Nieuwe Tijd - mei 2014
-
Upload
acv-openbare-diensten -
Category
Documents
-
view
220 -
download
3
description
Transcript of Nieuwe Tijd - mei 2014
nieuwetijdmagazine voor openbare diensten
maandblad van ACV-Openbare Diensten – mei 2014v.u.: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel
kies sociaal op 25 mei
In dit nummer
2
COLOFON Redactie Luc Hamelinck | Amélie Janssens | Chris Herreman | Joris Lermytte | Thomas Vael | Ilse Heylen | Marc Saenen | Frédéric De Gelissen | Jan MortierEindredactie Amélie Janssens | Luc HamelinckVormgeving Gevaert Graphics Druk Corelio Printing | www.corelio.be
17
1819
20
04
10
13
15
14
16
191604
VERVOERVlaamsE OVERhEiD
bijzondere korpsen
Politie
Brandweer
vervoer
ACV Openbare Diensten zocht en vond
de beste buschauffeur
Geslaagde studiedag ter lancering van
vervoersmemorandum
lokale & regionale besturen
VIA4-Akkoord: aan revisie toe
Stad Brugge houdt NENO boven de
doopvont: “naar een nieuwe organi-
satie”
vlaamse overheid
Plaats- en tijdsonafhankelijk werken
bij de Vlaamse overheid
focus
Waar kiezen we voor op 25 mei?
zorg
De berekening van de opzegtermijnen
na het eenheidsstatuut voor arbeiders
in de gezondheidszorg. Verkeerde in-
terpretatie kan leiden tot zwaar nadeel
federale overheid
Memorandum federale overheid
fOcus
edito 3
Buik of verstand?We staan voor de verkiezingen van 25 mei. Dan trekken we met z’n allen naar de
stembus: voor Vlaanderen (of Brussel voor de Brusselaars), voor het federale en Europa.
De volgende verkiezingen zijn er pas in 2019. De politieke verhoudingen worden dus be-paald voor de komende vijf jaar.
De verkiezingen van 25 mei zijn belangrijk. Zeker op sociaal vlak! Ook omdat wordt beslist hoe Vlaanderen de nieuwe bevoegdheden (zoals kinderbijslag) zal uitoefenen.
Als we het programma lezen van de partij die volgens de peilingen de grootste wordt in Vlaanderen, dan maken we ons toch grote zorgen. Want: • Daarin gaat de index op het blok. Niet voor de laagste pensioenen en sociale uitkerin-
gen, voegt ze er snel aan toe. Maar wie gelooft nu zoiets als je eerst het principe van de afschaffing van de index voorop stelt?
• Daarin staat een belastingvermindering die, volgens berekeningen van de KU Leu-ven, grootverdieners nog rijker maakt en de kloof vergroot tussen wie weinig en veel verdient!
• Daarin krijgt wie voor z’n 65ste stopt met werken een pensioenmalus waardoor men tot een kwart van het pensioen verliest.
• Daarin worden mogelijkheden om loopbaan en persoonlijk leven te combineren, afgebouwd.
• Daarin opteert men voor een volledig contractueel ambtenarenkorps en de afschaf-fing van het statuut.
• Met alle gevolgen van dien voor de tewerkstelling, de dienstverlening waarvan men kan genieten en de kosten die men zelf zal moeten betalen.
• Er wordt ook komaf gemaakt met algemene sociale akkoorden. Dan moeten we alles in de eerste plaats op het niveau van afzonderlijke on-dernemingen en diensten onderhandelen. Werkne-mers komen daarmee in een zwakkere positie.
• Daarin worden syndicale acties in de open-bare sector geneutraliseerd door minimale dienstverlening.
• Daarin verliest iemand die 2 jaar werkloos z’n werkloosheidsuitkering, moet die aanklop-pen bij het OCMW en ‘gemeenschapsdienst’ verrichten. Niet alleen duwt men mensen zo in een sukkelstraatje maar jobs van laaggeschoolden zullen nog meer onder druk komen.
In naam van ‘de verandering’ worden zaken bepleit die sociaal de verkeerde richting uit gaan. Maar realiseert Jan-modaal zich dit voldoende? Zullen mensen in het stemhokje rea-geren vanuit hun ‘buik’ of zal men ook denken aan het sociale?
Economisch staan we er vandaag veel beter voor dan toen de regering aantrad. Sommigen willen ons wel doen geloven dat alles fout loopt in het land. In werkelijkheid hebben we cri-sis beter doorstaan dan de meeste Europese lidstaten. Als morgen mensen onzeker moeten zijn over hun inkomen door afschaffing van de index, door minder pensioen, door lagere uitkeringen, … dan zal dit de economie niet ten goede komen.
M’n boodschap is daarom erg eenvoudig: stem sociaal !
Vriendelijke groeten
Luc Hamelinck, Voorzitter
M’n boodschap is daarom erg eenvoudig:
stem sociaal !
Volg ons op twitter.com/acvopenbaar
Like ons op facebook.com/acv-openbarediensten
www. acv-openbarediensten.be
22
22
PENsiOENEN
pensioenen
Valkuilen bij een pensioen wegens
definitieve lichamelijke ongeschikt-
heid
focus
4
Waar kiezen we voor op 25 mei?Over enkele dagen trekken we naar sporthallen en scholen om er in de gekende kleine hokjes bolletjes te kleuren bij de politici of partij van onze keuze. We kiezen op 25 mei de vertegenwoordigers in de Kamer van Volks-vertegenwoordigers, het Vlaams en Brussels Parlement en het Europees Parlement. De politieke partijen voeren al enkele weken hevig campagne en strijden voor onze stem. maar weten we eigenlijk waarover deze ver-kiezingen gaan? Wij gieten de standpunten van de partijen over enkele belangrijke thema’s in een handig overzicht.
· Belastingverlaging waarbij men meer terug-krijgt naar mate men meer verdient (noot: be-rekeningen KU Leuven leren dat het voorstel voordeligst is voor de grootverdieners en het de kloof tussen wie veel of minder verdient, vergroot)
· In 2015 indexsprong (behalve voor pensioe-nen en laagste sociale uitkeringen) en nadien all-in akkoorden (noot: en dus de facto af-schaffing van de index).
· De focus van het sociaal overleg wordt ver-legd naar de sectoren en bedrijven (noot: geen algemene sociale akkoorden meer) Werkgevers en werknemers kunnen afwijken van loonakkoorden die op een hoger niveau zijn afgesloten.
· Op sectorniveau wil N-VA werken met ‘all-in akkoorden’ over het geheel van de loon- en arbeidsvoorwaarden.
· Algemene en lineaire verlaging van de sociale werkgeversbijdrage.
· Wil meer flexibele arbeidscontracten mogelijk maken.
· CD&V wil belastingvermindering door optrek-ken belastingvrij minimum (noot: volgens berekeningen KU Leuven bekomt iedereen daarmee ongeveer even veel)
· Fiscale en sociale lastenverlagingen maar die mogen niet worden gebruikt om loonsverho-gingen te financieren.
· CD&V wil de loonkostenhandicap wegwerken tegen uiterlijk 2018. Als in de 2 voorgaande jaar de loonkostenhandicap is toegenomen, moet dit verrekend worden op de onderhan-delingsmarge voor de komende cao-onder-handelingsronde.
· Inflatie in bedwang houden, bijvoorbeeld door de productkorf en gewichten sneller aan te passen en de prijsevoluties permanent te controleren.
· CD&V beschouwt sociale dialoog als hoek-steen van ons sociaal model.
· Open VLD wil belastingverlaging door ver-mindering van 5 naar 2 tarieven (noot: vol-gens berekeningen KU Leuven bekomt men hierdoor de grootste vermindering, die groter wordt naar mate men meer verdient)
· Verlaging van de loonlasten door de patrona-le RSZ-bijdragen lineair te verminderen met 1% per jaar van 33% naar 30%.
· SP.A combineert fiscale en sociale werkbonus met belastingvrije som (noot: volgens bere-keningen van KU Leuven wordt in dit voorstel minder geld ingezet, en komt dit meer ten goede van de lagere loongroepen).
· Wil index behouden en verdedigen.
· Mikt op loonlastenverlagingen voor kort-geschoolden, ouderen en jongeren om de tewerkstelling van die groepen te ondersteu-nen.
· Groen mikt met belastingvermindering uit-drukkelijk op mensen die werken tegen een bescheiden of laag uurloon
· Wil indexering van de lonen beschermen: als de prijzen stijgen, moeten ook de lonen stij-gen.
· Groen wil de vermindering van de loonkosten financieren door belastingen op vervuiling en op winst uit grote vermogens.
· Het verschil tussen het loon van een jonge en oude werknemer moet kleiner.
loonvorming en sociaal overleg
5focus
25 mei – stem sociaal!
· Voor N-VA mag de overheid enkel het kader creëren, dwz. de voorwaarden scheppen. Op basis van externe audits beslissen welke taken worden versterkt en welke worden afgestoten.
· N-VA wil verdere besparingen in de werkings- en personeelskosten van de overheid. Het to-taalbedrag van de overheidsuitgaven wordt nominaal geblokkeerd op het niveau van 2013 (meeruitgaven moeten worden gecompen-seerd op andere domeinen).
· N-VA wil afschaffing specifiek statuut ambtena-ren en opteert voor een volledig contractueel ambtenarenkorps.
· Een beloningsbeleid afgestemd op functiewe-gingen. Invoering van een flexibele arbeids-markttoelage (voor ICT bijv.). Bij de politie komt er een functionele verloning in de plaats van een ‘wildgroei van vergoedingen, toelagen en premies’.
· Wil een sterke vereenvoudiging van de struc-tuur van de Vlaamse overheid.
· N-VA wil dat federale overheid verder wordt afgeslankt. De structuur van de administratie moet ook worden gemoderniseerd.
· Wil de bestuurskracht van de gemeenten verho-gen. Nieuwe Vlaamse bevoegdheden eventueel doorschuiven naar gemeenten.
· Wil doorgedreven integratie van gemeente en ocmw. Gemeenten moeten grondig kerntaken-debat voeren.
· N-VA wil provincies afschaffen.
· Het ontbreken van een heldere stakingsrege-ling in de publieke sector, en zeker bij de over-heidsbedrijven, is volgens N-VA een lacune in de wetgeving die moet opgevuld worden. Een regeling van minimale dienstverlening hoort hierbij.
· Wil afbouw van participaties van de overheid in bedrijven.
· Fusie van sociale inspectiediensten.
· Invoering van de eenheidsrechtbank.
· Gesco’s worden deels omgeschakeld naar pro-gramma voor tijdelijke werkervaring. De overi-ge gesco’s laat men uitdoven door ze bij vertrek niet meer te vervangen.
· Brandweer en civiele bescherming worden ge-integreerd.
· N-VA wil dat te kleine politiezones worden ge-fusioneerd. Politie houdt zich bezig met kernta-ken; de rest wordt opgenomen door andere en private beveiligingsdiensten. Politieambtena-ren worden ingezet voor politietaken, burgers voor administratieve taken.
Openbare sector
· CD&V pleit noch voor een kleine, noch voor een grote overheid. Ze vindt dat de overheid enkel moet tussenbeide komen wanneer en waar dat nodig is. Omgekeerd geldt ook dat de overheid moet terugtreden wanneer de samenleving zelf in staat is om het heft in handen te nemen.
· De verschillende overheden moeten steeds op zoek blijven gaan naar efficiëntere manieren van werken.
· Voorziet geen specifieke doelstellingen voor vermindering van het aantal ambtenaren of specifieke besparingen op het overheidsper-soneel. Voorziet selectieve vervanging in som-mige diensten en uitbreiding in andere.
· Wil meer investeren in opleiding en inzetten op loopbaanperspectieven voor alle personeelsle-den.
· CD&V wil evolueren richting 1 volwaardig sta-tuut voor iedereen. Daarbij moet er uiteraard wel oog zijn voor de onafhankelijkheid van de ambtenaar en de bescherming tegen de poli-tieke overheid. Het hoofddoel is om de overstap van de publieke naar de private sector, en om-gekeerd, te vereenvoudigen. Te grote verschil-len tussen statuten staan gemengde loopbanen vandaag soms in de weg.
· Wil dat overheden hun informatie efficiënt en kosteloos met elkaar uitwisselen. Overheid moet koploper worden in e-government.
· Versterking van gewestelijk niveau in Brussel ten opzichte van lokale om efficiëntie te verhogen.
· CD&V wil komen tot regularisering van gesco’s in lokale besturen. Wil nagaan hoe gesco-pre-mie kan bijdragen aan doelgroepenbeleid.
· Wil de sociale partners blijvend betrekken in be-heer en organisatie van de sociale zekerheid.
· Wil stakingsrecht respecteren.
· Open VLD wil dat de overheid in de markt op-treedt als scheidsrechter, niet als speler. Ze moet volgens Open VLD terugtreden uit sectoren zo-als telecom, post en banken.
· De vrijheid van burgers en ondernemers wordt volgens de liberalen te veel beknot door regel- en controledrift. Het is volgens hen tijd voor minder overheid en meer vrijheid.
· Open VLD wil de stijging van de overheidsuitga-ven beperken tot de index om een lastenverla-ging voor de bedrijven te financieren.
· Wil selectief vervangingsbeleid.
· Open VLD wil op korte termijn minstens 2/3e van de Vlaamse instellingen afschaffen. De Vlaamse organisatie wordt hervormd naar 5 grote beleidsdomeinen.
· De federale overheid moet haar organisatie ook beperken tot 5 beleidsdomeinen: binnenland, buitenland, sociale zekerheid, gezondheid en financiën.
· Lokale besturen moeten meer vrijheid en zeg-genschap krijgen.
· Het ambtenarenstatuut moet voor Open VLD de uitzondering worden. Interim-arbeid moet perfect mogelijk gemaakt worden voor mo-menten waarop de werklast piekt.
· Voor SP.A is het de opdracht van de overheid bij te dragen tot zoveel mogelijk vrijheid en welzijn voor alle mensen. Ze kan die doelstelling enkel bereiken door doeltreffend en zuinig te werken. Ze moet zorgvuldig omgaan met de fiscale mid-delen en sociale bijdragen die de inwoners haar toevertrouwen. De overheid moet zo omvang-rijk zijn als nodig om de publieke taken te ver-vullen.
· Iedereen heeft recht op het principe één dienst – één loket. Daarvoor moeten overheden samen-werken voor een effectieve en efficiënte dienst-verlening.
· De autonomie van gemeenten moet versterkt worden.
· Het aantal intercommunales moet volgens SP.A sterk verminderd worden. Want ze kunnen niet democratisch genoeg gecontroleerd worden, zijn duur en ze verduisteren de structuur van de gemeentelijke overheid.
· Provincie krijgen rol als expertisecentrum en publiek servicebedrijf voor de gemeenten.
· Groen wil het debat over de kerntaken van de overheid voeren zonder cijferfetisjisme. Het is zinvol om binnen de overheid te zoeken naar meer efficiëntie maar niet vanuit een eenzijdige besparingslogica. Dit betekent echter niet dat de overheid volgens Groen alles zelf moet doen. Sommige zaken worden beter aan de markt of het middenveld overgelaten.
· Groen pleit voor een modernisering van het openbaar ambt. Op basis van gerichte keuzes willen ze kijken welke diensten meer en welke diensten minder personeel nodig hebben.
· Groen wil geen afschaffing van de vaste benoe-ming, maar de verschillen tussen statutaire en contractuele ambtenaren moeten wel worden weggewerkt. Wil dat er werk wordt gemaakt van een aanvullend pensioen voor contractuele ambtenaren.
focus
6
Werk en gezin
· N-VA voorziet enkel voor ‘gemotiveerde’ on-derbrekingen voor ouderschap, zorg of op-leiding een vervangingsinkomen (bij RVA) en een gelijkstelling met gewerkte dagen voor de pensioenopbouw.
· N-VA zet in op dienstencheques en telewerk om de combinatie arbeid en gezin te vereen-voudigen. Ondernemingen en bedrijventer-reinen worden aangemoedigd om hun werk-nemers een wasserij, crêche of strijkdienst aan te bieden.
· CD&V vindt rustpauzes tijdens de loopbaan belangrijk om langer werken mogelijk te maken. Die rustpauzes mogen niet leiden tot een inkorten van de effectief gewerkte loop-
baan. Tijdskrediet en loopbaanonderbreking maken langer werken draaglijk. CD&V maakt een duidelijke keuze: verloven voor zorg (voor kinderen, voor zieke familieleden, voor palli-atief verlof, voor mantelzorg...) en bijscholing moeten blijven bestaan.
· De verlofstelsels moeten vereenvoudigd wor-den. Het verschil tussen premies en de duur-tijd van bepaalde verloven wegwerken bij privéondernemingen, in de social profit en bij de overheid.
· Open VLD wil de combinatie van arbeid en ge-zin vereenvoudigen door in te zetten op meer kinderopvangplaatsen, aanpak van de files en dienstencheques.
· SP.A wil moederschapsrust en vaderschaps-verlof meer toegankelijk maken door het bedrag op te trekken naar 100% van het ge-plafonneerde loon. De moederschapsrust zou worden opgetrokken naar 16 weken, het va-derschapsverlof tot 8 weken.
· Zet ook in op kinderopvang.
· Groen wil dat we opnieuw meer tijd voor het gezin kunnen maken door onder meer: uitbreiding van het vaderschapsverlof naar vijftien dagen en vervangen van de bestaan-de regeling met thematische verloven en tijdskrediet door één vlot toegankelijk zorg-verlofstelsel met een tak ‘opvoeding en zorg voor kinderen’ en een tak ‘zorg voor zieken en zwaar zorgbehoevenden’.
7focus
25 mei – stem sociaal!
· N-VA houdt pensioenleeftijd op 65 jaar; een volledige loopbaan bedraagt 45 jaar.
· Vervroegd pensioen kan pas vanaf 60 jaar. Wie dit doet, krijgt een pensioenmalus (= sanctie door vermindering van het pensioen-bedrag).
· De verschillende pensioenstelsels moeten naar elkaar toegroeien.
· NV-A wil grondig wieden in de wildgroei van gelijkgestelde periodes. Periodes van ziekte of onderbreking van de loopbaan voor zwan-gerschaps- en ouderschapsverlof worden wel gelijkgesteld voor de pensioenopbouw.
· Het brugpensioen dooft uit.
· Langer werken kan via betere tewerkstellings-kansen van oudere werknemers. Met specifie-ke arbeidsregimes en aangepaste loonkosten.
· CD&V gaat uit van volledig pensioen na 45 jaar werken. Niet de pensioenleeftijd maar het aantal gewerkte jaren is van tel. Voorziet overgangsperiode voor bijna-gepensioneer-den.
· Legt minimumleeftijd voor vervroegd pensi-oen op 60 jaar.
· De onrechtvaardige pensioenverschillen tus-sen ambtenaren, werknemers en zelfstandi-gen moeten er uit. Maar, het hogere ambte-narenpensioen mag niet enkel vergeleken worden met het wettelijk pensioen in de pri-
Pensioenen
drijfstoeslag’ (brugpensioen) wordt afge-bouwd.
· Wil tweede pijler aanmoedigen door werkne-mers mogelijkheid te geven een deel van hun inkomen te bestemmen voor hun aanvullend pensioen.
· Open VLD wil 55-plussers fiscaal aantrekkelij-ker maken voor de werkgever.
· SP.A wil de loopbaan voor iedereen even lang maken: 42 jaar. Werk je langer dan 42 jaar, dan word je daarvoor beloond. Na 42 jaar werken heeft iedereen recht op een volwaardig pensi-oen dat gelijk is aan 75% van het loon.
· SP.A opteert voor democratisering van twee-de pensioenpijler via de werkgever.
· SP.A ziet de pensioenteller wel verder lopen als iemand een tijd voor de kinderen of een familielid zorgt.
· Er komen gerichte loonlastenverlagingen voor 50-plussers.
· Groen voorziet pensioen na 42 loopbaanjaren of op 65 jaar, wat het eerste komt.
· Langer werken wordt werkbaarder gemaakt.
· Iedereen oudere krijgt een waardig basispen-sioen. Op het basispensioen krijg je een sup-plement per gewerkt jaar. Het wettelijk pensi-oen moet volstaan voor een aangename oude dag. Zo moet je niet rekenen op risicovolle pensioenfondsen. Aanvullende pensioenen blijven aanvullend, en vormen niet de kern van het pensioendebat.
· Atypische loopbanen mogen niet afgestraft worden. Carrièrewendingen, deeltijds werk en tijdelijke onderbrekingen zijn heel nor-maal in een moderne loopbaan. Groen wil ook andere types van werk waarderen voor het pensioen, zoals zorgarbeid en mantelzorg.
· Onrechtvaardige verschillen tussen de pen-sioenstelsels moeten weg. Groen wil die verschillen laten uitdoven en pleit voor het mechanisme waar meer gewerkte jaren lei-den tot een hoger pensioen. Uitgesteld loon wordt vervangen door het beloningspakket. Het budget wordt herverdeeld over alle ge-pensioneerden.
· Voor de opbouw van het pensioen telt elk jaar dat je beschikbaar bent voor arbeid of zorg. Dat omvat bijvoorbeeld periodes van betaald werk, onvrijwillige werkloosheid, landingsbanen, ouderschapsverlof. Jaren van ongemotiveerd tijdskrediet tellen niet als loopbaanjaren.
vésector, maar ook het bedrijfspensioen moet men in rekening brengen.
· Periodes van tijdskrediet en loopbaanonder-breking voor zorg en bijscholing mogen in de pensioenberekening volledig meegeteld worden als gewerkte jaren. Op de andere zo-genaamd gelijkgestelde periodes willen wij strenger zijn.
· Wil loonlast voor werkgever verminderen voor oudere werknemers om langer werken te ver-gemakkelijken.
· Open VLD houdt de wettelijke pensioenleef-tijd op 65 jaar, maar wil de effectieve pensi-oenleeftijd moet omhoog. De loopbaanduur wordt bepalender voor de startdatum van het pensioen en kan niet los worden gezien van hoe lang we leven.
· De wettelijke pensioenstelsels moeten naar elkaar toegroeien.
· Elke loopbaankeuze heeft een impact op het pensioen, zowel op het wettelijk als op het aanvullend pensioen. De opbouw van pensi-oenrechten zonder te werken wordt beperkt. Wie ziek is, voor zieken zorgt of zelf zwanger-schaps- of ouderschapsverlof geniet, blijft pensioenrechten opbouwen. Vrijwillig kiezen om minder te werken of langdurige werkloos-heid, tellen niet mee voor het pensioen.
· Het systeem van de ‘werkloosheid met be-
focus
8
mobiliteit en openbaar vervoer
· N-VA voorziet dat de overheid enkel nog de randvoorwaarden voor het openbaar vervoer schept. De exploitatie moet gebeuren door andere spelers. (= privatisering openbaar ver-voer)
· Waar buslijnen te weinig efficiënt zijn, rekent men vooral op taxi’s voor vraagafhankelijk vervoer.
· Bedrijven krijgen via slimme kilometerheffing een kilometerbudget volgens aantal werkne-mers, zodat actieve spreiding van de mobili-teit profijt kan opleveren.
· Voor het beheer van De Lijn kiezen we voor een kostenefficiëntie en geïntegreerde dienstverlening. We brengen de kostendek-kingsgraad op een internationaal aanvaard-baar niveau.
· De deelstaten krijgen een beslissende stem in de investeringspolitiek van de NMBS.
· Regionalisering van de spoorwegen.
· Voorziet in tariefdifferentiatie volgens afstand of regio.
· CD&V wil het aanbod van het openbaar ver-voer versterken met gerichte uitbreidingen. Wil bijkomende tramverbindingen in GEN zone.
· Is pro mobiliteitsbudget.
· Verlaten van gratis-beleid De Lijn.
· CD&V wil een structureel overleg tussen ge-westelijke maatschappijen en NMBS om te komen tot de afstemming alle modi + door-gedreven tarief- en ticketintegratie.
· Open VLD wil een meer vraaggericht open-baar vervoer.
· De Lijn moet zich bezig houden met organisa-tie van openbaar vervoer, minder met uitvoe-ring ervan (maximale uitbesteding aan pri-vate sector met servicenormen gedefinieerd door overheid).
· Lokale besturen krijgen meer zeggenschap over het aanbod van het openbaar vervoer.
· SP.A is niet akkoord met een besparingsbe-leid op openbaar vervoer. Wil meer investe-ren in de uitbreiding van het aanbod. Hou-den vast aan het decreet basismobiliteit. Het aanbod kan gegarandeerd worden via het openbaar vervoer, maar ook via doel-groepgerichte maatregelen zoals bijvoor-beeld taxicheques en fiets- en autodeelsys-temen.
· Nieuwe lightrails, sneltrams en (regionale) trams. Ook in Antwerpen en Gent een geïnte-greerd voorstadsnet met een degelijk nacht-aanbod.
· De verschillende openbare vervoersmaat-schappijen laten hun systeemdenken achter-wege en werken sterker reiziger georiënteerd. Voorziet oprichting van een reizigerspanel.
· Ten laatste in 2015: invoering van de trans-portkaart.
· Openbaar vervoer moet sterker inspelen op het vrijetijds- en evenementenverkeer. Dus ook in het weekend, ’s avonds en ’s nachts een aantrekkelijk aanbod vereist.
· SP.A wil komen tot slimme verkeerslichten op alle kruispunten op gewestwegen, met het oog op een vlotter verkeer.
· Stimuleren van doorstromingsmaatregelen op gemeentewegen door op Vlaams niveau een fonds voor cofinanciering ervan te voor-zien. Meer bindende inspraak van steden en gemeenten bij wijzigingen in het aanbod of investeringskeuzes.
· Behoud van gratis openbaar vervoer voor 65-plussers. De overheid moet blijvend kun-nen wegen op het tarievenbeleid.
· Groen wil dat dure infrastructuurprojecten de baan ruimen voor duurzame investeringen in comfortabeler, sneller en beter op elkaar afge-stemd openbaar vervoer.
· Wie zonder eigen auto wil leven, moet daar perfect toe in staat zijn.
· Slimme kilometerheffing leidt tot bewustere duurzame keuzes.
· Erg complexe en ondoelmatige fiscale en parafiscale voordelen van de bedrijfswagen vervangen door een mobiliteitsbudget dat op termijn alle woon-werkvergoedingen zal vervangen.
· De overheid moet de bevoegdheid in handen houden over het basisaanbod en de tarief-structuur.
· Reizigers krijgen inspraak wat betreft aanbod-planning en dienstregelingen.
· De nodige investeringen in betrouwbaar stad- en streekvervoer financieren we door een her-oriëntering van middelen van openbare wer-ken. Betere doorstroming is een topprioriteit.
· Op belbussen en nachtbussen besparen is geen optie.
· Waar het potentieel voor collectief vervoer groot is (stedelijke en randstedelijke gebie-den), staat De Lijn meer in voor het woon-werkverkeer.
· Winsten die De Lijn door een betere doorstro-ming realiseren, stromen naar de wegbeheer-ders terug gedurende een bepaalde periode.
· In stedelijke regio’s breiden we het weekend-, laatavond- en nachtaanbod uit.
· We zetten meer personeel in op bussen en trams om zo tegelijk de dienstverlening aan de reizigers en de sociale veiligheid op trams en bussen te verhogen.
9focus
25 mei – stem sociaal!
· N-VA wil dat ouderen, chronisch zieken en per-sonen met een beperking moeten langer veilig thuis kunnen wonen door langer gebruik te ma-ken van thuiszorg, thuisverpleging en mantelzorg.
· Enkel geneeskundige verzorging waarvan het nut wetenschappelijk bewezen is, komt nog in aan-merking voor terugbetaling. Wat niet (genoeg) werkzaam is, wordt geschrapt.
· N-VA wil werken op basis van digitale registratie gezondheidszorggegevens stimuleren.
· De administratiekosten van de ziekenfondsen moet beperkt worden tot 3%. De overheid moet kosteloos toegang hebben tot alle gegevens die ziekenfondsen verzamelen in het kader van de verplichte verzekering.
· De kerntaak van een ziekenfonds wordt door N-VA beperkt tot het opsporen van de sociale no-den en het verdedigen van patiënten.
· Naast de huidige spelers moeten ook andere ver-zekeringsinstellingen en zorgkassen een rol kun-nen spelen in de gezondheidszorg.
· N-VA wil werk maken van een nieuwe zieken-huisfinanciering: wil komen tot scheiding tus-sen het medisch beleid (een bevoegdheid voor de zorgverstrekkers) en het beheer van de gezondheidszorg(instellingen).
· Legt in de ouderenzorg nadruk op thuiszorg en ondersteuning van de mantelzorg. Op vlak van de voorzieningen legt N-VA de klemtoon op centra voor dagverzorging en kortverblijf en op service-flats om de mantelzorger te ondersteunen. Er zal ook blijvend geïnvesteerd worden in de ‘klassieke’ rusthuizen. N-VA wil hier ruimte geven aan privaat initiatief.
· N-VA pleit voor invoeren van het persoonlijk on-dersteuningsbudget voor personen met een be-perking.
· CD&V wil afstappen van de geïnstitutionaliseer-de zorg en de zorgvrager meer centraal plaatsen. Wil de zorgvrager helpen zijn behoefte aan zorg goed in te schatten. Maar uiteindelijk bepaalt hij zelf hoe hij zijn zorg en ondersteuning wil organiseren. Zelfzorg staat daarbij het dichtste bij de zorgvrager. Daarna volgen mantelzorg en wijk- en buurtzorg. Pas daarna komen professio-nele eerstelijnszorg en gespecialiseerde zorg in aanmerking.
· CD&V wil hiervoor mantelzorgers versterken en ondersteunen, onder meer door hen een statuut te geven.
· Afbouwen van de schotten tussen in de gezond-heids- en welzijnszorg en een regelluw kader moeten zorgen voor meer samenwerking tussen verschillende zorgvormen en voor meer continuï-teit van zorg.
· Zorg moet toegankelijk, kwaliteitsvol en betaal-baar zijn.
· Streeft in ouderenbeleid naar maximale inclusie van oderen in de samenleving met een bleid dat gericht is op gezond ouder worden. Federale ziek-tekostenverzekering en Vlaamse sociale bescher-ming moeten elkaar aanvullen. Uitgangspunt is een solidair zorgsysteem voor alle lagen en groe-pen van de bevolking.
· Kwaliteitsnormen en -indicatoren voor zorgaan-bieders moeten kwaliteit zichtbaar maken. Pati-enten hebben recht op toegankelijke informatie over kwaliteit van gezondheidszorg.
· Open VLD kiest voor commercialisering in de zorg. Wil dat private initiatieven en ondernemerschap een hefboom worden in de gezondheidszorg.
· Open VLD wil patiënten de mogelijkheid geven om een eigen zorgbudget te beheren of te laten beheren door een zorgmanager. Op die manier belanden de middelen niet langer rechtstreeks bij de gesubsidieerde structuren. Zo wil Open VLD meer keuzevrijheid en marktwerking in de zorg creëren. Ziet private initiatieven als hefboom.
· Meer inzetten op de koppeling van digitale infor-matie en de uitwisseling van die informatie. Het elektronisch Globaal Medisch Dossier (eGMD) moet verplicht worden.
· Meer samenwerken in gezondheidszorg is nodig. Daarvoor is ook een modernisering van de zie-kenhuisfinanciering noodzakelijk.
· Open VLD stapt af van het huidig overlegmodel en wil het uitbreiden met patiëntenverenigingen en de medische industrie.
· SP.A kiest voor een volledig solidair gefinancierde gezondheidszorg waaraan iedereen bijdraagt. De zinvolle kosten die nu nog niet in de verplichte verzekering zitten, wil SP.A stap voor stap opne-men (tandzorg, brillen en lenzen, hoorapparaten, psychotherapie en patiëntenvervoer.
· Voor SP.A is een ziekenhuis geen markt. Zieken-huizen moeten ‘all-in’ gefinancierd worden. Het ziekenhuislandschap moet volgens SP.A ook hertekend worden. Niet elk ziekenhuis moet elke behandeling aanbieden.
· Er moet meer geïnvesteerd worden in ziektepre-ventie, want met de juiste bewustmaking kunnen volgens sp.a veel chronische aandoeningen voor-komen worden.
· SP.A wil een sterke overheid en meer gericht op dwingender overheidsoptreden en goed bestuur om de stijgende aanbodnoden van ouderenzorg en thuiszorg in de toekomst de baas te kunnen.
· Er is nood aan een maximumfactuur voor de zorg, zodat mensen niet verarmen omdat ze langdu-rige zorg nodig hebben.
· SP.A wil werken in de zorg kan aantrekkelijker maken. Er moet gewerkt worden aan een goed
Gezondheid en zorg
HR-beleid met minder belastende en meer trans-parante arbeidsschema’s.
· De budget voor gezondheidszorg die in het kader van de zesde staatshervorming worden overge-heveld, moeten in Vlaanderen gebruikt worden voor niets anders dan welzijn en zorg.
· Groen vindt dat de hulpvragers de regisseurs moeten zijn van hun eigen ondersteuning of zorg. Zo’n maatwerk kan volgens Groen door een lokale, wijkgebonden aanpak en niet vanuit een centrale, rigide, verzuilde toren.
· Groen vindt dat de ideale zorg meestal een com-binatie is van hulp uit het eigen netwerk en pro-fessionele hulp. Groen wil alle mantelzorgers een mantelzorgstatuut toekennen. Dit garandeert de opbouw van sociale rechten voor wie zorgtaken op zich neemt.
· De bijdragen voor de zorgverzekering moeten inkomensgebonden worden.
· Groen wil werken in de zorg maatschappelijk her-waarderen door de arbeidsvoorwaarden te verbe-teren.
· De financiering en personeelsomkadering van de woonzorgcentra wordt aangepast. Mensonwaar-dige besparingen kunnen niet.
· Er moeten meer kleinere en meer geborgen voor-zieningen komen waar ouderen terecht kunnen. De wetgeving moet zodanig aangepast worden dat naast zorg ook een duidelijk accent komt op samenwonen.
· Groen wil ook het Persoonsgebonden Budget voor mensen met een handicap. Daardoor kan het ondersteuningsplan gerealiseerd worden door zorg in te kopen bij een voorziening, bij een reguliere dienst of door een persoonlijke assistent aan te werven.
· Voor Groen is de rechtsvorm van de voorzienin-gen van ondergeschikt belang. Iedere voorziening moet de toets van maatschappelijk verantwoord ondernemen doorstaan. In de welzijnssector is volgens Groen ook plaats voor coöperatieve ven-nootschappen met sociaal oogmerk.
· Groen wil dat de ziekenhuisfinanciering de over-consumptie tegengaat.
10
zorg
De berekening van de opzegtermijnen na het eenheidsstatuut voor arbeiders in de gezondheidszorg
De invloed van het eenheidsstatuutDoor de wet van 26 december 2013 betref-
fende de invoering van een eenheidsstatuut
tussen arbeiders en bedienden wordt deze
regeling afgeschaft per 1 januari 2014. Per-
sonen die vanaf 1 januari 2014 in dienst ko-
men bij een werkgever uit de sector van de
gezondheidszorg kunnen dus geen beroep
meer doen op deze wetgeving en vallen on-
der de toepassing van de bepalingen uit het
eenheidsstatuut. Hierover is er geen discus-
sie.
maar wat met de op 31 december 2013 opgebouwde rechten?Personen die reeds vóór 1 januari 2014 in
dienst waren, kunnen gebruik maken van het
zogenaamde “rugzaksysteem”. Dit betekent
dat de berekening van de opzegtermijn reke-
Wat wordt bedoeld met arbeiders in de gezondheidszorg?Door de wet van 30 december 2009 werd er
vanaf 1 februari 2010 voor sommige arbei-
ders met een anciënniteit van minstens vijf
jaar in de sector van de gezondheidszorg een
regeling uitgewerkt die hen bij ontslag door
de werkgever dezelfde opzegtermijnen toe-
kende als de (lagere) bedienden.
De arbeiders moesten minstens 5 jaar anci-
enniteit hebben, al dan niet onderbroken,
in een federaal gesubsidieerde instelling die
geneeskundige, profylactische of hygiënische
verzorging verleent. Het gaat hier o.a. om zie-
kenhuizen, psychiatrische verzorgingstehui-
zen, rusthuizen en rust- en verzorgingstehui-
zen, thuisverpleging, geïntegreerde diensten
thuisverzorging, dagverzorgingscentra…
De regeling voor opzegging door de werkge-
ver was de volgende:
minder dan 5 jaar
(werknemer moet wel 5 jaar anciënniteit in
de gezondheidssector kunnen bewijzen)
3 maanden
Tussen 5 en 10 jaar 6 maanden
Tussen 10 en 15 jaar 9 maanden
Tussen 15 en 20 jaar 12 maanden
Meer dan 20 jaar Per begonnen schijf van 5 jaar,
drie maanden extra
Jan MortierWat is er veranderd sinds de invoering van het eenheidsstatuut voor de opzegtermijnen voor de arbeiders in de gezondheidszorg? Bestaan er ver-worven rechten? acV-Openbare Diensten krijgt heel wat vragen over de berekening van de opzegtermijn voor deze arbeiders. Bepaalde besturen berekenen de opzegtermijn niet correct, wat een groot nadeel oplevert voor het ontslagen personeelslid. We geven in deze bijdrage een overzicht van de belangrijkste knelpunten. Een correcte berekening is niet alleen van belang voor personen die nu worden ontslagen maar voor iedere arbeider uit deze sector die in de toekomst met ontslag wordt geconfronteerd. het loont dus zeker de moeite om na te gaan over welke verworven rechten u momenteel beschikt.
ning houdt met de opzegperiode die zij op 31
december 2013 hebben verworven, hetzij op
basis van voornoemde wet van 30 december
2009, hetzij - wanneer zij niet voldoen aan de
voorwaarden van deze wet - op basis van de
gewone opzegtermijnen uit de wet van 3 juli
1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
(zie tabel 2). Deze opzegtermijn wordt vastge-
klikt en verhoogd met de opzegtermijn die zij
al verworven hebben vanaf 1 januari 2014 op
basis van de nieuwe regelgeving.
OntslagcompensatievergoedingVoor arbeiders die niet kunnen genieten van
de langere opzegtermijnen uit de wet van 30
december 2009 zal de opzegtermijn voor de
opgebouwde anciënniteit vóór 2014 nadeli-
ger zijn dan de opbouw van de anciënniteit
op basis van de nieuwe regeling. Vandaar
dat aan de arbeider onder bepaalde strikte
voorwaarden een gedeeltelijke compensatie
zal worden uitbetaald. Bij de berekening van
deze compensatie wordt rekening gehouden
met de anciënniteit alsof die volledig verwor-
ven zou zijn onder de nieuwe regeling. Het is
de RVA die de opzegtermijn waarop de arbei-
der van de werkgever recht heeft, zal aanvul-
len tot het equivalent van de opzegtermijn
waarop de arbeider zou recht hebben indien
de anciënniteit volledig was opgebouwd
onder de nieuwe regeling. Deze vergoeding
wordt de ontslagcompensatievergoeding
genoemd. Er gelden hiervoor echter speci-
Verkeerde interpretatie kan leiden tot zwaar nadeel
Alert zijn, zal de boodschap
blijven
11zorg
fieke voorwaarden. Door thans de minimale
anciënniteit bij de werkgever op 20 jaar vast
te leggen, zullen niet veel arbeiders uit de pu-
blieke sector hiervoor momenteel in aanmer-
king komen.
OntslaguitkeringVoor arbeiders die minstens over een anciën-
niteit beschikken van 6 maanden op datum
van ontslag en die niet onder de regeling van
de ontslagcompensatievergoeding vallen, is
er nog de mogelijkheid om onder specifieke
voorwaarden een ontslaguitkering uitbe-
taald te krijgen.
Voor voltijdse arbeiders waarvan de arbeids-
overeenkomst is aangevangen vóór 1 januari
2012 is het bedrag van de ontslaguitkering
1.250 EUR (anciënniteit minder dan 5 jaar),
2.500 EUR (anciënniteit van minstens 5 jaar tot
minder dan 10 jaar) of 3.750 EUR (anciënniteit
van minstens 10 jaar). Voor arbeiders waarvan
de arbeidsovereenkomst is aangevangen na
31 december 2011 is het bedrag 1.250 EUR.
Deze ontslaguitkering is in tegenstelling tot
de ontslagcompensatievergoeding wel cu-
muleerbaar met werkloosheidsuitkeringen.
VoorbeeldenWij trachten aan de hand van enkele voor-
beelden meer duidelijkheid te geven.
• Een arbeider is vanaf 1 januari 2007 onon-
derbroken in dienst bij dezelfde werkge-
ver uit de sector van de gezondheidszor-
gen. Hij krijgt ontslag op dinsdag 8 april
2014. De opzegtermijn begint dus te lo-
pen (indien de opzeg voldoet aan de for-
mele voorwaarden) op maandag 14 april
2014.
Opzegtermijn?
• Voldoet hij op 31 december 2013 aan
de voorwaarden van de wet van 30
december 2009?
Ja, want hij kan op 31 december 2013
bewijzen reeds 5 jaar in de gezond-
heidssector tewerkgesteld te zijn.
Dus zijn “recht op opzegtermijn” be-
draagt per 31 december 2013 (tussen
5 en 10 jaar bij dezelfde werkgever) 6
maanden.
• Vanaf 1 januari 2014 verwerft hij op
basis van de nieuwe regelgeving een
opzegtermijn van (zie tabel 1) 4 we-
ken.
• Betrokkene heeft bijgevolg een op-
zegtermijn van 6 maanden + 4 weken
die aanvangt op maandag 14 april
2014.
• Een arbeider is vanaf 17 december 2012
ononderbroken in dienst bij dezelfde
werkgever uit de sector van de gezond-
heidszorgen. Vóór deze tewerkstelling
was de werknemer 6 jaar in dienst van
een andere instelling behorende tot de
gezondheidssector. Hij krijgt ontslag op
dinsdag 8 april 2014. De opzegtermijn
begint dus te lopen (indien de opzeg
voldoet aan de formele voorwaarden) op
maandag 14 april 2014.
Opzegtermijn?
• Voldoet hij op 31 december 2013 aan
de voorwaarden van de wet van 30
december 2009?
Ja, want hij kan op 31 december
2013 bewijzen reeds 5 jaar in de ge-
zondheidssector tewerkgesteld te
zijn maar zijn tewerkstelling bij de
huidige werkgever bedraagt minder
dan 5 jaar. Dus zijn “recht op opzeg-
termijn” bedraagt per 31 december
2013 (minder dan 5 jaar bij dezelfde
werkgever) 3 maanden.
• Vanaf 1 januari 2014 verwerft hij op
basis van de nieuwe regelgeving een
opzegtermijn van (zie tabel 1) 4 we-
ken.
• Betrokkene heeft bijgevolg een op-
zegtermijn van 3 maanden + 4 weken
die aanvangt op maandag 14 april
2014.
• Een arbeider is vanaf 20 januari 2012 on-
onderbroken in dienst bij dezelfde werk-
gever uit de sector van de gezondheids-
zorgen. Vóór deze tewerkstelling werkte
betrokkene in de industriële sector. Hij
krijgt zijn ontslag op dinsdag 8 april 2014.
De opzegtermijn begint dus te lopen (in-
dien de opzeg voldoet aan de formele
voorwaarden) op maandag 14 april 2014.
Opzegtermijn?
• Voldoet hij op 31 december 2013 aan
de voorwaarden van de wet van 30
december 2009?
Neen, want hij kan op 31 december
2013 niet bewijzen dat hij reeds 5
jaar in de gezondheidssector tewerk-
gesteld is. Hij kan dus geen beroep
doen op de opzegtermijnen die voor-
zien zijn in de wet van 30 december
2009 en valt terug op de oude opzeg-
termijnen uit de wet op de arbeids-
overeenkomsten. De opzeg op basis
hiervan (zie tabel 2) bedraagt op 31
december 2013 (6 maanden tot min-
der dan 5 jaar) 5 weken en 5 dagen
(40 dagen).
• Vanaf 1 januari 2014 verwerft hij op
basis van de nieuwe regelgeving een
opzegtermijn van (zie tabel 1) 4 we-
ken.
• Betrokkene heeft bijgevolg een op-
zegtermijn van 40 dagen + 4 weken
die aanvangt op maandag 14 april
2014.
• Het “rugzaksysteem” is nadelig voor
deze arbeider t.o.v. de nieuwe op-
zegtermijnen want op basis van de
nieuwe regeling zou betrokkene een
opzegtermijn verwerven van 12 we-
ken.
De ontslagen arbeider zal onder bepaalde
voorwaarden kunnen genieten van een
ontslaguitkering van 1.250 EUR bekomen.
ProefbedingDe wet van 30 december 2009 was niet van
toepassing voor de werknemer die wordt ont-
slagen tijdens de proefperiode en al evenmin
voor de opzeg met het oog op het beëindigen
van de voor onbepaalde tijd gesloten arbeids-
overeenkomst vanaf de eerste dag van de
maand volgend op die waarin de werknemer
de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.
Het eenheidsstatuut voorziet ook in de af-
schaffing van het proefbeding waardoor het
Verkeerde interpretatie kan leiden tot zwaar nadeel
zorg
12
niet meer mogelijk is om een proefbeding
in te lassen in de arbeidsovereenkomst. Wel
werd voorzien in een overgangsregeling voor
de lopende proefbedingen. De proefbedin-
gen die zijn opgenomen in arbeidsovereen-
komsten waarvan de uitvoering een aanvang
heeft genomen vóór 1 januari 2014 zullen
hun gevolgen behouden tot hun vervaldag
en tot op dat moment onderworpen blijven
aan de bepalingen van de arbeidsovereen-
komstenwet zoals die van kracht waren op 31
december 2013.
Volgens bepaalde interpretaties zou dit be-
tekenen dat voor de arbeider die op 31 de-
cember 2013 de proefperiode nog niet had
voltooid de langere opzegtermijnen voor de
sector van de gezondheidszorg die geldig
bleven tot 31 december 2013 niet kunnen
worden vastgeklikt.
Deze interpretatie is niet correct. Indien na
1 januari 2014 én tijdens de proefperiode
wordt opgezegd, blijven de overeengekomen
bepalingen uit de arbeidsovereenkomst met
betrekking tot de opzeg tijdens de proefpe-
riode van kracht. het proefbeding mag ech-
ter niet worden vastgeklikt in de rugzak.
Wanneer de arbeider “buiten proef” is op het
moment van het ontslag moet op 31 decem-
ber 2013 de algemene regeling worden toe-
gepast.
• Voorbeeld: Een arbeider heeft een zeven-
tal jaar in de zorgsector gewerkt en komt
op 30 december 2013 in dienst van het
OCMW in het Woonzorgcentrum. In zijn
arbeidsovereenkomst staat een proefbe-
ding ingeschreven dat op 30 december
2013 aanvangt en 14 dagen bedraagt (tot
en met 12 januari 2014).
• De werkgever ontslaat de werknemer
tijdens de proefperiode na de mini-
mumperiode van 7 dagen: geen op-
zegtermijn na te leven.
• De werkgever ontslaat de werknemer
op dinsdag 8 april 2014. De opzegter-
mijn begint te lopen vanaf maandag
14 april 2014. Betrokkene valt op 31
december 2013 onder de wet van
30 december 2009. Bijgevolg dient
volgende berekening te worden ge-
maakt:
- Tot 31 december 2013: (tewerk-
stelling minder dan 5 jaar): 3
maanden
- Vanaf 1 januari 2014 tot 14 april
2014: 4 weken
- Totale opzeggingstermijn: 3
maanden + 4 weken !
Belangrijk om na te gaan over welke rechten u momenteel beschiktWij hebben reeds vastgesteld dat besturen
deze regeling niet correct toepassen en bij
het bepalen van de opzegtermijn geen re-
kening houden met de vroegere verlengde
opzegtermijnen voor de arbeiders in de ge-
zondheidszorg. Wat binnen enkele jaren? Het
gevaar is reëel dat besturen en directies bij
een ontslag zich de meer gunstige regeling
per 31 december 2013 niet meer herinne-
ren… Alert zijn, zal dus de boodschap blijven.
Het kan in ieder geval geen kwaad om voor
uzelf te berekenen welke per 31 december
2013 de opgebouwde rechten zijn. Voor meer
info kan u hiervoor terecht bij de secretaris-
sen en consulenten van ACV-Openbare Dien-
sten in uw gewest.
Tabel 1: Nieuwe opzegtermijnen door werkgever vanaf 1 januari 2014
anciënniteitopzeg-
termijn
In de loop van het eerste
kwartaal
2 weken
Vanaf het tweede kwartaal 4 weken
Vanaf het derde kwartaal 6 weken
Vanaf het vierde kwartaal 7 weken
Vanaf het vijfde kwartaal 8 weken
Vanaf het zesde kwartaal 9 weken
Vanaf het zevende kwartaal 10 weken
Vanaf het achtste kwartaal 11 weken
Vanaf 2 jaar 12 weken
Vanaf 3 Jaar 13 weken
Vanaf 4 Jaar 15 weken
Vanaf 5 jaar 18 weken
Vanaf 6 jaar 21 weken
Vanaf 7 jaar 24 weken
Vanaf 8 jaar 27 weken
Vanaf 9 jaar 30 weken
Vanaf 10 jaar 33 weken
Vanaf 11 jaar 36 weken
Vanaf 12 jaar 39 weken
Vanaf 13 jaar 42 weken
Vanaf 14 jaar 45 weken
Vanaf 15 jaar 48 weken
Vanaf 16 jaar 51 weken
Vanaf 17 jaar 54 weken
Vanaf 18 jaar 57 weken
Vanaf 19 jaar 60 weken
Vanaf 20 jaar 62 weken
Vanaf 21 jaar 63 weken
Vanaf 22 jaar 64 weken
… (+1) … (+ 1)
Tabel 2: Vroegere opzegtermijnen door werkgever voor arbeiders uit de publieke sector
anciënniteitcontracten van
vóór 1 januari 2012
contracten van na
1 januari 2012
Minder dan 6 maanden 28 dagen 28 dagen
6 maanden tot minder dan 5 jaar 35 dagen 40 dagen
5 jaar tot minder dan 10 jaar 42 dagen 48 dagen
10 jaar tot minder dan 15 jaar 56 dagen 64 dagen
15 jaar tot minder dan 20 jaar 84 dagen 97 dagen
20 jaar en meer 112 dagen 129 dagen
13
voelen op vele diensten. De personeelsleden
zitten op hun tandvlees. “Trop” is te veel. Burn-
out en stress regeren bij de federale overheid.
Dit komt de dienstverlening helemaal niet
ten goede.
Zo is de Dienst Vreemdelingenzaken van de
FOD Binnenlandse Zaken genoodzaakt om
bepaalde gesloten centra gewoon niet meer
operationeel te houden wegens gebrek aan
personeelsleden. Zo kan het niet verder.
Kwaliteitsvol langer werkenLanger werken, allemaal goed en wel. Maar
zijn de werkplek, de werkdruk en de functie
aangepast aan de leeftijd van vijftigers, zes-
tigers en vijfenzestigplussers? Wanneer de
werkgever personeelsleden langer aan het
werk wil houden dan vraagt dat een invulling
die aangepast is aan de leeftijd. ACV-Openba-
re Diensten is vragende partij voor een leef-
tijdsfasenbewust personeelsbeleid!
contractuelenVoor de contractuele personeelsleden is er
nu ook een stuk loopbaan gewaarborgd. Dit
maakt het verschil met de statutairen wat
kleiner. Een nog betere oplossing zou zijn
Nieuwe loopbanen : weddetrappenHet K.B. van 25 oktober 2013 over de gel-
delijke loopbaan van de personeelsleden
van het federaal openbaar ambt voorziet in
nieuwe weddeschalen. Het valt op dat de
spreiding over het aantal jaren geldelijke
anciënniteit eindigt op 29 jaar. Het is weinig
motiverend om de laatste tien tot vijftien jaar
zonder enige verhoging verder aan de slag
te moeten en alleen te kunnen rekenen op
een indexaanpassing, als die er komt… Er-
varingsdeskundigen moeten na 30 jaar dienst
nog steeds een weddeverhoging kunnen
genieten in plaats van voor een garagedeur
als einde loopbaan te worden geparkeerd.
ACV-Openbare Diensten vraagt een aanpas-
sing die realistisch en motiverend is voor het
betrokken personeel.
Premies en vergoedingen Het K.B. van 11 februari 2013 tot toekenning
van een toelage aan de personeelsleden van
het federaal administratief openbaar ambt die
bepaalde prestaties verrichten is ronduit een
flop te noemen. De premies die uitbetaald
worden voor continuarbeid zijn gewoon be-
droevend. Een regeling voor personeelsleden
die occasioneel worden opgeroepen voor
dingende zaken is totaal afwezig. Hierdoor
moest het afgeschafte Besluit van de Regent
van 30 maart 1950 dat de toekenning regelt
van toelagen wegens buitengewone presta-
ties opnieuw in voege komen.
Vervanging bij natuurlijke afvloei-ingenDe Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken
Hendrik Bogaert telt minder dan 70.000 fede-
rale ambtenaren. Enkele jaren geleden waren
er nog meer dan 80.000 in dienst. De gevol-
gen van de stelselmatige niet-vervanging van
de natuurlijke afvloeiingen laten zich ernstig
Mark SaenenWat de federale overheidsdiensten betreft zijn er nog een aantal “werven” die de nodige aandacht vragen.
om de contractuelen vlotter toegang te ver-
lenen tot een statutaire tewerkstelling. Zeker
als het gaat om permanente functies. Bij Fed-
asil, dat geen deel uitmaakt van de federale
overheidsdiensten en waarvoor de wet van
22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen
inzake ambtenarenzaken niet van toepassing
is, is dit probleem van de contractuelen des te
meer aanwezig.
Evaluatie gekoppeld aan loopbaanSinds 2014 is de evaluatie de motor voor de
geldelijke loopbaan. ACV-Openbare Diensten
zal er nauwgezet over waken dat de evalua-
tiecyclus correct wordt toegepast en begin
2015 een eerste balans opmaken als evalu-
atie van het systeem. De gecertificeerde op-
leidingen die vroeger de drijfveer waren voor
de geldelijke loopbaan moeten verder lopen
voor wie op 4 februari 2013 was ingeschre-
ven. ACV-Openbare Diensten zal toezien op
de naleving van de belofte van de Regering
om dit alles af te werken tegen 2017.
federale overheid
Memorandum federale overheid
ACV-Openbare Diensten zal toezien op de naleving van de belofte van de
Regering
lokale & regionale besturen
14
VIA4-Akkoord: aan revisie toeChristoph Vandenbulcke
het akkoordOp 31 mei 2013 werd het Vlaams Intersec-
toraal Akkoord 2011-2015 voor de social- en
non-profitsector (VIA4) in de lokale besturen
gesloten. Dit akkoord is van toepassing op
de door Vlaanderen gesubsidieerde secto-
ren, zoals de thuiszorgdiensten, de diensten
kinderopvang, de instellingen voor personen
met een handicap, de instellingen bijzondere
jeugdzorg en de vrijetijdsdiensten. De Vlaam-
se regering maakte de middelen vrij voor ma-
nagementondersteuning, verbetering van de
kwaliteit en verhoging van de koopkracht.
Het VIA4-Akkoord voorziet onder andere mid-
delen om de koopkracht te verhogen van de
medewerkers die tewerkgesteld zijn in de
door Vlaanderen gesubsidieerde diensten. De
verbetering van koopkracht kan gerealiseerd
worden door de verhoging van de tweede
pensioenpijler en/of de verhoging van het
werkgeversaandeel van de maaltijdcheques.
De doelgroep is het gesubsidieerde en niet-
gesubsidieerde personeel dat tewerkgesteld
is in de verschillende door Vlaanderen gesub-
sidieerde openbare diensten (in dienst op 1
januari 2010).
Weinig animoAl snel bleek dat de VIA4-middelen voor ver-
hoging van de koopkracht VIA4 maar zeer be-
perkt opgevraagd werden door de besturen
die er aanspraak op kunnen maken. Hiervoor
zijn verschillende redenen aan te halen:
• De middelen kunnen in principe maar
voor een deel van het personeel van
de besturen gebruikt worden (het door
Vlaanderen gesubsidieerde personeel);
dit kan zorgen voor een gevoel van discri-
minatie.
• De toelage is gebaseerd op de gesubsidi-
eerde voltijdse equivalenten (VTE) in de
VIA-diensten op 1/1/2010. Hierdoor komt
de toelage niet overeen met de effectieve
situatie en is ze dus ontoereikend.
• De middelen mogen enkel voor een ver-
hoging van de koopkracht gebruikt wor-
den (2e pijler en/of maaltijdcheques). Zo
worden besturen die in het verleden al
veel gedaan hebben voor hun personeel
hier niet voor beloond.
De conclusie van dit alles is dat de huidige
VIA4-subsidiereglementering onvoldoende
aansluit bij de noden en de mogelijkheden
van de lokale besturen, en in het bijzonder
van de gemeenten. Als de situatie niet wijzigt,
zal een flink deel van het ter beschikking ge-
stelde budget onbenut blijven, terwijl de sec-
tor kreunt onder de besparingen en een chro-
nisch gebrek aan middelen. In een poging dit
euvel te ondervangen, zijn de sociale partners
op zoek gegaan naar een meer bruikbare re-
geling en een alternatieve toewijzing van de
restmiddelen.
aanvulling op het akkoordDe sociale partners stellen voor om een ad-
dendum toe te voegen aan het VIA4-Akkoord.
Deze aanvulling voorziet een proportionele
herverdeling van de restmiddelen die niet
volgens de oorspronkelijke criteria toege-
kend konden worden. De restmiddelen – die
jaarlijks zullen verschillen – worden aan de
besturen toegekend op basis van de reeds
geleverde inspanningen rond koopkracht
voor hun VIA-diensten. De toewijzing kan pas
nadat de eerste subsidieronde VIA4 van dat
jaar werd afgesloten.
Voor de herverdeling komen alle besturen
- die oorspronkelijk in aanmerking kwamen
voor VIA4-middelen in aanmerking, propor-
tioneel volgens de geleverde inspanningen
voor koopkracht (MTC’s/2e pijler) en op basis
van het aantal VTE in de VIA-diensten.
Besturen die op de eerste reeks maatregelen
intekenen, kunnen ook aanspraak maken op
middelen van de tweede (herverdelings)ron-
de. Besturen kunnen nog steeds intekenen op
de eerste subsidieronde. Zo blijft het zwaar-
tepunt op de initiële VIA4 afspraken liggen,
maar is er tegelijk ruimte om de overblijvende
middelen te gebruiken.
Dit voorstel voor de besteding van de VIA4
restmiddelen ‘koopkracht’ is informeel door-
gesproken, maar op het moment van publi-
catie nog niet formeel goedgekeurd door de
Vlaamse regering.
Proefproject werknemersstatuut onthaaloudersBinnen het private VIA-akkoord – sectoraal
luik kinderopvang – zijn er middelen voor-
zien voor het statuut van onthaalouders. Deze
middelen zullen gebruikt worden voor een pi-
lootproject voor een werknemersstatuut voor
onthaalouders (aangesloten bij een dienst
voor onthaalouders). Deze middelen kunnen
enkel aangewend worden voor een werkne-
mersstatuut voor onthaalouders aangesloten
bij de vzw-diensten. Hierdoor zijn de onthaal-
ouders van de lokale overheden per definitie
uitgesloten. Nochtans is het voor de publieke
sector belangrijk dat ook onthaalouders aan-
gesloten bij de openbare diensten voor ont-
haalouders kunnen aansluiten bij dit project.
Aangezien er voor een dergelijk pilootproject
voor onthaalouders in de openbare diensten
geen extra budget voorzien is, moeten hier-
voor middelen geheroriënteerd worden.
De sociale partners hebben beslist de nodige
VIA4-middelen te heroriënteren om zo een
traject op te kunnen starten in verschillende
besturen met 20 onthaalouders.
De sociale partners hebben beslist de nodige
VIA4-middelen te heroriënteren
15lokale & regionale besturen 15
Stad Brugge houdt NENO boven de doopvont: “naar een nieuwe organisatie”
Startpunt voor NENO is de nota van de nieu-
we adjunct-stadssecretaris, dhr. Colin Be-
heydt. Hij heeft zijn nota aan de vakbonden
toegelicht en de nota bestaat uit een analyse
en een plan van aanpak. Tijdens zijn eerste
maanden heeft hij diverse contacten gehad
met beleidsverantwoordelijken en medewer-
kers van de stad. Uit die contacten heeft hij
een overzicht gemaakt van de problemen die
telkens terugkeren.
• Gebrek aan duidelijkheid: er is onduide-
lijkheid bij de medewerkers over waar we
met onze stadsorganisatie naar toe gaan
en hoe dit zich zal vertalen in een nieuwe
organisatiestructuur. Concreet vertaald is
er onduidelijkheid over:
• Selecties: heel wat medewerkers heb-
ben deelgenomen aan selecties met
het oog op een vaste benoeming maar
men werft deze mensen niet aan.
• Pensioneringen: men heeft nogal wat
vragen bij het niet vervangen van
medewerkers die met pensioen gaan.
• Waarneming hogere functies
• Evaluaties
• Communicatie en ontmoeten: medewer-
kers ervaren een gebrek aan communicatie
• Gebrek aan vertrouwen en respect
• Huisvesting: de huisvesting is niet heden-
daags en te zeer verspreid
• Efficiëntie: stadsdiensten zijn teveel eilan-
den waardoor efficiëntie verloren gaat.
ACV-Openbare Diensten vindt het rapport
van de adjunct-stadssecretaris duidelijk en
moedig, omdat het de pijnpunten niet uit
de weg gaat. We herkennen verschillende
van deze problemen omdat personeelsle-
den deze ook bij ons hebben aangeklaagd.
Zo hebben wij, bij het bekendmaken van de
besparingsplannen bij personeel, gereageerd
bij het stadsbestuur tegen het niet vervangen
van iedereen die met pensioen gaat. Enkele
maanden geleden hebben we al gezegd dat
dit gevolgen zal hebben voor de dienstverle-
ning.
Ook het niet honoreren van de selecties, heb-
ben we al aangeklaagd.
Problemen aanpakkenNaast het vaststellen van de problemen moet
er natuurlijk werk gemaakt worden van op-
lossingen. En daarvoor is een plan van aan-
pak voorgesteld. De stuurgroep NENO werd
opgericht, die bestaat uit de schepen van
personeelsbeleid, de decretale graden en de
kabinetschefs.
Enkele zaken zijn al beslist door het College
van Burgemeester en Schepenen:
• De adjunct-stadssecretaris krijgt de be-
voegdheid m.b.t. aanstellingen, ontslag
en tucht.
• Er komt een sterk afgeslankt manage-
mentteam (kernMAT) bestaande uit de
decretale graden en kabinetschef burge-
meester.
• Op korte termijn worden voorstellen
uitgewerkt voor een nieuwe organisatie-
structuur, voor een beleidsnota personeel
en organisatie, voorstellen voor adminis-
tratieve vereenvoudiging.
Goede startACV-Openbare Diensten heeft op het syndi-
caal overleg meegedeeld dat we constructief
willen meewerken aan dit project om mee
te helpen problemen oplossen. Voorwaarde
hiervoor is dat we betrokken worden én in-
spraak hebben in en bij het proces. Voor ons
vergt dit duidelijkheid, een goede communi-
catie maar ook vertrouwen en respect.
Ondertussen zijn de vakbonden al enkele ke-
ren bijeen gekomen met de vertegenwoordi-
gers van de stuurgroep. We hebben kunnen
vaststellen dat de vakbonden betrokken wor-
den in dit proces en dat er openheid bestaat
hierover. Dit is alvast een goede start.
We beseffen echter ook dat heel wat zaken
nog concreet moeten uitgewerkt worden. De
projectgroepen zijn gestart rond volgende
thema’s:
• Missie, visie en waarden
• Organisatiestructuur
• Organisatiecultuur
• Personeel
• Huisvesting
• Administratieve vereenvoudiging en ef-
ficiëntie
We zijn uiteraard meest geïnteresseerd in de
werkzaamheden van de projectgroep perso-
neel. Meest concreet is de omvorming van
een dienst personeel naar een dienst perso-
neel en organisatie. De dienst personeel en
organisatie zal veel meer dan vroeger advise-
rend en coachend optreden, service leveren
aan personeelsleden en diensten. Heel wat
andere zaken staan nog op stapel, maar moe-
ten nog concreet uitgewerkt worden zoals
bijv. het nieuwe werken met mogelijkheden
tot meer flexibiliteit qua arbeidstijd voor de
personeelsleden.
We volgen dit uiteraard nauwgezet op en zul-
len de personeelsleden van de stad Brugge
hierover verder informeren.
Johan BeernaertDe organisatie van de stad Brugge ondergaat de komende maanden ingrij-pende veranderingen. Dit project heeft de naam NENO gekregen: naar een nieuwe organisatie. NENO is ook Galicisch voor “kind”. Dit project zal dus op termijn moeten opgroeien, met de verschillende fasen die dit opgroeien kenmerken.
16
vlaamse overheid
Plaats- en tijdsonafhankelijk werken bij de Vlaamse overheid
ResultatenPlaatsonafhankelijk werken is al langer een
mogelijkheid voor de Vlaamse ambtenaar. Nu
wordt ook de nadruk gelegd op het tijdsonaf-
hankelijk werken. Waarbij niet langer de uren
waarop het personeelslid werkt van belang
zijn, maar wel de resultaten die het perso-
neelslid behaalt. In theorie althans vrezen
wij. Er moet nog steeds rekening gehouden
worden met servicetijden waarbij de klant
vanzelfsprekend op de eerste plaats blijft
komen. Het personeel (of meer bepaald de
leidinggevende) zal dus zelf kunnen bepalen
wanneer er gewerkt wordt maar moet hierbij
rekening houden met de beschikbaarheid en
bereikbaarheid van de entiteit. Dit maakt een
duidelijk afsprakenkader onmisbaar.
Entiteiten kunnen dit afsprakenkader zelf
gaan bepalen in functie van de noodwendig-
heden binnen de entiteit zelf. ACV-Openbare
Diensten had in de omzendbrief een duidelijk
kader gevraagd waarin bepaald wordt welke
afspraken gemaakt moeten worden. Een
soort checklist die de entiteiten moeten door-
lopen vooraleer zij het nieuwe werken kun-
nen invoeren. We hebben dit spijtig genoeg
niet kunnen doorduwen zodat alle afspraken
nu via het overlegcomité zullen gemaakt wor-
den. Afhankelijk van de persoonlijke visie van
de leidend ambtenaar zal in iedere entiteit
een eigen visie rond plaats- en tijdsonafhan-
kelijk ontwikkeld worden.
Persoonlijke keuzePTOW blijft een persoonlijke keuze die op
vrijwillige basis wordt gestart. De leidend
ambtenaar kan echter ook bepalen welke
personeelscategorieën of individuele perso-
neelsleden niet in aanmerking komen. Deze
beslissing moet gemotiveerd worden en be-
sproken worden op het overleg met de vak-
organisaties.
De omzendbrief legt ook niet langer een
maximum aantal dagen op. Entiteiten kun-
nen zelf bepalen wanneer en hoe vaak per-
soneelsleden nog op de werkvloer zelf aan-
wezig dienen te zijn. Van leidinggevenden
wordt verwacht dat zij dit in goede banen
zullen leiden zodat de dienstverlening niet in
het gedrang komt. Volgens ons een zware
taak voor leidinggevenden waarbij wij
aandringen op een voldoende onder-
steuning en opleiding om leiding-
gevenden met deze nieuwe manier
van werken te leren omgaan. Ook
personeelsleden die wel aanwezig
blijven op de werkvloer moeten
voldoende ondersteuning krijgen.
Het behoud van de prikklok was
voor ons ook een belangrijk ele-
ment in de omzendbrief. Personeelsleden die
niet kunnen plaats- en tijdsonafhankelijk wer-
ken behouden de mogelijkheid om hun pres-
taties op de werkvloer te blijven registreren.
Op onze vraag om voor deze personeelsleden
ook een systeem uit te werken waarbij zij
werk en privé beter op elkaar kunnen afstem-
men werd niet verder ingegaan.
Een ander groot verschil met de vroegere
omzendbrief is dat er geen onderscheid
meer gemaakt wordt tussen occasioneel en
structureel telewerken. Volgens de overheid
slechts een kunstmatig onderscheid, dus
strikt overbodig. Maar voor vele personeelsle-
den momenteel het verschil tussen terugbe-
taling van internetabonnement, voorzien van
ergonomisch materiaal, enz.. In de toekomst
bepaalt de leidend ambtenaar wie kosten
vergoed krijgt, volgens ons blijft hiermee de
onduidelijkheid verder bestaan over terugbe-
taling van kosten en hebben personeelsleden
(ook niet bij het verdere structureel telewer-
ken) geen garanties meer hierover.
cultuurwijzigingPlaats- en tijdsonafhankelijk werken kan een
goed systeem zijn, maar vraagt volgens ons
nog een serieuze cultuurwijziging waarvoor
sommige entiteiten en leidinggevenden,
maar ook sommige personeelsleden niet
klaar zijn. We mogen ook niet in een situatie
terecht komen waarbij van personeelsleden
verwacht wordt dat zij op elk moment van
de dag ter beschikking zijn van leidinggeven-
den of collega’s die op dat ogenblik bijstand
nodig hebben van het betrokken personeels-
lid. Want niet iedereen zal nog langer op het
zelfde ogenblik aan het werk zijn indien dit
nieuwe systeem ingevoerd wordt zoals voor-
zien in de omzendbrief.
Er wacht de entiteiten zeker de belangrijke
taak om een duidelijk en goed uitgewerkt af-
sprakenkader te bepalen samen met de vak-
organisaties.
Nathalie HielBegin mei is de omzendbrief over plaats- en tijdsonafhankelijk werken (PTOW) bij de Vlaamse overheid goedgekeurd. Deze omzendbrief vervangt de omzendbrief rond structureel telewerken. in deze nieuwe omzendbrief is er geen sprake meer van occasioneel en structureel telewerken. Entitei-ten krijgen alle vrijheid om zelf de modaliteiten te bepalen waarin zij willen werken.
17bijzondere korpsen 17
KB Geldelijke anciënniteit gepubliceerdEindelijk is het zover. Sinds geruime tijd werd
het politiepersoneel bij aanwerving niet be-
handeld overeenkomstig de regels van het
Openbaar Ambt wat betreft de geldelijke
anciënniteit. Op uitdrukkelijke vraag van ACV
Politie werd dit item besproken op het on-
derhandelingscomité. Het K maakt een einde
aan deze discriminatie en maakt het mogelijk
om de vroegere jaren in bepaalde overheids-
diensten, de privésector of als zelfstandige, te
laten erkennen als geldelijke anciënniteit. Dit
is het geval als de bevoegde overheid van me-
ning is dat deze diensten een beroepservaring
vormen die bijzonder nuttig is voor de functie
waarin het personeelslid wordt aangeworven
of in dienst wordt genomen bij arbeidsover-
eenkomst.
Wie interesse heeft, kan het Koninklijk Besluit
raadplegen op onze website www.acvpolitie.
be .
Zodra meer informatie beschikbaar is omtrent
de wijze van uitvoering van dit besluit wordt
deze kenbaar gemaakt op onze site.
uitbetaling saldo vakantiegeldDe uitbetaling van het saldo aan vakantiegeld
voor 2009 en 2010 (personeelsleden van het
operationeel kader) is voorzien voor eind juni
2014.
Deze betaling staat los van de zogenaamde
Copernicusprocedure die juridisch nog moet
beslecht worden.
Jan Adam
Politie
18
bijzondere korpsen
Op 17 april lichtte minister Milquet in een fi-
nale persconferentie de brandweerhervor-
ming toe. Ze voorzag een handleiding bij de
totstandkoming van de hulpverleningszones
voor de verschillende actoren. ACV-Openbare
Diensten overhandigde daarop de brochure
die we ontwikkelden over het nieuwe statuut.
Je kan de brochure raadplegen op onze web-
site (www.acv-openbarediensten.be).
Op 30 april werd het gewijzigd KB
met betrekking tot het syndicaal
statuut gepubliceerd. De wij-
zigingen zijn van belang
voor brandweer. Met
deze wijziging wordt
immers op pre-
zonaal en zo-
naal niveau
het syndi-
caal platform
voorzien.
Dit is een belangrijke stap om syndicaal aan
de slag te gaan op pre-zonaal en later zonaal
niveau. We zullen hard moeten werken, want
met de hervorming mikt men voor de zone-
vorming en de implementatie van het statuut
op 1 januari 2015.
De site van de civiele veiligheid kreeg een
nieuw jasje. De vernieuwing geeft alleszins
toch een beter overzicht en een betere toe-
gang tot de documentatie omtrent de hervor-
ming. Neem gerust een kijkje op www.civiele-
veiligheid.be
De tumult rond de sportproeven in het late
najaar 2013 heeft voor een bijzondere dyna-
miek gezorgd in de laatste ontwikkelingen
binnen het ontwerpstatuut. De vakbonden
zijn nog steeds voorstander van een uniforme
aanpak. We willen een uniforme proef, gerela-
teerd aan de job en met een degelijke omka-
dering en begeleiding. De minister wil in een
omzendbrief enkele richtlijnen opnemen die
tegemoetkomen aan onze vragen. Eerstdaags
zal de inhoud van deze omzendbrief worden
besproken.
Walter Van den Broeck, Ilse Heylen
BrandweerACV brandweer heeft een brochure
uitgewerkt over het nieuwe statuut. Je
kan de brochure vinden op onze web-
site www.acv-openbarediensten.be of
stuur een mailtje naar martine.ocula@
acv-csc.be
1
Brandweer, een nieuw statuut !?
19vervoer
ACV Openbare Diensten zocht en vond de beste buschauffeurDorien De WitOp zaterdag 29 maart, een met zon overgoten dag in haasrode, werd een strijd gestreden tussen bus-chauffeurs. acV Vervoer organi-seerde er de wedstrijd voor de beste buschauffeur van Vlaanderen.
Zo’n tweehonderd geïnteresseerden hadden
zich in december vorig jaar ingeschreven en
namen deel aan een theoretische test. De 25
best scorende deelnemers werden vervol-
gens uitgenodigd voor de laatste en beslis-
sende proef: het praktisch rijexamen.
Niet op gerekend: versnellingenOm alles in goede banen te leiden werd de
hulp ingeroepen van het sociaal fonds. Vier
beroepsinstructeurs namen de taak op zich
om de kandidaten te beoordelen en een
aantal testen uit te werken. Een rijproef van
een half uur op de openbare weg en een
aartsmoeilijk manoeuvre stond elk van hen
te wachten. En hoewel de meeste chauffeurs
dat helemaal niet gewend zijn, waren de vier
oefenbussen wel degelijk met versnellingen.
Gelukkig was iedereen dapper genoeg om
deze bussen te trotseren. Zelfs diegenen die
nog nooit met versnellingen hadden gere-
den. Toegegeven, voor sommigen kwam er
een heuse krachttoer aan te pas maar velen
vertrokken best vlot en kwamen snel in een
goed ritme. Vooral het manoeuvre kon op
heel wat gevloek rekenen. Tja, probeer maar
eens onder tijdsdruk een bus te manoeuvre-
ren tussen een aantal kegeltjes die wel heel
dicht tegen elkaar staan.
maar - tromgeroffel - wie is nu de beste buschauffeur? Dat werd bekend gemaakt op onze studiedag
op 24 april in Mechelen. De laureaten werden
daar feestelijk onthaald en kregen hun prijs
overhandigd door de Directeur-Generaal van
De Lijn, Roger Kesteloot.
De plaatsen twee tot en met vijf gingen res-
pectievelijk naar Kristof Van den Bleeken, Pie-
ter Hendrickx, Alain Detaeye en Faton Krasnic.
Zij wonnen elk een prijs ter waarde van 250
euro. Pechvogel van dienst was Peter Dekey-
zer die ondanks een zeer goede rit op de weg
de spiegel van een vrachtwagen had geraakt.
Gelukkig zonder schade. Als troost kreeg hij
toch nog een prijs ter waarde van 150 euro.
En dan de winnaar. De titel Beste buschauf-
feur ging zeer terecht naar Danny De Troyer
die vooral op de openbare weg indruk maakte
en zo iedereen ver achter zich hield in de tus-
senstand. Hij won naast eeuwige roem een
prijs ter waarde van 800 euro. Proficiat Danny!
De titel Beste buschauffeur ging zeer terecht naar Danny De Troyer
20
vervoer
Geslaagde studiedag ter lancering van vervoersmemorandum
agressieDe workshop ‘hoe omgaan met agressie’
kwam er op veelvuldige vraag om concreet te
blijven werken rond dit thema. Het is immers
één van de hoofdbekommernissen van onze
militanten en hun collega’s. Uiteraard werken
wij steeds constructief mee aan de verdere
uitbouw van ‘veilig op weg’. Ook pleiten wij
voor meer inzet van controleurs en politie-
diensten op probleemlijnen.
Dit neemt niet weg dat er op elk moment van
elke rit een (potentiële) agressiesituatie kan
ontstaan. Daarom kregen de deelnemers aan
deze workshop enkele tips en tricks over hoe
zich te gedragen als men ermee te maken
krijgt in bus of tram.
Acteurs van de organisatie Crime Controle
simuleerden enkele agressiesituaties, die de
Dorien De WitacV-Openbare Diensten organiseerde op donderdag 24 april in de cinema-zalen van utopolis mechelen een studiedag voor 150 militanten, tewerk-gesteld bij De lijn en pachterbedrijven. Op het programma stonden drie verschillende workshops (“agressie”, “Jongeren en vrouwen in de vakbond” en “sociale media”) en een politiek debat.
ACV zoekt naar een leidraad
voor de werknemers, maar ook voor de
werkgevers
chauffeurs maar al te best herkenden. Aan-
sluitend werd gewezen op het belang van het
luisteren en het erkennen van het probleem
van de reiziger, om vervolgens de gespannen
situatie door enkele vuistregels trachten te
ontzenuwen.
Wij hopen dat dergelijke cursussen in het al-
gemeen scholingsaanbod van De Lijn en de
pachters een belangrijke plaats (blijven) krij-
gen.
sociale mediaIn een tweede workshop kwam het gebruik
van sociale media aan bod. Zowel de reiziger,
de werkgever als de werknemer maakt hier-
van gebruik. Hoe gaan wij in een werkgever-
werknemer relatie hiermee om? Waar begint
mijn vrije meningsuiting en waar eindigt ze?
Kan ik zomaar mijn mening over mijn werk-
gever kwijt op sociale media? Waar bevinden
we ons op een publieke ruimte en waar niet?
Wat gebeurt er met mijn persoonsgegevens?
Mag een reiziger zomaar een foto publiceren
op het internet? En hoe gaat mijn werkgever
hiermee om? Deze vragen en veel meer kwa-
men aan bod.
ACV zoekt naar een (juridische) leidraad voor
de werknemers, maar ook voor de werkge-
vers, om hier op een verantwoordelijke ma-
nier mee om te gaan. Voor ACV staat bescher-
ming van de werknemer centraal!
acV Jongeren/VrouwenTijdens deze laatste workshop kregen de
21vervoer
Geslaagde studiedag ter lancering van vervoersmemorandum
De Lijn blijft de Vlaamse
mobiliteitsmanager
leden van de werkgroep jongeren en werk-
groep vrouwen uit de vervoersector de kans
om zich voor te stellen aan hun collega’s.
Samen met Tom Vrijens van de nationale jon-
gerenwerking van ACV presenteerden onze
jongeren een “generatiequiz”. Met een aantal
vragen werd onderzocht of er tussen oudere
en jongere militanten sprake is van een ge-
neratiekloof. Dat bleek gelukkig nogal mee te
vallen en dus konden we concluderen dat jon-
geren én oudere militanten samen nog altijd
sterker staan en elkaars kwaliteiten wat vaker
moeten gebruiken. Daarna werd nog even
vooruitgeblikt naar de sociale verkiezingen
die binnen twee jaar weer plaatsvinden. Het
zal enorm belangrijk zijn om daar voldoende
te focussen op jonge militanten.
Vervolgens namen de dames het woord. Om
te starten werden nogal triestige cijfers ge-
toond waaruit bleek hoe weinig vrouwen
tewerkgesteld zijn als chauffeur of als tech-
nieker in de vervoersector. Zowel de EU als De
Lijn hebben zich geëngageerd om dat cijfer
op korte termijn omhoog te krijgen. Dat dit
niet evident zal zijn, toonden onze dames zelf
aan. Onder de vorm van een talkshow gaven
zij hun mening over de erbarmelijke staat van
het sanitair, de moeilijkheden om gezin en
werk te combineren en het beperkte aantal
vrouwen in de vakbond. Ook de nogal “man-
nelijke” look van het chauffeursuniform werd
op ludieke wijze bewezen. ACV openbare
Diensten zal hier ook z’n schouders onder zet-
ten: binnenkort lanceren wij een website waar
werknemers van De Lijn en pachterbedrijven
op een originele manier hun mening kunnen
geven over het uniform.
standpunten openbaar vervoer’s Middags werd ons vervoersmemorandum
gelanceerd. Politici Jan Bertels (sp.a), Bart So-
mers (Open Vld), Ingrid Pyra (Groen), Marc De-
scheemaecker (N-VA), Karin Brouwers (CD&V)
én de Directeur-Generaal van De Lijn Roger
Kesteloot werden uitgenodigd om – vertrek-
kende van stellingen uit ons memorandum
- hun visie op openbaar vervoer met de zaal
te delen.
Onze standpunten benadrukken we graag
nog eens: De Lijn blijft de Vlaamse mobiliteits-
manager, geen afbouw van de basismobiliteit,
verdere uitbouw van het openbaar aanbod en
geen mini-jobs in het stad- en streekvervoer.
Lees ons volledig memorandum op: www.acvdelijn.be of www.acvbuscar.be.
Valkuilen bij een pensioen wegens definitieve lichamelijke ongeschiktheid
22
pensioenen
Joris lermyttestatutaire ambtenaren die langdurig ziek zijn kunnen definitief lichamelijk ongeschikt worden bevonden. Ze verkrijgen dan een definitief rustpensi-oen. het pensioen kent echter tal van valkuilen.
VaststellingEen langdurige ziekte kan er voor zorgen dat
een statutair personeelslid de opgebouwde
ziektedagen uitput. Bij uitputting van de
ziektedagen wordt een ambtenaar vaak op-
geroepen voor een medische commissie met
het oog op de beoordeling van de arbeids-
geschiktheid. Pensioen volgt na de vaststel-
ling van definitieve ongeschiktheid voor elke
functie. Die vaststelling kan ook tijdelijk zijn.
Ook wanneer geen wedertewerkstelling kan
plaatsvinden of wanneer die niet succesvol is,
volgt ambtshalve pensioen. Voor ambtenaren
boven de leeftijd waarop men met vervroegd
pensioen kan gaan bestaat er nog een bijko-
mende regeling. Zij worden ambtshalve ge-
pensioneerd wanneer ze na die leeftijd 365
dagen afwezig zijn wegens ziekte. Voor po-
litiepersoneel is dat ook het geval wanneer
men de ziektedagen uitput alvorens 365 da-
gen afwezig te zijn wegens ziekte.
laagdrempeligHet pensioen wegens lichamelijke onge-
schiktheid is laagdrempelig: voor het recht op
het pensioen bestaat geen enkele voorwaarde
qua leeftijd of aantal dienstjaren. Enkel wie
een bijambt uitoefende gedurende minder
dan tien jaar kan niet onmiddellijk aanspraak
maken op het pensioen. Onder meer die lage
drempel vertaalt zich in een vrij ruim gebruik.
In de periode 2003-2012 werden jaarlijks ge-
middeld 3151 of 15,9% van totaal aantal nieu-
we rustpensioenen toegekend in het kader
van lichamelijk ongeschiktheid.
BasisbedragDe berekeningswijze van het rustpensioen
wegens lichamelijke ongeschiktheid is dezelf-
de als die van een ‘gewoon’ rustpensioen. Het
pensioenbedrag is dus ook hier de resultante
van de aanneembare diensten, de referen-
tiewedde en de tantième of pensioenbreuk.
Omdat het pensioen vroeger ingaat, zijn de
aanneembare diensten en de referentiewed-
de veelal een pak lager dan wanneer men
zou hebben doorgewerkt tot de (vervroegde)
pensioenleeftijd. Het gevolg is dat het basis-
bedrag van het pensioen veel lager komt te
liggen. Het pensioen is daarenboven defini-
tief: het wordt nooit herberekend. Ook na de
pensioenleeftijd behoudt men dus hetzelfde
pensioenbedrag. De periode van vervroegde
pensionering levert ook op geen enkele ma-
nier pensioenrechten op.
Het Rekenhof stelde vast dat in de periode
2003-2008 een gemiddeld nieuw pensioen
wegens lichamelijke ongeschiktheid 1705
euro bruto per maand bedroeg. Dat is 27,5%
lager dan het gemiddelde nieuw rustpensioen
wegens leeftijd.
minimumpensioenHet gewaarborgd minimumpensioen wegens
lichamelijk ongeschiktheid zorgt er voor dat
een basispensioen, dat onder een minimum-
grens valt, wordt opgetrokken tot die grens.
Biedt het minimumpensioen dan geen ade-
quaat vangnet? De toevoeging van een mi-
nimumsupplement aan het basisbedrag van
het pensioen zorgt er voor dat een minimum-
grens wordt bereikt. De minimumgrens voor
een alleenstaande bedraagt 50% van de ge-
middelde wedde van de laatste vijf jaar van
de loopbaan. Het equivalent maandbedrag
moet zo ten minste 1286,85 euro bedragen
en mag niet hoger zijn dan 1809,32 euro.
Een gehuwde gepensioneerde heeft recht
op 62,5 % van de gemiddelde wedde van de
laatste vijf jaar. Het equivalent maandbedrag
mag niet lager zijn dan 1608,41 euro en niet
hoger dan 2261,64 euro. Het minimumpen-
sioen lijkt zo een redelijk pensioenniveau te
waarborgen. Er zitten echter meerdere ad-
dertjes onder het gras. Veel gepensioneerden
kunnen geen aanspraak maken op een mini-
mumpensioen of zien hun minimumpensi-
oen beperkt worden.
Zo wordt het minimumpensioen beperkt
bij deeltijdse prestaties. Zolang men geen
twintig voltijdse jaren heeft gewerkt, wordt
het minimum vermenigvuldigd met de pres-
tatieverhouding van de loopbaan. Wie bij-
voorbeeld steeds halftijds heeft gewerkt en
dat minder dan 40 jaar (dus minder dan 20
voltijdse jaren), heeft slechts recht op de helft
van de minimumbedragen. Wie een bijambt
uitoefende gedurende minder dan tien jaar
kan helemaal geen aanspraak maken op een
minimumpensioen.
Verder gaat het minimumsupplement ver-
loren wanneer men andere beroeps- of ver-
vangingsinkomsten of renten heeft boven de
977,25 euro per jaar.
Bij gehuwden wordt ook het bruto-inkomen
van de partner van het minimumsupplement
afgetrokken, mits een vrijstelling van de helft
van het bedrag onder de 651,5 euro per
maand. Gehuwden vallen dan ook vaak terug
op het basisminimum van 697,42 euro per
maand. Dat bedrag wordt niet verminderd
met de inkomsten van de partner.
vervoer 23
Soms kan een pensioen wegens
lichamelijke ongeschiktheid nog vermeden worden
contractuelenHet pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid bestaat niet voor contractanten. Bij
langdurige ziekte vallen zij onder de invaliditeitsregeling van de ziekteverzekering en dat
tot de (eventueel vervroegde) pensioenleeftijd. De jaren invaliditeit worden daarbij gelijk-
gesteld en dus meegeteld bij de berekening van het pensioen.
Deze beperkingen en verminderingen zorgen
vaak voor een pensioenbedrag waarvan nau-
welijks te leven valt. Het minimumpensioen is
dus een vangnet met gaten: velen ontvangen
een pensioen dat onder de minimumgrens
ligt.
andere pensioenrechten?Bieden pensioenrechten die men reeds op-
bouwde in andere stelsels dan niet soms een
uitweg? Wie een gemengde loopbaan heeft,
meestal gaat het dan om de combinatie van
pensioenrechten in het overheidsstelsel en in
het werknemersstelsel, krijgt te maken met
een bijkomende valkuil. Het verkrijgen van
een overheidspensioen wegens lichamelijke
ongeschiktheid opent namelijk op geen en-
kele manier rechten op het verkrijgen van
een pensioen in een ander stelsel. Bijgevolg
zal men vaak pas vanaf de pensioenleeftijd
van 65 jaar aanspraak kunnen maken op het
andere pensioen. Bij het ingaan van het pen-
sioen wegens lichamelijke ongeschiktheid
voor de leeftijd van 60 jaar is er nooit een
aanspraak op een ander pensioen mogelijk.
Om een vervroegd werknemerspensioen te
ontvangen vanaf 60 jaar moet men een loop-
baan van 40, 41 of 42 jaar kunnen bewijzen.
Dat laatste is vaak niet mogelijk aangezien
de loopbaan voortijdig stopgezet werd. De
periode van vervroegde pensionering wordt
immers niet meegeteld bij de vaststelling van
de loopbaanduur. Ook pensioenrechten in
andere stelsels houden dus een valkuil in voor
wie wegens lichamelijke ongeschiktheid ge-
pensioneerd wordt.
cumulatie Misschien kan men als gepensioneerde we-
gens lichamelijke ongeschiktheid dan wel aan
de slag in een nieuwe job, om zo een nieuw of
aanvullend arbeidsinkomen te verwerven. Af-
gezien van de medische moeilijkheden waar-
op men ongetwijfeld zal stoten, is een stap
terug naar de arbeidsmarkt geen eenvoudige
zaak. Het cumuleren van beroepsinkomsten
met een pensioen wegens lichamelijke on-
geschiktheid is slecht mogelijk tot bepaalde
grenzen. Beneden de leeftijd van 65 jaar kan
men jaarlijks 7718 euro bijverdienen als werk-
nemer en 6175 euro als zelfstandige. Met
kinderen ten laste worden die bedragen ver-
hoogd tot 11577 euro en 9262 euro. Telkens
gaat het om bruto jaarbedragen. De uitbeta-
ling van het pensioen wordt geschorst tijden
een kalenderjaar waarin men de voorgaande
grenzen met minstens 25% overschrijdt. In
dat geval dient men het volledige pensioen
dat men dat jaar reeds had ontvangen, aan
de pensioendienst terug te betalen. Een mi-
nimumpensioen laat slechts een beroepsin-
komen toe van 977,25 euro. Boven die grens
verliest men het minimumsupplement.
Indien men weet dat men met een nieuwe
activiteit de inkomensgrenzen zal overschrij-
den, kan men voordien het pensioen voor
dat kalenderjaar laten schorsen. Gezien de
schorsing dan ingaat op 1 januari is het aan-
gewezen een nieuwe beroepsactiviteit ook
te laten aanvangen bij het begin een jaar.
Daarenboven moet men zich realiseren dat
het pensioen het volledige jaar geschorst
blijft en men dus van het nieuwe beroepsin-
komen zal moeten kunnen leven gedurende
het hele jaar. Vaak kan men daarenboven niet
terugvallen op werkloosheidsuitkeringen en
kunnen ook ziekte-uitkeringen een probleem
vormen.
Een nieuw beroepsinkomen verwerven naast
of na een pensioen wegens lichamelijke on-
geschiktheid is dus verre van vrij van risico’s.
ValkuilenHet pensioen wegens lichamelijke onge-
schiktheid kan een zeker en definitief inko-
men bieden aan wie geconfronteerd wordt
met ernstige medische problemen tijdens de
loopbaan. Er bestaan echter tal van valkuilen:
het pensioenbedrag kan erg laag zijn, men
kan geen of slechts een beperkt minimum-
pensioen ontvangen, andere pensioenrech-
ten kunnen meestal pas van 65 jaar worden
aangesproken en een stap terug naar de ar-
beidsmarkt is vaak een illusie. Wanneer u ge-
confronteerd wordt met een mogelijke pensi-
onering wegens lichamelijke ongeschiktheid
raden wij u dan ook aan de situatie grondig
te bekijken. Soms kan een pensioen wegens
lichamelijke ongeschiktheid nog vermeden
worden. Aarzel niet om onze consulenten
hierover te raadplegen.
de moeite waard om goed over na te denken 25 meiOp 25 mei kies je mee het beleid dat vijf jaar lang jouw leven en werk zal bepalen. Als werknemer heb je alle belang bij een sociaal beleid. Zodat niet enkel het recht van de sterkste en de rijkste geldt.
Sommige politieke programma’s zetten de sociale zekerheid op het spel en morrelen ernstig aan het arbeidsrecht. Ze willen rech-ten afbouwen of afnemen en vooral vervan-gen door meer plichten. Die politieke keuzes komen neer op sociale contractbreuk. Het is niet omdat partijen zichzelf of hun program-ma sociaal noemen, dat ze dat ook in werke-lijkheid zijn. Integendeel!
Werknemers verdienen het niet om als pro-fiteurs voorgesteld te worden. Zij zijn niet verantwoordelijk voor de crisis in economie en staatskas. Onze kinderen en kleinkinderen hebben het evenmin verdiend om de zeker-heid te verliezen die hun (groot)ouders zorg-zaam en over tientallen jaren hebben opge-bouwd.
Sociale zekerheid
Een job verliezen. Niet meteen een nieuwe job vinden. De school verlaten met of zonder een diploma. (Langdurig) ziek zijn. Medicatie no-dig hebben. Een kindje krijgen. Een (arbeids)ongeval hebben en misschien niet meer kun-nen werken. Er als ouder alleen voor staan en het moeilijk hebben om alle rekeningen te be-
talen. Oud worden en meer zorg nodig hebben. Het overkomt niet alleen anderen.
Het kan ieder van ons overkomen. Daarom zorgt onze sociale zekerheid voor iedereen. Ons systeem van sociale zekerheid zorgt voor solidariteit. En voor gelijke kansen. We dra-gen daar ook allemaal voor bij. Niet in even-redige mate. Wie het meeste heeft, draagt ook wat meer bij, maar de 1% rijksten zouden gerust een extra inspanning mogen doen. Dat zal geen zeer doen.
Niemand kiest ervoor om afhankelijk te zijn, arm of kansloos. Een warme samenleving vindt niet dat mensen die het even tegenzit profiteurs zijn.
Waar kieS jij voor?
een sociaal beleid dat de automatische indexering van lonen en uitkeringen be-houdt en zonder indexsprong
een sociaal beleid dat de kansen op een fatsoenlijke eindeloopbaanregeling en pensioen garandeert
een sociaal beleid dat wie werk zoekt, niet in de armoede duwt of naar het OCMW stuurt
een sociaal beleid dat de onderhandelingsruimte over lonen niet inperkt
een sociaal beleid dat werk maakt van goedbetaalde jobs
een sociaal beleid dat niet méér geeft aan rijken en niet van werkenden afneemt
Kies op 25 mei voor de rechten en kansen voor jezelf, voor jouw kinderen en kleinkinderen.
Jouw keuze bepaalt jouw toekomst. Stem op 25 mei sociaal.Elke stem telt. Ook de jouwe.
Lees ook onze publicaties op de website en in onze ledenbladen. Wij geven je alle argumenten om een stem te geven voor een juist beleid. www.acv-online.be
70 jaar ervaring in sociaal beleid
Wij hebben het uitgebouwd en zullen het blijven verdedigen