Woordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 4) - homepagina · Woordpakket thema 6 (Taal Actief 3...

19
Woordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 4) klas blik bloem breuk brief bril broek broer bron brug bruin glas greep groen groep groet klap klok knal knie knoop knop kraan kreet kruis kruk plan plas plus prik proef traag trap troon tent als bont heks kans koers lamp lift mens munt wesp kist haast juist kast kust mest mist nest muts fiets rits krant broers glans grens krans kwart plaats prent sport start

Transcript of Woordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 4) - homepagina · Woordpakket thema 6 (Taal Actief 3...

Woordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 4)

klas blik bloem breuk brief bril broek broer bron brug bruin glas greep groen groep groet klap klok knal knie knoop knop kraan kreet kruis kruk plan plas plus prik proef traag trap troon

tent als bont heks kans koers lamp lift mens munt wesp

kist haast juist kast kust mest mist nest

muts fiets rits

krant broers glans grens krans kwart plaats prent sport start

Woordpakket thema 2 (Taal Actief 3 groep 4)

straat spreek straf strak straks streek stroom struik

wolf elf half

balk kelk volk welk

helm halm kalm

tulp hulp

erf slurf turf

dwerg zorg

jurk park sterk

berm vorm warm

doorn kern

dorp harp

fluit feest fijn film fles flink fors fris fruit

vis vaart vals vast vent vijf vlag vlees vlek vlieg vloer vloot vlot vlug vraag vroeg vuist

Vriendjesflat

kalf In de vriendjesflat hebben 2 medeklinkers samen pret.

f- of v- aan het begin

fuut V-woorden komen het meeste voor. F-woorden uit je hoofd leren, hoor!

Woordpakket thema 3 (Taal Actief 3 groep 4)

worst arts borst dorst komst kunst liefst oogst vorst winst

som slaap smaak soms soort stam steel stem stil stoel stoet stof stop storm stuk

zon zaak zalf zalm zee zelf zelfs ziel zwart zweep zweet

school schat schelp scherm scherp schets schijn schoon schot schuin schuur

schrift schrik schroef

kraai fraai saai taai

kooi hooi nooit dooi mooi

boei groei sproei vloei

__________________________

s- of z- aan het begin

zwaan

S-woorden komen het meeste voor. Z-woorden uit je hoofd leren, hoor!

sch

schaap Hoor je sch dan schrijf je s c h

aai ooi oei

haai Heb je de aai ooi oei onder de knie schrijf als laatste letter een i

Woordpakket thema 4 (Taal Actief 3 groep 4)

tong

angst ingang kring langs slang sprong streng wang

bank

dankbaar drank klank links pink

jaar

daarom kaars kaart klaar laars snaar spaarpot staart zwaar

uur

buurman buurt huur puur stuur

heer

alweer eer eerst zeer

deur

beurs beurt kleur voordeur voorkeur

oor

daarvoor kantoor koorts oorlog vooraan voordeel voorjaar voorkant voornaam vooruit

sneeuw

geeuw leeuw meeuw sneeuwpop

nieuw

kieuw nieuwe nieuws opnieuw

ruw

duw schuw uw

ng nk

vink Als de n en de k samen spelen, moet de g zich gaan vervelen

eer eur oor

beer De r is de fopletter, hoor let op bij eer, eur, oor

eeuw ieuw uw

leeuw Bij eeuw ieuw uw het volgende idee: schrijf een u voor de w

Woordpakket thema 5 (Taal Actief 3 groep 4)

pech ach lach pech toch zich

lucht achter bocht dicht echt jacht klacht knecht kracht macht nicht plicht slecht tocht uitzicht vlucht vocht vrucht wacht zacht zicht zucht

reis eigen eind einde keizer kleine meisje paleis sein

saus au saus paus

pauw blauw flauw gauw klauw nauw pauw

de bende de engel enkel honger je jongen kleuter moeder ronde tante te vinger we winkel woede ze

-cht

specht Hoor je -ucht -acht -ocht -icht of -echt, denk dan aan de specht. Behalve bij: hij ligt, hij legt, hij zegt.

ei of ij

geit Lange-ij-woorden komen het meeste voor. Ronde-ei-woorden uit je hoofd leren, hoor!

au of ou

pauw Otje-ou komt het meeste voor. Atje-au uit je hoofd leren, hoor!

Woordpakket thema 6 (Taal Actief 3 groep 4)

ijs bijbel blijk gelijk gordijn grijs ijver ijzer kwijt opzij partij pijn pijp prijs rijk rijtuig spijt voorbij vrij wijk

hout hout jou kou koude nou oude ouder zout

touw bouw gebouw jouw mouw touw trouw vrouw

bezoek bedrag bedrijf begin begrip beroep beslag besluit bestaan bestek bestuur bewijs bezoek

getal gebruik gedrag gehoor geluk geloof gemeen genoeg gerust gesprek getal gevaar gevoel geweer gezin

__________________________

ei of ij

geit Lange-ij-woorden komen het meeste voor. Ronde-ei-woorden uit je hoofd leren, hoor!

au of ou

pauw Otje-ou komt het meeste voor. Atje-au uit je hoofd leren, hoor!

kopstukken

Bij kopstukken be- ge- ver- en te- klinkt een e als een u

Woordpakket thema 7 (Taal Actief 3 groep 4)

slee daarmee ermee fee mee nee ree slee snee tree twee vee

huisje boekje bootje briefje dorpje drankje grapje huisje ijsje kaarsje kaartje kruisje neefje pakje poosje potje zusje

boompje armpje boompje bloempje duimpje filmpje kraampje raampje riempje rijmpje wormpje

broertje beertje broertje diertje kleurtje kooitje kroontje muurtje schuurtje vrouwtje zoontje

hond baard beeld bord brood dood gezond god hond maand paard tand vriend woord

-d –t

Een paard heeft een staart Hoor je aan het eind een -t: langer maken, misschien wordt het een -d

Woordpakket thema 8 (Taal Actief 3 groep 4)

hond bad bed blad blind bloed blond boord brand breed bruid draad grond haard hand hoofd koud land mond strand wond zand zwaard

fietsen banden beelden bergen branden feesten fietsen kaarten kasten lichten plaatsen planten

dokter ander anders dokter helder herder kasteel mantel meester minder monster morgen onder persoon vreugde wonder

sla ha ja la ma na nu pa sla stro vla vlo zo

-d –t

Een paard heeft een staart Hoor je aan het eind een -t: langer maken, misschien wordt het een -d

weglaten bij lange klank

Apen Verdeel het woord in klankgroepen. Is de klank lang, dan zet ik één letter op de gang. (Behalve aan het eind de ee,die schrijf je altijd

met z’n twee.)

Woordpakket thema 9 (Taal Actief 3 groep 4)

hond armband geld goedkoop hemd hoed iemand kind kleed lied mand pond schuld stad veld vijand vreemd waard wild wind zaad

bakker allemaal appel bakker binnen emmer jullie kapper kassa lekker spullen

jager avond beter bodem boter dader deken hamer jager kleren kogel leraar meter muziek neger olie regen slager tomaat toneel water

apen apen beren broden dagen draden ogen platen sloten schuren vragen

_____

verdubbelen na korte klank

kikker Verdeel het woord in klankgroepen. Na een korte klank komen er twee medeklinkers op de bank.

-d –t

Een paard heeft een staart Hoor je aan het eind een -t: langer maken, misschien wordt het een -d

weglaten bij lange klank

Apen Verdeel het woord in klankgroepen. Is de klank lang, dan zet ik één letter op de gang. (Behalve aan het eind de ee,die schrijf je altijd

met z’n twee.)

Woordpakket thema 10 (Taal Actief 3 groep 4)

jager adem boven dame even grootvader haven hemel hotel kamer koper lezer lokaal mager motor najaar open overal tegen wapen zadel

ballen ballen blokken bommen bossen brillen bruggen bussen sokken spinnen steppen tikken trappen

keuken buiten ieder keuken moeder vleugel vlieger vroeger zieke

boeken

boeken boeren fluiten fouten hoeden kleuren kousen mouwen scheuren schoenen

sleutels sleutels spiegels tafels tekens torens vingers vissers vogels wortels zolders

weglaten bij lange klank

Apen Verdeel het woord in klankgroepen. Is de klank lang, dan zet ik één letter op de gang. (Behalve aan het eind de ee,die schrijf je altijd

met z’n twee.)

verdubbelen na korte klank

kikker Verdeel het woord in klankgroepen. Na een korte klank komen er twee medeklinkers op de bank.