WoC 21 Syllabus 1 Tot 15

25
IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 1 WOC 2.1WOORDEN OM TE COMMUNICEREN - BACHELOR 2 - 1STE SEMESTER WoC (Woorden Om te Communiceren) bestaat uit een waaier aan hulpmiddelen om de basiswoordenschat beter te beheersen en dus beter te communiceren in het Nederlands. Ze zijn allemaal beschikbaar vanuit CLIck.ihecs.be : 1. deze syllabus, downloadbaar op CLIck.ihecs.be en te lezen op elk platform door Scribd - – hij telt 15 hoofdstukken;. 2. online oefeningen voor de computer, te gebruiken via CLIck.ihecs.be op woordjesleren.nl (beschikbaar begin november 2014) 3. dezelfde online oefeningen voor op de mobiele app Miniteach, on- en offline te gebruiken (beschikbaar begin november 2014) 4. flashcards voor snelle revisie, zowel invuloefeningen als vertaling, voor de computer en mobiele app Quizword (beschikbaar midden november 2014). De nodige hulp om deze tools correct te gebruiken zijn ook op CLIck te vinden. Daar vind je ook nuttige informatie over het online gebruik van woordenboeken. Deze syllabus is gebaseerd op “Néerlandais Intermédiaire- avancé, Vocabulaire en Contexte, partie 1” , DIELTJENS e.a., Bruxelles de Boeck, 2012 (4e ed.). Duiding voor deze syllabus: 1. verberg de tweede regel om de zin in de eerste regel correct in te vullen. Je krijgt op deze eerste regel ook de vertaling in het Frans. 2. Naast de bedoelde oplossing, vind je ook alternatieve oplossingen – deze zijn allemaal correct, maar zijn niet noodzakelijk synoniemen van het eerste woord!

description

Révision du vocabulaire communicatif néerlandais à l'intention des étudiants de BAC 2 à l'IHECS - disponible sur http://CLIck.ihecs.be

Transcript of WoC 21 Syllabus 1 Tot 15

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 1

    WOC 2.1WOORDEN OM TE COMMUNICEREN - BACHELOR 2 - 1STE SEMESTER

    !WoC (Woorden Om te Communiceren) bestaat uit een waaier

    aan hulpmiddelen om de basiswoordenschat beter te beheersen en dus beter te communiceren in het Nederlands. Ze zijn allemaal beschikbaar vanuit CLIck.ihecs.be : !

    1. deze syllabus, downloadbaar op CLIck.ihecs.be en te lezen op elk platform door Scribd - hij telt 15 hoofdstukken;.

    2. online oefeningen voor de computer, te gebruiken via CLIck.ihecs.be op woordjesleren.nl (beschikbaar begin november 2014)

    3. dezelfde online oefeningen voor op de mobiele app Miniteach, on- en offline te gebruiken (beschikbaar begin november 2014)

    4. flashcards voor snelle revisie, zowel invuloefeningen als vertaling, voor de computer en mobiele app Quizword (beschikbaar midden november 2014). !

    De nodige hulp om deze tools correct te gebruiken zijn ook op CLIck te vinden. Daar vind je ook nuttige informatie over het online gebruik van woordenboeken. !Deze syllabus is gebaseerd op Nerlandais Intermdiaire-avanc, Vocabulaire en Contexte, partie 1 , DIELTJENS e.a., Bruxelles de Boeck, 2012 (4e ed.). !!

    Duiding voor deze syllabus: !1. verberg de tweede regel om

    de zin in de eerste regel correct in te vullen. Je krijgt op deze eerste regel ook de vertaling in het Frans.

    2. Naast de bedoelde oplossing, vind je ook alternatieve oplossingen deze zijn allemaal correct, maar zijn niet noodzakelijk synoniemen van het eerste woord!

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 2

    #1 Het LICHAAM !Steek je _ uit en zeg A . la langue ...................................................................................................................................... = tong - Tijdens de apartheid werden de zwarten in Zuid-Afrika gediscrimineerd wegens de kleur van hun _ . la peau ........ = huid - Een embryo groeit in de _ van zijn moeder. le ventre ......................................................................................................... = de buik - Roken is slecht voor de _ . les poumons ................................................................................................................................ = longen; gezondheid - Het meisje liet haar lange haar helemaal kort _ . couper ................................................................................................... = knippen - Hij gaf haar een kus op beide _ . la joue ................................................................................................................................. = wangen - Iemand die te vlug eet heeft vaak _pijn l'estomac, le ventre .............................................................................................. = maag; buik - Als hij kwaad wordt, slaat hij altijd met zijn _ op de tafel. le poing ................................................................................... = vuist; hand - Hij heeft bier gedronken, je ruikt het aan zijn _ . l'haleine ................................................................................................. = adem - Toen de secretaris van de jury de uitslagen van de examens begon voor te lezen, _ de studenten allemaal de adem _ . retenir sa respiration ............................................................................................................................................................ = hielden ... in - De belastingen worden op het loon _ . retenir, retirer ........................................................................................................ = ingehouden - De nieuwe werkregeling _ _ dat iedereen een uur vroeger naar huis kan. signifier, impliquer ..................................... = houdt in - Een man schrijft op een formulier na de aanduiding " _" het woord " mannelijk ". sexe, genre ..................................... = geslacht - Volgens recent neurologisch onderzoek zou de linkerhelft van onze _ onze rationele kennis controleren en de rechterhelft onze intutieve en artistieke indrukken. le cerveau .................................................................................... = hersenen - Heel wat vrouwen verven de _ van hun vingers en tenen rood. l'ongle ............................................................................ = nagels - Een sjaal draag je meestal om je _ . le cou ............................................................................................................................. = hals - Die wijn is te oud, hij heeft een slechte _ gekregen. le got ................................................................................................ = smaak - Zij heeft een goede _; ze kiest altijd kleren die haar goed staan. le got ........................................................................... = smaak - Ik kan dat lawaai moeilijk verdragen, het werkt op mijn _ . les nerfs ............................................................................... = zenuwen - Als ze in het publiek moet spreken , is ze zo _ dat ze alles verkeerd zegt. nerveux ....................................................... = zenuwachtig - Bij het dansen trapte hij voortdurend op de _ van zijn partner. l'orteil, le doigt de pied ............................................... = tenen - Als je bij een bergwandeling heel lang moet dalen, heb je de volgende dag pijn in je knien en je _ . les cuisses ........ = billen - Sport is goed om de _ te ontwikkelen en om het lichaam soepel te houden. le muscle ................................................... = spieren - Op het strenge __ van de oude president stond geen enkele emotie te lezen. le visage .................................................. = gezicht; gelaat - Sommige bloemen __ niet, maar de meeste hebben een lekkere geur. sentir .................................................................. = ruiken - Heb je al eens aan die bloem __ ? Wat een heerlijke geur ! sentir ...................................................................................... = geroken - Ze was zo nerveus dat het zweet van haar __ in haar ogen liep. le front .......................................................................... = voorhoofd -

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 3

    De neus is __ van de reuk. l'organe ....................................................................................................................................... = het orgaan - Het Europees Parlement is n van de __ van de Europese Unie. organe, institution .................................................... = organen : instellingen - Ik kan je telefoonnummer niet onthouden, ik heb geen goed __ voor cijfers . la mmoire ............................................. = geheugen - De banken hebben beslist dat er __ kosten betaald moeten worden voor diensten die tot nu toe gratis waren........ dsormais ................................................................................................................................................................................. = voortaan - Zo'n lange reis met de boot wil ik niet meer meemaken, __ neem ik het vliegtuig ! dsormais .................................... = voortaan - Het was zo warm dat _ langs zijn gezicht liep. la sueur ..................................................................................................... = het zweet - De zieke is buiten gevaar : zijn koorts is gedaald en zijn __ is weer rustig. la respiration ............................................. = ademhaling - Bij de mens duurt _ ongeveer negen maanden. la grossesse ............................................................................................. = de zwangerschap - Ze kijkt met vreugde uit naar de geboorte van haar eerste kind, maar ze is bang voor __ . l'accouchement ............. = de bevalling - De __ is in onze tijd het meest bekende anticonceptiemiddel. la pilule ............................................................................. = pil - Onze verjaardag valt op dezelfde dag en maand als onze __ . la naissance ...................................................................... = geboorte - __ zonder condoom is onvoorzichtig. Nooit gehoord van aids ? faire l'amour ................................................................. = Vrijen : Het doen : Vreemd gaan - Op school krijgen de kinderen seksuele __ , dat wil zeggen dat ze informatie krijgen over seksualiteit. ducation .(sexuelle), information = voorlichting - De zogenaamde groene telefoon geeft de inwoners van de gemeente __ over milieuproblemen. information ...... = voorlichting - De pers moet het publiek objectieve __ verstrekken over de gebeurtenissen in de wereld. information, ............explication = voorlichting : berichtgeving - In de jaren '60 en '70 voerden de feministen actie voor de legalisatie van __ met de slogan baas in eigen buik .l'avortement = abortus; de abortus - Op school worden de kinderen __ , dat wil zeggen dat ze informatie krijgen over seksualiteit. faire l'ducation, .....informer = voorgelicht - Hij loopt in adamskostuum betekent : hij loopt helemaal __. nu .................................................................................. = bloot : naakt - Gandhi droeg geen kousen of schoenen : hij liep altijd op __ voeten. pieds nus ............................................................... = blote - Door haar dikke buik heeft een __ vrouw soms problemen met bukken. enceinte ......................................................... = zwangere - Zout heeft __ dat het oplost in water . la caractristique ................................................................................................... = de eigenschap - Toen hij An voor het eerst op een feestje ontmoette, werd hij meteen __ op haar, en een jaar later trouwden ze.....amoureux = verliefd : gek - Medisch onderzoek toont aan dat kanker geen _ ziekte is. gntique .............................................................................. = erfelijke : genetische - Er bestaan tegenwoordig vele soorten __ tegen zwangerschap. contraceptifs ................................................................ = voorbehoedmiddelen : contraceptiemiddelen : anticonceptiemiddelen - !!!!

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 4

    #2. HOUDING en BEWEGING (1/2) !Als je niet oplet, loop je die emmer _ en dan staat de keuken onder water. renverser ................................................... = omver - Het heeft vannacht gestormd en er zijn veel bomen _gewaaid. renverser ...................................................................... = omver - We gaan morgen de bergen in : er zal worden gezorgd voor goede _ door een ervaren berggids. accompagnement .. = begeleiding - Eerst gaf hij een teken met zijn hoofd, maar dat zagen ze niet, en toen _ hij met zijn hand. faire signe ...................... = wenkte : zwaaide : wuifde - Hij _ de ober met een handgebaar om de rekening te vragen. faire signe ........................................................................ = wenkte : zwaaide naar : wuifde naar - Wat een _ is dat hier ! Waarom liggen al die kleren op de grond ? remue-mnage ......................................................... = gedoe : rommel : hutsekluts - De dame _ over een steen die ze niet had gezien en viel. trbucher .................................................................................. = struikelde - Hij is nog te jong om alleen zo'n gevaarlijke tocht in de bergen te maken. Iemand moet hem _ . accompagner ......... = begeleiden : gidsen - Wil je dat lied even zingen ? Ik zal je op de piano _ . accompagner (musique) ................................................................ = begeleiden - Het kind liet zich _ vallen, gelukkig recht in de armen van zijn moeder die voor hem stond. en avant ...................... = voorover - De trein van acht uur is altijd overvol. Wil je toch mee, dan moet je _ , zelfs voor een staanplaats. pousser .............. = duwen - Als je suiker in de koffie doet, heb je ook een lepeltje nodig om even te _ . mlanger ..................................................... = roeren - Mijn zoon lijkt _ wel op mij, maar van karakter verschillen we totaal. en apparence, extrieur ................................. = uiterlijk - Het geld zal _ volgende week maandag in uw bezit zijn, misschien ook vroeger. au plus tard ...................................... = uiterlijk : hoogstens : ten laatste - Dat is een _ probleem - er zijn zoveel aspecten waarmee je rekening moet houden. compliqu ................................... = ingewikkeld : moeilijk : complex : gecompliceerd - De kat _ heel voorzichtig door het gras om het vogeltje te vangen. se glisser ................................................................. = sloop - Als we op het strand komen, _ we onze schoenen en sokken _ en lopen we op blote voeten door het zand.enlever (souliers, vtements) = trekken ... uit - We moeten er absoluut een dagje voor _ om het museum voor moderne kunst te bezoeken. rserver, consacrer .... = uittrekken - Die jongen heeft duidelijk criminele neigingen. Het zou mij niet verbazen als die nog eens in de gevangenis _ . se .retrouver qqpart = belandt : belandde : terechtkomt : terechtkwam - Hoe ben jij eigenlijk in de zakenwereld _ ? Jij hebt toch filosofie gestudeerd ? se retrouver qqpart ............................ = beland : terechtgekomen - De basketbalspeler _ zich om het kindje een hand te geven. se baisser ............................................................................ = bukte - Hoewel hij al zeventien is, _ hij zich nog als een kind. Leuk is anders. se conduire ........................................................ = gedraagt - Wie heeft er als kind nooit chocolade uit moeders kast _ ? chiper, voler ......................................................................... = gepikt : gestolen; gejat - De vogels _ van de appel tot ze er genoeg van hadden. picorer ......................................................................................... = pikten - Om zilver te laten glimmen moet je het lang met een zachte doek _ . frotter .................................................................. = wrijven - De kinderen waren zo moe dat ze zich voortdurend de ogen zaten te _ . frotter ............................................................ = wrijven - De doelman, die kennelijk had staan slapen, reageerde te laat : de bal _ traag het doel in. rouler ............................... = rolde -

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 5

    !Hij koopt tabak en blaadjes en _ zijn sigaretten zelf. rouler (cigarettes) ......................................................................... = rolt - Ik geloof dat ik droom, _ even in mijn arm ! pincer ............................................................................................................. = knijp - Toen het jongetje zijn vader in de verte zag aankomen, liep hij hem _. aller la rencontre ......................................... = tegemoet - Toen het jeugdcentrum geen geld meer had, kwam het stadsbestuur hen financieel _ . venir en aide (financire) .. = tegemoet - Mijn grootmoeder kan niets _ , ze laat altijd alles vallen. tenir ......................................................................................... = vasthouden - Als het regent of vriest, rij ik _ en voorzichtig. lent(ement) .............................................................................................. = traag; langzaam - Als je zo _ werkt, ben je nooit op tijd klaar. lent(ement) ..................................................................................................... = traag; langzaam - Egypte ligt in het _ Oosten. proche ........................................................................................................................................ = nabije - De moed niet opgeven ! Het einde van de examens is _ . proche ....................................................................................... = nabij - Terwijl ze met ons zat te praten _ ze de kat die op haar knien lag te slapen. caresser ................................................ = streelde : aaide - Bij haar derde _ ging de Amerikaanse atlete over 2m45 en vestigde daarmee een nieuw wereldrecord hoogspringen. saut ................................................................................................................................................................... = sprong - Auto's hebben minstens vier versnellingen om vooruit te rijden en slechts n om _ te rijden. en marche arrire .. = achteruit - Hij zet de auto in zijn _ om de garage uit te rijden. la marche arrire .............................................................................. = achteruit - Mijn oom heeft geen baard meer, maar nog wel een dikke _ onder zijn neus. la moustache ......................................... = snor - Je haar is te lang. Je moet eens naar _ gaan. de coiffeur .................................................................................................... = de kapper - In Mexico City _ de aarde met een kracht van 5 op de schaal van Richter. trembler ..................................................... = beefde; trilde; daverde - Veel mensen voelden de grond onder hun voeten _ . trembler .......................................................................................... = beven; trillen; daveren - Mensen met de ziekte van Parkinson hebben last van _ handen of benen. tremblant ................................................... = bevende - Door te joggen en niet te veel te eten probeert ze _ te blijven. mince ................................................................................ = slank - Die jongen is heel _ : hij kan in zijn eentje zijn brommer uit elkaar halen en weer in elkaar zetten. habile ................ = handig : kundig : bedreven - Zo'n reiscomputer is wel erg _ voor een zakenman. - Ja inderdaad, heel praktisch. pratique ...................................... = handig - !!!#3. HOUDING en BEWEGING (2 /2) !!Ga allemaal een beetje __, zodat de optocht kan passeren. s'carter ................................................................................ = opzij - Voor je pensioen kun je maar beter een beetje geld __ leggen. mettre de ct ................................................................. = opzij - Toen het concert afgelopen was, __ de mensen enthousiast in hun handen. applaudir ................................................. = klapten - Hij _ zo hard als hij kon om de laatste trein nog te halen. courir ...................................................................................... = rende : liep : haastte zich -

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 6

    Als het eerst regent en daarna vriest, krijgen we _ wegen en moet je heel voorzichtig rijden. glissant .................... = gladde - Vanmorgen _ de ramen door de ontploffing in onze straat. trembler, frmir .................................................................. = trilden : daverden : dreunden - Het vliegtuig werd getroffen door een vijandelijke raket en _ neer. s'craser, s'effondrer ............................................. = stortte - U kunt betalen door het bedrag op onze bankrekening te _ . verser (argent) ................................................................. = storten - Ik was iets te laat op de receptie. Toen ik arriveerde had iedereen zich al naar de eetzaal _ . se rendre .................... = begeven - Dit moderne schilderij is een compositie met _ lijnen, er is geen enkele rechte lijn in te zien. courbe, vot ............. = kromme : gebogen - Die hond loopt altijd weg als we hem niet _. attacher ......................................................................................................... = vastleggen : vastmaken : vastbinden - Om zeker te zijn kunnen we die overeenkomst het beste schriftelijk _ en door beide partijen te laten tekenen.noter, enregistrer = vastleggen - Als er in de winter sneeuw en ijs op de wegen ligt, wordt er zout _. pandre .................................................................. = gestrooid - Het kindje _ zijn beide armen _ naar zijn moeder, die hem dan toch maar weer oppakte. tendre, s'tendre .............. = strekte ... uit - Canada is een groot land, dat zich over 10 miljoen vierkante kilometer _ . s'tendre .................................................... = uitstrekt - Op de plaats van het nachtelijke ongeluk stond de politie met lichten te _ opdat de automobilisten langzamer zouden rijden. agiter, faire signe ............................................................................................................................................ = zwaaien : wuiven - Je ziet zo _ : voel je je niet goed ? ple ................................................................................................................................... = bleek - De hevige storm heeft zelfs bomen uit de grond _. arracher .............................................................................................. = gerukt - De dief _ de dame de tas uit de hand en rende weg. arracher ............................................................................................ = rukte : trok - Hij toonde niet de minste _ om aan dat werk te beginnen. la tendance ............................................................................ = neiging : zin - Zij heeft _ om altijd alles te bekritiseren. la tendance ......................................................................................................... = de neiging : zin - Voor dat soort informatie kunt u zich het beste tot onze chef _ . s'adresser .................................................................... = wenden : richten - Mijn grootvader had geen haar meer op zijn hoofd; hij was helemaal _. chauve ............................................................ = kaal - Tussen twee palen werd een touw _ , en daarop hingen de mensen hun was te drogen. tendre ................................... = gespannen : getrokken - De studenten zaten met _ aandacht te luisteren naar de bekendmaking van de examenuitslag. tendu ..................... = gespannen : opgewonden - Als je te veel gedronken hebt, verlies je gemakkelijker je _ , waardoor je soms valt. l'quilibre ................................... = evenwicht - Dat meubel was zo zwaar dat wij het hebben moeten _ om het op zijn plaats te krijgen. traner ................................. = slepen : schuiven - Op dit colloquium wordt het probleem van de doodstraf behandeld. De eerste spreker zal het _ vanuit een moreel perspectief. aborder ................................................................................................................................................................. = benaderen : behandelen : bespreken : bekijken : analyseren - Als je een complex maatschappelijk probleem zoals bv. racisme bestudeert, moet je het uit verschillende oogpunten _ : historisch, politiek, sociaal, psychologisch, enz. aborder ........................................................................... = benaderen : behandelen : bespreken : bekijken : analyseren - Einsteins _ van de fenomenen ruimte en tijd was revolutionair en heeft tot verscheidene belangrijke wetten in de fysica geleid. approche ............................................................................................................................................................ = benadering : aanpak - De grootste geldmagnaten kunnen bij _ niet zeggen hoe rijk hij is. approximativement ............................................... = benadering -

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 7

    Het jongetje liep tegen de kast en _ zijn hoofd. se cogner, heurter .................................................................................... = stootte : botste - Zij _ per ongeluk tegen het tafeltje, en de computer viel op de grond. se cogner, heurter ............................................. = stootte : botste - Grootvader _ nu op zijn stok als hij wandelt. s'appuyer, se pencher ................................................................................. = leunt : steunt - In een treinen is het verboden uit het raam te _ . se pencher ............................................................................................ = leunen - Hij _ nog twee dekens over het bed zodat we het zeker niet koud zouden krijgen. tendre, taler .............................. = spreidde : legde - Om overvolle wegen en drukke stranden te vermijden heeft de Franse regering besloten de vakanties te _ ...........tendre, taler = spreiden - We zullen ons moeten _ of we missen de laatste trein. se dpcher .................................................................................. = haasten : spoeden - De vrouw _ haar twee kinderen bij de hand en stak met hen de straat over. prendre, attraper ................................... = vatte : nam : pakte - In de vakantie _ mijn man zich niet - dan laat hij zijn baard staan. se raser ................................................................... = scheert - Het is niet gemakkelijk om die dozen naar boven te dragen. Ze zijn veel te groot en te zwaar. Ze zijn moeilijk te _.manipuler = hanteren - De romans van die jonge schrijfster zijn nog niet perfect, maar zij is wel iemand die goed de pen _.avoir la plume facile = hanteert : gebruikt - Kinderen laten zich in het zwembad graag _ in het water vallen, dus met hun rug eerst. en arrire ......................... = achterover - U duwde mij _ , zodat ik met mijn rug op de grond ben gevallen. en arrire ................................................................... = achterover - Hier is een _ touw. Het zal niet breken als je eraan gaat hangen om naar boven te klimmen. solide(ment) .............. = stevig - Het kindje hield de hand van zijn mama _ vast om haar in het drukke stadscentrum niet te verliezen....................solide(ment), fermement = stevig : zenuwachtig - !!!#4. ZIEK en GEZOND (1 /2)!!Als je officier wilt worden bij het leger, moet je eerst naar een speciale medische _ gaan, waar je lichamelijke geschiktheid door een arts wordt onderzocht. inspection, examen, contrle ................................................................. = keuring : controle : onderzoek - Volgens de film_ is deze geweldfilm niet geschikt voor kinderen. censure, contrle ...................................................... = keuring - De dokter schreef de zieke een efficint _ voor. mdicament ............................................................................................. = medicijn : geneesmiddel - !Mijn zoon studeert _ aan de universiteit. tudier la mdecine .......................................................................................... = medicijnen - Ik ben gisteren voor de eerste keer gaan joggen, en vandaag zijn mijn spieren helemaal _. raide ............................... = stijf - Toen ik de _ van de tandarts binnenkwam, zaten daar nog vier mensen te wachten. la salle d'attente ...................... = wachtkamer - Zet die muziek eens wat zachter, ik krijg er _ van. mal de tte, migraine ........................................................................ = hoofdpijn - Niemand is volkomen gezond. We hebben allemaal wel een of andere kleine _ . mai, affection, infirmit ................... = kwaal : ziekte -

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 8

    De dokter vroeg de patint welke _ hij had. plaintes, douleurs ......................................................................................... = klachten; pijn - Er is een constructiefout in het nieuwe Nikon toestel. Het regent _ van ontevreden klanten. des plaintes, des .......rclamations = klachten - Ontevreden klanten kunnen een _ indienen bij de receptie. la rclamation .................................................................... = klacht - Laten we goed _ : iedereen moet uiterlijk om kwart voor acht ter plaatse aanwezig zijn. se mettre d'accord ............ = afspreken - Ik moet me haasten, want ik heb om 4 uur met Chlo in de K'fet _ . avoir rendez-vous ................................................ = afgesproken - Omdat mijn _ de oorzaak van mijn klachten niet kon vinden, stuurde hij mij door naar een specialist.mdecin de famille = huisarts - Hij is verkouden en hij heeft koorts : ik denk dat hij _ heeft. la gripe ............................................................................... = griep - Ik heb om 4 uur een _ bij de dokter. un rendez-vous ........................................................................................................... = afspraak - Mark heeft met zijn vriendinnetje een _ gemaakt om samen naar de bioscoop te gaan. avoir un rendez-vous ......... = afspraak - Het is vervelend te moeten samenwerken met mensen die zich niet aan _ houden. se tenir un engagement ......... = afspraken - Als je _ hebt, stijgt je lichaamstemperatuur. avoir de la fivre .......................................................................................... = koorts - Tijdens de verkiezingen had de politieke _ zich van allen meester gemaakt. la fivre (politique, sociale) ................. = koorts - Homeopathische geneesmiddelen werden vroeger niet door _ terugbetaald. la mutuelle ............................................. = Het ziekenfonds : De mutualiteit - In laboratoria worden soms gevaarlijke _ gedaan met explosieve stoffen. faire des expriences ................................ = proeven - Voor ik hem een contract laat tekenen, wil ik hem eerst een week of twee op _ hebben. avoir l'essai, en stage ...... = proef : stage - Ik ga mee fietsen, _ het regent, dan blijf ik liever thuis. moins que ................................................................................ = tenzij - Een pianoleraar moet veel _ hebben; niet iedereen is een geboren virtuoos. la patience .............................................. = geduld - De Engelsen hebben de reputatie dat ze heel _ kunnen wachten tot het hun beurt is. patient ..................................... = geduldig - Heb jij een goed _ voor een vruchtencake, zonder te veel ingredinten ? une recette (culinaire) ............................... = recept - De dokter schreef een _ uit waarmee ik de medicijnen bij de apotheker kon gaan halen. une prespcription ............(mdicale) = voorschrift; recept - Niet alle planten zijn eetbaar: sommige zijn _ voor mens en dier. vnneux, vnimeux, toxique ................................ = giftig - De regen valt in dikke _ op de grond. la goutte .................................................................................................................... = druppels - Hij had teveel gedronken en voelde zich niet lekker : hij stak zijn vinger in zijn keel om te kunnen _.vomir, rendre = overgeven : braken - De vijand was te sterk. Ons leger heeft zich moeten _. De capitulatie is een feit. se rendre, capituler ........................ = overgeven - Sommige mensen vinden altijd wel iets om over te _ : is het de hitte niet, dan is het de kou, is het hun man of vrouw niet, dan is het hun hond. Ze zijn nooit tevreden. ............................................................................................................... = zeuren : zagen : zaniken : klagen - Wat zit je toch altijd te klagen over je werk 1 Je moet niet zo _ ! ..................................................................................... = zeuren : zagen : zaniken - De arts _ de zieke een medicijn in het bloed; kort daarna voelde die zich al veel beter. injecter .................................. = spoot - In deze fabrieksinstallatie wordt de laatste laag verf op de auto's _. peindre au pistolet ..............................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 9

    = gespoten - Hij wordt_ als hij te lang op een boot zit : dan moet hij overgeven. pris de nause ......................................................... = misselijk : ziek - Wat een onaangename, _ kerel; hij zal nooit iemand helpen. insupportable .................................................................. = misselijke : vervelende - !!!#5. ZIEK en GEZOND (2/2) !!Ze is 10 kilogram _ na haar vermageringskuur. maigrir, perdre du poids ....................................................................... = afgevallen - Gisteren stonden de bomen in het park nog vol gele bladeren; nu, na de storm van vannacht, zijn die allemaal _..tomber (de l'arbre) = afgevallen - In een _ kun je medicijnen kopen. la pharmacie .................................................................................................................. = apotheek - Op _ van de dokter moet zij twee weken rust nemen. sur prescription ............................................................................ = voorschrift - In ons bedrijf moet iedereen zich aan de veiligheids_ houden. rgles, prescriptions ..................................................... = voorschriften; regels; maatregelen - Hij is overwerkt, en de dokter heeft hem drie weken rust _ . prescrire ........................................................................... = voorgeschreven - De rechtbank heeft me _ om als getuige te verschijnen. convoquer .................................................................................. = opgeroepen - Ik moet morgen naar de rechtbank. Ik heb een _ gekregen om als getuige te verschijnen. la convocation ................. = oproep : convocatie - Hij werd ernstig _ bij een verkeersongeluk en moest met een ambulance naar een ziekenhuis gebracht worden...bless = gewond - Om de operatietafel stonden twee _ en twee verpleegsters. le chirurgien ....................................................................... = chirurgen - Hij heeft zijn been gebroken en zit voor zes weken in _. le pltre ..................................................................................... = het gips - Alpinisme is een gevaarlijke sport, maar de meeste alpinisten nemen alleen berekende _ . le risque ........................ = risico's - De technici hebben het toestel nog eens grondig nagekeken, de reizigers lopen geen enkel _. le risque ..................... = risico's - Dat geneesmiddel moet u _ nemen: van tevoren niet eten of drinken. jeun .................................................................. = nuchter - Ze deed haar mededeling op een zakelijke en _ toon. calme, neutre ................................................................................. = nuchtere - Verpleegsters verzorgen niet alleen maar zieken, maar ook _ , bv. slachtoffers van een ongeluk. le bless ............... = gewonden - De _ die in een ziekenhuis werken, dragen gewoonlijk een wit uniform. l'infirmire ..................................................... = verpleegsters - De chirurg besloot tot een medische _. De operatie zal morgen plaatshebben. l'opration, l'intervention .................. = ingreep : operatie - Bij het volleybal heeft hij een vinger gebroken, maar _ zal snel genezen. la fracture .................................................... = de breuk - De slachtoffers van de brand werden naar een gespecialiseerd ziekenhuis _ . transfr, transport (clinique) ....... = overgebracht - Ik moet je de groeten _ van je vroegere baas. transmettre le bonjour .............................................................................. = overbrengen : meedelen : overmaken : mededelen - Ze hebben niet genoeg personeel om alle zieken te _. soigner ............................................................................................ = verplegen : verzorgen - Roken is de voornaamste oorzaak van long_. le cancer .....................................................................................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 10

    = kanker - Hij is maanden ziek geweest, maar nu is hij _. gurir ......................................................................................................... = genezen; hersteld - Toen hij failliet ging, pleegde hij _ door slaapmiddelen in te nemen. le suicide ............................................................... = zelfmoord - Op de _ van de vermoorde president Kennedy waren bijna alle staatshoofden van de wereld aanwezig. les ............funrailles = begrafenis - _ betekent hetzelfde als " sterven ". mourir, dcder .................................................................................................... = Doodgaan : Overlijden - Er is vannacht ineens zoveel sneeuw gevallen dat het hele verkeer erdoor _ is : treinen en auto's kunnen niet rijden. paralyser ....................................................................................................................................................................... = verlamd : verhinderd : vertraagd - Beneden een bepaalde leeftijd, in Belgi 16 jaar meen ik, heb je _ van je ouders nodig om te trouwen. le .................consentement, la permission, l'autorisation = toestemming : toelating : goedkeuring - Het _ op de federale begroting wordt ieder jaar groter. Daarom moet de staat veel geld lenen.le dficit, le manque = tekort : deficit - In de kas van onze vereniging is een aanzienlijk _ ontdekt. We zullen moeten bezuinigen. le dficit, le manque ...... = tekort : deficit - In de textielindustrie blijkt er een ernstig _ aan goed geschoolde arbeidskrachten te bestaan. un manque (de ......personnel) = tekort - Ze vond het jammer dat haar plan mislukte, maar na _ van tijd besefte ze dat het eigenlijk zo beter was.aprs un certain temps = verloop - De Franse schrijver Marcel Proust ligt _ op Pere-Lachaise, de bekende Parijse begraafplaats. enterrer ................... = begraven - Het is gevaarlijk dat verlaten huis binnen te gaan. Het is zo oud dat het elk ogenblik kan _. s'ffondrer ................... = instorten : ineenstorten : inzakken : ineenzakken - Bij de frontale botsing werd een automobilist gedood, de andere verloor alleen het _ en bleef enkele dagen in coma. la conscience, l'tat conscient ................................................................................................................................................ = bewustzijn - !!!#6 . KLEDING !!Als je dat boek al hebt, kun je het in de winkel _. changer ................................................................................................ = ruilen : omruilen : omwisselen - Mijn werkkamer _ 6 bij 4 m. mesurer ................................................................................................................................... = meet - Zijn zus _ zich altijd naar de laatste mode. Ze droomt ervan mannequin te worden. s'habiller .................................... = kleedt - Jan z'n kamer is altijd een _ boel : hij ruimt nooit op. dsordonn, peu soign ............................................................... = slordige : echte : ware - Zijn artikel zit zo _ in elkaar dat je niet weet waar hij naartoe wil. dsordonn, peu soign ......................................... = slordig : onverzorgd - Als baby huilt, heeft hij waarschijnlijk een schone _ nodig. le lange ................................................................................. = luier - In deze kledingwinkel mag je vijf _ meenemen in het pashokje. le vtement .................................................................. = kledingstukken - Wijn maakt _ die je heel moeilijk kan wegkrijgen. la tache ................................................................................................. = vlekken - Als mijn kleren vuil zijn, doe ik ze in de _ . la lessive .......................................................................................................... = was; wasmachine - Veel tieners dragen alleen maar kleren van een bekend _ . la marque .............................................................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 11

    = merk - Toen hij de krant gelezen had, _ hij hem zorgvuldig en legde hem naast zich neer. plier ............................................ = vouwde : plooide - Als je zo plotseling remt, _ je de banden van je auto heel vlug. user ................................................................................. = verslijten : slijten - Die schoenen zijn niet meer te repareren, ze zijn helemaal _. us .................................................................................... = versleten - In de jaren zestig verbrandden feministische vrouwen op straat hun _. soutien-gorge ................................................. = beha - Ze wonen in een _ buurt: ze zijn zelf ook zeer bourgeois. chic, soign, distingu ............................................................ = deftige : chique : voorname : fatsoenlijke - De _ voor deze toneelopvoering zijn genspireerd op de kleding van bepaalde Rembrandt figuren. costume (de ....scne) = kostuums - Een broek met een jasje, voor mannen, noemen we een _ . un costume .......................................................................... = pak; kostuum - Mijn vriendin loopt graag gekleed naar de laatste _. la mode ............................................................................................ = mode - Dat interieur met witte meubels uit de jaren zestig is nu volkomen uit de _ . dmod .................................................. = mode - Hij zette de _ van zijn overjas op omdat het buiten zo koud was. le col ............................................................................ = kraag - Hij had zijn schoenen al uit, en liep op zijn _ de trap op, zodat niemand hem zou horen. les chaussettes .................. = sokken - Zij had haar _ uitgedaan want het regende bijna niet meer. impermable ....................................................................... = regenjas - Hij heeft nog niets op papier gezet, maar _ heeft hij al in zijn hoofd. le projet ................................................................ = het ontwerp : het plan - Voor de nieuwe schouwburg werden verscheidene _ ingediend. Ze worden vandaag door de gemeenteraad besproken. Volgende maand beginnen de werkzaamheden. projets ................................................................................. = ontwerpen : plannen - Hij draagt altijd een pak met een wit _ . chemise ................................................................................................................. = hemd - Yves Saint Laurent was een bekende Franse mode_. couturier ........................................................................................ = ontwerper; designer - Jan is industrieel _; hij moet nieuwe apparaten en machines uitdenken en er een schets van maken. crateur, ....ingnieur, dessinateur, designer = ontwerper; ingenieur; designer - Zij droeg een jas waarvan de _ haar handen helemaal bedekten. la manche .................................................................. = mouwen - Ik ben met mijn mouw aan een haak blijven hangen, en nu zit er een grote _ in mijn mouw. la dchirure ................. = scheur - Door de droogte zitten er overal _ in de grond. la crevasse ............................................................................................... = scheuren - Ze draagt altijd schoenen met heel hoge _. le talon (d'un soulier) ..................................................................................... = hakken : hielen - Na het concert veegde de pianist het zweet van zijn voorhoofd met zijn _. le mouchoir ................................................ = zakdoek - Het jongetje zat te huilen, en ik gaf hem een papieren _ om zijn tranen te drogen. le mouvhoir .................................. = zakdoek - Ik zoek de _ om een artikel uit de krant te knippen. les ciseaux ....................................................................................... = schaar - Die jurk van mijn zus is wat te wijd in de taille; ze moet er een _ op dragen. la ceinture ............................................... = riem; ceintuur - Om de handen warm te houden dragen fietsers in de winter wollen _. le gant ................................................................ = handschoenen - Je schoenen zitten vol gaten; breng ze morgen naar de _ . cordonnier ............................................................................ = schoenmaker : schoenlapper - Met het regenachtig weer in Belgi zijn regenjassen en _ heel nuttig! le parapluie .......................................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 12

    = paraplu's - Je schoenen zijn vuil, ga ze even _ vooraleer je naar het sollicitatiegesprek gaat. nettoyer ......................................... = poetsen - De _ van schapen wordt gebruikt om er kleren van te maken. la laine ............................................................................ = wol - We gaan verhuizen; we zijn bezig alles _ te _. emballer, faire les bagages ........................................................................ = in ... pakken - Het directiepersoneel draagt een pak met hemd en _ . la cravatte ................................................................................... = das - Rond haar hals draagt ze altijd een fijne gouden _ . chane ................................................................................................ = ketting - Door de dichte mist war er vanmorgen op de autoweg een vreselijke _botsing. en chane ............................................ = ketting - !!!#7 ETEN en DRINKEN (1/3) !!Doe _ op de pan, anders duurt het te lang voor de aardappels koken. le couvercle ........................................................ = het deksel - Je kunt zien wat er in een doos zit als je _ eraf neemt. le couvercle ................................................................................. = het deksel - Laat hem het dossier zoeken, dan kunnen wij _ met de agenda beginnen. entre-temps ................................................ = ondertussen; intussen; alvast; inmiddels - Ga jij maar winkelen, dan lees ik _ rustig mijn krant op dit terrasje. entre-temps ......................................................... = ondertussen; intussen; alvast; inmiddels - Wilt u een _ citroen in de thee ? une rondelle, une tranche ............................................................................................... = schijfje; plakje - De kinderen kregen een dikke _ ananas als nagerecht. une rondelle, une tranche ........................................................ = schijf - In de zomer eten we vaak gevulde _ - het is gezond en het geeft kleur aan de sla. la tomate ........................................ = tomaten; tomaatjes - Is een _ nu fruit of groente ? Dat is een eeuwenoude discussie ! la tomate ..................................................................... = tomaat - Veel dieren lusten _ vlees er moet veel bloed in zitten. cru ............................................................................................. = rauw - Meestal eten mensen hun vlees niet _ - ze koken of bakken het. . cru .............................................................................. = rauw - Zij had een _ stem gekregen van het roken en drinken. . rauque ...................................................................................... = rauwe - Onze moeder _ elke dag heerlijk brood in onze eigen oven. Het ruikt dan lekker naar brood. cuire ............................ = bakt - Voor haar verjaardag heeft hij voor haar een lekkere taart _ - hij kan dat heel goed! cuit ........................................... = gebakken - Ik heb thuis nog een zwart-wit televisie_ . appareil ............................................................................................................ = toestel; apparaat - Mijn fotokopieer_ is buiten dienst. Ga maar naar het bureau hiernaast om kopies te nemen. photocopieur ............. = toestel - Ken jij een Belg die geen friet _ ? Iedereen eet graag friet in ons land! aimer (de got) ................................................ = lust - Ik _ af en toe wel een glaasje champagne! aimer (de got) ................................................................................................ = lust; drink; mag - Koken doe je op een _ in de keuken. rchaud; cuisinire; taque lectrique .................................................................... = kookplaat; fornuis - Ik zie dat je een nieuw _ hebt. Is het er een vitrokeramische? rchaud; cuisinire; taque lectrique ........................ = kookplaat; fornuis - Om het eten wat te kruiden gebruiken we _ en zout. du poivre .........................................................................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 13

    = peper - Blond haar dat grijs begint te worden krijgt de kleur van _ en zout. poivre et sel = gris ............................................... = peper - Zet even een _ met water op de kookplaat ik ga zo dadelijk spaghetti koken. casserole ............................................. = pan - Als de groenten koken, begint het deksel van de _ door de warme lucht te trillen. casserole ...................................... = pan - Een omelet bak je in een _ met een beetje boter. pole ........................................................................................................ = pan; braadpan - Het brood is nog warm, het komt recht uit __ . le four ........................................................................................................ = de oven - Dan zet u de cake in een warme _ en laat hem mooi bruin bakken. le four ...................................................................... = oven - De microgolf is een _ die met microgolven werkt. le four ................................................................................................... = oven; toestel; magnetronoven - Groenten kook je in een pan, water in een _ . la bouilloire ................................................................................................. = ketel - Veel studenten hebben op hun kamer een elektrische _ om water te koken voor de koffie. la bouilloire .................... = ketel - Je moet het gas _ als je het eten van het vuur neemt. teindre (gaz, lectricit, ...) ...................................................... = uitdraaien; uitdoen; uitzetten - Gisteren zijn we weer vergeten het licht in de kelder _ . teindre (gaz, lectricit, ...) .................................................. = uit te zetten; uit te doen; uit te draaien - In de dierentuin geven ze aan de wilde dieren grote _ rauw vlees. morceau (viande, poisson, ...) ............................... = brokken; stukken - Mijn kat lust graag gedroogde vis_ van de supermarkt. morceau (viande, poisson, ...) ................................................ = brokjes; stukken - Om niet ziek te worden _ ze elke dag een dosis vitamines. avaler ..................................................................................... = slikken; nemen - Mijn keel doet zo erg pijn dat ik haast niet kan _ . avaler ................................................................................................... = slikken - Geef me nog maar een _ brood, ik heb nog honger. tranche (pain) ................................................................................... = snee; stuk - Een _ brood is hetzelfde als een boterham. tranche (pain) ................................................................................................ = snee - _ wordt gemaakt van melk margarine van planten. le beurre ........................................................................................ = Boter; boter - Witte wijn moet je een paar uur voordat je hem drinkt in __ zetten. le frigo ................................................................... = de koelkast; de frigo; de ijskast - Ik _ als ik zeg dat de hele groep akkoord gaat, maar de meesten zijn het toch wel met me eens. exagrer ................ = overdrijf - Zoveel kan dat niet kosten, dat zijn _ prijzen, veel te hoog voor wat het is! exagr ..................................................... = overdreven - Vertel het gewoon zoals het gebeurd is, zonder te _ . exagrer ......................................................................................... = overdrijven - !!!#8 ETEN en DRINKEN (2/3) !!Ik _ mij boterham gewoonlijk met oude Hollandse kaas. garnir (tartine) ....................................................................... = beleg - We moeten dringend een vergadering _ om een nieuwe directeur te kiezen. convoquer (runion) ............................. = beleggen; bijeenroepen - In periodes van inflatie is het verstandig je geld te _ in huizen of bouwgrond. placer, investir .................................... = beleggen; investeren; plaatsen - Het eten is klaar. Wil iemand de tafel _ ? mettre la table ....................................................................................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 14

    = dekken; leggen - Met deze verzekering ben je tegen alle risicos _ . assur ................................................................................................... = gedekt; verzekerd - Hij is een kleine zaak begonnen. De schulden die hij daarvoor heeft gemaakt heeft hij _ via een hypotheek op zijn huis. couvrir (des dettes) ........................................................................................................................................................ = gedekt - De kwaliteit van ons ___ heeft een grote invloed op onze gezondheid. la nourriture ..................................................... = voedsel; eten - In de winter moeten we voor de vogels zorgen, want dan vinden ze bijna geen _ . la nourriture ................................. = voedsel; voeding; eten - Brood wordt gebakken van _ . la farine ................................................................................................................................. = meel; bloem - De vis _ vandaag niet de vissers vangen niets mordre .................................................................................................... = bijt - Iemand zonder tanden kan niet goed meer _ . mordre ....................................................................................................... = bijten - Wat _ je s morgens op je boterham, boter of margarine. beurrer, (enduire) de pain ..................................................... = smeer - Appels en peren hoef je niet te _ . Die kun je helemaal opeten als je ze gewassen hebt. plucher ................................ = schillen - Dit aardappelmesje _ veel gemakkelijker dan het andere het is veel scherper. plucher ........................................... = schilt - De _ van de appels kun je ook opeten, maar je moet de appels eerst goed wassen. peau; pluchure .......................... = schil - Van bananen en citroenen kun je de _ niet eten. peau; pluchure .................................................................................... = schil - Heel wat mensen die gaan werken nemen een pakje _ mee voor de lunch. tartines ....................................................... = boterhammen - Hij bestelde in de snackbar een _ met ham en kaas. petit pain; pistolet; sandwich ...................................................... = broodje; sandwich - Volgens heel wat dokters is het beter dat jonge moeders hun baby zelf _ dan dat ze hem de fles geven. nourrir ...... = voeden - Er wordt tegenwoordig meer aandacht besteed aan de _ dan vroeger; de mensen willen weten wat ze eten. la .......nourriture = voeding - Vrouwen willen zich _ voor ze het huis uit gaan: een beetje oogschaduw, wat parfum, en ze zijn klaar.se maquiller = opmaken; opsmukken; schminken - Met _ bedoelt men meestal voedingsmiddelen die in winkels worden verkocht. vivres; produits alimentaires ....... = levensmiddelen - De hulpdiensten van het Rode Kruis deelden aan de vluchtelingen pakketten _ uit.vivres; produits alimentaires = levensmiddelen - De _ is het vlees van de bil van het varken. le jambon ........................................................................................................ = ham; hesp - Een croque-monsieur is toast met kaas en _ . le jambon ..................................................................................................... = ham; hesp - Als ik _ moet schoonmaken voor de soep, moet ik altijd huilen. des oignons .................................................................. = uien; ajuinen - Bij vele groentesoorten wordt een _ meegekookt voor de smaak. des oignons ............................................................... = ui; ajuin - Margarine wordt gemaakt van ___ van bepaalde planten. la graisse ............................................................................... = het vet - Als je wilt vermageren, moet je mager vlees eten, en het _ vlees laten staan. gras ........................................................ = vet; vettig - De thee is klaar. Wil jij voor iedereen alvast _, dan haal ik intussen de cake uit de koelkast. servir (boisson) .......... = inschenken - Wil je nog eens wat wijn in de karaf _ ? verser (liquide) .................................................................................................... = gieten - Het regent dat het _ . Ga niet naar buiten met dit slechte weer. il pleut seaux ............................................................. = giet -

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 15

    #9 ETEN en DRINKEN (3/3) !!Als _ hadden ze de keus tussen vlees of vis. plat ................................................................................................................. = gerecht - Die misdadiger is al vaak met ___ in contact gekomen. Hij heeft al een paar keer in de gevangenis gezeten. la .......justice; le tribunal = het gerecht - Welke voetbalploeg heeft dit jaar de _ van Belgi gewonnen? la coupe ............................................................................ = beker - Koffie uit automaten drink je vaak uit een plastic _ . gobelet ............................................................................................ = beker; bekertje; drinkbeker - Van de kleinere stukken vlees van een varken wordt _ gemaakt. viande hache .......................................................... = gehakt - Een frikadel is een bal _ vlees. viande hache ...................................................................................................................... = gehakt - Het gedeelte van een plant of boom dat in de grond zit zijn de _ . racines ....................................................................... = wortels - Konijnen eten graag _ . des carottes ...................................................................................................................................... = wortels; worteltjes; wortelen - Op zoek gaan naar je eigen _ betekent op zoek gaan naar je afkomst. In Amerika is dat een nationale sport geworden. racines .................................................................................................................................................................... = wortels; roots - In het Nederlands noemt men het avondeten ook ___ . le dner ........................................................................................ = het diner - s Avonds bood de koning aan zijn hoge gasten een groot _ aan. le dner ......................................................................... = diner - Wat een vervelende man hij _ zich altijd met onze zaken. se mler ............................................................................... = bemoeit - Ik _ me niet met wat jij in je vrije tijd doet, dat zijn mijn zaken niet. se mler ................................................................ = bemoei - Ik had grote dorst en dronk het glas water in een paar _ leeg. une gorge ...................................................................... = slokken; teugen - Als je wijn proeft, neem je geen grote _ . une gorge ........................................................................................................... = slokken; teugen - Wijnflessen worden met een _ afgesloten. un bouchon (de lige) ...................................................................................... = kurk - Deze wijn smaakt naar ___ . Kunt u een nieuwe fles brengen? un bouchon (de lige) ................................................... = de kurk; kurk - Vind jij cola een lekkere _ ? Nee, ik drink liever fruitsap. la boisson ................................................................................ = drank - Van iemand die te veel alcohol drinkt zegt men dat hij aan ___ is. tre alcoolique, port sur la boisson ..................... = de drank - Ik denk dat de aardappels _ zijn, ze hebben lang genoeg gekookt. cuit ( l'eau), prt .................................................... = gaar; klaar - Het eten is nog niet klaar, we moeten nog even wachten tot de boontjes _ zijn. cuit ( l'eau), prt ............................. = gaar; klaar - Waarmee zullen we beginnen, een warme soep of een koud _ ? une entre (nourriture) .............................................. = voorgerecht - We beginnen de maaltijd met een klein _ : ham met meloen en port. une entre (nourriture) ..................................... = voorgerecht - Wat hebt u het liefst als _ : fruit of ijs? un dessert ............................................................................................................... = nagerecht - Kinderen vinden ___ het lekkerste deel van de maaltijd. un dessert ............................................................................... = het nagerecht - Appels en _ zijn de twee bekendste fruitsoorten. des poires .............................................................................................. = peren - Een _ is meestal zoeter dan een appel. une poire .................................................................................................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 16

    = peer - !!!#10 de FAMILIE (1/2) !!Op je achttiende ben je geen kind meer; dan ben je _ . adulte ............................................................................................. = volwassen - Die oude vrouw is opgenomen in een _tehuis. la maison de repos .................................................................................... = bejaarden - De broer van mijn man is mijn _ . beau-frre ....................................................................................................................... = zwager; schoonbroer - Ik vind dat elementaire tafelmanieren nog altijd deel moeten uitmaken van een goede _ van de kinderen..............l'ducation = opvoeding - Op school krijgen de kinderen ook gymnastiekles, en dat vak heet dan lichamelijke _. l'ducation physique ............ = opvoeding Het Nederlandse woord portemonnee is _ van het Franse portemonnaie . tre originaire de ............................... = afkomstig - We hebben wel dezelfde naam, maar zijn niet aan elkaar _ . parent ................................................................................. = verwant - De man van onze dochter is onze _ . beau-fils ...................................................................................................................... = schoonzoon - _ genieten dikwijls meer van hun kleinkinderen dan van hun eigen kinderen. grands-parents ................................. = Grootouders - Morgen is het de _ van mijn dochtertje, en ze heeft alle kinderen van haar klas uitgenodigd. l'anniversaire ........... = verjaardag - Zowel thuis als op school werden de kinderen vroeger strenger _ dan nu. duquer ...................................................... = opgevoed - Zijn zijn ouders in Frankrijk geboren ? Ja, hij is van Franse _ . l'origine ......................................................................... = afkomst; origine - Over de _ van de nieuwe regering is nog niets bekend, zelfs niet wie de nieuwe premier wordt. la composition ....... = samenstelling; compositie - Mijn broer heeft zijn vrouw in Indonesi ontmoet, mijn _ is een Indonesische. belle-soeur .......................................... = schoonzus - Zijn voornaam is Mikhail en zijn familienaam of _ Gorbatsjov. le nom de famille, le patronyme ................................. = achternaam - Op alfabetische lijsten staan de namen gerangschikt op _ , niet op voornaam. le nom de famille, le patronyme ....... = achternaam; familienaam - Hij doet zijn werk uitstekend; mijn enig _ tegen hem is dat hij te traag werkt. le reproche .......................................... = verwijt - Bij ruzies maak je elkaar soms _ waar je later spijt van hebt. le reproche ....................................................................... = verwijten - Als je een _ hebt aan studeren, kun je beter niet naar de universiteit gaan. avoir horreur de, avoir en horreur, .....dtester = hekel - Ik ben samen met mijn twee jaar oudere broer _ . Dat waren gelukkige jaren. Nu we allebei volwassen zijn, zien we elkaar niet meer zo vaak. grandir ......................................................................................................................................... = opgegroeid; opgevoed; grootgebracht - Hij _ _ in een klein dorpje en ging daarna in de stad verder studeren. grandir ............................................................... = groeide op - Kinderen van 3 4 tot 6 jaar noemt men _. bambin, petit enfant la maternelle .......................................................... = kleuters - _ zijn kleine kinderen die al wel naar school mogen gaan, maar nog niet hoeven. bambin, petit enfant la .............maternelle = Kleuters - De ouders van mijn vrouw zijn mijn _. beaux-parents ........................................................................................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 17

    = schoonouders - Mijn man werkt in het bedrijf van mijn _ , zijn vader dus. beau-pre ............................................................................... = schoonvader - Mijn grootmoeder is overleden, maar mijn _ leeft nog : hij is nu 85. grand-pre ............................................................ = grootvader - Mijn zoon is dokter, en zijn vrouw, mijn _ dus, is dierenarts ! belle-fille .......................................................................... = schoondochter - Mijn _ , de moeder van mijn vrouw dus, helpt ons met de kinderen. belle-mre ............................................................. = schoonmoeder - Het dochtertje van mijn zoon is mijn _. petite-fille .............................................................................................................. = kleindochter - Grootvader kan het niet goed _ als de muziek te hard staat, hij krijgt daar hoofdpijn van. supporter ........................ = verdragen - H ij kan niet _ dat zijn vrouw ook nog naar andere mannen kijkt.####supporter@@@@verdragen - !!!#11 de FAMILIE (2/2) !!De moeder van mijn moeder is mijn _ . grand-mre ............................................................................................................ = grootmoeder - Opa was erg trots toen hij na al die kleindochters ook een _ kreeg. petit-fils ................................................................... = kleinzoon - De _ van Margaret Thatcher was the Iron Lady. le surnom ........................................................................................... = bijnaam - Zij is op negenennegentigjarige leeftijd gestorven, niet aan een of andere ziekte, maar gewoon van _ .la vieillesse = ouderdom - Haar secretaresse is altijd op tijd; ze kan haar alleen maar _ dat ze te traag werkt. reprocher ................................... = verwijten - Ik heb gedaan wat ik kon, ik heb mij niets te _ . reprocher ................................................................................................ = verwijten - Een vrouw van wie de man gestorven is, is _ . la veuve ...................................................................................................... = weduwe - Als mensen 25 jaar getrouwd zijn, vieren ze hun zilveren _ . la noce ............................................................................... = bruiloft - Mijn vriend trouwt morgen; ik ben uitgenodigd op de _ . la noce ...................................................................................... = bruiloft - De kilometerlange files op de snelwegen naar het Zuiden zijn voor heel wat vakantiegangers een bron van _ .......l'irritation = ergernis; irritatie; wrevel - Tot grote _ van het publiek kondigde de directeur van de opera aan dat de voorstelling niet kon doorgaan wegens ziekte van de hoofdrolspeelster. l'irritation ......................................................................................................................... = ergernis; irritatie; wrevel - De vrouw met wie men gehuwd is noemt men zijn _ . l'pouse .......................................................................................... = echtgenote - De laatste tijd is het huwelijk niet meer zo'n succes : veel _ gaan uit elkaar voor ze tien jaar getrouwd zijn.le couple (mari) = echtparen; koppels - Een man of vrouw die niet getrouwd is, is _ . le clibataire ................................................................................................ = vrijgezel - De zoon van een oom of tante is een _ . le cousin ................................................................................................................. = neef - Ook de zoon van een broer of zus is een _ . le neveu ............................................................................................................ = neef - De dochter van je oom of tante is je _ . la nice; la cousine ................................................................................................. = nicht - Op een huwelijksfeest mogen alle gasten de _ drie keer kussen. la marie ......................................................................

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 18

    = bruid - Na de dood van haar eerste _ is Denise opnieuw getrouwd. l'poux ................................................................................. = echtgenoot; man - Indien man en vrouw akkoord gaan om uit elkaar te gaan, kan de _ heel vlug gebeuren. le divorce ........................... = scheiding; echtscheiding - Na tien jaar huwelijk zijn ze _ en is ieder van hen een nieuw leven begonnen. spar; divorc ................................... = gescheiden; uit elkaar - Voordat we het plan aan de anderen voorstellen, moeten we het eerst _ eens worden over de slaagkansen.entre soi = onderling; onder elkaar - Het _ verband tussen de twee delen van het werk ontbreekt volledig. interne, rciproque .......................................... = onderling - Hoe heb je zoiets lelijks tegen je broertje kunnen zeggen; je moest je _. avoir honte ...................................................... = schamen - In de rooms-katholieke kerk mogen priesters niet _. se marier ........................................................................................ = huwen; trouwen - Na zijn _ kreeg die man zijn kinderen nog alleen in de weekends te zien. divorce ......................................................... = scheiding; echtscheiding - Het lange wachten voor een loket _ veel mensen : ze worden boos op de lokettist. irriter, nerver ............................. = ergert; irriteert; ontstemt; misnoegt - _ betekent ongeveer hetzelfde als irriteren. irriter, nerver .......................................................................................... = Ergeren - D ie twee micros staan te dicht _ . Zet ze wat verder uit elkaar. tre proches .................................................................... = bijeen - De persoon met wie men samenleeft of met wie men getrouwd is, noemt men de laatste tijd vaak de _ . le ..............partenaire = partner - De vakbonden en de vertegenwoordigers van de werkgevers noemt men de sociale _ . les partenaires sociaux ...... = partners - De meeste jonge meisjes van nu zien zich in de toekomst niet meer als _ zoals hun moeders. Ze willen een baan buitenshuis om zelfstandig te kunnen zijn. la mnagre .................................................................................................... = huisvrouw - Het huis van haar ouders : dat was de _ die ze kreeg nadat beiden waren overleden. l'hritage .................................. = erfenis; nalatenschap - De _ van die rijke man is bij testament geregeld : het grootste deel van zijn bezit gaat naar zijn neef in Amerika..l'hritage = erfenis; nalatenschap - Als _ heb je meer verantwoordelijkheden dan als kind. l'adulte ........................................................................................ = volwassene - Kinderen mogen gratis binnen, maar _ moeten betalen. l'adulte ...................................................................................... = volwassenen - Je _ is je moeder wanneer je vader opnieuw huwt. belle-mre (d'un remariage), martre ........................................... = stiefmoeder - Ik heb twee broers, n schoonbroer en drie _broers. le demi-frres (d'un remariage) ................................................ = stief - !!!#12 Wonen (1 / 2) !!In Amsterdam worden geregeld leegstaande huizen _ door daklozen. squatter ............................................................. = gekraakt - Om te verven heb je verf en een _ nodig. une brosse; un pinceau ...................................................................................... = kwast; borstel; verfborstel - De _ moet maandelijks de huur betalen aan de eigenaar van zijn huis of flat. le locataire ............................................ = huurder - Met Villo _ JC Decaux fietsen aan iedereen die dat wenst, en er wordt veel gebruik van gemaakt.louer (en tant que propritaire)

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 19

    = verhuurt - In de meeste vakantielanden kunnen de toeristen kamers huren met vol of half _ . (demi) pension ......................... = pension - Hoor je dat? De regen tikt tegen de _ . la vitre .................................................................................................................... = ruiten; ramen - "Hoeveel _ betaalt u voor uw flat?" "700 euro per maand." le loyer ................................................................................... = huur - De huizen hier zijn zo _ dat we onze buren kunnen horen praten. mal isol (acoustique) ............................................ = gehorig; geluiddoorlatend; slecht gesoleerd; lawaaierig - Ik wil een nieuwe auto aanschaffen. Ken je geen _ voor mijn oude auto? acheteur ........................................................ = koper; genteresseerde - Het zal niet eenvoudig zijn om in deze eenzame streek ergens _ te vinden voordat de avond valt. chercher se ....loger, se protger = onderdak; accommodatie; huisvesting; berging - Het _ van een auto kost jaarlijks veel geld. Goed voor de garagehouders! l'entretien (service) ................................... = onderhoud - Sommige mensen verdienen niet genoeg om in het _ van een gezin te voorzien. l'entretien (d'une famille) .............. = onderhoud - We moeten de huur drie maanden van tevoren _ als we willen verlaten. rsilier, renoncer ...................................... = opzeggen; beindigen - Ze hebben hun woonkamer heel modern _ . amnager ....................................................................................................... = ingericht; genstalleerd; gemeubileerd; gearrangeerd - Ze hebben een oud huis gekocht en zijn het nu zelf helemaal aan het _ . retaper (logement) ....................................... = opknappen; renoveren; moderniseren - We gaan die bruine deur groen _ ; dat is frisser. peindre .................................................................................................... = verven; beschilderen; schilderen - Vroeger was ze blond, maar nu heeft ze haar haar zwart _ . teindre ............................................................................... = geverfd - Als je dit weekeinde de kamer wilt schilderen, zal je eerst de _ moeten kopen, en ook kwasten! la peinture ............ = verf - Een bedrijfsgebouw of een groot flatgebouw noemt men ook wel eens een _ . immeuble .............................................. = pand - Dat gebouw op de hoek van de straat bestaat uit acht _, twee op elke verdieping. l'appartement ............................... = flats; appartementen - Mijn trein naar Brussel had vertraging. Daardoor heb ik mijn _ naar Parijs gemist.la correspondance (transports) = aansluiting - Hij zit ieder weekeinde urenlang aan de computer, nu hij een _ op internet heeft. une connexion (TV, internet...) . = aansluiting - Iets wordt je _ als je het gekocht of gekregen hebt. Dan kan je zeggen: het is van mij la proprit .............................. = eigendom; bezit - In het Centre Pompidou in Parijs heeft men niets gedaan om de _ van de ventilatie voor het oog te verbergen. le ..tuyau = buizen - In Amsterdam is _ een groot probleem - er zijn gewoon niet genoeg huizen of flats. le logement ................................. = huisvesting; accommodatie - Ons nieuwe appartement is klaar, we _ er morgen _ . Help je mee verhuizen? emmnager .......................................... = trekken ... in - Wil de _ van de auto met nummerplaat 1-AKB-420 zijn auto verplaatsten? le propritaire ........................................ = eigenaar; bestuurder - De _ van zijn huis door een binnenhuisarchitect heeft een klein fortuin gekost. l'amnagement ................................ = inrichting; decoratie; meubilering - Hij werd in een psychiatrische _ opgenomen voor schizofrenie. l'institut (mdical) ..................................................... = inrichting; instelling - Deze streek is heel droog. Je moet een diepe _ graven om water te vinden. le trou, le puits ........................................ = put - Ik ben verkouden en kan bijna niet ademhalen omdat mijn neus _ is. bouch ................................................................ = verstopt - Het afvalwater loopt niet weg omdat de buis _ is. bouch .................................................................................................. = verstopt -

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 20

    Op de vloer van de keuken komen grijze vierkante _ in natuursteen. du carrelage ....................................................... = tegels - We hebben hier geen ligbad, maar je kunt wel een _ nemen. une douche ......................................................................... = douche; stortbad - De _ is kapot. Hard op de deur kloppen aub. la sonnette .................................................................................................... = bel; deurbel - In de meeste huizen begint de trap in _, soms in de woonkamer. le hall; le couloir ........................................................ = de hal - Niemand wil de kamer op het noorden: er komt nooit een _tje zon binnen le rayon ...................................................... = straal - Ze draaide de verkeerde kraan van de douche open. De water_ die ze op haar rug kreeg was ijskoud. le jet ............. = straal - Oude huizen hebben hoge _ en zijn dus moeilijk te verwarmen. le plafond ...................................................................... = plafonds - Vanwege de bliksem is in de hele streek de stroom _ . tre coup (courant lectrique) ................................................ = uitgevallen - Door het _ van de mobiele camera kregen we geen beelden meer van de wedstrijd. la panne ...................................... = uitvallen - !!!#13 Wonen (2/2) !!Morgen zou het warmer en minder nat moeten worden, we verwachten een _ van het weer. l'amlioration ............ = verbetering; herstelling - De trap naar de zolder telt 12 _ . les marches (escalier) ................................................................................................... = treden - Deze brief zit vol fouten, die u onmiddellijk moet _ . corriger; amliorer ........................................................................ = verbeteren - Blijf niet op de _ staan, het is veel te koud. Kom toch binnen. le seuil .............................................................................. = drempel; dorpel - In het jaar 2000 stonden we op de _ van de 21ste eeuw. le seuil (d'une priode) ........................................................... = drempel - Als ze in Nederland zeggen "hij woont drie hoog", dan bedoelen ze "op de derde _ ". l'tage .......................................... = verdieping; etage - We huren alleen de _ van dat gebouw. Niet de verdiepingen. le rez-de-chausse ............................................................ = benedenverdieping - Een hoofdstuk moet je in paragrafen _ om de structuur duidelijk te maken. diviser ..................................................... = indelen - De verdieping onder het dak van een huis is vaak een _ . grenier .................................................................................... = zolder - Opgelet: er zijn veel veranderingen in het werkschema _ . apporter (des changements, des amliorations) ........... = aangebracht - Het water dat via de _ uit de kraan komt is drinkbaar. la conduite d'eau ........................................................................ = waterleiding; buis; buizen - Robots hebben het werk van heel wat arbeiders aanzienlijk _ , en dat is positief. faciliter ........................................... = verlicht; vergemakkelijkt - Worden de autowegen 's nachts _ ? clairer ........................................................................................................................ = verlicht - Het oude huis werd volledig _ en op de plaats waar het gestaan had, heeft men nu een flatgebouw neergezet.........dmolir, abattre = afgebroken - In deze tekst is de _ in hoofdstukken en paragrafen is niet erg duidelijk. la division, l'organisation ........................... = indeling - Onze vrienden laten hun huis _ omdat ze te weinig plaats hebben nu de kinderen groter worden. transformer .....(immobilier) = verbouwen -

  • IHECS Bachelor 2 Nederlands WoC 2.1 # 1 tot #15 21

    De _ van klaslokalen is heel belangrijk om de ogen van de studenten niet te erg te vermoeien. l'clairage ............... = verlichting - Hij heeft veel pijn en de pillen van de dokter geven hem haast geen _ . le soulagement (douleur, travail) ................. = verlichting; leniging; soelaas - Aan de straatzijde heeft ons huis twee deuren: de garagedeur en _ . la porte d'entre .................................................. = de voordeur - In het centrum staan heel wat huizen waarin je niet meer kunt wonen. Ze zijn oud en _ . dlabr ............................ = vervallen - Ze hebben een flat gehuurd met een grote woonkamer, een kleine keuken en twee _ . la chambre coucher ............ = slaapkamers; kamers - Het terras van die villa is heel mooi: overal staan grote houten _ met bloemen en planten. le bac fleur ................. = bakken - In de kelder staat een houten _ waar de wijnflessen op liggen. l'tagre .......................................................................... = rekken - Stofzuigers, mixers, wasautomaten, enz. zijn _ toestellen. mnager ................................................................................ = huishoudelijke - Ook om je schoenen te poetsen heb je een _ of een doek nodig. la brosse ......................................................................... = borstel - Zijn haar zit altijd in de war, hij gebruikt nooit een _ . le peigne ........................................................................................ = kam; haarborstel; borstel - Het touw zit helemaal in de _ omdat de kat ermee gespeeld heeft. tre emml ............................................................ = war - Onmiddellijk na de botsing was de bestuurder zo in de _ dat hij niet kon vertellen wat er gebeurd was.avoir l'esprit embrouill, tre confus = war - Morgen heb ik les om 8u30. Ik zet mijn __ op 7 uur om op tijd wakker te worden. le rveil ......................................... = wekker - Haal _ even, er ligt hier veel stof