Trends in communication
-
Upload
leonie-sibel -
Category
Documents
-
view
693 -
download
0
description
Transcript of Trends in communication
‘Geweldige avond’, # Leuk & ‘Life is good’
Het effect van sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland
Leonie Kogelman S1028323
Sibel Kiliçer S1029350
Zwolle, 2 november 2012
‘Geweldige avond’, # Leuk & ‘Life is good’
Het effect van sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland
Leonie Kogelman S1028323
Sibel Kiliçer S1029350
CO3A
Trends in Communication
Communicatie
School of Business and Economics
Christelijke Hogeschool Windesheim
Mevrouw J. Kooken
Zwolle, 2 november 2012
Voorwoord
Dit onderzoeksverslag is geschreven door twee studenten van de Christelijke Hogeschool Windesheim: Leonie Kogelman en Sibel Kiliçer. Beide zijn wij derdejaars communicatiestudenten die momenteel M9 volgen. Dit onderzoeksverslag is geschreven naar aanleiding van het vak Trends in Communication. De opdracht was een (bureau)onderzoek te verrichten over een trend in de communicatie. Wij hebben gekozen voor het onderwerp sociale netwerksites. Wanneer er vragen of opmerkingen zijn over dit verslag dan zijn wij uiteraard bereid hier op in te gaan. Dit rapport is bestemd voor de docenten van Christelijke Hogeschool Windesheim, met Jose Kooken in het bijzonder, en voor anderen die belang hebben bij dit verslag. Tot slot gaat onze dank uit naar onze docent Jose Kooken van de Christelijke Hogeschool Windesheim, voor haar interessante lessen en haar feedback. Zwolle, 8 oktober 2012 Sibel Kiliçer Leonie Kogelman
Inhoudsopgave
Samenvatting ................................................................................................................ 5
1. Inleiding .................................................................................................................. 6
2. Probleemstelling ...................................................................................................... 7
2.1 Doelstelling...............................................................................................................7
2.2 Vraagstellingen ........................................................................................................7
3. Methodologische verantwoording .............................................................................. 8
4. Weergave en analyse bevindingen ............................................................................ 9
4.1 Een sociale netwerksite ............................................................................................9
4.2 Gebruikers..............................................................................................................10
4.3 Motieven voor aanmelding .....................................................................................11
4.4 Gedrag ...................................................................................................................12
4.5 Positieve effecten ...................................................................................................13
4.6 Negatieve effecten .................................................................................................13
5. Conclusie.............................................................................................................. 14
Referentie lijst .............................................................................................................. 15
Bijlage ......................................................................................................................... 16
A. Presentatie .............................................................................................................16
5
Samenvatting
Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van het vak Trends in Communication. De vraag die
centraal staat in dit rapport is:
“Wat voor effect hebben sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar
in Nederland?”
Als werkwijze is er gekozen om hiervoor informatie uit boeken, artikelen en webpagina’s te halen. Er
is veel gebruik gemaakt van Google Scholar en van gebruik van Engelse zoekwoorden.
Een sociale netwerksite een internetdienst die individuen en organisaties toestaat om een (half)
openbaar profiel aan te maken en te onderhouden. Dit profiel is vervolgens te koppelen aan de
profielen van andere gebruikers om via hen vervolgens weer in contact te komen met nieuwe
connecties binnen het systeem. De aard en naamgeving variëren van site tot site. Een sociaal
netwerksite wordt onder andere gebruikt om persoonlijke ervaringen en meningen te delen met
anderen. Van de jongeren van 15 tot 20 jaar gebruikt 89% op dit moment Facebook en 27% Hyves.
Bijna de helft van de gebruikers onderhoudt vriendschappelijke contacten door middel van sociale
netwerksites, 41% bekijkt de profielen van anderen en 37% stuurt rechtstreeks berichten naar
andere gebruikers.
Enkele motivaties van Facebookgebruikers om lid te zijn van Facebook zijn sociale samenhang,
gemengde identiteiten en foto’s.
Mensen willen altijd maar ‘meer’ en ‘verder’ komen in het leven. Zo is er de behoefte piramide van
Maslow, waar de behoefte sociaalcontact nog boven waardering en zelfontplooiing staat.
De meningen over de goed- of slechtheid van sociale netwerksites verschillen nogal. Al met al, wordt
er gekeken naar de lange termijn, dan zijn sociale netwerksites inderdaad niet goed voor jongeren.
Dit is te zien aan het sociale gedrag van de jongeren (narcisme) maar ook aan het lichamelijke
gedrag. Wanneer de sociale netwerksites op een normale manier gebruikt worden, dan is het effect
van sociale netwerksites niet zo schadelijk maar juist iets heel moois. Het opent deuren.
Uit dit onderzoek blijkt dat de negatieve effecten groter zijn dan de positieve, maar het antwoord op
de hoofdvraag kan niet alleen met ‘negatief’ beantwoord worden.
Sociale netwerksites hebben op korte termijn en bewust (lees: met mate) gebruik, een positief effect
op jongeren maar op lange termijn en bij onbewust gebruik een negatief effect. Met onbewust
gebruik wordt hier bedoeld dat jongeren het niet door hebben dat ze op een bepaald moment actief
zijn op een sociale netwerksite.
6
1. Inleiding
Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van het vak Trends in Communication. De volgende
trend staat centraal in dit onderzoek: sociale netwerksites. De reden voor dit onderwerp is omdat
beide onderzoekers deze opkomst van dichtbij hebben meegemaakt en zelf ook actief zijn op een
aantal sociale netwerksites.
De centrale vraag in dit onderzoeksrapport luidt: “Wat voor effect hebben sociale netwerksites op
het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland?”
Het doel van dit onderzoek is om een antwoord te krijgen op de hoofdvraag. Dit wordt gedaan door
eerst antwoorden te geven op de zes gestelde deelvragen. Hoe deze zes deelvragen eruit zien, kunt u
zien in hoofdstuk twee. In hoofdstuk drie wordt de methodologische verantwoording besproken.
Hierbij wordt stil gestaan bij de onderzoekers, het onderzochte, de omgeving en het
onderzoeksinstrument. De antwoorden op de zes deelvragen worden in hoofdstuk vier besproken.
Het antwoord op de hoofdvraag is terug te vinden in hoofdstuk vijf. Na de kernhoofdstukken volgen
de bronvermelding en de bijlagen.
7
2. Probleemstelling
In dit hoofdstuk wordt de probleemstelling uitgewerkt. Een probleemstelling is een definitie van het
onderzoeksprobleem en bestaat uit een doelstelling (3.1) en één of meerdere vraagstellingen (3.2).
2.1 Doelstelling
Een doelstelling is een beschrijving van het gewenste eindresultaat; het antwoord op de vraag
waarom het onderzoek wordt uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is om op 19 oktober 2012
inzicht te hebben in het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in Nederland ten opzichte van
sociale netwerken.
2.2 Vraagstellingen
Als de doelstelling vastgesteld is, dan is de volgende stap het uitwerken van de vraagstelling. Bij de
vraagstelling gaat het om de vraag wat de onderzoeker precies wil weten. De vraagstelling is te
onderscheiden in twee soorten, namelijk de hoofdvraag en een aantal deelvragen.
Hoofdvraag
De volgende vraag staat centraal in het onderzoek en wordt daarom ook de hoofdvraag genoemd:
“Wat voor effect hebben sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar in
Nederland?”
Deelvragen
1. Wat is een sociale netwerksite?
2. Wie zijn de gebruikers van sociale netwerksites?
3. Wat zijn de redenen voor een gebruiker om zich aan te melden op een sociaal netwerksite?
4. Wat is gedrag?
5. Wat zijn de positieve effecten van sociale netwerksites?
6. Wat zijn de negatieve effecten van sociale netwerksites?
8
3. Methodologische verantwoording
Dit onderzoek is verricht door middel van het uitvoeren van een bureauonderzoek. Een
bureauonderzoek wordt ook wel deskresearch of secundaire analyse genoemd wat inhoud dat er
gegevens worden onderzocht die door anderen zijn verzameld en vastgelegd, zoals tekst en beeld- en
geluidsopnames.
Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek, is het belangrijk dat er stil wordt gestaan bij vier punten: de onderzoekers, het onderzochte, de omgeving en het instrument. Onderzoekers
Leonie Kogelman en Sibel Kiliçer zijn in dit onderzoek de onderzoekers. Beide onderzoekers hebben
de trend op het gebied van sociale netwerksites van dichtbij meegemaakt en zijn dan ook zelf actief
op een aantal sociale netwerksites. Beiden hebben een account op Facebook en Twitter en sinds
vorig jaar niet meer actief op Hyves.
Het onderzochte
Het onderwerp dat centraal staat in dit onderzoek is het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar
in Nederland ten opzichte van sociale netwerksites.
Omgeving
De omgeving van dit onderzoek is het internet.
Instrument
Het instrument van dit onderzoek is internet. Om aan wetenschappelijke documenten te komen
wordt er gebruik gemaakt van Google Scholar. Ook wordt er gebruik gemaakt van de algemene
Google site. De websites die via deze site gevonden worden, worden beoordeeld op het volgende:
Geldigheid
Actualiteit
Accuraatheid
Status
Volledigheid
Dekking
9
4. Weergave en analyse bevindingen
Dit hoofdstuk is onderverdeeld in zes delen: zes deelvragen. Op elke deelvraag wordt in dit hoofdstuk
antwoord gegeven.
4.1 Een sociale netwerksite
De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat is een sociale netwerksite?”
Web-based services that allow individuals to (1) construct a public or semi-public profile within a
bounded system, (2) articulate a list of other users with whom they share a connection, and (3) view
and traverse their list of connections and those made by others within the system. (Boyd & Ellison,
2007)
Naar het Nederlands vertaald is een sociale netwerksite een internetdienst die individuen en
organisaties toestaat om een (half) openbaar profiel aan te maken en te onderhouden. Dit profiel is
vervolgens te koppelen aan de profielen van andere gebruikers om via hen vervolgens weer in
contact te komen met nieuwe connecties binnen het systeem. De aard en naamgeving variëren van
site tot site. Een sociaal netwerksite wordt onder andere gebruikt om persoonlijke ervaringen en
meningen te delen met anderen.
Er bestaan enorm veel sociale netwerksites. In dit rapport staan de drie populairste sociale
netwerksites van dit moment onder de doelgroep centraal, namelijk Facebook, Twitter en Hyves.
Facebook is een sociale netwerksite waar gebruikers een eigen profiel met foto en contactinformatie
hebben. De gebruiker plaatst een update op zijn profielpagina (prikbord) in de vorm van een
tekstbericht, foto/video of een link wat aangeeft waar hij mee bezig is, waar hij aan denkt of wat zijn
mening is. De Facebookvrienden van deze gebruiker zien deze updates en kunnen hier vervolgens op
reageren of op de ‘vind ik leuk’-button klikken. Facebook hanteert een minimum leeftijd van dertien
jaar voor het aanmaken van een account (“Wat is Facebook en hoe werkt het?", 2012)
Twitter is een sociale netwerksite waarmee korte berichten uitgewisseld worden met andere
gebruikers. De gebruiker maakt een account aan waarop hij een profielfoto plaats en kort iets over
zichzelf verteld. De gebruiker volgt andere gebruikers en kan vervolgens de geplaatste berichten
(tweets) van de andere gebruikers zien en visa versa. Twitter hanteert geen minimum leeftijd voor
het aanmaken van een account. (MediaNed, 2009)
10
Hyves
Hyves, ontstaan in 2004, is een Nederlandse sociale netwerksite waar gebruikers een eigen profiel
met foto en contactinformatie op hebben. Met Hyves kan de gebruiker berichten, afbeeldingen,
video’s en dergelijke delen met hun Hyvesvrienden. Deze vrienden kunnen hier vervolgens op
reageren. Hyves geeft de gebruiker de mogelijkheid om de lay-out van de pagina aan te passen naar
eigen smaak. Ook is door iedere gebruiker te zien hoe vaak de profielpagina bekeken is. (Hyves,
2004)
4.2 Gebruikers
De deelvraag die hierbij hoort is: “Wie zijn de gebruikers van sociale netwerksites?”
Facebook heeft wereldwijd meer dan 800 miljoen gebruikers actief. In Nederland maken 7,3 miljoen
mensen actief gebruik van Facebook. Twitter heeft wereldwijd 140 miljoen actieve gebruikers. In
Nederland maken 3,2 miljoen mensen actief gebruik van Twitter. In Nederland maken 3 miljoen
mensen actief gebruik van Hyves (Newcom Research & Consultancy, 2012). Belangrijk is te weten dat
de onderzoeksgroep van Social Media in Nederland 2012 bestaat uit een netto respons van 11.214,
waarvan de minimale leeftijd 15 is en dat ruim 40% van de respondenten een leeftijd heeft tussen de
15 en 39 jaar. Alle resultaten zijn een projectie van de resultaten van het onderzoek.
Van de jongeren van 15 tot 20 jaar gebruikt 89% op dit moment Facebook en 27% Hyves. Van deze
leeftijdscategorie geeft 61% aan Hyves wel gebruikt te hebben, maar nu niet meer. (Newcom
Research & Consultancy, 2012).
Alleen de gebruikerspercentages zegt natuurlijk niet veel over de gebruiker. Natuurlijk is het ook van
belang om te weten hoe de gebruikers de sociale netwerksites gebruiken. Bijna de helft van de
gebruikers onderhoudt vriendschappelijke contacten door middel van van sociale netwerksites, 41%
bekijkt de profielen van anderen en 37% stuurt rechtstreeks berichten naar andere gebruikers.
Meer dan de helft van de gebruikers ergert zich aan vriendschapsuitnodigingen van onbekenden,
31% ergert zich aan de grote hoeveelheid advertenties en 23% ergert zich aan slecht taalgebruik.
Uit figuur 4.1 is af te lezen dat Facebook de grootste sociale netwerksite is in Nederland en dat
Facebook het meeste dagelijks gebruikt word kijkend naar de hoogte van de intensiteit. Youtube
wordt veel gebruikt, maar de intensiteit van het gebruik is laag. Het gebruik van Twitter en Hyves is
vergelijkbaar, maar de intensiteit van het gebruik verschilt nogal. Van deze twee netwerksites heeft
Twitter de hoogste intensiteit en wordt dus het vaakst dagelijks gebruikt. (Newcom Research &
Consultancy, 2012).
11
Uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2010) is gebleken dat gemiddeld 91%
van de 16 tot en met 24 jarigen actief is op sociale netwerken. Bij deze groep komt het uitwisselen
van tekstberichten het meest voor, dat is namelijk 78% van de sociale netwerksites gebruikers.
4.3 Motieven voor aanmelding
De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat zijn de motieven voor een gebruiker om zich aan te melden op
een sociaal netwerksite?”
De Uses & Gratification theorie is een theorie die zich richt op het in kaart brengen van de motieven
van mensen die specifieke keuzes maken voor het gebruiken van mediakanalen. De theorie van
McQuail (1983) bestaat uit vier motieven, namelijk:
Informatie
Persoonlijke identiteit
Integratie en sociale interactie
Amusement
Informatie bestaat uit geïnformeerd worden over relevante evenementen en omstandigheden in de
directe omgeving en de rest van de wereld. Ook het zoeken naar advies op praktische zaken en het
bevredigen van interesses en nieuwsgierigheid valt onder informatie.
Persoonlijke identiteit is om de persoonlijke waarden te versterken en gedragsmodellen te vinden.
Ook het identificeren met rolmodellen en het verkrijgen van meer zelfinzicht hoort bij persoonlijke
identiteit.
Figuur 4.1 Sociale netwerksites vergeleken op gebruik en intensiteit (Newcom Research & Consultancy, 2012)
12
Integratie en sociale interactie is het inzicht krijgen in de omstandigheden van anderen en het
identificeren van anderen en het creëren van een gevoel van saamhorigheid. Het legt een basis voor
de communicatie en het geeft de mogelijkheid om familie, vrienden en anderen te binden.
Amusement is het bieden van het ontlopen van de dagelijkse sleur, om te relaxen en om tijd in te
vullen. Ook is het een emotionele uitlaatklep.
Een doortastend onderzoek op dit gebied is gedaan door Joinson (2008). In zijn artikel beschrijft hij
enkele motivaties van Facebookgebruikers. Deze zeven factoren worden hieronder in een schema
weergegeven.
Factor Uitleg
Sociale samenhang het in contact komen en blijven met anderen
Gedeelde identiteiten het aansluiten bij groepen, organisaties of evenementen en
het ontmoeten van mensen met dezelfde interesses
Foto’s het plaatsen en bekijken van foto’s.
Inhoud onderwerpen die gerelateerd zijn aan de inhoud van de sociale
netwerksite, zoals spelletjes en applicaties
Sociaal onderzoek het specifiek zoeken naar andere personen
Sociaal netwerk surfen het bekijken van netwerken van anderen
Status updates onderwerpen die geassocieerd worden met ‘nieuwtjes’ en
‘status updates’, zoals wijzigingen in profielen.
Tabel 4.1 Motivaties voor het gebruiken van Facebook
4.4 Gedrag
De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat is gedrag?”
Sigmund Freud (1916), grondlegger van de psychoanalyse, vergelijkt de menselijke geest met een
ijsberg; hiervan ligt 10% boven water (bewust gedrag) en 90% (onbewust gedrag) onder water. Het
gedrag van een mens is datgene wat zichtbaar is van zijn persoonlijkheid. Het is zichtbaar in de
manier hoe mensen handelen in en reageren op hun omgeving, maar het is ook zichtbaar waarin we
mensen zich uiten en communiceren met anderen.
Psycholoog Abraham H. Maslow (1943) is de grondlegger van de Humanistische psychologie. Hij ging
uit van de gezond denkende mens. Mensen worden gedreven door innerlijke behoeften en, ongeacht
de grote verschillen tussen de culturen, de menselijke behoeftes zijn aardig gelijk. Mensen willen
altijd maar ‘meer’ en ‘verder’ komen in het leven. Volgens Maslow zijn er vijf niveaus van gedrag van
mensen wat zij in het leven willen bereiken; dit wordt ook wel de piramide van Maslow genoemd. De
volgorde, beginnend bij de grootste/belangrijkste behoefte, is als volgt: lichamelijke behoeften,
behoefte aan veiligheid en zekerheid, behoefte aan sociaal contact, behoefte aan waardering en
erkenning en zelfontplooiing.
13
4.5 Positieve effecten
De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat zijn de positieve effecten van sociale netwerksites?”
Volgens psycholoog Larry Rosen (2011) bieden Sociale netwerksites een veilige plek voor jongeren,
om interessante dingen te ontdekken en uit te zoeken. Het geeft jongeren een veilig gevoel. Verlegen
jongeren krijgen hierdoor lef en kunnen juist hierdoor aan de slag gaan, omdat zij niet direct te
hoeven reageren.
Een groot aantal reacties op de sociale netwerksites profielen van jongeren zijn (bijna) altijd positief.
Deze positieve reacties leiden tot veel zelfvertrouwen en een gevoel van tevredenheid. Uit deze
reacties kunnen zij afleiden of zij een goede indruk maken en geaccepteerd worden. Doordat
jongeren graag positieve feedback krijgen, passen zij zich online zodanig aan zodat de feedback zo
positief mogelijk is. (Van Waard, 2011)
4.6 Negatieve effecten
De deelvraag die hierbij hoort is: “Wat zijn de negatieve effecten van sociale netwerksites?”
Volgens psycholoog Larry Rosen (2011) zorgt overmatig gebruik van Facebook voor problemen op
school en op lange termijn zelfs voor gezondheidsproblemen. Jongeren die veel gebruik maken van
de technologie hebben sneller een kans op een gezondheidsprobleem, zoals: slaapproblemen, angst
aanvallen en depressie. Ook kan veelmatig gebruik leiden tot narcisme: een obsessie met jezelf. Door
het de sociale netwerksites niet met mate te gebruiken, kunnen de schoolresultaten eronder lijden.
Uit het onderzoek van de Nationale Acedemie voor Media en Maatschappij (2012), blijkt dat sociale
netwerksites ook stress veroorzaken. De jongeren geven aan dat zij stress ervaren omdat ze bang zijn
om sociaal buitengesloten te raken of dingen te missen. Deze angst wordt ook wel ‘Fear of Missing
Out’ genoemd. Iedereen voelt zich beter op de sociale netwerksites, beter dan in het echte leven.
Jongeren vinden het daarom ook belangrijk om zich op de beste manier te presenteren. Wat een
ander opvallend thema was in het onderzoek, was de belangrijkheid van hun smartphone. Jongeren
willen altijd bereikbaar blijven en zij hebben hier veel voor over. Ook geven de jongeren zelf aan dat
het gebruik van sociale netwerksites ten koste gaat van een aantal levensaspecten, maar zij geven
aan dat ze niet weten hoe ze daar anders mee om kunnen gaan.
14
5. Conclusie
In dit hoofdstuk wordt de hoofdvraag beantwoord. De hoofdvraag was als volgt:
“Wat voor effect hebben sociale netwerksites op het gedrag van jongeren tussen de 13 en 20 jaar
in Nederland?”
Zoals in de kernstukken waarschijnlijk al duidelijk is geworden, zitten er nogal wat keerzijden aan dit
onderwerp. De meningen over de goed- of slechtheid van sociale netwerksites verschillen nogal. Al
met al, wordt er gekeken naar de lange termijn, dan zijn sociale netwerksites inderdaad niet goed
voor jongeren. Dit is te zien aan het sociale gedrag van de jongeren (narcisme) maar ook aan het
lichamelijke gedrag.
Wanneer de sociale netwerksites op een normale manier gebruikt worden, dan is het effect van
sociale netwerksites niet zo schadelijk maar juist iets heel moois. Het opent deuren.
Uit dit onderzoek blijkt dat de negatieve effecten groter zijn dan de positieve, maar het antwoord op
de hoofdvraag kan niet alleen met ‘negatief’ beantwoord worden.
Sociale netwerksites hebben op korte termijn en bewust (lees: met mate) gebruik, een positief effect
op jongeren maar op lange termijn en bij onbewust gebruik een negatief effect. Met onbewust
gebruik wordt hier bedoeld dat jongeren het niet door hebben dat ze op een bepaald moment actief
zijn op een sociale netwerksite.
15
Referentie lijst
Boeken
Freud, S. (1916). Introductory Lectures on Psycho-Analysis. The Standard Edition of the Complete
Psychological Works of Sigmund Freud
Maslow, A.H. (1943). A Theory of Human Motivation, Psychological Review 50(4)
McQuail, D. (1983). Mass communication theory: An introduction (3rd ed.). London: Sage.
Artikels
Joinson, A.N (2008). Looking at, Looking up or Keeping up with People?: Motives and Uses of
Facebook. In Proc CHI '08 (2008), 1027-1036.
Rosen, L. (2011). Poke Me: How Social Networks Can Both Help and Harm Our Kids
Waard, N. van, (2011). See me, Comment Me, Befriend Me: Online!,
www.frankwatching.com/archive/2011/05/24/jongeren-social-media-see-me-comment-me-
befriend-me/
De Nationale Academie voor Media en Maatschappij (2012). Social Media Stress onder jongeren
Internet
Centraal Bureau Statistiek (2010). Nederlandse jongeren zeer actief op sociale netwerken
MediaNed (2009). Spoedcursus: wat is Twitter?,
www.medianed.com/2009/03/04/spoedcursus-wat-is-twitter/
Newcom Research & Consultancy (2012), Social Media in Nederland 2012,
www.marketingfacts.nl/berichten/facebook-nummer-1-in-nederland-7.3-miljoen-gebruikers
Wat is Facebook en hoe werkt het? (2012),
www.watisfacebook.nl
16
Bijlage
A. Presentatie
De presentatie is gehouden op 17 oktober 2012. Door de link hieronder te openen, komt u bij de
online presentatie uit:
http://prezi.com/espddxzdmec4/trends-in-communication/