Temp#23 extra

60
Paula van Doorn Breda Suzanne Vellema Groningen Sylé van Olst Zwolle Elisa van Meene Tilburg Lina van Hassel Den Bosch MARIA ROOSEN HET LEERLING / MEESTER PROJECT VOOR DUMMIES

description

TEMP magazine van kunstpodium T. Editie 23 met daarin de leerling/meester expositie van Maria Roosen. TEMP#23 ofwel TEMP#Extra besteed uitgebreider dan normaal aandacht aan één expositie. #23 toont je de werkwijze van het Leerling/Meester-project door ook de voorbereidingen van Maria Roosen en haar studenten voor de tentoonstelling 'OUD & NIEUW' te laten zien. Veel plezier!

Transcript of Temp#23 extra

Page 1: Temp#23 extra

#EXTRA

Paula van Doorn BredaSuzanne Vellema GroningenSylé van Olst ZwolleElisa van Meene TilburgLina van Hassel Den Bosch

MARIA ROOSEN HET LEERLING / MEESTER PROJECT VOOR DUMMIES

Page 2: Temp#23 extra

Pag. 4 t/m 7 Leerling/Meester voor dummies NL

Door Manus Groenen

Pag. 8 t/m 19 De Introductie

Pag. 20 t/m 21 Groepsfoto

Pag. 22 t/m 25 Student/Master for dummies ENG

Door Manus Groenen

Pag. 26 t/m 27 Preview Hendrik Driessen

Pag. 28 t/m 29 De Opening

Pag. 30 t/m 55 Leerling/Meester #17 Oud & Nieuw

MARIA ROOSEN Paula van Doorn Breda Suzanne Vellema Groningen Sylé van Olst Zwolle Elisa van Meene Tilburg Lina van Hassel Den Bosch

Pag. 34 t /m 36 Oud & Nieuw NL Door Cornelie Samsom Pag. 56 t/m 57

Het Ogentkistje Door Karin van Pinxstren

Pag. 60 Colofon

Inhoud Temp #23

Page 3: Temp#23 extra

Tot slot sluiten we deze TEMP af met een introductie op het komende jaar, door de nieuwe Jaarmeester van Kunstpodim T; Karin van Pinxteren. Beschouw deze TEMP als de afsluiting van het vorige seizoen, maar óók zeker als het startsein van het nieuwe Leerling / Meester-seizoen!

Ik wens jullie veel inspiratie in het komende jaar en in deze TEMP.

Namens Kunstpodium TEindredacteur TEMPMariska van Zutven

Beste Lezer,

Voor je ligt TEMP #EXTR A oftewel ‘TEMP #23. Deze TEMP#EXTR A is speciaal ge-maakt door Anna Bedaux om je inzicht te geven in de werking van het Leerling/ Meester-project, maar dan van binnen-uit. Voor de nieuwe deelnem-ers van het komende seizoen wilden wij in deze # EXTR A laten zien, hoe het project nu eigenlijk werkt: hoe groepen samengesteld worden én hoe de studenten en de meester een sa-menwerking ervaren. Vandaar dat we deze editie niet, zoals gebruikelijk, beginnen met een voorwoord, maar de koe meteen bij de horens pakken en je, via een interview, introduceren met onze werkwijze.

De rest van deze TEMP is ge-wijd aan de expositie “OUD en NIEUW’, van ‘Meester’ Maria Roosen en haar leerlin-gen. Deze expositie komt uit-gebreid aan bod om je een idee te geven van de werking van het Leerling / Meester-project, in de praktijk.

Page 4: Temp#23 extra

4

Het Leerling/Meester project heeft vijf succesvolle seizoenen achter de rug met 61 zeer verschillende tentoonstellingen als resultaat. Elke keer is het maar afwachten hoe de samenwerking tussen leerlingen en meesters verloopt en wat het eindresultaat zal zijn. Maar, voordat de groepen samen aan de slag gaan, zijn er al een aantal belangrijke keuzes gemaakt. De meesters en leerlingen worden geselecteerd en vervolgens in goede combinaties samengebracht. Projectleider Marleen Hartjes en Jaarmeester Iris Bouwmeester geven in dit interview inzicht in de beslissingen die aan de programmering voorafgaan.

Elk jaar begint met een ‘ jaarmeester’ die door Kunstpodium-T wordt uitgenodigd. Het afgelopen jaar heeft Iris Bouwmeester deze rol succesvol vervuld. De jaarmeester stelt als gastcurator een lijst met 17 meesters samen, uit haar netwerk. Bouwmeester heeft in haar zoektocht naar geschikte meesters, gelet op verschillende aspecten. “Iedereen die meedeed moest ik op een bepaalde manier interessant vinden, maar ik heb ook gezocht naar verschillen in leeftijden én gekeken naar de status van de kunstenaar binnen de kunstwereld. Daarna keek ik of ze leuk zouden zijn om mee samen te werken én of ze interessant zouden zijn voor studenten. Ik heb ook gezocht naar een mix van disciplines en temperamenten. Toon Teeken bijvoorbeeld is speels en lichtzinnig, Arjan Janssen volgt juist een hele strenge methodiek.” Het eindresultaat is een evenwichtige lijst geworden met ongeveer evenveel mannen als vrouwen, die op

Leerling/Meester voor dummies

Page 5: Temp#23 extra

5

verschillende momenten in hun carrière staan en werken in verschillende media.

Vervolgens moet de projectgroep, bestaande uit Zeus Hoenderop, Marleen Hartjes en de jaarmeester, de deelnemende studenten leren kennen. De voorgedragen studenten leveren een portfolio aan dat grondig bestudeerd wordt en gaat de werkgroep op bezoek bij de academies waar de studenten zichzelf presenteren tijdens de academie-ontmoetingen. Zo probeert de werkgroep inzicht te krijgen in “het werk, de mentaliteit en de manier van werken van de studenten”. Tijdens dit proces wordt in het achterhoofd al meteen gezocht naar een passende meester. “Je leert iemand zijn temperament en beeldtaal kennen. Bij sommige werken denk je al meteen: dat zou geinig zijn bij die ene meester,” aldus Bouwmeester. Toch is het lastig om alle leerling-kunstenaars goed in te schatten, in hun derde studiejaar: want de ervaring leert dat er nog veel kan veranderen in het laatste jaar.

Na de academie ontmoetingen volgt het gepuzzel waarin de groepen en het programma worden samengesteld. Hierbij vormen de meesters de basis. Zij zijn de kern waar de juiste studenten bij gezocht worden. Bouwmeester vindt het maken van de groepen niet zo moeilijk. “Het is net als koken. Je gooit eens wat bij elkaar en kijkt wat eruit komt.” Op de eerste plaats is het voor de projectgroep belangrijk om leerlingen en meesters bij elkaar te zetten met een overeenkomst. Hartjes: “dat wil niet zeggen dat ze visueel op elkaar lijken. Ze passen eerder conceptueel bij elkaar, en vertellen vaak samen over eenzelfde verhaal vanuit andere perspectieven en met andere media” Een goed voorbeeld van deze keuzes is de groep rond meester Maria Roosen. Hartjes: “Bij het groepje van Maria

Page 6: Temp#23 extra

6

Roosen speelde het onderzoek naar de vrouwelijkheid een belangrijke rol. Maar daarnaast is Maria Roosen de spil in het groepje; zij is degene die de studenten aan elkaar verbindt. De uitgesproken materiaalkeuze van de verschillende leden van het groepje maakt dat ze samen een compleet beeld geven hoe vrouwelijkheid en daaraan gerelateerde thema’s zich kunnen manifesteren in één presentatie.”

Bij het samenstellen van de groepen spelen ook andere factoren een rol. Zo moeten de eerste studenten vrij snel werk leveren en dat moeten ze wel aan kunnen, bovendien zet de projectgroep graag leerlingen van verschillende academies bij elkaar. Hartjes vertelt dat ze proberen” de studenten die al ver zijn in hun artistieke ontwikkeling te combineren met studenten die nog wat minder ver zijn, om zo het niveau omhoog te krijgen.”

Uiteindelijk is het aan de leerlingen en de meesters om de exposities te laten slagen. Voor de werkgroep is hun werk geslaagd als de individuele leden het beste in elkaar naar boven halen en elkaar aanvullen. Het is belangrijk dat het klikt. Hartjes: “dan worden de tentoonstellingen ook beter. Aan ons de taak om die klik te vinden.” Hier stemt Bouwmeester mee in: “We hopen dat er een soort spanning ontstaat en die kan natuurlijk allerlei karakters krijgen. De faciliteiten kunnen we leveren, maar op de kwaliteit van de tentoonstelling hebben we weinig invloed. Als de basisvoorwaarden goed zijn, kunnen de meesters en de studenten goed samenwerken en een sterke tentoonstelling maken.“

Page 7: Temp#23 extra

7

Het eindresultaat is voor de projectgroep dan ook elke keer een verassing, maar volgens Hartjes worden ze steeds beter in het samenstellen van spannende groepen. “Sommige exposities knetteren gewoon”, aldus Hartjes, ”dan heb je het gevoel dat de tentoonstelling de som van de individuele delers overstijgt en dat zij samen de tentoonstelling naar een hoger plan trekken, door de combinatie van werken en de samenstelling van de ruimtes.” Bouwmeester voelt zich verantwoordelijk als er iets misgaat, maar dat is gelukkig nauwelijks gebeurd. Ze hoopt dat iedereen iets aan de samenwerking binnen het Leerling/Meester-project overhoudt. “Het maakt niet zo zeer uit wat: nieuwe contacten, nieuwe tentoonstellingen, nieuwe artistieke of theoretische inzichten.“ Het verbaasde Iris Bouwmeester “hoe verschillende groepen toch telkens weer proberen een samenhang of juist een individualiteit te organiseren binnen die ruimtes. Dat vond ik erg spannend. Ik kan van iedere tentoonstelling wel iets positiefs zeggen. Ik vond het niveau erg hoog in het afgelopen seizoen.”

© Manus Groenen, 2013

Page 8: Temp#23 extra

8

Page 9: Temp#23 extra

9

Maria Roosen

‘Als meester vond ik het belangrijk om speciaal voor deze tentoonstelling een nieuw werk te maken en niet een bestaand werk te tonen.’

Page 10: Temp#23 extra

10

Page 11: Temp#23 extra

11

Elise van Meene

‘Door het Leerling/Meester Project heb ik de rode draad in de thema’s van mijn werk ontdekt.’

Page 12: Temp#23 extra

12

Page 13: Temp#23 extra

13

Paula van Doorn

‘Tijdens het Leerling/Meester Project besefte ik dat mijn oudere werk nog relevant is, en zag daardoor de verbinding tussen oud werk en nieuw werk.’

Page 14: Temp#23 extra

14

Page 15: Temp#23 extra

15

Lina van Hassel

‘De wisselwerking die ontstond tussen de individuele kunste-naars van onze groep, was erg waardevol voor het maken van een samenhangend geheel.’

Page 16: Temp#23 extra

16

Page 17: Temp#23 extra

17

Suzanne Vellema

‘Door de nieuwe contacten heb ik frisse feedback gekregen, op persoonlijk en professioneel vlak.’

Page 18: Temp#23 extra

18

Page 19: Temp#23 extra

19

Sylé van Olst

‘Het was voor mij echt een ontdekking om met anderen samen te werken, die met dezelfde themathiek bezig zijn.’

Page 20: Temp#23 extra
Page 21: Temp#23 extra

21

Leerling/Meester #17 Vnlr- Suzanne Vellema, Elise van Meene, Paula van Doorn, Lina van Hassel, Maria Roosen, (voor) Sylé van Olst

Page 22: Temp#23 extra

participated had to be interest-ing in one way or another, but I also considered age differ-ences, as well as their status in the art world. Then, I reviewed how enjoyable it would be to work together with them, and whether they were of interest to the students. I also tried to find a goodmix of disciplines and tem-peraments. Toon Teeken, for in-stance, is playful and lightheart-ed, while Arjan Janssen adheres to a very strict methodology.” In the end, she produced a balanced list containing about as many men as women, all in different stages in their careers, working in a variety of media. After the selection of the mas-ters, the project group, consist-ing of Zeus Hoenderop, Marleen Hartjesand Iris Bouwmeester, gets acquainted with the partak-ing students. The proposed stu-dents hand in their portfolios for scrutiny;then the project group

Student/Master for dummies

The Student/Master project has passed five successful seasons, giving us 61 widely diverse ex-hibitions in the process. The final result and the degree of collaboration between students and masters is a surprise every time. But before the groups start off together, some important choices have been made already. Masters and students are select-ed and divided up into the right combinations. In this interview, project leader Marleen Hartjes and annual master Iris Bouw-meesterexplain the decisions that precede the schedule.At the beginning of each year, Kunstpodium-T invites an an-nual master. This past year, Iris Bouwmeester has filled this role with valour. The annual master acts as a guest curator, compos-ing the list of 17 masters from her network. Bouwmeester took a variety of factors into account in her search. “Everybody who

22

Page 23: Temp#23 extra

you end up with.” The project group’s first priority is matching masters and students who have something in common. Hartjes: “That doesn’t mean they have to be similar visually. Rather, they should fit together conceptually, and they often show the same story from different viewpoints and in different media.” Master Maria Roosen’s group is a good example of the choices that are made. Hartjes: “In Maria Roos-en’s group, the study of femi-ninity played a major role. But Maria Roosenis the pivot of the group; she is the one who brings all the students together. The pronounced material choices the members of her group made al-lows them to give us a complete ideaof how femininity and re-lated themes can be manifested through a single presentation.” There are other factors that af-fect the composition of the groups. The first students have little time to prepare their ex -hibit, which not everyone is up to; furthermore, the project group likes to put students from

visits the academies where the students present themselves in academy meetings. This is how they aim to understand “the stu-dents’ work, their mentality and their methods”. While meeting the students, the project group contemplates what masters would fit. “You get to know their temperament and way of using images. Some works immedi-ately make you think: this’d work well with that master,” says Bouwmeester. Nevertheless, it can be hard to get a good assess-ment of all the students, who are in the third year of their studies, as we know a lot can change in the last year.After the academy meetings, the project group pores over the composition of the groups and the programme. The masters are used as a basis. They are the core to be matched with the right combination of students. Bou-wmeester doesn’t think making these groups is very difficult. “It’s just like cooking. It’s a mat-ter of throwing some ingredients in the pot and waiting to see what

23

Page 24: Temp#23 extra

24

“The sparks are f lying off some of these exhibitions”, she says; “they make you feel like they’re more than the sum of their parts. They seem to lift the exposition to a higher level by the combina-tion of works, the composition of the rooms.” Bouwmeester does feel responsible when some-thing goes awry, but thankfully, this is rare. She hopes all partici-pants gain something from the collaboration. “It doesn’t really matter what: new contacts, new exhibitions, new artistic or theo-retic insights.” Iris Bouwmeester was surprised to see “how differ-ent groups always try to organize some coherence, or conversely, individuality, within these rooms. That excited me. I have good things to say about every exhibition. The level of quality was very high.”

© Manus Groenen, 2013Vertaling Lenne Priem

different academies together, and Hartjesstates they aim to “match students who are quite artistically advanced with stu-dents who are less developed, in order to boost their abilities.” In the end, it is up to the students and master to create a successful exhibition. The project group has succeeded in its goals when the individual members bring out the best in each other and complement one another. They have to click. Hartjes: “It’s what makes for better exhibitions. Findingthat click is our job.” Bouwmeesteragrees: “We like to see some tension, which can of course have any sort of nature. We can provide the facilities, but we’ve little inf luence on the actual quality of the exhibition. Given the proper conditions,the master and students can work to-gether well and deliver a strong showing.”The final result comes as a sur-prise to the project group every time, but Hartjes thinks their ability to put together interest-ing groups is only improving.

Page 25: Temp#23 extra

25Paula van Doorn

tijdens de opbouw van de expositie

Page 26: Temp#23 extra

Voor de opening van de tentoonstelling: de preview met Hendrik Driessen, directeur van Museum de Pont.

Page 27: Temp#23 extra

27

Page 28: Temp#23 extra

De Opening Juni 2013

Page 29: Temp#23 extra
Page 30: Temp#23 extra

30

L/M#17 Maria Roosen - Oud & Nieuw

Page 31: Temp#23 extra
Page 32: Temp#23 extra

32

Maria Roosen (1957)

‘Red Door’ (2013)

Page 33: Temp#23 extra

33

Page 34: Temp#23 extra

34

Oud & Nieuw

Volwassen kunstenaars zoeken in hun werk vaak naar de onbevangen blik uit hun kindertijd. Ongehinderd door bagage of feitenkennis kunnen kinderen kijken en opgaan in het hier en nu, en daarmee verbanden zien die even grappig als waar kunnen zijn

Kunstenaar Maria Roosen probeert te werken vanuit een pure kern of concentratie. Deze kern wordt volgens haar verdoezeld door dingen die je bedacht hebt, in plaats van dat je ze echt ziet. In tekeningen stript Roosen haar binnenwereld tot een uiteindelijke vorm, die ze vervolgens door anderen laat uitvoeren. De verbinding met andere makers is een wezenlijk onderdeel van het werk. Door de chemie tussen haar idee en dat van anderen, laat Roosen verschillende werelden samenkomen en ontstaat een beeld dat ook zij niet had kunnen voorspellen.

Een vriendin van mijn moeder woonde vroeger op een boerderij. Het was er ruig en gemoedelijk tegelijk. Op een tv onder volgestouwde boekenplanken vol zware literatuur keek ik naar Bud Spencer. In de opkamer luisterde ik naar de warme stem van Elvis, terwijl buiten een straffe zeewind over het erf joeg. Buiten lag de rauwe schoonheid voor het oprapen. Soms ging de boerin iets uit de vriezer halen. Terwijl ze de klep open maakte, scheen er ineens licht de donkere, immense schuur in. In mijn verbeelding was dan alles mogelijk. Op de boerderij boeiden contrasten niet, en kwamen de dingen samen.

Page 35: Temp#23 extra

35

Voor de toeschouwer zijn de vormen van Roosen even nieuw als herkenbaar. Zwammen, zonnebloemen, borsten en penissen tonen zich plastisch aan de toeschouwer, maar kunnen tegelijkertijd iets anders zijn. Hun zachtaardige voorkomen en plagerige ondertoon laten contrasten verdwijnen en maken de weg vrij voor verbeelding. Ze geven licht, maar dan wel gemoedelijk.De boerin stierf, de boerderij brandde af. Jaren gingen voorbij voordat de vriezer weer terugkeerde naar mijn bewustzijn. De komst van een kind slingerde mij terug naar het erf, naar de dingen die belangrijk waren.

In Oud en Nieuw weet Roosen opnieuw verschillende makers en werelden met elkaar te verbinden. Het is te zien dat Roosen bij de opbouw de regie in handen gehad heeft. Ook hier laat ze zien waar ze goed in is: de dingen terug brengen tot een kern. In kunstpodium T zijn de werken helder in de ruimte geplaatst met voldoende licht en ruimte. Dat maakt het gevoelige, intuïtieve werk dat er te zien is ook weer nuchter.

Elise van Meene wilde zich in het werk direct verhouden tot de ruimte door ter plekke een installatie - een slaapkamer - te bouwen. Zwarte stoffen drapeerde ze langs muren, ramen en over een groot blok met daar onder een diep, rommelend geluid. De slaapkamer als kraamkamer, altaar en graftombe. Een soort ode aan de plek waar alle kernmomenten van het leven samenkomen: seks, geboorte en dood.Suzanne Vellema toont lef door openlijk haar muze centraal te stellen: haar paard. Vellema verbeeldt de band tussen mens en dier op ingetogen liefdevolle wijze: een paardenstaart met een jasje erover heen, een foto van een arm over een paardenrug. Ik voel heimwee naar de boerderij. Waarom teken ik altijd beesten, maar zoek ik ze nooit op?

Page 36: Temp#23 extra

36

En waarom heb ik eigenlijk een atelier midden in de stad? Zo weten een kunstenaar en haar merrie belangrijke vragen op te roepen.Paula van Doorn toont een klassiek ogende tekening van een menselijk lichaam en planten én gehaakte objecten van wol. Een meerborstig lijf dat onderuit gezakt tegen de muur zit oogt even koddig als monsterlijk, even misvormd als sensueel. Een aanstekelijke mix van klassieke ernst en frisse keet maken het leuk om in de ruimte te blijven.Op een foto van Lina van Hassel kijkt een hond liefdevol en verdrietig in een vers gegraven gat. Wie ligt daar? Het portret is zo menselijk dat ik aan liefde, dood en verlies denk.Het universum van Sylé van Olst is allesbehalve lieflijk. Haar animatie is een soort tussenwereld van droom en de rauwe werkelijkheid. Haar ruimtelijke objecten doen denken aan verkoolde, verminkte lichamen. In de ruimte hangt een soort brutale warmte. De grove, trefzekere wijze waarop het werk gemaakt en geplaatst is, maakt het geheel echter ook weer guitig en licht.

Licht is een begrip dat vaker terugkeert in Oud en Nieuw. De ondertoon is warm en geestig, en ook: ‘dit is wat we doen, en dat is het’. Alsof het de kunstenaars niet zo bezighoudt wat high brow of heftig is. Dat maakt Oud en Nieuw licht, terwijl het je terugslingert naar de dingen die belangrijk zijn.

© Cornelie Samsom 2013

Elise van Meene (1990)

Academie Beeldende Vorming, Tilburg

‘In Between’ (2013)

stof, opvulling, geluid installatie

Page 37: Temp#23 extra

37

Page 38: Temp#23 extra
Page 39: Temp#23 extra
Page 40: Temp#23 extra

40

Paula van Doorn (1988)

AKV | St. Joost, Breda

‘Symphoricarpos Albus’ (2012)

pantykous met vulling en kraaltjes

‘Ribus Uva-Crispa’ (2013)

wol

‘Digitalis Purpurea’ (2013)

wol

Page 41: Temp#23 extra

41

Page 42: Temp#23 extra

42

Page 43: Temp#23 extra

43‘Heracleum Mantegazzianium’ (2013)

papier met acryl, tekeninkt, oostindische inkt en potlood.

Page 44: Temp#23 extra

Lina van HasselAKV | St. Joost ‘s Herthogenbosch

‘l’origine du Monde’ (2013)

Page 45: Temp#23 extra

‘een begrafenis in nijmegen’ (2013)

Page 46: Temp#23 extra

46

Page 47: Temp#23 extra

47

Page 48: Temp#23 extra

Suzanne Vellema (1990)

Academie Minerva, Groningen

‘Muze’ (2013)

Page 49: Temp#23 extra
Page 50: Temp#23 extra

50

‘Seks’ (2011)

tapijt

‘Fryske Merje Ilja’ (2013)

zwarte paardenstaart, spijkerjasje

Page 51: Temp#23 extra

51

Page 52: Temp#23 extra

‘Meltdown’ecoline en inkt (2013)

Page 53: Temp#23 extra

Sylé van Olst (1991)

artEZ, Hogeschool voor de Kunsten, Zwolle

Page 54: Temp#23 extra

54

‘Penetratie van Buik en Netvlies’ (2013)

(boven) latex en plastic

latex, kauwgom, katoen, plastic en papier

Page 55: Temp#23 extra

55

Page 56: Temp#23 extra

56

Het Ogenkistjedoor Karin van Pinxteren, Jaarmeester 2013/2014

In juni 1994 beleefde ik mijn laatste dag op de academie. Nog altijd staat er een werk boven mijn bureau, op een plank: ‘Het Ogenkistje’, een van de eerste opdrachten van het propedeusejaar. Een kubus met klepjes, achter elk klepje een maniëristisch oog. De verborgen blik die alleen werkt als de beschouwer het klepje opent: als er daglicht bijkomt. Dit werk is intuïtief ontstaan. Ik wist niets van kunst. Het kistje heeft zijden van 30 centimeter, is van karton, één keer gevallen, de lijm heeft losgelaten. Het is aan het vergaan, toch houd ik het bij me. De ogen van het kistje komen uit de kunstgeschiedenis en kijken je aan, kijken niet weg of slaan niet neer. Het is een confrontatie, eye-to-eye, met grote stijlvolle maniëristische oogleden. Een van de ogen vind ik na uren zoeken terug in een boek. Het is het rechteroog van Lucrezia Panciatichi van Agnolo Bronzino uit 1540. Ik besef me dat ik het kistje niet voor niets al die jaren heb bewaard en dat veel van mijn werken terug te voeren zijn naar dit object: het openen van de ontmoeting, tegenover de ander staan en de onmogelijkheid om binnen te treden in het hoofd van de ander zijn nog steeds thema’s die je terug kunt vinden in mijn werk.

Umberto Eco schrijft dat de figuren van maniëristen zich in een surreële dimensie bewegen. Ik lees ergens anders dat Bronzino zijn portretten maakte met een koele reserve, met psychologisch inzicht en simpel opgebouwd. Dat alles ligt dicht bij mijn eigen kunstwereld. Intuïtief heb ik 24 jaar geleden iets gemaakt dat in zich draagt waar mijn werk nu, nog steeds over gaat.

Page 57: Temp#23 extra

Het heeft tijd nodig gehad om zich te manifesteren, om dit te begrijpen. Zo blijkt er tussen de academietijd en het kunstenaarschap een onzichtbare draad te hangen. In 1997 hoorde ik Christian Boltanski in de Pont zeggen dat je altijd hetzelfde zegt maar dat het evolueert. Het gaf me destijds veel houvast om deze eenvoudige zin te vernemen van een meester. Door ‘Het Ogenkistje’ besef ik me dat hij gelijk heeft met zijn bevrijdende uitspraak. Geboeid kijk ik naar de exposities bij Kunstpodium T en weet dat de thema’s er al zijn bij de leerlingen, het ligt te zoemen, te grommen, te murmelen, het zet zich schrap, geeft zich vorm, heel spannend om te zien.

Ik verheug me als jullie nieuwe jaarmeester zeer op het nieuwe seizoen 2013/2014 van het dynamische Leerling/Meester project en de wervelende energie die het - net als de voorgaande jaren - zal gaan genereren. Door het Leerling/Meester project staan ‘de Leerlingen’ letterlijk met één voet in de academie en één voet in de professionele kunstwereld. Eén stap waarin de wereld totaal zal veranderen: van bescherming naar spotlights, van kijken naar bekeken worden. Het is fantastisch dat Kunstpodium T voor jonge aankomende kunstenaars deze stap intensiveert en uitvergroot. In de verdiepende gesprekken met de bevlogen Meesters én met elkaar, zullen de Leerlingen zich bewuster worden van het eigen werk, de standpunten en hun posities. Het werk zal verbinding krijgen met werk van andere Leerlingen en in relatie staan met het werk van de Meester waarmee wordt geëxposeerd. Daarvoor zullen keuzes worden gemaakt die inzicht geven in de eigen denkwereld. Ik kijk nog een keer naar het Ogenkistje en hoop het komende jaar op mooie uitspraken van de Meesters die houvast geven op de weg die komen gaat.

57

Page 58: Temp#23 extra

Temp komt voort uit de behoefte de tijdelijkheid van onze tentoonstellingen te overstijgen en deze te laten voortleven in de vorm van een tijdschrift. In onze uitgaven vind je korte kritische besprekingen van kunstwerken die geëxposeerd worden in de presentatieruimtes van Kunst-podium T tijdens het Leerling/Meester project.

HoofdredactieZeus Hoenderop

EindredactieMariska van Zutven

Beeldredactie & ideeAnna Bedaux

Grafisch OntwerpRick Luyks

Fotografie Anna Bedaux

Mariska van Zutven

TekstenKarin van PinxterenManus Groenen Cornelie Samsom

VertalingLenne Priem

Kunstpodium TNoordstraat 1055038 EH Tilburg +31 (0)6 [email protected]

OpeningstijdenDonderdag t/m zondag13.00u - 18.00u

Oplage1000 exemplaren

CoverfotoSuzanne Vellema

Mede mogelijk gemaakt door

Colofon Temp Special #23

Page 59: Temp#23 extra

De maker van de Temp#Extra:

Anna Bedaux, 22 jaar oud, fotografie student aan het AKV | St. Joost Breda en loopt stage bij Kunstpodium T. Als afsluitende opdracht van haar stage heeft zij deze Temp#Extra ontwikkeld, met het doel het proces van de Leerling/Meester-exposities van Kunstpodium T te laten zien; van individuele kunstenaar naar samenwerkingsverband.

www.annabedaux.nl

Page 60: Temp#23 extra

is een uitgave van Kunstpodium TJaargang 3 | 2012 - 2013

Temp is gratis te verkrijgen bij Kunstpodium T en bij de deelnemende academies. Alle bijdragen in Temp zijn tevens terug te vinden op de website www.tempmagazine.com. Voor meer informatie mail naar: [email protected]

Follow us on: d1 F