Nederlandse Varkenshouderij van de toekomst
Transcript of Nederlandse Varkenshouderij van de toekomst
Ontwikkelen binnen “nieuwe” grenzen
Nederlandse Varkenshouderij van de toekomst
Inleiding De Nederlandse varkenshouderij heeft
internationaal een vooraanstaande positie.
De afgelopen decennia lag de nadruk op
kostenverlaging en productieverhoging.
Dit ging gepaard met schaalvergroting om
zo internationaal voldoende competitief
te blijven.
De situatie voor de Nederlandse sector verandert snel,
wat de sector (en individuele bedrijven binnen de sector)
dwingt om keuzes te maken. Binnen de varkenssector
ontstaat namelijk steeds meer een spagaat tussen
enerzijds de maatschappelijke druk om te veranderen
naar een diervriendelijke, duurzame en transparante
productiemethode zonder overlast voor haar omgeving
de “licence to operate” en anderzijds het internationale
verdienmodel.
De uitdaging voor de sector is om een goede balans
te vinden tussen deze posities. Dit vraagt om innovatie,
samenwerking, het maken van keuzes en om aan pas
singsvermogen.
2
Samenvatting
Vraag naar varkensvlees neemt wereldwijd toeDe verwachting is dat de vraag naar varkensvlees
wereldwijd de komende decennia blijft stijgen. Dit
gaat waarschijnlijk gelijk op met landen waar een
toenemende koopkracht wordt waargenomen. Verdere
marktsegmentatie naar bewerkte producten met
toegevoegde waarde neemt zowel binnen als buiten de
EU toe. Belangrijke issues die deze toegevoegde waarde
bepalen zijn: vertrouwen, voedselveiligheid, herkomst,
smaak en gemak, beleving, welzijn en gezondheid.
De vraag van varkensvlees in Nederland sluit aan bij
de Europese trend. De markt in Nederland heeft zich
ontwikkeld van een aanbod naar een vraaggestuurde
markt met steeds meer aandacht voor hoogwaardige
kwalitatieve producten en concepten. De Rabobank
verwacht dat deze trend zal doorzetten. Voor een
optimale opbrengstwaarde van het totale varken is het
van belang dat de vleesindustrie wereldwijd toegang
blijft houden tot groeimarken.
Samenwerking essentieel voor het voortbestaanAlleen integrale samenwerking van alle betrokken
partijen in de keten kan de vooraanstaande plek van
de Nederlandse varkenshouderij ook in de toekomst
verzekeren. Om snel in te kunnen spelen op de eisen
vanuit de markt en het verbeteren van het verdienmodel,
moet de huidige varkensketen transformeren. Afnemers
stellen namelijk steeds hogere eisen en willen weten waar
en hoe het product geproduceerd is. Vanwege
de uiteenlopende vraag uit Nederland, EU en de wereld
is het zaak dat de Nederlandse varkenshouderijsector
steeds vaker met nieuwe, specifieke Product Markt
Combinaties komt.
Het Nederlandse handelsmodel De kracht van het Nederlandse handelsmodel is dat
het ondernemerschap stimuleert door het creëren
van schaal en efficiëntie, vooral op horizontaal niveau.
Nadeel hiervan is dat het doorgaans leidt tot meer
3
versplintering. En het lastiger wordt om snel in te spelen
op veranderende omstandigheden.
Een transitie in samenwerking is noodzakelijk, en dan met
name van individu naar integrale ketensamenwerking,
waarbij ieder bedrijf in de keten zijn productie
verantwoordelijkheid neemt. Denk hierbij aan de
beschreven afspraken over productspecificaties, de te
leveren volumes en prijsafspraken. Nieuwe technieken
zoals smartfarming, big data en blockchain kunnen
de sector én de individuele bedrijven helpen de
maatschappelijke en economische doelen te bereiken.
Herstructurering varkenshouderij dwingt tot het maken van keuzesAls gevolg van verscherpte wet en regelgeving in Brabant
en de stoppersregeling in 2020, verwacht de Rabobank
dat veel ondernemers zullen stoppen. Tot die tijd staan
veel ondernemers voor belangrijke strategische keuzes:
stoppen, consolideren of door ontwikkelen. Het aantal
ondernemers zal versneld afnemen van 3.500 naar circa
1.000 in 2030, vooral in de periode van nu tot 2023.
Het plan “warme sanering varkenshouderij” van de overheid
heeft ook gevolgen voor de omvang van de sector. De
verwachting is dat, als gevolg van het uit de markt halen
van varkensrechten, de veestapel met 5% zal krimpen.
Kloof tussen boer, burger en maatschappij moet gedicht wordenDe sector staat voor de uitdaging om op korte termijn de
kloof tussen boer, burger en maatschappij te dichten. Een
eerste actiepunt is het aandragen van een oplossing voor
de geuroverlast, fijnstof en het mineralenoverschot (mest).
Ten tweede moet het vertrouwen in de varkenshouderij
hersteld worden door meer transparantie in de vorm van
concepten, ketensamenwerking en communicatie. Om
dit te borgen kan een zelfregulerend systeem binnen
de sector helpen, waarbij individuele bedrijven die
gedragscodes niet respecteren door het collectief worden
gecorrigeerd. Dit is dan een verantwoordelijkheid voor de
gehele keten.
Slaagt de keten er niet of onvoldoende in om de kloof
te dichten, dan is de kans op verscherpte wet en
regelgeving voor beperking van de ontwikkelruimte groot.
Zonder ontwikkelruimte zal de varkenshouderij
in Nederland verder krimpen, met grote gevolgen voor
de gehele productieketen.
Nederlandse sector toonaangevend, maar innovatie blijft nodigDe Nederlands sector is nog steeds een van de
meest efficiëntste ter wereld. De verscherpte wet en
regelgeving heeft de sector in het verleden gedwongen
om te innoveren om zo voldoende competitief te
blijven. Investering en ontwikkeling van moderne
productiesystemen heeft de Nederlandse varkenshouderij
technisch naar de koploperspositie op wereldniveau
geholpen. Innovatie en samenwerking zal nu, nog meer
dan in het verleden, moeten worden ingezet. Niet alleen
om deze positie te behouden en te verbeteren, maar
bovenal om acceptatie van de maatschappij te bereiken.
Een nauwe verbinding tussen sector, bedrijfsleven en
maatschappij is hierbij noodzakelijk.
Naast systeeminnovatie is productinnovatie en
conceptontwikkeling van belang. Dit om de consument
te verleiden, aansluiting te houden met afzetmarkten en
de acceptatie door de maatschappij te vergroten.
Varkenshouderij heeft een centrale positie in circulaire economie Het varken is het “ultieme” kringloopdier. Zij is in staat
om reststromen om te zetten tot hoogwaardige eiwitten
en vervolgens bij te dragen aan het verhogen van de
bodemvruchtbaarheid. Hiermee draagt de sector direct
bij aan de circulaire economie van Nederland.
Ondanks dat varkens hiervoor geschikt zijn, staat de sector
voor meerdere uitdagingen. Allereerst de uitdaging om
nog meer reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie
(die niet geschikt zijn voor humane consumptie) te
gebruiken. Ten tweede is de ontwikkeling van alternatieve
eiwitbronnen voor het veevoeder een uitdaging.
4
Tot slot staat de sector voor de opgave om alle
varkensmest volledig te uit te nutten tot
bodemverbeteraars, energie en “groene” kunstmest.
Om dit alles te kunnen bereiken is collectieve, groot
schalige verwerking noodzakelijk in combinatie met
een professionele afzetorganisatie voor het vermarkten
van de eindproducten.
Flexibiliteit vereist van varkenshoudersDe komende jaren zal de nodige flexibiliteit van
de individuele varkenshouder worden gevraagd.
Meer dan ooit is het zaak om te anticiperen op
ketenontwikkelingen en ontwikkelingen in de markt.
Bijvoorbeeld door:
• Deelname in verdergaande samenwerking binnen
de keten.
• Transparantie te realiseren richting markt (consument
en burger).
• Invulling te geven aan de toenemende eisen rondom
antibiotica, emissies en klimaatdoelstellingen.
• Zorgen voor voldoende financiële buffer.
Ook blijft het belangrijk dat ondernemers, naast hun
bedrijf, ook in zichzelf investeren. Dit om invulling te
geven aan de noodzakelijke competenties die vereist zijn
om te kunnen blijven ondernemen.
5
1. Marktvraag en -aanbod
6
1.1. Een stijgende vraag naar varkensvlees in de wereld
De welvaart in de wereld neemt toe. Landen in
ZuidOost Azië en Afrika krijgen langzaam een steeds
grotere bevolkingsgroep in de middenklasse die
meer consumeert, waaronder vlees. Behoeftes van
consumenten en culturele gewoontes leiden tot een
specifieke vraag. Deze verschilt per land en zelfs tussen
regio’s. Opvallend is dat ook in ontwikkelingslanden een
steeds groter deel van de consumenten bewust koop
gedrag vertoont en waarde hecht aan dierenwelzijn,
milieu, gezondheid en transparantie.
De Rabobank verwacht dat de vraag in de wereld naar
dierlijk eiwit het komende decennium blijft stijgen.
Pluimveevlees beschikt duidelijk over de beste perspec
tieven. Maar ook de vraag naar varkensvlees zal blijven
toenemen en concentreert zich met name op de ont
wikkelingslanden. De groei vindt voor 60% plaats in de
Aziatische landen en dan grotendeels in China. Ook in
ZuidAmerika en Afrika zal de varkensvleesconsumptie
langzaam stijgen als de koopkracht verder toeneemt.
Een groot deel van de stijgende vraag zal worden ingevuld
door een hogere invoer van vlees. In andere landen zal de
zelfvoorzieningsgraad toenemen.
Ontwikkeling van trendsHet stijgende aanbod van alternatieve vleesvervangers,
zoals plantaardige eiwitten, insecten en mogelijk kweek
vlees zal een steeds belangrijkere concurrentie van
varkensvlees worden. De opkomst van meer buitenshuis
verbruik, vooral fastfood en foodservice, heeft ook een
nadelige invloed op de vraag.
De dalende trend van de consumptie per persoon in
de Europese Unie wordt gecompenseerd door de bevol
kingsaanwas. De stijgende koopkracht in OostEuropese
landen vertaalt zich overigens wel naar een groei van de
varkensvleesconsumptie. De NoordWestEuropese
consument vertoont steeds meer “hybride” gedrag.
De vleesconsumptie verschuift vaker naar “minder, maar
beter met beleving”. De aankopen van hogere kwalitatieve
producten zal zich blijven ontwikkelen.
Het consumentengedrag in Nederland is vergelijkbaar
met het gedrag van de Europese consument. Hierdoor is
de Nederlandse markt de laatste jaren ontwikkeld van een
aanbod naar een vraaggestuurde markt. Het aandeel van
specifieke marktconcepten blijft zich verder ontwikkelen
en haalt de laatste jaren meer dan 30% van de totale
productie. De Rabobank verwacht dat deze trend zal
doorzetten in samenhang met de steeds hogere eisen
die de consument stelt aan het product, maar ook de
wijze waarop het geproduceerd en verwerkt is.
Product ontwikkeling en innovatie is daarom essentieel.
Elementen als dierenwelzijn, gezondheid (antibiotica
gebruik), houderijsysteem, milieuaspecten (carbonfoot
print en geuruitstoot), smaak en gemak zijn daarbij van
groot belang.
1.2 De productie in de wereld neemt toe
Om de toenemende vraag in de wereld te beantwoorden
zal de productie zich internationaal verder moeten ont
wikkelen. Weliswaar ontwikkelen de landen zich met
grote verschillen vanwege sterke beïnvloeding door
natuurlijke, (geo)politieke en technischeconomische
factoren. Hierbij kan gedacht worden aan nationale wet
en regelgeving, handelsbetrekkingen, beschikbaarheid
van grondstoffen, markttoegang, infrastructuur en de
dier gezondheidsituatie.
Verenigde Staten en BraziliëDe sterke productiegroei in Verenigde Staten leidt tot
steeds meer export op de wereldmarkt. Deze trend zal
zich waarschijnlijk voortzetten. De Braziliaanse productie
is daarentegen sterk afhankelijk van de vleesexport op de
wereldmarkten. Braziliaanse bedrijven oriënteren zich dan
ook steeds vaker op Azië.
7
productie verbruik
Wereld
130,00001
125,000125,00
120,000
115,000
110,000
105,000105 000
100,0001
00
135,0003
productieprodp oductie erbrbruikve
EU 28
20000
15000
0000100
5000
0
25000
prodductie ruikverbruik
Noord Amerika
15000
1200012000
06000
99000
30003
0
18000
productie verbruik
Zuid Amerikad eid Amerikad
7000
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0
8000
productie verbruik
ina, Japan, KoreChiChinina, Jahi reJapanan, Korea,KorPhilipijnen, VietnamipiPhilipij n, Vietnamnaa
000606000
7000077000000
50000
4000000
30000000
20000
10000
0
Source USDA, Eurostat; Rabobank 2018
20272017
productie verbruik
Wereld
130,00001
125,000125,00
120,000
115,000
110,000
105,000105 000
100,0001
00
135,0003
productieprodp oductie erbrbruikve
EU 28
20000
15000
0000100
5000
0
25000
prodductie ruikverbruik
Noord Amerika
15000
1200012000
06000
99000
30003
0
18000
productie verbruik
Zuid Amerikad eid Amerikad
7000
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0
8000
productie verbruik
ina, Japan, KoreChiChinina, Jahi reJapanan, Korea,KorPhilipijnen, VietnamipiPhilipij n, Vietnamnaa
000606000
7000077000000
50000
4000000
30000000
20000
10000
0
Source USDA, Eurostat; Rabobank 2018
20272017
Ontwikkeling van de varkensproductie in de verschillende continenten
8
RuslandRusland volgt een nationaal gecoördineerde strategie voor
productieontwikkeling. Binnen enkele jaren zal Rusland
een netto exporterend land zijn wat betekent dat ze
zelfvoorzienend zijn. En exporteren naar derde landen.
Russische bedrijven zijn nu al actief op de wereldmarkt. De
groei van productie zal zich voortzetten, waardoor Rusland
een grotere concurrent op de wereldmarkt wordt.
Europese UnieDe productie van de Europese Unie volgt een stabiele
licht stijgende trend. Afname van het aantal zeugen wordt
gecompenseerd door stijgende technische resultaten.
Meer dan 10% van de totale EUproductie van varkens
vlees en producten wordt buiten de EU afgezet.
De belangrijkste producerende landen binnen de EU zijn:
Duitsland, Spanje, Denemarken, Polen en Nederland.
DuitslandIn Duitsland heeft de varkenshouderijsector een sterke
groei doorgemaakt in de jaren 2000. Sinds 2010 is de
productie gestabiliseerd. Duitsland is de grootste vlees
exporteur van de EU en importeert dan ook jaarlijks
12 miljoen biggen en 4 miljoen vleesvarkens. Deze zijn
afkomstig uit Denemarken en Nederland. Door de recent
ingevoerde strenge regelgeving (milieu en dierwelzijn), is
de verwachting dat de ingezette daling van het aantal
fokzeugen doorgaat. De komende jaren vertaald zich
dit naar een aanhoudende biggeninvoer.
SpanjeSpanje heeft de ambitie om de belangrijkste EUproducent
en exporteur te worden. De laatste jaren is de sector sterk
in omvang toegenomen, met name de export op de
wereldmarkten. De productiegroei zal de komende jaren
afzwakken. Ruim 60% van de productie wordt gerealiseerd
door een tiental integraties. De meeste van hen hebben
activiteiten in de productie van veevoer, in de varkens
houderij en in de vleesverwerkingsindustrie. Door de korte
lijnen en geïntegreerd beslissings en verdienmodel zijn
Spaanse bedrijven sneller in staat om in te spelen op
veranderingen en eisen vanuit de markt.
DenemarkenDenemarken is dé biggenproducent van Europa. De Deense
varkenshouderij, bestaande uit grote familie bedrijven, heeft
zich sterk gespecialiseerd in de zeugenhouderij. De groei
van de biggenproductie zet zich voort. In 2017 werden
15 van de 32 miljoen biggen geëxporteerd naar Duitsland
en Polen. Het aantal slachtingen volgt een dalende trend
en de export van biggen zal verder toenemen.
PolenPolen wordt getergd door Afrikaanse VarkensPest (AVP).
De productie lijkt zich te stabiliseren, na een forse daling.
Door de aanwezigheid van AVP blijven grootse investe
ringen in de zeugenhouderij uit. Een gevolg hiervan is
dat de import van biggen toeneemt.
9
1.3 Export voor Nederlandse productie essentieel
De Nederlandse varkensproductie is ruim het dubbele
van de nationale consumptie, waarbij de productie zich
de laatste jaren heeft gestabiliseerd. Voor een optimale
opbrengstwaarde van de 15 miljoen geslachte varkens in
Nederland, is toegang tot de wereldmarkt een vereiste.
Nederland is een sterk exporterend land, wat blijkt uit
de volgende feiten:
• De levende export (7 miljoen biggen en 3 miljoen
vleesvarkens) kan voor een groot deel (>75%) worden
omschreven als grenshandel met Duitsland en België.
• Nederland staat op de vierde plaats van de Europese
vleesexporteurs, na Duitsland, Spanje en Denemarken.
In totaal heeft Nederland in 2017 1,4 miljoen ton
varkensvlees en producten uitgevoerd, met een
totale waarde van € 2,7 miljard.
Met 14% van de volumes en 16% van de waarde is
het Verenigd Koninkrijk de belangrijkste afzetmarkt
voor Nederlandse varkensvleesproducten. Afhankelijk
van de uitkomst van de Brexitonderhandelingen
zou de importstroom sterk kunnen veranderen.
Langzaam neemt de importvraag vanuit Engeland
af door ontwikkeling van nationale productie, dat
waarschijnlijk zal worden gestimuleerd na de Brexit.
Andere belangrijke exportbestemmingen zijn
Duitsland, China en Italië.
• Meer dan 30% van de totale uitvoer wordt buiten
de EU afgezet. Een groot deel van de geëxporteerde
producten, zoals bijproducten (varkenspoten, oren en
koppen) worden door de Nederlandse en Europese
consument niet meer gewaardeerd en dus weinig
afgenomen. In andere werelddelen, zoals Azië, worden
deze producten als een delicatesse gegeten, en zijn
daardoor van groot belang voor de waarde van het
gehele karkas. Het is dan ook belangrijk dat exporteurs
toegang hebben en/of krijgen tot deze groeiende
exportmarkten.
Bron; Eurostat, RVO, Rabobank 2018
10 11 12 13 14 15 16 17
20
0
10
UitvoerSlachting
10 11 12 13 14 15 16 17
2
3
1
0
-3
-2
-1
240
260
180
200
220
18F
Verbruik Invoer Uitvoer ZelfvoorzieningProductie
in m
iljoe
n to
n ka
rkas
gew
icht
Aan
talle
n in
milj
oen
Zelfv
oorz
ieni
ng in
(%)
Nederlandse varkensproductie (slachtingen
en levende export), in aantal dieren
Verzorgingsbalans Nederland
Bron; Eurostat, RVO, Rabobank 2018
10 11 12 13 14 15 16 17
20
0
10
UitvoerSlachting
10 11 12 13 14 15 16 17
2
3
1
0
-3
-2
-1
240
260
180
200
220
18F
Verbruik Invoer Uitvoer ZelfvoorzieningProductie
in m
iljoe
n to
n ka
rkas
gew
icht
Aan
talle
n in
milj
oen
Zelfv
oorz
ieni
ng in
(%)
10
2. Herstructurering van de varkenshouderij in aantocht
11
2.1. Aantal bedrijven en dieren gaat afnemen
De huidige Nederlandse varkenshouderij telt 4.300
bedrijven, die worden geëxploiteerd door circa 3.500
ondernemers. Dit zijn veelal nog familiebedrijven en
zij houden gezamenlijk circa 12,4 miljoen dieren.
De spreiding van het rendement binnen de sector is
groot en niet voor elke ondernemer is er toekomst
perspectief. De laatste decennia nam het aantal bedrijven
elke tien jaar grofweg met de helft af. De verwachting is
dat er in 2030 nog 1.000 ondernemers over zijn die veelal
werken met meerdere locaties. Er ontstaan daarbij ook
nieuwe vormen van bedrijfsorganisaties. We spreken
daarom over een trendbreuk. De gemiddelde
bedrijfsomvang neemt toe. De belangrijkste drijfveren
voor deze versnelde herstructurering zijn:
• Uitbreiding van stallen wordt in Nederland aan steeds
strengere eisen onderworpen en is daardoor steeds
moeilijker of zelfs op sommige locaties onmogelijk
geworden. In tegenstelling tot het verleden kunnen
investeringen vaak niet worden doorgevoerd in
combinatie met schaalvergroting wat vaak resulteert
in kostprijsverhoging.
• De provincie NoordBrabant heeft verscherpte
regelgeving op het milieuvlak geïntroduceerd, waardoor
bedrijven versneld extra investeringen moeten doen,
die niet bijdragen aan extra rendement. Dit resulteert
in een versnelde krimp van het aantal bedrijven.
Mogelijk nemen andere provincies dit beleid over.
• Een aantal varkenshouders heeft aangegeven gebruik
te maken van de stoppersregeling om op uiterlijk
1 januari 2020 te stoppen met produceren. Dit zijn
veelal kleinere bedrijven in de vleesvarkenshouderij.
• Een aantal veehouders zal investeringen moeten doen
om het bedrijf te moderniseren en toekomstbestendig
te maken. Door onvoldoende rendement is dit niet
altijd haalbaar waardoor bedrijven gedwongen worden
te stoppen.
• Ongeveer tweederde van de varkenshouders is ouder
dan 50 jaar en heeft in veel gevallen geen bedrijfs
opvolger.
De overheid heeft een budget van 200 miljoen euro
gereserveerd voor de “warme sanering van de
varkenshouderij”. Hiervan zal 120 miljoen euro worden
gebruikt voor het uit de markt halen van varkensrechten
en beëindigen van bedrijven die overlast veroorzaken
voor hun omgeving. De uitwerking van het plan vindt
in 2019 plaats.
De Rabobank verwacht dat circa 5% van het aantal
varkensrechten zal worden opgekocht. Dit is sterk
afhankelijk van de bijdrage vanuit onder andere de
provincies. Voor de leefbaarheid van het platteland zal
er namelijk ook een oplossing moeten komen voor het
slopen van de vrijkomende stallen en herbestemming van
gebouwen. Dit is volgens de Rabobank een rol voor de
overheden. Kortgezegd: als de overheid deze handschoen
niet oppakt , dan is de impact van de warme sanering op de
verbetering van de maatschappelijke acceptatie beperkt.
Een voorzichtige inschatting is dat de opkoopregeling
een effect op de nationale productie van 1,8 miljoen
biggen en ongeveer 1 miljoen vleesvarkens kan hebben.
Vanzelfsprekend hangt dit af van de geboden prijs
voor de rechten en overige gestelde eisen. Het aanbod
vleesvarkens voor de Nederlandse slachterijen kan stabiel
blijven als de levende export afneemt. Deze bedrijven
kunnen dit deels zelf beïnvloeden door ketenafspraken
door te zetten.
Source: CBS, Rabobank 2018
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 300
1
2
3
4
0.80
0.85
0.90
0,95
1,00
1,05
1,10
ZeugenOndernemers
Aan
tal b
edrij
ven
(*10
00)
NL
zeug
enst
apel
(aa
ntal
in m
iljoe
n)
12
2.2 Maatschappelijke druk neemt toe
De maatschappelijke druk rondom algehele acceptatie
van de varkenshouderij neemt toe. De Nederlandse
samenleving eist meer aandacht voor dierwelzijn,
gezondheid en zoönose (mens en dier), hinder en
emissieverlaging (geur, fijnstof en milieubelasting) en
transparantie. Kern voor de toekomst van de Nederlandse
varkenshouderijsector is dat de sector haar “licence to
operate” veilig moet blijven stellen.
Effect van sociale media in maatschappelijke discussie Het verkrijgen van een vergunning voor uitbreiding of
nieuwvestiging van varkensproductie is nog maar
beperkt mogelijk. Met huidige communicatiemiddelen
zoals sociale media worden misstanden (terecht en
onterecht) snel verspreid en breed uitgemeten. Dit heeft
een negatief effect op de maatschappelijke acceptatie
en het imago van de varkenssector. De varkenssector
is er onvoldoende in geslaagd om dit tijdig te pareren,
waardoor de vele positieve initiatieven in de sector de
maatschappij onvoldoende bereiken. Ook ontbreekt
het in diverse gevallen aan een genuanceerde afweging
tussen voor en nadelen.
Een voorbeeld hiervan is de aanname dat grote stallen
fout zouden zijn. Dit terwijl deze moderne en nieuwe
stallen vaak beter zijn voor dier, mens en milieu. Deze
bedrijven zijn meestal beter in staat om innovaties
economisch verantwoord door te voeren en om de
eisen van de maatschappij te beantwoorden. De
varkenssector moet wel nadrukkelijk rekening houden
met de maatschappelijke opinie die grenzen stelt aan
de omvang van de individuele stal.
13
3. Het bedrijf van de toekomst….
14
3.1 …produceert marktgericht en is onderdeel van een vaste keten
De laatste jaren zien we in Nederland een toename van
verschillende vormen van ketensamenwerking, die
betrekking hebben op leverafspraken (volume en prijs),
marktprijsrisicobeheersing, kwaliteit afspraken en
productiespecificaties. Extra kosten voor welzijn, milieu en
sociaal/maatschappelijke investeringen worden hierdoor
deels opgevangen. Ook in omringende landen zijn “maat
schappelijke” kosten aan de orde en zullen de komende
jaren ook daar een kostprijsverhogend effect hebben.
Deze integrale aanpak vanuit de gehele keten en ver
binding met de samenleving, is noodzakelijk geworden.
Alleen een lage kostprijs voor de varkenshouderij is
niet meer voldoende. Ook de geneticabedrijven, de
veevoederindustrie en de slacht en de verwerkings
industrie moeten innoverend zijn en over moderne,
efficiënte installaties beschikken. Alle schakels werken
samen om kwalitatief goed vlees te produceren, met
als doel een zo hoog mogelijke opbrengstprijs te
garanderen en een zo goed mogelijke verdeling van de
marge uit de keten.
De vleesindustrie moet bovendien toegang hebben tot
de meest uiteenlopende markten van Nederland, tot de
gehele wereld. Door eenduidige communicatie en een
vorm van wederkerigheid kan beter worden ingespeeld
op de specifieke eisen en voorwaarden die de
verschillende markten stellen:
• Productdifferentiatie en de juiste productmarkt
combinaties gaan een steeds belangrijkere rol krijgen.
De samenstelling van vleesproducten blijft zich continu
aanpassen aan de steeds uiteenlopendere vraag; van
producten met een relatief lage waarde tot producten
met een hoge toegevoegde waarde.
• Vergroten van de houdbaarheid van vlees en het
verbreden van het logistieke proces.
• De vleesindustrie, zowel slachterijen als de vlees ver
werkende bedrijven, wordt uitgedaagd om te blijven
investeren in kennis. Ze moeten zich voortdurend
aanpassen op de veranderende situatie op de nationale,
Europese en wereldmarkt. Zij worden hierbij onder
steund door politieke en commerciële handelsmissies
en door sectororganisaties.
3.2 …moet emissiearm zijn en geen overlast voor omgeving/milieu veroorzaken
Geur wordt door de maatschappij als een van de
belangrijkste hinder ervaren. Verhoging van de kwaliteit
van de leefomgeving (geen overlast voor een ander)
door reductie van hinder door geur en fijnstof (ammoniak,
methaan en mogelijke endotoxines) is de laatste jaren
dan ook steeds belangrijker geworden. De Nederlandse
landbouw en veehouderij moet richting 2030 toewerken
naar het verlagen van de overlast op haar omgeving.
Hierbij kan gedacht worden aan integraal duurzame
en emissiearme stal en houderijsystemen met ruimte
voor natuurlijk gedrag van dieren en een gezond leef
en werkklimaat voor mens en dier. Emissies zijn hierbij
niet of beperkt aanwezig. In 2028 moet 85% van de
ammoniakemissie gereduceerd zijn. In Brabant moeten
de varkensbedrijven in 2022 al aan verscherpte eisen
(reductie 85%) voldoen als stallen ouder zijn dan 15 jaar.
15
3.3 …is circulair
Circulaire landbouw (kringlooplandbouw) is de toekomst.
Kortgezegd gaat het erom dat de varkenshouderij
toewerkt naar een situatie dat zij van kostprijs denken naar
een bewust gebruik van grondstoffen en het verhogen van
het gebruik van rest en bijstromen. De sector heeft op dit
gebied al vergaande stappen gezet, maar er is meer nodig.
Deze kringlopen kunnen verschillend zijn ingericht: op
het bedrijf, in een regio, binnen Europa of internationaal.
Hieronder zijn een aantal initiatieven uitgelicht:
• Op 1 januari 2018 was 27% (2001 0,4%) van de
varkensstallen Integraal Duurzaam (bron: Stichting
Milieukeur). De varkenshouderij loopt hiermee vooruit
op de overheidsdoelstellingen.
• Tussen 1990 en 2015 is de ammoniakemissie uit de
varkenshouderij gedaald van 102 naar 19,8 kiloton.
Dit is een daling van 80% (bron: Agrimatie)
• De uitstoot van fijnstof door de varkenshouderij is sinds
1995 met maar liefst 38% gedaald (bron: Agrimatie )
• Het antibiotica gebruik is ten opzichte van 2009 met
58% gereduceerd (bron: SDA 2017). De introductie van
concepten en nieuwe stalsystemen hebben hier een
belangrijke rol gespeeld.
• Bijna alle laagwaardige reststromen uit de agrarische
sector en de levensmiddelenindustrie (uit zowel
Nederland als België en NoordFrankrijk) worden door
de varkenshouderij omgezet tot hoogwaardige eiwitten
voor humane consumptie. Hierdoor draagt de sector
intensief bij aan het verlagen van voedselverspilling.
• Energieopwekking door zonnepanelen, warmtepompen
en biomassa wordt breed toegepast.
Wat is er meer nodig? • Besparing van energie: vanaf medio 2019 moeten
bedrijven die meer dan 50.000kWh of 25.000m3 aardgas
gebruiken, aantonen welke energiebesparingen zij
doorvoeren. Maatregelen met een ‘terugverdientijd’ die
korter dan vijf jaar is, moeten worden toegepast. Actieve
monitoring vindt daarbij plaats door de overheid.
• De varkenshouderij zou zelfs energieleverancier
kunnen zijn. Ook draagt zij bij aan een klimaatneutrale
varkenshouderij in 2030. Door de integrale aanpak
draagt de sector bij aan een aanzienlijke verlaging van
de CO2uitstoot.
16
• In 2030 is de varkenshouderij de belangrijkste
leverancier van hoogwaardige bodemverbeteraars
die worden teruggegeven aan de landbouw.
Varkensmest is een uitstekende vervanger voor
de nietcirculaire meststof “kunstmest”. Er is de
afgelopen jaren technische vooruitgang geboekt
in het mestverwerkingsproces. Echter er is nog
onvoldoende verwerkingscapaciteit en het wordt
nog steeds als een afvalproduct gezien. In plaats van
een bodemverbeteraar. Door de hoge benodigde
investeringen in mestverwerkingsinstallatie(s) is
grootschalige collectieve verwerking de enige
oplossing. De uitdaging ligt in het verkrijgen van de
benodigde vergunningen en het opzetten van dit
collectief. Hierbij is een professionele afzetorganisatie
essentieel voor het vermarkten van het eindproduct.
3.4 …is transparant
Transparantie is essentieel. De ontwikkelingen en
bewegingen in de gehele varkenshouderij worden
op de voet gevolgd door vaak een kleine groep uit
de maatschappij, die weliswaar een grote impact
heeft. Het fysiek openstellen van stallen is vaak
strijdig met veiligheid (insleep ziektes, milieu, fijnstof ).
Naast zichtstallen kunnen technische middelen
zoals webcams, sensortechnologie, QR codes op
consumentenproducten en big data ondersteunend
zijn om de maatschappij te laten zien hoe de
varkenshouderij werkt.
Bijdrage van techniek Over enkele jaren wordt elk Nederlands varken
individueel gevolgd door monitoring via een chip
(RFIDchip) die is aangebracht. Door deze metingen
kunnen productie variabelen beter worden aangestuurd,
wat leidt tot verhoging van technisch en financieel
rendement. Big data zal ook de gehele supplychain
verder optimaliseren. Door de voorspelbaarheid van de
dierstroom kan de keten efficiënter worden ingericht,
kan ingespeeld worden op vraag en aanbod en worden
risico’s verkleind en mogelijke misstanden voorkomen.
Ook kan er sneller en adequater worden gereageerd
op veranderingen in de markt.
3.5 …heeft rol in de maatschappij: onderling respect
De noodzaak om weer verbinding te maken met de
maatschappij is groot. Belangrijk daarbij is dat de
varkenshouderij zelfregulerend acteert. Dit vraagt om een
cultuurverandering. Voor de transitie van een onbedoelde
tegenstander in de maatschappij naar een rol als
medestander is wederzijds begrip, een flexibele houding,
communicatie en respect noodzakelijk. Een verbond
sluiten met opposanten en consumentenorganisaties is
ook een goede manier om dit te bereiken. De sector zal
vernieuwende en innoverende relaties moeten aangaan,
ook wel sociale innovatie genoemd.
17
Zoals beschreven heeft de Nederlandse varkenshouderij
internationaal een vooraanstaande positie en stijgt de
vraag naar varkensvlees. Tegelijkertijd ontstaat binnen
de varkenssector steeds meer een spagaat tussen
enerzijds de maatschappelijke druk om te veranderen
naar een diervriendelijke, duurzame en transparante
productiemethode en anderzijds het internationale
verdienmodel. Er ligt dus een uitdaging voor de sector
om een goede balans te vinden tussen deze posities.
Een transformatie van de huidige varkensketen is
noodzakelijk om snel in te kunnen spelen op de
veranderende vraag uit de markt. Om het verdienmodel
te verbeteren. En om de kloof tussen boer, burger en
maatschappij te dichten. Het wordt tijd om “om te
denken”: van het individu naar integrale keten
samenwerking. Maar het vraagt ook innovatiekracht,
borging van de circulaire keten en flexibiliteit bij het
maken van individuele keuzes van ondernemers.
Jan Peter van Ferneij, Senior Analist Animal Protein
Koen van Bergen, Sectorspecialist Varkens
Afsluiting
18