Eén huishouden, één plan, één hulpverlener (workshop 2 LPB-congres 2011)
Lokale lasten gemeente Mill en Sint Hubert · 1 Voorwoord Het COELO 1houdt een overzicht bij van de...
Transcript of Lokale lasten gemeente Mill en Sint Hubert · 1 Voorwoord Het COELO 1houdt een overzicht bij van de...
Lokale lasten
gemeente Mill en Sint Hubert - met doorwerking naar de samenwerking CGM en LvC -
“Naar een balans tussen kosten en baten”
Rekenkamercommissie Land van Cuijk
december 2014
1
Voorwoord
Het COELO 1houdt een overzicht bij van de gemeentelijke lasten per huishouden voor alle gemeenten
in Nederland. In oktober 2013 publiceerde het COELO het jaarlijkse overzicht van de lokale lasten van
alle Nederlandse gemeenten voor 2014. Omroep Brabant schreef daar een artikel over (zie bijlage 1)
waarin de gemeente Mill en Sint Hubert als de op twee na duurste gemeente van Nederland uit de
bus kwam waar het lokale lasten betreft. Het in augustus 2014 uitgebrachte rapport over de prijs van
bouwvergunningen door de Vereniging Eigen Huis bevestigt het beeld dat de lasten van met name
bouwvergunningen in Mill en Sint Hubert hoog zijn.
In overleg met het presidium van de gemeente Mill en Sint Hubert heeft de in maart 2014 ingestelde
Rekenkamercommissie Land van Cuijk besloten een onderzoek uit te voeren naar de lokale lasten in
Mill en Sint Hubert. We hopen dat dit rapport zijn doorwerking zal hebben naar de CGM-
samenwerking, onze aanbevelingen richten zich daar ook op.
Het rekenkamercommissierapport Lokale Lasten, gemeente Mill en Sint Hubert, bestaat uit twee
delen. Allereerst een bestuurlijk deel (A) met de conclusies en aanbevelingen en ten tweede de
onderzoeksrapportage (B) waarin uitgebreid verslag wordt gedaan van de bevindingen als antwoord
op de onderzoeksvragen.
We danken de ambtenaren en de betrokken wethouders van de gemeente Mill en Sint Hubert voor
de constructieve wijze waarop zij aan de totstandkoming van dit onderzoek hebben bijgedragen.
We hopen dat dit rapport zijn doorwerking zal hebben binnen de samenwerking CGM en in het Land
van Cuijk. De aanbevelingen hebben we daar zoveel als mogelijk op gericht.
Rekenkamercommissie Land van Cuijk,
A.G. Hengeveld RA CMC
Voorzitter
1 Centrum voor Onderzoek naar de Economie van de Lokale Overheden, RU Groningen.
2
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................................................... 1
Inhoudsopgave ............................................................................................................................. 2
A.Nota bestuurlijk deel .................................................................................................................. 3
1. Opzet en aanpak van het onderzoek ............................................................................................... 3
1.1 Centrale onderzoeksvraag ......................................................................................................... 3
1.2 Dataverzameling ........................................................................................................................ 4
1.3 Reikwijdte .................................................................................................................................. 4
1.4 Afbakening ................................................................................................................................. 4
2. Definities en wettelijke bepalingen ................................................................................................. 5
2.1 Definitie lokale lasten, leges en belastingen ............................................................................. 5
2.2 Wettelijke bepalingen ............................................................................................................... 5
3. Conclusies ........................................................................................................................................ 6
4. Aanbevelingen ................................................................................................................................. 8
5. Bestuurlijke reactie ........................................................................................................................ 10
6. Nawoord ........................................................................................................................................ 11
B.Onderzoeksrapportage ............................................................................................................. 12
Onderzoeksvraag 1:Wat heeft de gemeenteraad gevonden van het overzicht van COELO over
lokale lasten? ..................................................................................................................................... 12
Onderzoeksvraag 2:Wat heeft de gemeenteraad gedaan naar aanleiding van het overzicht van
COELO? .............................................................................................................................................. 12
Onderzoeksvraag 3:Is over de publicatie van COELO inzake hoge lokale lasten en over de inhoud
van de raadsinformatiebrief gecommuniceerd met de inwoners en bedrijven van Mill en Sint
Hubert? .............................................................................................................................................. 13
Onderzoeksvraag 4:Hoe verhouden de inkomsten uit gemeentelijke leges en belastingen zich tot
het landelijk gemiddelde? Wat zijn de baten en lasten voor leges en belastingen? In hoeverre zijn
ze kostendekkend? Hoe zijn de tarieven opgebouwd? En welke methodiek wordt hiervoor
gehanteerd? ...................................................................................................................................... 13
Onderzoeksvraag 5:Waar staan we nu? (november 2014) ............................................................... 19
Onderzoeksvraag 6:Waar zit de lokale beleidsvrijheid? Welke mogelijkheden heeft de raad om te
sturen? (welke knoppen heeft de raad om aan te draaien) ............................................................. 21
Onderzoeksvraag 7:Hoe verhoudt Mill en Sint Hubert zich tot andere gemeenten binnen het Land
van Cuijk, vergelijkbare gemeenten en tot gemeenten die hoog of juist laag scoorden in het
onderzoek? ........................................................................................................................................ 22
C.Bijlagen ................................................................................................................................... 25
Bijlage 1: Artikelen Omroep Brabant ................................................................................................ 25
Bijlage 2: Geraadpleegde documenten ............................................................................................. 26
3
A. Nota bestuurlijk deel
1. Opzet en aanpak van het onderzoek
In dit hoofdstuk is de centrale onderzoeksvraag gedefinieerd in combinatie met een overzicht van de
wijze waarop de dataverzameling heeft plaatsgevonden. Tevens zijn de reikwijdte en de afbakening
van het onderzoek aangegeven.
1.1 Centrale onderzoeksvraag
De centrale onderzoeksvraag is als volgt gedefinieerd:
Geef inzicht in de wijze waarop is omgegaan met de uitkomsten van het artikel over lokale lasten
van Omroep Brabant op basis van gegevens van het COELO, wat is er door wie mee gedaan, tot
welke resultaten heeft dat geleid en welke mogelijkheden we zien voor de toekomst.
We kijken in dit onderzoek niet alleen terug naar de historie rondom lokale lasten in Mill en Sint
Hubert maar werpen onze blik ook vooruit om de ambtelijke fusie van de gemeenten Cuijk, Grave en
Mill en Sint Hubert een steun in de rug te bieden op dit thema.
Uit de centrale onderzoeksvraag vloeien de volgende negen deelvragen voort:
Vraag 1: Wat heeft de gemeenteraad gevonden van het overzicht van COELO over lokale
lasten?
Vraag 2: Wat heeft de gemeenteraad gedaan naar aanleiding van het overzicht van COELO?
Vraag 3: Is over de resultaten van de publicatie van COELO en over de inhoud van de
raadsinformatiebrief gecommuniceerd met de inwoners van Mill en Sint Hubert?
Vraag 4: Hoe verhouden de inkomsten uit gemeentelijke leges en belastingen zich tot het
landelijk gemiddelde? Wat zijn de baten en lasten voor leges en belastingen? In
hoeverre zijn ze kostendekkend? Hoe zijn de tarieven opgebouwd? En welke
methodiek wordt hiervoor gehanteerd?
Vraag 5: Waar staan we nu? (november 2014)
Vraag 6: Waar zit de lokale beleidsvrijheid? Welke mogelijkheden heeft de raad om te sturen?
(welke knoppen heeft de raad om aan te draaien)
Vraag 7: Hoe verhoudt Mill en Sint Hubert zich tot andere gemeenten binnen het Land van
Cuijk, vergelijkbare gemeenten en tot gemeenten die hoog of juist laag scoorden in
het onderzoek?
Vraag 8: Welke conclusies trekt de Rekenkamercommissie op basis van haar bevindingen?
Vraag 9: Hoe verder? Welke aanbevelingen wil de Rekenkamercommissie de gemeenteraad
van Mill en Sint Hubert meegeven voor de toekomst?
4
1.2 Dataverzameling
Het onderzoek bestaat uit een analyse van relevante beleids- en verantwoordingsdocumenten en
dossiers. Tevens zijn landelijke rapporten geraadpleegd en zijn er vergelijkingen gemaakt met een
aantal referentiegemeenten. Daarnaast zijn interviews gehouden met:
• De heer Jos van den Boogaart, wethouder Ontwikkeling Mill en Sint Hubert
• De heer Erik van Daal, wethouder Financiën Mill en Sint Hubert
• Mevrouw Sophie de Best, griffier Mill en Sint Hubert
• De heer René de Bonte, teamleider financiën CGM
• Mevrouw Victorine Jongejan, teamleider Burgerzaken en Belastingen CGM
• De heer Peter de Greef, teamleider Ruimte CGM
• Mevrouw Lieke Vogels, communicatieadviseur CGM
• De heer Kees van Stijn, Fiscaal Consulent CGM
• Mevrouw Angeline van der Cruijsen, Controller interne bedrijfsvoering CGM
• De heer Erik van de Ligt, Beleidsmedewerker informatie en ICT CGM
1.3 Reikwijdte
Sinds 1 januari 2014 zijn de ambtelijke organisaties van de gemeenten Cuijk, Grave en Mill en Sint
Hubert samengevoegd. De ambtelijke fusie tussen de drie gemeenten moet leiden tot:
- een hogere kwaliteit van dienstverlening aan de inwoners van de drie gemeenten;
- vermindering van de huidige kwetsbaarheden;
- meer effectief en efficiënt werken.
We betrekken de CGM-ontwikkeling bij de uitwerking van het onderzoek.
1.4 Afbakening
Vanwege het grote aantal gemeentelijke leges en belastingen, is in het onderzoek gekozen voor een
focus op een selectie ervan. Daarbij is aangesloten bij de selectie zoals gehanteerd in het artikel van
Omroep Brabant op basis van gegevens van het COELO. Op basis van de raadsinformatiebrief van
oktober 2013 kijken we ook naar de riool- en reinigingsheffing tarief 1 en een omgevingsvergunning
voor een verbouwing van € 10.000 (cursief).
• onroerendezaakbelasting (WOZ-waarde van 250.000 euro),
• riool- en reinigingsheffing (tariefgroep 1),
• riool- en reinigingsheffing (tariefgroep 2),
• twee nieuwe paspoorten,
• één rijbewijs,
• één uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA),
• hondenbelasting voor één hond,
• een omgevingsvergunning voor een verbouwing van 10.000 euro,
• een omgevingsvergunning voor een verbouwing van 45.000 euro.
Dit onderzoek richt zich niet op:
- een onderzoek naar de mogelijkheden voor Mill en Sint Hubert om op de kosten te besparen
zodanig dat de tarieven en belastingen naar beneden kunnen;
- een analyse of de burgers van Mill en Sint Hubert ‘waar voor hun geld krijgen’;
- een analyse van de opbouw en herkomst van lokale lasten in Cuijk en Grave.
5
2. Definities en wettelijke bepalingen
2.1 Definitie lokale lasten, leges en belastingen
Om onduidelijkheden te voorkomen zijn de definities van lokale lasten, leges en belastingen in deze
paragraaf beschreven.
Definitie lokale lasten:
Opbrengst van de door de gemeente geheven leges (retributies) en belastingen (lokale heffingen).
Definitie Leges:
Een verplichte betaling aan de (lokale) overheid ter zake van een concrete, door de (lokale) overheid
als zodanig, individueel bewezen dienst of product.
Voorbeelden: leges voor het voltrekken van een huwelijk, het aanvragen van een paspoort, een
rijbewijs, een omgevingsvergunning, een evenementenvergunning en een drank- en
horecavergunning.
Definitie Belastingen:
Hier staat geen rechtstreekse concrete individuele tegenprestatie tegenover zoals bij leges. Per
gemeente kunnen de belastingen verschillen.
Voorbeelden: onroerendezaakbelasting (OZB), toeristenbelasting, forensenbelasting, rioolheffing,
afvalstoffenheffing en belasting van roerende woon- en bedrijfsruimten.
2.2 Wettelijke bepalingen
Voor diverse producten, van omgevingsvergunningen tot en met een rijbewijs, worden leges
geheven op basis van de gemeentelijke legesverordening die elk jaar door de gemeenteraad wordt
vastgesteld. In de Tarieventabel van de legesverordening zijn de legesbedragen genoemd voor
diensten die door de gemeente worden geleverd.
De wettelijke vereisten ten aanzien van de legesvaststelling en de mate van kostendekking kunnen
als volgt worden samengevat:
1. Algemene dienstverlening (titel 1)
Het betreft een groot aantal diensten, bijvoorbeeld op het terrein van burgerlijke stand,
reisdocumenten, gemeentearchief en dergelijke. Tussen deze categorieën diensten mag
kruissubsidiering plaatsvinden.
2. Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (titel 2)
De WABO bepaalt dat voor het cluster van de Omgevingsvergunning (waarbinnen onder andere de
bouwvergunningen vallen) maximaal 100% kostendekking geldt . Kruissubsidiëring tussen
verschillende categorieën WABO-vergunningen is daarmee toegestaan (bijvoorbeeld tussen
bouwvergunningen en sloopvergunningen).
3. Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn (titel 3)
De EU-dienstenrichtlijn bepaalt dat de vergoeding voor vergunningverlening de kosten daarvan niet
mag overschrijden, waarbij de richtlijn betrekking heeft op een aantal diensten die alleen voor
‘verrichters van diensten’ van belang zijn (en daarmee niet voor burgers; de bouwvergunningen
vallen daarmee dus niet onder deze richtlijn). De eis van maximaal 100% kostendekking heeft geen
betrekking op individuele vergunningen maar op het niveau van clusters van vergunningen
(bijvoorbeeld het cluster ‘vergunningen voor organiseren van evenementen of markten’ of
‘splitsingsvergunningen voor woningen’). Tussen deze clusters mag geen onderlinge kruissubsidiëring
plaatsvinden.
6
3. Conclusies
Op grond van de feitelijke resultaten van het onderzoek, kan een analyse gemaakt worden die leidt
tot de volgende conclusies.
1. De lokale lasten voor burgers zijn in de gemeente Mill en Sint Hubert hoger dan het landelijk
gemiddelde
- De gemeente Mill en Sint Hubert was in 2014 de op twee na duurste gemeente van Nederland
waar het lokale lasten voor burgers betreft;
- De hoge lokale lasten worden vooral veroorzaakt door de hoogte van de leges voor
omgevingsvergunningen en door de hoogte van de OZB;
- De inkomsten voor de gemeente uit leges en belastingen – ten opzichte van de totale gemeente-
inkomsten – zijn in de gemeente Mill en Sint Hubert hoger dan het landelijk gemiddelde; in 2014
20,7% Mill en Sint Hubert versus 19% landelijk;
- Verreweg de meeste inkomsten (circa 72% van de totale inkomsten) komen van de
omgevingsvergunningen, inkomsten uit reisdocumenten staan op de tweede plaats met 8%;
- De feitelijke inkomsten uit leges waren in 2013 fors lager dan begroot, in de daaraan
voorafgaande jaren waren de inkomsten net iets hoger dan begroot;
- Diverse vergelijkbare Brabantse gemeenten kennen substantieel lagere lokale lasten. Deze
gemeenten kunnen als good practice dienen voor CGM maar ook voor het Land van Cuijk;
- In de raadsinformatiebrief van oktober 2013 is aangekondigd dat inwoners via de reguliere
communicatiemiddelen nadere uitleg zullen krijgen over de gemeentelijke lokale lasten. Dat heeft
tot nu toe niet plaatsgevonden. Wel is een samenvatting van de RIB geplaatst in het lokale
weekblad.
2. De kosten om de producten te verstrekken zijn hoog
- De feitelijke kosten met betrekking tot leges zijn al jaren2 hoger dan die begroot;
- Voor de kostentoerekening per product wordt gewerkt met een gedifferentieerd uurtarief
bestaande uit de salariskosten en een opslag voor overhead. De toegerekende overhead van circa
100% is hoog, veel hoger dan landelijk als algemeen gebruikelijk wordt beschouwd (25-50%)
- De gehandicaptenparkeerkaart en een vergunning voor een evenement met een ideëel doel zijn
gratis. Hiervoor worden wel kosten gemaakt maar er staan geen baten tegenover. Dit zijn lokale
keuzes.
- Om meer grip te krijgen op de kosten, wordt binnen CGM gewerkt met gedifferentieerde
uurtarieven, wordt er gestuurd op consequent tijdschrijven en wordt er hard gewerkt aan
overzichten waardoor inzichtelijk wordt hoeveel tijd er besteedt wordt aan het verlenen van een
product of dienst. Hierdoor is het in de toekomst mogelijk om periodiek de geplande uren te
vergelijken met de werkelijke inzet.
- Er zijn binnen CGM stappen gezet om de managementinformatie te verbeteren waardoor
bruikbare sturingsinformatie beschikbaar komt met meer zicht op doorlooptijden, toerekening
van tijd, etc.
2 De Rekenkamercommissie heeft de kosten van 2009 t/m 2014 geanalyseerd.
7
3. De kostendekkendheid is laag
- De gemeenteraad wil dat de leges en tarieven 100% kostendekkend zijn. De gerealiseerde
kostendekking was in 2013 33%;
- Er zijn door de gemeente Mill en Sint Hubert in het verleden maatregelen genomen om de
inkomsten uit leges en tarieven te laten toenemen. Aan de kostenkant zijn er geen maatregelen
genomen;
- Het gerealiseerde percentage kostendekking ligt al jaren3 lager dan het begrote percentage, voor
omgevingsvergunningen zijn deze verschillen met name in 2013 en 2014 erg groot;
- De kostendekkendheid varieert per product. Omgevingsvergunningen kennen in Mill en Sint
Hubert een aanzienlijk lagere kostendekkendheid dan bijvoorbeeld reisdocumenten. De vijf
producten met de laagste kostendekkendheid zijn uittreksels/verklaring burgerlijke stand, GBA,
naturalisaties, beheer geografische locaties en APV/bijzondere wetten. De baten van deze
producten zijn (zeer) laag maar er staat wel 28% van de totale kosten tegenover.
4. De raad staat toe niet goed geïnformeerd te zijn en kan daardoor niet (bij)sturen
- De gemeenteraad vraagt al jaren om inzicht en heeft dat tot nu toe slechts mondjesmaat
gekregen;
- De raad heeft geen integraal, meerjarig beeld van baten en lasten, kostendekkingspercentages en
kostentoerekening ten aanzien van leges en tarieven. De raad ontvangt wel jaarlijks onderdelen
ervan via raadsvoorstellen en verantwoording in P&C-stukken;
- In 2008 heeft de gemeenteraad het college de opdracht gegeven om de leges 100%
kostendekkend te maken (behoudens een enkele uitzondering) en om met een nieuwe
systematiek van kostenberekening te komen. Het college heeft in november 2013 opnieuw een
opdracht van de raad ontvangen om inzicht te verstrekken in de opbouw van de kosten en de
kostentoerekening en de uitkomsten hiervan op te leveren uiterlijk juni 2015. Er is hiervoor in
november 2014 een ambtelijke projectgroep CGM ingesteld.
5. In de samenwerking CGM en LvC zijn eerste stappen gezet
- De CGM-samenwerking biedt kansen met betrekking tot het thema lokale lasten maar staat nog
in de kinderschoenen. De ambtelijke fusie moet leiden tot CGM-afspraken over kostenopbouw en
de kostentoerekening. Daar wordt hard aan gewerkt. Het kalenderjaar 2014 mag hiervoor als
overgangsjaar worden beschouwd;
- De leidinggevenden van de uitvoerende teams hebben weinig inzicht in de kosten en de
kostentoerekening. De stafteams daarentegen hebben weinig zicht op wat er bij de uitvoering
gebeurt. Onderling contact is er wel maar een intensievere samenwerking is nodig om op deze
gezamenlijke opgave te kunnen (bij)sturen;
- In het licht van de samenwerking binnen het Land van Cuijk is het zinvol om te zoeken naar
dezelfde methode van kostentoerekening en met elkaar het gesprek over de bijbehorende leges
en tarieven te starten. Hiertoe bestaat geen dwingende noodzaak anders dan dat het
gelijkschakelen op deze punten een aansprekend resultaat van eensgezindheid en samenwerking
zou zijn, zowel intern als naar de burgers.
3 De Rekenkamercommissie heeft het kostendekkingspercentage van 2009 t/m 2015 berekend.
8
4. Aanbevelingen
Op basis van de in het vorige hoofdstuk getrokken conclusies, doet de Rekenkamercommissie de
volgende aanbevelingen :
1. Informatievoorziening aan de raad
- Vraag het college naar de voortgang van de opdracht die u eind 2013 verstrekte om inzicht te
verstrekken in de opbouw van de kosten en de kostentoerekening. Beleg het opdrachtgeverschap
hiervan bij de drie colleges/portefeuillehouders CGM en lever het resultaat op aan de drie
gemeenteraden. Kies in CGM-verband voor een gezamenlijke transparante systematiek van
kostentoerekening en betrek hierbij de argumenten van de Vereniging Eigen Huis vóór het VNG-
model.
- Vraag het college om u periodiek te informeren over en inzicht te geven in de ontwikkelingen
rondom lokale lasten.
2. Naar een balans tussen kosten en baten
- De kostendekking moet omhoog naar 100%, daarnaast wil de gemeenteraad geen verdere
lastenverzwaring voor burgers. Vraag het college om aan te geven hoe 100% kostendekking
bereikt kan worden en welke maatregelen genomen kunnen worden om de kosten te beperken.
Laat een aantal scenario’s uitwerken, betrek daarbij onderstaande suggesties en geef aan wat de
consequenties zijn voor de baten, de kosten en de kostendekking.
De Rekenkamercommissie ziet diverse mogelijkheden om de kosten van leges en belastingen te
beïnvloeden:
A. Maak inzichtelijk waarom een vijftal leges en tarieven een extreem lage kostendekking
kent.
B. Investeer extra in e-dienstverlening en ontwikkel het werken op (digitale) afspraak
verder door. Er wordt nu nog slechts door circa de helft van de burgers gebruik van
gemaakt. Kijk kritisch naar de openingstijden en de bezetting van receptie en balies in
relatie tot het aantal klanten per dagdeel.
C. Ontwikkel een visie op decentrale versus centrale dienstverlening.
D. Onderzoek de mogelijkheden dat bewoners uit Mill en Sint Hubert ook in Cuijk of Grave
hun paspoort of rijbewijs mogen aanvragen en ophalen. Hierdoor kunnen de
gemeenten werken met onderscheidende openingstijden.
E. Laat eens doorrekenen hoeveel inkomsten de gemeente misloopt door de vrijstelling
van bepaalde groepen voor het betalen van leges of belastingen en/of kwijtschelding
en maak mede op basis daarvan opnieuw uw afweging.
F. Pas de kostenopbouw per product aan, bijvoorbeeld door:
- werkzaamheden te plaatsen in een functie met een laag uurtarief en de samenstelling
van de teams hierop in de toekomst stapsgewijs aan te passen;
- de kosten voor overhead - in Mill en Sint Hubert erg hoog - nader te analyseren en
hierin alleen de werkelijk aan de dienstverlening gerelateerde componenten te
betrekken. NB: Bedenk dat een besluit om een lager percentage overhead toe te
rekenen tot een probleem bij het sluitend krijgen van de begroting kan leiden.
G. Herijk de normen van het aantal uren dat aan het verlenen van een product of dienst
wordt besteed onder andere op basis van nauwkeurig tijdschrijven.
9
- Als het u met gerichte maatregelen lukt om de kostendekking op het gewenste niveau te krijgen,
komt de vervolgvraag als vanzelf op tafel “willen we van de hoge plaats in het COELO-overzicht
af?” Daarvoor moeten de lokale lasten voor burgers omlaag. Ga hierover met elkaar het gesprek
aan.
- Intensieve samenwerking tussen de staf- en lijnteams binnen CGM op dit thema is noodzakelijk,
zeker wanneer de raad in juni 2015 op basis van het voorstel van de projectgroep nieuwe
besluiten neemt.
3. Meten is weten
- Stuur erop dat alle medewerkers gaan tijdschrijven en dit consequent doen waardoor er sprake is
van een nauwkeurige urenregistratie. Zorg ervoor dat hierin de uren voor legesproducten worden
onderscheiden van andere uren. Hierdoor is een kostprijsberekening op basis van werkelijke uren
mogelijk.
- De sturing èn verantwoording op uitvoering, beleid en financiën/control moeten op elkaar
worden afgestemd. Vraag het college om integrale rapportages in historisch perspectief.
4. Reële aanpassing programmabegroting
Pas de CGM-begroting voor 2016 – zowel voor de baten als de lasten – aan op basis van de realisatie
in 2014 en 2015 en de reële verwachting van met name de te verwachten aantallen
omgevingsvergunningen voor 2016 en verder.
5. Leren van anderen
- Als lerende organisatie kan het zinvol zijn om met de gemeenten in het Land van Cuijk en
eventueel ook gemeenten daarbuiten op structurele basis ervaringen uit te wisselen en
toekomstgerichte afspraken te maken.
- Ga in gesprek met de gemeenten Gilze-Rijen en/of Zundert – twee Brabantse gemeenten van
vergelijkbare omvang als Mill en Sint Hubert – die op basis van het COELO-overzicht over de hele
lijn goedkoop te noemen zijn.
6. Informeren van inwoners en bedrijven
Communiceer met inwoners en bedrijven medio juni 2015 over de uitkomsten van de raadsopdracht.
Eind 2009 is in Weekblad De Koerier een hele pagina gewijd aan de inkomsten en uitgaven van de
gemeente waarbij met aansprekende, inzichtelijke tabellen en diagrammen inzicht is gegeven in de
baten en lasten. De Rekenkamercommissie beveelt aan om een dergelijk overzicht voor burgers
jaarlijks te herhalen.
Ten slotte
Tot slot nog een aanbeveling voor de ambtelijke organisatie: neem de gemeenteraad en het college
mee in de CGM-ontwikkelingen, in de successen die u heeft geboekt, in de kansen die u ziet, de
vraagstukken waar u tegenaan loopt en de knelpunten die u moet oplossen. Er gebeurt zoveel maar
dat is niet altijd zichtbaar voor het bestuur.
10
5. Bestuurlijke reactie
11
6. Nawoord
Het College stelt de Rekenkamercommissie in haar reactie twee vragen.
Antwoord vraag 1. We zijn bij de benchmark uitgegaan van de steekproef die eerder door Omroep
Brabant is gemaakt omwille van de vergelijkbaarheid tussen de gemeenten. We hebben ter
nuancering onder deze tabellen aangegeven dat de gemeente Mill en Sint Hubert meerdere
tariefgroepen kent voor rioolheffing en reinigingsheffing waarbij de helft van de belastingbetalers
onder tariefgroep 1 – een goedkoper tarief – valt en hebben daar vermeld dat zowel rioolheffing
tarief 1 met € 168 (Land van Cuijk € 173) als reinigingsheffing tarief 1 met € 143 (Land van Cuijk €
169) onder het Land van Cuijk gemiddelde zit.
Antwoord vraag 2. De bron waarop u zich baseert is niet genoemd. U spreekt over de integrale
loonkosten ten opzichte van het landelijk gemiddelde en wij hebben gekeken naar de verhouding
tussen de salariskosten en de overhead. Daaruit blijkt dat het overheadpercentage in Mill en Sint
Hubert erg hoog is. Waar we u echter in dit onderzoek vooral op hebben willen wijzen is dat in Mill
en Sint Hubert de lokale lasten voor burgers hoog zijn, de kosten om de producten te verstrekken
hoog zijn en de kostendekkendheid laag is. We hopen dat deze drie constateringen voor u aanleiding
zijn om te zoeken naar een betere balans tussen kosten en baten waarvoor we diverse suggesties
doen bij aanbeveling 2.
De Rekenkamercommissie is verheugd om te lezen dat het college met de aanbevelingen aan de slag
wil of inmiddels al is. Tevens zijn wij verheugd te vernemen dat de oplevering van de raadsopdracht
zal plaatsvinden aan de drie gemeenteraden CGM. Wij zouden graag geïnformeerd worden over de
uitkomsten van de opdracht die u medio 2015 aan de raden gaat opleveren.
12
B. Onderzoeksrapportage
De dataverzameling laat de volgende feitelijke resultaten zien bij de gestelde onderzoeksvragen.
Onderzoeksvraag 1:
Wat heeft de gemeenteraad gevonden van het overzicht van COELO over lokale lasten?
Antwoord:
Tijdens de Algemene beschouwingen van de Begroting 2014 in november 2013 is door diverse
fracties gereageerd op het overzicht van COELO en het artikel daarover van Omroep Brabant over de
hoge lokale lasten. De belangrijkste reacties:
• geen verdere lastenverzwaring voor de burgers;
• duurzaam verantwoorde financiën mogen niet leiden tot aanvoerder van de lijst van meest dure
gemeenten;
• uitgezocht zou moeten worden waardoor die plaats op de lijst is veroorzaakt en op welke wijze
er tot een meer aanvaardbare positie op die lijst gekomen kan worden;
• ervoor waken om direct met populaire oplossingen te komen die op korte termijn succes
oogsten maar structureel een gat in de gemeentelijke begroting slaan;
• het behouden van de voorzieningen tegen aanvaardbare kosten moet het uitgangspunt zijn;
• lokale lasten zijn hoog maar het voorzieningenniveau ook;
• inzicht in de gehanteerde systematiek is gewenst.
Onderzoeksvraag 2:
Wat heeft de gemeenteraad gedaan naar aanleiding van het overzicht van COELO?
Antwoord:
• Tijdens de Algemene beschouwingen van de Begroting 2014 in november 2013 is door diverse
fracties gevraagd om inzicht in de kostenberekening en kostendekking en inzicht in de
gehanteerde uitgangspunten bij de vastgestelde systematiek van ‘de vervuiler betaalt’.
• Via een aangenomen motie op 11 december 2008 vroeg de raad hier al eerder om. De raad
vindt dat de tarieven volledig kostendekkend moeten zijn en dat er een nieuwe systematiek
voor de kostenberekening moet komen.
• Op 7 november 2013 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarbij het college wordt
opgedragen om: op korte termijn de opbouw van de kosten binnen de kostendekkende lokale
leges inzichtelijk te maken voor de gemeenteraad en een voorstel aan de gemeenteraad te
presenteren ten laatste voor de kadernota van 2015, waarbij het principe wordt meegenomen
van ‘de vervuiler betaalt’ in transparante systematiek die in CGM-model en/of regionaal verband
wordt opgesteld en duidelijk gecommuniceerd kan worden met bedrijven en inwoners van onze
gemeente.”
• In het Coalitieprogramma 2014-2018 is een aantal ambities op het thema lokale lasten
neergelegd. Een ervan is dat de heffingen en leges 100 % kostendekkend moeten worden.
• Het college heeft voor de uitvoering van de motie van november 2013 een ambtelijke
projectgroep ingesteld. Het project is in november 2014 gestart. De Rekenkamercommissie
heeft aangegeven haar bevindingen zo spoedig mogelijk met de projectgroep te zullen delen
zodat sprake is van een ‘warme overdracht’.
13
Onderzoeksvraag 3:
Is over de publicatie van COELO inzake hoge lokale lasten en over de inhoud van de
raadsinformatiebrief gecommuniceerd met de inwoners en bedrijven van Mill en Sint Hubert?
Antwoord:
• Kort nadat Omroep Brabant het artikel over lokale lasten publiceerde, heeft het college een
Raadsinformatiebrief (24 oktober 2013) opgesteld waarin de inhoud van het artikel van Omroep
Brabant wordt genuanceerd en waarin wordt aangekondigd het scheve beeld eveneens te zullen
corrigeren naar de buitenwereld. “We gaan onze inwoners daarom via onze
communicatiemiddelen nadere uitleg geven over de gemeentelijke tarieven”.
• Op 29 oktober 2013 wordt de inhoud van de Raadsinformatiebrief gepubliceerd in het
Weekblad De Koerier Mill en Sint Hubert op de gemeentepagina en op de gemeentelijke
website.
• Voormalig wethouder Financiën Edwin van Schipstal heeft in een interview met nieuwsblad De
Maas Driehoek aangegeven dat voor 2015 gekeken worden naar het bijstellen van de
bouwleges, het minder verhogen van de OZB en enkele voornemens voor nieuw beleid.4
Onderzoeksvraag 4:
Hoe verhouden de inkomsten uit gemeentelijke leges en belastingen zich tot het landelijk
gemiddelde? Wat zijn de baten en lasten voor leges en belastingen? In hoeverre zijn ze
kostendekkend? Hoe zijn de tarieven opgebouwd? En welke methodiek wordt hiervoor
gehanteerd?
4.a Hoe verhouden de inkomsten uit gemeentelijke leges en belastingen zich tot het landelijk
gemiddelde?
Antwoord:
• Nederlandse gemeenten halen ongeveer 19% van hun inkomsten uit gemeentelijke leges en
belastingen. Vooral uit de onroerendezaakbelasting (OZB)5.
• Uit onderstaand overzicht met de totale baten van leges en belastingen van de gemeente Mill
en Sint Hubert blijkt dat Mill en Sint Hubert in 2012 t/m 2014 boven het landelijk gemiddelde zit
voor leges, belastingen en OZB ten opzichte van de totale gemeente-inkomsten.
Landelijk
gemiddelde
Mill 2012
(gerealiseerd)
Mill 2013
(gerealiseerd)
Mill 2014
(begroot)
Inkomsten uit gemeentelijke leges en
belastingen ten opzichte van de totale
inkomsten
19% 20,6% 20,7% 22,7%
Inkomsten OZB ten opzichte van de totale
inkomsten
8% 9,8% 11,0%6 11,1%
Tabel 1: Inkomsten uit leges, belastingen en OZB Mill en Sint Hubert t.o.v. de totale inkomsten
4 Van Schipstal: “Mill staat er gewoon goed op”, nieuwsblad De Maas Driehoek
5 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/vraag-en-antwoord/welke-belastingen-heft-de-gemeente.html
6 Programmarekening Mill en Sint Hubert 2012 en 2013
14
4.b Wat zijn de baten en lasten voor leges en belastingen in Mill en Sint Hubert?
Antwoord:
• In onderstaande tabel hebben we de steekproef – zoals gehanteerd door Omroep Brabant –
uitgewerkt voor de jaren 2012 t/m 2015 waarmee we inzichtelijk hebben gemaakt hoe deze
leges en belastingen zich hebben ontwikkeld voor de gemeente Mill en Sint Hubert. Uit
onderstaande tabel blijkt dat de lokale lasten jaarlijks 3 tot 6% zijn gestegen. De stijging van 4%
in 2015 is opvallend gelet op de discussie in de raad tijdens de Algemene beschouwingen van de
Begroting 2014 waar door verschillende fracties is aangegeven dat lasten verzwaring voor
burgers ongewenst is.
2012 2013 2014 2015
OZB € 294 € 316 € 349 € 373
Rioolheffing Tarief 2 € 236 € 248 € 260 € 272
Reinigingsheffing Tarief 2 € 205 € 232 € 227 € 237
Totaal Woonlasten € 735 € 796 € 836 € 882
2 Paspoorten € 97 € 101 € 134 € 134
1 Rijbewijs € 41 € 41 € 38 € 38
1 Gba-Uittreksel € 18 € 18 € 17 € 17
Hondenbelasting € 0 € 0 € 0 € 0
WABO € 45.000 € 2141 € 2281 € 2312 € 2391
Totaal € 3032 € 3236 € 3337 € 3462
% vergelijking voorgaand jaar +6% +3% +4%
Tabel 2: Ontwikkeling tarieven op basis van steekproef Omroep Brabant 2012 t/m 2015
• In onderstaande tabel is inzichtelijk gemaakt wat de begrote en gerealiseerde baten en lasten
leges voor wijziging zijn voor Mill en Sint Hubert in de periode 2009 t/m 2014.
BATEN LASTEN
BEGROOT (voor
wijziging)
baten leges
GEREALISEERD
baten leges
BEGROOT (voor
wijziging)
lasten leges
GEREALISEERD
lasten leges
2009 € 444.544 € 414.590 € 912.828 € 1.010.894
2010 € 466.873 € 501.596 € 1.086.401 € 1.151.048
2011 € 734.183 € 766.089 € 1.202.370 € 1.378.318
2012 € 753.619 € 772.662 € 1.193.772 € 1.330.051
2013 € 682.025 € 443.093 € 1.119.580 € 1.338.017
2014 € 704.810 Nog niet beschikbaar € 1.059.107 Nog niet beschikbaar7
Tabel 3: Begrote en gerealiseerde baten en lasten leges 2009 t/m 2014
7 Uren zijn nog niet geboekt, nog geen inschatting mogelijk
15
• De Rekenkamercommissie stelt vast dat de gerealiseerde baten sinds 2009 een stijging kennen
en vanaf 2013 een sterke daling.
• De Rekenkamercommissie stelt vast dat de gemeente Mill en Sint Hubert in de jaren 2009 t/m
2012 goed heeft begroot op het onderdeel leges waar het de baten betreft. Wat betreft de
lasten is er in deze jaren lager begroot dan uiteindelijk gerealiseerd. Vanaf 2013 signaleert de
Rekenkamercommissie grotere verschillen tussen begrote en gerealiseerde baten en lasten:
o Het valt op dat de gerealiseerde baten leges in 2013 fors lager zijn dan begroot terwijl de
gerealiseerde lasten aanzienlijk hoger zijn; een dubbel nadeel. De verwachting is dat dit ook
voor 2014 zo is.
o We zien een nadelig verschil van ongeveer € 240.000 in 2013 tussen de oorspronkelijke
begroting (voor wijziging) baten leges en de realisatie ervan. Daarnaast zien we dat de lasten
€ 220.000 hoger zijn dan begroot (voor wijziging). De afwijking aan de kant van de baten zit
met name op lagere inkomsten uit bouwleges. Uit interviews is gebleken dat in 2013 door
team Ruimte reeds is aangekondigd dat de baten voor bouwleges zouden achterblijven op de
begroting en dat deze trend zich in 2014 en volgende naar verwachting doorzet. De
oorspronkelijke begroting voor 2014 is daar niet op aangepast maar tijdens de 2e Burap 2014
is het alsnog bijgesteld. Voor het verschil tussen begrote en gerealiseerde lasten heeft de
Rekenkamercommissie geen verklaring gevonden.
o De belangrijkste reden voor het achterblijven van de baten voor omgevingsvergunningen is
het afnemende aantal aanvragen mede als gevolg van de economische crisis, waardoor
nieuwe projecten zijn uitgebleven cq achtergebleven. Om een indruk te geven was er in 2011
een realisatie van 898, in 2012 van 77, in 2013 van 74 en in 2014 is 88
9 de verwachting. In
2014 zijn grote bouwprojecten uitgebleven wat een van de verklaringen is voor de
achtergebleven baten.
• Op termijn is een nadeel van de baten leges te verwachten voor het team Burgerzaken en
Belastingen omdat reisdocumenten voortaan tien in plaats van vijf jaar geldig zijn. Dat betekent
dat verlenging van reisdocumenten – en daarmee het innen van leges hiervoor – slechts
eenmaal per tien jaar aan de orde is.
• In de toekomst is er afname van het aantal aanvragen en daarmee een nadeel van de baten te
verwachten voor het team Ruimte omdat er sinds 1 november 2014 soepelere regels gelden
voor het bouwen van aan- of uitbouwen, het plaatsen van bijgebouwen of andere kleine
bouwwerken. Mensen kunnen onder de nieuwe regels zonder vergunning de woning of het
hoofdgebouw vergroten met vier meter in plaats van met 2,5 meter. En het wordt makkelijker
om tot een duur van tien jaar af te wijken van een bestemmingsplan en leegstaande gebouwen
voor een ander doel te gebruiken, zoals studentenhuisvesting of seniorenwoningen. De nieuwe
regels zijn een voorloper van de nieuwe Omgevingswet.
• Circa 80% van de baten wordt gegenereerd door twee producten, namelijk reisdocumenten
(8%) en omgevingsvergunningen (72%). Deze twee producten nemen we nader onder de loep.
8 Opstelsom van aantal omgevingsvergunningen
9 Prognose voor 2014 gebaseerd op de aantallen van januari t/m oktober 2014
16
4.c In hoeverre zijn de leges en belastingen in Mill en Sint Hubert kostendekkend?
Antwoord:
• De gemeenteraad van Mill en Sint Hubert wil dat de leges en belastingen 100% kostendekkend
zijn. In onderstaande tabel ziet u het verloop van de kostendekkendheid vanaf 2009 t/m 2014.
We hebben in de eerste twee kolommen de grootste inkomstenposten apart inzichtelijk
gemaakt; 80% van de totale inkomsten van leges worden namelijk gegenereerd door twee
producten: reisdocumenten en omgevingsvergunningen.
% kostendekking totaal
leges
% kostendekking
Omgevingsvergunningen
% kostendekking
Reisdocumenten
Jaar Begroot Gerealiseerd Begroot Gerealiseerd Begroot Gerealiseerd
2009 49% 41% 54% 46% 151% 109%
2010 43% 44% 46% 50% 107% 87%
2011 61% 56% 71% 67% 115% 100%
2012 63% 58% 74% 62% 94% 97%
2013 61% 33% 76% 37% 90% 85%
2014 67% nog niet
bekend
94% nog niet
bekend
91% nog niet
bekend
Tabel 4: Mate van kostendekkendheid leges in Mill en Sint Hubert van 2009 t/m 2014
• De tabel maakt inzichtelijk dat de kostendekking niet op de gewenste 100% zit.
• Het totaal gerealiseerde kostendekkingspercentage voor leges loopt vanaf 2013 uit de pas met
het begrote kostendekkingspercentage; in 2013 61% begroot en 33% gerealiseerd. (In 4b lieten
we al zien dat tegenvallende baten en hoger dan begrote kosten debet zijn aan het lage
percentage kostendekking).
• Voor omgevingsvergunningen geldt dat er structureel hoger wordt begroot dan er wordt
gerealiseerd. In 2013 was er sprake van een verschil van 40%. De verwachting is dat het verschil
in 2014 wederom groot zal zijn.
• De Rekenkamercommissie heeft geen verklaring kunnen vinden waarom het
kostendekkingspercentage voor omgevingsvergunningen in 2014 (94%) zo veel hoger is begroot
dan voorgaande jaren, zeker ook gelet op het gerealiseerde percentage van 37% in het jaar
ervoor is dat extreem hoog te noemen.
• Op een vijftal producten is de kostendekkendheid extreem laag: uittreksels/verklaring
burgerlijke stand (kostendekking 16%), GBA, o.a. uittreksels (kostendekking 14%), naturalisaties
(kostendekking 15%), beheer geografische locaties (kostendekking 4%) en APV/bijzondere
wetten (kostendekking 5%). De baten voor deze posten gezamenlijk waren in 2013: € 34.847
(5% van de totale baten) en de lasten € 317.812 (28% van de totale lasten).
• De redenen voor de lage kostendekkendheid zijn verschillend. Deels betreft het
arbeidsintensieve handelingen waar de gemeente slechts hele lage tarieven voor mag vragen.
Voor een deel is de kostendekking laag omdat bepaalde doelgroepen door de gemeente zijn
uitgesloten van het betalen van leges en belastingen waardoor er wel kosten gemaakt worden
maar er geen inkomsten tegenover staan. En voor een deel kan het komen omdat er te veel
kosten worden toegerekend aan een taak die niet via leges of belastingen gecompenseerd kan
worden. Bijvoorbeeld het bijhouden van het GBA is een algemene taak. Mogelijk worden alle
kosten van het beheren van het GBA toegerekend.
17
4.d Welke methodiek van kostprijsberekening wordt gehanteerd en hoe zijn de kosten
opgebouwd?
Antwoord:
• Het BBV (Besluit begroting en verantwoording) kent geen specifieke voorschriften voor
kostenberekening. Het BBV kent wel het voorschrift voor een paragraaf lokale heffingen in de
programmabegroting waarin een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, een
aanduiding van de lokale lastendruk en een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid. De
gemeente Mill en Sint Hubert heeft ook een dergelijke paragraaf in de programmabegroting
opgenomen.
• Er dient sprake te zijn van een integrale kostprijsberekening, dat wil zeggen dat overheadkosten
worden toegerekend aan de taak. Mill en Sint Hubert maakt gebruik van de
kostenplaatsmethode. Bij deze methode worden de directe kosten van een bedrijfsonderdeel
vermeerderd met indirecte kosten, in het dagelijks taalgebruik vaak overhead genoemd.
Voorbeelden van indirecte kosten zijn arbeidskosten van leidinggevenden, kosten van indirecte
arbeid (zoals receptioniste, bode en gemeentesecretaris) en kosten van verwarming en
afschrijving van het gebouw.
• Team Ruimte is voornemens te gaan werken met het uniform kostenmodel van de VNG. Dit
model geeft een duidelijke onderbouwing van de kosten die de gemeente verhaalt. Het VNG-
model kan gemeentebreed worden ingezet. Eén op de vijf gemeenten in Nederland maakt
momenteel gebruik van dit model.
Er zijn diverse voordelen gekoppeld aan het VNG-model. We noemen de belangrijkste drie:
o De gemeente krijgt een goed inzicht in de eigen processen, de daaraan verbonden kosten
en de kostenontwikkelingen over de jaren heen;
o Bij bezwaarschriften van burgers en fiscale beroepsprocedures kan worden verwezen naar
de openbare kostenonderbouwing. Aparte kostenopstellingen in belastingzaken zijn niet
meer nodig, het overzicht volstaat;
o Benchmarking en leereffecten van andere gemeenten zijn eenvoudiger te bereiken omdat
deze gebaseerd zijn op de echte verschillen tussen gemeenten. Bij publiciteit over
verschillen tussen gemeenten zijn de echte feiten goed te achterhalen.
• Sinds 1 januari 2014 werkt CGM alleen met gedifferentieerde uurtarieven. Waar tot en met
2013 in Mill en Sint Hubert gewerkt werd met een uurtarief van € 90,62 voor Burgerzaken en
Belastingen en voor € 100,53 voor Ruimte, is dat vanaf 1 januari 2014 volgens de systematiek
laag: € 67,30 (functieschalen 1 t/m 6), middel € 76,64 (schaal 7 t/m 9) en hoog € 90,74 (schaal 10
en hoger). Dat betekent dat het uurtarief in de nieuwe situatie behoorlijk lager ligt dan in de
situatie tot en met 2013. Dit heeft consequenties voor de uiteindelijke kosten. Wat opvalt is dat
niet alleen de salariskosten maar ook de kosten voor overhead lager zijn in 2014 dan in 2013. In
de volgende paragraaf meer hierover.
• De teamleider Ruimte heeft aangegeven dat een deel van de werkzaamheden ook uitgevoerd
kan worden door medewerkers in het lage tarief (schaal 1 t/m 6) terwijl deze werkzaamheden
nu worden uitgevoerd door medewerkers in het middentarief (schaal 7 t/m 9). Dat werkt
kostenbesparend. Op dit moment is het team echter zo bemenst dat alle uitvoerende
medewerkers in het middentarief zijn ingeschaald.
• De verdieping in de mate van kostendekkendheid en de hoogte van de tarieven heeft de
afgelopen jaren in Mill niet de aandacht gekregen die mocht worden verwacht op basis van de
opdracht van de raad eind 2008 en eind 2013. Aan de batenkant is er een drietal maatregelen
genomen om de inkomsten te laten stijgen, echter aan de kostenkant zijn er geen maatregelen
genomen. Uit de interviews blijkt dat veel energie is gestoken in het toewerken naar de
ambtelijke CGM-fusie met de verwachting dat dit thema daarmee vanaf 2014 in breder
perspectief kon worden geplaatst.
18
• Tijdens de interviews wordt breed beaamd dat een intensieve samenwerking tussen de teams
Control & Kwaliteit, Financiën, Belastingen, Burgerzaken & Belastingen en Ruimte noodzakelijk is
om de sturing op de kostenberekening en de invloed op de kostendekkendheid te vergroten.
4.e Hoe zijn de tarieven die burgers en bedrijven in Mill en Sint Hubert moeten betalen
opgebouwd?
Antwoord:
• Zowel COELO als Vereniging Eigen Huis geven aan dat het moeilijk is om objectief vast te stellen
hoe hoog de kosten zijn van een aanvraag voor bijvoorbeeld een dakkapel in verhouding tot die
van een nieuwbouwwoning. Een gemeente waar de ene soort aanvraag relatief duur is, kan voor
een andere aanvraag juist goedkoop zijn. Daar komt bij dat de aantallen aanvragen op voorhand
niet bekend zijn en per jaar kunnen variëren waardoor ook de kosten hoger of lager kunnen
uitvallen. Daardoor is het heel moeilijk voor aanvragers om na te gaan of zij een redelijke prijs
betalen. Als belangrijkste reden voor de grote prijsverschillen wordt genoemd de diversiteit aan
rekenmethoden die gemeenten gebruiken om de prijs te bepalen. Daarover later meer.
• De VNG geeft verder aan dat verschillen tussen de gemeenten met betrekking tot hoogte van
leges en belastingen zijn te beredeneren door middel van:
o Beleidskeuzes in tariefstelling
o Beleidskeuzes bij de heffingsmaatstaf
o Intrinsieke verschillen tussen gemeenten
o Kostenefficiency 10
• De VNG11
zegt daar verder over dat gemeenten zelf bepalen hoe ze kosten berekenen en
toerekenen. Dit leidt in de praktijk tot problemen:
o er is weinig inzicht in de overhead, de indirecte kosten. Afhankelijk van de definitie die de
gemeente hanteert, gaat het bij overhead over 25 tot 50% van de kosten;
o de methode en kostentoerekening is niet helder;
o de wijze van tariefberekening voor producten waarvan de prijs maximaal kostendekkend
mag zijn is niet helder;
o het algemene inzicht in de kostensoorten van gemeenten is beperkt. Het gaat dan om het
inzicht in de eigen kosten en in vergelijking met andere gemeenten. Vaak zijn begrotingen
vanuit taken opgebouwd (bijstand, speeltoestellen, groenonderhoud) en niet vanuit de
kostensoorten (personeelskosten, subsidies, huisvesting, inkoop). De begroting is in Mill en
Sint Hubert ook vanuit taken opgebouwd, maar als we kijken naar de kostenverdeelstaat zien
we dat er ook een overzicht is in de kostensoorten. Door een indeling naar kosten wordt
inzichtelijk hoe de gemeente haar taken uitvoert; veel of weinig uitbesteden, veel of weinig
medewerkers in dienst.
• Mill en Sint Hubert wil graag 100% kostendekkende tarieven. Dat zou dus betekenen dat alle
kosten die Mill en Sint Hubert maakt voor de producten en diensten in rekening gebracht
worden aan de klant i.c. burger, bedrijf of instelling. Voor sommige producten zoals paspoorten
en rijbewijzen is dat wettelijk niet toegestaan omdat hiervoor maximumtarieven tellen. Voor
gehandicaptenparkeerkaarten en evenementen voor een ideëel doel heeft Mill en Sint Hubert
vrijstelling verleend. Hiervoor worden dus wel kosten gemaakt maar er staan geen baten
tegenover.
• Mill en Sint Hubert heft geen hondenbelasting.
10
“Model kostenonderbouwing leges omgevingsvergunning (versie 1.0), transparant in zeven stappen, VNG” 11
Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten, VNG, 2014
19
• Buiten het gegeven dat inzicht vereist is in de opbouw van tarieven om op alle niveaus te
kunnen sturen op kosten en kwaliteit, komen er bij gemeenten steeds vaker bezwaarschriften
en beroepsprocedures van burgers en bedrijven binnen die inzage vragen in de
kostenonderbouwing.
• De ambtenaren van Burgerzaken en Belastingen van de gemeente Mill en Sint Hubert zijn in het
verleden niet allemaal gewend om tijd te schrijven. In de nieuwe CGM-samenwerking wordt dat
wel van hen verwacht. Dat is nog wennen voor deze medewerkers en wordt nog niet altijd
consequent toegepast. Het management is verantwoordelijk voor de sturing hierop.
• In onderstaande tabel geven wij u nader inzicht in de wijze waarop het uurtarief voor team
Burgerzaken en Belastingen en team Ruimte is opgebouwd. In 4.d hebben we al stilgestaan bij
de hoogte van de verschillende uurtarieven.
Mill 2013 Cuijk/Grave/Mill 2014
Team
Burgerzaken en
Belastingen
Team Ruimte Laag Middel Hoog
Salariskosten € 41,64 € 51,55 € 31,08 € 40,42 € 54,52
Overhead € 48,9812
€ 48,98 € 36,22 € 36,22 € 36,22
Totaal uurtarief € 90,62 € 100,53 € 67,30 € 76,64 € 90,74
Tabel 5: Uurtarief Mill 2013 en CGM 2014
o Er vindt een opslag van circa 100% overhead plaats op de salariskosten. De VNG geeft aan
dat een opslag van 25 tot 50% aan overhead gebruikelijk is.
o Situatie tot en met 2013: voor het bepalen van de kosten voor bijvoorbeeld een rijbewijs
werd in Mill en Sint Hubert uitgegaan van een uurtarief van € 90,62 (€ 41,64 salariskosten +
€ 48,98 overhead) vermenigvuldigd met het aantal uren (volgens vastgestelde normen) dat
aan het verlenen van dit product wordt gewerkt.
o Situatie vanaf 2014: de verandering ten opzichte van 2013 is dat de CGM-salariskosten een
laag, middel en hoog tarief kennen afhankelijk van de complexiteit van de werkzaamheden
die moeten worden verricht. En dat voorts de overhead naar beneden toe is bijgesteld. Dat
leidt tot lagere uurtarieven.
Onderzoeksvraag 5:
Waar staan we nu? (november 2014)
Antwoord:
We zoomen hierbij in op de teams Burgerzaken & Belastingen en Ruimte:
• Op 7 november 2013 heeft de raad een motie aangenomen waarbij het college de opdracht
heeft gekregen om de kostendekkendheid van leges inzichtelijk te maken en een voorstel te
doen voor een transparante CGM-systematiek voor kostentoerekening, op te leveren medio
2015. Hiervoor is een CGM-projectgroep ingesteld (teamleider Ruimte is projectleider). Plan
van aanpak was eind 2014 gereed.
• Daarnaast is in het CGM-bedrijfsplan een ombuigingstaakstelling meegeven: 2%
kostenreductie vanaf 2016 cumulerend tot 10% in 2020.
• De uitwerking van de motie en de opdracht uit het CGM-bedrijfsplan kunnen niet los van
elkaar gezien worden.
12
Opbouw overhead: € 2,93 personeel, € 4,55 informatie, € 8,27 organisatie, € 8,09 financiën, € 16,13
automatisering, € 9,01 huisvesting
20
• Om een efficiënte en klantgerichte dienstverlening aan burgers, bedrijven en
instellingen tegen acceptabele kosten te kunnen bieden, wordt binnen CGM geïnvesteerd in
proces- of zaakgericht werken. De burger als klant wordt uitgangspunt voor al het handelen.
Werkprocessen worden vanuit die optiek geoptimaliseerd; verspillingen worden er uit
gehaald.
• De teams van de drie afzonderlijke gemeenten zijn samengevoegd. De samenvoeging heeft
zonder frictiekosten plaatsgevonden.
• Medewerkers werken voor alle drie de gemeenten met hetzelfde werkproces waardoor ze
even lang met een omgevingsvergunning of afgifte paspoort voor de gemeente Mill en Sint
Hubert als voor de gemeente Grave of Cuijk bezig zijn. De vergoeding voor deze handeling en
de tarieven13
die hiervoor aan de burger worden gevraagd zijn per gemeente echter
verschillend.
• Het is niet als doel geformuleerd dat de hoogte van de leges en belastingen binnen CGM
geüniformeerd moeten worden. De geïnterviewden geven aan dat het lastig uit te leggen is
dat er (grote) verschillen zijn tussen de tarieven van de lokale lasten in Mill, Cuijk en Grave
terwijl er sinds 2014 wel gewerkt wordt met dezelfde uurtarieven.
• De medewerkers binnen CGM moeten tijdschrijven zodat inzichtelijk is voor welke gemeente
ze welke werkzaamheden hebben uitgevoerd en hoeveel tijd dat heeft gekost. Voor een
aantal medewerkers van Mill en Sint Hubert is dat nog wennen omdat ze dat eerder niet
deden. Dit is een belangrijke reden dat het tijdschrijven nog niet altijd even consequent
gebeurt.
• Het streven is erop gericht om in de toekomst met kwartaalrapportages en
kwartaalrekeningen te werken op basis van werkelijke inzet, gebaseerd op tijdschrijven.
• Er is sprake van een gezamenlijke CGM-begroting. Bij het opstellen van de
programmabegroting 2014 was nog niet inzichtelijk wat de daadwerkelijke kosten zouden
zijn van CGM en is nog uitgegaan van historische gegevens. Dat is voor wat betreft de
programmabegroting van Mill en Sint Hubert ook gedaan voor de programmabegroting
2015.
• De teamleiders van de teams Burgerzaken en Belastingen en Ruimte hebben geen inzicht in
de verschillen tussen Cuijk, Grave en Mill voor wat betreft de baten en de lasten. Er is bij hen
eveneens geen inzicht in de kostentoerekening.
• De teams Burgerzaken en Belastingen, Ruimte, Financiën, Control en Kwaliteit zijn ieder
specialist op het eigen vakgebied, de teams weten echter nog weinig van en over elkaar.
Gezamenlijk is er een compleet beeld maar ieder afzonderlijk heeft zicht op een deel ervan.
Team Burgerzaken en Belastingen
• Voor team Burgerzaken en Belastingen geldt dat de back- en de front-office medewerkers op
drie verschillende locaties zitten. De back-office medewerkers schrijven tijd per gemeente en
voor de front-office geldt dat je in het systeem kunt zien hoe lang een medewerker met een
aanvraag bezig is geweest. Deze gegevens zijn niet altijd even nauwkeurig omdat
medewerkers niet altijd direct na de laatste handeling van de dienstverlening het systeem
afsluiten.
• Dit team heeft naast de efficiencytaakstelling uit het CGM- bedrijfsplan, ook de opdracht om
niets te wijzigen in de dienstverlening aan de burger waar dat het aantal locaties en de
openingstijden betreft.
o Zo kan een burger in de gemeente Mill en Sint Hubert tijdens openingstijden op alle
tijden een afspraak maken. Hiervoor moet de bezetting tijdens openingstijden
gegarandeerd zijn, ook al komt er die middag maar één klant;
13
Met uitzondering van de standaardtarieven
21
o Het is op dit moment niet mogelijk dat burgers uit Mill en Sint Hubert in Grave of Cuijk
een product of dienst aanvragen of ophalen. Dat maakt bemensing van drie
gemeentehuizen noodzakelijk.
• Dit team verwacht in de toekomst minder opbrengsten uit reisdocumenten omdat deze
voortaan tien in plaats van vijf jaar geldig zijn. Het effect hiervan is eerst vanaf 2019
merkbaar.
Team Ruimte
• Voor team Ruimte geldt dat alle medewerkers op dezelfde locatie zitten; in Cuijk.
• De teamleider Ruimte brengt momenteel in beeld welke (deel)producten het team kent,
hoeveel dat er jaarlijks zijn, welke werkzaamheden daarbinnen vallen, hoe het werk is
verdeeld en hoeveel uren aan elk product besteed wordt.
• De efficiencytaakstelling wordt vooral gezocht in:
o Het terugbrengen van de normtijden per product;
o Het terugbrengen van de personeelskosten door taken bij lager ingeschaalde functies
neer te leggen.
• Om de kostendekkendheid per product goed vast te kunnen stellen, is het noodzakelijk dat
de legesopbrengsten consequent op de juiste posten wordt geboekt. Daarop is in 2014 een
verbeterslag gemaakt waardoor nu vast te stellen is wat de kostendekkendheid per
(deel)product is.
Onderzoeksvraag 6:
Waar zit de lokale beleidsvrijheid? Welke mogelijkheden heeft de raad om te sturen? (welke
knoppen heeft de raad om aan te draaien)
Antwoord:
• Waar zit de lokale beleidsvrijheid?
Uit de beknopte weergave van de wettelijke bepalingen in hoofdstuk 2 van dit
onderzoeksrapport blijkt dat gemeenten voor de ene dienst een grotere lokale beleidsvrijheid
hebben dan voor andere diensten, met name wat de eis van kostendekkendheid betreft en de
mogelijkheid tot kruissubsidiëring. Daarnaast kan voor bepaalde diensten rekening worden
gehouden met sociale of economische doelstellingen van de gemeente. Dit kan bijvoorbeeld
door voor een bepaalde doelgroep een lager tarief te hanteren en hiervoor bij andere afnemers
iets hogere tarieven te rekenen.
Daarnaast hebben gemeenten ook enige mate van vrijheid wat betreft de wijze van
kostentoerekening en de toe te rekenen kostensoorten. Verschillen tussen gemeenten in
tarieven voor de verschillende legesdiensten kunnen verder ontstaan doordat de ene gemeente
efficiënter werkt dan een andere. Tussen twee gemeenten die beide 100% kostendekkendheid
nastreven, kunnen nog steeds grote verschillen bestaan in de kosten en tarieven.
Kostenverschillen kunnen ook ontstaan door centralisatie van de dienstverlening al dan niet in
combinatie met extra investeringen in e-dienstverlening.
• Welke mogelijkheden heeft de raad om te sturen?
De raad heeft inzicht nodig in de kosten, de baten, de kostentoerekening, hoe de gemeente zich
verhoudt tot andere gemeenten met name Cuijk en Grave, in de historische ontwikkeling door
de jaren heen en in begrote en gerealiseerde (historische) cijfers. De Rekenkamercommissie
verwacht op deze onderdelen tot 2015 grotendeels het inzicht te hebben kunnen geven. Het is
vervolgens aan de raad om te bepalen waar (bij) te sturen. Dat kan ten aanzien van:
22
De kosten, bijvoorbeeld:
• Een nieuwe afweging tussen de benodigde en beschikbare ambtelijke capaciteit;
• Een heroverweging ten aanzien van de openingstijden van de gemeentekantoren (receptie,
balie(s), facilitaire dienst, overheadkosten);
• Visie op decentrale versus centrale dienstverlening;
• Extra investeringen in bijvoorbeeld e-dienstverlening;
• Verder doorvoeren van het werken op afspraak.
De baten, bijvoorbeeld:
• Bepalen van de hoogte van de leges en belastingen binnen de wettelijke grenzen;
• Terugdraaien van (gedeeltelijke) vrijstelling van bepaalde groepen voor het betalen van leges
of belastingen en/of kwijtschelding.
De wijze van kostentoerekening, bijvoorbeeld:
• Aanpassingen in de kostenopbouw per product;
• Het beïnvloeden van de hoogte van de directe en indirecte (overhead) kosten;
• Nieuwe methodiek van kostentoerekening voorschrijven;
• De CGM/LvC-raden gezamenlijk kunnen besluiten tot een (stapsgewijze) harmonisatie van de
tarieven.
Onderzoeksvraag 7:
Hoe verhoudt Mill en Sint Hubert zich tot andere gemeenten binnen het Land van Cuijk,
vergelijkbare gemeenten en tot gemeenten die hoog of juist laag scoorden in het onderzoek?
Antwoord:
• Eerder is aangegeven dat het voor burgers heel moeilijk is om na te gaan of zij een redelijke prijs
betalen voor een vergunning. We kunnen wèl inzichtelijk maken hoe de tarieven in Mill en Sint
Hubert zich verhouden tot de gehanteerde tarieven in andere gemeenten. We hebben hierbij
dezelfde steekproef gehanteerd als Omroep Brabant, dat wil zeggen:
o onroerendezaakbelasting (WOZ-waarde van € 250.000);
o riool- en reinigingsheffing (tariefgroep 2);
o twee paspoorten;
o één rijbewijs;
o één uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA);
o hondenbelasting voor één hond;
o een omgevingsvergunning voor een verbouwing van 45.000 euro.
• Als referentie hebben we genomen het landelijk gemiddelde en de andere gemeenten in het
Land van Cuijk, en voorts twee dure en twee goedkope vergelijkbare Brabantse gemeenten. Dat
levert het volgende beeld op:
23
OZB
€ 250.000
Rioolheffing tarief
2
Reinigingsheffing
tarief 2
Totaal Woonlasten
Landelijk gemiddelde
296 186 261 743
Mill & Sint Hubert
349 260 227 836
Sint Anthonis
325 259 234 818
Cuijk
248 182 191 621
Grave
325 222 244 791
Boxmeer
269 226 222 717
Asten (duur)
243 178 253 674
Sint Oedenrode (duur)
315 210 249 774
Gilze & Rijen (goedkoop)
238 132 229 599
Zundert (goedkoop)
252 235 239 726
Tabel 6: Tarieven woonlasten Mil en Sint Hubert in vergelijking met andere gemeente, bron COELO 2014
WABO
€ 45.000
Rijbewijs GBA Honden-
belasting
Twee paspoorten
Landelijk gemiddelde 1.317 38 10 62 101
Mill & Sint Hubert 2.312 38 17 0 134
St Anthonis
1.690 38 6 0 134
Cuijk
1.339 38 16 0 134
Grave
2.096 38 11 57 134
Boxmeer
1.827 38 13 0 134
Landerd
1.361 38 15 0 134
Asten (duur) 1.917 38 10 74 134
Sint Oedenrode (duur) 1.706 38 8 0 134
Gilze & Rijen (goedkoop) 961 38 6 46 134
Zundert (goedkoop) 809 38 7 28 134
Tabel 7: Tarieven WABO, rijbewijs, GBA, hondenbelasting en paspoorten Mil en Sint Hubert in vergelijking met
andere gemeenten, bron COELO 2014
24
• In de Raadsinformatiebrief van oktober 2013 gaf het college aan dat het niet redelijk is om er
vanuit te gaan dat bewoners jaarlijks een verbouwing van € 45.000 laten uitvoeren. We hebben
daarom ook gekeken naar een vergunning voor een verbouwing van € 10.000 (hoewel de
Rekenkamercommissie zich realiseert dat dit ook geen jaarlijks terugkerende activiteit is). We
zien dat de leges daarvoor met € 637 ook aanzienlijk hoger zijn dan het landelijk gemiddelde van
€ 346.
• Daarnaast brengt het college de nuancering aan dat de gemeente Mill en Sint Hubert meerdere
tariefgroepen kent voor rioolheffing en reinigingsheffing waarbij de helft van de
belastingbetalers onder tariefgroep 1 – een goedkoper tarief – valt. Hiervan is geen landelijk
gemiddelde bekend. We hebben de heffingen van Mill en Sint Hubert wel kunnen vergelijken
met de heffingen in de andere Land van Cuijk gemeenten en daarbij zien we dat zowel
rioolheffing tarief 1 met € 168 (Land van Cuijk € 173) en reinigingsheffing tarief 1 met € 143
(Land van Cuijk € 169) onder het Land van Cuijk gemiddelde zit.
• De OZB is in Mill en Sint Hubert gemiddeld erg hoog. Hoger dan alle andere Land van Cuijk
gemeenten. Hoger ook dan de duurste Brabantse gemeenten uit het overzicht van COELO.
• Voor het verstrekken van paspoorten en rijbewijzen gelden standaard maximum tarieven.
• De GBA-uittreksels zijn in Mill en Sint Hubert duurder dan in alle andere onderzochte
gemeenten.
• Gemeente Mill en Sint Hubert heft geen hondenbelasting. Alleen de gemeente Grave doet dat in
het Land van Cuijk.
25
C. Bijlagen
Bijlage 1: Artikelen Omroep Brabant
Mogen we even vangen? Dure of goedkope gemeente kan gezin duizenden
euro’s schelen
De gemeente Mill en Sint Hubert is qua gemeentelasten de op één na duurste van Nederland met
3262 euro per jaar. Even afrekenen! Dat blijkt uit cijfers van het Centrum voor Onderzoek van de
Economie van de Lagere Overheden (COELO).
Volgens de Consumentenbond krijgen Nederlandse gemeenten in 2017 te maken met een gat van
zes miljard euro tussen de verwachte kosten en inkomsten. Omdat de overheid steeds minder geld
richting de gemeenten sluist, moeten zij enerzijds bezuinigen en ondertussen op zoek naar andere
inkomstenbronnen. Het gemeenteloket is daarbij voor vele gemeenten een ‘prima melkkoe’.
De verschillen zijn groot. Alleen Zaltbommel (€ 3583) is nog duurder dan Mill en Sint Hubert.
Goedkope Brabantse gemeenten zijn: Gilze en Rijen (€ 1565), Eindhoven (€ 1593) en Uden (€ 1374).
(Omroep Brabant, oktober 2013, bron COELO)
Prijs bouwvergunningen loopt sterk uiteen
De kosten die gemeenten rekenen voor een bouwvergunning lopen in Brabant uiteen van 155 in
Valkenswaard tot 844 euro in Son en Breugel. In Mill en Sint Hubert kost een bouwvergunning 637
euro. Dat blijkt uit een onderzoek dat de Vereniging Eigen Huis liet uitvoeren. Alle 410 gemeenten is
gevraagd naar de vergunningskosten voor een eenvoudige verbouwing van € 10.000 en voor de
bouw van een gemiddelde nieuwbouwwoning met een bouwsom van € 130.000.
De belangenorganisatie van huizenbezitters wil dat het Rijk gemeenten dwingt om een uniforme
rekenmethode te gebruiken. Alleen dan wordt de kostenopbouw van een bouwvergunning voor
consumenten volgens Eigen Huis inzichtelijk en vergelijkbaar. Er is inmiddels wel een uniform
kostenmodel, van de VNG maar slechts een vijfde van het aantal gemeenten maakt daar gebruik van.
(Omroep Brabant, augustus 2014, bron Vereniging Eigen Huis)
26
Bijlage 2: Geraadpleegde documenten
- Ontwikkeling lokale lasten op macro niveau 2014 (COELO)
- Ontwikkeling lokale lasten op micro en macro niveau 2013 (COELO)
- Tarieven en bedragen Lokale Lasten 2014 COELO
- Raadsinformatiebrief gemeente Mill en Sint Hubert 24 oktober 2013
- www.kassa.vara.nl: gemeentebelastingen
- Raads- en collegevoorstellen en RIB’s over lokale lasten (2009 t/m 2014)
- Persberichten over COELO en Vereniging Eigen Huis
- Communicatie aan en in de pers, op de website en in plaatselijk weekblad over lokale lasten
- Bedrijfsplan werkorganisatie Cuijk, Grave en Mill & Sint Hubert, 2013
- Legesverordening gemeente Mill en Sint Hubert
- Legestarieven Mill en Sint Hubert 2012, 2013, 2014
- Vereniging Eigen Huis, bouwlegesonderzoek, augustus 2014
- Programmabegrotingen en programmarekeningen 2009 t/m 2015
- VNG 2014: Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten
- Model kostenonderbouwing leges omgevingsvergunningen, versie 1.0, transparantie in zeven
stappen, VNG
- Kvs 2012 en 2013 met urenverdeelstaat
- Legesverordening gemeente Mill en Sint Hubert, 2012
- Raadsvoorstel belastingmaatregelen, 2015
- Verordening leges, onroerende – zaakbelastingen, reinigingsheffingen en rioolheffing Mill en
Sint Hubert, 2015
- Legesopbrengsten stand 8 december 2014