Koellastberekening voor gebouwen - Home - NEN · 5.3 Koellast ten gevolge van de voelbare interne...
-
Upload
nguyennguyet -
Category
Documents
-
view
218 -
download
0
Transcript of Koellastberekening voor gebouwen - Home - NEN · 5.3 Koellast ten gevolge van de voelbare interne...
UDC 697.971.001.2:621.56:536.68
Koellastberekening voor gebouwen
Cooling load calculation for buildings
NEN 5067 NEDERLANDS NORMALISATIE-INSTITUUT
1e druk, juni 1985
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Dit
do
cum
ent
mag
sle
chts
op
een
sta
nd
-alo
ne
PC
wo
rden
gei
nst
alle
erd
. Geb
ruik
op
een
net
wer
k is
alle
en.
toes
taan
als
een
aan
vulle
nd
e lic
enti
eove
reen
kom
st v
oo
r n
etw
erkg
ebru
ik m
et N
EN
is a
fges
lote
n.
Th
is d
ocu
men
t m
ay o
nly
be
use
d o
n a
sta
nd
-alo
ne
PC
. Use
in a
net
wo
rk is
on
ly p
erm
itte
d w
hen
a su
pp
lem
enta
ry li
cen
se a
gre
emen
t fo
r u
s in
a n
etw
ork
wit
h N
EN
has
bee
n c
on
clu
ded
.
Normcommissie 351 74 „Klimaatbeheersing in gebouwen"
Niets uit deze norm mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het NNI. Het NNI noch de leden van normcommissies zijn aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdende met toepassing van door het NNI gepubliceerde normen.
Nederlands Normalisatie-instituut Kalfjeslaan 2, Postbus 5059, 2600 GB Delft, telefoon (015) 61 10 6 1 * , telex 38144, postrekening 25301
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 3
Inhoud
biz.
Inleiding 5
1 Onderwerp 9
2 Toepassingsgebied 9
3 Benamingen en definities 9
4 Symbolen 15 5 Berekening van de koellast 23 5.1 Opbouw van de koellast uit afzonderlijke componenten 23 5.1.1 Vaststelling van de hoofdafmetingen van vertrekken 23 5.2 Invloed van de warmteaccumulatie in de gebouwmassa 25 5.2.1 Wijze van in rekening brengen van de accumulatie 25 5.3 Koellast ten gevolge van de voelbare interne warmtebelastingen 27 5.3.1 Koellast ten gevolge van de warmteafgifte van personen 27 5.3.2 Koellast ten gevolge van de verlichtingswarmte 29 5.3.2.1 Het geïnstalleerde aansluitvermogen N\ 31 5.3.2.2 Het tijdstip van inschakelen en de brandduur van de armatuurgroepen 35 5.3.2.3 De reductiefactor l\ 35 5.3.2.4 De vereffeningsfactor h 37 5.3.2.5 De vertrekaccumulatiefactor voor een leeg vertrek, betrokken op de verlichting, siv 37 5.3.2.6 De vertrekaccumulatiefactor voor een niet-leeg vertrek, betrokken op de verlichting, S\v 37 5.3.3 Koellast ten gevolge van de warmteaf gif te door machines en apparaten 39 5.3.4 Koellast ten gevolge van de warmtetransmissie door binnenwanden 39 5.4 Koellast ten gevolge van de voelbare externe warmtebelastingen 41 5.4.1 Koellast ten gevolge van de toetreding van directe en diffuse zonnestraling door glasvlak
ken, lichtkoepels e.d. 41 5.4.1.1 De vertrekaccumulatiefactor voor een leeg vertrek betrokken op de zonnestraling door
glas, szv 43 5.4.1.2 De vertrekaccumulatiefactor voor een niet-leeg vertrek of een vertrek met vensters in
meer dan één wand, betrokken op de zonnestraling door glas, s^ 43 5.4.1.3 Koellast ten gevolge van de door glasvlakken binnenkomende zonnewarmte bij gedeel
telijk beschaduwd glas 45 5.4.2 Koellast ten gevolge van de doordringing van zonnestralingswarmte door ondoorzichtige
buitenwanden en daken 45 5.4.2.1 Gedeeltelijk beschaduwde buitenwanden en daken 49 5.4.3 Koellast ten gevolge van de warmtetransmissie door buitenwanden, daken, vloeren bo
ven buitenlucht en glasvlakken 49 5.4.3.1 Buitenwanden, daken en vloeren boven buitenlucht 49 5.4.3.2 Glasvlakken, lichtkoepels e.d. 51 5.4.4 Koellast ten gevolge van de warmtebelasting door infiltratie van buitenlucht 53 5.5 Vermindering van de koellast ten gevolge van een stijging van de vertrekluchttempera-
tuur 53 5.6 De invloed van bedrij fsonderbreking van de klimaatregelinstallatie op de koellast 57 5.7 Latente koellast 59 5.7.1 Koellast ten gevolge van de waterdampafgifte door personen 59 5.7.2 Koellast ten gevolge van de waterdampafgifte door machines, apparaten enz. 59 5.7.3 Latente koellast ten gevolge van de infiltratie van buitenlucht 59
6 De totale koellast voor het gehele gebouw en de capaciteit van de centrale koelinstallatie 59
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 4
Bijlage A Berekening van de beschaduwingsfractie (ƒ) A.l Beschaduwing door delen van dezelfde gevel A.2 Beschaduwing door omliggende bouwwerken
Bijlage В Samengevatte handleiding voor de uitvoering van de koellastberekening B.l Overzicht van de berekeningsformulieren B.2 Berekeningsvolgorde B.3 Rekenvoorbeeld
Bijlage С Tabellen die bij de berekening van de koellast gebruikt moeten worden C l Zonnestralingstabellen C.2 De accumulatie- en doorgangsfactoren van de verschillende bouwkundige con
structies
Bijlage D Berekeningsformulieren
Opmerking De bijlagen В en D en bijlage С zijn afzonderlijk gebundeld om het gebruik van de berekeningsformulieren en de tabellen naast de normtekst, bij het uitvoeren van de berekening, te vereenvoudigen. In verband hiermee zijn de bladzijden van de bijlagen niet genummerd.
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 5
Inleiding
In verscheidene technisch ontwikkelde landen worden per land algemeen aanvaarde richtlijnen gehanteerd met betrekking tot de wijze waarop het benodigde koelvermogen in klimaatregel- (airconditioning-) installaties moet worden bepaald. Het doel van dergelijke richtlijnen is in de eerste plaats het scheppen van een uniforme basis voor het opstellen van bestekken en aanbiedingen, functiegaranties en beproevingsregels van dit soort installaties. Daarnaast moeten de thermische processen die in een geklimatiseerd gebouw optreden door deze voorschriften zodanig worden beschreven, dat een op grond daarvan ontworpen installatie in normale gevallen aan de gestelde eisen zal voldoen. In de meeste landen zijn zulke algemeen aanvaarde rekenregels opgesteld onder auspiciën van nationale verenigingen van technici en/of bedrijven binnen het onderhavige vakgebied, in sommige gevallen (U.S.A.) ook door een enkel vooraanstaand bedrijf. In Nederland wordt in bestekken en offertes in het algemeen niet vermeld welke berekeningsmethode is toegepast. Hierdoor kan een aanmerkelijke ongelijkwaardigheid van concurrerende aanbiedingen ontstaan, terwijl de opdrachtgever niet kan beoordelen of de door hem bestelde installatie te krap gedimensioneerd (en dus onvoldoende), dan wel overgedimensioneerd (en dus onnodig duur) is. Wegens de diversiteit van de in Nederland gehanteerde (buitenlandse) rekenvoorschriften zou het moeilijk zijn geweest hieruit één voorschrift te kiezen en dit vervolgens door het gehele vakgebied te doen aanvaarden. Dit temeer, omdat alle toegepaste rekenmethoden bepaalde onvolkomenheden inhouden, die wellicht in de tijd van hun ontstaan geaccepteerd moesten worden, maar die thans in belangrijke mate kunnen worden vermeden door de sedertdien verder ontwikkelde inzichten in de betrokken fysische verschijnselen. Deze onvolkomenheden hebben vooral betrekking op de tijdelijke opslag van de variërende stralingswarm te van de zon en van de verlichting in de massa's van de toegepaste bouwmaterialen die de vertrekken omgeven. Ook betreffen zij de warmteopslag ten gevolge van variaties van de buitenluchttemperatuur en van de vertrekluchttem-peratuur. Vooral door de laatstgenoemde warmteopslag kan een zekere toegestane temperatuurstijging in de vertrekken een aanzienlijke reductie geven van het benodigde vermogen en het jaarlijkse energieverbruik van de koelinstallatie. Deze laatste warmteopslag wordt in de bekende buitenlandse voorschriften niet of slechts zeer summier behandeld. In deze norm krijgt dit aspect de aandacht die het verdient. Voorts wordt in de bovenbedoelde voorschriften de warmteaccumulatie geacht gelijkmatig te geschieden in de gehele bouwmassa die aan het beschouwde vertrek kan worden toegerekend. Een ongelijke verdeling van deze massa over vloer, wanden en plafond kan een belangrijke invloed hebben op het accumulatievermogen. Daarom wordt in deze norm de warmteaccumulatie in de gebouwdelen afzonderlijk berekend. Een koellastberekening is in beginsel omvangrijk, omdat rekening moet worden gehouden met alle optredende energiestromen en met de warmteaccumulatie in de bouwmassa's. In deze norm wordt een praktisch uitvoerbare handberekeningsmethode gegeven waarvan het gebruik door voorgedrukte berekeningsformulieren wordt vergemakkelijkt. Door de eerdergenoemde verbeteringen in de berekeningsmethode en in het gehanteerde vertrekmodel is de omvang van de berekening niettemin groter dan bij de tot heden gangbare buitenlandse methoden. Dit lijkt geen overwegend bezwaar omdat de ontwikkeling van elektronische rekenautomaten doet verwachten, dat iedere gebruiker van de norm binnen afzienbare tijd de beschikking zal hebben over een microcomputer waarop de berekening kan worden geprogrammeerd. Nochtans zijn, om de handberekening niet al te uitvoerig (en onoverzichtelijk) te laten worden, een aantal benaderingen en vereenvoudigingen toegepast. Voor niet te gecompliceerde gevallen en voor het uitvoeren van vergelijkende en controlerende berekeningen kan de handberekeningsmethode zoals in deze norm gegeven zeker voldoende nauwkeurig worden geacht. De bedoelde benaderingen kunnen echter bij het gebruik van grote computers in belangrijke mate worden vermeden; in gecompliceerde gevallen is het gebruik van de computer praktisch noodzakelijk.
Het project is uitgevoerd met ondersteuning van het Projectbureau Energie-onderzoek in het kader van het Nationaal Programma Energie-onderzoek. Dit programma wordt vanaf 1 augustus 1984 beheerd door de stichting Projectbeheerbureau Energieonderzoek te Utrecht.
Deze norm is aanvaard door de normcommissie 351 74 „Klimaatbeheersing in gebouwen", na voorbereiding door de subcommissie 351 74 06 „Koellastberekening voor gebouwen" die voor deze taak in januari 1975 als werkgroep werd ingesteld door de stichting Instituut voor Studie en Stimulering van Onderzoek op het gebied van verwarming en luchtbehandeling (ISSO).
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 6
Titels van de vermelde normen en andere publikaties: Van de in deze norm vermelde andere normen is steeds de meest recente druk bedoeld, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld.
Ter informatie vermelde normen en andere publikaties: NEN 999 Het Internationale Stelsel van Eenheden (SI) NEN 1068 Thermische isolatie van gebouwen [1] ISSO-publikatie 2 „Zontoetredingsfactoren" [2] ISSO-publikatie 3 „Zonstralingstabellen" [3] IMG-TNO-Rapport nr. С 438. „Warmtebelasting door verlichtingsarmaturen" [4] ISSO-publikatie 8 „Berekening van het thermisch gedrag van gebouwen bij zomer-ontwerpcondi-
ties" [5] IMG-TNO-Rapport nr. С 490 „Luchtdoorlatendheid van 21 gevels met gevelelementen in 3 seizoe
nen" [6] Aanbevelingen voor Binnenverlichting, Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde, Arnhem,
1981 [7] Gubareff G. G., Janssen J. E., Toborg R. H., Thermal radiation properties survey (a review of
the literature), Honeywell Research, Minneapolis Minnesota, 1960
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 7 NORMTEKST
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 8 TOELICHTING
1 Behalve de maximale koellast in ieder vertrek, die bepalend is voor de te installeren koelcapaciteit per vertrek, moet meestal ook de maximale waarde van de som van de gelijktijdig optredende koellasten in alle vertrekken van een geheel gebouw worden bepaald. Het tijdstip waarop dit maximum optreedt zal in het algemeen niet samenvallen met de tijdstippen van de maximum koellasten in de verschillende vertrekken. Daarom geeft de norm de berekeningsmethode voor ieder willekeurig tijdstip.
2 Ruimtekoeling door middel van gekoelde stralingspanelen in het vertrek kan met deze norm niet nauwkeurig worden berekend in verband met de afwijkende mate van warmteaccumulatie in de vertrekwanden bij deze systemen.
De berekening van het koelvermogen, benodigd voor centrale voorbehandeling (enthalpieverlaging) van de aan de ruimte toe te voeren lucht, valt buiten het kader van deze norm. Dit vermogen is namelijk afhankelijk van installatie-technische gegevens, zoals eventuele centrale menging van buitenlucht en recirculatielucht, de mate van thermische isolatie van de luchtkanalensystemen, de wijze van regeling en dergelijke. Het bepalen van de capaciteit van de centrale koelinstallatie is een ontwerpproces waarbij de volgens deze norm berekende totale koellast van de vertrekken slechts één, doch wel essentieel, benodigd gegeven is. De basisgegevens betreffen de aan te houden waarden van de intensiteit van de zonnestraling, rekening houdend met de in ons land voorkomende helderheid van de atmosfeer, de buitenluchttemperatuur en -vochtigheid en de windsterkte. De in deze norm gegeven en gehanteerde begrippen en waarden met betrekking tot de zonnestraling en de zontoetreding zijn in overeenstemming met de gegevens vervat in [1] en [2]. In de laatstgenoemde publikatie en eveneens in deze norm zijn vele gegevens getabelleerd in de vorm van reeksen uurlijkse waarden. De in de tabellen van deze norm gebruikte kloktijden zijn aangegeven volgens de Midden Europese Middelbare Tijd (MEMT), dat is de wettelijke tijd in Nederland in de winter. Het tijdverschil tussen de MEMT en de voor Nederland (de Bilt) geldende middelbare zonnetijd is reeds in de tabellen verwerkt. In de maanden, gedurende welke in Nederland „zomertijd" wordt aangehouden, moet uiteraard met dit tijdverschil worden gecorrigeerd, d.w.z. van de klok-zomertijd moet, voor het gebruik van de tabellen, 1 uur worden afgetrokken.
3.1 De koellast wordt „veroorzaakt" door de aan het vertrek toegevoerde energiestromen, afkomstig van bronnen buiten en binnen het vertrek (externe resp. interne warmtebelastingen en/of waterdamptoevoer), maar is niet op ieder moment gelijk aan de som van deze energiestromen. Dit heeft de volgende oorzaken: a. De door straling toegevoerde warmte wordt in eerste instantie opgeno
men en geaccumuleerd in de bestraalde oppervlakken van wanden, vloer en plafond. Deze stralingswarmte kan dus niet onmiddellijk door het toevoeren van koele lucht worden gecompenseerd.
b. Bij stijgende vertrekluchttemperatuur wordt een zekere hoeveelheid warmte uit de vertreklucht door convectie aan de wanden overgedragen en daarin geaccumuleerd. De in de wanden geaccumuleerde warmte wordt later aan de vertreklucht afgegeven en maakt eerst dan deel uit van de koellast.
Ook het maximum van de koellast treedt hierdoor niet gelijktijdig op met het maximum van de som van de toegevoerde warmtestromen. Ten aanzien van de reeds genoemde vereiste temperatuur van de vertreklucht is het meestal niet redelijk om te verlangen dat deze temperatuur ook bij de (extreme) ontwerpcondities constant zal worden gehouden op de waarde die onder normale omstandigheden gewenst wordt. Bij de ontwerpcondities kan vrijwel altijd een zekere overschrijding van de normaal gewenste waarde worden toegelaten Hiermee wordt in de berekeningsmethode dan ook rekening gehouden
3.2 Deze voelbare warmtebelasting (P) is opgebouwd uit een aantal afzonderlijke componenten. De totale voelbare warmtebelasting veroorzaakt de voelbare koellast (ß). De voelbare warmtebelasting wordt in het vervolg kortweg „warmtebelasting" genoemd. Voor het gebruik van de symbolen P, Q en N, zie de toelichting bij 4.
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 9 NORMTEKST
Onderwerp
Deze norm beschrijft de berekeningsmethode en bevat de noodzakelijke basisgegevens voor de bepaling van de maximale koellast ten behoeve van het ontwerpen van installaties voor de klimaatregeling in gebouwen en de afzonderlijke vertrekken daarvan.
De beschreven methode is gebaseerd op de mogelijkheid de berekening met de hand uit te voeren.
Toepassingsgebied
De norm is bedoeld om te worden toegepast bij de berekening van systemen waarbij de koellast geheel wordt opgenomen door lucht, ingebracht met een lagere enthalpie (energie-inhoud) dan die welke in de ruimte gewenst wordt.
De berekening is in de eerste plaats bedoeld voor afzonderlijke ruimten met voor „vertrekken" normale afmetingen (kantoorvertrekken, patiëntenkamers e.d.). Voor grotere ruimten kan de methode ook worden toegepast; deze ruimten moeten dan op doelmatige wijze in zones verdeeld worden gedacht waarbij de berekening voor iedere zone afzonderlijk moet worden uitgevoerd.
De basisgegevens, die betrekking hebben op die aandelen van de koellast die door externe bronnen worden veroorzaakt, gelden voor het Nederlandse buitenklimaat.
3 Benamingen en definities
3.1 koellast: De warmtestroom die op een bepaald tijdstip uit de lucht in een ruimte moet worden afgevoerd om in deze ruimte een voorgeschreven luchttemperatuur en/of -vochtigheid te handhaven of niet te doen overschrijden.
3.2 voelbare warmtebelasting (P): De warmtestroom die op een bepaald tijdstip door geleiding, straling en/of convectie aan de ruimte wordt toegevoerd en/of in de ruimte wordt ontwikkeld.
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 10 TOELICHTING
3.3 De voelbare koellast (g) is zodoende gelijk aan het warmteopnemend vermogen van deze luchtstroom. Dit is het produkt van het massadebiet van de ingeblazen of circulerende lucht, de soortelijke warmte van deze lucht en het verschil tussen de temperatuur van de vertreklucht en die van de van buiten het vertrek of door een plaatselijk luchtbehandelingsapparaat ingeblazen lucht. Uit de begripsomschrijving van de „voelbare koellast" volgt dat het beschikbare , , voelbare" koelvermogen van een met constante temperatuur ingeblazen lucht-debiet bij stijgende vertrekluchttemperatuur toeneemt evenredig met het verschil tussen de temperatuur van de vertreklucht en die van de ingeblazen lucht. Hiermee dient bij het selecteren van koelapparatuur rekening te worden gehouden.
3.4 Deze warmtebelasting (Ры) is opgebouwd uit een aantal afzonderlijke componenten; de totale latente warmtebelasting veroorzaakt de latente koellast (Ö.at).
3.5 De latente koellast is zodoende gelijk aan het produkt van het massadebiet van de ingeblazen of circulerende lucht, de verdampingswarmte van water bij de vertrekluchttemperatuur en het verschil tussen de absolute vochtigheid van de vertreklucht en die van de ingeblazen lucht. Uit de begripsomschrijving van de „latente koellast" volgt dat het „latente" koelvermogen van een met constante (absolute) vochtigheid ingeblazen luchtdebiet bij stijgende vertrekluchtvochtig-heid toeneemt evenredig met het verschil tussen de vochtigheid van de vertreklucht en die van de ingeblazen lucht.
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 11 NORMTEKST
3.3 voelbare koeliast (Q): Dat gedeelte van de totale koellast, dat kan worden opgenomen door een luchtstroom, die met een lagere temperatuur dan de momentane vertrekluchttemperatuur aan een ruimte wordt toegevoerd (hetzij van buitenaf of circulerend via een plaatselijk koelapparaat) en die door deze warmte-opname een temperatuurstijging ondergaat tot aan de vertrekluchttemperatuur.
3.4 latente warmtebelasting (Piat)- De verdampingswarmte per tijd van de op een bepaald tijdstip in de ruimte geproduceerde en/of op andere wijze dan met kunstmatig toegevoerde lucht in de ruimte gebrachte waterdamp.
3.5 latente koellast (ßiat): Dat gedeelte van de totale koellast, dat kan worden opgenomen door een luchtstroom, die met een lager vochtgehalte dan dat van de vertreklucht aan de ruimte wordt toegevoerd, (hetzij van buitenaf of circulerend via een plaatselijk ontvochtigingsapparaat) en die door deze vochtopname een verhoging van zijn absolute vochtigheid ondergaat tot aan die van de vertreklucht.
3.6 geïnstalleerde aansluitvermogen (N\): Het vermogen dat aan een beschouwde groep verlichtingsarmaturen, inclusief voorschakelapparatuur, wordt toegevoerd, wanneer de groep is ingeschakeld.
3.7 reductiefactor van het verlichtingsvermogen (l\): De verhouding tussen het vermogen dat aan het vertrek wordt toegevoerd en het geïnstalleerde aansluitvermogen.
3.8 verlichtingsvermogen (Pi): Het totale door een groep verlichtingsarmaturen aan het vertrek afgegeven vermogen in de vorm van lichtstraling, thermische (langgolvige) straling en convectief afgegeven warmte.
3.9 vereffeningsfactor van het verlichtingsvermogen (/2): De verhouding tussen het vermogen dat op een bepaald tijdstip convectief (direct door de armaturen en indirect na accumulatie in de wanden en vloeren) aan de vertreklucht wordt toegevoerd en het verlichtingsvermogen P\.
3.10 accumulatiefactor van een wandconstructie m.b.t. een verlichtingsbelasting (s\w): De verhouding tussen het van een verlichtingsarmatuur(groep) afkomstige vermogen dat op enig moment via een bestraalde wand, vloer of plafond convectief aan de vertreklucht wordt afgegeven en het vermogen dat tijdens de branduren als straling door dit verlichtingsarmatuur aan het betreffende vertrekbe-grenzingsvlak (wand, vloer of plafond) wordt toegevoerd.
3.11 accumulatiefactor van een wandconstructie m.b.t. een zonnestralingsbelasting (y2w): De verhouding tussen het koellastaandeel afkomstig van door straling via een glasvlak binnengekomen zonnewarmte dat op enig moment door het bestraalde vertrekbegrenzingsvlak (wand, vloer of plafond) convectief aan de vertreklucht wordt afgegeven, en de maximale dagwaarde van de genoemde binnenkomende zonnewarmte.
3.12 doorgangsfactor m.b.t. de zonnestraling (szd): De verhouding tussen het momentane (uurlijkse) koellastaandeel ten gevolge van op een buitenwand of dak van buiten opvallende zonnestraling en het maximale, gedurende de dag voorkomende, op de buitenzijde van wand of dak geabsorbeerde stralingsvermogen.
3.13 doorgangsfactor m.b.t. een optredende buitentemperatuurvariatie voor een buitenwand, dak of aan buitenlucht grenzende vloer (std) : De verhouding tussen het momentane (uurlijkse) koellastaandeel ten gevolge van deze buitentemperatuurvariatie en het produkt van de maximale buitentemperatuurvariatie, de warmtedoorgangscoëfficiënt en de oppervlakte van de desbetreffende constructie (wand, dak enz.).
3.14 vertrekaccumulatiefactor m.b.t. de verlichting voor het gehele vertrek (s\v): De verhouding tussen het van een verlichtingsarmatuur (groep) afkomstige vermogen dat op enig moment door de bestraalde vertrekbegrenzingsvlakken (wand, vloer of plafond of delen daarvan) en door in het vertrek aanwezige objecten convectief aan de vertreklucht wordt afgegeven, en het totale vermogen dat tijdens de branduren als straling door dit verlichtingsarmatuur aan het vertrek wordt toegevoerd.
Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN 5067 - Biz. 12 TOELICHTING
3.16 Hoewel in werkelijkheid zekere plaatselijke variaties van de vertreklucht-temperatuur zullen optreden, wordt aangenomen dat de genoemde „vertrek-luchttemperatuur" heerst in de verbhjfzone. Onder verbhjfzone wordt in het algemeen verstaan het gebied van circa 0,3 m tot 2 m hoogte en vanaf circa 1 m van de buitenwand voor zover van ramen voorzien. Voorbeeld
Preview
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
NEN Standards Products & Servicest.a.v. afdeling KlantenserviceAntwoordnummer 102142600 WB Delft
Wilt u deze norm in PDF-formaat? Deze bestelt u eenvoudig via www.nen.nl/normshop
Gratis e-mailnieuwsbrievenWilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van normen,
normalisatie en regelgeving? Neem dan een gratis abonnement op een van onze
e-mailnieuwsbrieven. www.nen.nl/nieuwsbrieven
Gegevens Bedrijf / Instelling
T.a.v. O M O V
Klantnummer NEN
Uw ordernummer BTW nummer
Postbus / Adres
Postcode Plaats
Telefoon Fax
Factuuradres (indien dit afwijkt van bovenstaand adres)
Postbus / Adres
Postcode Plaats
Datum Handtekening
NEN Standards Products & Services
Postbus 50592600 GB Delft
Vlinderweg 62623 AX Delft
T (015) 2 690 390F (015) 2 690 271
www.nen.nl/normshop
RetournerenFax: 015 2 690 271
E-mail: [email protected]
Post: NEN Standards Products
& Services,
t.a.v. afdeling Klantenservice
Antwoordnummer 10214,
2600 WB Delft
(geen postzegel nodig).
Voorwaarden• De prijzen zijn geldig
tot 31 december 2018,
tenzij anders aangegeven.
• Alle prijzen zijn excl. btw,
verzend- en handelingskosten
en onder voorbehoud bij
o.m. ISO- en IEC-normen.
• Bestelt u via de normshop een
pdf, dan betaalt u geen
handeling en verzendkosten.
• Meer informatie: telefoon
015 2 690 391, dagelijks
van 8.30 tot 17.00 uur.
• Wijzigingen en typefouten
in teksten en prijsinformatie
voorbehouden.
• U kunt onze algemene
voorwaarden terugvinden op:
www.nen.nl/leveringsvoorwaarden.
preview - 2018
Bestelformulier
LEREN, WERKEN EN GROEIEN MET NEN
Stuur naar:
Ja, ik bestel
€ 57.00__ ex. NEN 5067:1985 nl Koellastberekening voor gebouwen