HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE … · 30-31 Puntkomma 32 Haal het Zuiden in huis > DOSSIER Duurzaam...
Transcript of HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE … · 30-31 Puntkomma 32 Haal het Zuiden in huis > DOSSIER Duurzaam...
16 tipsvoor duurzaam
reizen
Mozambique,een succesverhaal?
HET DILEMMA
VAN DE GROEI
BEELDEN
VAN DADAAB
GOUDKOORTS
HEEFT EEN PRIJS
dimensieHET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Nr 5 / 2011 • TWEEMAANDELIJKS NOVEMBER-DECEMBER 2011 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X
NOVEMBER-DECEMBER 2011
Niemand wandelt straffeloos onder
palmen, en overtuigingen worden anders in een land waar olifanten en
tijgers thuis zijn.
JOHANN WOLFGANG VON GOETHE
Winnaars Bring a FriendTevreden met de nieuwe abonnees, kunnen we u de winnaars meedelen van onze bring-a-friend-actie in het julinummer. De volgende 10 mensen wonnen een cadeaubon van 50 euro bij Oxfam-wereldwinkels:Jacques Anneet (Jette), Marianne Dedecker (Drogenbos),Guy Denomerenge (Embourg), Georges Frisque (Seraing),Jean-Claude Bribosia (Stembert), Ria De Metsenaere (Brasschaat),Mieke Van Hout (Kapellen), Christian Selleslag (Hever),Gemeentelijke Basisschool (Moorslede) en Erwin Hollevoet (Ieper).
of per mail [email protected]
Gratis abonnementOp www.dimensie-3.be
26/29 >
Eindeloze groei op een eindige planeet?
18/23 >
Mozambiquea success story?
15/17 >
Dadaab‘s werelds grootste vluchtelingenkamp
10-11 Jongeren uit België, maar bovenal wereldburgers!
12-13 De planeet betaalt een zware prijs voor goud
14 Valentino Achak Deng :“Ik ben een geboren optimist”
24 Afrikamuseum vervelt van koloniaal naar modern
25 Op stap met: Onderdompelen is meer dan reizen
30-31 Puntkomma
32 Haal het Zuiden in huis
> DOSSIER
Duurzaam reizenWe helpen je op weg.
2 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Overzicht
Duurzaam reizenbegint bij jezelf
R eizen, het lijkt vandaag een must geworden. En graag ook exotisch. In het Zuiden liggen veel boeiende, ja zelfs populaire reisbestemmingen. En is het ter plaatse consumeren niet een mooie vorm van
ontwikkelingssamenwerking? Maar een reis naar een arm land betekent niet noodzakelijk geslaagde ‘hulp’. En dan hebben we het nog niet over de impact op het milieu. Om richting te geven aan je duurzame reis, geven we je alvast 16 tips en enkele getuigenissen mee.
We buigen ons ook over groei, het heilige dogma van de economie. Groei is broodnodig. Voor de tewerkstelling, voor onze sociale zekerheid. Maar hoe valt eindeloze groei te rijmen met een eindige planeet? Zijn er alternatieven? We laten twee stemmen aan het woord.
Terwijl in het Westen het doembeeld van een recessie opduikt door een vertraagde groei en fi nanciële perikelen, lijkt in Afrika de economie stevig aan te zwengelen. Zo noteerde Mozambique de voorbije jaren een groei van om en bij de 8%. Klinkt mooi, maar wie heeft eigenlijk baat bij die groei? Onze reporter ging ter plaatse de temperatuur opmeten. Hij stelde meteen ook vast dat de klimaatverandering er al duidelijk voelbaar is. Soms is er te veel regen, soms te weinig. De voedselproductie hapert er nog meer door.
Blijkbaar slagen we er niet in de klimaatverandering te counteren. Naast het geweld in Somalië is de langdurige droogte de belangrijkste reden van de hongersnood in Oost-Afrika. In afwachting van een meer duurzame oplossing moeten honderdduizenden vluchtelingen zich er behelpen in vluchtelingenkampen. Onze fotoreportage laat je meeleven met de hulpverlening in Dadaab, ’s werelds grootste vluchtelingenkamp.
En bent u met al die doemberichten op zoek naar een veilige belegging? Goud is voor velen een uitweg, maar de ontginning van het mooie metaal heeft een keerzijde. Bij de goudwinning gebruikt men immers overvloedig schadelijke, scheikundige stoffen. Goudkoorts maakt ziek.
Te veel slecht nieuws? Zoveel hangt af van onze kijk op de wereld en onze houding. Daarom moeten jongeren gevormd worden met een open geest, bewust van de fundamentele gelijkheid van alle mensen. Kortom: wereldburgers. U als lezer van Dimensie 3 bent er een van. Een goede lectuur gewenst.
DE REDACTIE
Het duurzaamste transport is te voet.
© FOTOLIA / Galyna Andrushko
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 3
Tweemaandelijks
tijdschrift uitgegeven
door de Directie-Generaal
Ontwikkelingssamenwerking
(DGD)
Redactie:
DGD - DIRECTIE SENSIBILISE-
RINGSPROGRAMMA'S
Karmelietenstraat, 15
B-1000 Brussel
Tel. +32 (0)2 501 48 81
Fax +32 (0)2 501 45 44
E-mail : [email protected]
www.diplomatie.be • www.dg-d.be
Redactiesecretariaat:
Elise Pirsoul, Jean-Michel Corhay,
Chris Simoens, Thomas Hiergens
Layout en productie:
www.mwp.be
De artikels geven niet noodzakelijk het
offi ciële standpunt weer van DGD of
van de Belgische regering. Overname
van de artikels is toegestaan mits
bronvermelding en een kopie voor de
redactie.
Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om
de 2 maanden, behalve in de zomer.
Gedrukt op 100% gerecycleerd papier.
Abonnement:
Gratis in België en in het buitenland.
edit
oria
al
3dimensie
R eizen naar een ver land, een totaal andere cultuur, het is voor velen een aantrekkelijk vooruitzicht. En het doet goed,
van onder de kerktoren vandaan te komen en zogenaamd vreemde culturen in hun alledaagse menselijkheid te leren kennen, van heel nabij. Voor veel arme landen is het ook een belangrijke bron van inkom-sten. 46 van de 50 minst ontwikkelde lan-den halen hun vreemde deviezen vooral uit toerisme.Toch is er een keerzijde. Komt het geld dat je uitgeeft – bijvoorbeeld voor je loge-ment in een hotelketen – wel terecht bij de armen? Verstoort je bezoek aan een dorp of stam niet het normale leven? Helpt je trekking niet mee aan de teloorgang van de natuur?
Duurzaam reizenDuurzaam reizen houdt rekening met al die vragen. Gemakkelijkheidhalve wor-den de vragen ondergebracht in de drie dimensies van het maatschappelijk leven: People (mensen), Planet (milieu) en Pro-fi t (economie). Elk aspect verdient aan-dacht en respect. Alle drie zijn nodig om een gemeenschap leefbaar en gezond te houden.• People: Respectvol omgaan met mensen en hun socio-culturele identiteit, het cultu-reel erfgoed bewaren, bijdragen tot meer begrip en tolerantie tussen verschillende culturen.• Planet: Respectvol gebruik maken van het milieu en de natuurlijke bronnen, dus zo min mogelijk schade toebrengen.• Profi t: Ervoor zorgen dat het toerisme de plaatselijke bevolking tewerkstelling en inkomen verschaft.
KlimaatveranderingMaar wat doe je met de koolstofuitstoot van je vliegreizen, die de klimaatverande-ring aanwakkert? Milieuwetenschapper Peter Tom Jones stelt het scherp: “Echt duurzaam reizen bestaat niet. We moeten
minder vaak, minder ver, trager en langer reizen.” Vandaag is toerisme verantwoor-delijk voor 5% van de globale koolstofuit-stoot. De VN-Organisatie voor Wereldtoe-risme is zich bewust van het probleem. Terzelfder tijd wil ze blijven ijveren voor een toerisme dat de ontwikkelingslanden aan inkomsten helpt. Daarom zoekt ze de koolstofuitstoot te beperken, onder meer
door grotere energie-effi ciëntie van hotels en transport. Wie het reizen niet kan laten, kan alvast zijn koolstofuitstoot compense-ren (tip 6, p. 8).
CHRIS SIMOENS
ONLINEwww.unwto.org
HOE DUURZAAM IS
VEELREIZIGER
BUITENLANDSE ZAKEN?
De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssa-
menwerking (FOD BuZa in de ambtenarenmond) is bij uitstek een veelreiziger. Onze diploma-
ten, attachés ontwikkelingssamenwerking en ambtenaren verplaatsen zich met de regelmaat
van de klok. Dat kan moeilijk anders voor een overheidsdienst die de Belgische belangen in
het buitenland behartigt en wereldwijd ontwikkelingsprojecten fi nanciert.
Dienstreizen zijn de grootste bron van koolstofuitstoot van onze FOD. Daar willen we iets aan
doen. Enerzijds trachten we de dienstreizen zoveel mogelijk te beperken, anderzijds compen-
seren we hun koolstofuitstoot via de aankoop van koolstofkredieten. De kredieten worden
geïnvesteerd in projecten voor hernieuwbare energie of energie-effi ciëntie in het Zuiden die
ter plaatste de koolstofuitstoot verminderen of toekomstige uitstoot vermijden. Vanaf 2008
werden zo de dienstreizen gecompenseerd van het personeel van DGD, de administratie van
de Belgische Ontwikkelingssamenwerking binnen FOD BuZa. Sinds 2009 wordt jaarlijks een
overheidsopdracht uitgeschreven om alle dienstreizen te compenseren van het personeel van
de volledige FOD in Brussel.
Het dilemma duurzaam reizen
van
Duurzaam reizen, dat is reizen met respect voor mens en natuur.
Klinkt eenvoudig, maar hoe valt het mee in de praktijk?
© H
afn
ere
ng
ineering
.co
m
4 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
DUURZAAM REIZEN
Duurzaam reizen
IN DE PRAKTIJK
Zuiver water voor de veldfl es
Schildpad op bestellingI n de zomer van 2007 bezocht ik met
een groep het kustdorpje Tortuguero in Costa Rica. We waren er speciaal om zeeschildpadden te zien. In het legsei-zoen komen ze ’s nachts aan land om een kuil te graven, hun eieren daarin te leggen en weer naar zee terug te keren. Omdat ze bedreigd zijn, zet de Sea Turtle Con-servancy zich voor hen in. In Tortuguero beschermt ze niet alleen de schildpadden, maar houdt ze ook rekening met de plaat-selijke bevolking, die geld in het laatje wil en dus graag toeristen ziet komen. Voor een bezoek gelden strikte regels: kleine groepjes, enkel een afgebakend stuk van het strand is toegankelijk.De avond van ons bezoek was er geen schildpad te bespeuren. Tot onze gids een oproep kreeg dat er op een ander strand
wel schildpadden waren gesignaleerd. We konden er met de boot naartoe. Even later stonden we met maar liefst 200 mensen rond één schildpad! Alle regels werden prompt overtreden. We waren hierover erg geshockeerd. Maar de gids verde-digde zich: “De toeristen hebben 15 dollar betaald om schildpadden te zien, dus zij wil-len schildpadden zien. Zelfs als we op voor-hand zeggen dat we niet kunnen garan-deren dat ze schildpadden te zien krijgen, zouden ze toch hun geld terug vragen.” Ik begrijp die gids wel. Het is voor hen een dilemma. Ze leven van het toerisme en doen dat al onder de beperking van een aantal regels. Ze willen geen slechte publi-citeit natuurlijk.
SARAH MOUTON
Twee veelreizigers getuigen
I n Ladakh (Noord-India) is het erg droog en drinkwater is er schaars.
De druk gebruikte trekkingroutes liggen er dan ook bezaaid met lege fl essen en blikjes. Toch zijn al enkele organisaties bezig met ecologisch bewustzijn, onder andere Women’s Alliance. Deze organisa-tie helpt vrouwen uit de streek een inko-men te verwerven met het toerisme.Langs de trekkingroutes hebben de vrouwen ‘parachuterestaurants’ opgericht: eenvoudige eetplaatsen, afgebakend met wat keien en overspannen met een para-chute die zorgt voor beschutting. Je kan er drinkbaar water en een maaltijd kopen.Het bijzondere aan het water is dat het op een ecologisch verantwoorde wijze gezuiverd werd. De vrouwen koken daar-voor het water onder druk. Dat verkort de
kooktijd en verbruikt minder brandhout. Bovendien gebruiken ze een primitief kacheltje dat minder warmte laat verlo-ren gaan dan een open vuur. Zo kunnen ze zuiver drinkwater aanbieden dat het milieu zo min mogelijk belast, en ze halen er een inkomen uit.Het zijn bescheiden voorzieningen, maar ze maken wel een verschil. Tenminste als je er als toerist voor kiest om er gebruik van te maken. Want ze verkopen in die restaurantjes ook cola en water in fl essen. Je staat dus voor de keuze: vul ik hier mijn veldfl es met het water dat deze vrouwen gezuiverd hebben of koop ik water in een fl es? Vaak zie je mensen toch kiezen voor wat vertrouwd is. Jammer, want de fl essen belanden vaak in het milieu.
TOM VAN DEN BORNE
Deze en vele andere
verhalen staan in
‘Voor wie thuisblijven
geen optie is’
van Martine Verbraeken, een
boek boordevol praktijkervaring
over duurzaam reizen.
Initiatiefnemer is Karavaan vzw
(www.karavaan.com).
Een boek kost 8,50 euro en is
onder meer verkrijgbaar in de
Jokerkantoren.
© G
eert
Cra
uw
els
© C
arl B
ols
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 5
C ommunity based tourism(CBT) slaat op kleinschalige toeristische programma’s waar de plaatselijke bevol-
king nauw bij betrokken is. CBT verenigt een hele reeks principes van duurzaam reizen: armoedebestrijding, respect voor inheemse culturen, fair trade, participatie, tot zelfs natuurbehoud.Wat je bij CBT als bezoeker te zien krijgt, is ‘het leven zoals het is’: bij mensen thuis, scholen, werkplaatsen, projecten… Je gids komt uit de gemeenschap zelf en weet als geen ander hoe het er aan toe gaat. De camping of een eenvoudig hotel, je maal-tijd, alles wordt verzorgd door plaatselijke mensen. Je kunt er handwerk kopen en dans- en muziekvoorstellingen bijwonen. CBT schept dus werkgelegenheid. Boven-dien vloeit een deel van de winst naar
projecten die de gehele gemeenschap ten goede komen, bijvoorbeeld water-voorziening. Doordat hun natuur en cul-tuur een economische waarde krijgt, zet CBT de plaatselijke mensen aan deze te beschermen.
Inti SisaWie het leven van de Indígenas in de Andes van binnenuit wil leren kennen, kan hiervoor naar Guamote, een traditioneel Ecuadoriaans bergdorp. In 1991 pas-seerde hier al de Belgische Greet Conin-ckx. Vanuit haar vraag ‘wat kan ik voor u doen’ groeide Inti Sisa, een onderwijspro-ject voor de plaatselijke gemeenschap. Om Inti Sisa beter te fi nancieren kwam er later toerisme bij.Inti Sisa biedt verschillende excur-sies aan: zonsondergangstrip naar de
Chimborazo-vulkaan, gemeenschaps-tocht met bezoek aan enkele schooltjes, met de mountainbike naar de meren van Atillo, te paard in de bergen langs enkele gemeenschappen. Een wekelijks hoogte-punt is de donderdagsmarkt: een van de grootste traditionele, inheemse markten in Ecuador, een avontuur voor al je zintuigen.Lazaro is vanaf dag 1 bij Inti Sisa betrok-ken. Op 20-jarige leeftijd ging hij er aan de slag als huiswerkhelper. Samen met zijn vader legde hij in 2001 de eerste ste-nen van het nieuwe educatieve centrum en het gastenhuis. Hij is de klusjesman, loodgieter, schrijnwerker en conciërge. Hij nam de taak van muziekleerkracht op zich en ondertussen startte hij samen met oud-studenten de Inti Sisa -muziekgroep. Maar hij is ook een gepassioneerde gids op de excursies. “Elke dag ontmoet ik nieuwe mensen die zich openstellen voor onze cultuur”, vertelt hij. “En elke dag leer ik bij over andere culturen. Ik hou ervan om de mensen mijn land te laten zien, om hen te vertellen over onze geschiedenis en te tonen hoe we in mijn gemeenschap leven. Mijn grootste ambitie is om meer Engels te leren om nog beter mijn verhaal te kunnen delen.”Vandaag werkt Inti Sisa met een team van 10 Ecuadorianen (leerkrachten, gidsen, koks, …) en twee vrijwilligers (veelal uit België). Maar Inti Sisa is ook een multicultu-rele thuis voor hun kinderen, echtgenoten en echtgenotes, de buurtkinderen, men-sen uit heel Guamote en omstreken. Met de inkomsten wordt les gegeven: compu-ter, naaien, muziek, Engels. Dagelijks ont-vangt Inti Sisa ook 20 kleutertjes en helpt het de schoolkinderen uit de buurt met hun huiswerk.Inti Sisa beantwoordt aan de grote behoefte aan onderwijs in Guamote. Hoewel in gang gezet door een Belgische, sluit het volledig aan bij de principes van CBT: toerisme die de plaatselijke gemeenschap ten goede komt.
CHRIS SIMOENS
LEVENCommunity Based Tourism is misschien wel de zuiverste
manier van duurzaam reizen. Je bezoek komt immers recht-
streeks ten goede aan de plaatselijke bevolking. Inti Sisa in
de Andes in Ecuador is er een voorbeeld van.
ONLINEwww.intisisa.org
zoals het is
HET©
Inti S
isa
Lazaro is een gepassioneerde gids: “Ik hou ervan om de mensen mijn land te laten zien, om hen te vertellen over onze geschiedenis en te tonen hoe we in mijn gemeenschap leven.”
6 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
C hefchaouen en de gelijkna-mige provincie hebben een groot toeristisch potentieel. De uitgestrekte bossen beslaan
170.000 ha ongerepte natuur, hetzij 42% van het hele bosbestand in de regio. De naam Chefchaouen betekent in het Rifi jns ‘de horens’, vanwege de bergtoppen die de stad omgeven en domineren.Chefchaouen legt zich toe op plattelands-, cultuur- en ecotoerisme. De sociaaleco-nomische ontwikkeling van de streek heeft daardoor een hoge vlucht geno-men. Het aanbod speelt in op een toene-mende vraag naar avontuurlijke reizen, een onderdeel van duurzaam toerisme. Dat soort toerisme vindt weerklank bij toeristen die op zoek zijn naar reizen die de platgetreden paden verlaten, waarbij natuurbeleving, authenticiteit en het ont-moeten van lokale bevolkingsgroepen hand in hand gaan.
Het noorden van Marokko is echter weinig bekend in Europa: niet erg veel Europea-nen hebben al gehoord van Chefchaouen of het nationaal park Talassemtane.De Belgische Ontwikkelingssamen-werking zette er, via het Belgisch Ontwikkelingsagentschap BTC, een microkredietproject op om het micro-ondernemerschap op het platteland te promoten. Er werd tevens een algemeen promotieprogramma van het plattelands-toerisme opgesteld voor nationale en internationale reizigers.Het nationaal park Talassemtane zal een actiezone zijn. Daar worden de eerste acties opgezet van het Plan d’Action de la Réserve de Biosphère intercontinentale de la Méditerrannée (RBIM, het actieplan voor het intercontinentale biosfeerreservaat in het Middellandse Zeegebied) dat de UNESCO in oktober 2006 heeft opgericht. Het park speelt ook een belangrijke rol in
de tienjarenstrategie voor de ontwikkeling van het toerisme, die erop gericht is een duurzame en geïntegreerde ontwikkeling op gang te brengen.Ons onderzoek van het plattelandstoe-risme begon met terreinbezoeken in het gebied van Chefchaouen. We hadden een eerste ontmoeting met Anouar Jaoui, directeur van het nationaal park Talassem-tane. Daarna maakten we kennis met de gîtebeheerders in het park. De meeste mensen die er actief zijn in het toerisme, hebben geen specifi eke opleiding geno-ten, maar hebben wel innoverende ideeën opgestoken van toeristen.We volgden de routes langs het nationaal park Talassemtane. Het doel was de bevol-king te leren kennen, duidelijk te maken wat plattelandstoerisme inhoudt en pools-hoogte te nemen van het ontwikkelingspo-tentieel van het gebied.Kortom, het project van de Belgische Ont-wikkelingssamenwerking is een zoektocht naar nieuwe benaderingen inzake agro-biodiversiteit. De geïsoleerde culturele diversiteit van het afgelegen berggebied maken dat mogelijk via:- het nationaal park Talassemtane – bij ons terreinbezoek ontdekten we interessante biologische en ecologische sites- het nationaal park Bouhachem, een pilootproject met een groot potentieel aan natuuractiviteiten, zoals trektochten, de observatie van wilde fauna alsook cultuur- en etnotoerisme- de bijdrage tot de bescherming van het cultureel erfgoed- de koppeling tussen duurzame toeristi-sche activiteiten en externe effecten.We staan nog maar aan het begin, maar hebben al veel geleerd. Wat ons verraste was het verlangen van de bevolking naar een menswaardig leven met oog voor de duurzaamheid van de middelen, over-vloedig aanwezig in de regio.
NADIA MANNAOUI
BTC Marokko
DUURZAAM REIZEN
Ondanks de schitterende landschappen en erfgoed is het
noorden van Marokko nog vrij onbekend. Met microkre-
dieten wil de Belgische Ontwikkelingssamenwerking er het
duurzaam plattelandstoerisme aanmoedigen.
PROMOTIE VANplattelandstoerisme in Chefchaouen
© w
ikim
ed
ia c
om
mo
n
ONLINEwww.btcctb.orgChefchaouen, een nauwelijks gekende parel in Marokko.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 7
PEOPLE
1Respecteer de plaatselijke nor-men en waarden, en informeer je vooraf: kledingvoorschriften, begroe-
tingen, aanraking, eetgewoonten, contact tussen
personen van het andere geslacht of van een an-
dere status, bezoek van religieuze plaatsen…
2Fotograferen doe je niet zo-maar. Maak eerst contact met de men-
sen die je wil fotograferen en vraag toe-
stemming. Onderhandel een redelijke prijs als
mensen geld vragen. Ook fotografi e van sommige
locaties en objecten kan binnen bepaalde culturen
en religies beledigend en ongewenst zijn.
3Val niet onaangekondigd bin-nen in een dorp of bij een in-heems volk. Maak eerst duidelijke
afspraken, eventueel met het dorpshoofd: over
vergoeding, kampeerplek, wat je mag bezoeken.
Je kan ook gebruik maken van een lokale gids.
Wees terughoudend met moderne geschenken als
een aansteker of een Zwitsers zakmes.
4Maak een afspraak als je een zorginstelling (ziekenhuis, weeshuis…) of een ontwikke-
lingsproject wil bezoeken. Vergewis je
er wel eerst van dat men openstaat voor een be-
zoek. Steun na je bezoek de instelling of het pro-
ject met goederen of geld, maar zorg er wel voor
dat de steun in verhouding staat tot de duur en de
aard van het bezoek.
5Laat je niet in met kinderpros-titutie. Seks met minderjarigen tegen
betaling (geld, goederen, andere beloften),
waar ook ter wereld, is strafbaar in België. Ook in
de landen zelf kan het meestal tot rechtsvervolging
leiden.
Er bestaat geen
uitgekiende gedragscode
voor duurzaam reizen.
Veel hangt af van de
context en soms moet
je een en ander door de
vingers zien. We geven
je alvast 16 tips die je op
weg helpen.
© K
irk S
iang
© F
or
the r
ock
8 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
DUURZAAM REIZEN
PLANET
1 Reis traag en compenseer de koolstofuitstoot van je verplaat-sing. Steun daarvoor gespecialiseerde
organisaties zoals CompenCO2.be, CO2logic.be
en Greenseat.nl. Deze organisaties berekenen
het bedrag dat je moet betalen om je uitstoot te
compenseren en investeren je geld in duurzame
energie en herbebossing. Gebruik in het land zelf
bij voorkeur het openbaar vervoer.
2 Laat de natuur ongeschonden achter. Neem bij een trekking je afval
mee, en voorkom vervuiling van openbaar
water. Gebruik bij voorkeur biologisch afbreekbare
zeep. Laat dieren en planten met rust en wijk niet
onnodig van de paden af. Wees terughoudend met
het stoken van vuur en gebruik enkel zwerfhout
of dode takken. Kook bij voorkeur op gas of duur-
zaam bereide houtskool.
3 Zoek een alternatief voor mi-neraalwater in plastic fl essen.In sommige hotels of winkels kan je ‘los’
drinkwater verkrijgen. Je vult gewoon je (veld)fl es
of jerrycan bij. Als je twijfelt, kan je het water zui-
veren. Gebruik je toch plastic fl essen, berg ze dan
bij het afval, of schenk ze weg. Voor veel mensen
zijn plastic fl essen nuttig. Wees ook zuinig met wa-
ter in bad en toilet.
4 Eet zoveel mogelijk lokaal ge-produceerd voedsel. Dat is goed
voor het milieu en de lokale economie. Bo-
vendien proef je zo de lokale specialiteiten. Maar
hoed je wel voor illegaal ‘woudvlees’ (stroperij).
5 Breng geen illegale souvenirs mee: bedreigde dier- of plantsoorten, of
cultureel erfgoed zoals fossielen, pijlpun-
ten, potscherven.
PROFIT
1 Maak gebruik van lokale voor-zieningen. Vermijd een all-inclusiveva-
kantie of internationale hotelketens, slaap
liever in kleinere familiehotels. Of is een homestay
mogelijk? Dan slaap je gewoon bij mensen thuis.
Je kan ook op zoek gaan naar ‘Community based
tourism’: toerisme waar de plaatselijke bevolking
nauw bij betrokken is. Heel leuk door het direct
contact met de plaatselijke bevolking.
2 Laat mensen voor je werken.Beknibbel niet op kleine uitgaven. Neem
gerust een tuktuk of riksja, laat je koffer of
rugzak dragen en betaal ervoor. Als een taxichauf-
feur je in de zak zet, kaart het dan aan met de
glimlach.
3 Geef een fooi. Voor veel gezinnen is
het baantje in de toeristensector al wat
ze hebben, de lonen zijn laag en het werk
seizoensgebonden. Een extra fooi aan het kamer-
meisje of de liftjongen kan geen kwaad. Informeer
je over wat een redelijke fooi is.
4 Doneer aan een school. Geld of
cadeautjes uitdelen aan kinderen doe je
liever niet. Gezinnen houden hun kinderen
weg van school als ze merken dat ze goed ver-
dienen aan toeristen. Als je toch iets wilt geven,
schenk dan iets nuttigs aan een school. Koop je
weggeefwaar bij voorkeur op de lokale markt.
5 Geef alleen aan bedelaars als de mensen dat zelf ook doen. In
de islam is aalmoezen geven één van de vijf
zuilen, ook in India is het normaal om bedelaars te
helpen. Pas je dus aan aan de cultuur, en geef lie-
ver vaker een beetje dan één keer een extravagant
bedrag. Geef liever niet aan straatkinderen, het
risico dat zij alcohol, lijm of andere drugs kopen
is te groot. Je kan hen wel eten of drinken geven.
6 Koop souvenirs. En als het enigs-
zins kan, koop ze bij de makers zelf. Maar
ben je wel zeker dat de halsketting niet
gemaakt is van illegaal koraal of ivoor? En dat er
geen ‘made in China’ stickertje op kleeft? Natuur-
lijk mag je afdingen, in veel landen hoort dat bij de
cultuur. Maar ga niet tot het uiterste. De verkoper
heeft hoe dan ook een bodemprijs in zijn hoofd.
CHRIS SIMOENS
ONLINEwww.tourisme-autrement.be
met een goed gevoel©
Aja
y T
allam
© K
etu
rah S
tickann
© D
1v1d
MEER WETEN?
Duurzaam reizen in de praktijk (2007)
Jolijn Geels
The Ethical Travel Guide (2009)
Polly Patulo en Orely Minelli
Le Guide de l’écotourisme (2008)
Le Petit futé
‘Tourisme durable (2009)
Le Guide du routard
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 9
V an langs om meer leer-k r a c h t e n i n t e g r e r e n
‘wereldburgerschap’ in hun lessen. Ze beseffen meer dan ooit dat we niet kunnen ontkennen dat veel zaken in de wereld met elkaar in verband staan. Maar hoe ga je aan de slag? Hoe breng je de wereld in de klas en realiseer je ook de vakoverschrijdende eindtermen? Hoe werk je als schoolteam samen aan een werelds project? Kleur Bekennen helpt je op weg.
Fata MondialeBewustzijn voor de fundamentele gelijk-heid tussen mensen, respect voor de aarde, onze leefgemeenschap en de habi-tat. Dat wilde het Sint-Aloysius Instituut uit Lier haar leerlingen bijbrengen. Het resultaat: een werelds traject met een (h)eerlijke afsluiting.Diverse vakleerkrachten werkten samen met hun leerlingen om een ‘eerlijke maal-tijd’ te bereiden. In de lessen aardrijks-kunde en natuurwetenschappen onder-zocht men verschillende aspecten van
een duurzame maaltijd, zoals de fair trade principes en onze ecologische voetafdruk. Tijdens de lessen Nederlands werden de handen in elkaar geslagen om de persmap over deze ‘eerlijke maaltijd’ uit te werken. De vakoverschrijdende samenwerking wierp zijn vruchten af op de mondiale dag ‘Fata Mondiale’, waar iedereen een stukje bewuster aan tafel ging en een (h)eerlijke maaltijd proefde.Jyoti Degroote, pedagogisch verantwoor-delijke bij Kleur Bekennen, licht toe: “Voor Kleur Bekennen is dit een goed praktijk-voorbeeld, er wordt vakoverschrijdend
gewerkt aan wereldbur-gerschap (zie afbeelding p. 11). Door te werken van-uit verschillende invalshoe-ken, komen leerkrachten zowel tegemoet aan vakge-bonden als vakoverschrij-dende eindtermen.”
De kortste weg naar Timboektoe
Nee, geen zoektocht via Google Earth of tocht door barre woestijnen op een kameel. Eén telefoontje naar de medewerkers van Kleur Bekennen is vol-doende om ‘Wat is de kort-ste weg naar Timboektoe?’
te spelen. Een tip van de sluier: studen-ten van de lerarenopleiding aan de Xios Hogeschool uit Hasselt daagden elkaar uit en ontdekten dat de wereld anders in elkaar zit dan ze dachten: “Je werd echt op het verkeerde been gezet. Eigenlijk is er continu stof tot discussie en kun je heel wat mondiale thema’s behandelen. Het toffe is dat je niet enkel de inhoud van de thema’s bespreekt. Het gaat veel verder. We zaten in het documentatiecentrum van Kleur Bekennen en konden zelf educatieve materialen zoeken en beoordelen. Daarna
Kleur Bekennen, een federaal programma dat wereldburgerschap in het onderwijs
integreert, ondersteunt leerkrachten om Mondiale Projecten en Wereldburgertra-
jecten te starten op school. Het doel? De wereld een beetje dichter bij jongeren
brengen, hen leren verbanden leggen tussen zichzelf en verre anderen. Kortom,
hen opvoeden tot actieve en kritische wereldburgers.
MAAR BOVENALUIT BELGIË,
JONGEREN
WERELDBURGERS!
© A
LC
/ K
B
bre
he
ng
tee staaa
dee ssteet
n feder
10 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
leerden we hoe de materialen te gebruiken bij klas- en schoolactiviteiten. Zo konden we echt proeven hoe je als leerkracht wereld-burgerschap in je klas behandelt.”Kleur Bekennen: “Daarin ligt de uitdaging voor de leerkracht: je leerlingen enthou-siasmeren en laten beseffen dat ze deel uitmaken van een groter geheel, en hen leren hoe ze daar op een actieve manier mee kunnen omgaan. Elke school heeft natuurlijk een eigen, unieke visie en elke leerkracht begeleidt het proces op zijn/haar manier. Dé juiste manier om te wer-ken aan wereldburgerschap bestaat niet. Wij vinden het belangrijk om de verschil-lende wegen tot ‘opvoeden tot wereldbur-gerschap’ en de eigenheid van de school te erkennen.”
1+1= 3Jongeren van tegenwoordig ontwikkelen zich snel: ze leren nieuwe talen, zijn via internet en sociale media met de hele wereld verbonden en leren andere cul-turen kennen via hun (directe) omgeving. Hun blik wordt daardoor steeds ruimer. Als leerkracht moet je mee in die ontwik-keling. Kleur Bekennen speelt hierop in door nascholingen en coaching voor leer-krachten te organiseren.Jyoti Degroote: “Voor onze nascholingen werken we vaak samen met educatieve organisaties uit de sector. Zo hebben we op 14 september 2011 een nascholing geor-ganiseerd samen met Zuiddag. Samen-werking is voordelig voor de voorberei-ding, de omkadering en de promotie van de vorming. Kleur Bekennen leert van de inhoudelijke expertise van de organisatie en zet dit om in een educatief kader waar leerkrachten onmiddellijk mee aan de slag kunnen. Kleur Bekennen neemt ook de organisatie voor haar rekening, dat scheelt de educatieve organisatie een hoop werk.Voor de leerkrachten betekent de nascho-ling automatisch een vermenigvuldiging van inhoudelijke expertise. De synergie tus-sen Kleur Bekennen, de educatieve orga-nisatie en de leerkracht wordt vaak als een positieve impuls ervaren. Dat maakt dat 1+1 drie is.”
Kleur Bekennen 2.0Op de nieuwe website van Kleur Beken-nen krijgen leerkrachten en educatieve organisaties direct toegang tot hun eigen dossier en kunnen ze ideeën delen via sociale media en inspiratie opdoen door praktijkvoorbeelden. De rode draad door de website zijn de invalshoeken van wereldburgerschap (zie afbeelding p. 11). Ze worden op een praktische en visueel aantrekkelijke manier met elkaar en met een reeks aan subthema’s verbonden. Voor iedereen die werkt rond wereldbur-gerschap of gewoon nieuwsgierig is, één uniek adres:www.kleurbekennen.be
Kleur Bekennen is een programma van
de Belgische Ontwikkelingssamenwer-
king, uitgevoerd door het Belgisch Ont-
wikkelingsagentschap (BTC) in partner-
schap met de Vlaamse provincies en de
Vlaamse Gemeenschapscommissie.
WERELDBURGERSCHAP
Daarin ligt de
uitdaging voor elke
leerkracht: je leerlingen
enthousiasmeren en ze
laten beseffen dat ze
deel uitmaken van een
groter geheel.
MEER WETEN?
Vraag de informatiebrochure op via
[email protected] of kijk op
www.kleurbekennen.be
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 11
T erwijl de winning van olie – ook een product waarvan de prijs in stijgende lijn gaat – scherp bekritiseerd wordt, is men over
de goudmijnindustrie veel toegeeflij-ker. Nochtans schreef de New York Timesonlangs in een lang artikel dat, “aange-zien er nog zeer weinig goud te vinden is, de ontginning van goudmijnen een enorm zware belasting is voor het milieu. Boven-dien bevinden die mijnen zich vaak in de armste gebieden van de wereld.”
Cyanide en grotemultinationals
“Het afval dat deze activiteiten, en de mijn-industrie in het algemeen, voortbrengen, kan bijna worden vergeleken met kernafval dat voor eeuwig een zorg zal zijn”, waar-schuwde de New York Times, die eraan toevoegde dat “goudwinning in de rotsen volgens het Amerikaanse Milieuagentschap meer toxisch afval voortbrengt dan eender welke andere industriële activiteit”.Goudwinning door toevoeging van cya-nide is volgens het gezaghebbende dag-blad niet de enige manier, “maar ze wordt wel beschouwd als de goedkoopste manier om de minuscule goudschilfertjes te extra-heren”. Door deze wijze van goudwinning komt ook zwavel uit de rots vrij, die zich vervolgens omzet in zwavelzuur. Derge-lijke producten achterlaten in de natuur is uiteraard rampzalig.De ongelukken waarmee cyanide gemoeid was, tonen gruwelijk aan hoe gevaarlijk de stof is. In 2000 deed zich in Roemenië een van de ergste milieuram-pen voor toen met cyanide vervuild water van de mijn Aurul in een zijrivier van de Donau terechtkwam. Een groot aantal
vissen – meer dan duizend ton! – over-leefde het niet en de cyanide dreef naar de Zwarte Zee.Om een idee te hebben van de grootte-orde, nemen we een ring van 1 ons goud als voorbeeld. De 31 gram goud werd door de mijnwerkers gewonnen uit 30 ton met cyanide behandelde rotssteen. Om dit resultaat te bereiken moesten ze eerst elke dag 500.000 ton (!) aarde omwoelen, bergen aarde die niet moeten onderdoen voor de Egyptische piramides. En het ver-gif waarmee het erts bestoven wordt, zal daarna nog decennia lang in de natuur achterblijven.
Kwik en individuelegoudzoekers
Goudwinning vervuilt niet alleen ecosys-temen, maar is ook verantwoordelijk voor ontbossing. Tussen 2003 en 2011 werden nagenoeg 20.000 hectare Amazonewoud opgeofferd. Peru, de zesde wereldpro-ducent van goud (170 ton in 2010), maakt zich grote zorgen. Volgens de Peruaanse Minister van Milieu, Antonio Brack, wordt het Amazonewoud bedreigd door een “milieuramp”.Vanuit de lucht bekeken, lijkt het gebied Delta Uno in de provincie Madre de Dios, op ongeveer 1.400 kilometer van Lima,
GOUDDe goudkoers doet het goed op de internationale markt. De jongste tien jaar is de prijs
vervijfvoudigd. Maar de prijsstijging heeft een verregaande impact op onze bossen, meer
bepaald in het Amazonegebied. Als gevolg van de goudkoorts, werd naar verluidt 6 maal
meer oppervlakte ontbost. En het milieu zal nog lang te lijden hebben onder de vervuiling die
het delven naar het gele metaal veroorzaakt.
AFRIKA IS ALS GROTE
GOUDPRODUCENT NOG
STEEDS ARM
© b
rita
nnic
a.c
om
DE PLANEET BETAALT EEN ZWARE PRIJS
VOOR
12 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
De hervormingen van de mijnbouwwetgeving die in de meeste Afrikaanse
producentenlanden sinds eind van de jaren 80 werden doorgevoerd op aan-
dringen van de internationale fi nanciële instellingen (IMF, Wereldbank), heb-
ben ertoe geleid dat grote buitenlandse bedrijven nu het leeuwenaandeel in
handen hebben. Dat gaat ten koste van de kleine staatsmijnen, en vooral van
de individuele mijnwerkers die voorheen een ontginningsvergunning had-
den. Ondanks deze hervormingen blijft de goudsector weinig transparant
en is de herverdeling van de inkomsten meer dan ooit een knelpunt, zegt
de ngo Oxfam.
De grootste goudlanden van Afrika… zijn Zuid-Afrika (waar de productie afneemt en het jaarlijks gemiddelde de jong-
ste jaren 300 ton bedraagt), Ghana (meer dan 75 ton), Mali (gemiddeld meer dan
50 ton), Tanzania (ongeveer 50 ton), Guinée en Zimbabwe (10 à 20 ton afhankelijk
van het jaar) en DR Congo. In totaal produceren 34 Afrikaanse landen jaarlijks
meer dan 600 ton goud, nagenoeg een kwart van de jaarlijkse wereldproductie
(2.652 ton in 2010).
De drie grootste multinationals
De drie grote multinationals die actief zijn in de mijnbouw en die
strijden om de eerste plaats op deze markt, zijn alomtegenwoordig
in Afrika: Newmont Mining (Verenigde Staten), AngloGold (Zuid-
Afrika) en Barrick Gold (Canada). De drie bedrijven nemen elk jaar
500 ton van alle gewonnen goud wereldwijd voor hun rekening. Ze
worden geregeld aangeklaagd voor milieuvervuiling op grote schaal
en schending van de mensenrechten.
Problemen
De dorpsgemeenschappen van Sadiola, een regio in het zuidwes-
ten van Mali rijk aan goud, klagen al tien jaar de verschrikkelijke
milieuvervuiling van de goudwinning aan. Lozing van vervuild water,
cyanidevergiftiging, gebrekkig toegepaste veiligheidsnormen, ont-
heemding van de plaatselijke bevolkingsgroepen… Kortom, een
ravage op sociaal en milieugebied. Ook elders in Afrika (Ghana,
Tanzania…) worden dergelijke toestanden aangeklaagd, met name
door de Organisation de la société civile africaine, een coalitie van
negenentwintig ngo’s die vijftien landen vertegenwoordigen. Al deze
landen hebben te maken met mijnbouw of met de gevolgen ervan.
De nadelen van goudwinning in open lucht – de grootste vervuiler
– verpesten de regio’s rijk aan goud voor de komende generaties.
Volgens een Amerikaans rapport is er 16 miljard euro nodig om de
sites in Afrika weer schoon te krijgen.
Goudwinning wordt ook vaak gelinkt aan huurlingactiviteiten. Daar-
door is de activiteit nog gevaarlijker in confl ictregio’s zoals Oost-
Congo. Het lijdt geen twijfel dat goudwinning gebruikt wordt voor
de fi nanciering van gewapende groepen, zoals de mensenrechten-
organisatie Human Rights Watch stelt. Daarnaast is het ook een van
de grootste witwassectoren.
JMC
op een immens oorlogsgebied. Waar vroeger tropisch regenwoud stond, zie je nu, verspreid over tientallen vierkante kilometer, de ene krater na de andere, gevuld met slijkwater en hoopjes aarde.De mensen die voor het merendeel van deze ontbossing verantwoordelijk zijn, zijn de 25.000 individuele gouddelvers
(op nationaal niveau zijn het er 100.000, als gevolg van de forse prijsstijging van goud). “Hier zijn geen grote bedrijven aan het werk, maar individuele mijnwer-kers die niet over moderne technologie beschikken en gebruik maken van ver-ouderde methodes, zoals het legeren met kwik om het goud te scheiden. Deze
methode is schadelijk voor het milieu en voor de gezondheid van de mijnwerkers en hun gezinnen”, zegt Jennifer Swenson, die de impact van de goudkoorts op het Amazonewoud onderzoekt. Het kwik dat wordt gebruikt om het goud te scheiden, komt rechtstreeks in de natuur terecht, vervuilt de rivieren en berokkent schade aan fauna en fl ora.“We zijn het woud aan het vernietigen, hier kan niets nog groeien”, zegt mijnwerker Paulino Chavez. Hij verdient naar eigen zeggen 25 sol (6 euro) voor een lange werkdag, niet min in een land waar het minimumloon 18 sol per dag bedraagt. De zeven kinderen van Paulino, allemaal jonger dan 18 jaar, werken echter allen mee… De kinderen, die lange dagen kloppen, voeden zich voornamelijk met door kwik vervuilde dieren of planten rond de mijn. Zo lopen ze vroeg of laat een ver-giftiging op.Organisaties zoals de Alliance for Res-ponsible Mining doen in samenwerking met het label Fairtade International grote inspanningen om alternatieve goudwin-ningmethodes en de eerlijke handel in goud te bevorderen. Maar de onwetend-heid, het misprijzen dan wel de weerstand ten aanzien van duidelijke en door ieder-een aanvaarde sociale en milieunormen wegen zwaarder door. De goudkoorts fl oreert meer dan ooit, ook al gaat dit ten koste van mensen, fauna en fl ora.
JEAN-MICHEL CORHAY
© a
zib
op
ress.o
rg
MILIEU
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 13
N a een aanval van Janjaweed-milities ontvluchtte Valentino Achak Deng in ‘87 zijn dorp. 1.500 km en 5 maand later
eindigde zijn voettocht in een vluchte-lingenkamp in Ethiopië. De jonge knaap leerde er schrijven met z’n vinger in de aarde, onder de boom van de bush school. In 2001 begon hij aan een tweede leven, toen hij als een van de 4.000 Lost Boys werd overgevlogen naar de VS. Zijn tocht werd vereeuwigd in ‘Wat is de Wat’, de bestsel-ler van Dave Eggers. Sindsdien is de man uitgegroeid tot het symbool van een gene-ratie beloftevolle Zuid-Soedanezen.Achak Deng reist de wereld af, op zoek naar fondsen voor zijn stichting en begrip voor zijn jonge land. Hij beseft dat de wereld nu kijkt naar wat het sinds 9 juli 2011 onafhankelijke Zuid-Soedan er van maakt. “Van nul bouwen we het jongste land ter wereld op. Hoopvol en met de blik op de toekomst. Ik ben een geboren opti-mist. Maar heb alsjeblieft geduld. Het werk is enorm. En mijn landgenoten moeten nog heel veel leren.”Leren, het is Achak Dengs stokpaardje geworden. Sinds de bush school is hij ervan overtuigd dat onderwijs de beste
investering is voor meer zelfredzaamheid. Het bracht hem er in 2008 toe een secun-daire school te bouwen in zijn geboorte-dorp Marial Bai. Hij ziet het als zijn levens-taak om zoveel mogelijk kinderen degelijk onderwijs aan te bieden. De school in zijn geboortedorp is de eerste van de geplande tien over heel Zuid-Soedan.En na educatie komt werk. “We moeten onze hoopvolle jongeren het vooruitzicht geven van een degelijke baan. Anders zullen ze vertrekken, ofwel zal er onrust opsteken. Dat zou nefast zijn. Naast de inter-nationale gemeenschap zullen ook de Zuid-Soedanezen zelf geduld moeten oefenen.”Zijn derde prioriteit is voedsel. Dat alle magen mogen worden gevuld. Het is de heilige drievuldigheid van Achak Deng: voedsel, onderwijs en werk. Voor iedereen.“Je zou denken dat ik het Khartoum kwalijk
neem dat ze Zuid-Soedan decennialang hebben laten stikken. Dat is niet zo. Het is heel belangrijk dat we nu gaan samenwerken, dat onze politici erin slagen akkoorden te sluiten. De grootste olievelden liggen in het Zuiden, maar de pijpleidingen gaan door het Noorden, naar Port Sudan, de havenstad aan de Rode Zee. We moeten die potentiële olierijkdom dus delen, onze politici moeten dat goed beseffen. Het is mijn droom dat Zuid-Soedan kan uitgroeien tot vredesmaker in de regio.”Over de ontwikkelingshulp dat Zuid-Soedan wordt toegestopt, is hij minder positief. Hij weet dat er veel geld rondgaat, maar ziet vooralsnog weinig resultaten. “Is het doordat de hulp niet effi ciënt wordt ingezet, of is het omdat de centen gewoon-weg niet op het terrein terechtkomen? Ik weet het niet. Bijna alle middelen gaan naar ngo’s, lokale overheden genieten er amper van.”
THOMAS HIERGENS
Beroemd geworden dankzij de teboekstelling van zijn verhaal
als oorlogsvluchteling in de bestseller ‘Wat is de Wat’ van
Dave Eggers, reist Valentino Achak Deng de wereld af. Hij
zoekt steun voor zijn scholenproject en begrip voor zijn land.
“Heel de wereld kijkt naar ons, want we wilden toch zo graag
onafhankelijk worden. Maar heb alsjeblieft geduld.”
ONLINEwww.valentinoachakdeng.org
“IK BEN EENGEBOREN
OPTIMIST”BESTSELLERPERSONAGE
VALENTINO ACHAK DENG ZOEKT
STEUN VOOR HEROPBOUW
ZUID-SOEDAN.
Van nul bouwen we het
jongste land ter wereld
op. Heb alsjeblieft een
beetje geduld.
WAT IS DE WAT,
Dave Eggers,
Rothschild & Bach,
2007
© D
GD
/ T
h.
Hie
rgen
s
VLUCHTELINGEN
14 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
I n de Hoorn van Afrika woedt een van de ergste hongersnoden van de voorbije 60 jaar. Extreme droogte en de woekerende oorlog in Somalië doen tiendui-zenden mensen op de vlucht slaan. Dagelijks stromen gemiddeld 1.000 Soma-liërs toe in Dadaab, Noordoost-Kenia. Tegen eind 2011 zal hun aantal pieken
boven het half miljoen. Dadaab: ’s werelds grootste vluchtelingenkamp en derde grootste ‘stad’ van Kenia.Zolang de situatie in Somalië niet verbetert, zullen de vluchtelingen niet huiswaarts keren. Terug naar oorlog en miserie? “We blijven hier. Er is eten en het is relatief vei-lig”, hoor je hier overal. “Ik heb meer dan tien dagen gewandeld door de woestijn. De kleinsten hebben het niet gehaald.” Een horrorscenario, maar voor vele moeders de harde realiteit. Ondertussen zwelt de stad in de woestijn, structureel afhankelijk van humanitaire hulp, alsmaar verder aan.
THOMAS HIERGENS
Een vrouw wandelt langs de
nieuwe site Ifo Extension.
Door de grote toestroom
zien de hulporganisaties
zich verplicht nieuwe sites te
openen. Op de achtergrond
kamperen families die nog geen
plek kregen toegewezen.
Moe van het dagenlange
wandelen, wachten Naima
en haar broers op registratie.
Iedereen krijgt een armbandje
om met een barcode op. Zo
weten alle hulporganisaties wie
ze zijn.
© G
éra
ld T
alp
aert
© D
GD
/Tho
mas H
ierg
ens
‘S WERELDS GROOTSTE VLUCHTELINGENKAMP
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 15
FOTOREPORTAGE
Drie meisjes wachten op het begin
van de les in de UNICEF-school Illeys,
waar 58 leerkrachten lesgeven aan ruim
4.000 leerlingen.
Kinderen amuseren zich tijdens een ‘sanitaire
animatie’. In de waterbidons steken chloorblokken.
Door ermee te schudden ontsmet men het
drinkwater en maakt men ‘muziek’.
© D
GD
/Tho
mas H
ierg
en
s©
DG
D/T
ho
mas H
ierg
ens
16 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Suleiman en zijn broers hangen maar wat rond
bij de waterkranen. De regio rond Dadaab kent
‘ondergrondse rivieren’, boorputten halen het water
meer dan 200 meter diep op.
Het Wereldvoedselprogramma coördineert
de voedselhulp. Vluchtelingen doen het werk,
zo verdienen ze nog iets in het kamp. Andere
economische activiteiten zijn voor hen verboden.
© D
GD
/Th
om
as H
ierg
en
s©
Géra
ld T
alp
aert
Géé
Géé
© GG
© G
© G
© GG
© G
© G
© G
© GGG
©G
© G
©G
© G
© GGG
©G
©G
© G
©
©©
©©
©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©dldldd
rald
Tal
Ta
Ta
Ta
TTTr
aer
paer
paer
aer
ae
attt
“We zijn getuige geweest van een ver-
bluffende coördinatie van de humani-
taire hulporganisaties, maar ook van de
omvang van het werk die deze crisis met
zich meebrengt. De vluchtelingen hebben
nood aan onze hulp, dat is duidelijk. In
totaal heeft België reeds 12 miljoen euro
vrijgemaakt van het budget voor huma-
nitaire hulp om de crisis in de Hoorn van
Afrika te bestrijden. Na ons bezoek aan de
kampen in Dadaab, heb ik aangekondigd
dat de Belgische Ontwikkelingssamen-
werking 3 miljoen euro extra zal vrijmaken.
Dit nieuwe budget zal dienen om kinderen
te helpen. Wanneer men het vluchtelingen-
kamp bezoekt, merkt men hoe belangrijk
onderwijs voor de kinderen is.”
OLIVIER CHASTEL,
MINISTER VAN
ONTWIKKELINGS-
SAMENWERKING,
BEZOCHT BEGIN
SEPTEMBER HET
KAMP IN DADAAB
© A
uré
lie C
zekals
ki
© G
éra
rd T
alp
aert
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 17
MOZAM
N a decennia bloedvergieten heerst sinds 19 jaar duurzame vrede in Mozambique. Vriend en vijand steken de loftrom-
pet over de opmerkelijke stabiliteit. Wie net meerderjarig is in Mozambique, heeft niets dan vrede gekend. Ouderen bijna niets dan oorlog. En met die vrede kwam een hard groeiende economie. De ‘kleine economische tijger in wording’ wordt daarbij geschraagd door een deftig poli-tiek systeem. Duurzame vrede, politieke stabiliteit én economische vooruitgang. In Zuidelijk Afrika voltrekt zich een klein mirakel.
Foute succesindicatorenRegeringen tonen graag successen, en donoren werken graag samen met landen die geboekstaafd staan als goed functio-nerend en rijk aan groeipotentieel. Suc-ces wordt dan gemeten aan de hand van de groei van het bruto nationaal product (bnp) en de export, de monetaire stabiliteit
en private investeringen.“Dergelijke indicatoren vertellen u niks over de ontwikkeling van het land.” Carlos Castel-Branco, professor economie aan de Eduardo Mondlane Universiteit in Maputo, windt er geen doekjes om. “Het bnp wordt fel opgedreven door een klein aantal multi-nationals. Mozal (de tweede producent van aluminium in Afrika, een joint venture tus-sen drie privébedrijven en de Mozambi-kaanse overheid - nvdr) neemt maar liefst 50% van de totale industriële output en 66% van de totale export voor zijn rekening. Maar Mozal creëert slechts 1.000 arbeids-plaatsen en bijna alle aluminium wordt geëxporteerd.”75% van de export is aluminium en gas. Tweederde van de productie in de voed-selindustrie is bier en suiker. De land-bouwsector bestaat vooral uit tabak, katoen, suiker en hout. En de dienstensec-tor is erop gericht deze sectoren te onder-steunen. Kortom, de hele economie draait op een handvol exportproducten. Als de
prijzen op de wereldmarkt ook maar een beetje schommelen, zit je meteen met een groot probleem.Op het vlak van onderwijs kende Mozam-bique enkele notoire successen. Bij de onafhankelijkheid in ‘75 had het land slechts 20 secundaire scholen en 1 univer-siteit. Vandaag zijn er meer dan 120 secun-daire scholen en 38 universitaire instellin-gen. 70% van de jongeren kan lezen en schrijven. 80% volgt basisonderwijs, 60% studeert effectief af. Het aantal schoollo-pende meisjes zit sterk in de lift.Economieprofessor Castel-Branco coun-tert de opsomming van mooie realisaties. “Elk jaar verslechtert het onderwijsniveau. In sommige scholen kan men na 7 jaar lagere school lezen noch schrijven. Elk jaar zie ik het niveau van de nieuwe uni-versiteitsstudenten achteruit gaan. Oké, de schoolbanken zitten vol, maar wat leren de leerlingen? Wat is het niveau van de onder-wijzers? Sommige van mijn studenten zijn briljant, maar schrijven zonder fouten lukt hen niet.”
a success story?Mozambique liet het voorbije decennium haast arrogante
groeicijfers optekenen. Ook gaat het ontwikkelingsgeld er
rijkelijk rond. Een donor darling in het vakjargon. Dat maakt
het land zeer hulpafhankelijk. Is dat wel gezond? En voelt de
gewone man het groeiwonder?
© D
GD
/Tho
mas H
ierg
ens
Mozambique is een
‘succes’ dat wordt gemeten
met foute indicatoren.
18 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
PARTNERLAND
In de coulissen van Maputo’s
vermeend succesverhaal
MBIQUE,De meest gangbare indicatoren kijken naar het aantal gebouwde scholen, de kilometers aangelegde wegen, de stij-gende exportcijfers, etc. Mozambique lijkt dan inderdaad een succes. Maar het plaatje is minder rooskleurig. Terwijl het bnp jaarlijks aanzwelt met bijna 8%, ben-gelt het land toch onderaan de menselijke ontwikkelingsindex van de VN: op een 184e plaats. “De economie is niet gediver-sifi eerd en de man in de straat profi teert amper van de groei”, zegt Castel-Branco.“Mozambique is een ‘succes’ dat wordt gemeten met foute indicatoren.”
Zelfs donoren verwierpen tot voor kort alle kritiek op het succesverhaal. Ondertussen is men dat afgeleerd, geen enkele donor in Maputo dweept nog met het vermeende succes. “Zelfs het IMF heeft onlangs gezegd dat de mooie cijfers de armoede niet bestrij-den. En dat geeft het IMF niet gauw toe”, weet de economieprofessor. De meest recente cijfers tonen dat de armoede niet verder afneemt. “Ons groeimodel is ken-nelijk niet effi ciënt. Zelfs in de meest liberale samenlevingen van Europa wordt de rijk-dom herverdeeld, maar in een zogenaamd progressief land als Mozambique niet.”Eenzelfde geluid bij Davis Simango, de erg populaire burgemeester van haven-stad Beira en leider van de Democratische
Beweging van Mozambique. Hij neemt het de regering kwalijk dat ze alle middelen in de grote energiebedrijven pompt, ter-wijl die amper werk opleveren en heel exportgericht zijn. Ondertussen gaan de investeringen voorbij aan de KMO’s die wel lokale werkgelegenheid creëren. Van duurzame groei en binnenlandse con-sumptie is volgens Simango geen sprake.
Donor darlingMozambique is een donor darling, erg geliefd bij donoren. Buitenlandse centen stromen rijkelijk binnen. In 2010 werd 54% van de staatsbegroting gefi nancierd met donorgeld, met daarnaast nog niet-gou-vernementele hulp en projecten die niet in de begroting zijn ingeschreven. In totaal is 60% van de publieke uitgaven ontwik-kelingsgeld. De Mozambikaanse regering beseft dat dit niet houdbaar is.Hulporganisatie ActionAid constateert in haar rapport ‘Real Aid’ dat de hulpafhan-kelijkheid van het Zuiden fors daalde het voorbije decennium. In 2000 kregen de 53 armste landen – waaronder Mozambi-que - 60% van hun budget van donoren. In 2009 was dat nog 38%. Een stevige ver-mindering van de hulpafhankelijkheid. De hulp helpt, stelt Anna Thomas, verantwoor-delijk voor het onderzoek.
INTERVIEW
BUDGETSTEUN
HOUDT
OVERHEIDS–
FINANCIËN
BOVEN WATER
De helft van alle hulp aan
Mozambique is budgetsteun.
Budgetsteun injecteert het do-
norgeld rechtstreeks in de por-
tefeuille van de overheid. Geen
projectgebonden hulp dus. We
peilen naar de gezondheid van
die budgettaire situatie bij Wim
Ulens en Eva Beuselinck. Zij vol-
gen voor de Europese Commis-
sie en België de budgetsteun in
Maputo op.
Tot 80% van de hulp van de Europese Commissie aan Mozambique is budgetsteun. Erg veel dus. Is het dan zo’n goed ontwikkelingsinstrument?Wim Ulens: “Het is zeker een nuttig instrument. Het land is zeer hulpafhankelijk. Er lopen heel wat ontwikkelingsprojecten, dat zijn investerin-gen. Om die investeringen te kunnen dragen, moet je ook het beheer van het staatsapparaat versterken. Anders dreigen de investeringen niet te renderen. De situatie in Mozambique is de voorbije jaren onmiskenbaar verbeterd, dankzij budgetsteun. Het creëert ook een zekere stabi-liteit. Je kunt op lange termijn plannen en het zet beleidsprioriteiten, meer dan projecthulp.”
Wim Ulens en Eva Beuselinck: “België is een
klein donorland. Het is logisch dat we onze
actieschaal zo veel mogelijk concentreren op wat
we belangrijk vinden en goed kunnen opvolgen.”
© D
GD
/Th
om
as H
ierg
en
s
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 19
“Dankzij de hulp groeit de economie, en daardoor stijgen de belastingsinkomsten. Bovendien draagt de hulp bij aan een betere inning van de belastingen.”In Mozambique daalde de hulpafhanke-lijkheid van 74% in 2000 naar 54% in 2010. Een duidelijk neerwaartse trend, en toch zit Maputo nog ver boven het gemiddelde van 38% in de groep van 53 armste landen. De overheid beseft goed dat de hulpaf-hankelijkheid te hoog is, en gaat van langs om meer op zoek naar eigen inkomsten.Al dat ontwikkelingsgeld…, is dat niet wat makkelijk? Critici verwijten de hulp-sector dat politici in het Zuiden door het vele ontwikkelingsgeld de ogen kunnen sluiten voor het echte werk. Scholen, zie-kenhuizen, waterputten…, veel wordt met donorgeld gefi nancierd. Daardoor hoeft de regering zich niet te verantwoorden bij de burger, want die heeft z’n investe-ringen gekregen. Mocht de overheid min-der hulpafhankelijk zijn, zou ze harder op zoek moeten naar echte inkomsten en zich meer moeten verantwoorden ten aanzien van haar onderdanen.
BelastingsautoriteitIn een arm land als Mozambique worden weinig belastingen betaald. Niet omdat er zoveel armen zijn of niets is om te taxeren, wel omdat de inning zo ineffi ciënt ver-loopt. Om dat te verbeteren, integreerde Mozambique in 2006 alle diensten van het ministerie van Financiën en de douane in één instelling, de Autoridade Tributária, de ‘Belastingsautoriteit’.“Belastingen helpen innen is ook ontwikke-lingssamenwerking”, vindt Marc Deneer, hoofd van de Belgische ontwikkelings-samenwerking in Maputo. “Als we zeg-gen dat het land te hulpafhankelijk is, dan moeten we de overheid aanmoedigen om die afhankelijkheid te verminderen. Ver-schillende donoren openden een gemeen-schappelijk fonds en leveren technische expertise. België heeft 3 miljoen euro voor-zien voor het fonds.”
Goed besteed geld, meent ook het IMF. De Belastingsautoriteit beschikt volgens het Muntfonds over een sterk leiderschap, de belastingsinning verloopt alsmaar beter en de fi scale wetgeving is behoorlijk. Tus-sen 2006 en 2009 stegen de belastings-inkomsten nominaal met 70% en werden zowat 578.000 nieuwe belastingplichtigen ingeschreven. De opbrengst in 2009 komt overeen met 17,7% van het bnp. Helemaal niet slecht. Wel moet nog één en ander ver-eenvoudigd worden en dient er een gede-centraliseerd kadaster te worden opgezet.Volgens professor Castel-Branco genie-ten de grote bedrijven veel te veel fi scale voordelen op hun investeringsprojecten. “Terwijl zij wel belastingen kúnnen beta-len, in tegenstelling tot tweederde van de bevolking dat onder de armoedegrens leeft. Strenger innen is echter niet evident in een land waar de politieke en economische elites overlappen, en afhankelijk zijn van een handvol grote bedrijven.”Maar voor de Belastingsautoriteit is het bloedserieus. De minister van Financiën reikt diploma’s uit aan de meest verdien-stelijke belastingbetalers. ‘Verdien jij de trofee voor beste belastingsbetaler?’ staat op een promotiefolder te lezen. Niet het bedrag is bepalend, dan wel het voor-beeld van ethisch gedrag.Ethisch omgaan met geld. Het is er uit. Dezer dagen vindt wereldwijd de vraag naar een ethische omgang met geld van langs om luider weerklank in de kranten-kolommen. Niet enkel protestbewegingen als Occupy Wall Street en de indignadosvinden het roekeloze spenderen niet lan-ger kunnen, ook een steeds groter wor-dende groep van fi nanciële experts en de hogere middenklasse denkt er net zo over. Of het nu gaat om overheden, banken, investeringsfondsen of verzekeringsmaat-schappijen, ze beheren allen grote porte-feuilles met de centen van de mensen. En daar wordt best niet mee gesold, ook niet in Mozambique.
THOMAS HIERGENS
Hoe gevoelig is budgetsteunvoor corruptie?Wim Ulens: “Globaal gezien even gevoelig als andere ontwikkelingsinstrumenten. Ik ken geen bewijzen als zou budgetsteun extra corrup-tiegevoelig zijn. In een land waar de grootste fi nancieringsbron donorgeld is, heb je sowieso mensen die proberen constructies op te zetten om dat geld weg te sluizen. Maar dat is bij pro-jectsteun niet anders. In Mozambique kan elk corruptieschandaal in theorie teruggevoerd worden naar budgetsteun, omdat budgetsteun bijna alles fi nanciert.”Eva Beuselinck: “Er zit ook een lerend effect in. Door budgetsteun evolueert de overheid naar meer transparantie en een beter beheer van de publieke fi nanciën. Dat beheer is hier duide-lijk verbeterd de voorbije 10 tot 15 jaar. Maar donoren zijn toch zo ongeduldig. We willen direct resultaten zien, terwijl je moet begrijpen van waar dit land komt. Let op, de overheid voelt zich ook wel ongemakkelijk over die enorme geldstroom, dat moet je niet onderschatten.”
België gaf vooralsnog algemene budgetsteun, maar kiest er in zijn nieuw samenwerkingsprogramma met Mozambique voor om meer sectoraal te werken.Eva Beuselinck: “We schakelen inderdaad over naar meer sectorale budgetsteun. Zo kan je kiezen voor bepaalde sectoren en minis-teries en verdwijnt niet alles in die algemene pot. Het is ook duidelijker waar het geld heen gaat, en je kunt beter meespreken binnen een bepaalde niche, bijvoorbeeld een sector waa-rin men ervaring heeft. Ten slotte is het makke-lijker resultaten te koppelen aan je investering. België is een klein donorland in Mozambique. Het is logisch dat we onze actieschaal zo veel mogelijk concentreren op wat we belangrijk vinden en goed kunnen opvolgen.”
INTERVIEW
BUDGETSTEUN
HOUDT
OVERHEIDS–
FINANCIËN
BOVEN WATER
MOZAMBIQUE
IN EEN OOGOPSLAG
• Hoofdstad: Maputo
• Aantal inwoners: 23 miljoen
• Armoedegrens: 70% leeft met minder
dan 1,25 dollar per dag
• BNP per capita: 332 euro
• Plaats op de index voor
menselijke ontwikkeling (HDI): 184e
MOZAMBIQUE,a success story?
20 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
H et landbouwbeleid in Mozam-bique heeft weinig zoden aan de dijk gebracht. In de voorbije 6 jaar is de voedsel-
productie per hoofd van de bevolking gedaald met 9%. In alle rapporten staat te lezen dat de productiecapaciteit bijzonder laag is. Ondertussen groeit de bevolking met 2,5% per jaar.
Regenseizoen komt laterWanneer het regenseizoen meevalt, zijn zo goed als alle gemeenschappen zel-fvoorzienend. Dan produceren ze genoeg om aan hun behoeften te voldoen. Feit is echter dat het regenseizoen alsmaar later komt. Ook verhinderen slechte wegen en weinig investeringsmiddelen het
vermarkten en stockeren van voedsel. Bij magere oogsten hebben vele gezinnen bijgevolg onvoldoende te eten tijdens het droogseizoen. Er werden geen voedselre-serves opgeslagen en de centen om extra voedsel te kopen zijn er niet.Spreekt men over de voedselproblema-tiek, dan komt water steevast als eerste punt bovendrijven. Anna Chapo, Dis-trictshoofd van Gondola: “Water is de achilleshiel van dit land, zowel om te drinken als voor de landbouw. Het gebrek - en soms de overvloed - eraan, zorgt dat mensen ziek
worden en langdurig eenzijdig eten. De kli-maatverandering maakt de situatie alleen maar erger. De regens komen later dan in het verleden.”Het districtshoofd weet ook dat banken geen kredieten durven verstrekken aan kleine boeren. “Boeren is in deze onsta-biele klimatologische omstandigheden een risicovolle activiteit. De banken vrezen slechte oogsten, met als gevolg leningen die niet worden terugbetaald.” Kan micro-fi nanciering een oplossing zijn? “Er zijn hier amper instellingen die microkredieten verstrekken. Eén Mozambikaans bedrijf doet het wel, GAPI, maar vraagt 45% interest.”
De boerenbewegingPogingen om de charismatische Ismael Ossemane mijn vragen voor te leggen over de uitdagingen van de landbouw, stranden telkens op een lang uitgespon-nen verhaal over hoe het allemaal begon. Ismael Ossemane is stichtend lid en ex-directeur van de Nationale Boerenbewe-ging van Mozambique (UNAC) en uitge-groeid tot het boegbeeld van de kleine boeren.
is de achilleshielvan dit land”
KLIMAATVERANDERING KNAAGT AAN DE MOZAMBIKAANSE VOEDSELPRODUCTIE
De productiviteit van de Mozambikaanse landbouw gaat er
op achteruit. In de droge streken heerst elk jaar voedselon-
zekerheid. Experts wijzen diverse oorzaken aan : regens
die te laat komen, droogtes en overstromingen, het aarze-
lende landbouwbeleid, de verslechterde bodemvruchtbaar-
heid en zelfs de mentaliteit van de bevolking. België en de
FAO steunen de kleine boeren in hun zoektocht naar lokale
oplossingen.
De regens komen later
dan in het verleden
© D
GD
/ T
ho
mas H
ierg
en
s
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 21
PARTNERLAND
© D
GD
/ T
ho
mas H
ierg
ens
“Van bi j de onafhankelijkheid liep het
eigenlijk al mis. Om het plat-teland te socialiseren, werden
boerencoöperatieven opgericht naar Sovjetmodel. Maar de burgeroorlog en de topdown structuur hypothekeerden het welslagen van de coöperatieven. Het was geen initiatief van de basis, ondanks het model van collectieve landbouw.”In 1987 organiseerde men een nationale conferentie om te discussiëren over de toekomst van het platteland. Meer dan duizend boerenvertegenwoordigers, ingenieurs en advocaten zakten voor wekenlang af naar Maputo. In de wandel-gangen groeide al snel het idee van een nationale boerenbeweging. Het werd op slag het belangrijkste agendapunt van de conferentie.“De boerenbeweging werd zo populair dat men honderden kilometers liep om ons te vinden in Maputo. Maar men vergiste zich. UNAC was geen koepelorganisatie van boerenverenigingen, wel een beweging van individuele boeren. Men vroeg ons om fi nanciële steun en technische expertise, maar we hadden geld noch concrete projecten. Het was veeleer een vat vol ideeën. Pas in 1993 werd de boerenbeweging offi cieel boven de doopvont gehouden. Het sleepte allemaal lang aan…”
“Wat ik denk over de lage productiviteit van de landbouw? De overheid doet bitter weinig. De neoliberale politiek komt allerminst de kleine boeren ten goede, wel de grote landbouwmultinationals. Dat heeft zo weinig opgeleverd voor de doorsnee Mozambikaan, dat zelfs Wereldbank en IMF kritischer geworden zijn ten aanzien van het landbouwbeleid.”
VeldscholenVertrekken van de wensen van de kleine boeren. Het is het adagium van de FAO, de Voedsel en Landbouworganisatie van de VN. Met steun van de Belgische Ont-wikkelingssamenwerking heeft de FAO in Mozambique Farmer fi eld schools opge-zet. Zo’n veldschool vertrekt uit de idee dat boeren best leren door gezamenlijk hun problemen te bespreken en te expe-rimenteren met teelten. Het helpt hen inzichten verwerven om hun eigen teelten te verbeteren.
Elke veldschool wordt gefaciliteerd door een begeleider. Tijdens een opleiding van 15 dagen leren de begeleiders technieken om boeren bij te staan in een veldschool. Eenmaal opgeleid, starten ze een veld-school op in hun eigen gemeenschap. De boeren kiezen zelf wat ze willen bijleren, waarmee ze experimenten en hoeveel ze de begeleider betalen. Dat laatste moet er voor zorgen dat de begeleider zijn werk goed doet.“Vele veldscholen kiezen ervoor om te leren lezen en schrijven of om gezondheidspro-blemen te bespreken, heel belangrijk voor de vrouwen”, vertelt José Matsinge, ver-antwoordelijk voor de farmer fi eld scho-ols in Mozambique. In een veldschool in Chimoio sensibiliseert men over hiv/aids door theaterstukjes op te voeren. “Niet evi-dent, want een heel gevoelig thema. Deze vrouwen zouden het wellicht niet vanzelf hebben gedaan, maar met de steun van de veldschool durven ze meer. Mooi om zien.”Vrouwen nemen het gros van het werk op ‘t veld voor hun rekening. Ze blijven thuis om voor het gezin te zorgen en te boeren. Als ik bij vrouwen pols naar wat hen het meest zou helpen, opperen ze vaak mate-rialen die de harde labeur kunnen ver-vangen: waterpompen, ossentractie om te ploegen, tractoren… Als ik vraag naar wat ze het liefst doen, fl appen ze er collec-tief ‘o mercado’ (de markt) uit. Ze kletsen
Na de opleiding van 15 dagen starten de begeleiders een veldschool op in hun eigen gemeenschap.
“WATERis de achilleshiel
van dit land” Waarom de
productiviteit zo laag is?
Omdat Mozambikanen
het al voldoende vinden
als ze zichzelf kunnen
voeden
22 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
© D
GD
/ T
ho
mas H
ierg
ens
liever met vriendinnen op de markt terwijl ze hun producten slijten, dan te zwoegen op ‘t land. Je kan hen geen ongelijk geven.Op mijn vraag waarom de productiviteit zo laag is, antwoordt José Matsinge ver-rassend. “Omdat Mozambikanen het vol-doende vinden als ze zichzelf kunnen voe-den. De drang om grootschalig te werken en te commercialiseren, is eigenlijk afwezig. Het is dus, naast andere factoren, ook een kwestie van mentaliteit.”
LandbouwklasOmdat je er beter van jongs af aan mee begint, heeft de FAO een programma van Junior farmer fi eld and life schools uitgete-kend. Daarbij richten scholen landbouw-klassen in waar 12- tot 18-jarigen twee uur per dag les krijgen. Naast landbouwacti-viteiten leert men er ook ‘levensvaardig-heden’: ziektes vermijden, prijzen onder-handelen, kinderarbeid voorkomen... Het gros van de toegelaten leerlingen zijn wezen waarvan de ouders gestorven zijn aan hiv/aids. Maar zeker niet uitsluitend weeskinderen, want dat zou de leerlingen stigmatiseren.Doel van de FAO is om de Junior far-mer field and life schools te integreren in het standaard curriculum van het secundair onderwijs. Een school die de
landbouwklassen in zijn curriculum heeft opgenomen, is de Escola Profi ssional Fami-liar Rural de Gorongosa, ondersteund door de Belgische ngo DISOP en de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Schooldi-recteur Dinis De Sousa Pinto Sembeia ont-vangt ons in zijn lege bureau. “We leren onze studenten professionele vaardigheden aan, volgens een speciale pedagogische aanpak. Ze komen twee weken naar school op internaat, dan gaan ze twee weken naar huis. Zo kunnen ze de kennis meteen in de praktijk toepassen. Na drie jaar studeren ze af met een concreet ondernemersproject. Vaak is dat hoe men landbouwproducten beter kan opslaan en vermarkten.”
Teeltcycli en klimaatveranderingElk jaar opnieuw zaaien de meeste boeren eerst teelten met een lange groeicyclus. Als ze merken dat de oogst niet genoeg dreigt te zijn, zaaien ze teelten bij met een korte groeicyclus. Zo proberen ze in te spelen op magere oogsten. “Vroeger kwamen we het hele jaar door met onze teelten, nu niet meer door het verkorte regenseizoen”, klaagt boerin Maria in Chinete. “We zagen op enkele decennia tijd het klimaat veran-deren. Dat heeft een nefaste impact op onze manier van leven en ons voedingspatroon.”Maria heeft gelijk. De verandering van het klimaat uit zich in regens die later komen en intensiever worden. Dat zorgt voor meer droogtes en overstromingen. Ofwel is er te weinig, ofwel te veel water. Met driestere natuurrampen tot gevolg.
Rampenbeheer“De klimaatverandering heeft een serieuze impact op de natuurrampen in Mozam-bique.” Nádia Vaz, verantwoordelijke Rampenbeheer bij het Wereldvoedselpro-gramma van de VN (WFP) in Mozambique, zwaait met een studie die een stijging aantoont van het aantal natuurrampen de voorbije 10 jaar. “De lange droogtes treffen
vooral het droge Zuiden. Overstromingen zie je in de rivierbekkens van de Zambezi en de Limpopo en aan de grote rivierdelta’s.”In 2000 werd Mozambique opgeschrikt door een erg grote overstroming. Het bekendste beeld van de ramp was dat van Sofi a Pedro die een dochter baarde in een boom. Sofi a en de kleine Rosita werden wereldnieuws. De internationale mediati-sering en de kritiek dat de noodhulp traag op gang was gekomen, heeft de overheid er toe aangezet lessen te trekken uit de ramp.Vandaag is rampenpreventie er goed ontwikkeld, onder leiding van het Natio-naal Instituut voor Rampenbeheer. Onder rampen verstaat men droogtes, overstro-mingen, cyclonen en aardbevingen. “Het waarschuwingssysteem staat op poten, maar we kampen nog met een capaci-teitsprobleem”, zegt Nádia Vaz. “Dit is een heel groot land, met soms erg moeilijk bereikbare streken. De meest kwetsbare droogtegebieden zijn gelukkig ook de minst bevolkte.”Bij overstromingen in het Zambezibekken werkt het systeem goed, in het Limpopo-bekken minder. “De omringende landen waarschuwen ons wanneer er overstromin-gen aankomen of wanneer ze de sluizen van dammen openzetten. Er is echter maar 1 radio per district, en sommige districten zijn zo groot als Swaziland”, vergelijkt Nádia Vaz. “Het is bijgevolg moeilijk om alle infor-matie tijdig te communiceren in die grote districten.”Opnieuw is water de uitdaging bij uit-stek. In het (ingekorte) regenseizoen wil Mozambique het water meer opvangen, om het te gebruiken als de droogte toe-slaat. Rainwater Harvesting heet zoiets. Mogen de natuurgoden die plannen gun-stig gezind zijn.
THOMAS HIERGENS
Vroeger kwamen we
het hele jaar door
met onze teelten, nu
niet meer door het
verkorte regenseizoen.
We zagen op enkele
decennia tijd het
klimaat veranderen
BOERIN MARIA WEET WAAROVER ZE HET HEEFT.
Onze leerlingen
komen twee weken
naar school op
internaat, dan gaan ze
twee weken naar huis.
Zo kunnen ze de
kennis meteen
in de praktijk
toepassen.
DINIS DE SOUSA PINTO SEMBEIAIN ZIJN BUREAU.
© D
GD
/ T
ho
mas H
ierg
en
s
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 23
PARTNERLAND
H et Afrikamuseum gaat voor minstens drie jaar dicht. Het bericht liet liefhebbers van Centraal-Afrika, brousseon-
derzoek en ontwikkelingssamenwerking verbijsterd achter. Maar de bedoeling is om frisser en sterker voor de dag te komen in de 21e eeuw: ‘reculer pour mieux sauter’, zeg maar. Into the 21st century.Het museumgebouw dateert van 1910. De laatste ingrijpende aanpassingen gaan terug tot Expo 58. De permanente ten-toonstelling is sterk verouderd en staat in schril contrast met de hedendaagse col-lecties en het modern wetenschappelijk onderzoek. Als laatste in zijn soort ademt het museum nog steeds koloniale gran-deur, het resultaat van breed opgezette jachtpartijen en vroegrijp avonturisme. De geesten van Henry Morton Stanley en Leopold II zijn er gewoonweg niet weg te denken, alsof het instituut is weggeplukt uit
Joseph Conrad’s ‘Heart of Darkness’.Daar gaat men nu voorgoed komaf mee maken. Het Afrikamuseum wordt de komende jaren op 21e eeuwse leest geschoeid. Niet alleen de huidige per-manente collectie wordt opgedoekt. De renovatie voorziet een ander tentoonstel-lingsparcours, een ondergrondse galerij, een nagelnieuw onthaalpaviljoen, een gemoderniseerde patiotuin…, zonder het historische karakter van het gebouw te negligeren, want ook dat wordt geres-taureerd. Een bijzonder ingrijpende reno-vatie dus, de meest betekenisvolle in zijn 100-jarige bestaan.Daarom wil de laatste tentoonstelling voor De Grote Renovatie de bezoeker meene-men langsheen zijn oude geschiedenis. ‘Uncensored, kleurrijke verhalen achter de schermen’ vertelt anekdotische ver-haaltjes die een intrigerende schets geven van hoe het museum geworden is tot wat
het is. Het gaat voor een keer niet over Afrikaanse fauna en fl ora, dan wel over het museum zelf.“In het museum ziet men slechts 1% van de collecties, de rest staat opgeborgen achter de schermen”, vertelt Kristien Opstaele, hoofd communicatie van het museum. “Zo beschikken we over honderden antilopen-koppen en olifantenschedels. Ze werden ons veelal cadeau gedaan door privéver-zamelaars. Wetenschappers verrichten er heel wat onderzoek op, maar de bezoe-ker krijgt ze niet te zien.” ‘Uncensored’ is hét moment om de geheimen van het museum te besnuffelen.Zo zijn er de bustes van kunstenaar Arséne Matton. Matton werd in 1911 uitgestuurd naar Leopoldstad (nu Kinshasa) om er beelden te maken van Congolezen. Om tot matrijzen te komen voor de bustes, plaasterde hij de hoofden van zijn model-len. De matrijzen gaven zo goed de onvol-maaktheden van het gelaat weer dat rim-pels, schedelbulten en littekens zichtbaar werden op de beelden. “Het plaasteren moet de Congolese modellen de stuipen op het lijf hebben gejaagd”, weet Kristien Opstaele. “Op een van de beelden staat de angst van ‘s mans gezicht af te lezen.”Of het verhaal van de boot van Henry Morton Stanley. In een van de vele kelders staat een hoopje oud metaal. Lange tijd ging het schroot door voor ‘onderdelen van de boot van Stanley waarmee hij het hart van Centraal-Afrika ontdekte’. Tot een onderzoeker Stanley’s dagboek aandach-tig doornam. En wat bleek? Stanley voer met een houten boot op de Congostroom. Weg mooi verhaaltje. Het roestig gevaarte degradeerde eensklaps van ‘edelmetaal’ tot schroot.
THOMAS HIERGENS
Het laatste koloniale museum ter wereld. Met die riedel kan
het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika zich nog een dik
halfjaar in de kijker werken. Daarna gaat de deur dicht, om
pas in 2015 volledig gemoderniseerd te worden herboren.
Los van het oude imago, blik op de toekomst. Een laatste
tentoonstelling blikt speels achter de schermen.
‘Uncensored, kleurrijke verhalen achter de
schermen’ loopt van 23 september 2011 tot
8 juli 2012. Daarna gaat het museum drie jaar
dicht. Rep u naar Tervuren voor het te laat is.
© J
o V
an d
e V
ijver
@ M
RA
C
MUSEUM
De kelders van het Afrikamuseum staan boordevol jachttrofeeën.
AFRIKAMUSEUMVERVELT VAN KOLONIAAL
NAAR MODERN
24 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
H et Internationaal Project houdt voor Quinoa geen verband met humanitair toerisme (je gaat niet op reis om te ‘hel-
pen’), en heeft ook niets te maken met eerlijk toerisme (reizen is geen doel op zich). Het Internationaal Project is een pro-ces dat de vrijwilligers bewust wil maken van de complexiteit van onze wereld, de huidige uitdagingen met een kritisch oog wil bekijken en de capaciteit wil verster-ken van iedereen die zich inzet voor een rechtvaardige wereld. Het proces kent drie fasen: (1) opleidingen voor het ver-trek (over de ongelijkheid tussen Noord en Zuid en over de interculturele demarche), (2) een onderdompeling van een maand
in een gemeenschap in het Zuiden bege-leid door een lokale partner, zodat men met eigen ogen de realiteit op het terrein kan vaststellen en van dichtbij ervaart voor welke uitdagingen de lokale bevol-king elke dag staat, en (3) een opleiding bij terugkomst om lessen te trekken uit de ervaring.Afhankelijk van de partner en de regio krijgt de onderdompeling in een gemeen-schap een verschillende invulling. Ze stelt de vrijwilligers in staat gemeenschaps-werk te doen, dan wel de verschillende aspecten van het werk van de lokale ngo te ervaren. In de Filippijnen hebben we meegewerkt aan de installatie van een viskweekvijver. We werden er ook, samen met onze gastgemeenschap, ingelicht over de knelpunten van de mijnbouw, de onteigeningen op het platteland en in de steden, en de belemmering van de funda-mentele vrijheden.In dit proces vervult de lokale partner een centrale rol. Hij houdt zich niet alleen bezig met de logistieke kant van het ont-haal, maar vergezelt de vrijwilligers in hun zoektocht en helpt hen meer inzicht te ver-werven in de realiteit ter plaatse.Voor mij persoonlijk was deze ervaring een goede leerschool. Ik was al in contact gekomen met partnerschappen tussen ngo’s uit het Zuiden en ngo’s uit het Noor-den, rond ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. Maar ik vond dat daar de ngo’s uit het Noorden te veel de bovenhand namen. Door mijn ervaring met Quinoa ben ik op
een ander soort partnerschap gestoten. Partners werken er samen op voet van gelijkheid en ze streven gemeenschap-pelijke doelstellingen na die burgers in het Zuiden én in het Noorden stimuleren in hun engagement.De ngo PDG was een openbaring voor de sector waar ik uit kom, het maatschap-pelijk werk. Het team van de ngo slaagde erin de gemeenschap heel nauw bij de activiteiten te betrekken. En de demarches van de gemeenschap op het terrein hin-gen nauw samen met de demarches die de ngo als pleitbezorger doet.
Kortom, deze ervaring lijkt een persoon-lijke refl ectie te hebben op gang gebracht, zowel voor mij als voor de andere deelne-mers. Elk van ons vond antwoorden op de meest uiteenlopende vragen. De contac-ten en ontmoetingen waren allemaal bron-nen van inspiratie en collectieve motivatie. Ze bevrijdden ons van het gevoel van machteloosheid dat we ten aanzien van de wereld ervaarden, en gaven ons de kracht om onze aandacht te richten op actie.Dankzij deze ervaring ontdekte ik de diepere dimensies van de internationale solidariteit en kon ik, dag na dag, mijn persoonlijke solidariteit inzetten voor een andere samenleving.
Wie?Margot Ehrlich, voormalig
vrijwilligster van Quinoa,
geeft opleiding in
ontwikkelingseducatie.
Wat?Groepsleider van Internationaal
Project van Quinoa in de
Filippijnen, samen met de lokale
ngo PDG.
Waarom?Om zich open te stellen voor
andere culturen en in te zetten
voor sociale verandering.
© Q
uin
oa
ONLINEwww.quinoa.be
OP STAP MET
is meer dan reizenreizen
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 25
K an de economie eindeloos groeien op een planeet met eindige grondstoffen? Som-migen menen van niet. Vooral
in Europa groeit een beweging die opkomt voor ‘ontgroeiing’ of een ‘krimpeconomie’(décroissance in het Frans, degrowth in het Engels). De aanhangers zoeken alternatie-ven die niet gebaseerd zijn op groei.Eén van de pleitbezorgers is Tim Jackson, auteur van ‘Welvaart zonder groei’. Daarin geeft hij als eerste een aanzet hoe een economie zonder groei er kan uitzien. We legden zijn ideeën voor aan Brieuc Van Damme, econoom bij de denktank Itinera en aan de Universiteit Gent. Hij werkt momenteel een visienota uit over ontgroeiing voor de Stichting Toekomstige Generaties.
Waarom groei?Economische groei verwijst naar de groei van het BBP, het bruto binnenlands product. Het BBP meet de toegevoegde waarde van alle goederen en diensten die een land levert. Waarom is die groei zo onontbeerlijk? Brieuc Van Damme is categoriek: “Groei is nodig. Vooreerst omdat het via belastingen de overheidsfi -nanciën voedt. En die overheid moet onder meer de (stijgende) lonen betalen van haar ambtenaren, de pensioenen, leerkrach-ten, verpleegsters en nog veel meer. Het is ook nodig voor de bedrijfswereld die de schatkist moet vullen. Stel, ik ga naar de bank en leen een miljoen euro om een bedrijf op te starten. De bank staat dit toe op voorwaarde dat ik het ontleende bedrag met interest kan terugbetalen. En daarvoor is winst, en dus groei, nodig. Eigenlijk berust heel ons sociaal en economisch model op
groei. Zonder groei valt het systeem op ter-mijn als een kaartenhuisje uiteen.”Tim Jackson legt het als volgt uit. Ons eco-nomisch systeem is gestoeld op concur-rentie en winst. Bedrijven proberen hun goederen en diensten zoveel mogelijk aan de man te brengen, omdat ze winst willen maken. Om de lonen van hun werknemers te bekostigen, om hun leningen af te beta-len, om hun aandeelhouders een dividend (winstaandeel) uit te keren. Maar ook om te investeren in onderhoud en in goed-kopere en betere producten om zo een stapje voor te blijven op de concurrentie.Om die winst te realiseren streven bedrij-ven naar lage productiekosten. Ze zullen spontaan besparen op arbeid, grondstof-fen en energie. Met eenzelfde of lagere input willen ze meer produceren. Voort-durende technologische verbeteringen maken dit mogelijk. Alleen zijn er daar-door steeds minder mensen (arbeid) nodig. Om toch iedereen aan het werk te houden en een inkomen te verschaffen, moet de economie groeien. Gebeurt dit niet of te weinig, dan verliezen mensen hun baan. De overheid dient dan meer werk-loosheidsuitkeringen te betalen (terwijl de inkomsten uit belastingen dalen), de mensen consumeren minder en de bedrij-ven hebben minder inkomsten. Daardoor groeit de werkloosheid nog meer aan en zo meer. Een vicieuze cirkel.Dat geldt althans voor het huidige econo-mische model. Tot nu toe bestaat er geen alternatief dat kan aangeven hoe de klas-sieke macro-economische indicatoren (productie, consumptie, investeringen, handel, kapitaalstock, openbare uitga-ven, arbeid, geldaanbod, enz.) reageren wanneer kapitaal zich niet opstapelt. De
Canadese econoom Peter Victor onder-nam wel een poging in die richting. Hij testte een model met meer openbare dan private investeringen, arbeidstijdver-deling en een groen belastingstelsel. Na verloop van tijd stabiliseert een dergelijke economie zich binnen ecologische gren-zen, ook met zeer weinig groei. Jackson beroept zich op Victors bevindingen.
De wereld waadt door fi nancieel troebele wateren. Hervor-
mingen dringen zich op. Want bovenal moet de economische
groei gevrijwaard blijven. Groei is immers dé voorwaarde
voor welvaart. Maar klopt dat wel?
PRILLE IDEEËN VOOR EEN
OP EEN
EINDELOZE
EINDIGE
Zij die hopen dat groei
zal leiden tot een
materialistisch Utopia
zijn gedoemd te worden
teleurgesteld. We
hebben gewoon niet de
ecologische basis om
deze droom te vervullen.
TIM JACKSON
26 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
ECONOMIE VAN DE TOEKOMST
2.0
Canada
0.03
1.8
2.2
3.9
3.14.6
Verenigde Staten0.31
Mexico
0.11
Brazilië
0.20
Latijns-Amerikaen Caraïben0.28
6.8
8.0
Subsahara-Afrika
0.80
Midden-Oosten
en Noord-Afrika
0.42
Centraal- enOost-Europa0.18
Rusland
0.14
Japan0.13
India
1.23
10.6China
1.34
Indonesië
0.24
Australië
0.02
GOS*
0.14Eurozone
0.33
VerenigdKoninkrijk0.06
4.9
4.7
5.8
4.31.1
1.3
0.6
5.5
10
5
1
0
BBP per persoon (2010)In 1000 $, gecorrigeerd voor gelijke koopkracht
Groei BBP(2001-2011) in %
* Gemenebest van Onafhankelijke Staten
Bronnen: IMF, VN, The Economist
OPKOMENDE LANDEN RIJKE LANDEN
Bevolking2010, miljard
10
5
1
0
< 5 5-10 10-16 30-35 35-40 >40
ECONOMIE
GROEI
PLANEET?
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 27
Eindige grondstoffenEconomische groei verbruikt grondstoffen en energie. Nochtans zijn de voorraden aan minerale ertsen (ijzer, koper, cobalt…) en fossiele brandstoffen (petroleum, aard-gas, steenkool) beperkt. Volgens het VN-milieuprogramma (UNEP) verbruikt een gemiddelde burger in het Westen van-daag al 16 ton essentiële grondstoffen per jaar, in sommige landen zelfs 40 ton. Nu ook in reuzenlanden als China en India de ‘Westerse’ consumptie zich in gang trekt, zal het globale verbruik almaar toenemen.Hoe lang kunnen we zo doorgaan? De meningen daarover lopen uiteen. De voorraden fossiele brandstoffen zouden ‘enorm’ zijn. Maar ‘strategische minera-len’ zoals koper, tin, zilver, chroom en zink kunnen binnen 40 jaar op zijn, als de hele wereld grondstoffen zou verbruiken aan de helft van het tempo van de VS. Voor sommige zeldzame ‘kritische’ materia-len is het mogelijk nog sneller afgelopen. Deze worden veel gebruikt bij nieuwe, vaak groene, technologieën, zoals indium en gallium in zonnepanelen, en zeldzame aardmetalen in elektrische wagens en windmolens. De overblijvende voorraden zijn vaak moeilijker bereikbaar (dieper in de aardkorst, in modder op de oceaanbo-dem). Hun ontginning kan het milieu meer verstoren.
Nog uitdagingenOnze eindige planeet staat voor nog meer uitdagingen. Er zijn niet alleen de miljar-den mensen in het Zuiden die hun ontwik-keling op gang brengen. De bevolking blijft ook toenemen. In 2050 zouden er 9 miljard mensen zijn, of misschien wel meer. Ten slotte is er de klimaatverande-ring. Onze manier van leven – vooral dan in het Westen – stoot broeikasgassen uit, waaronder CO2, die de temperaturen opjagen. Het Internationaal klimaatpanel stelt dat de temperatuur wereldwijd niet meer dan 2°C mag stijgen om de aarde leefbaar te houden. Om dat te halen moe-ten de meeste industrielanden tegen 2050 hun gebruik van grondstoffen op één tiende terugbrengen. Dat is ook nodig om voldoende grondstoffen ter beschikking te stellen voor de behoeften van het Zuiden.
Effi ciëntie en reboundVooral de ‘ontgroeiers’ brengen deze dramatische cijfers te berde. Van Damme vindt hen te alarmistisch. “Je moet realis-tisch zijn. Geen enkele politicus kan een krimp verkopen, laat staan een krimp van 90%! En we kunnen toch moeilijk een der-gelijke extreme broeksriem als dictators opleggen.”
De meer ‘klassieke’ economen hameren er inderdaad op dat bedrijven spontaan streven naar een effi ciënter gebruik van grondstoffen. Ze willen immers de produc-tiekosten drukken. Zeker als de grondstof-fen zeldzamer en dus duurder worden, is het voordelig om te investeren in alterna-tieve materialen of in technologieën die het verbruik van de grondstoffen beperken.Ontgroeiers wijzen dan weer op het ‘rebound-effect’. Minder grondstoffen gebruiken is oké, maar als de produc-ten goedkoper worden, zullen de men-sen er meer van kopen. In een systeem dat aanstuurt op groei en consumptie, zal het totale verbruik aan grondstoffen blijven toenemen. “Het rebound effect is aangetoond”, vult Van Damme aan. “Maar je kunt het opvangen door anders te wer-ken. Het BBP meet de meerwaarde, en die is niet noodzakelijk materieel. Je kunt ook groeien door te investeren in meer en betere zorg voor kinderen en ouderen, gezondheid, onderwijs, onderzoek, kunst en creativiteit…” Meer groei betekent dus niet noodzakelijk meer verbruik en vervuiling.
CHRIS SIMOENS
0
50
100
150
URANIUM(wapens,
elektriciteitscentrales)
JAREN
59
19
45
36
90
57
29
913
4
116
20
61
38
143
4042
8
GOUD(juwelen,
tandverzorging)
LOOD(loden buizen,
batterijen)
NIKKEL(batterijen, wieken
van turbines)
ZILVER(juwelen,
katalysatoren)
INDIUM(LCD’s)
TANTALIUM(GSM’s,
cameralenzen)
KOPER(draad, munten,
sanitair)
CHROMIUM(chroomplaten,
verf)
METALEN EN GEBRUIK
EINDELOZE GROEIOP EEN
EINDIGE PLANEET?
Bron: Armin Reller, University of Augsburg; Tom Graedel, Yale University
Onbeperkte, niet-
duurzame groei is niet
meer van deze tijd.
BRIEUC VAN DAMME
HOEVEEL JAAR NOG MET EEN WERELDVERBRUIK
AAN HET TEMPO VAN VANDAAG
AAN DE HELFT VAN HET VERBRUIKSTEMPO VAN DE VS
28 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Arbeidstijdverdeling
Toenemende arbeidsproductiviteit
leidt tot minder banen. Als de groei
het verlies aan banen niet meer com-
penseert, moet het werk over meer
mensen verdeeld worden. De mensen
zullen minder werken.
Van Damme: “Ik geloof niet in minder
werken. Bovendien zullen werknemers
en vakbonden het loonverlies nooit
slikken. We willen juist het arbeids-
potentieel zo veel mogelijk gebruiken,
maar het wel kanaliseren naar maat-
schappelijk waardevollere sectoren.
Niet door mensen te verplichten, wel
door hen te sensibiliseren en duwtjes
in de rug te geven. We stellen bijvoor-
beeld een loopbaanrekening voor. Dat
houdt in dat mensen met hun bijdra-
gen voor de sociale zekerheid ook een
rugzakje voor zichzelf opbouwen. Op
momenten dat ze er zin in hebben,
kunnen ze gerust meer werken zodat
hun rugzakje aandikt. Met dat rug-
zakje kunnen ze tijdens hun loopbaan
af en toe gas terugnemen: om voor de
kinderen of de ouders te zorgen, om
zich bij te scholen. Ze kunnen er ook
werkloosheid mee overbruggen. De
loopbaanrekening fungeert dus als
een verplicht spaar- en activerings-
systeem. Mensen worden verplicht
geld opzij te leggen, onder meer voor
activiteiten die de economie vandaag
nog onvoldoende naar waarde schat.”
Meer aandacht voor niet-
materiële zaken
Vandaag is geluk al te zeer afhankelijk
van materieel bezit. Om groei in stand
te houden brengen bedrijven snel
nieuwe producten op de markt (bij-
voorbeeld van GSM tot iPad). Om erbij
te horen moet je die wel aanschaffen,
want het oudere, nochtans goed wer-
kend, product is meteen uit de mode.
Zeker in samenlevingen met grote
ongelijkheid is de drang groot om de
sociale status te bevestigen.
Een maatschappij die minder de
nadruk legt op ‘hebben’ is een deel
van de oplossing, vindt Tim Jackson.
Eenvoudige zaken leveren meer duur-
zaam geluk: liefde geven en ontvangen
(vrienden, familie), respect genieten
van je gelijken, een zinvolle bijdrage
leveren aan de gemeenschap, zelf-
ontplooiing binnen grenzen (tuinieren,
wandelen, kunst…).
Volgens Van Damme kan je consump-
tie niet verbieden. “Duurzaamheid kan
er alleen komen via democratie en
vrijheid, en dus ook de vrijheid om te
consumeren. Het is vooral belangrijk
een correcte prijs te vragen die de
‘negatieve externe kosten’ incalcu-
leert. Zoals milieuschade of het feit dat
uw appels uit Nieuw-Zeeland komen.”
Ook de loopbaanrekening stimuleert
de mensen om geluk te vinden in niet-
materiële zaken zoals zorg voor kinde-
ren en ouders en creatieve hobby’s.
Dergelijke niet-materiële activiteiten
moeten overigens economisch meer
naar waarde geschat worden.
Fiscale hervorming voor
duurzaamheid
Activiteiten die het milieu en de toe-
komst ondermijnen (bijvoorbeeld kool-
stofuitstoot of het gebruik van grond-
stoffen) moeten meer belast worden,
arbeid kan ter compensatie minder
belast worden.
Onderzoek en onderwijs
Alleen degelijk onderzoek is in staat de
gigantische uitdagingen aan te gaan.
De industrie moet minder grondstof-
fen en energie gebruiken en het pro-
bleem van de afvalberg moet opgelost
worden.
Cradle to cradle (wieg tot wieg) is één
van de oplossingen. Het stelt voor
alle producten zodanig te ontwerpen
dat ze passen in een biologische of
technische (metalen…) kringloop. Er
is dus geen afval meer: een verbruikt
product is ofwel mest ofwel zijn de
verschillende onderdelen de grondstof
voor nieuwe producten. Maar om het
cradle-to-cradle-principe in de praktijk
te zetten is nog veel onderzoek nodig.
Ook moet nog veel meer ingezet wor-
den op werkelijk hernieuwbare ener-
giebronnen om de fossiele brandstof-
fen te vervangen.
Ecologische investeringen
Aansluitend bij het vorige punt moet
dringend geïnvesteerd worden in
energiezuinige gebouwen, duurzame
energiewinning, herinrichten van het
elektriciteitsnet, beter openbaar ver-
voer, natuurbescherming, meer open-
bare ruimten (bibliotheken, groene
ruimten)…
Van Damme’s visie sluit hierbij aan.
“Het gaat niet over ‘niet-groeien’ maar
over ‘anders groeien’. Het gaat niet
om minder kilometers afl eggen, wel
om minder met de auto te rijden. Dat
kan als er degelijke alternatieven zijn:
treinen met wifi waar je gegarandeerd
een plaats vindt, huurfi etsen aan het
station…”
Een overheid met een
langetermijnvisie
De overheid moet er vooral voor zor-
gen dat het algemene belang van
de lange duur niet ondermijnd wordt
door de particuliere belangen van het
moment. Vandaag geldt eerder een
kortetermijnvisie (tot de volgende ver-
kiezingen). Van Damme bevestigt: “De
overheid moet beleidshefbomen inzet-
ten die leiden tot werkelijk duurzame
groei.”
Steun voor een ecologische
transitie in ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden dienen middelen
te krijgen om een zo groen mogelijke
economie uit te bouwen. Dat kan van-
daag al via de Global Environment
Facility. Een taks op fi nanciële trans-
acties kan de pot spijzen. Van Damme:
“Maar we kunnen die groene techno-
logie niet van buitenaf opleggen, ze
moeten het zelf vragen. En we mogen
niet de fout begaan onze effi ciënte
industriële productie af te stoten zodat
ontwikkelingslanden dezelfde pro-
ducten op de markt brengen aan een
hogere milieukost. Op die manier ver-
schuiven we niet alleen het probleem,
we maken het ook erger. Het is tijd om
een ernstig debat te voeren over een
ecologische invoerheffi ng op Europees
niveau.” Overigens kan een dergelijke
milieuheffi ng gebruikt worden om ont-
wikkelingslanden te steunen in hun
ecologische transitie.
Andere principes zijn: regulering van
de fi nanciële markten, welzijnsindica-
toren naast het BBP, een economische
waarde voor natuur.
Besluit: Naar een economische
macro-economie
Bovenstaande principes tonen alvast
enkele krijtlijnen voor de waarachtig
duurzame economie van de toekomst.
Tim Jackson doet een aanzet en sti-
muleert de discussie. Her en der ont-
staan initiatieven die over de voorstel-
len nadenken.
Maar het is slechts een begin. Wat we
nodig hebben, is een stevig doordacht,
holistisch model voor de ecologische
macro-economie van de toekomst.
Hier is een mooie taak weggelegd voor
jonge, dynamische economen, vanuit
welke hoek ook. De common ground
is er. Want één ding staat vast: met de
huidige ongebreidelde, niet-duurzame
groei haalt de planeet het niet.
CHRIS SIMOENS
DUURZAME ECONOMIETim Jackson stelt een aantal principes voor van een werkelijk
duurzame economie met weinig of geen groei. Waar relevant
confronteren we ze met de visie van Van Damme.
Tim Jackson (2010)
“WELVAART ZONDER GROEI”
Serge Latouche (2006)
“LE PARI DE LA
DÉCROISSANCE”
Peter Tom Jones &
Vicky De Meyere (2009)
“TERRA REVERSA”
Paul Collier (2010)
“DE GEPLUNDERDE PLANEET”
(The Plundered Planet)
www.stg.be
(Stichting voor Toekomstige
Generaties – binnenkort)
Dirk Holemans et al. (2011)
“WELVAREN ZONDER GROEI”
www.mdbc.com
(Cradle to cradle)
MEER WETEN?
ECONOMIE
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 29
ONLINEwww.oecd.org/dac
ONLINEwww.ec.europa.eu/europeaid/index_en.htm > ‘Agenda for Change’
Puntkomma
V oortaan zal de EU haar hulp con-centreren op
de allerarmste landen waar hulp echt een ver-schil kan maken. “Ik wil dat elke euro die men-sen bereikt die het het hardst nodig hebben”, zegt Commissaris voor Ontwikkeling Andris Pie-balgs. “Armoede bestrij-den in het buitenland is voor de EU een ‘verze-keringsbeleid’ voor een stabiele en welvarende wereld.”De EU wil zich ook beperken tot die sectoren die essentieel zijn voor een duurzame langetermijngroei. Dat zijn onder meer: gezondheid, onderwijs, sociale bescherming, duurzame land-bouw, schone energie, het stimuleren van een gunstig onderne-mingsklimaat en goed bestuur.
Ook de budgetsteun wordt doeltreffender ingezet. Dat is de recht-streekse injectie van geld in de staatsbegroting van het partnerland. In de beleidsdialoog zal de EU meer inspanningen vra-gen op vlak van mensen-rechten, democratie en de rechtstaat. Budgetsteun moet ook bijdragen tot de strijd tegen corruptie en fraude.Ten slotte moedigt de Commissie de EU en haar lidstaten aan de taken beter te verdelen en meer
werk te maken van gemeenschappelijke programma’s. “Met meer dan 50% van de globale hulp is de EU al de grootste donor ter wereld”, besluit Piebalgs. “Ik wil ervoor zorgen dat de EU ook de meest doeltreffende donor blijft.”
Forum voordoeltreffende hulp in BusanVan 29 november tot 1 december 2011 vindt in Busan (Zuid-Korea) het 4de Forum voor Hulpdoeltreffendheid plaats.
2.000 mensen zullen er zich buigen over de vooruitgang van de vijf principes van de Verklaring van Parijs. Daartoe
behoren onder meer het lokale eigenaarschap, het vermijden van versplinterde acties en de afstemming van de ontwik-
kelingsprogramma’s op de ontwikkelingsstrategie van het partnerland. Op het forum komen ook thema’s aan bod zoals
publiekprivate partnerschappen en de samenwerking met middeninkomenslanden.
De Verklaring van Parijs is één van de mijlpalen op het palmares van het
Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de OESO. Ondertussen geeft OESO-
DAC al 50 jaar mee vorm aan de ontwikkelingshulp.
EUROPESE COMMISSIEhertekent ontwikkelingshulp
De wereld is volop in verandering: economische crisis, Arabische lente,
de opkomende landen en de private sector als nieuwe hulpdonoren.
Daarom stelt de Europese Commissie haar ontwikkelingsbeleid
bij. Sleutelbegrip: een grotere doeltreffendheid van de hulp.
© g
avia
llia
nce.o
rg
30 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
ONLINEONLINEwww.vakantiesalon.euwww.eudevdays.eu
D e Europese Ontwikkelingsda-gen (EDD – European Deve-lopment Days) werden voor het eerst gehouden in 2006 en zijn
uitgegroeid tot een van de belangrijkste dis-cussiefora over ontwikkeling. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking is reeds van bij het begin betrokken bij de EDD. Ze speelde een belangrijke rol bij het welslagen van editie 2010 in Brussel, georganiseerd onder het Bel-gisch voorzitterschap van de Europese Unie.Editie 2011 verschilt sterk van vorige edities, vermits men in Warschau vooral technische in plaats van politieke debatten zal voeren. Ook zal de toegang worden voorbehouden voor een zeer beperkt aantal deelnemers en zal het Ontwikkelingsdorp niet worden geor-ganiseerd, omdat de site klein is. Dat is jam-mer, omdat de ruimte om te netwerken, die de stakeholders na aan het hart lag, een van de sterke punten was van de EDD. Het feit dat men concurrentie wilde vermijden met het Forum voor Hulpdoeltreffendheid (van
29 november tot 1 december in Busan, Zuid-Korea) en de hervormingen bij EuropeAid verklaren gedeeltelijk de koerswijziging.
EUROPESE
ONTWIKKELINGSDAGEN
Georganiseerd door de Europese Commissie
en het Poolse Voorzitterschap van de Raad van
de Europese Unie
VAN 15 TOT 16 DECEMBER 2011
Copernicus Science Center van Warschau
www.eudevdays.eu
Anders reizenLeuke, en vooral duurzame, reizen vereisen een degelijke voorbereiding. Wie zich terdege informeert over de lokale cultuur van een bestemming, kan achteraf met kennis van zaken een meer doordachte keuze maken.
Omdat tal van toeristische bestemmingen in
ontwikkelingslanden gelegen zijn, staat de
Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het
volgende vakantiesalon. De opzet is duidelijk:
de bezoekers informeren over en sensibiliseren
voor de ontwikkelingsthema’s.
Het Vakantiesalon biedt de gelegenheid om
samen stil te staan bij het woord ‘vakantie’,
vooral wanneer de gekozen bestemming een
arm land is of een land in oorlog, een land dat
getroffen is door een natuurramp of gebukt
gaat onder een dictatuur. Let wel: de Belgische
Ontwikkelingssamenwerking wil de bezoekers
van het vakantiesalon geen schuldgevoel
aanpraten. Integendeel, ze wil hen alleen maar
helpen een aangename vakantie te beleven
door meer gegevens te verstrekken over het
land in kwestie en – waarom niet – hen warm
te maken voor een duurzaam en verantwoord
toerisme. De stand zal naast informatie ook
ludieke animatie brengen. Buitenlandse
Zaken zal op het vakantiesalon ook worden
vertegenwoordigd door andere diensten die
de bezoekers inlichten over het land van
bestemming: reisadvies, visums, sanitaire
situatie, aanbevolen inentingen, enz.
VAKANTIESALONVAN 2 TOT 6 FEBRUARI 2012BRUSSELS EXPO – PALEIZEN 4 TOT 7
De stand van de Federale Overheidsdienst
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking bevindt zich in
Paleis 7.
Europese Ontwikkelingsdagen
in Warschau
Rode draad van de zesde editie van de Europese Ontwikkelings-
dagen zijn de banden tussen ontwikkeling en democratie. Acht-
tien panels zullen van 15 tot 16 december 2011 in Warschau deze
thema’s belichten vanuit verschillende hoeken.
© C
om
mis
sio
n e
uro
péenne
De Europese Ontwikkelingsdagen in Brussel, 2010.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 31
Haal het Zuiden in huisONTLEEN GRATIS DE
TENTOONSTELLINGEN VAN DE BELGISCHE
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
U wilt het Zuiden tot leven brengen in uw klas of
vereniging, tijdens een Zuiddag of op een activiteit van de
jeugdbeweging.
U werkt voor een overheid, een vereniging, een school, een
bedrijf of een ngo. Kortom, voor eender welke organisatie met een
hart voor het Zuiden.
U zoekt beeld en woord rond een mondiaal thema: water,
klimaatverandering, verwoestijning, landbouw, voedselzekerheid,
biodiversiteit, de Millenniumdoelen, de bossen in Congo…
Ontleen dan gratis de tentoonstellingen en de interactieve
stand van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. We brengen
het materiaal tot bij u en zetten het voor u op.
U vindt alle info opwww.dg-d.be
en in onze nieuwe brochure.
© D
GD
/D. A
rdele
an
DGD - DIRECTIE-GENERAAL
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel
Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44
E-mail : [email protected]
www.diplomatie.be • www.dg-d.be