Halfjaarmonitor Top600 januari - juni 2017 · 2017-10-09 · Ministerie, Reclassering Nederland...
Transcript of Halfjaarmonitor Top600 januari - juni 2017 · 2017-10-09 · Ministerie, Reclassering Nederland...
19 september 2017
Halfjaarmonitor Top600
januari-juni 2017
Met bijdragen van:
Politie Eenheid Amsterdam
Het Arrondissementsparket Amsterdam (OM)
Reclassering Nederland (RN), het Leger des Heils (LdH) en Inforsa
Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam (GGD)
Werk, Participatie en Inkomen (WPI)
Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV)
Resultaat Verantwoordelijk Eenheid Onderwijs Jeugd en Zorg (PIT en Bureau Leerplicht Plus)
Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA)
William Schrikker Groep (WSG)
2
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Inhoud
Inleiding ......................................................................................................................................... 3
Kenmerken Top600 ........................................................................................................................ 4
Doelstelling 1. Verminderen (high impact) criminaliteit .................................................................. 5
Van aanhouding tot inverzekeringstelling .................................................................................. 5
Inzet van bijzondere voorwaarden .............................................................................................. 6
Detentie ..................................................................................................................................... 6
Spreiding van detentielocaties ................................................................................................ 7
Detentieduur .......................................................................................................................... 8
Vreemdelingen ........................................................................................................................... 8
Doelstelling 2. Verbeteren van perspectief ..................................................................................... 9
Inzet van reclasseringstoezicht ................................................................................................... 9
Inzet op passende zorg door screening en diagnostiek .............................................................. 10
Inkomen, dagbesteding en schulden ......................................................................................... 11
Inkomen en dagbesteding ..................................................................................................... 11
Dagbesteding onder leerplichtigen ........................................................................................ 11
Schuldhulpverlening meerderjarigen ..................................................................................... 12
Openstaande vorderingen en boetes bij het CJIB ................................................................... 12
Detentie en Terugkeer............................................................................................................... 13
Monitor Detentie en Terugkeer ............................................................................................. 14
Inzet WPI aan Top600-gedetineerden ................................................................................... 17
Doelstelling 3. Beperken instroom broertjes en zusjes ................................................................... 18
GGD Vangnet: begeleiding minderjarigen tot acht jaar ............................................................. 18
PIT: begeleiding minderjarigen vanaf acht jaar .......................................................................... 18
Uitgelichte projecten 2017 ............................................................................................................ 22
Project Hardnekkigen ............................................................................................................... 22
Project Versterking persoonsgerichte en groepsgerichte aanpak ............................................. 22
3
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Inleiding
Met de gemeenteraad is afgesproken dat we per half jaar rapporteren over de voortgang van de
Aanpak Top600. Voor u ligt dan ook de halfjaarmonitor Top600 2017 met daarin informatie over
de inzet en resultaten van de Aanpak Top600 in het eerste halfjaar van 2017 (op outputniveau). De
resultaten van de Aanpak Top600 worden gemeten aan de hand van de drie doelstellingen van de
aanpak, die ook als zodanig uiteengezet zullen worden in de halfjaarmonitor. Deze drie
doelstellingen zijn:
1. Verminderen van (high impact) criminaliteit;
2. Verbeteren van perspectief van de personen op de Top600-lijst;
3. Beperken instroom van broertjes en zusjes;
De analyses in deze monitor zijn gebaseerd op cijfers die zijn aangeleverd door het Actiecentrum
Veiligheid en Zorg (AcVZ), de Gemeente Amsterdam (stadsdelen, Werk, Participatie & Inkomen
(WPI), Preventief Interventie Team (PIT), GGD en Bureau Leerplicht Plus), Politie, Openbaar
Ministerie, Reclassering Nederland (RN), Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), William
Schrikker Groep (WSG), Reclassering Inforsa en het Leger des Heils (LdH). Dit zijn de kernpartners
van de Aanpak Top600, wat inhoudt dat zij ook regisseurs leveren die op het totaal van straf en
zorg sturen.
4
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Kenmerken Top600
Op de Top600-lijst van 1 april staan 556 personen. Elk half jaar (per 1 april en 1 oktober) wordt
gecontroleerd of de personen op de lijst nog aan de Top600-criteria voldoen. Voldoet iemand niet
meer aan de criteria (bijvoorbeeld omdat er vijf jaar geen sprake is van een veroordeling voor een
high impact delict) , dan stroomt de persoon uit. Het aantal Top600-personen dat reeds is
uitgestroomd sinds de start van de aanpak in 2011 is 665 personen. De gemiddelde leeftijd van de
Top600-personen is 27 jaar (de jongste is 14, de oudste is 64). Van deze Top600-lijst is 99% man
(er staan 6 vrouwen op de lijst) en 32% is gedetineerd. In onderstaand figuur is de verdeling per
stadsdeel van het aantal ingeschreven Top600-personen weergegeven1. De meeste Top600-
personen staan ingeschreven in stadsdeel Nieuw-West (71 personen) en Zuidoost (56 personen). In
stadsdeel Centrum en Westpoort staan het minst aantal Top600-personen ingeschreven.
In totaal zitten (in april 2017) 62 Top600-personen ook in een aanpak problematische
jeugdgroepen.
Figuur 1. Achtergrondkenmerken Top600
1 Hierbij moet worden opgemerkt dat een deel van deze personen niet op het geregistreerde adres woont, daar het een
postadres betreft.
5
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Doelstelling 1. Verminderen (high impact) criminaliteit
Een van de drie pijlers van de aanpak is het voeren van een lik-op-stuk beleid om high impact
criminaliteit (HIC) zoals woninginbraken, overvallen en straatroof te verminderen.
Van aanhouding tot inverzekeringstelling Van januari 2017 tot en met juni 2017 zijn 517 aanhoudingen2 van Top600-personen verricht, een
lichte daling van 5% ten opzichte van het eerste halfjaar van 2016 (543 aanhoudingen). Een
aanhouding wordt verricht als een persoon op heterdaad wordt betrapt, op basis van een
signalering en/of naar aanleiding van rechercheonderzoek door de politie. Deze daling is mogelijk
te verklaren door de afname van 5% in het aantal personen dat op de Top600-lijst staat (lees:
voldoet aan de Top600-criteria). Het aantal personen op de Top600-lijst neemt in deze periode af
van 586 personen begin 2016 (gebaseerd op de Top600-lijst van oktober 2015) tot 556 personen
eind juni 2017 (gebaseerd op de Top600-lijst van april 2017). De aanhoudingen hebben
geresulteerd in 190 inverzekeringstellingen (een afname van 16% ten opzichte van de 226 in het
eerste half jaar van 2016) en 167 voorgeleidingen bij de Rechter Commissaris (een lichte afname
van 8% in vergelijking met de 181 voorgeleidingen in dezelfde periode van 2016). Hiertoe hebben
de drie reclasseringsorganisaties3 (3RO) 145 adviesrapporten opgesteld (een afname van 15% ten
opzichte van de 163 in het eerste half jaar van 2016). Hiermee zijn 87% van de voorgeleidingen
voorzien van een advies vanuit de reclassering (90% in het eerste halfjaar van 2016).
Figuur 2. Van aanhouding tot aan inverzekeringstelling, januari-juni 2017
2 Zowel aanhoudingen in Amsterdam als daarbuiten
3 Reclassering Nederland, Inforsa, Leger des Heils
31 32 31 31 32 33
15
26 27 22
30 25
28 24
36
27 25 27
89
75
93 92
85 83
68
57 63
66 65 67
jan-17 feb-17 mrt-17 apr-17 mei-17 jun-17
inverzekeringstellingen
reclasseringsadviezen
voorgeleidingen
aanhoudingen
aangehouden personen
6
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Inzet van bijzondere voorwaarden De inzet van bijzondere voorwaarden als ‘stok achter de deur’ is een belangrijk middel bij het
voorkomen van recidive en het motiveren van een Top600-persoon om mee te werken aan het
opgestelde plan van aanpak. 3RO adviseert de rechter op verzoek van het openbaar ministerie
over de op te leggen bijzondere voorwaarden. De Top600-regisseur levert 3RO actuele informatie
over de persoon zodat de voorwaarden op maat gemaakt kunnen worden en ondersteunend
kunnen zijn aan het plan van aanpak. In het eerste halfjaar van 2017 zijn bij gemiddeld 46% van de
vonnissen bijzondere voorwaarden opgelegd (50% in de tweede helft van 2016)4. Als we langer
terugkijken sinds 2014 schommelt het aandeel bijzondere voorwaarden tussen 41% en 53%, met
een gemiddelde van 47% over de gehele periode.
Figuur 3. Aandeel vonnissen Top600 naar bijzondere voorwaarden per half jaar5, januari 2014-juni 2017
Detentie Sinds december 2016 is een daling zichtbaar in het aantal Top600-personen dat vastzit (figuur 4).
Eind april, na de totstandkoming van een nieuwe Top600-lijst per 1 april, was er sprake van een
tijdelijke toename in het aantal gedetineerden binnen de Top600, maar in mei en juni is dit weer
gedaald tot het niveau van maart 2017. Hiermee komt het gemiddelde in het eerste half jaar van
2017 op 180 gedetineerden per maand, een (beperkte) afname ten opzichte van het laatste half
jaar van 2016 (194 per maand). In dezelfde periode is ook een daling in het aantal aanhoudingen te
zien (zie figuur 2 op pagina 5). Het aandeel met een voorlopige hechtenis is in dezelfde periode iets
toegenomen, van 32% begin 2016 naar 34% in de tweede helft in 2016 en 39% in het afgelopen
half jaar. Mogelijk is dit ook de reden dat het aandeel detenties met een duur van 1 tot 2 maanden
is verdubbeld in het afgelopen half jaar. De tijdelijke toename eind april kan deels zijn toe te
schrijven aan de nieuwe Top600-lijst: van de nieuwe personen op de lijst zaten eind april 12
personen vast. Daarnaast valt op dat er in mei sprake was van relatief veel in- en uitstroom. Vanaf
februari 2017 is gestart met een grootschalige actie van ‘zelfmelders’6 waar ook een aantal
Top600-personen onder vielen. Het gaat dan veelal om kortere detentiestraffen. Dit heeft
mogelijk een toename van instroom veroorzaakt in de directe maanden erna (maart en april) en de
verhoogde uitstroom in mei.
4
Hierbij wordt gekeken naar alle eindvonnissen met een opgelegde gevangenisstraf tussen 14 en 720 dagen. Voor langere of
kortere gevangenisstraffen is het niet aannemelijk dat bijzondere voorwaarden worden opgelegd. 5
Betreft alle eindvonnissen met een opgelegde gevangenisstraf tussen de 14 en 720 dagen. 6
Een zelfmelder is een persoon die is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, in vrijheid rondloopt en nu een oproep krijgt om de detentiestraf uit te gaan zitten. Er zijn criteria verbonden aan wie in aanmerking komt voor de status als zelfmelder. Eén van de criteria is dat het niet om een ernstig strafbaar feit mag gaan.
48% 49% 53% 42% 41%
50% 46%
2014-1 2014-2 2015-1 2015-2 2016-1 2016-2 2017-1
7
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Figuur 4. Aantal gedetineerden binnen de Top600, januari-juni 2017
In figuur 5 is te zien dat een meerderheid van de gedetineerde Top600-personen vast zit in het
kader van een voorlopige hechtenis (68 personen) of een onherroepelijke veroordeling (78
personen).
Figuur 5.1. Detentiestatus (n = 175), juni 2017 Figuur 5.2. Detentielocatie (n = 175), juni 2017
Spreiding van detentielocaties Het uitgangspunt rondom de plaatsing van Top600-gedetineerden is dat de personen met een
voorlopige hechtenis worden geplaatst in het Huis van Bewaring in Justitieel Complex (JC)
Zaanstad en de afgestraften in de Gevangenis in Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad. Voor
Top600-personen die de detentietitel ‘arrestant’ (PI Alphen), ‘ISD’ (PI Almere), ‘TBS’ of
‘vreemdelingenbewaring’ hebben, is een plaatsing in een andere PI aangewezen.
Van alle 68 Top600-personen met voorlopige hechtenis is een derde (23 personen) op dit
moment geplaatst in JC Zaanstad. De overige personen zitten in de regio (16%) of over
andere locaties in het land verdeeld.
Van alle afgestrafte personen zitten er 18 in PI Lelystad, de rest zit over het land verdeeld.
Ook zitten er bijvoorbeeld tien in PI Lelystad vanwege een Hoger Beroep. Van de 31
Top600-personen met een ISD zitten er 25 in PI Almere. De overige personen zitten in PI
Nieuwegein of PI Veenhuizen.
23
31 31
24 27
19
34 30
33
26
46
28 34 36
19
28 27
15
26
13
28 29
42 41
183 194
181 200
211 192
184 177 174 187 182 175
0
50
100
150
200
250
0
10
20
30
40
50
60
70
80uitstroom instroom totaal aantal op eind van de maand
68
45 2
31
2 17 10 voorlopig gehecht
onh. ver.onh. ver. (geldgerelateerd)onh. ver. i.h.k.v. ISDTBSjeugdoverig
92
12
45
17 5 4 PI Lelystad/PI Almere/JC Zaanstad
PI Heerhugowaard/PI ZwaagPI buiten de regio Amsterdam/Flevolandjeugdinrichtingendetentiecentraoverig
8
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Er zijn verschillende redenen waarom een plaatsing in een andere detentielocatie nodig is, zoals
het feit dat er mededaders zijn, dat de Top600-persoon is aangehouden buiten de regio en de
strafzaak daar dient (in verband met vervoer van en naar de Rechtbank) dan wel het feit dat er
verschillende ‘detentievormen’ zijn. Daarnaast kan het voorkomen dat enkele gedetineerden
overgeplaatst worden vanwege de ontwikkelingen bij DJI, zoals sluitende inrichtingen en
personeelsgebrek. Recentelijk heeft een gesprek plaatsgevonden met Bureau Selectie
Functionarissen van DJI, zodat de plaatsingsafspraken weer scherper worden toegepast.
Detentieduur In 2017 kwam 226 keer een Top600-persoon vrij (209 unieke personen). De gemiddelde leeftijd op
het moment van vrijlating was 27 jaar. De duur van de detenties loopt sterk uiteen. Iets meer dan
de helft van de detenties duurde korter dan twee maanden (zie figuur 6). Vergeleken met de cijfers
van de tweede helft van 2016 valt op dat de hele korte detenties (tot 1 maand) zijn afgenomen en
het aandeel detenties tussen de 1 tot 2 maanden is verdubbeld. Mogelijk hangt dit samen met de
lichte toename in het aandeel met een voorlopige hechtenis.
Figuur 6. Detentieduur, januari-juni 2016 en januari-juni 2017, procenten
Vreemdelingen Er staan op dit moment 26 personen op de huidige Top600-lijst die niet legaal in Nederland verblijven. Het doel van het plan van aanpak voor deze Top600-vreemdelingen is vrijwel altijd: vertrek uit Nederland (en waar nodig eerst stabiliseren om iemand tot terugkeer te bewegen). Zeven van de 26 personen zijn uitgezet en één is uit eigen beweging vertrokken. Deze personen worden nog gemonitord (omdat de kans bestaat dat ze terugkeren) totdat zij niet meer aan de criteria van de Top600 voldoen en uitstromen. Van de overige achttien personen wordt door de samenwerkende partners (o.a. gemeente, IND, Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), AVIM (Vreemdelingenpolitie), GGD, OM en de drie reclasseringsorganisaties) en onder regie van de Top600-regisseur waar mogelijk aangestuurd op terugkeer naar het land van herkomst.
2
6
7
9
17
23
31
16
12
23
15
10
15
14
jan-jun2017
jan-jun2016
<1 week 1 tot 2 weken 2 weken to 1 maand
1 tot 2 maanden 2 maanden tot half jaar half jaar tot 1 jaar
>1 jaar
9
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Doelstelling 2. Verbeteren van perspectief
Binnen de Top600 is er veel aandacht voor de zorg (in brede zin) die nodig is om de Top600-
personen aan te zetten tot duurzame gedragsverandering. Hierbij wordt ingezet op het verbeteren
van het perspectief en de maatschappelijke kansen van Top600-personen.
Inzet van reclasseringstoezicht De inzet van reclasseringstoezicht is een belangrijk instrument voor de combinatie van straf en
zorg. Het aantal personen dat onder toezicht staat van een van de drie reclasseringsorganisaties is
in het eerste halfjaar van 2017 iets afgenomen (gemiddeld 196 toezichten) ten opzichte van het
eerste half jaar in 2016 (gemiddeld 198 toezichten), maar toegenomen in vergelijking met het
laatste half jaar van 2016 (zie figuur 7). Het aantal reclasseringstoezichten fluctueert per maand en
is ten opzichte van het gemiddelde over het laatste half jaar van 2016 toegenomen met 2%.
Figuur 7. Lopende reclasseringstoezichten 3RO, juli 2016-juni 2017
In het eerste halfjaar van 2017 zijn er in totaal 90 toezichten afgesloten, waarvan 64 positief en 26
negatief (zie figuur 8). Dit is een toename ten opzichte van het eerste halfjaar van 2016, waarin 72
toezichten werden afgesloten (36 positief en 36 negatief). 3RO noemt als mogelijke reden
hiervoor een daling in het aantal gepleegde misdrijven en een daling in recidive.
Figuur 8. Aantal (afgesloten) reclasseringstoezichten, januari-juni 2017
gemiddelde jan-jun 2016
198 gemiddelde jul-dec 2016
192 gemiddelde jan-jun 2017
196
199
183
191 191
198 192
199 194
187
197 196 204
22
6
11 13
5 7 6 6 3 1 5 5
199
194
187
197 196
204
175
185
195
205
0
10
20
30
Januari Februari Maart April Mei Juni
Positieve afsluiting Negatieve afsluiting Lopende toezichten
10
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Figuur 9. Afgesloten toezichten naar reden van afsluiting
Positief Negatief
Voortijdig of in verband met einde termijn
29 Voorwaardelijke Veroordeling 3
Schorsingstoezicht 27 Opheffing schorsing 11
Nazorg PIJ of PIJ (FPT/STP) 2 PP/ET terugplaatsing 1
Voorwaardelijke Invrijheidsstelling
2 Voorwaardelijke Invrijheidsstelling
1
PP/ET 3 Ten Uitvoer Legging 8
ISD extramutaal termijn voltooid 1
ISD extramurale fase terugplaatsing
1
Plaatsing Art. 43,3 PBW (overig) voortijdig negatief
1
PIJ: (maatregel ) Plaatsing in Justitiële Jeugdinrichting FPT: Forensisch Psychiatrisch Toezicht STP: Scholing- en Trainingsprogramma PP: Penitentiair Programma ET: Elektronisch Toezicht ISD: Inrichting voor Stelselmatige Daders
Inzet op passende zorg door screening en diagnostiek Vanuit de Top600 wordt ingezet op het screenen van alle Top600-personen om inzicht te krijgen in
hun problematiek en om daarop aansluitend passende hulpverlening in te kunnen zetten. Voor de
Top600 verzorgt de GGD de screeningen. Tijdens de screening neemt een verpleegkundige,
psycholoog en/of psychiater van de GGD een sociaal psychiatrisch interview af. Het doel hiervan is
het in kaart brengen van (mogelijke) psychische problemen en, indien van toepassing, het stellen
van een voorlopige diagnose. In figuur 10 is te zien dat eind juni 71% van de Top600-personen op
de huidige lijst is gescreend. Dit is vergelijkbaar met de 72% in december 2016. In het eerste
halfjaar van 2017 hebben 154 pogingen tot screening/uitnodigingen plaatsgevonden en zijn
uiteindelijk 56 personen gescreend: 36% van de pogingen heeft daarmee geleid tot een screening.
In de eerste helft van 2016 lag dit aandeel iets hoger, namelijk op 40% (162 pogingen en 64
uitgevoerde screeningen). Daarnaast zijn 66 personen besproken in het zogenaamde Stedelijk
Indicatieoverleg7 (SIO), van waaruit een voorlopig advies is opgesteld voor (aanvullende)
diagnostiek, behandeling, begeleiding en overige zorg8.
7 Het SIO wordt voorgezeten door de GGD en bestaat uit vertegenwoordigers van Arkin, de Bascule, GGZ InGeest, de Waag,
Amsta, het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en MEE. 8
Zoals informatie opvragen over bestaande juridische kaders, mogelijkheden m.b.t. creëren van kaders in toekomst, in kader
van toezicht, jeugdbeschermingsmaatregel of ISD. Bij politie en justitie informeren over hoeveelheid delicten, mate van geweld. Praktische zaken oppakken door regisseur. Top600-persoon onderbrengen bij andere zorgpaden in de stad (aanmelden instroomhuis, veldtafel e.d.).
Positieve afsluiting
64
Negatieve afsluiting
26
11
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Figuur 10. GGD-screeningen, januari-juni 2017
Inkomen, dagbesteding en schulden Om het perspectief van Top600-personen te verbeteren wordt actief ingezet op het organiseren
van inkomen, werk, dagbesteding en/of het behalen van een startkwalificatie. Voor de personen in
de Top600 en Top400 is er het speciaal daartoe ingerichte Interventieteam van Werk, Participatie
en Inkomen (WPI), dat zich bezighoudt met werk, inkomen, dagbesteding en schulden.
Inkomen en dagbesteding Het interventieteam van WPI begeleidt Top600-personen naar een leerwerktraject of
dagbesteding om hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt te vergroten. Gemiddeld heeft WPI in de
eerste helft van 2017 per maand 300 Top600-personen in begeleiding, een stijging van 25% ten
opzichte van 2016 (n = 240), gemiddeld ontvangt 60% van deze Top600-personen een uitkering.
Positieve uitstroom
In de periode januari tot en met juni 2017 zijn 45 Top600-personen na de begeleiding positief
uitgestroomd, waarvan 6 richting school en 39 richting werk. Van deze 39 personen die naar werk
zijn begeleid, zijn op peildatum 1 juli 2017 nog tien personen aan de slag bij de werkgever. De
overige personen zijn uitgevallen wegens diverse redenen zoals detentie, onvoldoende motivatie
en andere problematiek (bijv. ernstige GGZ problematiek). Het interventieteam is nog steeds
actief bezig met zoeken van een passende plek voor deze personen. De zes personen die naar
school zijn toe geleid, zijn op de peildatum allen nog steeds schoolgaand.
Sluitende aanpak na negatieve uitstroom
Een sluitende aanpak door de betrokken partners is een belangrijke succesfactor voor de
begeleiding naar werk of dagbesteding en voorkomen van recidive. Samenwerking door de
gehele keten is van belang zodat de Top600-persoon ten alle tijden in beeld is. WPI heeft samen
met het AcVZ de beëindigde uitkeringen (negatieve uitstroom) en de vervolgacties van de
regisseur onderzocht. In de eerste helft van 2017 zijn tien uitkeringen beëindigd omdat de
personen op dat moment geen recht hadden op bijstand. Door vervolgacties in samenwerking met
de betrokken regisseurs konden twee uitkeringen opnieuw worden opgestart. Bij de overige acht
personen zijn er diverse vervolgacties uitgezet door de regisseur, veelal op het gebied van straf.
Dagbesteding onder leerplichtigen
Personen die nog geen startkwalificatie hebben, vallen tot hun 18de jaar onder de leerplichtwet,
wat inhoudt dat zij op school horen te zitten tot zij een startkwalificatie behalen. Van januari tot en
met maart waren er 24 leerplichtige Top600-personen. Met de komst van de nieuwe lijst in april
werden dit er 26. Het aandeel binnen deze groep met wie het goed gaat op school fluctueert per
18
30 28 24
13
41
8 9 15 12 3 9
Januari Februari Maart April Mei Juni
Poging tot screening
Afgeronde screening
Afgeronde screeningen van huidige lijst
71%
12
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
maand. Eind juni 2017 gaat het met 5 van de 26 leerplichtigen goed op school (vergelijkbaar met
eind juni 2016). Binnen de Top600 en de Top400 werkt een speciaal hiertoe ingericht team vanuit
Bureau Leerplicht samen met de regisseur en de onderwijsinstellingen om ervoor te zorgen dat
deze jongeren naar school gaan en blijven gaan. Zij vragen bijvoorbeeld tweewekelijks proactief
een verzuimoverzicht op bij de school of ze zetten een proces-verbaal in (zeven keer ingezet in
begin 2017).
Schuldhulpverlening meerderjarigen Een (problematische) schuldensituatie ontregelt het leven van een persoon enorm en vormt
bovendien een extra risicofactor op recidive. Dat geldt uiteraard ook voor Top600-personen.
Sinds 2013 biedt het Interventieteam van WPI voor Top600-personen schuldhulptrajecten. In de
eerste helft van 2017 zijn 26 nieuwe aanmeldingen voor schuldhulpverlening gedaan. In het eerste
halfjaar van 2016 waren dit er 52. Dit is te verklaren door een vermindering van het aantal Top600-
personen wat tot de doelgroep van WPI behoort (ongeveer 33%). Daarnaast is bij WPI een
vacaturestelling aan de orde geweest, welke inmiddels is ingevuld. Momenteel zijn 71 Top600-
personen actief in begeleiding bij de schuldhulpverlening van het Interventieteam.
Openstaande vorderingen en boetes bij het CJIB In totaal hebben 423 Top600-personen een openstaande boete bij het CJIB (zie figuur 11). Dit is
76% van de personen die op de Top600-lijst staan. De grondslagen hiervoor verschillen (opgelegde
schadevergoeding, strafbeschikkingen, verkeersboetes en politie- en OM strafbeschikkingen).
Meer dan de helft (53%) van de huidige Top600 heeft bijvoorbeeld een geldboete voor het plegen
van een strafbaar feit (een ‘boetevonnis’), variërend van €30 tot €12.000. Hiernaast heeft bijna een
kwart (22%) van de personen een boete tussen de €2.000 en €6.000. Daarom is de aanpak van
schulden op casusniveau een integraal onderdeel van het programma Top600.
Figuur 11. Openstaande vorderingen en boetes Top600 bij het CJIB, 1 juli 2017
soort boete unieke
personen aantal
boetes gemiddeld
bedrag
Wahv 204 123 €2181
Strabis 201 430 €657
Terwee 165 197 €3671
Boetevonnis
(eis)
294 980 €652
Hiertoe is de samenwerking gezocht met het CJIB om zodoende (meer) persoonsgericht te werken bij Top600-personen. Samen met het CJIB, OM en Ministerie van Veiligheid en Justitie onderzoekt het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ) of (binnen de grenzen van de executieplicht van het CJIB), procedures kunnen worden ingekort, versneld of overgeslagen. Zo wordt bijvoorbeeld eerder ingegrepen als blijkt dat er structureel geen inkomen is, worden alternatieve oplossingen gezocht zodat bijvoorbeeld verhogingen of deurwaarderskosten voorkomen kunnen worden. Ook kunnen dwangmiddelen eerder ingezet worden om een persoon in beweging te krijgen. Op deze
boetes per persoon (gem.)
totaal aantal boetes 2752 6,5
€
423
13
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
manier zal de inning maatschappelijk verantwoord plaatsvinden met, waar nodig en mogelijk, oog voor de financiële situatie van de persoon. Voorbeeld casus samenwerking CJIB en Top600
Peter* had ruim €2.000,- aan openstaande boetes bij het CJIB. Tijdens zijn examenjaar niveau 2, moest hij nog een vervangende hechtenis voor een mislukte taakstraf uitzitten. Door de nauwe samenwerking tussen het AcVZ , de Politie en het CJIB is het gelukt om de vervangende hechtenis niet al tijdens het lopende schooljaar, maar precies in de schoolvakantie te laten plaatsvinden. Daarnaast is er een, voor Peter, haalbare betalingsregeling getroffen voor zijn openstaande boetes. Naast zijn studiefinanciering heeft hij, in de avond, een parttimebaan als koerier. Hiervan betaald hij per maand €30,00 af aan zijn openstaande boetes bij het CJIB. Mede hierdoor is het Peter gelukt zijn startkwalificatie te behalen aan de Amsterdamse Plus school. *voornaam is gefingeerd
Het doel voor 2017 is om in samenwerking met het CJIB minstens 100 zaken op de persoonsgerichte manier te behandelen. Hierbij ligt de focus, net als in 2016, op personen met een boete tussen de €2.000 en €6.000. Dit gelet op de complexiteit van de schuldenproblematiek en de mogelijkheid van het treffen van haalbare afbetalingsregelingen voor de Top600-personen. Sinds januari 2017 zijn er in het kader van het samenwerkingsverband met het CJIB in totaal 41 Top600-dossiers aangedragen door regisseurs (zie figuur 12). Voor 30 zaken zijn betalingsregelingen getroffen, negen zaken zijn in behandeling en bij twee zaken is er geen regeling tot stand gekomen: één persoon is in cassatie en bij één persoon is zijn uitkering geblokkeerd, waardoor hij geen aantoonbaar inkomen heeft. Figuur 12. Persoonsgerichte aanpak bij CJIB casussen, januari - juni 2017
doel 2017 juli 2017
CJIB casussen op persoonsgerichte manier aangepakt ≥100 41
CJIB casussen 2017
soort boete betalingsregeling ingezette actie
Mulder 21 ja 30 bevriezen boetes 27
Strabis 20 in behandeling 9 zaak terughalen bij deurwaarder 1
Terwee 13 nee 2 afwijken betalingstermijn 6
Boetevonnis 9
Ontneming 1
Detentie en Terugkeer Om de kans op recidive van Top600-personen na detentie zo klein mogelijk te maken, is het
belangrijk dat er voorzien is in de basisvoorwaarden voor re-integratie op de leefgebieden
huisvesting/onderdak, zorg, werk/inkomen of dagbesteding, een identiteitsbewijs en aanpak
schulden. Het Programma Detentie en Terugkeer stuurt erop aan dat regisseurs, in nauwe
samenwerking met de Penitentiaire Inrichtingen, een plan van aanpak op de leefgebieden
vormgeven. Vanuit Detentie en Terugkeer worden ook systeemfouten aangepakt die op de
leefgebieden worden geconstateerd. Zo is bijvoorbeeld het tekort aan justitiële ‘zorg met verblijf’-
plekken (o.a. beschermd en begeleid wonen) bij het ministerie van Veiligheid en Justitie
aangekaart. Mede hierdoor heeft het ministerie voor 2017 25% meer justitiële bedden in
Amsterdam ingekocht.
14
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Monitor Detentie en Terugkeer
Sinds eind oktober 2016 worden in het online registratiesysteem VEHAA door de regisseurs voor
iedere detentie bijgehouden wat de situatie op de verschillende leefgebieden was voorafgaande
aan de detentie, welke inzet ze hebben gepleegd tijdens detentie en wat dit heeft opgeleverd.
Door deze nieuwe manier van monitoren is er meer zicht op de aandachtspunten bij start van de
detentie en op de resultaten van de geleverde inspanningen op het moment dat de gedetineerde
de gevangenis verlaat.
In het eerste half jaar van 2017 zijn in totaal 197 personen uitgestroomd uit detentie, hiervan is bij
153 personen (78%) de monitor volledig ingevuld door de regisseur. Bij de start van de detentie
geven regisseurs aan dat bij 51% van de personen tijdens detentie actie nodig is voor toeleiding
naar dagbesteding en 48% het door laten lopen van zorgcontacten (zie figuur 13). Ook toeleiding
naar inkomen en huisvesting is bij een aanzienlijk deel van de detenties een aandachtspunt.
Figuur 13. Aandeel personen bij wie actie nodig was tijdens detentie, per leefgebied (voormeting), procenten, n = 153
Figuur 14 geeft weer of volgens de regisseur het tijdens detentie nodig was om acties in te zetten
op deze leefgebieden en zo ja, of actie tijdens de detentie tot stand is gekomen. De meeste acties
zijn ingezet op de verbetering van de motivatie van de Top600-persoon (67%), toeleiding naar een
inkomen na detentie (50%) en het laten doorlopen van zorg tijdens en na detentie (47%). Niet
altijd lukt het om tijdens detentie de gewenste acties op een leefgebied succesvol in te zetten. Zo
is het bij 33% tijdens detentie nog geen actie tot stand gekomen voor verbetering van de motivatie
en bij 20% nog geen actie tot stand gekomen voor toeleiding naar een dagbesteding na detentie.
Zo speelt mee of een Top600-persoon direct gemotiveerd is om mee te werken en ook moet de
regisseur soms, als de detentieperiode erg kort is, de acties na de detentie voortzetten (en dat is
na de eindmeting van deze monitor).
16%
44% 43% 51% 48%
37%
ID-bewijs Huisvesting Inkomen Dagbesteding Zorg Schulden
15
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Figuur 14. Personen bij wie tijdens detentie acties zijn ingezet*, bij wie dit niet nodig was of bij wie dit niet gelukt is tijdens detentie (nameting), procenten, n = 153
*Dit kan gaan om één of meerdere acties per persoon, dus het percentage representeert geen uniek aantal personen. Toelichting ‘niet nodig’: de regisseur heeft in dat geval aangegeven dat er tijdens detentie geen actie nodig was op dit leefgebied, omdat bijvoorbeeld alles al is geregeld op het specifieke leefgebied, of omdat er al inzet op wordt gepleegd. Toelichting ‘niet gelukt’: dit houdt in dat een actie tijdens detentie nog niet tot stand is gekomen, bijvoorbeeld omdat een Top600-persoon nog niet mee wilde werken.
In tabel 1 zijn de belangrijkste resultaten van de inspanningen tijdens de detentieperiode per
leefgebied weergegeven. In de rechterkolom wordt weergegeven of de situatie is verbeterd na
detentie. Op bijna alle leefgebieden is er na detentie vooruitgang te zien in vergelijking met de
situatie voorafgaand aan detentie. Het aantal personen met een geldig ID-bewijs is toegenomen,
er zijn minder dak- of thuislozen en het aantal personen met een vorm van inkomen (waarvan 50%
met een uitkering) en dagbesteding is meer dan tien procent toegenomen. Ook heeft een ruime
meerderheid na detentie passende zorg (zoals ambulante behandeling/begeleiding of intramurale
zorg). Maar ook na de detentieperiode zijn deze leefgebieden natuurlijk onderdeel van het plan
van aanpak, met als doel bij zoveel mogelijk personen de situatie op deze leefgebieden te
verbeteren.
Tabel 1. Resultaten per leefgebied, vergelijking voor- en nameting (n = 153) voor
dete
ntie
na detentie
1. ID-bewijs: aandeel personen met een geldig ID-bewijs 70% 77% +
2. Huisvesting: aandeel dak of thuislozen 12% 5% +
3. Inkomen: aandeel personen met vorm van inkomen* 62% 75% ++
4. Dagbesteding: aandeel personen met vorm van dagbesteding 36% 52% ++
5. Zorg: aandeel personen met passende zorg 46% 57% ++
6.Schulden: aandeel personen met hulp bij aanpak van schulden 28% 39% ++
7. Motivatie: aantal personen bij wie motivatie is verbeterd 33%
* Inkomen uit een uitkering is na detentie toegenomen van 42% naar 50%. Het aandeel personen zonder wettelijk inkomen is na detentie gedaald van 30% naar 16%.
67%
45%
47%
45%
50%
39%
10%
47%
41%
35%
40%
50%
76%
33%
8%
12%
20%
10%
11%
14%
Motivatie
Schulden
Zorg
Dagbesteding
Inkomen
Huisvesting
ID-bewijs
actie(s) ingezet tijdens detentie niet nodig tijdens detentie niet gelukt tijdens detentie
16
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Inzet op de verbetering van de motivatie voor medewerking op alle leefgebieden is een
aandachtspunt tijdens detentie. Vandaar dat het leefgebied motivatie inmiddels standaard
onderdeel is van het plan van aanpak voor alle Top600/Top400-personen. Onder deze ‘paraplu’
wordt er binnen de Top600 en Top400 geëxperimenteerd met nieuwe activiteiten, die erop gericht
zijn te stimuleren dat deze personen zelf hun gedrag willen veranderen (intrinsieke motivatie).
Zo hebben het afgelopen halfjaar 32 Top600-personen deelgenomen aan het Prison Yoga
Project, een project met als doel het verminderen van stress, angst, agressie en
impulsiviteit. Hiervan hebben 18 personen een certificaat overhandigd gekregen.
In april 2017 vond tevens een uitvoering van het project Cirkels plaats in JC Zaanstad. Aan
de hand van een film werd in vier sessies gesproken over relaties en omgang met
vrouwen, 22 Top600-personen namen hieraan deel. Dit project krijgt ook een vervolg.
Daarnaast hebben vier Top600-personen van maart tot en met mei 2017 deelgenomen
aan het project Dutch Cell Dogs. Binnen dit project trainen gedetineerden 8 weken onder
begeleiding asielhonden die vanwege gedragsproblemen moeilijk te plaatsen zijn. Doel is
het bewerkstelligen van een positieve gedragsverandering bij de gedetineerden door de
verantwoordelijkheid die ze krijgen voor de asielhond. Alle deelnemers hebben de training
met succes afgemaakt en een certificaat tot hondentrainer ontvangen.
Regisseurs beoordelen voor en na detentie de algehele motivatie om tijdens detentie mee te
werken aan het verbeteren van zijn perspectief. In figuur 15 zijn de rapportcijfers weergegeven op
totaalniveau. Ingezoomd op de ontwikkeling per persoon is er voor een grote groep verbetering9
zichtbaar. In totaal is bij een derde de motivatie verbeterd in vergelijking met de situatie voor
detentie. En bij de 76 personen met een onvoldoende voor detentie, is bij 31 personen (41%) de
motivatie na detentie verbeterd. Bij 21 personen (28%) is de motivatie zelfs verbeterd tot een
voldoende.
Figuur 15. Verdeling rapportcijfer voor de medewerking aan verbetering perspectief, voor en na detentie, (respectievelijk n = 147 en n = 145), uitstroom januari-juni 2017
9 De motivatie wordt beoordeeld in afgeronde rapportcijfers. Er is sprake van een verbetering van de motivatie
indien er een verschil is van minimaal 1 punt. Bij 23 personen gaat het bijvoorbeeld om een toename van 1 punt, bij 17 personen om 2 punten.
7% 5%
13% 12% 14%
23%
16%
7%
1% 1%
11%
6%
11% 10% 10%
15% 18%
15%
2% 2%
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
rapportcijfer motivatie voor detentie
rapportcijfer motivatie na detentie
17
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Inzet WPI aan Top600-gedetineerden
WPI biedt ook hulp op het gebied van werk/inkomen of dagbesteding en schulden aan Top600-
gedetineerden10. Het interventieteam van WPI bezoekt gedetineerden of biedt hulp ‘op afstand’
(zoals het opstarten van een inkomen om recidive te voorkomen of het tijdelijk opschorten van
een uitkering op het moment dat een gedetineerde bij aanvang van de detentie al bekend is bij
WPI om te voorkomen dat schulden ontstaan of verder oplopen).
In de eerste zes maanden van 2017 kwamen op grond van de criteria van WPI in totaal 143 Top600-
gedetineerden in aanmerking voor begeleiding (in 2016 waren dit er 142). Daarvan verbleven
73 personen (51%) in Penitentiaire Inrichtingen die WPI standaard bezoekt (JC Zaanstad, PI
Almere en PI Lelystad). In 2016 was dit 39%, waarbij 56 personen in PI’s werden bezocht. WPI
heeft 61 van deze 73 personen (90%) inmiddels in begeleiding:
20 personen (33%) zijn door WPI bezocht in detentie;
31 personen (51%) hebben meer intensieve hulp ‘op afstand’ ontvangen;
de overige 10 personen (16%) zijn niet bezocht omdat er telefonisch contact was of dat zij
vroegtijdig vrijkwamen.
Daarnaast verbleven 70 personen in andere PI’s. WPI heeft 49 van deze 70 personen (70%) in
begeleiding:
10 personen (20%) zijn om diverse redenen op verzoek van regisseur toch bezocht, door
eerder opgebouwd contact met WPI;
29 personen (59%) hebben hulp van WPI ‘op afstand’ ontvangen;
de overige 10 personen (20%) zijn niet persoonlijk bezocht.
10 Gedetineerden komen in aanmerking voor begeleiding als zij binnen de doelgroep van WPI vallen. Deze criteria
zijn: verblijvend in Amsterdam; geen inkomen; ontvangt (nog) geen uitkering; gaat niet naar school.
18
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Doelstelling 3. Beperken instroom broertjes en zusjes
De (minderjarige) broertjes en zusjes van Top600-personen lopen een aanzienlijke kans zelf in
crimineel gedrag te vervallen11. Om dit te voorkomen zetten GGD Vangnet, het Preventief
Interventie Team (PIT), Jeugdbescherming Amsterdam (JBRA) en de William Schrikker Groep
(WSG) actief in op het in kaart brengen van de (benodigde) hulpverlening en het actief begeleiden
van minderjarige broertjes, zusjes en kinderen van Top600-personen12. Eind juni 2017 gaat dit om
een totaal van 621 broertjes, zusjes en kinderen van Top600-personen.
GGD Vangnet: begeleiding minderjarigen tot acht jaar Als er sprake is van broertjes of zusjes van een Top600-persoon onder de acht jaar krijgt de GGD
hier een melding van en neemt zij in alle gevallen contact op met de regisseur en, indien van
toepassing, de gezinsmanager van JBRA of WSG of het PIT om af te stemmen of een huisbezoek
wenselijk is. Vangnet heeft in de eerste half jaar van 2017 in totaal 19 meldingen binnengekregen
van broertjes, zusjes en kinderen van de Top600.
PIT: begeleiding minderjarigen vanaf acht jaar Doelstelling van het PIT is het voorkomen dat kinderen afglijden in criminaliteit. Om deze
doelstelling te realiseren richt het PIT zich op vier subdoelstellingen.
Vroegtijdig signaleren van risicokinderen.
Inzetten van passende hulpverlening op basis van grondig onderzoek.
Bevorderen van een goede schoolgang van basisschool tot startkwalificatie.
Bevorderen van een gunstig thuisklimaat.
De begeleiding vindt vaak plaats bij jongere kinderen: ruim 60% van de broertjes of zusjes in
begeleiding bij het PIT is jonger dan 13 jaar op het moment dat de begeleiding begint.
De begeleiding vanuit het PIT kan gaan om het aanjagen van de bestaande hulpverlening, nieuwe
hulpverlening organiseren, screenen op sociale leerbaarheid of bijvoorbeeld het onderhouden van
contact met de betreffende school. In tabel 2 zijn de belangrijkste cijfers over de begeleiding
vanuit het PIT vermeld, daaronder worden de cijfers verder toegelicht.
11
Uit eerder onderzoek blijkt dat ongeveer driekwart van jongens met een zwaar criminele broer later zelf een veroordeling krijgt. 12
GGD Vangnet richt zicht op minderjarigen tot acht jaar, PIT richt zicht op minderjarigen vanaf acht jaar en JBRA en WSG werken gezinsgericht met aandacht voor broertjes en zusjes.
GGD Vangnet 2017 19 gezinnen aangemeld
19
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Voorbeeld casus over inzet PIT bij gezin gestart in 2015
Een traditioneel gezin is in het begin zeer afhoudend voor hulpverlening en niet bekend bij netwerkpartners. Najaar 2015 blijkt dat ouders gaan scheiden. Vader is altijd verantwoordelijk geweest voor financiën en overige regelzaken en moeder inclusief kinderen worden achtergelaten met alle schulden en problemen. Prioriteit vanuit PIT was praktische hulp aanbieden om te zorgen dat het gezin geld zou hebben om te voorzien in de basale zorg en moeder te ondersteunen in het scheidingsproces. PIT heeft toen samen met moeder en een volwassen kind alle papieren uitgezocht en geholpen om de betrokken instanties op de hoogte te brengen. Gezien de haast die hierbij nodig was, is een aanmelding bij “SamenDoen” niet gelukt. Nadat de financiën op orde waren gebracht, heeft PIT met moeder toegewerkt naar het inzetten van psychische hulp voor moeder (bleek een langdurig verleden van huiselijk geweld te zijn) en de kinderen. Er is vervolgens een aanmelding bij Blijfgroep gedaan. Gedurende dit traject is steeds contact geweest met de regisseur van de Top600-persoon om acties af te stemmen en de regisseur op de hoogte te houden van de thuissituatie. PIT heeft een bemiddelende rol gespeeld tussen een van de kinderen en school; het betreffende kind was dusdanig belast door de thuissituatie, dat het begon te drukken op de schoolresultaten en aanwezigheid.
Tabel 2. Aantal broertjes, zusjes en kinderen van Top600-personen in begeleiding bij PIT, jan-juni 2017, n=621
gezinnen kinderen
aangemeld januari-juni 2017
12 25
totaal actief in begeleiding 1 juli 2017 91 155
totaal in monitorstand 1 juli 2017 130 191
totaal afgesloten 1 juli 2017 161 184
broertjes en zusjes nog niet begeleiding 1 juli 2017 91
Aangemeld
Van januari tot en met juni 2017 zijn in totaal 25 broertjes en zusjes (uit 12 gezinnen)
aangemeld en uitgedeeld aan een PIT-medewerker. Hiermee ligt het aantal aanmeldingen
iets lager dan in het eerste half jaar van 2016 (18 gezinnen met daarin 29 kinderen).
Actief in begeleiding
Op 1 juli 2017 zijn er in totaal 155 van de 621 broertjes, zusjes en kinderen actief in
begeleiding bij het PIT. In het eerste half jaar van 2016 waren dit er 262.
Monitoring na begeleiding
Nadat een gezin actief in begeleiding is geweest, wordt het gezin nog gemonitord door
het PIT. In totaal gaat dit op 1 juli 2017 om 191 broertjes en zusjes.
Afgesloten zaken
Als blijkt dat er al lange tijd geen zorgen naar voren komen vanuit het monitoren of als
bijvoorbeeld broertjes en zusjes meerderjarig zijn geworden, kan een zaak worden
afgesloten. In totaal zijn sinds de start inmiddels de zaken van 161 gezinnen (met in totaal
184 kinderen) afgesloten, een toename ten opzichte van 2016 (56 gezinnen). Dit heeft te
maken met het feit dat de Top600-aanpak al enige tijd loopt en sommige gezinnen al
langere tijd in begeleiding waren bij het PIT. Daarnaast is het mogelijk dat broertjes en
zusjes inmiddels 18 jaar zijn geworden of ging het beter in de gezinnen.
- Nog niet in begeleiding
91 broertjes en zusjes van de huidige Top600-personen zijn op dit moment niet in
begeleiding van het PIT omdat begeleiding niet nodig is (broertjes/zusjes geen contact
hebben met de Top600-persoon, gezinshulpverlening al sluitend is of door een OTS
PIT 2017 12 gezinnen aangemeld
20
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
maatregel) of omdat begeleiding op dit moment niet mogelijk is (bijvoorbeeld omdat ze
buiten Amsterdam woonachtig zijn of ouders nog niet meewerken).
Doorstroom
Twee broertjes en zusjes van Top400 personen zijn ingestroomd op de Top600. Er zijn 38
broertjes en zusjes van Top600-personen ingestroomd op de Top400.
Om de begeleiding goed vorm te kunnen geven, brengt het PIT bij aanvang van elk traject in kaart
op welke gebieden er sprake is van problemen. Elk half jaar scoort het PIT opnieuw de stand van
zaken op verschillende leefgebieden van de broertjes en zusjes die zij in begeleiding hebben. Bij
aanvang bleek 80% van de broertjes en zusjes problemen te hebben op één of meer leefgebieden.
Een aantal resultaten over de schoolgang en de thuissituatie worden hieronder uitgelicht
(peildatum 1 juli 2017). Samengevat is te zien dat een groot deel van de broertjes en zusjes in
begeleiding van het PIT vooruitgang laten zien. De aanwezigheid van risicofactoren op afglijden
zijn hiermee afgenomen. Uiteindelijk moet dit er toe leiden dat voorkomen wordt dat broertjes en
zusjes van de Top600 met politie in aanraking komen en afglijden in de criminaliteit.
Uit onderzoeken naar de achtergrond van o.a. de Top600-personen bleek –
terugkijkend – dat zij al op jonge leeftijd een lage binding met school hadden,
leidend tot verzuim en uiteindelijk schooluitval. Om ervoor te zorgen dat kinderen
een succesvolle schoolloopbaan kunnen doorlopen is het belangrijk dat het kind op
een passende school zit, dat aansluit bij zijn niveau. Het PIT geeft de school advies hoe om te gaan
met risicokinderen, op basis van de screening op sociale leerbaarheid13. De inzet van het PIT begint
bij voorkeur op de basisschool, maar stopt daar niet. Juist de overgang naar het voortgezet
onderwijs is een periode waarin het vaak misgaat op school.
53% van de broertjes en zusjes heeft problemen op het leefgebied schoolresultaten. Van
hen boekt 60% binnen 12 maanden begeleiding door het PIT vooruitgang.
54% heeft problemen met het gedrag op school. Bij ruim 60% van de kinderen in de
Aanpak Top600, is na minimaal 12 maanden begeleiding, een verbetering van het gedrag
op school te zien.
De gezinsgerichte aanpak van het PIT beoogt ook de thuissituatie te verbeteren.
Opvoedingsproblemen en conflicten in de thuissituatie zijn belangrijke risicofactoren
voor het ontwikkelen van probleemgedrag bij jongeren. Het terugdringen van de
problemen thuis is dus – naast het bevorderen van de schoolgang – van belang om de
doorgroei van deze kinderen naar criminaliteit te voorkomen. De situatie in het gezin
omvat vele aspecten zoals het gedrag van het kind in de thuissituatie, opvoedingsvaardig-
heden van ouders, omgang van gezinsleden met elkaar, geweld, de financiële situatie van
het gezin, (psychische) problemen van ouders. Het PIT brengt al deze aspecten in kaart en
biedt ondersteuning in waar nodig (al dan niet door externe instanties).
Bij 40% van de broertjes en zusjes van Top600-personen waren er gedragsproblemen
thuis. Binnen 12 maanden is er bij 70% vooruitgang te zien.
13
De screening op sociale leerbaarheid brengt de achterliggende kindfactoren in kaart die van invloed kunnen zijn op de vastgestelde gedragsproblematiek. Uit de screening volgt een profiel van de sterke en minder sterke kanten van de persoon. Daarnaast biedt de screening concrete handelingsadviezen voor ouders, leerkrachten en hulpverleners.
21
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Bij 66% van de gezinnen zijn de opvoedingsvaardigheden van de ouders bij aanvang van
de begeleiding een probleem. Na 12 maanden begeleiding laten de
opvoedingsvaardigheden van de ouders in 56% van de gevallen vooruitgang zien.
Voor de werkwijze die het PIT hanteert zijn er twee belangrijke aandachtspunten:
het scherper zicht krijgen op de groep die niet vooruitgaat en welke interventies we
kunnen ontwikkelen om ook bij deze groep de risicofactoren te verminderen en;
de doorlooptijden van begeleiding in bepaalde gezinnen. We zien dat er gezinnen zijn die
langdurige ondersteuning nodig hebben om het risico op afglijden te verminderen. Deze
langdurige begeleiding kan in de toekomst gaan drukken op de capaciteit voor nieuwe
zaken.
22
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
Uitgelichte projecten 2017
Ten slotte lichten we in dit onderdeel nog een tweetal projecten toe dat het afgelopen half jaar
onze bijzondere aandacht heeft gehad.
Project Hardnekkigen Op dit moment zijn er 145 personen14 die al vanaf de start van de aanpak in 2011 op de Top600-lijst
staan, we noemen ze ‘de hardnekkigen’. Een deel van deze personen zit langdurig in detentie en
blijft om die reden op de lijst staan (naast de Top600-criteria hanteren we ook een zogenoemde
detentiecorrectie om te voorkomen dat personen uitstromen omdat ze in detentie zitten en om
die reden niet meer kunnen plegen). In de afgelopen twee jaar hebben 116 personen (80% van de
145) meer dan 180 dagen in detentie gezeten. De bestuurlijke Stuurgroep Actiecentrum Veiligheid
en Zorg heeft besloten dat gezamenlijk met de partners zal worden gekeken wat er nog extra
mogelijk is op deze groep. Naar aanleiding van een verdiepende analyse is gebleken dat binnen
deze groep van 145 personen drie subgroepen te onderscheiden zijn met hardnekkige
problematiek: de (potentiële) doorgroeiers in (zware) criminaliteit, de handdrugsgebruikers en de
mensen die langdurig zorg nodig hebben. Er zijn twee grote brainstormbijeenkomsten
georganiseerd met alle relevante partners uit het veiligheidsveld en zorg/sociaal domein, waarbij
gezamenlijk is nagedacht over mogelijke nieuwe creatieve oplossingen, extra aanbod of inzet.
Hieruit is een aantal denkrichtingen naar voren gekomen, welke momenteel met de partners
worden uitgewerkt.
Project Versterking persoonsgerichte en groepsgerichte aanpak In sommige gevallen maken Top600-personen ook onderdeel uit van een problematische
jeugdgroep. Bij de overlastgevende jeugdgroep uit de Banne stonden er vier personen op de
Top600-lijst en acht personen op de Top400-lijst. In de ‘Geïntensiveerde aanpak van de overlast in
de Banne’ bleek dat er vanuit de persoonsgerichte aanpak van de Top600 al veel informatie over
deze personen bekend was. Er vond strakke monitoring en sturing plaats op ieder persoon, met
oog voor maatwerk en de rol in de groep. Daarbij is er gekeken naar de juiste verhouding wat
betreft straf en zorg, en is er gebruik gemaakt van de Treiteraanpak, de Intensieve Forensische
Aanpak en de Intensieve Preventieve Aanpak. Wekelijks werden alle acties in de wijk en per
individu met elkaar afgestemd. Er werden ook acties ondernomen voor onmiddellijke
vermindering van de overlast in de wijk zoals politie-inzet, extra SAOA inzet, cameratoezicht,
gebiedsverboden, samenscholingsverbod en extra inspanningen van het OM en recherche. Ook is
geïnvesteerd in de nabije omgeving van de jongeren en is ingezet op preventie. Zo zijn er onder
andere opvoeddebatten voor ouders georganiseerd en is het PIT op alle scholen in de Banne
ingezet.
Het afgelopen jaar is een project uitgevoerd om de persoonsgerichte aanpak van de
Top600/Top400 en de groepsaanpak van overlastgevende jeugd van de stadsdelen nog beter op
elkaar te laten aansluiten. De lessen die zijn geleerd in het kader van de aanpak Banne zijn hierin
meegenomen. Duidelijk is geworden dat zicht op de onderlinge verbanden tussen de personen en
14
Van deze 145 personen zijn 30 personen tussentijds uitgestroomd en weer ingestroomd.
23
Gemeente Amsterdam Halfjaarmonitor Top600
19 september 2017
hun rol in de jeugdgroep, cruciaal zijn om een helder beeld te krijgen van de situatie en mogelijke
oplossingen. In dit deelproject zijn verschillende acties uitgevoerd die o.a. ten doel hebben om de
samenwerking tussen de Top600/Top400- regisseurs en de stadsdelen te intensiveren en ervoor
zorg te dragen dat regisseurs Top600/Top400 meer straatinformatie (bijv. van de integrale
persoonsgerichte aanpak teams van de politie of SAOA) krijgen.