H21 p4 - Bouwinnovatie gids Verstandig Bouwen.pdf · bloed, zweet en tranen gigantisch veel tijd....
Transcript of H21 p4 - Bouwinnovatie gids Verstandig Bouwen.pdf · bloed, zweet en tranen gigantisch veel tijd....
H21 p4
InhoudstafelInh. p4
H 1 ontwerP en Partners1 Partners 1 – 2
2 Bouwstijlen 1 - 6
3 Slim ontwerpen 1 - 8
4 Voorzieningen 1 - 12
R - 5 Architect inschakelen? 1 - 15
R - 6 Verbouwen met een interieurarchitect 1 – 15
H 2 energiezuinig en duurzaam (Ver)bouwen1 Duurzaam bouwen 2 - 2
2 Energiezuinig bouwen 2 - 3
R - 3 Energiezuinig verbouwen 2 - 13
H 3 geld en Verzekeringen1 Hypothecaire leningen 3 - 2
2 Verzekeringen 3 - 4
3 Belastingen 3 - 6
4 Premies en subsidies 3 - 7
5 Btw 3 - 8
R - 6 Lening op afbetaling bij renovatie 3 - 9
R - 7 Premies bij renovatie 3 - 9
R - 8 Fiscale verplichtingen 3 – 10
H 4 nieuwbouwwijzer
H 5 renoVatiewijzer1 Staat van de woning opmaken 5 - 4
2 Vergunningen 5 - 4
3 Expert inschakelen? 5 - 5
4 Plan uitwerken 5 - 5
H 6 ruwbouw1 Voorbereidende werken 6 - 2
2 Fundering 6 - 3
3 Kelder 6 - 4
4 Vloerelementen (welfsels) 6 - 6
5 Bouwmethodes 6 - 7
6 Dragende bouwstenen 6 - 13
7 Gevelmaterialen 6 - 15
R - 8 Ruwbouw bij renovatiewerken 6 -20
H 7 isolatie1 Begrippen en termen 7 - 2
2 Verschillende isolatiematerialen 7 - 3
3 Dakisolatie 7 - 5
4 Muurisolatie 7 - 5
5 Vloerisolatie 7 - 7
6 Akoestische isolatie 7 - 8
R - 7 Bestaande woning isoleren 7 – 9
H 8 dakwerken1 Soorten daken 8 - 2
2 Dakhout 8 - 4
3 Onderdak en dakisolatie 8 - 5
4 Dakpannen 8 - 7
5 Leien 8 - 8
6 Dakpanplaten 8 - 9
7 Bitumenleien 8 - 10
8 Bedekkingsmaterialen 8 - 10
9 Dakgoten 8 - 11
10 Dakramen 8 - 12
11 Geprefabriceerde dakkapellen 8 - 13
R - 12 Dakrenovatie 8 – 14
H 9 Ventileren1 Waarom ventileren? 9 - 2
2 Hoe ventileren? 9 - 2
3 Het ventilatiealfabet 9 - 2
4 A, C of D? Wat moet ik nu kiezen? 9 - 4
5 Verwarmen en koelen met je ventilatie 9 - 5
6 Integratie en installatie 9 - 6
7 Oplevering en gebruik 9 - 6
R - 8 Ventilatie bij renovatie 9 - 7
H 10 buitenscHrijnwerk, beglazing en zonwering 1 Soorten buitenschrijnwerk 10 - 2
2 Beglazing 10 - 6
3 Voor- en achterdeur + schuifsystemen 10 - 9
4 Beveiliging 10 - 10
5 Koepels 10 - 11
6 Zonwering en rolluiken 10 - 11
7 Garagepoort 10 - 16
8 Veranda 10 - 18
R - 9 Isolerend glas bij renovatie 10 - 20
R - 10 Aandachtspunten bij integratie ramen
in bestaande woning 10 - 20
R - 11 Beglazing renoveren met glasfolies 10 - 21
R - 12 Garagepoort renoveren 10 – 21
H21 p5
InhoudstafelInh. p5
H 11 Verwarming en koeling1 Centrale verwarming 11 - 2
2 Verwarmingstechnieken 11 - 10
3 Hernieuwbare warmtebronnen 11 - 17
4 Schoorsteensystemen 11 - 19
5 Airconditioning 11 - 20
R - 6 Buitengebruikstelling van stookoliereservoirs 11 - 22
R - 7 Schouw 11 - 22
H 12 sanitair, regen- en afValwater1 Aansluiting op het waternet 12 - 2
2 Hoofdleiding 12 - 2
3 Toevoerleiding 12 - 2
4 Afvoerbuizen 12 - 3
5 Septische put 12 - 4
6 Vetafscheider 12 - 5
7 Regenwater 12 - 5
8 Afvalwater 12 - 6
9 Waterbehandeling 12 - 6
10 Warmwaterproductie 12 - 7
R - 11 Renovatie 12 - 10
H 13 elektriciteit1 Aansluiting op het net 13 - 2
2 Elektrische installatie 13 - 2
3 Veiligheid 13 - 5
4 Leveranciers en tarieven 13 - 5
5 Fotovoltaïsche panelen 13 - 7
6 (Micro-)Warmtekrachtkoppeling 13 - 7
R - 7 Oude installatie moderniseren 13 - 9
R - 8 Bestaande elektrische installatie uitbreiden 13 - 9
R - 9 Bestaande elektrische installatie verzwaren 13 - 9
H 14 VerlicHting1 Soorten verlichting 14 - 2
2 Lampen 14 - 2
3 Armaturen 14 - 3
4 Lichtschakelaar 14 - 4
R - 5 Verlichting bij renovatie (relighting) 14 – 5
H 15 domotica en communicatie1 Opbouw en basisprincipes 15 - 2
2 Technische installatie 15 - 2
3 Comfort 15 - 2
4 Veiligheid 15 - 3
5 Energie 15 - 3
6 Videofonie 15 - 3
7 Thuisnetwerk 15 - 3
8 Home entertainment 15 - 5
R - 9 Renovatie 15 - 7
H 16 VeiligHeid en alarm1 Hoe creëer je een veilige woonomgeving? 16 - 2
2 Alarminstallatie 16 - 3
R - 3 Installatie in een bestaande woning 16 - 5
H 17 wanden en Plafonds1 Pleisterwerk 17 - 2
2 Plafondbekleding 17 - 3
3 Wandbekleding 17 - 4
R - 4 Pleisterwerk bij renovatie 17 - 5
H21 p6
InhoudstafelInh. p6
H 18 Vloeren1 Vloeropbouw 18 - 2
2 Natuursteen 18 - 3
3 Keramische tegels 18 - 6
4 Parketvloeren 18 - 9
5 Laminaat 18 - 12
6 Linoleum 18 - 13
7 Vinyl 18 - 13
8 Bamboe 18 - 13
9 Kurk 18 - 14
10 Recuperatievloer 18 - 14
11 Tapijt 18 - 15
12 Steentapijt - korrelvloer 18 - 16
13 Granito (terrazzo) 18 - 17
14 Betonvloeren 18 - 17
15 Gietvloeren 18 - 18
16 Glazen en stalen vloer 18 - 19
R - 17 Vloer uitbreken 18 - 19
R - 18 Dekvloer egaliseren 18 - 19
R - 19 Natuurstenen vloer renoveren 18 - 19
R - 20 Renovatie van parket 18 - 19
H 19 binnenscHrijnwerk1 Trap 19 - 2
2 Binnendeuren 19 - 5
3 Plinten 19 - 8
4 Dressings, muur- en schuifdeurkasten 19 - 9
R - 5 Traprenovatie 19 - 10
R - 6 Gaten vullen met kneedbare houtpasta 19 - 10
H 20 keuken en HuisHoudtoestellen 1 Planning en indeling 20 - 2
2 Ergonomie 20 - 3
3 Kasten en laden 20 - 3
4 Werkblad 20 - 5
5 Spoelbak 20 - 7
6 Keukenkraan 20 - 8
7 Kookplaat 20 - 8
8 Afzuigkap (dampkap) 20 - 10
9 Oven en luxefornuizen 20 - 13
10 Microgolfoven 20 - 14
11 Koelkast 20 - 15
12 Diepvriezer 20 - 16
13 Vaatwasmachine 20 - 17
14 Wasmachine 20 - 18
15 Droogkast (linnendroger) 20 - 18
R - 16 Open keuken maken 20 - 20
R - 17 Opfrisbeurt 20 - 20
R - 18 Grondige renovatie 20 – 20
H 21 badkamer en wellness1 Kranen 21 - 2
2 Lavabo 21 - 3
3 Toilet 21 - 4
4 Douche 21 - 5
5 Bad 21 - 7
6 Meubels 21 - 9
7 Wellness 21 - 10
R - 8 Badkamerrenovatie 21 – 11
H 22 kacHels en Haarden 1 Luchtaanvoer en -afvoer 22 - 2
2 Brandstoffen 22 - 2
3 Kachels 22 - 5
4 Warmteaccumulerende kachels 22 - 6
5 Open haarden en inbouwcassettes 22 - 8
6 Sierschouwen 22 - 9
R - 7 Inzethaard 22 - 10
R - 8 Cv-haarden 22 – 10
H 23 interieurafwerking1 Behangen 23 - 2
2 Schilderwerken 23 - 3
3 Interieurstickers 23 - 6
R - 4 Behangpapier verwijderen 23 - 7
R - 5 Roetdoorslag verhelpen 23 - 7
H 24 rondom Het Huis 1 Tuin 24 - 2
2 Terras en oprit 24 - 3
3 Gazon 24 - 7
4 Beregening 24 - 7
5 Tuinafsluiting 24 - 8
6 Carport 24 - 9
7 Tuinverlichting 24 - 10
8 Vijver 24 - 10
9 Zwembaden 24 - 11
10 Bijgebouwen 24 - 12
11 Genieten in de tuin 24 - 13
12 Brievenbus 24 - 14
R - 13 Renovatie 24 - 15
liVios
colofon
trefwoordenlijst
adVertentielijst
Ontwerp en partnersEen nieuwe woning begint bij een visie, een idee, het ontwerp. Hoe moet
ze eruit zien? Of nog belangrijker: welke praktische eigenschappen moet
ze hebben? Met hoeveel mensen ga je erin wonen? En welke technieken
wil je eventueel later nog integreren? Geen overbodige vraag, want met
een slim ontwerp, dat hier rekening mee houdt, bespaar je later heel wat
geld uit. Ook de bouwpartners die je woning bouwen, zijn natuurlijk
bepalend voor het eindresultaat. Neem de tijd om een architect te vinden
en ga niet over één nacht ijs als je aannemers kiest.
1
Nieuwbouw
• Vinddebouwformulediebijjepast p2
• Zokiesjeeenarchitect p2
• Watalserproblemenopduikenbijdebouw? p6
• Welkebouwstijl? p6
• Stastilbijdeoriëntatievanjewoning p8
• Zokanjegeluidsoverlastbeperken p10
R ReNovatie
• Renoverenmetarchitectofinterieurarchitect p15
+ eHbo-kit Ruwbouw
• Eerstehulpbijslechtebouwgronden p9
In dIt hOOfdstuk
H21 p2
Ontwerp en partnersH1 p2
1 PaRtneRs
(Ver)bouwen doe je niet alleen, en gelukkig
maar. Afhankelijk van welke bouwformule
je kiest, kom je in aanraking met een aantal
specialisten die elk hun eigen stempel
drukken op het eindresultaat. Neem daarom
de tijd om te beslissen met wie je in zee gaat.
1.1 Bouwformules
Zelf bouwen?Af en toe kom je mensen tegen die trots
vertellen dat ze hun huis zelf gebouwd
hebben. Het grootste voordeel van deze
keuze, is dat je enorm veel uitspaart op
arbeidsuren, de duurste kostenpost, goed
voor tienduizenden euro’s. Maar het plaatje
ziet er net iets minder rooskleurig uit als
je ook je eigen uren in rekening brengt.
Want denk eraan: zelf bouwen kost naast
bloed, zweet en tranen gigantisch veel
tijd. Je mag bovendien niet te licht gaan
over de technische kant van de zaak. Om
helemaal zelf te bouwen, moet je al een goed
geïnformeerde techneut zijn met een flinke
dosis zelfvertrouwen. Hou er rekening mee
dat je zelf (mee) verantwoordelijk bent bij
ongevallen tijdens de bouwwerken of bij
constructieproblemen achteraf. Helemaal zelf
bouwen is daarom voor weinigen weggelegd.
Wat meestal wel haalbaar is en ook tot een
flinke besparing leidt, is hier en daar een
handje toesteken, of alleen bepaalde posten
voor je rekening nemen, zoals de vloer- of
elektriciteitswerken.
Bouwen met een architect en meerdere aannemersZo doen de meeste (ver)bouwers het. Je
laat een architect een plan uittekenen en
gaat daarna op zoek naar verschillende
aannemers voor ruwbouw, dakwerken, chape,
elektriciteit… Omdat je voor elke post een
aparte aannemer kan kiezen, kom je in de
meeste gevallen goedkoper uit dan wanneer
je met een sleutel-op-de-deurfirma of
algemene aannemer zou werken. Opgepast:
het kost veel tijd om elke keer verschillende
offertes op te vragen en jezelf te verdiepen in
de specifieke materialen en technieken die
de verschillende aannemers voorstellen. Een
andere uitdaging is het op elkaar afstemmen
van de verschillende werken. Normaal
gezien is de architect hierbij een belangrijke
steunpilaar. Hij kent aannemers uit de regio
en heeft een goed zicht op hoe de werken in
de tijd evolueren. Bespreek deze praktische
kant op voorhand, zodat je weet in hoeverre
je architect deze coördinerende taak op zich
wil nemen en wat je daarvoor eventueel moet
betalen.
Door de vele betrokken partijen, met elk hun
eigen agenda, is bij deze bouwformule het
risico groter dat werken wat langer duren
dan gepland. Hou ook het bouwbudget in de
gaten. De architect stelt wel een raming van
de kosten op, maar de praktijk leert dat deze
vaak te optimistisch is.
Nog iets om bij stil te staan, zijn mogelijke
problemen met de constructie. Het kan
gebeuren dat de verschillende aannemers de
verantwoordelijkheid dan in elkaars schoenen
willen schuiven. Iets wat je alvast nooit aan
de hand hebt met de volgende bouwformule
die we bespreken.
Bouwen met een algemene aannemerHeb je geen zin in de kopzorgen die komen
kijken bij het zoeken van aannemers en het
coördineren van alle werken, dan kan je
de uitvoering overlaten aan één algemene
aannemer. Hij is je enige aanspreekpunt. Het
is aan hem om onderaannemers te zoeken
en te waken over het eindresultaat. Duiken
er later constructieproblemen op, dan is de
algemene aannemer verantwoordelijk. Deze
manier van werken verloopt vlotter dan met
verschillende aannemers en ook de kans op
budgetoverschrijding is geringer. Weet dat
de algemene aannemer net als sleutel-op-de-
deurfirma’s in principe onderworpen is aan
de wet-Breyne (zie kader p.3).
De taak van de architect is bij deze manier
van bouwen iets beperkter. Hij blijft
verantwoordelijk voor het ontwerp en de
controle van de werken, maar moet minder
coördineren.
Bouwen met een sleutel-op-de-deurfirmaDeze bouwformule ligt in het verlengde
van bouwen met een algemene aannemer.
Het verschil is dat sleutel-op-de-
deurfirma’s beschikken over uitgebreid
documentatiemateriaal en meestal in een
kijkwoning laten zien wat je mag verwachten.
Ook de rol van de architect is anders.
Normaal gezien stap je met een uitgetekend
plan naar één algemene of naar verschillende
aannemers. Maar hier is het omgekeerd. Je
gaat eerst naar de sleutel-op-de-deurfirma
en die verwijst je dan door naar een
architect met wie ze samenwerkt. Bovendien
vertrekken sleutel-op-de-deurfirma’s dikwijls
vanuit standaardplannen, waardoor de
inbreng van de architect beperkter is dan bij
andere formules.
Een strikte timing en budget zijn de
belangrijkste troeven van bouwen met
een sleutel-op-de-deurfirma. Je weet op
voorhand hoeveel je precies moet betalen,
tenzij je extra’s wenst die niet in het
standaardlastenboek opgenomen zijn.
De belangrijkste nadelen zijn de doorgaans
hogere prijs en de beperktere eigen
inbreng, hoewel tegenwoordig steeds meer
sleutel-op-de-deurbedrijven afstappen van
standaardplannen.
Elke sleutel-op-de-deurfirma is in principe
onderworpen aan de wet-Breyne.
1.2 architect
Tenzij je kiest voor een sleutel-op-de-
deurfirma, begint het echte bouwavontuur
bij de keuze van de architect. Probeer
een architect te zoeken die volledig op je
golflengte zit en op wie je niet alleen kan
rekenen voor een doordacht ontwerp, maar
ook voor een goede opvolging en controle
van de werken. Wil je er zeker van zijn
dat het contract met de architect volledig
en correct opgesteld is, dan kan je een
typedocument downloaden via
www.livios.be/typedocumenten.
Referenties wijzen de weg(Ver)bouwen kan op zo veel verschillende
manieren, dat veel architecten ervoor
kiezen om zich te specialiseren. Als je
zelf al enigszins weet wat je wil, kan je
dus veel doelgerichter naar een architect
zoeken. Bijvoorbeeld voor een uitgebreid
renovatieproject, een typische stadswoning,
de renovatie van een loft, de bouw van
een vrijstaand huis. Behalve de aard van
het project (nieuwbouw, renovatie…),
kan ook de stijl helpen bij het vinden van
een architect. Op basis van referenties
kan je meestal goed inschatten wat je
van een architect mag verwachten. Maar
opgelet: sommige architecten zijn echte
allrounders, die zich niet in een hokje laten
steken. Via de databank van de Vlaamse
Architectenorganisatie NAV
(www.livios.be/zoekeenarchitect) kan je
H21 p3
Ontwerp en partnersH1 p3
alvast zoeken naar een architect op basis van
referenties die je kan selecteren aan de hand
van categorieën als functie, type en stijl.
Deze databank is heel uitgebreid, maar niet
volledig, want niet alle Vlaamse architecten
zijn NAV-lid.
Architecten met aandacht voor energieEnergiezuinig bouwen is de toekomst (zie
hoofdstuk 2 Energiezuinig en duurzaam (ver)
bouwen). Sommige architecten profileren
zich echt als specialisten op dit vlak. Als je
hier zelf ook een prioriteit van maakt, kan
je gericht zoeken naar een energiebewuste
architect op de website
www.energiebewustarchitect.be. De
site is een initiatief van de Vlaamse
Architectenorganisatie NAV en het Vlaams
Energieagentschap VEA.
Van voorontwerp tot bouwplanNa één of meer gesprekken waarin je zo
duidelijk mogelijk vertelt welke je wensen
zijn en over welk budget je beschikt, maakt
de architect een voorontwerp. Dat kan een
schets, een plan, een computerbeeld of zelfs
een maquette zijn. Vind je het maar niks, zeg
dat dan eerlijk. Bijsturen heeft geen zin als
het ontwerp je totaal niet aanspreekt. Je kan
dan ofwel de architect een nieuw plan laten
maken, ofwel de overeenkomst stopzetten.
Zie je het voorontwerp wel zitten, dan kan
de architect het waar nodig nog aanpassen
en een bouwaanvraag indienen. Als de
vergunning binnen is, stelt de architect
een uitvoeringsdossier op. Dat omvat naast
gedetailleerde plannen ook een lastenboek
en een meetstaat waarin de hoeveelheden
van alle materialen beschreven staan. Niet
elke architect maakt zo’n meestaat of een
lastenboek op, maar probeer er toch voor te
zorgen dat dit gebeurt, omdat de aannemers
dan een veel nauwkeurigere offerte kunnen
opstellen.
EreloonMaak duidelijke afspraken met je architect
over zijn ereloon. Bij nieuwbouw schommelt
dat meestal rond 7 % van de totale
aannemingssom, bij renovaties rond 12 %. Je
kan beter een vaste prijs afspreken dan een
percentage. Zo is er minder kans op discussie.
Wet-Breyne beschermt de bouwheerDe woningbouwwet of wet-Breyne beschermt je tegen de bouwfirma als je een sleutel-
op-de-deurwoning of een woning op plan koopt. De wet is alleen van toepassing als
de opdracht toevertrouwd is aan één aannemer of aan een bouwpromotor. Nog een
voorwaarde is dat de bouwfirma je verplicht om één of meer stortingen te doen voor de
voltooiing van de werken. Als je pas op het einde van de rit alles moet betalen, is de wet
niet van toepassing. Dat is evenmin het geval als het gebouw niet voor minstens 50 %
bestemd is voor bewoning.
De belangrijkste bepalingen in de wet-Breyne:- De aannemer moet de uitvoeringstermijn en het afgesproken budget respecteren.
- Het voorschot mag niet hoger zijn dan 5 % van de totale kostprijs van de woning.
- Er moet een duidelijk contract opgesteld worden met een aantal verplichte elementen. Om
er zeker van te zijn dat het contract volledig en correct opgesteld is, kan je gebruik maken
van het modelcontract dat je vindt via www.livios.be/typedocumenten.
- De woningbouwfirma mag op geen enkel moment meer factureren dan de waarde van de al
uitgevoerde werken.
- Er moeten een voorlopige en een definitieve oplevering plaatsvinden.
- De aannemer moet een 100 % voltooiingswaarborg geven of, als hij erkend is, een waarborg
van 5 % van de bouwprijs storten in een consignatiekas. Dit is jouw bescherming in geval
van een faillissement.
H21 p4
Ontwerp en partnersH1 p4
1.3 epb-verslaggever
De epb-verslaggever brengt de energie-
prestaties van je woning in kaart en slaat ze
op in de Energieprestatiedatabank. Hij houdt
tijdens de werken nauwkeurig alle parameters
bij die een invloed kunnen hebben op het
E-peil.
Dikwijls neemt de architect deze functie
op zich, maar de epb-verslaggever kan ook
iemand anders zijn met het diploma van
architect of ingenieur, die zich heeft laten
registreren bij het Vlaams Energieagentschap
(VEA). Op de website
www.epb-verslaggever.be kan je een epb-
verslaggever vinden.
Meer over de epb-regelgeving in hoofdstuk 2
Energiezuinig en duurzaam (ver)bouwen.
1.4 aannemer
Ga niet over één nacht ijs bij de keuze
van je aannemer. De prijs is belangrijk,
maar ook de kwaliteit die hij levert. Vraag
daarom referenties op. Je architect kan
je hierin eventueel adviseren. Voor een
waterdichte overkomst met je aannemer, kan
je gebruikmaken van het typedocument op
www.livios.be/typedocumenten.
Via www.livios.be/zoekeenvakman kan je
zoeken naar een aannemer in de databank
van de Confederatie Bouw, de grootste
bouwsectororganisatie van België (met meer
dan 14.000 leden).
PrijsEr zijn verschillende mogelijkheden om een
prijs af te spreken. Bij een vaste prijs ken
je op voorhand de bedragen die je moet
betalen voor elk onderdeel en dus ook de
uiteindelijke totaalsom voor de volledige
woning. Maar sommige posten zijn moeilijk
op voorhand te begroten. Dan maakt de
aannemer een raming en wordt achteraf een
min- of meerprijs berekend.
Bij een opdracht tegen prijslijst of bij werken
in regie wordt op voorhand geen totaalprijs
afgesproken, maar berekent men pas een prijs
na het beëindigen van de werken op basis
van de gepresteerde uren en de gebruikte
materialen.
Je kan eventueel zelf materialen aankopen.
Dit komt goedkoper uit omdat je dan geen
commissie betaalt aan de aannemer. Maar als
er ooit discussie ontstaat over een bepaald
werk, is het beter dat de aannemer de
materialen zelf heeft aangebracht, omdat hij
dan de schuld niet van zich kan afschuiven.
1.5 Handelaar
Laat je bij het vergelijken van offertes van
verschillende handelaars adviseren door
de architect. Reken als veiligheidsmarge
toch ongeveer 1.500 à 3.000 euro extra
voor materialen die je vergeten bent of voor
meerprijzen. Probeer het aantal in de mate
van het mogelijke te beperken. Eén keer
een lichting van tien ton zand laten komen,
kost je veel minder dan twee ladingen van
vijf ton. In principe betaal je de materialen
per overschrijving. De meeste handelaars
geven een korting van enkele procenten als
je de factuur onmiddellijk betaalt. Hou alle
facturen en bestelbonnen goed bij. Niet alleen
voor eventuele discussies, maar ook voor de
btw-aangifte van je woning.
1.6 Landmeter
Als er geen degelijk plan bij de verkoopakte
van je bouwgrond zit, doe je er goed aan een
landmeter te laten komen. Dikwijls wordt
onterecht aangenomen dat de perceelsgrenzen
en oppervlakten vastliggen bij het kadaster.
Deze kadastrale bepalingen hebben echter
geen juridische waarde. De oppervlakten zijn
dan ook geregeld onjuist. Maar ook als er wel
een plan bij de verkoopakte zit, kan het geen
kwaad om een landmeter het perceel te laten
nameten. Het is al meer dan eens gebeurd dat
grenspalen per ongeluk of zelfs moedwillig
verplaatst of verwijderd werden. Te dikwijls
gaan mensen ervan uit dat de perceelsgrenzen
sowieso overeenkomen met een haag of een
omheining die zich tussen de gronden van
twee buren bevindt.
Werk altijd met een erkend onafhankelijk
landmeter-expert. Als je door een foute
opmeting problemen krijgt, kan je de
landmeter daarvoor verantwoordelijk stellen.
Geld en verzekeringenBouwen is voor de meesten het grootste project in hun leven. Zeker op
financieel gebied. Jarenlang blijf je met je neus op de feiten gedrukt, als
er maand na maand geld van je rekening verdwijnt voor het afbetalen van
de lening. Anderzijds kan je een deel compenseren met verschillende
premies en fiscale tegemoetkomingen.
3
Nieuwbouw
• Welkeleningafsluiten? p2
• Sluitdegeschikteverzekeringaf p4
• Defiscaleconsequentiesvaneenwoning p6
• Profiteermaximaalvanpremies p7
R ReNovatie
• Hoerenovatiekostendrukken? p9
• Fiscaleverplichting p10
+ eHbo-kit
• Doemscenario:ikkanmijnleningnietafbetalen p2
• Help!Ikhebteweiniggeleend p3
• Geldgezocht:ikwileennieuwewoonstkopenen
dehuidigeverkopen p4
• Watdoennabrand,waterschadeofdiefstal? p7
In dIt hoofdstuk
H21 p2
Geld en verzekeringenH3 p2
1 HypotHecaiRe leningen
Ook al krijg je de beste voorwaarden
dikwijls bij de financiële instelling waar je al
geruime tijd klant bent, raadpleeg voor een
hypothecair krediet toch meerdere banken.
De grote concurrentiestrijd tussen banken
onderling en de stijgende populariteit van
kredietmakelaars maakt dat goede klanten
niet meer zo sterk beloond worden als
vroeger. Ga bij de vergelijking niet enkel
af op de interestvoet, maar ook op de
aflossingstabel. Alleen zo kan je zien welke
lening op het einde van de rit het voordeligst
is.
Hoeveel mag ik lenen? Hoeveel je mag lenen hangt niet alleen af van
je inkomen, maar ook van je fiscale situatie,
de grootte van je gezin, je levensstijl, enz. Laat
je bij voorkeur adviseren door een specialist.
We kunnen wel enkele vuistregels meegeven.
Eén daarvan zegt dat de maandelijkse
aflossing niet groter mag zijn dan 1/3 van je
netto-inkomen. Voor hogere inkomens mag
de afbetaling verhoudingsgewijs groter zijn.
Nog een regel stelt dat er na de betaling van
de maandelijkse vaste uitgaven nog ongeveer
1.000 euro moet overblijven.
Soorten rentevoeten We onderscheiden drie groepen hypothecaire
kredieten: leningen met een veranderlijke of
variabele rentevoet, met een vaste rentevoet
en met een beperkte variabele rentevoet. Wie
kiest voor een vaste rentevoet is zeker dat die
nooit zal stijgen. Je betaalt wel een hogere
interestvoet en je kan niet profiteren van
een mogelijke rentedaling. Deze formule is
vooral geruststellend voor wie tegen een lage
rentevoet leent tot aan zijn limiet.
Leningen met variabele rentevoet zijn het
goedkoopst en kunnen nog voordeliger
worden bij een rentedaling. Alleen heb je
minder zekerheid over het aflossingsbedrag.
De variabiliteit is wel begrensd. Meestal kan
de rentevoet met maximum 5 % stijgen of
dalen. Voor wie minder risico wil nemen,
kan een beperkte variabele lening uitkomst
bieden. Daarbij kan de rentevoet met
hoogstens 2 % stijgen of dalen.
Er zijn vele mogelijkheden tot herziening.
Een aanpassing van de rentevoet kan jaarlijks,
om de drie jaar, om de vijf jaar, een eerste
keer na tien jaar en daarna om de vijf jaar,
enz. gebeuren. Bij een jaarlijks herzienbare
rentevoet kan de stijging niet hoger oplopen
dan 1 % het eerste jaar, 2 % het tweede jaar
en 3 % het derde jaar.
Een vrij jonge formule is het accordeon-
krediet, dat de voordelen van een variabele
en een vaste rentevoet combineert. Je betaalt
elke maand hetzelfde bedrag, maar bij een
variabele rentevoet zal de afbetalingstermijn
verlengd of verkort worden. Deze formule is
erg in trek bij jonge kredietnemers.
Looptijd van het kredietVoor een hypothecair krediet is een
aflossingstermijn van 20 jaar het meest
gangbaar. Langere looptijden, soms tot 40
jaar, winnen wel aan populariteit, zeker bij
jonge gezinnen. Enerzijds is een langere
kredietduur fiscaal voordeliger, want eens je
lening betaald is, vallen fiscale premies weg.
Anderzijds mag je nooit uit het oog verliezen
dat je bij een langere looptijd uiteindelijk ook
meer afbetaalt.
+ ik kan mijn lening niet meer afbetalen. Wat nu?
Dit doemscenario is helaas niet uit te sluiten, ook al zijn de banken vandaag zeer streng
bij het toekennen van kredieten. Laat de zaak niet aanslepen en vraag zo snel mogelijk
een onderhoud met de bank aan. Probeer in een volgende fase uitstel of vermindering van
betaling te krijgen. Dit kan je doen via een aangetekende brief. Vermijd deurwaarders of
andere problemen door open kaart te spelen met je kredietgever. Als die weigert of niet
antwoordt binnen de maand, schakel je de vrederechter in. Dat doe je per aangetekend
schrijven of met een verzoekschrift. Voeg altijd een kopie van het kredietcontract bij je
brief.
Meestal zal de bank je een aanzuiveringsplan voorstellen. Als er een structureel probleem
is of de achterstand dreigt aan te groeien, bestaat de mogelijkheid tot collectieve
schuldenregeling. Een door de rechter aangestelde schuldbemiddelaar maakt dan een plan
op en legt dat voor aan alle schuldeisers. Het gebeurt dat de bank in dat geval het onroerend
goed niet mag verkopen. In tussentijd mag er geen nieuwe achterstand ontstaan.
Nieuwbouw-wijzerHoe verloopt een bouwproject stap voor stap? De nieuwbouwwijzer
geeft je daarop een antwoord. We gaan ervan uit dat je al beschikt over
het nodige budget en een bouwgrond. We schetsen het bouwproces
van een gemiddelde woning, gerealiseerd volgens de klassieke
bouwmethode, waarvoor je met één of meerdere aannemers in zee
gaat. Dit is vandaag nog altijd de meest gekozen manier van bouwen.
4De tijDslijn geeft een inDicatie van De bouwperioDe voor een gemiDDelDe woning. Hoe complexer
je project, Hoe meer tijD er uiteraarD noDig is. in ieDer geval moet je na Het eerste contact met De
arcHitect al snel rekenen op anDerHalf tot twee jaar vooraleer je jouw Droomwoning kan betrekken.1. Vo
orb
ere
idin
g
1.1 Grondwerken
1.1.1 Stabiliteitsonderzoek
1.1.2 Perceel bouwrijp maken
1.1.3 Grond aan- of afvoeren
1.2 Aannemer(s) zoeken
1.3 Voorlopige aansluitingen
2.1 Kelder (3 weken)
2.2 Fundering (1 tot 2 werkdagen)
2.3 Metselwerken (+ 50 werkdagen)
2.3.1 De dragende en binnenmuren
2.3.2 De isolatie (controle door epb-verslaggever)
2.3.3 De buitenmuren
± 1 MAAND± 3 MAANDeN
1
1 VoorbereiDiNg
1.1 Grondwerken
1.1.1 Stabiliteitsonderzoek
Een stabiliteitsonderzoek of sondering is niet verplicht, maar ten
zeerste aangeraden. Op basis hiervan bepaalt de architect in zijn
aanbesteding het vereiste aantal gewapende balken en dergelijke.
1.1.2 Perceel bouwrijp maken
De bomen op je bouwgrond mag je beginnen kappen zodra je
hiervoor een stedenbouwkundige vergunning hebt. Die heeft je
architect samen met de bouwaanvraag in orde gebracht.
1.1.3 Grond aan- of afvoeren
Als je voor de start van de ruwbouwwerken meer dan 250 m³
grond laat aanvoeren of weggraven en afvoeren (kelder), heb je een
bodembeheerrapport nodig van een bodemsaneringsdeskundige. Dit
kan enkele weken in beslag nemen.
1.2 Aannemer(s) zoeken
Min of meer gelijktijdig met de vorige punten ga je op zoek
naar de aannemer(s). Daartoe leg jij (of jouw architect) het
aanbestedingsdossier voor aan verschillende kandidaten. Op basis
van de prijs, de beschikbaarheid en andere criteria (kwaliteit,
referenties…) maak je een keuze.
1.3 Voorlopige aansluitingen
De architect heeft in zijn aanbestedingsdossier ruwbouw de
voorlopige aansluitingen aangevraagd. Water en elektriciteit (via de
werfkast) op de werf zijn er voorhanden.
H21 p2
nieuwbouwwijzerH4 p2
ARCHITECTEen hoofdrolspeler in je bouwproject is de architect. Voor je aan de grondwerken begint, heeft hij of zij al een hele rist belangrijke taken op
zich genomen: het ontwerp, de bouwaanvraag, het aanbestedingsdossier.
− Van voorontwerp tot definitief ontwerp (twee tot vier maanden). Weet je precies wat je wil of start je samen met de architect een uitgebreide
speurtocht naar de gepaste indeling, het uitzicht, de materialen…? Bij die tweede optie vreet het voorontwerp natuurlijk meer tijd. Een
architect maakt in principe trouwens een ontwerp op maat dat niet pasklaar staat te wachten op zijn harde schijf. De periode tussen
voorontwerp en definitief ontwerp kan nog eens enkele weken op zich laten wachten.
− Bouwaanvraag (maximaal vijf maanden). De gemeente heeft maximaal 14 dagen om het ingediende dossier volledig en ontvankelijk
te verklaren. Na maximaal 75 of 105 dagen volgt de goedkeuring. Welke van die twee periodes van toepassing is, hangt af van de
omstandigheden. Is er een openbaar onderzoek vereist? Moet de gemeente adviezen inwinnen? Is de gemeente ontvoogd en mag ze dus
zelf de stedenbouwkundige vergunning uitreiken? Als je de vergunning in handen hebt, moet je die uithangen op de bouwplaats en 35
dagen wachten voor je met de werken mag beginnen. In die periode is nog een administratief beroep mogelijk.
2. Gro
nd
we
rken
+ ruw
bo
uw
(inc
lusie
f da
k)
2.4 Sommige taken kunnen elkaar overlappen
2.4.1. De architect brengt tijdens de ruwbouwfase zijn aanbestedingsdossier
voor onder meer elektriciteit en sanitaire leidingen in orde
2.4.2 Binnenafwerking
2.4.3 Vul de aanvraagformulieren in van je netbeheerder voor de aansluiting
van de nutsvoorzieningen: water, elektriciteit, gas en kabeldistributie
2.5 Dakwerken (2 tot 3 weken)
2.6 Opmeten buitenschrijnwerk
2
2 groNDwerkeN + ruwbouw (inclusief dak: 60 tot 100 werkdagen). De uitvoeringstermijn hangt af van project tot project.
2.1 Kelder (3 weken)
Reken voor het uitgraven op twee werkdagen. Het gieten en drogen
van de betonnen kuip nemen snel twee tot drie weken in beslag.
Die termijn kan aanzienlijk oplopen naargelang het aantal muren
dat je wil laten optrekken.
2.2 Fundering (1 tot 2 werkdagen)
Geen kelder nodig? Het machinaal uitgraven van de fundering en
het opvullen met beton nemen een tot twee werkdagen in beslag.
2.3 Metselwerken (+ 50 werkdagen)
De grootste slokop inzake het aantal werkdagen zijn het optrekken
of aanbrengen van:
2.3.1 De dragende en binnenmuren,
2.3.2 De isolatie (controle door epb-verslaggever),
2.3.3 De buitenmuren.
2.4 Sommige taken kunnen elkaar overlappen
2.4.1
De architect brengt tijdens de ruwbouwfase zijn aanbestedingsdossier
voor onder meer elektriciteit en sanitaire leidingen in orde. Je kan
dit ook zelf doen, maar een lastenboek opstellen is allesbehalve
eenvoudig.
2.4.2 Binnenafwerking
Tijdens de ruwbouwfase kan je alleen of samen met de architect
bekijken welke vloeren, keuken, badkamer… je wil hebben.
2.4.3
Vul de aanvraagformulieren in van je netbeheerder voor de
aansluiting van de nutsvoorzieningen: water, elektriciteit, gas en
kabeldistributie.
2.5 Dakwerken (2 tot 3 weken)
Van onderdak tot dakbedekking. Het ideale scenario is dat
alle werken meteen op elkaar aansluiten. Helaas lukt dat
nagenoeg nooit, zeker niet als er gewerkt wordt met meerdere
onderaannemers die nog bezig zijn op een andere werf, daar
geconfronteerd worden met meerwerken, pech tijdens de bouw,
verloop van personeel et cetera. Geregeld ligt een bouwwerf dan
ook een aantal weken stil in afwachting van de volgende fase.
2.6 Opmeten buitenschrijnwerk
Als de ruwbouw klaar is en de dorpels geplaatst zijn, is het tijd
om het buitenschrijnwerk op te meten. Voor de productie daarvan
heeft de schrijnwerker 8 tot 10 weken nodig. Zorg in die periode
voor een goede werfafsluiting en controle door de buren, want
werfdiefstallen zijn tegenwoordig een echte plaag.
VentilatieDoor de evolutie naar energiezuiniger bouwen, komt er steeds meer
nadruk te liggen op isolatie en luchtdichtheid. Door die ontwikkeling
stijgt ook het belang van een goede ventilatie. Maar wat houdt dat
precies in, een ‘goede’ ventilatie? We overlopen de verschillende
ventilatiesystemen, bespreken hoe je verwarming en koeling kan
integreren in je ventilatieplan en sluiten af met enkele aandachtspunten
voor renovatie.
9
Nieuwbouw
• Hetbelangvanventilatie p2
• A,B,CenD:hetventilatiealfabet p2
• Welksysteemsluithetbestaanbijmijnproject? p4
R ReNovatie
• Moetikbijmijnverbouwingvoldoenaandeventilatie-eisen?p7
• Opzoeknaarhetgeschiktesysteemvoorrenovatie p7
+ eHbo-kit
• SOSgeluidshinder p5
• Hoehouikmijnventilatiesysteemproper? p6
In dIt hoofdstuk
H21 p2
VentilatieH9 p2
1 WaaRom ventileRen?
Doordat isolatie en luchtdichtheid een steeds
belangrijkere rol spelen bij nieuwbouw,
stijgt ook de nood aan een goede ventilatie.
Luchtcirculatie zorgt immers voor een gezond
binnenklimaat door ‘vervuilde’ lucht te
vervangen door nieuwe, verse lucht.
De lucht in een woning raakt vervuild
door blootstelling aan verschillende
vervuilingsbronnen: zweet, ademhaling,
huisdieren, onderhoudsproducten… Ook
bepaalde bouwmaterialen zoals verf en
lijm veroorzaken een beperkte afgifte van
schadelijke stoffen.
Vocht is eveneens een vervuilingsbron. Door
koken, wassen en poetsen kan de totale
vochtproductie oplopen tot 10 à 15 liter
per dag. Als deze verontreinigde lucht niet
wegraakt, zijn hoofdpijn, vermoeidheid,
duizeligheid of zelfs ademhalingsklachten
het gevolg. Daarnaast zijn er ook kwalijke
gevolgen voor het leefcomfort: geurhinder,
ongedierte, condensatie en schimmels.
Daarom is ventileren ook wettelijk verplicht.
De B in epb-eisen staat immers voor
‘binnenklimaat’. Deze binnenklimaateisen
houden in dat je het risico op oververhitting
in de zomer moet beperken en voor minimale
ventilatievoorzieningen moet zorgen.
2 Hoe ventileRen?
Waarom is het concept ventileren zo
belangrijk geworden dat het in de epb-eisen
werd opgenomen, terwijl er vroeger amper
aandacht werd aan geschonken? Dat komt
omdat in oudere woningen de ventilatie op
een ‘natuurlijke’ manier gebeurde via naden
en kieren. Door de matige luchtdichtheid
van oude gebouwen is er voldoende
luchtcirculatie zonder daar speciale
maatregelen voor te treffen. En als er intensief
moest verlucht worden, werden simpelweg de
ramen opengezet.
Deze verluchtingsmethodes hebben enkele
grote nadelen. Zo wordt er meestal veel te
veel ineens verlucht, heb je het raden naar de
richting van de luchtcirculatie, en is er geen
enkele vorm van regeling mogelijk. Een raam
openzetten, betekent ook energieverlies want
de verwarming moet extra werken om de
kamer weer op temperatuur te krijgen. Een
open raam geeft natuurlijk ook inbrekers en
insecten vrij spel.
2.1 Gecontroleerd ventileren
Nu de epb-eisen een betere isolatie en
strengere luchtdichtheid voorschrijven,
zijn luchtlekken in nieuwbouw (zo goed
als) verleden tijd. Om toch een gezond
binnenklimaat te garanderen, is het belangrijk
dat we op een andere manier gaan ventileren.
En zo komt gecontroleerde ventilatie op de
voorgrond: zelf bepalen waar, wanneer en
hoeveel lucht je aan- en afvoert.
De Belgische ventilatienorm hanteert enkele
vuistregels voor dat gecontroleerd ventileren.
Hoe en waar komt lucht de woning binnen?
Langs waar verlaat ze de leefruimtes? En
hoeveel lucht moet er minimaal ververst
worden om een gezond binnenklimaat te
creëren?
2.2 in = uit
De ‘richting’ van de luchtcirculatie ligt
vast. Toegevoerde lucht komt de woning
binnen via droge ruimtes als de woonkamer
en slaapkamer. Via doorstroomopeningen
verplaatst de lucht zich naar natte ruimtes
als badkamer, keuken en wc, waar ze wordt
afgevoerd.
In = uit. Dat wil zeggen dat de hoeveelheid
toegevoerde lucht gelijk moet zijn aan de
hoeveelheid afgevoerde lucht. Geen toevoer
zonder afvoer, en vice versa. Dat is zo voor
het hele huis, maar even goed voor de kamers
apart. Blaas je een bepaalde hoeveelheid lucht
je living in, dan zal die ook afgevoerd moeten
worden.
2.3 aanpassen aan de situatie
Verder is het verplicht om per uur per
vierkante meter vloeroppervlakte 3,6 kubieke
meter verse lucht toe te voeren en af te
voeren. 3,6 m³/h per m² is dus de absolute
minimumeis.
Per leefruimte is er ook een minimumdebiet
waaraan voldaan moet worden, zelfs al ligt
het berekende debiet aan de hand van de
3,6 m³/h per m²-formule lager.
De normen voor basisventilatie leggen
ook een maximumdebiet op: zelfs als de
berekeningen op een hoger getal uitkomen,
mag je het debiet tot dit maximum beperken.
Let op: voor de ruimte met de centrale
verwarming gelden er speciale eisen.
Dit minimum- en maximumdebiet creëren
wat bewegingsruimte om voor elke specifieke
leefsituatie een zo aangepast mogelijk
ventilatieplan te maken. Een grote leefruimte
in een huis met twee bewoners heeft immers
andere ventilatienoden dan een kleine
leefruimte van een gezin met drie kinderen.
Het is aan de architect om voor jouw woning
deze ventilatieberekeningen te maken. De
fabrikanten bieden trouwens online gratis
berekeningsprogramma’s aan waarmee je
architect die berekeningen vlot kan uitvoeren.
3 Het ventilatie- alfabet
Naargelang de luchttoevoer en -afvoer
natuurlijk of mechanisch gebeuren,
onderscheiden we vier verschillende
ventilatiesystemen: A, B, C en D.
De toevoer van verse lucht gebeurt in droge ruimtes zoals de woonkamer, de slaapkamer en het bureau. Via doorvoerroosters circuleert de lucht naar vochtige ruimtes waar hij vervolgens afgevoerd wordt.(Illustratie: Renson)
H21 p3p3
VentilatieH9
Systeem A: natuurlijke toe- en afvoerBij systeem A gebeurt de luchtcirculatie
op natuurlijke wijze aan de hand van
klimatologische drukverschillen. De lucht
komt de woning binnen via regelbare
toevoeropeningen (RTO’s) in ramen, muren
of dak. Deze RTO’s zijn regelbaar in die zin
dat je ze wat meer kan openen of sluiten. Zo
vermijd je dat je ventilatie in overdrive gaat
op winderige dagen. Bepaalde RTO’s zijn
zelfregelend: ze bepalen zelf hoeveel lucht ze
binnen laten.
Via doorvoeropeningen (DO) in de
vorm van kieren onder de deuren of
binnenmuurroosters, gaat de lucht vervolgens
richting natte ruimtes. Meestal volstaat
een kier van één centimeter voor een
goede doorstroming. In de natte ruimtes
verdwijnt de vervuilde lucht via regelbare
afvoeropeningen (RAO) in een verticaal
kanaal dat boven het dak uitmondt.
Systeem B: mechanische toevoer, natuurlijk afvoerDe afvoer gebeurt op dezelfde manier als bij
het voorgaande systeem, maar de toevoer
vindt ‘mechanisch’ plaats met behulp van
ventilatoren. Dit systeem wordt amper
toegepast in woningen en komt verder dan
ook niet meer ter sprake.
Systeem C: natuurlijke toevoer, mechanische afvoerDe toevoer vindt net zoals bij systeem A
plaats met RTO’s. De afvoer gebeurt echter
mechanisch via afvoeropeningen (AO) met
extractieventielen in de natte ruimtes. Zo’n
ventiel bestaat uit een filter die de lucht
zuivert en een geluidsdemper die het lawaai
van de installatie tot een minimum beperkt.
Binnen het systeem C is er ook een categorie
vraaggestuurde ventilatie. Daarbij gebeurt de
afvoer op een gecontroleerde manier en enkel
als het nodig is. Via ingebouwde sensoren
(vocht, temperatuur, beweging en CO2) in
de natte ruimtes wordt het extractiedebiet
aangepast aan de werkelijke woonsituatie.
Systeem D: mechanische toe- en afvoerBij systeem D gebeurt alles mechanisch.
Dat betekent dat er ook een dubbel
kanalennet nodig is: één voor de toevoer
met toevoeropeningen (TO) in de droge
ruimtes en één voor de afvoer in de natte
ruimtes met AO’s. Het grote voordeel is dat
het systeem volledig regelbaar is: je kan een
goed evenwicht bereiken tussen aan- en
toevoer. Daarom wordt het systeem D ook
wel ‘balansventilatie’ genoemd.
foto's: Ventiline
H21 p4
VentilatieH9 p4
4 a, C of D? Wat moet ik nu kiezen?
Nu je weet wat de mogelijkheden zijn, moet
je de knoop doorhakken: A, C of D? Weet
dat dé ideale keuze niet bestaat. Er zijn heel
wat criteria die je keuze kunnen beïnvloeden.
Bepaalde punten zullen, afhankelijk van
jouw concrete woonsituatie, bij jou harder
doorwegen dan bij andere bouwheren.
Algemeen kan je stellen dat hoe meer je
investeert in de isolatie en luchtdichtheid
van je woning, hoe meer het de moeite
loont om ook extra te investeren in een
duurder ventilatiesysteem. Het heeft immers
geen zin om een systeem D te integreren
in een woning die maar net voldoet aan de
energetische basiseisen, terwijl het omgekeerd
niet logisch is om een lage energiewoning of
passiefhuis uit te rusten met een systeem A.
Maar welke criteria zijn er nu om voor een
bepaald systeem te kiezen? Wij lijsten de
belangrijkste op per systeem. Aan jou en
je architect om de juiste keuze te maken
naargelang jouw ontwerp, wensen en
beschikbaar budget.
Omdat systeem D mechanisch werkt en
daarom volledig regelbaar is, haalt het
de hoogste score qua luchtkwaliteit en
temperatuurcomfort.
Vraaggestuurde C-systemen ventileren enkel
wanneer nodig en beperken bijgevolg de
aanvoer van koude verse lucht en de hiermee
gepaard gaande warmteverliezen. Vandaar
dat vraaggestuurde C-systemen een grotere
invloed op het E-peil hebben dan de klassieke
C-systemen.
Bij systeem C en vooral bij systeem A is de
kans groter dat je de luchtcirculatie ervaart
als tocht. Ook al zijn de RTO’s regelbaar,
toch heb je de luchttoevoer niet 100 % onder
controle, wat zijn gevolgen heeft voor de
debietregeling en het temperatuurcomfort.
4.1 lawaai van binnen en buiten
Wat in het nadeel speelt van systeem D, is
het gevaar dat de installatie lawaaihinder
veroorzaakt. De mechanische componenten
produceren door hun werking immers geluid
dat zich via het kanalennet kan verspreiden.
Lees in het kaderstuk ‘SOS geluidshinder’
waarop je moet letten om het akoestisch
comfort te maximaliseren.
Het omgevingslawaai kan bij systemen A en
C dan weer een struikelblok vormen. Deze
types werken immers met verschillende
RTO’s in muren, ramen of dak, waarlangs
extern lawaai de woning kan binnendringen.
Daarom is het aangeraden om deze
openingen zo ver mogelijk weg te houden
van lawaaibronnen én voor akoestisch
dempende roosters te kiezen. Bij systeem D
is er slechts één TO en AO, die in de meeste
gevallen op dakniveau worden weggewerkt.
Er zijn dus minder doorbrekingen van de
bouwschil en er is bijgevolg minder kans op
geluidshinder van buitenaf. Daarnaast treedt
de zolder ook op als een geluidsbuffer.
Aangezien systeem D de meeste mechanische
componenten bevat, is het logisch dat het
elektriciteitsverbruik ervan hoger ligt dan bij
de andere systemen. Om het energieverbruik
SySteem A SySteem C SySteem D
Volledig natuurlijk
mechanische afvoer
Volledig mechanisch
Luchtkwaliteit- en debieten +/- ++ +++
Temperatuurcomfort Risico op tocht Risico op tocht Goed
Lawaai van buiten - - +
Installatielawaai Geen +/- -
Mogelijke
warmterecuperatieNeen Warmtepompboiler WTW
Invloed op E-peil +/- + +++
Onderhoud € €€ €€€
Investering € €€ €€€
foto: Renson
nachtkoelingsroostersEen geval apart onder de ventilatieroosters zijn de nachtkoelingsroosters die meer gericht
zijn op koeling dan op ventilatie. De koelere nachtlucht is ideaal om op een energiezuinige
manier de binnenlucht af te koelen. Omdat de debieten van nightcooling hoger liggen dan
die van basisventilatie, worden andere types roosters gebruikt om die grotere luchtstromen
te garanderen.
Hierbij onderscheidt men opbouw- en inbouwroosters. Het eerste type, vergelijkbaar met
vliegenramen, wordt tijdelijk (bijvoorbeeld enkel tijdens de zomer) of permanent op het
raam geplaatst. Door het raam achter dit rooster ‘s nachts te openen, komt er frisse lucht
binnen zonder dat er insecten of inbrekers kunnen binnendringen.
Ventilatie R
R eNOVAtIe
H21 p7p7
Ventilatie
H9
9
8 ventilatie bij Renovatie
De criteria die meespelen bij de keuze voor
een ventilatiesysteem A, C of D werden al
besproken in punt 4. Maar specifiek voor
renovatie komt er een extra uitdaging bij: het
systeem in een bestaande woning integreren.
Waar je bij nieuwbouw het ontwerp hier en
daar kunt aanpassen aan de ventilatienoden,
hebben jij en je architect hier heel wat minder
bewegingsruimte. De keuze voor een bepaald
ventilatiesysteem zal dan ook sterk afhangen
van hoe makkelijk het is om het systeem in
de woning weg te werken.
De volgende vraag is dan hoe je dat praktisch
aanpakt. Samen met je architect zal je op
min of meer dezelfde manier moeten te werk
gaan als bij een nieuwe woning: analyse van
de huidige situatie, het concept en ontwerp
daarop afstemmen, om dan over te gaan
tot de eigenlijke integratie en installatie van
het systeem. Hou er ook rekening mee dat
bepaalde ventilatiekeuzes invloed zullen
hebben op ontwerpkeuzes in de renovatie.
8.1 a, C of D?
Een systeem A is het overwegen waard indien
de renovatie beperkt is en het schrijnwerk
sowieso aan vervanging toe is. Als je je
oude ramen vervangt, moet je er gewoon op
letten dat je kiest voor ramen met RTO’s. De
aanwezigheid van een verticaal afvoerkanaal
speelt natuurlijk in het voordeel van dit
ventilatiesysteem.
Een systeem C is eveneens aangewezen als
je toch van plan bent om het schrijnwerk
te vervangen. In tegenstelling tot systeem
A moet je natuurlijk wel de ruimte en de
mogelijkheid hebben om het kanalennet voor
de afvoer weg te werken. En die beschikbare
ruimte zal nog groter moeten zijn voor een
systeem D, want dan zit je natuurlijk met
een dubbel kanalensysteem. Balansventilatie
is trouwens enkel nuttig bij een ver
doorgedreven energetische renovatie. Zolang
het gebouw immers niet goed geïsoleerd en
luchtdicht is, heeft het geen zin om extra te
investeren in een duur ventilatiesysteem.
8.2 Decentraal
Naast het systeemtype, moet je ook een keuze
maken tussen een centraal of decentraal
systeem. Bij een decentraal systeem wordt
elke ruimte apart voorzien van een directe
toe- of afvoer naar buiten zonder dat er een
gemeenschappelijk kanalennet bij komt
kijken. Een interessante optie bij renovaties
omdat de woningindeling niet zo’n grote rol
speelt en je de renovatie kamer per kamer en
dus fase per fase kan aanpakken.
8.3 uitbreidingen
Als je je woning wil uitbreiden, moet het
aangebouwde deel voldoen aan de minimale
ventilatie-eisen. Voor het bestaande deel
gelden er dus geen verplichtingen.
Stel dat je de woonkamer wil uitbreiden door
een stuk aan het bestaande bouwvolume
bij te bouwen, dan zal de uitbreiding
moeten voldoen aan de minimale
ventilatievoorzieningen. Omdat het hier gaat
om een droge ruimte, zal je in een regelbare
toevoeropening moeten voorzien.
Een ander voorbeeld is als je aan de
keuken een zithoek wil bijbouwen. Dan
moeten er én een toevoeropening én een
doorstroomopening zijn aangezien je een
droge ruimte verbindt met een natte ruimte.
Als je de keuken wil uitbreiden, moet je enkel
een afvoeropening voorzien. De bedoeling
is om de bijbouw alvast voor te bereiden
als er later in de rest van de woning een
ventilatiesysteem wordt geplaatst.
Een ventilatiesysteem in een bestaande woning integreren, hangt
altijd samen met een groter renovatieplaatje. Want als je je woning
na-isoleert, de koudebruggen aanpakt en de luchtdichtheid verbetert,
werpt zich de vraag op hoe je ook je binnenklimaat een upgrade kunt
geven. En hoe zit dat nu precies als je niet wil renoveren, maar je
woning wil uitbreiden?
foto: Renson