eerstelijns psychologische zorg - Kennis en aanpak van sociale · PDF fileBegeleiding van...
-
Upload
nguyenkhue -
Category
Documents
-
view
226 -
download
0
Transcript of eerstelijns psychologische zorg - Kennis en aanpak van sociale · PDF fileBegeleiding van...
revalidatie maatschappelijk werk
maatschappelijk werk in verpleeghuizen
maatschappelijk werk in verpleeghuizen
eerstelijns psychologische zorg
thuisbegeleiding
GGZcentra voor jeugd en gezinthuisbegeleiding
medisch maatschappelijk werk in algemene ziekenhuizen
eerstelijns psychologische zorg
thuisbegeleiding
sociaal psychiatrisch verpleegkundigen
Transparant aanbod
Modulen als bouwstenen voor de hulpverlening
Maatschappelijk werk in ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ
Project: Modulariseren maatschappelijk werk in de
gezondheidszorg
Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk
Werkers / NVMW
Projectleider NVMW: Magteld Beun
Tekst: Margot Scholte en Corrie van Dam, MOVISIE
Eindredactie: NVMW
Vormgeving: Suggestie & illusie
Panelleden:
Koen van Beurden, Stichting Perspektief
John Koalsie, Delta Psychiatrisch Centrum, Poortugaal
Coby Langenkamp, RIAGG Amersfoort
Anita Schildkamp, GGz Nijmegen
Christine van Veen, Delta Psychiatrisch Centrum, Poortugaal
Alie Weerman, Hogeschool Windesheim, Zwolle
Peter Wierenga, GGnet, Warnsveld
Renie Wiersma, Meerkanten GGZ, Ermelo
Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan
onder voorwaarde van de bronvermelding:
© NVMW / MOVISIE 2009
Eerste druk: januari 2010
Ongewijzigde herdruk: juni 2011
Dit project is financieel mede mogelijk gemaakt door het
ministerie van VWS en het OAMW-fonds.
Modulen als bouwstenen voor de hulpverlening
Maatschappelijk werk in ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ
VoorwoordBij sommige beroepen hebben mensen een helder beeld: een dokter maakt mensen
beter, een fietsenmaker repareert fietsen. Dit geldt in mindere mate voor het beroep
maatschappelijk werker. Profilering en positionering van het beroep maatschappelijk
werker is daarom ook een blijvende uitdaging voor maatschappelijk werkers en een
belangrijke opdracht voor de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers/NVMW.
De Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers/NVMW is hét platform en hét
netwerk voor ruim 4000 professionals. Zij is een representatieve beroepsvereniging die
zichtbaar is in de maatschappij en met lef de collectieve belangen van maatschappelijk
werkers behartigt. Zo borgt de NVMW de kwaliteit van het beroep, maakt
kennisoverdracht mogelijk en biedt individuele dienstverlening aan leden. De NVMW
vertegenwoordigt het maatschappelijk werk in alle sectoren waar maatschappelijk
werkers actief zijn. Leden houden zich aan de beroepscode en zijn toetsbaar volgens het
tuchtrecht. De NVMW wil helder maken waar het maatschappelijk werk voor staat en
waarom maatschappelijk werkers onmisbaar zijn in de hedendaagse samenleving.
Bijzondere aandacht is er daarbij voor het vraagstuk van huiselijk en
hulpverleningsgebonden geweld. Een belangrijk probleem waarmee maatschappelijk
werkers in hun dagelijks werk te maken hebben en waarmee ze op een professionele
wijze moeten omgaan. Het beschrijven van modulen is daarvoor een instrument.
Met steun van het ministerie van VWS en het OAMW fonds is de NVMW in 2008 gestart
met het project Modulariseren maatschappelijk werk in de gezondheidszorg. Met
dit project wil de NVMW de bijdrage van maatschappelijk werkers aan de curatieve
gezondheidszorg transparant maken. Inzet is de beschrijving en ontwikkeling van
heldere modulen door en voor maatschappelijk werkers. Dit gebeurt op basis van de
eerder door MOVISIE ontwikkelde systematiek van ‘modulariseren’. Maatschappelijk
werkers kunnen deze modulebeschrijving in hun dagelijkse praktijk gebruiken om helder
te maken wat zij kunnen en doen.
Deze publicatie betreft een handzame set van modulen voor het maatschappelijk werk
in de ambulante, de deeltijd en de poliklinische GGZ. Eerder zijn reeds modulen voor
het verpleeghuismaatschappelijk werk en voor het medisch maatschappelijk werk in
algemene ziekenhuizen en de revalidatie beschreven.
Ik raad u deze publicatie van harte aan en dank alle maatschappelijk werkers die hebben
bijgedragen aan de totstandkoming. Zonder hun vrijwillige inzet had de NVMW deze
publicatie niet kunnen realiseren. Daarnaast wil ik MOVISIE hartelijk bedanken voor de
ondersteuning bij deze opdracht.
Iris Leene
Directeur NVMW
InhoudsopgaveInleiding 6
Deel 1:
Modulariseren van het maatschappelijk werk in de
ambulante / deeltijd / poliklinische GGZ
1. EentyperingvanhetmaatschappelijkwerkindeGGZ 9
De GGZ agoog 9
De organisatie van de GGZ 9
Visie en doelstelling van het GGZ maatschappelijk werk 10
Doelgroepen van het GGZ maatschappelijk werk 11
Taken van het GGZ maatschappelijk werk 11
De positie van het GGZ maatschappelijk werk 11
Hulpverlening door het GGZ maatschappelijk werk 12
De rol van het GGZ maatschappelijk werk bij agressie, geweld, misbruik
en/of verwaarlozing 14
2. Desystematiekvanhetmodulariseren 18
Inleiding 18
Kernbegrippen bij modulariseren 18
Algemene werkwijze 19
Toelichting op de verschillende onderdelen van de modulebeschrijvingen 20
Toepassing van modulen in de praktijk 22
Deel 2:
Modulebeschrijvingen van het maatschappelijk werk in de
ambulante / deeltijd / poliklinische GGZ
BasismodulenvoorhetmaatschappelijkwerkindeGGZperfunctie 24
1. Kennismakingsgesprek 26
2. Vraagverheldering 27
3. Informatie en advies 29
4. Praktische en materiële begeleiding 30
5. Voortraject schuldhulpverlening 32
6. Coaching bij regie over het eigen leven 34
7. Ondersteunende- en verwerkingsgerichte begeleiding 35
8. Veranderings- en competentiegerichte begeleiding 37
9. Opvoedingsondersteuning en ouderbegeleiding 39
10. Activerende begeleiding naar dagbesteding 41
11. Begeleiding van chronische psychiatrische problematiek 43
12. Begeleiding bij een verstoord evenwicht in relaties, als gevolg van ziekte,
beperking of behandeling 45
13. Ondersteuning bij het opbouwen en versterken van het sociale netwerk 47
14. Outreachend contact op verzoek van derden 48
15. Casemanagement 49
16. Het geven van consultatie 50
17. Communicatieverbetering cliënt/cliëntsysteem – behandelteam 51
18. Crisisinterventie 53
19. Informatieverzameling ten behoeve van multidisciplinaire diagnostiek en
behandeling 54
20. Signalering verwaarlozing, misbruik en mishandeling 55
Deel 3:
Bijlagen
Bijlage 1: Functies van het maatschappelijk werk in de GGZ 58
Literatuurlijst 60
6 Inleiding* * *
InleidingMaatschappelijk werkers oefenen hun beroep uit in heel diverse omgevingen.
Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, de jeugdzorg, de overheid, het onderwijs, het
welzijnsveld, de maatschappelijke opvang en in het bedrijfsleven. Soms werken
zij solistisch en zijn zij de enige maatschappelijk werker in een organisatie, soms
werken zij in teams. Elk werkveld kent zijn eigen dynamiek. Hier ligt de kracht van de
maatschappelijk werkers; ze zijn werkzaam op verschillende plekken en in organisaties
waar vragen van cliënten zich voordoen. Het is tevens de zwakte van de maatschappelijk
werkers; de diversiteit maakt het moeilijk om een goed beeld van het beroep neer te
zetten.
Het is hierdoor noodzakelijk dat maatschappelijk werkers (steeds weer opnieuw) in hun
werkomgeving kunnen uitleggen wat zij doen en met welke reden. Maatschappelijk
werkers hebben handvatten nodig om zich te profileren. Om duidelijk te maken aan de
cliënt, de verwijzers, de samenwerkingspartners en de werkgevers wat zij kunnen en wat
zij doen. Transparantie over het aanbod van het maatschappelijk werk zal, naast een
heldere profilering, tevens duidelijk voor het voetlicht brengen wat de maatschappelijk
werkers bindt. Zo kan richting cliënt, werkgevers, overheid en beleidsmakers het belang
van maatschappelijk werk worden aangetoond.
De Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW), hét platform voor
professionals, ziet het als haar taak om maatschappelijk werkers die handvatten te
bieden en om binnen de diversiteit het maatschappelijk werk op eenduidige wijze
neer te zetten. De NVMW is een representatieve beroepsvereniging die de collectieve
beroepsinhoudelijke belangen van maatschappelijk werkers behartigt. De NVMW borgt
de kwaliteit van het beroep, maakt kennisoverdracht mogelijk en biedt individuele
dienstverlening aan leden. Dit alles met ruimte voor de specifieke werksetting
waarin het maatschappelijk werk zich beweegt. In dit kader is de afgelopen jaren
veel aandacht besteed aan de ontwikkeling en validering van kwaliteitsinstrumenten
als beroepsprofielen en competentieprofielen voor de verschillende werksectoren
waarin maatschappelijk werkers werkzaam zijn. Hierbij is aansluiting gezocht bij
het werk van MOVISIE, het kennisinstituut voor de sociale sector dat voor meerdere
deelsectoren, waaronder het algemeen maatschappelijk werk (Scholte, 2008) en het
medisch maatschappelijk werk in de universitair medisch centra, het aanbod transparant
beschreven heeft in de vorm van modulen (Scholte, Van Leur & Brink, 2008).
Modulen zijn op te vatten als ‘zorg- of hulpverleningseenheden’ die met elkaar de
bouwstenen vormen voor het totale aanbod aan cliëntenzorg van een organisatie
of werksoort. Hiermee kan in grote lijnen duidelijk gemaakt worden wat een
beroepsgroep of werksoort te bieden heeft, voor wie, met welke doelen en met
Inleiding 7 * * *
welke (beoogde) resultaten. Een dergelijke modulaire beschrijving van het aanbod
van het maatschappelijk werk, gemaakt met een representatieve afvaardiging van
maatschappelijk werkers uit het betreffende werkveld, heeft een grote meerwaarde
voor de gehele beroepsgroep. Het biedt namelijk de mogelijkheid om het aanbod
van maatschappelijk werkers te profileren (zichtbaarder te maken) richting financiers,
samenwerkingspartners en andere beroepsgroepen. In dit kader heeft de NVMW aan
MOVISIE gevraagd om, op basis van de eerder door MOVISIE ontwikkelde systematiek
van ‘modulariseren’, ondersteuning te bieden bij het transparant beschrijven van
het aanbod van het maatschappelijk werk in vier sectoren binnen de curatieve
gezondheidszorg, te weten: het verpleeghuismaatschappelijk werk, het medisch
maatschappelijk werk in de algemene ziekenhuizen, het revalidatie maatschappelijk
werk en het maatschappelijk werk in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ).
In deze notitie wordt beschreven hoe het transparant maken van het aanbod van
het GGZ maatschappelijk werk heeft plaatsgevonden, en in welke modulen dit heeft
geresulteerd.
Gezien het brede werkveld van de GGZ is er in het kader van dit traject gekozen voor
een bepaalde afbakening daarvan. Deze keuze was noodzakelijk om tijdens dit traject,
binnen de gestelde financiële mogelijkheden en de beschikbare tijd, te komen tot een
inhoudelijk goed resultaat.
De keuze heeft geleidt tot de volgende afbakening:
alleen de ambulante, deeltijd en poliklinische werkzaamheden zijn beschreven;
* alleen de modulen die zich richten op individuele hulpverlening zijn uitgewerkt en
opgenomen;
* de nadruk ligt op veel voorkomende werkzaamheden waardoor specifieke
werkzaamheden in bepaalde circuits, (ouderen, jongeren, mensen met niet
aangeboren hersenletsel) buiten beschouwing zijn gelaten;
* de werkzaamheden in de verslavingszorg zijn buiten beschouwing gelaten.
De opdrachtgever (NVMW) en uitvoerders van dit traject (MOVISIE en het panel van
GGZ maatschappelijk werkers) zijn zich ervan bewust dat deze afbakening zorgt voor
een onvolledige beschrijving van het werk van maatschappelijk werkers binnen de GGZ.
Aanvullende trajecten zijn nodig om het aanbod te complementeren.
Deel 1 van deze notitie beschrijft de positie (taken en rollen) van het maatschappelijk
werk in de GGZ (hoofdstuk 1) en gaat in op het proces van modulariseren (hoofdstuk 2).
Het tweede deel van de notitie beschrijft de ontwikkelde modulen voor de individuele
hulpverlening in de ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ.
Deel 1
Modulariseren van het maatschappelijk werk in de ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ
Een typering 9 * * *
1 Een typering van het maatschappelijk werk in de GGZ
De voorliggende beschrijving van het werk van de maatschappelijk werker binnen
de GGZ richt zich op een afgebakend deel van het totaal van de GGZ, namelijk het
ambulante, deeltijd en poliklinische werk. Het is het deel van de GGZ waarbij de cliënt
het grootste deel van zijn tijd thuis functioneert en een deel van zijn tijd doorbrengt
in de hulpverlening. In de komende paragrafen wordt beschreven hoe de functie en
de werkplek van de maatschappelijk werker binnen de GGZ is georganiseerd, wat de
doelstelling, visie en werkwijze is en op welke wijze (huiselijk)geweld, verwaarlozing en
mishandeling aandacht heeft binnen de GGZ.
DeGGZ-agoogMaatschappelijk werkers en sociaal pedagogische hulpverleners die werkzaam zijn
binnen de GGZ vallen sinds 2003 onder de naam “GGZ-agoog”. De GGZ-agoog is
een hulpverlener die een HBO opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
(MWD) of Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) heeft gevolgd, met een speciale
uitstroomrichting voor de GGZ. Er bestaan momenteel dus twee soorten GGZ-agogen:
de MWD variant en de SPH variant. Hoewel er door vertegenwoordigers van de GGZ-
agogen binnen het Centraal orgaan voor opleidingen in de GGZ (CONO) gestreefd
wordt naar één herkenbare GGZ-agoog, is het in de huidige werkpraktijk binnen de GGZ
nog zo dat er sprake is van twee agogische functies. Hulpverleners die voor 2003 zijn
opgeleid hebben niet de mogelijkheid gehad zich binnen de basisopleiding van MWD of
SPH al te specialiseren richting de GGZ. Zij hebben de opleiding MWD of SPH gevolgd en
zijn zich later, onder meer via post HBO onderwijs en specifieke cursussen, binnen hun
werk meer gaan bekwamen voor het werk binnen de GGZ.
In deze notitie richten we ons op het werk in de GGZ vanuit het perspectief van het
maatschappelijk werk. Om verwarring met andere beroepsgroepen te voorkomen,
spreken we in deze notitie over de ”GGZ maatschappelijk werker”.
DeorganisatievandeGGZDe (geestelijke) gezondheidszorg wordt ingedeeld in de eerste, tweede en
derde lijn. Onder de eerste lijn vallen de huisarts, de praktijkondersteuner GGZ
in de huisartsenpraktijk (POH-GGZ), de eerstelijnspsycholoog en het Algemeen
Maatschappelijk Werk (AMW). De zorg in de eerste lijn is laagdrempelig en snel
toegankelijk. Het gaat in de eerste lijn vaak om kortdurende hulpverlening. In
de gespecialiseerde GGZ (de tweede lijn) wordt hulpverlening op verschillende
manieren aangeboden: ambulante hulpverlening in een instelling of door zelfstandig
gevestigde hulpverleners, of in de vorm van dag- of deeltijdbehandeling. Bij ambulante
10 Deel 1: Modulariseren* * *
hulpverlening gaat de cliënt naar de instelling, volgt daar een (behandel)programma
en gaat daarna weer naar huis. Ook worden cliënten thuis bezocht. Het in de eigen
omgeving bieden van (soms intensieve) hulp en ondersteuning wordt – in het kader
van de vermaatschappelijking van de zorg en het cliëntgericht werken - steeds
gebruikelijker. Deeltijd behandeling kent vele vormen. Het varieert van een of enkele
dagdelen per week tot alle dagen in de week, waarbij de cliënt alleen thuis slaapt. Voor
ambulante behandeling door een instelling is een verwijzing nodig van de huisarts of
de eerstelijnspsycholoog. De hulpverlening in de tweede lijn is intensiever en duurt vaak
langer dan in de eerste lijn.
Als hulpverlening in de tweedelijn niet voldoende is, of als cliënt ernstig (chronisch) ziek is,
dan kan de cliënt worden opgenomen in een derdelijnsinstelling: de psychiatrische kliniek.
Daarnaast zijn er de beschermde woonvormen. De hulpverlening betreft hier vooral
het leren omgaan met de ziekte in het dagelijks leven en woonbegeleiding en
ondersteuning op maatschappelijk en sociaal vlak (www.GGZNederland.nl).
De tweede en derdelijns GGZ is in de jaren negentig van de vorige eeuw veelal
onder één organisatorische paraplu terecht gekomen: de multifunctionele eenheid.
Hier zijn verschillende behandelsettingen gecreëerd: ambulant of poliklinisch,
deeltijdopname en klinisch. Psychiatrische inrichtingen zijn gefuseerd met RIAGGS
en andere ambulante vormen van hulp, en vormen grote regionale GGZ-instellingen.
Ook de verslavingszorginstellingen fuseren in toenemende mate met de reguliere
GGZ-instellingen.
VisieendoelstellingvanhetGGZmaatschappelijkwerkHet maatschappelijk werk binnen de GGZ is op te vatten als een verbijzondering van het
maatschappelijk werk en is gespecialiseerd in de begeleiding van mensen die problemen
ervaren met hun geestelijke gezondheid.
De visie van waaruit de maatschappelijk werker in de GGZ werkt is gefundeerd in
het bio-psychosociale model. Het GGZ maatschappelijk werk richt zich daarbij op
de psychosociale en sociaal-maatschappelijke problematiek; problematiek die te
maken heeft met de interactie tussen het individu en zijn omgeving. Het doel van de
hulpverlening van de GGZ maatschappelijk werker is om cliënten (en hun systeem), in
de dynamiek tussen individu en samenleving, te ondersteunen en te begeleiden bij
het herstellen van een psychische ziekte en het (weer) integreren in de samenleving.
Met ‘herstel’ wordt bedoeld dat de cliënt zich met zijn psychische aandoening staande
kan houden in de samenleving en hierin diverse betekenisvolle sociale rollen inneemt.
Herstel is wat anders dan genezing van een psychische ziekte, hoewel volledige genezing
uiteraard ook voorkomt.
De mogelijkheden voor het nemen van eigen verantwoordelijkheid wisselen sterk en
zijn mede afhankelijk van de hulpbehoefte, het ziekteverloop, de persoonlijkheid van de
cliënt en de draagkracht en mogelijkheden van zijn sociale omgeving.
Een typering 11 * * *
DoelgroepenvanhetGGZmaatschappelijkwerkDe hulp van de GGZ maatschappelijk werker richt zich op individuele cliënten (en hun
systemen), met soms chronische psychiatrische problematiek, maar richt zich ook op
groepen cliënten. Deze problematiek kan psychiatrische aandoeningen, psychosociale
problemen, gedragsproblemen en/of functiestoornissen omvatten. De maatschappelijk
werker in de GGZ begeleidt zowel kinderen en jeugdigen (tot 18 jaar), jongvolwassenen
(18-25 jaar), volwassenen (25 – 65 jaar) en ouderen (65 jaar en ouder) in de verschillende
vormen van de GGZ, zoals Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Forensische Psychiatrie en
Geriatrische Psychiatrie.
Taken van het maatschappelijk werkDe taken, verantwoordelijkheden en deskundigheden van de maatschappelijk werker
zijn vastgelegd in het Beroepsprofiel (NVMW, 2006). Kerntaken zijn:
1 Werken met en namens cliënten: psychosociale hulpverlening
2 Werken voor cliënten en potentiële cliënten
3 Werken in de eigen instelling of organisatie
4 Werken in externe samenwerkingsverbanden
5 Zichzelf ontwikkelen in het beroep
6 Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep
In de modulen wordt het aanbod van het GGZ maatschappelijk werk in het kader van
de directe hulpverlening (aan patiënten) beschreven. Directe hulpverlening valt onder
de eerste taak van het hierboven genoemde Beroepsprofiel, namelijk ‘Werken met en
namens cliënten: psychosociale hulpverlening’.
DepositievanhetGGZmaatschappelijkwerkGGZ maatschappelijk werkers nemen een onderdeel van de behandeling of
begeleiding voor hun rekening binnen de totale behandeling1 van een cliënt. Zij zijn
daarmee altijd onderdeel van een multidisciplinair behandelteam en werken onder
eindverantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar (de psychiater). Maatschappelijk
werkers kiezen zelf hun eigen methodische werkwijze, maar leggen hierover
verantwoording af aan de behandelaar of instelling.
In de tweede en derdelijnsetting is een deel van de interventies duidelijk afgebakend
en vooraf ingepland. De maatschappelijk werker weet welk programmaonderdeel voor
zijn rekening komt en overlegt hierover ook met andere disciplines. Afstemming gebeurt
vaak door middel van het formuleren van multidisciplinaire zorgprogramma’s. Deze
zorgprogramma’s worden via een vastgelegde aanpak door verschillende disciplines
gezamenlijk uitgevoerd. Iedere discipline voegt vanuit de eigen deskundigheid iets aan
het zorgprogramma toe. Dat maakt dat alle disciplines een duidelijke rol hebben in het
1 Binnen de GGZ wordt vaak gesproken over de “behandeling” van cliënten. In het beroepsprofiel van de NVMW (2006) wordt in principe de term begeleiden gekozen om het werk van de maatschappelijk werker te omschrijven. Echter, in sommige werkcontexten wordt begeleiding -gericht op het verbeteren van het functioneren van cliënt / cliëntsysteem- ook wel behandeling genoemd; vooral voor maatschappelijk werkers in de gezondheidszorg is dit een gangbare term (Beroepsprofiel van de Maatschappelijk Werker, NVMW (2006) pagina 42).
12 Deel 1: Modulariseren* * *
geheel van de behandeling van een cliënt.
Hoewel GGZ-behandelcentra steeds meer programmatisch werken met richtlijnen en
protocollen, zal de GGZ maatschappelijk werker, in aansluiting bij richtlijnen en DBC’s,
de bredere, wisselende en praktische context van de cliënt in het oog houden. In die
zin zal hij flexibel moeten kunnen omgaan met gestandaardiseerde werkwijzen. Bij
kortdurende vormen van begeleiding is gestandaardiseerde begeleiding gebruikelijker
dan bij langdurige begeleiding bij chronische psychiatrische problematiek. Het accent
ligt dan sterker op herstel, rolherstel, narratieve begeleiding en zingeving, waarbij
minder geprotocolleerd gewerkt wordt dan bij kortere begeleidingstrajecten.
De maatschappelijk werker in de GGZ werkt in een omgeving die de laatste jaren aan
veel verandering onderhevig is; er wordt minder instellingsgericht en meer outreachend
gewerkt. De maatschappelijk werker is hierbij bij uitstek een beroepsbeoefenaar die
zich beweegt op het raakvlak van de geestelijke gezondheid en de maatschappij.
De maatschappelijke participatie en de acceptatie van de doelgroep maakt het werk
hoogcomplex.
Op verschillende tijdstippen in de geschiedenis zie je dat het belang van het betrekken
van de sociale context in de begeleiding en behandeling van psychische en psychiatrische
problemen anders wordt gewaardeerd. Op dit moment, waarbij er een grote nadruk
op vermaatschappelijking ligt, is er sprake van minder en kortere opnames, passend
hulpverleningsaanbod zo dicht mogelijk bij de thuissituatie van de cliënt en zo optimaal
als mogelijk kunnen functioneren in de maatschappij. Hierin komt duidelijk een
herwaardering voor het betrekken van de omgeving bij de hulpverlening naar voren. Er
wordt weer meer een beroep gedaan op de sociale context (de mantelzorgers, de buurt)
waarbinnen een cliënt zich bevindt. De functie van de maatschappelijk werker past goed
bij het beleid van de GGZ dat zich richt op vermaatschappelijking, rehabilitatie, herstel
en zingeving.
HulpverleningdoorhetGGZmaatschappelijkwerkEr zijn vier kenmerken van het handelen van de maatschappelijk werker in de GGZ :
* Langdurige, respectievelijk kortdurende, intentionele begeleiding, training en/of
educatie van de cliënt in de context van zijn specifieke leefsituatie. Deze is gericht op
het ondersteunen of het uitbreiden van het handelingsrepertoire en het leren van
copingtechnieken voor het voorkomen of leren hanteren van de beperking;
* Het in dialoog met de cliënt formuleren van doelen gericht op het zelf omgaan met de
psychische aandoening of functiebeperking. Hiermee wordt gedoeld op het vergroten
van activiteiten, rolherstel en participatie;
* De centrale focus is gericht op het gezonde deel van de cliënt, rekening houdend met
zijn beperkingen en kwetsbaarheden. Niet de ziekte, maar de mogelijkheden staan
centraal;
* De begeleiding is gericht op het optimaliseren van, en functioneren in, de dagelijkse
leefsituatie van de cliënt, waarbij de cliënt zoveel als mogelijk de regie over zijn of
haar eigen leven behoudt of herneemt. De maatschappelijk werker opereert hier op
Een typering 13 * * *
het snijvlak van individu en samenleving en richt zich zowel op de individuele cliënt als
op het toegankelijker en gastvrijer maken van de omgeving. Hiertoe behoort ook het
bestrijden van stigma’s en het tegengaan van discriminatie.
De GGZ maatschappelijk werker gebruikt op een verantwoorde en doelgerichte manier
diverse sociaal wetenschappelijke theorieën en methoden van werken, is zich hiervan
bewust en kan deze ook benoemen. Voorbeelden hiervan zijn:systeemtheoretische- en
oplossingsgerichte, maar ook psychodynamische en cliëntgerichte (uit de humanistische
psychologie) theorieën en methoden. Deze laatste zijn ontleend aan communicatie- en
interactietheorieën en groepsdynamica.
De GGZ maatschappelijk werker richt zich vooral op het functioneren buiten de GGZ
en gebruikt theorieën en methoden eclectisch, op maat voor de specifieke cliënt in
zijn of haar specifieke situatie. De GGZ maatschappelijk werker onderscheidt zich van
andere maatschappelijk werkers door zijn kennis van psychopathologie, maar ook van
specifieke verklarings- en behandelingsmodellen. De maatschappelijk werker vertaalt
het begrippenapparaat uit de psychopathologie naar het begrippenkader van het
maatschappelijk werk. Hij is competent ten aanzien van sociale netwerkanalyse en
netwerkinterventies.
De GGZ maatschappelijk werker werkt praktisch en rehabilitatiegericht en sluit aan bij
de direct ervaren knelpunten en belemmeringen van de cliënt. Het hier en nu en het
opsporen en benoemen van de risicofactoren in de dagelijkse leefsituatie van de cliënt
die de psychische / psychiatrische ziekte verergeren of bestendigen, speelt daarin een
belangrijke rol. In aansluiting daarop zal er in overleg met de cliënt naar passende
maatregelen gezocht worden. GGZ maatschappelijk werkers betrekken daarnaast
altijd de sociale context bij de psychiatrische problemen van de cliënt en leggen een
verbinding tussen het psychische en het sociale functioneren. Op deze manier bouwt de
maatschappelijk werker bruggen naar de samenleving en werkt hij aan rehabilitatie, re-
integratie en maatschappelijke participatie. De GGZ maatschappelijk werker is vaak het
directe aanspreekpunt voor het netwerk, de partner of het gezin.
Stimulering en activering tot zelfstandig handelen vindt plaats door het geven van
psycho-educatie, leren opbouwen en versterken van het sociale netwerk, praktische en
materiële ondersteuning en begeleiding, bemiddeling en behartiging van belangen.
Evenals het bieden van emotionele ondersteuning of veranderingsgerichte begeleiding
in de vorm van individuele gesprekken, trainingen en groepswerkbegeleiding. In de
reeks van interventies is een zekere opbouw aangebracht van licht informatief naar
intensieve vormen van interventies die gericht zijn op gedragsverandering.
Het diagnostisch kader van maatschappelijk werkers wordt gevormd door acht
leefgebieden waarop problemen zich kunnen afspelen: psychische beleving, lichamelijke
gezondheid, huisvesting, financiën, vrije tijd, arbeid, interpersoonlijke relaties, gezin en
14 Deel 1: Modulariseren* * *
familie. Deze gebieden worden niet altijd standaard uitputtend bevraagd, wel wordt
er globaal nagegaan in hoeverre de problematiek zich uitstrekt over de verschillende
terreinen. Wanneer er ‘een rood lampje oplicht’ dan wordt er doorgevraagd. Ook gaat
de GGZ maatschappelijk werker na in hoeverre functioneren op het ene terrein een
compensatie of oplossing biedt voor het functioneren op een van de andere terreinen.
In de tweedelijns GGZ wordt veelal geanalyseerd binnen het diagnostisch kader van de
psychiatrie: de DSM-IV. As 4 staat voor psychosociale belastende factoren en as 5 staat
voor het niveau van functioneren. Ook hier gebruikt de maatschappelijk werker veelal
de verschillende leefgebieden om de problematiek te benoemen.
Bij de afronding van de behandeling speelt het GGZ maatschappelijk werk dikwijls een
rol in de nazorg; in het bestendigen van de behaalde resultaten en de re-integratie in
het dagelijks leven en naar werk. Als het chronische problematiek betreft, kan deze
ondersteuning langdurig zijn. Niet altijd rekent de regionale GGZ dit direct tot haar
taken en heeft het Algemeen Maatschappelijk Werk, of de (gespecialiseerde) gezinszorg,
hierin een rol. De overdracht tussen de verschillende lijnen wil nog wel eens een
knelpunt vormen.
DerolvanhetGGZmaatschappelijkwerkbijagressie,geweld,misbruiken/ofverwaarlozing2Het risico op agressie en geweld is een onderdeel van het werken in de GGZ. Agressie
komt veel voor in de geestelijke gezondheidszorg, veel meer dan in de meeste
andere bedrijfstakken en ook meer dan in andere sectoren van de gezondheidszorg
(www.ggznederland.nl). De mate waarin agressie voorkomt verschilt per setting.
Opnameafdelingen, gesloten afdelingen en crisisdiensten zijn door de categorie van
cliënten en de aard van de geboden zorg de werkgebieden waar de meeste agressie
voorkomt. Maar ook GGZ maatschappelijk werkers in andere settings, zoals in de
thuissituatie van de cliënt, krijgen ermee te maken. De maatschappelijk werker in de
GGZ kan op verschillende manieren geconfronteerd worden met agressie, geweld,
misbruik en/of verwaarlozing. De agressor kan een bekende (familie / naaste) van de
cliënt zijn en zich richten op de cliënt, maar ook de cliënt zelf of beroepskrachten
kunnen grensoverschrijdend gedrag vertonen. Geweld en misbruik kunnen uiteenlopen
van verbale agressie, zoals schreeuwen en schelden of fysieke agressie, zoals slaan,
bijten, spugen en vernielen. Ook psychologische agressie, zoals (seksuele) intimidatie,
treiteren, pesten, stalken, (sekse) discriminatie en fysieke of emotionele verwaarlozing,
bedreiging of (financiële) wanbeleid en afpersing komen voor. (Arbocatalogus voor GGZ-
instellingen, 2001, met aanvullingen). Belangrijk is dat de GGZ maatschappelijk werker
leert omgaan met agressie en zijn grenzen bewaakt.
2 Omdat VWS, de opdrachtgever van dit moduletraject, speciaal aandacht vraagt voor geweldsproblematiek, wordt in deze tekst uitgebreid in gegaan op verschillende vormen van geweld die in de GGZ voorkomen. Ook in de uitgewerkte modulen is hiervoor aandacht.
Een typering 15 * * *
Agressie binnen het cliëntsysteem
Huiselijk geweld is een zeer ernstig en omvangrijk probleem en in veel gevallen
een strafbaar feit. Het is de meest voorkomende vorm van geweldpleging in onze
maatschappij. Omdat het hier om een maatschappelijk en sociaal probleem gaat dat
grote gevolgen heeft voor het welzijn en de gezondheid van veel mensen, is met name
de GGZ daar in sterke mate bij betrokken. Adequate signalering, taxatie, ingrijpen en
zo mogelijk behandeling kan in geval van huiselijk geweld veel lichamelijk en psychisch
lijden en maatschappelijke kosten besparen. Signalering van het risico op huiselijk
geweld is een belangrijke taak van alle beroepsbeoefenaren werkzaam in de eerste
en tweede lijn van de GGZ. Zij moeten in staat zijn na signalering deskundigen te
mobiliseren die kunnen taxeren of, en zo ja welke, interventies moeten plaats vinden
en uiteindelijk een passend behandelbeleid kunnen vaststellen (Nederlandse Vereniging
voor Psychiatrie, 2008). De werkgever is conform de Arbowet verplicht beleid te voeren
om agressie en geweld te voorkomen en te beheersen. Veel GGZ-instellingen hebben
een gedragscode of huisregels opgesteld om duidelijk uit te spreken en vast te leggen
wat de grenzen zijn van toelaatbaar gedrag. Maatschappelijk werkers kunnen deze code
gebruiken om cliënten en derden (zoals familie of vrienden van de cliënt) aan te spreken
op hun gedrag.
Recent is een landelijke richtlijn ontwikkeld voor het signaleren, bespreken,
diagnosticeren en behandelen van huiselijk geweld en kindermishandeling
(Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, 2008). De NVMW is samen met zestien andere
beroepsverenigingen bij de ontwikkeling van deze richtlijn betrokken geweest. Hiermee
geeft het ook GGZ maatschappelijk werkers een duidelijk beeld van hoe te handelen bij
huiselijk geweld of kindermishandeling.
GGZ Nederland heeft in 2008 in samenspraak met haar leden de ’Code voor het melden
(van vermoedens) van kindermishandeling voor de GGZ’ uitgegeven. Deze code ‘Over
sommige kinderen moet je praten‘ stelt dat iedere hulpverlener met een beroepsgeheim,
zonder toestemming van de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger, bij een redelijk
vermoeden van kindermishandeling gegevens mag / moet verstrekken aan het AMK. De
code is bedoeld om een situatie van kindermishandeling te beëindigen of een redelijk
vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken.
Het Nederlands Jeugd instituut heeft specifiek voor situaties waarin sprake is van
kindermishandeling competenties geformuleerd rond het signaleren van mogelijke
kindermishandeling. Het betreft competenties als: het weten hoe te handelen bij zorgen
over een kind en het effectief samenwerken met anderen (Van Rossum, Ten Berge, en
Anthonijsz, (2008). Ook bij de ontwikkeling van deze competentiebeschrijving is de
NVMW betrokken geweest3.
3 Het NJi heeft samen met MOVISIE tevens competenties geformuleerd voor het signaleren en behandelen van geweld ten behoeve van be-roepskrachten in de zorg, het welzijn en het onderwijs. Hierbij is het NVMW niet betrokken geweest, maar het biedt niettemin handvatten voor maatschappelijk werkers (Conceptadvies Competenties ‘Geweld leren signaleren en (be)handelen’ (2008). Utrecht: NJi / MOVISIE)
16 Deel 1: Modulariseren* * *
In deze modulehandleiding is de module ‘Signalering verwaarlozing, misbruik en/of
mishandeling’ opgenomen. Deze module is zowel van toepassing op vermoedens van
verwaarlozing, misbruik en mishandeling die worden ingebracht door het personeel, als
op ongewenste situaties die door een bekende van de patiënt of door de patiënt zelf
aan de kaak worden gesteld bij het personeel. In deze gevallen meldt het personeel dit
binnen het multidisciplinaire team of direct bij het maatschappelijk werk. De module
‘Signalering verwaarlozing, misbruik en mishandeling’ biedt vervolgens een manier om
het vermoeden van verwaarlozing, misbruik en/of mishandeling te onderzoeken en een
beslissing te nemen over het stoppen van het geweld en de hulpverlening of opvang die
dan moet volgen.
Agressieve cliënten
Een andere vorm van geweld is agressie door de cliënt of zijn naaste(n) richting
het personeel. Soms heeft dit te maken met achterliggende psychiatrische of
psychogeriatrische problemen, maar het kan ook te maken hebben met bijvoorbeeld
de verwerking van de diagnose. De aanleiding of het vergroten van de kans op agressie
en geweld bij een cliënt of bezoeker kan ook het gevolg zijn van de houding van
een medewerker of de opstelling van een organisatie. Een medewerker kan, door
een verkeerd gekozen formulering, taalgebruik, onbegrip voor de situatie of een
ongeduldige houding, agressief gedrag opwekken bij een cliënt of een bezoeker. In veel
GGZ instellingen zijn er trainingen voor het personeel om de communicatievaardigheden
te verbeteren en om agressie te reguleren.
In het geval van acute agressie hebben de meeste GGZ instellingen een protocol dat op
dat moment in werking treedt. In de module ‘Crisisinterventie’ wordt hiernaar verwezen.
GGZ instellingen hebben een verplichting om incidenten te melden waarbij medewerkers
betrokken zijn. Hierbij wordt medewerkers gevraagd om een meldingsformulier in te
vullen. Verder hebben veel GGZ instellingen een (beveiligings)team dat kan worden
opgeroepen bij acute, bedreigende situaties en dat eerste opvang biedt en tevens zorg
draagt voor de melding. Deze teams hebben veelal directe lijnen met de lokale politie.
Grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten
GGZ instellingen hebben de verantwoordelijkheid om een beleid te voeren
ter voorkoming van grensoverschrijdend gedrag van een van de betrokkenen
van de instelling. Wanneer het gaat om iemand die ook deel uitmaakt van het
multidisciplinaire behandelteam geldt in veel gevallen een afwijkende routing, waarbij
het grensoverschrijdend gedrag hiërarchisch besproken wordt. Voorbeelden van
beleidsregels zijn de hiervoor genoemde meldingsprocedures, maar ook het hebben van
een klachtenregeling waar de cliënt een klacht kan indienen over een gedraging van
een hulpverlener al dan niet werkzaam in dienstverband. Meldingen over incidenten
en niet-professioneel functionerende beroepsbeoefenaren moeten schriftelijk aan de
inspectie worden doorgegeven. De inspectie kan naar aanleiding van een melding een
vooronderzoek instellen.
Een typering 17 * * *
In het geval van seksueel misbruik door een hulpverlener richting een cliënt is het
verplicht schriftelijk melding te doen bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De
inspectie stelt dat een seksuele relatie tussen hulpverlener en cliënt nooit is toegestaan,
ook niet als de cliënt hierop nadrukkelijk aanstuurt. Dit is in overeenstemming met het
Wetboek van Strafrecht, waarin sinds 1991 een artikel is opgenomen dat het plegen
van ontucht in welke vorm dan ook strafbaar stelt, ook als de hulpvrager hiertoe
toestemming heeft gegeven (ontucht met misbruik van gezag, art. 249).
Bij melding van seksuele intimidatie zal de inspectie nagaan of er sprake is van een
strafbaar feit. Als dat het geval is, bepaalt de inspectie in overleg met de melder hoe
en door wie aangifte gedaan wordt bij de politie. Daarnaast wordt besproken of het
slachtoffer een klacht indient bij de klachtencommissie of de zaak voorlegt aan de civiele
rechter. De inspectie en het slachtoffer hebben ook de mogelijkheid de overtreder voor
de tuchtrechter te dagen (Inspectie voor de Gezondheidszorg, 2004).
Samenvattend kan worden gesteld dat het omgaan met situaties waarin sprake is van
geweld, misbruik, verwaarlozing of agressie sterk in ontwikkeling is en binnen GGZ
instellingen kan rekenen op veel aandacht. Het GGZ maatschappelijk werk kan hierin
een rol vervullen en deze ontwikkeling verder stimuleren.
18 Deel 1: Modulariseren* * *
2 De systematiek van het modulariseren
InleidingSinds 2005 maakt MOVISIE aanbodbeschrijvingen in de vorm van modulen. Dit gebeurt
volgens een speciaal daarvoor ontwikkelde methode. De modulen zijn bouwstenen
die het aanbod van een specifieke werksoort in zorg en welzijnswerk beschrijven.
Hiermee wordt duidelijk wat het aanbod is van een werksoort, voor welke doelgroep,
met welk doel en met welke (beoogde) resultaten. In dit hoofdstuk gaan we in op de
kernbegrippen, de werkwijze die bij het ‘modulariseren’ gehanteerd wordt en we staan
kort stil bij de mogelijke toepassing in de praktijk.
KernbegrippenbijmodulariserenIn het kader van eerdere moduletrajecten4 is een verkenning van begrippen in de
welzijnssector uitgevoerd die eerder gebruikt zijn om een ordening van het aanbod
aan te geven. Conclusie van deze verkenning was enerzijds dat veel termen door elkaar
gebruikt worden en anderzijds dat veel begrippen vanuit een managementperspectief
worden ingevuld en toegepast, waardoor de directe relatie met de inhoud van het werk
ontbreekt. Gezien de groeiende eisen voor het zichtbaar maken van resultaten, is een
eenduidige formulering van begrippen waarin een herkenbare verbinding is met de
inhoud van het werk van groot belang5.
In navolging van jeugdzorg en GGZ is gekozen voor de termen: functies, programma’s,
en modulen. Deze termen zijn als volgt gedefinieerd:
Functie
Een functie is een globaal aangeduide, op een bepaald doel gerichte (hulp- en
dienstverlenings)activiteit, zoals het bieden van informatie, begeleiding en training
(zie bijlage 1 voor de uitwerking van de functies van het GGZ maatschappelijk werk).
Uitgaande van functies kan men programma’s maken die zijn opgebouwd uit modulen.
Programma
Een hulpverleningsprogramma bestaat uit een aantal gespecificeerde en
samenhangende afspraken en coördinerende activiteiten, resulterend in een
doelgerichte en planmatige inzet van twee of meer modulen ten behoeve van
een gespecificeerde doelgroep (Van Yperen, Van Rest en Vermunt, 1999a). In een
hulpverleningsprogramma kan aan meerdere functies en doelen gewerkt worden.
Programma’s kunnen zowel monodisciplinair als multidisciplinair uitgevoerd worden.
Bij de combinatie van modulen in een multidisciplinair programma worden de
4 Onder meer een verkennend onderzoek in opdracht van de MOgroep (M. Scholte e.a., 2003).5 Zie Transparant aanbod AMW. Modulen als bouwstenen van de hulpverlening, (M. Scholte, 2007).
Systematiek modulariseren 19 * * *
organisatorische aspecten toegevoegd, waaronder afspraken rondom financiering en
samenwerking. Op deze manier kunnen programma’s ook zorgen voor samenhang over
de grenzen van het ziekenhuis door het maken van vaste afspraken met hulpverleners
van lokale / regionale organisaties.
Module
Een module is een homogene eenheid van hulp- en/of dienstverlening die toepasbaar
kan zijn bij meerdere doelgroepen (Van Yperen, Van Rest en Vermunt, 1999a). Het
is een als zodanig herkenbaar en in tijd en omvang begrensd onderdeel van het
hulpverleningsaanbod. Modulen kunnen in hulpverleningstrajecten ingezet worden en
basisonderdeel zijn van een programma. Een module is (meestal) gekoppeld aan één
functie.
Basismodule
Een basismodule maakt – in principe – deel uit van het aanbod van alle hulp- en
dienstverlenende organisaties die werkzaam zijn op het betreffende werkterrein. In de
praktijk worden basismodulen al dan niet aangepast aan de lokale situatie en verder
ingevuld met werkprocessen en methodische principes.
Voordeel van het werken met programma’s en modulen is dat ze logisch samenhangen
en het aanbod ordenen op een manier die betekenis heeft voor zowel de uitvoering
(modulen) als de organisatie van de hulpverlening (programma’s). Deze ordening vindt
plaats op basis van ‘ordeningsvragen’:
* Welk type hulp heeft iemand nodig? Waaruit bestaat het aanbod? Wat is het doel van
het aanbod? (moduleniveau)
* Voor welke doelgroep is het aanbod? Welke deskundigen zijn er voor nodig? Waar
wordt het uitgevoerd? Wat kost het? (programmaniveau)
* Hulpvragen en informatievragen van cliënten welke leiden tot indicatie voor een
functie en tot de keuze voor een passend hulpaanbod, dat wil zeggen; modulen die
passen bij de problematiek van de cliënt. (cliëntniveau)
* Vragen die betrekking hebben op de hele doelgroep zijn de basis voor programma’s.
(doelgroepenniveau).
AlgemenewerkwijzemodulariserenPaneldiscussies
Het ontwikkelen van modulen gebeurt samen met hulp-, zorg- of dienstverleners uit de
praktijk, eventueel aangevuld met andere deskundigen. In zogenaamde paneldiscussies
wordt met een groep van ongeveer tien deelnemers aan de hand van een vaste
werkwijze bepaald wat de modulen zijn die in de praktijk uitgevoerd worden. Input
voor de eerste paneldiscussie vormt een startdocument op basis van literatuur die in de
deelsector en de beroepsgroep gebruikt wordt om de inhoud richting te geven. Denk
hierbij aan dienstenindelingen, functiebeschrijvingen, beroepsprofiel, visiedocumenten,
20 Deel 1: Modulariseren* * *
enzovoort. Eventueel worden ook de modulen van aanpalende werkvelden gebruikt
als input. De groep start dan met het selecteren van die modulen die ook door hen – al
dan niet in aangepaste vorm – uitgevoerd worden. Deze selectie van modulen wordt
aangevuld met andere (nieuwe) modulen die relevant geacht worden. De uitkomst
van de paneldiscussie wordt steeds verwerkt in het startdocument en leidt tot een
vernieuwde en verbeterde versie. Na gemiddeld vier panelbijeenkomsten ligt er een set
modulen die de stand van zaken van de praktijk op dat moment weergeeft.
Van globale taken (functies) naar concrete taken (modulen)
Het bouwen van modulen start bij het onderscheiden van functies (zie bijlage 1). De
functies worden vervolgens ingedeeld in kleinere eenheden, de modulen, waarin de
taken worden verfijnd en concreter worden beschreven.
Uitwerking
De concrete beschrijving van de modulen gebeurt volgens een vaste opzet en bestaat uit
de volgende onderdelen: doelgroep, doel, duur (globale inschatting), setting, werkwijze
en/of activiteiten, eventuele aanvullende informatie en mogelijke randvoorwaarden.
Het streven hierbij is een beschrijving niet langer te laten worden dan één A4.
Deze beknopte beschrijvingen voorkomen dat al te uitgebreid ingegaan wordt op
werkprocessen en interventies, en laten ruimte over voor een eigen invulling en
toepassing van de modulen. Een module heeft zo de kenmerken van een flexibel
inhoudelijk kader. Enerzijds biedt het kader duidelijkheid, anderzijds kan het specifiek
op de situatie afgestemd en ingevuld worden.
ToelichtingopdeverschillendeonderdelenvandemodulenbeschrijvingenDoelgroep
Onder cliënt wordt hier verstaan: de GGZ cliënt. Het GGZ betrekt indien nodig alle
relevante betrokkenen bij de begeleiding van de cliënt, in veel gevallen is dit de partner
en de naaste familie. In de modulen wordt waar dit van toepassing is dan ook gesproken
over ‘cliënt / cliëntsysteem’.
Doelen
In de notitie zijn de moduledoelen zoveel als mogelijk beschreven in de vorm van
eindtermen; wat moet de cliënt / het cliëntsysteem hebben bereikt bij de afronding
van de module? Hierbij gaat het meestal om het kunnen hanteren van de problematiek
(zowel op psychisch vlak als op praktisch gebied) en het aanleren van de vaardigheden
die hiervoor nodig zijn. Procesdoelen zijn doorgaans gericht op het tussentijdse verloop
van de behandeling of op (onderdelen van) de werkwijze en worden in de modulen niet
genoemd.
Systematiek modulariseren 21 * * *
Duur en frequentie
Bij het opstellen van de modulen wordt een inschatting gemaakt van het aantal gesprekken
of bijeenkomsten dat nodig is om dat specifieke aanbod te kunnen uitvoeren. Hierbij wordt
gewoonlijk uitgegaan van gemiddelden. Het panel is zich bewust van het feit dat dit in de
verschillende settings anders kan liggen. Het aantal contactmomenten dat nodig is hangt
onder meer samen met het type problematiek en de mogelijkheden van de cliënt / het
cliëntsysteem. Een gesprek duurt gemiddeld drie kwartier en er is gemiddeld een kwartier
nodig om over het gesprek te rapporteren (in het zorgplan of het dossier). Er zijn echter
diensten, bijvoorbeeld modulen die zich richten op het doen van onderzoek en rapportage,
waarbij meer tijd nodig is voor het niet-cliëntgebonden contact. Flexibiliteit ontstaat op het
moment dat modulen gecombineerd – na of naast elkaar – worden aangeboden.
Setting
De setting waarbinnen het GGZ maatschappelijk werk haar werkzaamheden verricht
is in de ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ. Afhankelijk van de voorkeur, de
gezondheidstoestand van de cliënt en de aard van de problematiek kunnen de
gesprekken plaatsvinden in de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk werker, in
een spreekruimte op de afdeling, polikliniek of dagbehandeling, of bij cliënt(systeem)
thuis. In overleg met de cliënt wordt tevens bepaald of ook de partner en/of andere
gezinsleden voor het gesprek worden uitgenodigd. In sommige gevallen is dit
vanzelfsprekend, bijvoorbeeld als de cliënt zelf niet in staat is beslissingen te nemen.
Werkwijze en/of activiteiten
Bij werkwijze en/of activiteiten wordt beschreven hoe de uitvoering van de betreffende
module er globaal uit ziet. De te onderscheiden stappen in de werkwijze worden
beschreven en indien relevant wordt ook kort aangegeven volgens welke methoden
(hoofdzakelijk) wordt gewerkt.
Algemene randvoorwaarden
Bij elk van de modulen staan die randvoorwaarden genoemd die specifiek voor die
module gerealiseerd moeten worden. Daarnaast zijn er randvoorwaarden die voor elk
van de modulen gelden. Deze randvoorwaarden worden alleen specifiek genoemd
als deze heel expliciet aan de orde zijn in de betreffende module. De vijf algemene
randvoorwaarden zijn:
1. Er wordt door de GGZ maatschappelijk werker gehandeld in overeenstemming met
de beroepscode van de maatschappelijk werker en binnen het kader van de Wet
Bescherming Persoonsgegevens.
2. De samenwerking met en tussen de verschillende hulpverleners in het
multidisciplinaire behandelteam is een centraal element en uitgangspunt voor het
werk van de GGZ maatschappelijk werker.
3. Er zijn afspraken met netwerkpartners buiten het behandelteam over samenwerking,
consultatie, toeleiding en overdracht.
22 Deel 1: Modulariseren* * *
4. De gespreksruimte is voor iedereen goed toegankelijk en zodanig ingericht dat de
privacy van de cliënt gewaarborgd is.
5. De GGZ maatschappelijk werker hanteert eenduidige richtlijnen ten behoeve van
registratie en dossiervorming passend binnen de beroepscode voor de maatschappelijk
werker (NVMW, 1999).
ToepassingvanmodulenindepraktijkBij het kiezen en beschrijven van de basismodulen zijn de mogelijkheden voor het
gebruik van de modulen door organisaties in het betreffende werkveld richtinggevend.
Organisaties, en in dit geval GGZ maatschappelijk werkers en hun leidinggevenden,
kunnen de basismodulen op verschillende manieren gebruiken:
1. Voor de uitvoering en de nascholing
GGZ maatschappelijk werkers kunnen met elkaar de basismodulen methodisch en
procesmatig verdiepen en zo omzetten in een meer gedetailleerde handelingsrichtlijn.
Voordeel daarvan is dat het een gedetailleerde procesbeschrijving wordt voor de
uitvoering. Nadeel is dat het steeds minder precies zal passen bij het individuele geval.
Het gaat immers altijd over ‘gemiddelden’, en elke hulpverlening zal zich daartoe
moeten verhouden. Uitgewerkte modulen zijn heel handig om nieuwe medewerkers
te scholen in een specifieke werkwijze voor een omschreven doelgroep. Ook vormen
ze een goede handleiding voor intervisie en overleg over concrete gevallen. Dit
laatste vraagt een flexibele interpretatie zodat het niet als een keurslijf gaat werken.
Maatschappelijk werkers moeten altijd kunnen afwijken van zo’n beschrijving als de
concrete situatie daarom vraagt.
2. Voor communicatie met de opdrachtgever, collega’s en cliënten
Binnen de GGZ setting kunnen de basismodulen – al dan niet gebundeld tot
(multidisciplinaire) programma’s voor specifieke doelgroepen – gebruikt worden
om duidelijk te maken wat GGZ maatschappelijk werkers bij kunnen dragen aan
de psychosociale hulpverlening binnen de GGZ. Dit betreft zowel de communicatie
met andere disciplines, als de communicatie met cliënten. Dit kan door middel
van folders, maar ook door presentaties voor bijvoorbeeld (nieuwe) artsen (in
opleiding), verpleegkundigen, verzorgenden, paramedici, enzovoort. Een andere
optie is om de basismodulen te gebruiken voor verantwoording al dan niet in het
kader van de DBC-structuur. Wanneer in de registratie wordt bijgehouden uit welke
modulen de hulpverlening aan cliënten heeft bestaan, kan in het jaarverslag aan de
directie van het ziekenhuis duidelijk gemaakt worden welke inzet maatschappelijk
werkers gepleegd hebben voor welke groepen cliënten. Ook kunnen modulen
bewerkt worden tot beknopte informatiefolders waarin naast de inhoud ook
ervaringen van cliënten en hun naasten beschreven zijn. Op die manier krijgen
cliënten en hun naasten een beeld van wat het GGZ maatschappelijk werk is en hoe
er gewerkt wordt.
Systematiek modulariseren 23 * * *
3. Voor afstemming en samenwerking
Basismodulen kunnen ingezet worden in de samenwerking en afstemming met andere
disciplines. Samen kun je programma’s beschrijven voor specifieke doelgroepen. Elke
discipline of organisatie geeft dan aan wat hun aandeel is aan de zorgketen. Zulke
programma’s kunnen ook de basis vormen voor samenwerking met hulpverleners
van buiten de GGZ-instelling. Deze samenwerking is een belangrijk thema en
basismodulen kunnen bijdragen aan het positioneren en profileren van het GGZ
maatschappelijk werk.
4. Voor onderzoek naar resultaten en effecten
Modulen vormen een basis voor het uitvoeren van onderzoek naar de resultaten
van de hulpverlening door maatschappelijk werkers. Methodisch moeten
modulen daarvoor verder uitgediept worden met interventies en werkprocessen
om zo voldoende gedetailleerd te zijn voor onderzoek naar de effecten van de
hulpverlening. Dit kan in allerlei type onderzoeken gebeuren waardoor volgens
de inzichten van de evidence based practice gewerkt kan worden aan het vullen
van een database waarin de interventies van maatschappelijk werkers en de
onderzoeksresultaten beschreven staan. MOVISIE werkt in opdracht van VWS
momenteel aan een dergelijke website voor de sociale sector.
Samenvattend kunnen we stellen dat modulen helpen bij het uitvoeren, verbeteren,
standaardiseren, etaleren en combineren (ketensamenwerking) van aanbod, en bij het
meetbaar maken van de resultaten. Het modulariseren is daarmee voor organisaties
en teams een middel om de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening onder de loep te
nemen en waar nodig en gewenst bij te stellen.
Deel 2
Modulebeschrijvingen van het maatschap- pelijk werk in de ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ
Deel 2:
Modulebeschrijvingen van het maatschappelijk werk in de
ambulante / deeltijd / poliklinische GGZ
BasismodulenvoorhetmaatschappelijkwerkindeGGZperfunctie
Intake,indicatieenverwijzing
1. Kennismakingsgesprek 26
2. Vraagverheldering 27
Informatie,adviesenvoorlichting
3. Informatie en advies 29
Concretedienstverlening
4. Praktische en materiële begeleiding 30
5. Voortraject schuldhulpverlening 32
Begeleidingenondersteuning
6. Coaching bij regie over het eigen leven 34
7. Ondersteunende- en verwerkingsgerichte begeleiding 35
8. Veranderings- en competentiegerichte begeleiding 37
9. Opvoedingsondersteuning en ouderbegeleiding 39
10. Activerende begeleiding naar dagbesteding 41
11. Begeleiding van chronische psychiatrische problematiek 43
12. Begeleiding bij een verstoord evenwicht in relaties, als gevolg van ziekte,
beperking of behandeling 45
13. Ondersteuning bij het opbouwen en versterken van het sociale netwerk 47
Bemoeizorg
14. Outreachend contact op verzoek van derden 48
Casemanagement
15. Casemanagement 49
Consultatieenbemiddeling
16. Het geven van consultatie 50
17. Communicatieverbetering cliënt/cliëntsysteem – behandelteam 51
Crisisinterventie
18. Crisisinterventie 53
Onderzoekenrapportage
19. Informatieverzameling ten behoeve van multidisciplinaire diagnostiek
en behandeling 54
20. Signalering verwaarlozing, misbruik en mishandeling 55
26 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
Kennismakingsgesprek1
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen aangemeld bij de GGZ.
T Doelen
* Cliënt (systeem) weet bij wie hij terecht kan met praktische, psychosociale of sociaal-
maatschappelijke problemen en/of vragen.
* Cliënt(systeem) heeft kennis van het aanbod van de GGZ maatschappelijk werker.
* Cliënt(systeem) weet welke (praktische) informatie te verkrijgen is via de GGZ
maatschappelijk werker.
T DuurenfrequentieEenmalig gesprek van ongeveer een half uur.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker, of bij cliënt(systeem) thuis.
T Werkwijze/activiteitenDe GGZ maatschappelijk werker voert met elke nieuwe cliënt die wordt aangemeld een
kennismakingsgesprek. In het gesprek komen de volgende punten aan de orde.
De GGZ maatschappelijk werker:
* legt uit wat zijn werkwijze is en van welk aanbod de cliënt of het cliëntsysteem
eventueel gebruik kan maken.
* reikt een folder uit waarin de verstrekte informatie en contactgegevens vermeld staan.
T RandvoorwaardenFolders met informatie over het aanbod van de GGZ maatschappelijk werker en
contactgegevens.
Intake, indicatie en verwijzing
Basismodulen per functie 27 * * *
Vraagverheldering2
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen aangemeld bij de GGZ die hulp willen of nodig hebben bij
praktische, psychosociale of sociaal-maatschappelijke problemen en/of vragen.
T Doelen
* Cliënt(systeem) en de GGZ maatschappelijk werker hebben zicht gekregen op de
(probleem)situatie.
* Cliënt(systeem) en de GGZ maatschappelijk werker hebben overeenstemming bereikt
over hulpvraag en doelen van de hulpverlening.
* Cliënt(systeem) en de GGZ maatschappelijk werker hebben afspraken gemaakt over
het hulpverleningsplan en over de uitvoering ervan.
T DuurenfrequentieIn principe één tot twee gesprekken. Zo nodig extra tijd voor raadpleging van derden.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker of bij cliënt(systeem) thuis.
T Werkwijze/activiteitenHet doel van dit gesprek is het verhelderen van de situatie van cliënt(systeem) en het
bepalen of en waar de GGZ maatschappelijk werker door begeleiding een bijdrage kan
leveren aan het behandeltraject van de cliënt. De GGZ maatschappelijk werker streeft
zo veel als mogelijk naar overeenstemming met cliënt(systeem) over de hulpvraag, de
doelen en de werkwijze. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* stelt zich voor en stelt cliënt(systeem) op zijn gemak. Waar nodig en mogelijk gaat
de hulpverlening al in hetzelfde gesprek van start door het geven van informatie
en tips. Dat kan bijvoorbeeld gaan om ondersteuning in de thuissituatie of over de
communicatie tussen, en omgang met, de cliënt en zijn systeem;
* bespreekt de problematiek en de eventuele vraag met cliënt(systeem) en checkt bij
cliënt(systeem) of hij zich kan vinden in de gepresenteerde vraag en/of problematiek indien
de hulpvraag door een verwijzer of een ander is geformuleerd. Hij gaat in op verschillende
leefgebieden zoals: psychische beleving, lichamelijke gezondheid, huisvesting, financiën,
vrije tijd, arbeid, interpersoonlijke relaties (seksualiteit), gezin / familie;
* formuleert aan het einde van het gesprek in overleg met cliënt(systeem) een werkbare
hulpvraag, maakt na afloop een verslag en schrijft een hulpverleningsplan;
* verwijst naar een andere werksoort of discipline binnen of buiten de GGZ indien de
hulpvraag of problematiek niet past binnen de begeleiding die het GGZ maatschappelijk
werk kan bieden of wanneer specifieke hulp- of dienstverlening nodig is;
Intake, indicatie en verwijzing
28 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
* is alert op contra-indicaties voor de voorgestelde begeleiding en vraagt zo nodig extra
informatie op bij de behandelaar van cliënt(systeem) of bij derden.
T AanvullendeinformatieEenvoudige vragen vallen onder de module ‘Informatie en advies’.
T RandvoorwaardenEr zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Intake, indicatie en verwijzing
Basismodulen per functie 29 * * *
Informatie en advies3
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen aangemeld bij de GGZ of in zorg bij de GGZ die informatie en/of
advies willen hebben bij psychosociale, sociaal-maatschappelijke en/of juridische vragen.
T DoelCliënt(systeem) heeft relevante informatie en/of advies gekregen en kan hier zelf mee
verder.
T DuurenfrequentieIn principe eenmalig. Indien nodig twee gesprekken.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker of bij cliënt(systeem) thuis. Ook contact per telefoon en e-mail is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenIn principe gaat de vraag uit van cliënt(systeem). In het gesprek stelt de GGZ
maatschappelijk werker zich actief op en werkt oplossingsgericht. De volgende
activiteiten worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* stelt zich voor en stelt cliënt(systeem) op zijn gemak;
* gaat na of hij de vraag goed heeft begrepen of dat er mogelijk een andere vraag aan
ten grondslag ligt die om een ander type antwoord vraagt;
* geeft mondeling informatie en advies, deelt folders en brochures uit en attendeert
cliënt(systeem) op relevante websites. De informatie- en adviesverstrekking kan
betrekking hebben op de psychosociale, sociaal-maatschappelijke of juridische gevolgen
van de ziekte of behandeling;
* zoekt waar nodig contact en/of afstemming met andere afdelingen in de instelling of
met externe organisaties om aan de informatie- en adviesvraag te kunnen voldoen. Ook
verwijzing naar cliëntenorganisaties en lotgenotengroepen is mogelijk;
* benadrukt dat cliënt(systeem) altijd terug kan komen voor aanvullende informatie of
met nieuwe vragen.
T Randvoorwaarden
* Actuele kennis van wet- en regelgeving op het terrein van welzijn, zorg, wonen en
arbeid.
* Een actuele sociale kaart en informatie over bereikbaarheid van andere hulp- en
dienstverleners.
Informatie, advies en voorlichting
30 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
Praktische en materiële begeleiding4
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen die als gevolg van ziekte, beperking of behandeling
ondersteuning en begeleiding nodig hebben bij het regelen en organiseren van
allerhande praktische, materiële en/of juridische zaken.
T Doel
* Cliënt(systeem) heeft praktische, materiële en juridische begeleiding ontvangen bij
zaken waar in hij zelf nog onvoldoende zelfredzaam is.
* Waar mogelijk is de zelfredzaamheid van cliënt(systeem) bevorderd doordat hij iets
heeft geleerd.
T DuurenfrequentieDe duur varieert van één gesprek tot meer dan tien, afhankelijk van de problematiek en
de (woon)situatie, zoals langdurige begeleiding bij wonen of bij begeleid zelfstandig
wonen.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker of bij cliënt(systeem) thuis. Ook contact per telefoon en e-mail is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenDe praktische en materiële dienstverlening van de GGZ maatschappelijk werker is
veelal oplossingsgericht en voorwaardenscheppend. Vaak wordt gebruik gemaakt
van taakgerichte hulpverlening. In het begin van de begeleiding neemt de GGZ
maatschappelijk werker sterk het voortouw en naar mate de hulpverlening vordert,
neemt de cliënt - indien mogelijk- zelf de touwtjes weer meer in handen. De volgende
activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* bespreekt de praktische gevolgen van de ziekte of behandeling en stelt een plan van
aanpak voor met daarin een taakverdeling;
* ondersteunt bij het regelen van allerhande praktische zaken zoals hulp bij het invullen
van formulieren of bemiddeling naar instanties. Onderwerpen die aan de orde kunnen
komen zijn: huisvesting, administratie en financiën, schuldhulpverlening, curatele,
bewindvoering, mentorschap;
* stemt indien nodig af met andere hulpverleners, zoals SVP’en, en schuldhulpverleners;
* zoekt met cliënt(systeem) naar een structurele oplossing als blijkt dat cliënt(systeem)
niet in staat is tot het aanleren van sommige vaardigheden. Dit kan door een vrijwilliger
of iemand uit het netwerk van de cliënt in te schakelen, bijvoorbeeld bij ondersteuning
van de administratie van cliënt(systeem).
Concrete dienstverlening
Basismodulen per functie 31 * * *
T Randvoorwaarden
* Actuele kennis van wet- en regelgeving, waaronder kennis van bewindvoering,
mentorschap en
* curatorschap.
* Kennis van de sociale kaart, waaronder kennis van organisaties op het gebied van
vrijwillige ondersteuning.
* Goede afspraken met relevante organisaties, zoals woningbouwvereniging,
gemeentelijke kredietbank, centrum voor werk en inkomen.
Concrete dienstverlening
32 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
Voortraject schuldhulpverlening5
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen met (problematische) schulden of die dreigen in de schulden te
komen.
T Doelen
* Cliënt systeem) heeft een geordende administratie.
* Cliënt(systeem) heeft zicht op de schuldeisers en de hoogte van de schulden.
* Cliënt is aangemeld bij een schuldhulpverleningstraject.
* Cliënt (systeem) maakt gebruik van inkomensondersteunende maatregelen
T DuurenfrequentieDrie tot tien gesprekken. Dit hangt af van de mate waarin de cliënt nog beschikt over
(financiële) papieren en zijn financiële situatie.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk werker
of bij cliënt(systeem) thuis. Ook schriftelijk, telefonisch of contact per e-mail is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenDe GGZ maatschappelijk werker brengt samen met cliënt(systeem) de financiële situatie
in kaart, maakt afspraken met cliënt en schuldeisers en bepaalt of er budgetbeheer
nodig is. Bij toeleiding naar schuldhulpverlening wordt gebruik gemaakt van
taakgerichte hulpverlening. In de dagelijkse praktijk neemt de GGZ maatschappelijk
werker vaak taken over. De volgende activiteiten komen onder meer aan bod.
De GGZ maatschappelijk werker:
* verzamelt en ordent samen met de cliënt (financiële) papieren en formuleren;
* creëert inzicht in in- en uitgavenpatroon;
* legt contact met de schuldeisers en legt de situatie uit;
* meldt indien nodig de cliënt aan bij de gemeentelijke kredietbank (GKB);
* vult een GKB aanvraagformulier in en maakt een overzicht van de schuldeisers ter
voorbereiding op het intakegesprek bij de GKB;
* begeleidt de cliënt tijdens het intake gesprek;
* ondersteunt de cliënt om de afspraken die gemaakt zijn tijdens de intake in de
tussenfase na te komen als er een wachttijd is bij de schuldhulpverleningsinstantie.
* sluit het traject af als de cliënt in het feitelijke schuldhulpverleningstraject zit;
* meldt de cliënt zo nodig aan voor bewindvoering / budgetbeheer;
* zet zo nodig inkomensondersteunende maatregelen in gang.
Concrete dienstverlening
Basismodulen per functie 33 * * *
T AanvullendeinformatieIndien er sprake is van budgetbeheer wordt met de cliënt toegewerkt naar een situatie
waarin deze weer zelf het beheer voert over zijn financiën of het beheer wordt
overgedragen aan een instantie die dit voortaan voor de cliënt doet.
T Randvoorwaarden
* Samenwerkingsafspraken met andere betrokken partners, zoals bewindvoeder,
budgetbeheerder, GKB.
* Deskundigheid op het terrein van de schuldhulpverlening.
Concrete dienstverlening
34 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
Coaching bij regie over het eigen leven6
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen met milde of matig ernstige psychische en/of psychiatrische
klachten, die moeite hebben om de regie over het leven te nemen, maar gemotiveerd
zijn en over voldoende lerend vermogen beschikken.
T Doelen
* De vaardigheden van cliënt(systeem) zijn vergroot en/of de leefstijl is dusdanig
veranderd dat klachten zijn afgenomen of niet meer bestaan.
* Het zelfvertrouwen en de zelfredzaamheid van de cliënt is vergroot.
* De autonomie van de cliënt is versterkt.
T DuurenfrequentieVijf tot maximaal acht gesprekken bij kortdurende individuele begeleiding. Bij aanvang
één- tot tweewekelijks, later minder frequent. Eventueel een follow-upgesprek na
enkele maanden.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de speekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker, soms bij cliënt(systeem) thuis. Ook contact per telefoon en e-mail is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenDe GGZ maatschappelijk werker maakt gebruik van cognitieve gedragstherapie,
oplossingsgerichte en motiverende gespreksvoering of (elementen uit) leefstijl- en
vaardigheidstrainingen. Veelgebruikte methoden zijn steunend structurerend, zoals
de kortdurende behandeling volgens Rijnders en de Jong, het 5-gesprekken model,
taakgerichte hulpverlening en problem solving treatment (PST).
De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* geeft steun en erkenning voor de klachten en problemen van cliënt(systeem);
* normaliseert klachten en problemen;
* maakt gebruik van psycho-educatie;
* mobiliseert de sterke kanten van de cliënt en het sociale steunsysteem en werkt aan
probleemoplossende vaardigheden door de cliënt te motiveren en door het oefenen en
stimuleren van nieuw gedrag;
* werkt met thuisopdrachten;
* coacht cliënten die een (schriftelijke) cursus volgen.
T RandvoorwaardenEr zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Begeleiding en ondersteuning
Basismodulen per functie 35 * * *
Ondersteunende en verwerkingsgerichte
begeleiding
7
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen die kampen met psychosociale gevolgen van de ziekte en/of de
diagnose en die de spanningen willen reduceren. Het kan ook gaan om het verwerken
van andere problematiek zoals ingrijpende levensgebeurtenissen als echtscheiding,
baanverlies of het overlijden van een naaste.
T Doelen
* Cliënt(systeem) heeft de situatie verwerkt of de verwerking is op gang gekomen.
* De spanningen zijn weer hanteerbaar voor cliënt(systeem).
* De cliënt heeft meer zelfvertrouwen en een realistische kijk op mogelijkheden en
beperkingen in de gegeven situatie.
T DuurenfrequentieGemiddeld vijf tot tien à twaalf gesprekken. Bij aanvang meestal wekelijks, daarna eens
in de twee à drie weken.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker of bij cliënt(systeem) thuis. Daarnaast is er zo nodig telefonisch of e-mailcontact
met de cliënt of voor de cliënt.
T Werkwijze/activiteitenIn deze module staat het op gang brengen van de verwerking van de (gevolgen) van
de diagnose of ingrijpende levensgebeurtenissen centraal. De cliënt krijgt de ruimte
voor het uiten van zijn gevoelens over de ontstane situatie en zoekt samen met de GGZ
maatschappelijk werker naar een nieuw perspectief voor de toekomst. In de hulp sluit
de GGZ maatschappelijk werker zo veel mogelijk aan bij datgene waar de cliënt concreet
tegenaan loopt. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* exploreert samen met cliënt(systeem) de situatie en biedt daarbij een luisterend oor en
geeft erkenning;
* heeft aandacht voor lichamelijke aspecten, zoals letten op ademhaling, spierspanning
en zelfzorg en is alert op suïcidesignalen;
* voert toekomstgerichte gesprekken door de cliënt uit te dagen om over de toekomst
na te denken en een hoopvol perspectief voor de toekomst te ontwikkelen;
* voert coachende gesprekken door de cliënt aan te moedigen, te stimuleren en te
motiveren.
Begeleiding en ondersteuning
36 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
T AanvullendeinformatieIn deze module wordt veel gebruik gemaakt van interventies uit de verlieskunde.
T RandvoorwaardenKennis van signalen van suïcidegevaar.
Begeleiding en ondersteuning
Basismodulen per functie 37 * * *
Veranderings- en competentiegerichte begeleiding8
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen die kampen met psychosociale problematiek die gerelateerd is
aan de ziekte, beperking of behandeling, en die bereid en in staat zijn vaardigheden aan
te leren en het eigen gedrag te veranderen. Het kan onder meer gaan om problemen
met de (partner)relatie, het sociaal functioneren, opvoedingssituaties of het werk.
T Doelen
* Cliënt(systeem) heeft zich vaardigheden eigen gemaakt die nodig zijn om problemen
het hoofd te kunnen bieden.
* Bij cliënt is zichtbaar een gedragsverandering opgetreden.
* De zelfredzaamheid van cliënt(systeem) is vergroot.
* Cliënt(systeem) heeft meer zelfvertrouwen en een realistische kijk op mogelijkheden
en beperkingen in de gegeven situatie.
T DuurenfrequentieIn principe vijf tot tien gesprekken.
T SettingIndividueel en/of met cliënt(systeem). In de spreekkamer van de maatschappelijk werker
of bij cliënt(systeem) thuis.
T Werkwijze/activiteitenBelangrijke onderwerpen in deze module zijn het aanpassen van de leefstijl aan de nieuwe
situatie, het leren omgaan met bepaalde leefregels en het trouw zijn aan de behandel-
therapie. De GGZ maatschappelijk werker werkt in deze module aan probleemverlichting
én aan cognitie-, emotie- en gedragsbeïnvloeding. Hiervoor heeft de GGZ maatschappelijk
werker verschillende gespreksvormen tot zijn beschikking: coachende gesprekken
(aanmoedigen, stimuleren en motiveren); inzichtgevende en explorerende gesprekken;
structurerende gesprekken, en oplossingsgerichte gesprekken. In de hulp sluit de GGZ
maatschappelijk werker zo veel mogelijk aan bij datgene waar de cliënt concreet tegenaan
loopt. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* onderzoekt samen met de cliënt de problematiek in relatie tot de veranderwensen van
de cliënt en de mogelijkheden van de omgeving;
* werkt samen met de cliënt planmatig aan specifieke doelen rondom verschillende
leefgebieden zoals: huisvesting, financiën, dagbesteding, relaties, psychische gezondheid,
lichamelijke gezondheid, opvoeding, voeren van een huishouding en zingeving;
* motiveert en stimuleert de cliënt bij het leren en oefenen van nieuw gedrag;
Begeleiding en ondersteuning
38 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
* schakelt in overleg met de cliënt zo nodig en zo mogelijk het sociaal netwerk van de
cliënt in of regelt ondersteuning in de vorm van praktische, sociale en pedagogische
steun, bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning of bewindvoering;
* zet waar nodig voor onderdelen van de problematiek een specifieke module in en/
of motiveert cliënt(systeem) voor verdere begeleiding/behandeling bij een andere
deskundige.
T Randvoorwaarden
* Cliënt(systeem) moet voldoende lerend vermogen hebben.
* Voldoende kennis van leerstrategieën in relatie tot (psychiatrische) problematiek.
Begeleiding en ondersteuning
Basismodulen per functie 39 * * *
Opvoedingsondersteuning en ouderbegeleiding9
T DoelgroepCliënten met psychische of psychiatrische klachten die problemen ervaren in hun rol als
opvoeder.
T Doelen
* De cliënt / opvoeder is zich meer bewust van zijn rol als ouder en opvoeder en de
rol die de psychische problemen (van zichzelf of één van de kinderen) daarin kunnen
spelen.
* De cliënt / opvoeder heeft opvoedingsvaardigheden of opvoedingsstrategieën geleerd
en kan deze beter toepassen in de dagelijkse omgang met het kind / de kinderen.
* Het zelfvertrouwen van de cliënt / opvoeder in zijn rol als opvoeder is toegenomen.
* De sociaal-emotionele en fysieke veiligheid van de kinderen is voldoende
gewaarborgd.
T DuurenfrequentieDrie tot tien gesprekken. Eventueel een follow-upgesprek na enkele maanden.
T SettingEén of beide opvoeders. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk werker of bij
cliënt(systeem) thuis. Ook contact per telefoon en e-mail is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenDe GGZ maatschappelijk werker start met het in kaart brengen van de opvoedingsituatie
en het inventariseren van de opvoedingsproblemen. In overleg met de cliënt /
opvoeder(s) stelt de GGZ maatschappelijk werker vervolgens de focus van de begeleiding
vast. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* geeft basale informatie en voorlichting over de ontwikkeling van kinderen en de rol
van de opvoeding daarbij;
* geeft informatie over de invloed van de psychische of psychiatrische klachten op de
opvoeding van het kind / de kinderen;
* ondersteunt de cliënt / opvoeder(s) door het geven van concrete opvoedingstips en
adviezen, plaatst problemen in de juiste context en normaliseert waar mogelijk;
* stimuleert de cliënt / opvoeder(s) nieuw gedrag te ontwikkelen en te zoeken naar
hulpbronnen binnen het sociale netwerk, zoals andere ouders en school;
* verwijst de cliënt / opvoeder(s) indien nodig door naar gespecialiseerde organisaties
voor opvoedingsondersteuning;
* meldt kinderen ouder dan 4 en jonger dan 18 aan voor een KOPP-groep.
Begeleiding en ondersteuning
40 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
T Randvoorwaarden
* Kennis van opvoeden, ouderschap en opvoedingsondersteuning, en specifieke
opvoedingsproblemen bij psychiatrie.
* Kennis over privacy wetgeving en meldplicht.
* Goede samenwerkingsafspraken met de Jeugdzorg.
Begeleiding en ondersteuning
Basismodulen per functie 41 * * *
Activerende begeleiding naar dagbesteding10
T DoelgroepCliënten met psychische of psychiatrische problemen die sociaal geïsoleerd zijn geraakt
en moeite hebben met maatschappelijk participeren of het (her)nemen van diverse
sociale rollen, maar daar wel toe in staat zijn naar verwachting van hulpverlener (en
verwijzer)..
T Doelen
* Cliënt heeft informatie over activiteiten / bezigheden die passen bij zijn belangstelling.
* Cliënt heeft meer zelfvertrouwen en een realistische kijk op mogelijkheden en
beperkingen in de gegeven situatie.
* Cliënt is gemotiveerd om deel te nemen aan activiteiten en het vertrouwen hierin is
gegroeid.
* Cliënt heeft concrete plannen ontwikkeld voor activiteiten en participatie.
* Maatschappelijke participatie, het ondernemen van activiteiten en het uitbreiden of
invullen van sociale rollen is toegenomen.
T DuurenfrequentieEén tot zes maanden. Afhankelijk van de cliënt en de problematiek kan het langer
duren.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker, bij cliënt(systeem) thuis of elders, zoals bij dagbestedingslocaties. Ook contact
per telefoon en e-mail is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenDe begeleiding van de GGZ maatschappelijk werker is gericht op participatie en
rolherstel. Hierbij neemt de cliënt, met ondersteuning en begeleiding van de GGZ
maatschappelijk werker de verantwoordelijkheid in toenemende mate weer zelf in de
hand. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* verkent samen met de cliënt interesses, wensen en mogelijkheden voor passende
activiteiten of creëert deze in overleg met de buurt of gemeente;
* maakt gebruik van verschillende methoden waaronder rehabilitatie en herstelgericht
werken, casemanagement of netwerkbenaderingen. Ook vragenlijsten op het gebied
van interesses en activiteiten kunnen worden gebruikt;
* betrekt zo nodig in overleg met de cliënt het eigen netwerk van de cliënt. Daarnaast
kunnen vrijwilligersorganisaties en maatjesprojecten ingezet worden om de cliënt te
stimuleren erop uit te gaan;
Begeleiding en ondersteuning
42 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
* gebruikt contacten met instellingen die zich bezighouden met dagbesteding,
re-integratiebureaus, buurtvoorzieningen, welzijnswerk, inloopcentra en
andere initiatieven of voorzieningen die voor de doelgroep zijn opgericht, zoals
activiteitencentra en eetcafés;
* bemiddelt zo nodig bij het inschakelen van een zinvolle dan wel wenselijke
dagbesteding. Hierbij gaat de voorkeur uit naar voorzieningen buiten de GGZ, zodat
de cliënt andere rollen dan de cliëntrol in de GGZ kan aanleren.
T Randvoorwaarden
* Voldoende aanbod van passende activiteiten in de regio.
* Kennis van de sociale kaart.
Begeleiding en ondersteuning
Basismodulen per functie 43 * * *
Begeleiding van chronische psychiatrische
problematiek
11
T DoelgroepCliënten met chronische psychiatrische problematiek.
T Doelen
* Cliënt(systeem) heeft ondersteuning bij praktische zaken als: huisvesting, administratie,
financiën, ontwikkelen en onderhouden van sociale contacten, toeleiden naar
dagbesteding. Ook kan hij terugvallen op ondersteunende gesprekken.
* Cliënt(systeem) kan beter omgaan met de symptomen van de ziekte.
* Cliënt(systeem) kan verslechtering in het psychiatrische beeld tijdig signaleren.
T DuurenfrequentieGedurende langere tijd, indien nodig onbeperkt. Variërend van één uur per week tot
enkele uren per dag. Bij (dreigende) terugval kan de frequentie tijdelijk wat hoger zijn.
Na afronding eventueel een follow-upgesprek na enkele maanden.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker of bij cliënt(systeem) thuis. Ook contact per telefoon en e-mail is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenIn deze module probeert de GGZ maatschappelijk werker zoveel mogelijk cliënt(systeem)
te versterken vanuit de rehabilitatiemethode en vanuit het ‘herstelperspectief’ (het
versterken van de kracht van cliënt(systeem) uitgaande van de eigen wensen en
mogelijkheden van de cliënt). De GGZ maatschappelijk werker sluit in de begeleiding
aan bij het eigen verhaal van de cliënt en bij de betekenis van de psychische aandoening
voor de cliënt en het herstel daarvan (‘narratief perspectief’). Waar nodig wordt
professionele of informele steun op de achtergrond gerealiseerd zodat bij terugval
zo snel, zo licht en zo effectief als mogelijk ingegrepen kan worden en het evenwicht
hersteld wordt. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* voert ondersteunende en structurerende gesprekken met cliënt(systeem) en heeft
daarbij aandacht voor het functioneren op verschillende leefgebieden;
* frist samen met de cliënt zo nodig de in een eerdere begeleiding verworven kennis en
(sociale- en woon)vaardigheden op;
* schakelt in overleg met de cliënt zo nodig en zo mogelijk het sociaal netwerk van de
cliënt in;
* stimuleert de cliënt mogelijkheden van zelfhulp- en lotgenotengroepen (onder andere
Anoiksis) te onderzoeken en te realiseren;
Begeleiding en ondersteuning
44 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
* leert cliënt(systeem) eerste symptomen van een terugval te herkennen en bespreekt
wat cliënt(systeem) kan doen en juist niet moet doen bij een (dreigende) terugval en
wat een terugval kan voorkomen. Een en ander wordt vastgelegd in een signalerings-
of terugval-preventieplan met daarin afspraken over te ondernemen acties door de
hulpverlening. Ook een zelfbindingscontract of crisiskaart kunnen hierbij gebruikt
worden. Ook kunnen in een ‘driepartijenplan’ de verantwoordelijkheden van de cliënt,
de naaste omgeving en de hulpverlening worden vastgelegd;
* maakt samen met cliënt(systeem) afspraken met de huisarts en/of behandelaar
en eventueel andere instellingen, zoals woningcorporaties, over de onderlinge
taakverdeling en afstemming;
* houdt in overleg met de cliënt een vinger aan de pols betreffende de administratie,
financiën en zelfzorg van cliënt(systeem) en fungeert als klankbord bij sociaal-
emotionele stress;
* draagt indien nodig de behandeling over aan andere hulpverleners in de GGZ.
T AanvullendeinformatieDe GGZ maatschappelijk werker is zich bewust van het toenemend belang van de Wmo
en stemt af met betrokken organisaties die in een gemeente een rol spelen binnen de
voor cliënt(systeem) relevante prestatievelden in de Wmo.
T RandvoorwaardenGoede samenwerkingsafspraken binnen de GGZ om, in voorkomende gevallen, de
behandeling snel te kunnen overdragen aan andere hulpverlener(s).
Begeleiding en ondersteuning
Basismodulen per functie 45 * * *
Begeleiding bij een verstoord evenwicht in relaties
als gevolg van de ziekte, beperking of behandeling
12
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen die als gevolg van hun ziekte, beperking of behandeling
problemen ondervinden binnen hun sociale relaties. Dit kan de partnerrelatie betreffen,
maar ook andere subsystemen in een gezin of relaties buiten het gezin.
T Doelen
* Cliënt (systeem) heeft kennis van het ziektebeeld.
* Cliënt(systeem) heeft voldoende inzicht in de veranderingen die de ziekte met zich
meebrengt voor de relatie.
* Cliënt(systeem) heeftvoldoende vaardigheden om op eigen kracht met de veranderde
relaties om te gaan en het nieuw hervonden evenwicht te bestendigen.
* Cliënt(systeem) heeft voldoende sociale vaardigheden om de relatie in stand te
houden.
T DuurenfrequentieMaximaal acht gesprekken binnen een periode van gemiddeld vier maanden. Daarnaast
indien nodig contacten met relevante derden, zoals huisarts en thuisbegeleiding.
T SettingMet cliënt, in meeste gevallen met partner en/of kind(eren) dan wel belangrijke
andere relaties. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk werker of bij
cliënt(systeem) thuis.
T Werkwijze/activiteitenDoor het psychische ziektebeeld kunnen er veranderingen en/of problemen ontstaan
in de relatie tussen de cliënt en zijn systeem. De GGZ maatschappelijk werker biedt
ondersteuning en geeft informatie. Twee veelgebruikte werkwijzen in deze module zijn
de systeembenadering en psycho-educatie.
De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* biedt ondersteuning gericht op het geven van inzicht, het in kaart brengen van
wensen en verwachtingen van cliënt(systeem) en het herstellen van de balans in de
relaties binnen het systeem;
* verwijst cliënt(systeem) door naar de eerste lijn bij relatie- en gezinsproblemen die al
aanwezig waren voordat de cliënt de psychische aandoening had;
* wijst familieleden van mensen met een psychische aandoening op het bestaan van
zelfhulp- en lotgenotengroepen binnen de eigen organisatie of daarbuiten, zoals
Ypsilon.
Begeleiding en ondersteuning
46 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
T AanvullendeinformatieBij relatieproblemen in de thuissituatie of binnen het gezin kan gebruik gemaakt
worden van videohometraining. Hiervoor is aanvullende scholing vereist.
T RandvoorwaardenEr zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Begeleiding en ondersteuning
Basismodulen per functie 47 * * *
Ondersteuning bij het opbouwen en versterken
van het sociale netwerk
13
T DoelgroepCliënten met een beperkt sociaal netwerk, die eenzaam zijn, onvoldoende sociale
vaardigheden hebben en vanwege psychische belemmeringen en/of beperkingen niet of
amper zelfstandig in staat zijn om hun netwerk te vergroten.
T Doelen
* De cliënt heeft inzicht in de functies van een sociaal netwerk.
* De cliënt kan terugvallen op een ondersteunend netwerk.
* De cliënt heeft (sociale) vaardigheden aangeleerd waardoor hij in staat is zelf (nieuwe)
contacten te leggen en te onderhouden.
T DuurenfrequentieGemiddeld vijf tot tien gesprekken, verspreid over een periode van enkele maanden tot
een half jaar, wisselend in frequentie. Indien nodig onbeperkt.
T SettingIndividueel en/of met cliëntsysteem. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk
werker of bij cliënt(systeem) thuis.
T Werkwijze/activiteitenDe GGZ maatschappelijk werker werkt in deze module planmatig aan het uitbreiden
van sociale contacten die diverse praktische en/of emotionele behoeftes vervullen. De
volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* maakt samen met de cliënt een sociale netwerkanalyse die de functies van de
verschillende contacten in kaart brengt. Vervolgens wordt nagegaan in hoeverre deze
analyse overeenkomt met de wensen van de cliënt;
* ondersteunt de cliënt bij het leren of vergroten van contactuele en sociale vaardigheden;
* gaat samen met de cliënt op zoek naar nieuwe sociale (ondersteunende) contacten. Dit
kunnen ook ‘maatjes’ of andere vrijwilligers zijn die de cliënt (voorlopig) ondersteunen
bij het aangaan en uitbreiden van contacten;
* biedt zo nodig praktische ondersteuning bij het vergemakkelijken van het opbouwen
van een sociaal netwerk, bijvoorbeeld door het regelen van aangepast vervoer;
* wint informatie in over cursussen en stimuleert de cliënt om cursussen te volgen, zoals
een computercursus of een sociale vaardigheidscursus.
T RandvoorwaardenKennis van diverse mogelijkheden en voorzieningen om sociale contacten op te doen,
zoals vrijwilligerswerk, cursussen, inloopcentra en algemene buurtvoorzieningen.
Begeleiding en ondersteuning
48 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
Outreachend contact op verzoek van derden14
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen die overlast geven of zorg oproepen bij de omgeving en die
hulp behoeven maar hier niet zelf om vragen.
T Doelen
* De GGZ maatschappelijk werker heeft een inschatting van de ernst van de situatie
gemaakt en een voorlopige hypothese gesteld.
* Cliënt(systeem) is aangemoedigd en aanvaardt (vervolg)hulpverlening en/of onderzoek.
* De GGZ maatschappelijk werker heeft een hulpverleningsplan opgesteld.
T DuurenfrequentieEén tot drie contacten, afhankelijk van de urgentie van de situatie.
T SettingBij cliënt(systeem) thuis of waar de cliënt zich ophoudt.
T Werkwijze/activiteitenBij een outreachend contact gaat het er vooral om de problematiek te verkennen, te
inventariseren en contact te leggen tussen cliënt(systeem) en de reguliere hulpverlening.
Er is bij deze cliënten veelal sprake van sociaal isolement, verwaarlozing of overlast.
Vaak is drang nodig om de hulp te aanvaarden. Hulp wordt meestal ingezet op basis
van indicatie of signalen van derden. Outreachende hulpverlening vraagt een directieve
werkwijze. Hierbij wordt gebruikgemaakt van verschillende methoden en technieken:
motiverende gespreksvoering, onderzoek, bemiddeling, en praktische en emotionele
ondersteuning. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* probeert via verschillende ingangen in contact te komen met cliënt(systeem),
bijvoorbeeld via een vertrouwd persoon (de aanmelder);
* taxeert de situatie en motiveert de cliënt tot acceptatie van hulpverlening;
* overlegt - bij dreigend of direct gevaar voor betrokkene zelf of zijn omgeving- met
psychiater en/of crisisdienst over het aanvragen van IBS of RM;
* regelt zorgvuldig de overdracht naar de reguliere hulpverlening.
T Aanvullendeinformatie
* Bij langer durende outreachende hulpverlening vindt overdracht plaats aan
bemoeizorgprojecten in het kader van de OGGZ (opgenomen in de WMO).
* Eventueel wordt ACT / vangnetteam ingezet.
T RandvoorwaardenGoede (samenwerkings)afspraken over veiligheid en back-up (crisisdienst).
Bemoeizorg
Basismodulen per functie 49 * * *
Casemanagement15
T DoelgroepCliënten met een complexe hulpvraag of problematiek waarbij meerdere hulpverleners,
disciplines en/of instellingen betrokken zijn.
T Doelen
* Cliënt(systeem) krijgt hulpverlening die aansluit op zijn vraag en behoeften.
* Cliënt(systeem) ervaart continuïteit en samenhang in de multidisciplinaire
hulpverlening vanuit meerdere instellingen.
T DuurenfrequentieGedurende het totale hulpverleningstraject waarbij meerdere hulpverleners, disciplines
en/of instellingen betrokken zijn. Contact met cliënt is in het begin vaak één keer per
week, daarna afhankelijk van de complexiteit en de dynamiek van het traject.
T SettingAmbulant daar waar nodig, soms bij de cliënt thuis of in de spreekkamer van de GGZ
maatschappelijk werker. Ook contact per e-mail en telefoon is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenDe GGZ maatschappelijk werker onderhoudt op basis van gelijkwaardigheid contact met
andere hulpverleners over de gewenste en noodzakelijke samenwerking en afstemming
tussen de verschillende professionals die betrokken zijn bij het hulpverleningstraject. De
GGZ maatschappelijk werker is hierbij niet de hulpverlener van de cliënt. De volgende
activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* legt en onderhoudt contact met de juiste hulpverleners;
* zorgt voor coördinatie en afstemming met betrokken professionals;
* draagt zorg voor opbouw van een (gezamenlijk) dossier;
* bewaakt de continuïteit;
* draagt de cliënt over als alles goed loopt;
* regelt, afhankelijk van de behoefte van cliënt(systeem), de nazorg. Dit is meestal een
combinatie van netwerkbegeleiding en emotionele en praktische ondersteuning.
T RandvoorwaardenKennis hebben van een actuele sociale kaart.
Casemanagement
50 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
Het geven van consultatie16
T DoelgroepBetrokkenen, binnen of buiten de eigen organisatie, die problemen ervaren in de
communicatie met cliënt(systeem) of waarbij de psychosociale problemen interfereren
met de behandeling.
T Doelen
* De consultatievrager heeft inzicht gekregen in de probleemsituatie van cliënt(systeem)
en het effect van zijn eigen handelen daarop.
* De consultatievrager heeft oplossingen gekregen voor ervaren problemen en
belemmeringen.
T DuurIn principe één, hooguit enkele gesprekken.
T SettingEén op één gesprek in de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk werker of (op
verzoek) bij de consultatievrager. Ook contact per e-mail of telefoon is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenDe consultatievrager beschrijft de probleemsituatie en formuleert daarover vragen voor
de consultatiegever. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* maakt samen met de betrokkene een analyse van het ervaren probleem en de
communicatie daarover met cliënt(systeem);
* geeft informatie over de ervaren probleemsituatie in relatie tot het handelen van de
betrokkene;
* geeft informatie over het ziektebeeld en over mogelijke beperkingen die dat met zich
mee kan brengen
* adviseert de consultatievrager over mogelijke gedragsalternatieven die hij kan inzetten
bij cliënt(systeem);
T AanvullendeinformatieBij consultatie blijft de verantwoordelijkheid bij de consultatievrager. De consultatiegever
probeert diens deskundigheid te vergroten zonder de hulpverlening over te nemen.
T Randvoorwaarden
* Er is geen sprake van een gezags- of supervisierelatie.
* Er dient zorgvuldig omgegaan te worden met privacygevoelige gegevens.
Consultatie en bemiddeling
Basismodulen per functie 51 * * *
Communicatieverbetering
cliënt / cliëntsysteem – behandelteam
17
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen en leden van multidisciplinaire behandelteams die problemen
ervaren in de communicatie.
T Doelen
* Cliënt(systeem) voelt zich erkend en gehoord.
* De communicatie tussen cliënt(systeem) en behandelaar / behandelteam verloopt
bevredigend voor beide partijen.
* Escalatie van problemen en/of het starten van een klachtenprocedure door
cliënt(systeem) is voorkomen.
T DuurIn principe drie gesprekken, zo nodig meerdere gesprekken.
T SettingMet cliënt(systeem) en/of een lid van het behandelteam. In de spreekkamer van de GGZ
maatschappelijk werker of van de behandelaar of bij cliënt(systeem) thuis.
T Werkwijze/activiteitenSoms ontstaan er communicatieproblemen tussen cliënt(systeem) en het behandelteam.
De GGZ maatschappelijk werker kan dan bemiddelen tussen de betrokkenen. Hierbij
wordt gekeken naar bejegeningaspecten en concrete gedragingen die betrokkenen
laten zien. Doel is een oplossing te vinden die cliënt(systeem) en het behandelteam
de ruimte geven om met elkaar verder te kunnen. De volgende activiteiten kunnen
worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* brengt de communicatieproblemen in kaart;
* geeft uitleg over de behandeling aan cliënt(systeem);
* begeleidt het behandelteam in de communicatie met cliënt(systeem);
* wijst - zo nodig - cliënt(systeem) op het bestaan van de meldings- of klachtencommissie.
T AanvullendeinformatieBij een klacht kan cliënt(systeem) een officiële klachtenprocedure starten. De
GGZ maatschappelijk werker kan hierin een ondersteunende rol vervullen door
cliënt(systeem) informatie te verstrekken over de procedure en te helpen bij het
formuleren van de klacht.
Consultatie en bemiddeling
52 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
Het kan ook voor komen dat de GGZ maatschappelijk werker - indien beide partijen
hiermee akkoord gaan- bij een klachtgesprek aanwezig is. Mediation / bemiddeling kan
ook deel uitmaken van de klachtenprocedure.
T RandvoorwaardenEr zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Consultatie en bemiddeling
Basismodulen per functie 53 * * *
Crisisinterventie18
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen in een crisissituatie waarbij directe interventie noodzakelijk is.
Het gaat om mensen in acute psychosociale nood. De hulp wordt ingezet op verzoek van
cliënt(systeem) of verwijzer.
T Doelen
* De acute problematiek van cliënt(systeem) is aangepakt, er is rust gebracht en de
spanningen zijn weer hanteerbaar.
* Cliënt(systeem) is zo nodig overgedragen aan reguliere hulpverlening of de crisisdienst.
T DuurenfrequentieKortdurend; één tot acht uur, mogelijk verspreid over meerdere dagen.
T SettingMet cliënt(systeem) en/of andere naastbetrokkenen. Bij voorkeur in de directe omgeving
van de cliënt. Ook contact per telefoon en e-mail is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenCrisisinterventie is een kortdurende, intensieve, meestal directieve begeleiding. De
volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* brengt cliënt(systeem) tot rust en geeft cliënt gelegenheid zijn verhaal te doen;
* schat de ernst van de situatie in;
* structureert de informatie;
* bespreekt met cliënt(systeem) mogelijke stappen;
* schakelt zo nodig de politie, crisisdienst of anderen in;
* draagt zorg voor adequate vervolghulpverlening. Dit kan door een afspraak te maken
voor een intakegesprek bij de SPV, een verwijzing of overdracht naar gespecialiseerde
hulpverlening of het regelen van een opname. Dit kan ook door inschakeling van ACT /
vangnetteam.
T Aanvullendeinformatie
* Aan deze module gaat geen intake vooraf.
* Als de crisis gepaard gaat met agressie door cliënt(systeem) richting personeel, treden
bij de meeste GGZ instellingen specifieke protocollen in werking.
T RandvoorwaardenGoede (samenwerkings)afspraken over veiligheid en back-up (crisisdienst).
Crisisinterventie
54 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
Informatieverzameling ten behoeve van
multidisciplinaire diagnostiek en behandeling
19
T DoelgroepBehandelteam / andere relevante derden met een vraag om informatie ten behoeve van
multidisciplinaire diagnostiek, behandeling en samenwerking rond een specifieke cliënt.
T DoelHet behandelteam / derden heeft relevante informatie en/of advies gekregen.
T DuurenfrequentieGemiddeld gaat het om één á twee gesprekken met cliënt(systeem) en eventueel één á
twee gesprekken met behandelaar / relevante derden.
T SettingMet cliënt, partner en/of gezin en eventueel relevante derden, zoals de reclassering
of de jeugdzorg. In de spreekkamer van de GGZ maatschappelijk werker, eventueel bij
cliënt(systeem) thuis. Ook telefonisch contact met andere informanten is mogelijk.
T Werkwijze/activiteitenDe GGZ maatschappelijk werker doet onderzoek door het verzamelen van informatie
over cliënt(systeem) en hierover kort en bondig te rapporteren. De volgende thema’s
kunnen hiervan onderdeel uitmaken.
De GGZ maatschappelijk werker:
* geeft een schets van de actuele leefsituatie, waaronder de gezinssituatie en materiële
omstandigheden als huisvesting, financiën en arbeid;
* geeft een korte biografische schets waarin de nadruk ligt op ingrijpende
levensgebeurtenissen;
* schetst een beeld van de cliëntsituatie en de gevolgen daarvan voor het dagelijkse
functioneren, nu en in de (nabije) toekomst;
* geeft inzicht in de probleemhantering en de mogelijkheden van cliënt(systeem);
* geeft inzicht in de balans tussen draagkracht en draaglast van cliënt(systeem).
T AanvullendeinformatieDe maatschappelijk werker heeft nooit de eindverantwoordelijkheid voor de
diagnostiek.
T RandvoorwaardenEr zijn geen specifieke randvoorwaarden.
Onderzoek en rapportage
Basismodulen per functie 55 * * *
Signalering verwaarlozing, misbruik
en mishandeling
20
T DoelgroepCliënten / cliëntsystemen waarbij hulpverleners en/of andere betrokkenen signalen
opvangen dat zij zich in een bedreigende situatie bevinden waarbij sprake kan zijn van
verwaarlozing, misbruik of mishandeling op fysiek, psychisch, seksueel of financieel gebied.
T Doelen
* Het signaal van verwaarlozing, misbruik en/of mishandeling is nader onderzocht en er
is beslist of vervolgstappen als verdere hulpverlening of melding noodzakelijk zijn.
* Het signaal is besproken met cliënt(systeem) en deze (h)erkent de besproken
problemen en aanvaardt zo nodig (vervolg)hulpverlening.
* De onaanvaardbare situatie is beëindigd.
T DuurenfrequentieGemiddeld twee tot drie gesprekken met signaalinbrenger en cliënt(systeem), binnen
een periode van twee weken. Bij acute dreiging is direct handelen vereist.
T SettingMet cliënt(systeem) op een veilige locatie binnen de instelling.
T Werkwijze/activiteitenSignalen kunnen opgevangen worden door de maatschappelijk werkers zelf, of
doorgegeven worden door een collega of door iemand uit het cliëntsysteem. Afhankelijk
van de ernst besluit de maatschappelijk werker of hij direct actie onderneemt door het
signaal te onderzoeken of dat hij dit signaal eerst bespreekt in het team of met zijn (direct)
leidinggevende. Indien het signaal het gedrag van de leidinggevende betreft, dan wordt de
naast leidinggevende aangesproken. De volgende activiteiten kunnen worden ingezet.
De GGZ maatschappelijk werker:
* onderzoekt het signaal van verwaarlozing, misbruik en/of mishandeling door bij de
signaalinbrenger en bij overige betrokken collega’s informatie op te vragen en goed
door te vragen naar feiten en ervaringen;
* bekijkt (eventueel samen met signaalinbrenger) of het vermoeden met cliënt(systeem)
besproken moet worden en legt de bevindingen voor aan het multidisciplinaire
behandelteam;
* bespreekt het signaal met cliënt(systeem) en onderzoekt wat de noodzaak en
mogelijkheden zijn voor (vervolg)hulpverlening. Ook wordt cliënt(systeem)
geïnformeerd over de mogelijke consequenties van het niet aanvaarden van (vervolg)
hulpverlening;
* koppelt informatie terug naar het behandelteam waar besluitvorming plaatsvindt over
de al dan niet te nemen vervolgstappen;
Onderzoek en rapportage
56 Deel 2: Modulebeschrijvingen* * *
* zet de (vervolg)hulpverlening in gang. Dit kan variëren van het doen van een melding
tot het doorverwijzen naar een hulpverleningsinstantie, zoals een ‘Blijf van mijn lijf
huis’.
T Aanvullendeinformatie
* Waar het een vermoeden van kindermishandeling betreft, heeft elke GGZ instelling
haar eigen afspraken (protocollen) over de taakverdeling binnen het multidisciplinaire
behandelteam.
* GGZ Nederland heeft een code opgesteld voor het melden (van vermoedens) van
kindermishandeling. Elke hulpverlener in de GGZ met een beroepsgeheim kan
/ moet volgens de code, zonder toestemming van de cliënt of diens wettelijke
vertegenwoordiger, bij een redelijk vermoeden van kindermishandeling gegevens
verstrekken aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). De code
is bedoeld om een situatie van kindermishandeling te beëindigen of een redelijk
vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken.
* Wanneer het vermoeden betrekking heeft op misbruik of mishandeling van
volwassenen zijn er regionaal vaak samenwerkingsverbanden en afspraken in het
kader van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ)), zoals rondom huiselijk
geweld of bemoeizorg. De GGZ instelling zal hier afstemming mee moeten zoeken.
Indien er afwijkende afspraken zijn in de instelling wordt er gehandeld volgens het
instellingsbeleid.
T Randvoorwaarden
* De veiligheid van de hulpverleners die deze module uitvoeren dient te worden
gewaarborgd, bijvoorbeeld in de vorm van een gespreksruimte op een locatie waar,
indien nodig, hulp van derden kan worden ingeroepen.
* Kennis van wet- en regelgeving rondom privacy en meldplicht.
* Feitelijke verslaglegging door alle leden van het multidisciplinaire behandelteam.
Onderzoek en rapportage
Deel
Bijlagen
3
58 Deel 3: Bijlagen* * *
Bijlage 1Functies van de GGZ maatschappelijk werker
Hieronder volgt een omschrijving van de functies voor de GGZ maatschappelijk werker
(vgl. De functies van de jeugdzorg, Van Yperen e.a., 2002):
ToegangsfunctiesIntake, indicatie en verwijzing
Door één of enkele gesprekken met cliënt / cliëntsysteem komen tot een gewogen
oordeel over het vervolgaanbod door GGZ maatschappelijk werk of anderen (eventueel
voor verdere diagnostiek) op basis van expliciete, navolgbare en toetsbare argumenten.
UitvoeringsfunctiesInformatie, advies en voorlichting
Verstrekken van informatie, kennis en advies als basis voor eigen begrip, keuzes en/of
gedragsalternatieven van de cliënt.
Concrete dienstverlening
Het uitvoeren voor en namens cliënt / cliëntsysteem van praktische handelingen teneinde
voorzieningen beschikbaar te maken en/of (juridische) zaken te regelen.
Begeleiding6
Planmatig en gericht interveniëren om het functioneren van cliënt / cliëntsysteem te
verbeteren.
Ondersteuning
Planmatig en gericht interveniëren om terugval te voorkomen, een problematische
situatie of toestand draaglijk te maken en draagkracht te vergroten.
Bemoeizorg
Interveniëren in de situatie van cliënt / cliëntsysteem, zonder dat er sprake is van een
hulpvraag, om escalatie en/of verder afglijden naar een onhoudbare situatie van
zelfverwaarlozing, verloedering en overlast te voorkomen.
Casemanagement en zorgcoördinatie
Namens de uitvoerders de uitvoeringsfuncties op het niveau van de individuele cliënt
coördineren.
6 Begeleiding wordt in de context van de GGZ ook wel behandeling genoemd
Bijlage 1: functies van de GGZ maatschappelijk werkerk 59 * * *
Specialistische hulp in circuits
Het uitvoeren van specialistische onderdelen van de GGZ behandeling. Meestal betreft
het min of meer geprotocolliseerde onderdelen van een gesprekstherapie.
Onderzoek en rapportage
Informatie verstrekken over de sociale situatie en het functioneren van de cliënt in
overleg met de patiënt en op verzoek van derden.
Bemiddeling
Tot stand brengen en zo nodig verbeteren van de relatie tussen de cliënt en een derde.
Consultatie7
Het informeren en adviseren van een professional door een professional, waarbij de
professional die de informatie biedt of het advies uitbrengt geen verantwoordelijkheid
draagt voor wat de professional die de informatie of het advies ontvangt in zijn
besluitvorming met de informatie of het advies doet.
Crisisinterventie
Acuut interveniëren in de situatie of toestand van de cliënt om lijdensdruk te verlichten
en/of een ernstige(r) ontsporing te voorkomen.
Groepswerk en training
Door middel van begeleide groepsbijeenkomsten het functioneren van cliënten /
cliëntsystemen verbeteren. Bij groepswerk gaat het enerzijds om uitwisseling tussen
‘lotgenoten’ en anderzijds om overdracht van kennis en informatie. Een variant
op groepswerk is een training, waarbij het meer gaat om een vast stramien van
doelgerichte en planmatige inspanningen om competenties te ontwikkelen. In beide
gevallen gaat het om groepen patiënten met gelijke kenmerken, waaronder soortgelijke
hulpvragen en/of problematiek.
7 Uit: Definities van kernbegrippen. Programma’s in de jeugdzorg, Yperen, T. van e.a., 1999.
60 Deel 3: Bijlagen* * *
LiteratuurlijstCentraal Orgaan Opleidingen Agogische Beroepen in de GGZ (2003). GGZ agoog.
Positionering, Scholing, Situering in de Wet BIG. Utrecht: COOAB.
GGZ Nederland (2001). Arbocatalogus voor GGZ-instellingen,
met aanvullingen. Utrecht: GGZ Nederland.
GGZ Nederland (2008).Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap. Visie op de
(langdurige) zorg aan mensen met ernstige psychische aandoeningen. Samenvatting van
het visiedocument. Utrecht: GGZ Nederland.
GGZ Nederland (2008). Over sommige kinderen moet je praten. Code voor het melden
(van vermoedens) van kindermishandeling voor de GGZ. Utrecht: GGZ Nederland.
Haas, L.J.M. de & Meulen, S. M. van der (2001). Gemeenschappelijk Informatiemodel
Welzijn. Werken aan eenheid van taal in de welzijnssector. Utrecht: NIZW Centrum voor
Bedrijfstakinformatie, 2001.
Inspectie voor de Gezondheidszorg (2004). Het mag niet, het mag nooit: seksuele
intimidatie door hulpverleners in de gezondheidszorg (bulletin). Den Haag: Inspectie
voor de Gezondheidszorg.
Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (2008). Conceptrichtlijn Familiaal Huiselijk
Geweld bij kinderen en volwassenen. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
NVMW (1999). Beroepscode voor de Maatschappelijk Werker. Utrecht: Nederlandse
Vereniging voor Maatschappelijk Werkers.
NVMW (2006). Beroepsprofiel van de Maatschappelijk Werker. Utrecht: Nederlandse
Vereniging voor Maatschappelijk Werkers.
Rossum, J. van, Berge, I. ten & Anthonijsz, I. (2008). Competenties in relatie tot de
aanpak van kindermishandeling. Utrecht: Nederlands Jeugd instituut.
Scholte, M. (2008). Transparant aanbod AMW. Modulen als bouwstenen voor de
hulpverlening. Utrecht: MOVISIE.
Scholte, M., Leur, J. van & Brink, C. (2008). Transparant aanbod. Medisch maatschappelijk
werk in UMC’s. Modulen als bouwstenen voor de hulpverlening. Utrecht: MOVISIE.
Literatuurlijst 61 * * *
Yperen, T.A. van, Rest, E. van & Vermunt, C. (2002). Definitie van kernbegrippen.
Programma’s in de jeugdzorg. Utrecht: NIZW.
Website: www.ggznederland.nl.
MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau
voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare
kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale
vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg
en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s
centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen,
leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet. Onze ambitie
is daadwerkelijk te investeren in een krachtige samenleving
waarin burgers zoveel mogelijk zelfredzaam kunnen zijn.
NVMW * Leidseweg 80 * 3531 BE Utrecht * T 030 294 86 03 * www.nvmw.nlMOVISIE * Postbus 19129 * 3501DC Utrecht * T 030 789 20 00 * www.movisie.nl
De serie Transparant aanbod beschrijft het aanbod van de sector welzijn en
maatschappelijke dienstverlening in transparante taal. Zo kunnen beroepskrachten in deze
sector eenvoudig en duidelijk onder woorden brengen wat hun werk inhoudt en welke
diensten zij leveren. Wat heeft een discipline te bieden, voor wie, met welke doelen, op
welke manier en met welke beoogde resultaten?
In opdracht van de MOgroep, de NVMW en anderen heeft MOVISIE beschrijvingen
gemaakt van een aantal beroepsgroepen. Organisaties gebruiken Transparant aanbod bij
het geven van voorlichting, het promoten van het werk en afstemming met collega’s en
cliënten. Daarnaast helpt het bij het beschrijven én versimpelen van werkprocessen én
professionalisering van de beroepsgroep.
Transparant aanbod bevat modulenbeschrijvingen van onder andere het werk van
maatschappelijk werkers, sociaal werk in de wijk, sociaal pscyhiatrisch verpleegkundigen
en eerstelijnspsychologen.
Meer informatie vindt u op www.movisie.nl/transparantaanbod.