ANTIWITWASWETGEVING De vragenlijst van A tot Z
description
Transcript of ANTIWITWASWETGEVING De vragenlijst van A tot Z
ANTIWITWASWETGEVING De vragenlijst van A tot Z
Jos DE BLAY, lid Uitvoerend Comité IABFrank HAEMERS, BIBF
2
ONTMOETING BEROEPSVERENIGINGEN
3
INLEIDING
WITWASSEN BESTRIJDEN
REPRESSIEF LUIK PREVENTIEF LUIK
Art 505 Strafboekwet WET van 11 januari 1993
4
ANTIWITWASWETGEVING
FAG : aanbevelingen Financiële Actiegroep & Global Forum
on Transparency and exchange of Information for Tax
Purposes (mondiaal)
Europese Richtlijnen (EU)
Wet (BE)
Reglement voor het BIBF, het IBR en het IAB (met de waarde
van een norm voor het IAB)
TOELICHTINGSNOTA-OMZENDBRIEF 5
CONTROLE TOEPASSING AWW
FAG/GLOBAL FORUM ON FISCAL TRANSPARENCY
CFI
INSTITUTEN
BEROEPSBEOEFENAARS
6
Wet van 11/01/1993 (AWW): Preventie
KNOW YOUR CUSTOMER WIE IS MIJN KLANT ?
KLOPT DIT WEL ?
Identificatie Verificatie
EN WAT DOET DE CLIENT ?
RISICOANALYSE
7
Opdrachten Instituten : artikels 38 -39 AWW Art. 38 : uitwerken reglement
Identificatie-verificatie : clienten, lasthebbers, uiteindelijke
begunstigden
Voortdurende waakzaamheid
Interne organisatie : witwasverantwoordelijke/opleiding
personeel
Gemeenschappelijk drie Instituten
Art 39 : controle door Instituut op naleving AWW en reglement8
Inhoudstafel
Reglement/Norm
Definities + toepassingsgebied
Algemene beginselen
Identificatie – verificatie : cliënt – lasthebber – uiteindelijke
begunstigde
Een beroep doen op een derde zaakaanbrenger
Gegevensbewaring
Cliëntenacceptatiebeleid – klantenonderzoek
Witwasverantwoordelijke
Personeel
Waar ? www.instituten 9
Inhoudstafel
Toelichtingsnota/ Omzendbrief
Het klantenonderzoek
normaal
vereenvoudigd
verscherpt
Risicogeoriënteerde aanpak
Kantoororganisatie
Witwasverantwoordelijke ?
personeel
Formulieren & Schema’s
Waar ? www.instituten 10
Schematisch voorgesteld
Wet van 11 januari 1993
Reglement/norm
Toelichtingsnota/omzendbrief
Formulieren en schema’s
Handleiding interne procedures
Beslissingsbomen
11
Beslissingsbomen ?
Aanknopen van een zakelijke relatie met een
nieuwe cliënt – natuurlijke persoon
Aanknopen van een zakelijke relatie met een
nieuwe cliënt – entiteit
Ook beslissingsboom voor de identificatie van de
uiteindelijke begunstigde(n)12
Identificatie formulieren ?
All in one
Identificatie natuurlijke persoon – cliënt
Identificatie natuurlijke persoon - lasthebber
Identificatie rechtspersoon - juridische structuur - cliënt
Identificatie rechtspersoon - juridische structuur/lasthebber
Verklaring uiteindelijke begunstigde(n)
13
14
Identificatieschema’s ?
Natuurlijke persoon
Rechtspersoon / juridische structuur
Voorwerp en aard van de zakelijke relatie
Uiteindelijke begunstigden
15
WIE MOET DIT TOEPASSEN ?
de bedrijfsrevisoren IBR
de externe accountants en externe belastingconsulenten IAB
(niet de interne)
de erkende boekhouders en de erkende boekhouders-fiscalisten
BIBF
! Stagiairs niet in de wet vermeld => de verplichtingen van de
wet gelden dus NIET voor de stagiairs!Art. 3, 3°et 4° AWW Art. 2 REGLEMENT
16
TOEZICHT CONTROLE DOOR INSTITUTEN
INSTITUTEN : wettelijke controle opdracht
HOE ? BIBF - IAB:
beantwoording VRAGENLIJST
verplicht in te vullen (Extranet-website)
indien geen antwoord = herinnering/controle ter plaatse
WANNEER ?
vanaf 01/01/2013
17
SANCTIES BIJ HET NALEVING AWW
Administratieve boetes, van 250 € tot 1.250.000 €
/hoorrecht
Voor Schatkist (niet voor Instituut)
Ook de « gewone » Tuchtsancties kunnen worden
uitgesproken
Openbaarmaking sancties door Instituut
Mededeling sancties aan CFI
18
19
VRAGENLIJST
Vragenlijst
20
I.1.Heeft uw kantoor een klantenacceptatiebeleid met betrekking tot de preventieve antiwitwaswetgeving?
Sleutelelement : heeft uw kantoor een klantenacceptatiebeleid ?
HOE? : uitgewerkt in model interne procedures omtrent:
identificatie & verificatie
PEP’S die in het buitenland verblijven
bewaring van documenten
risicoanalyse
atypische verrichtingen
actualisatie identiteitsgegevens 21
Vragenlijst
22
II.Identificatie en verificatie van de cliënten, lasthebbers en hun uiteindelijke begunstigden
Impliceert
SYSTEMATISCHE OPVRAGING VAN DE IDENTITEITSGEGEVENS VAN: CLIENT : NP/RP LASTHEBBER : NP/RP
personen die optreden in naam/voor rekening van cliënt UBO : is altijd fysieke persoon
controleert cliënt [Wetboek vennootschappen] = of > 25% aandelen/vermogen bezitten/controleren
persoon ten voordele van wie de zakelijke relatie wordt aangegaan
23
II.Identificatie en verificatie van de cliënten, lasthebbers en hun uiteindelijke begunstigden IDENTIFICATIE
resultaatsverbintenis=altijd verplicht (cliënt, lasthebber, UBO)
geen identificatie = geen zakelijke relatie aanknopen
VERIFICATIE
cliënt/lasthebber = resultaatsverbintenisgeen verificatie = geen zakelijke relatie aanknopen
uiteindelijke begunstigde = inspanningsverbintenis: verificatie
in functie van risicogevoeligheid Art. 7 en 8 AWW Art. 4.1. Omzendbrief
24
II.Identificatie en verificatie van de cliënten, lasthebbers en hun uiteindelijke begunstigden CLIËNTEN & LASTHEBBERS
NP : naam, voornaam, geboorteplaats- & datum [In de mate van het mogelijke ook het adres]
RP : benaming, zetel, bestuurders, vertegenwoordigingsbevoegdheid NP & RP : voorwerp aard zakelijke relatie
NP face to face : E-ID /paspoort op afstand : E-ID / certificaat klasse 3 andere bewijskrachtige stukken : indien geen risico
RP statuten : coördinatie publicatie benoeming B.S. /NBB
Door wie ? beroepsbeoefenaar of derde zaakaanbrengerArt. 7 en 8 AWW Art. 3,6, 7, 12-16 Reglement , art. 4.2, 4.3. en 4.7 Omzendbrief
25
II.Identificatie en verificatie van de cliënten, lasthebbers en hun uiteindelijke begunstigden
UITEINDELIJKE BEGUNSTIGDEN (UBO’s) WAT ?
verplicht : Naam + voornaam indien mogelijk : geboorteplaats-&datum, adres
Door wie ? informatie afkomstig van cliënt !
“verklaring uiteindelijke begunstigde” cliënt NV : art 515bis W. Venn :meldingsplicht van de
aandeelhouders aan de vennootschap indien > 25% aandelen Taak beroepsbeoefenaar : verificatie van deze informatie :
geloofwaardigheid : bv Companyweb / jaarrekeningen
Art. 8 AWW, art. 13-16 Norm, 4.3 Omzendbrief
26
Identificatie en verificatie van de cliënten, lasthebbers en hun uiteindelijke begunstigden Wanneer ?
Altijd vóór aanvang zakelijke relatie : contract: al dan niet schriftelijk (opdrachtbrief) ter uitvoering waarvan gedurende een bepaalde of onbepaalde
termijn verschillende opeenvolgende prestaties en/of verrichtingen uitgevoerd worden.
Altijd vóór occasionele verrichting = of > 10.000 € Altijd bij vermoeden van witwassen Altijd bij twijfel juistheid eerder verkregen identificatiegegevens Actualiseren in functie van risico
Art. 7 §1 AWW, art. 3-5 Norm, 4.2.2. Omzendbrief
27
II.Identificatie en verificatie van de cliënten, lasthebbers en hun uiteindelijke begunstigde
zakenrelatie kan soms starten voordat klantenonderzoek
Uitzondering:volledig is afgerond
Optie moet voorzien worden in interne procedureregels !!
Onmiddellijke start is noodzakelijk & bovendien
Enkel voor klant met laag witwasrisico
Verificatie zo snel mogelijk
Intussen verhoogde waakzaamheid
Art. 3 Norm, art. 4.2 omzendbrief
28
Vereenvoudigd klantenonderzoek
Vrijstelling verplichtingen : voorzien door wetgever
1.Kredietinstelling of fin. instelling in België of EU of Noorwegen, Liechtenstein of IJsland
2.Vennootschap die genoteerd is op een beurs in België of EU of Noorwegen, Liechtenstein
of IJsland (EER)
3.Uiteindelijke begunstigde van een gezamenlijke rekening van notarissen en andere
onafhankelijke juridische beroepsbeoefenaars
4.Belgische publieke overheidsinstantie : federaal, regionaal … maar ook B-Post, de
beroepsinstituten …
Vaststelling dat aan voorwaarden voldaan is volstaat:geen verificatie vereist
MAAR! :niet wanneer vermoeden van witwassen/twijfels:gewone regels toepassen
Art. 11 AWW, art. 4.4 Omzendbrief 29
Verscherpt klantenonderzoek
Verhoogde waakzaamheid : opgelegd door wetgever
1. Bij identificatie op afstand : o.a. bijkomende controle
identiteitsgegevens : bv latere face to face identificatie
2. Politiek Prominente Personen (PEP)
personen (+ directe familieleden) die in het buitenland verblijven
prominente publieke functie zoals : staatshoofden, ministers,
leden van de hoogste rechtbanken, ambassadeurs …
herkomst vermogen gebruikt in zakelijke relatie – voortdurende
verscherpte aandacht
Art. 12 AWW, art. 24 Norm, art. 4.5 Omzendbrief 30
Vragenlijst
31
III.1. Heeft uw kantoor gedurende de afgelopen 2 jaren een beroep gedaan op een derde zaakbrenger ?
Algemeen : identificatie/verificatie door beroepsbeoefenaar
Maar er is een afwijking : aanbreng cliënt door derde zaakaanbrenger
Wie is zo’n “derde zaakaanbrenger”? bank notaris – advocaat economische beroepsbeoefenaar
Beroepsbeoefenaar blijft wel altijd verantwoordelijk desgevallend zelf ook verifiëren !
Art. 7 §1, 8 tot 10 AWW, art. 3,6,7 en 18 NORM et art. 4.2,4.3 en 4.7 omzendbrief
32
Vragenlijst
33
IV. Identificatie Politiek Prominente Personen
Heeft uw kantoor in het afgelopen jaar
“politiek prominente personen” die in het
buitenland gedomicilieerd zijn als cliënt
gehad? Art. 12 AWW, art. 24 Norm, art. 4.5 Omzendbrief
34
Risicogeoriënteerde aanpak
RODE DRAAD BIJ DE TOEPASSING VAN DE
ANTIWITWASWETGEVING
Cliënten onderverdelen in functie van risico = risicoanalyse (zie Punt
5.2 van omzendbrief)
Geografisch de cliënt dienstverleningGeografisch de cliënt dienstverlening
Wanneer: bij de aanvang, bij bepaalde gebeurtenissen, actualisatie
pt 5.2 van de circulaire en hoofdstuk 8 handleiding interne procedure
35
Risicogeoriënteerde aanpak
Geografisch risico : cliënt afkomstig uit landen of regio’s onderworpen aan sancties : lijst op www.ctif-cfi.be
Risico verbonden aan cliënt: o.a. onduidelijkheid eigendomsstructuur zeer frequente wijzigingen in de structuur nodeloze complexiteit wanverhouding tussen structuur en resultaat sector
Risico’s verbonden aan de dienstverlening ongebruikelijke transacties discrepantie tussen goederenstromen en geldstromen ….
36
Risicogeoriënteerde aanpak
OPVOLGEN VERRICHTINGEN– CRITERIA : zie model interne procedures (link naar zie punt
6.2.)– Opsporen atypische verrichtingen
» Economische grondslag» Legitimiteit » Interne schriftelijke verslaggeving !
NA MELDING CFI– Verhoogde waakzaamheid aanhouden
Art. 25 en 26 Reglement
37
Vragenlijst
38
V.1 Worden in uw kantoor de onder vraag II bedoelde identificatiegegevens en -documenten bewaard en dit gedurende ten minste 5 jaar bewaard na het beëindigen van de zakelijke relatie ?
Ofwel : kopie = papier / digitaal identificatie-verificatie atypische verrichtingen interne verslagen – art 14 AWW
Ofwel: op basis van referentie = referentie bewaren i.p.v. kopie stukken direct beschikbaar & niet veranderlijk bv. : link naar B.S. via ondernemingsnummer te voorzien in interne procedure
MINSTENS 5 Jaar NA EINDE ZAKELIJKE RELATIEArt.13, 15, 38 AWW, art. 21 Norm, art. 6.4 Omzendbrief
39
Vragenlijst
40
VI. Verantwoordelijke voor de toepassing van de Wet
wanneer aanstellen ? verplicht : 10 of meer beroepsbeoefenaars (ongeacht instituut) die
samenwerken in andere situaties : optioneel
van zodra binnen het kantoor minstens 10 beroepsbeoefenaars:
een activiteit uitoefenen; en/of
een participatie hebben; en/of
lid zijn van het bestuursorgaan,
het is mogelijk geen rekening te houden met de occasionele
samenwerkingen;
art. 18 AWW, art. 28 Norm, art. 6.3 Omzendbrief 41
VI. Verantwoordelijke voor de toepassing van de Wet
Wie ? : moet aan antiwitwaswetgeving onderworpen economische beroepsbeoefenaar zijn
taken interne procedures (klantenonderzoek, acceptatiebeleid,
risicoanalyse …) opleiding personeel communicatie met CFI /Instituut … inzake de toepassing van de AWW in het kantoor voorstellen
formuleren aan kantoorleiding verslagen (interne verslagen, jaarverslagen ) maken
Art. 18 AWW, art. 28 Reglement, pt 6.3 omzendbrief
42
Vragenlijst
43
VII. Opleiding en sensibiliseringSELECTIE & OPLEIDING PERSONEEL
selectie: betrouwbaarheid
opleiding en sensibilisering gericht op :
kennis te verwerven en kritische reflex te ontwikkelen om atypische
verrichtingen of feiten vast te stellen;
de nodige kennis van de procedures te verwerven om op passende wijze te
reageren wanneer zij met dergelijke verrichtingen of feiten worden
geconfronteerd
door wie ?
de beroepsbeoefenaar, tenzij
verantwoordelijke voor toepassing van de wet werd aangesteld
Art. 17 AWW, art. 29 Norm, art. 6.5 Omzendbrief 44
KANTOORORGANISATIE
45
KANTOORORGANISATIE
Elk kantoor moet interne procedures/organisatie uitschrijven:
zie model handleiding interne procedures
o.m. procedures klantenonderzoek uitwerken
Bij een nieuwe cliënt = acceptatiebeleid
Tijdens de zakelijke relatie = opvolgingsbeleid
Art.12 & art.14 AWW; Hoofdstuk 8 Reglement; 6.1-6.2 Omzendbrief
46
Kantoororganisatie Huidig document is bestemd om de kantoren van beroepsbeoefenaars1 bij te staan bij het opstellen en het inwerkingstellen van passende interne controleprocedures, zoals opgelegd enerzijds door artikel 16 van de Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (hierna de AWW), zoals gewijzigd door de Wet van 18 januari 2010 en anderzijds door de norm goedgekeurd door de Raad van 10 januari 2011 en 7 februari 2011. Dit voorbeeld van handleiding voor het opstellen van interne controleprocedures heeft geen verplicht of normatief karakter. Het komt de kantoren toe zich hierop in voorkomend geval te inspireren in functie van hun noden en/of van hun eigen bestaande controleprocedures en/of –maatregelen of met deze die ze wensen toe te passen. Het document kan op zich worden gebruikt, maar wij raden aan om het (in voorkomend geval) te integreren in de eigen bestaande documenten inzake procedures en/of kwaliteitsbeheersing.Huidig document vervangt de antiwitwasnorm of de -omzendbrief niet, doch strekt ertoe de beroepsbeoefenaars en hun medewerkers toe te laten de antiwitwasnorm beter te begrijpen en in werking te stellen, op een wijze die aangepast is aan de eigen structuur en omvang van het kantoor. Aanpassingen, weglatingen en toevoegingen kunnen worden aangebracht in functie van de omvang, de activiteit van het kantoor en de aard van het cliënteel. Daarbij zullen de kantoren in alle omstandigheden rekening houden met:
- de deontologische regels van het beroep; - de antiwitwaswetgeving (Wet 11 januari 1993 zoals van kracht op 1 januari 2012 – hierna AWW
genoemd), het reglement (= norm); - de omzendbrief van het IAB inzake de preventieve antiwitwaswetgeving; - de handleiding kwaliteitstoetsing. 47
Tijdslijn
1 november 2012 : vragenlijst op de website (in pdf)
1 januari 2013 : openstelling van de vragenlijst, januari tot 31 maart 2013 (tot 30 juni 2013 voor leden BIBF)
Vanaf april 2013 : analyse van de antwoorden, opstellen statistieken ten behoeve van verslaggeving aan de CFI/opstart procedures bij gebrek aan beantwoording van de vragenlijst
Einde 2013 : mededeling van de informatie aan CFI/ CFI brengt verslag uit aan de FAG in het kader van de 4 e evaluatie van het Belgische stelsel in de strijd tegen witwassen.
Mei 2014 : 4e evaluatie van België door de FAG
48
Tot slot: sleutelelement = de meldingsplicht Art 7-8 Wet
Onmogelijkheid identificatie kan vermoeden van witwassen zijn Art 26 Wet : feiten vaststellen waarvan men weet of vermoedt
WITWASSEN VAN GELD Witwassen of gebruik maken van Ernstige misdaadvormen
Limitatieve lijst in art. 5 AWW < Strafwetboek FINANCIERING VAN TERRORISME
Daders /organisaties Daden
49
de meldingsplicht
Vaststelling / poging tot Minste vermoeden volstaat
Zekerheid is niet vereist – beoordeling door CFI Onmiddellijk
Individuele verplichting Geen vrijstelling indien reeds melding door een andere
meldingsplichtige
Melding door beroepsbeoefenaar / verantwoordelijke voor toepassing wet !Niet door personeelslid !
50
de meldingsplicht
Verbod op tipping-off : melden aan CFI doch niet aan de cliënt/derden
Uitzonderingen mededeling aan controleorgaan zoals BIBF/IAB/IBR repressieve doeleinden
echter melding aan CFI kan niet worden ingeroepen om medewerking aan gerechtelijk onderzoek te weigeren
tussen meldingsplichtigen in eenzelfde entiteit of betreffende eenzelfde cliënt/verrichting
51
de meldingsplicht Afwijking meldingsplicht : bepalen van rechtspositie, Toelichtingsnota CFI : 2010De externe accountants, de externe belastingconsulenten, de erkende
boekhouders(-fiscalisten), delen die informatie echter niet mee aan de CFI wanneer zij deze, binnen het kader van hun beroepsuitoefening, van één van hun cliënten ontvangen of over één van hun cliënten verkrijgen bij het bepalen van de rechtspositie van hun cliënt, tenzij
- zij zelf deelnemen aan de witwasactiviteiten of de activiteiten voor financiering van terrorisme,
- zij het juridisch advies voor witwasdoeleinden of voor financiering van terrorisme verstrekken,
- of zij weten dat hun cliënt juridisch advies wenst voor deze doeleinden.
52
de meldingsplicht Afwijking meldingsplicht : bepalen van rechtspositie, Toelichtingsnota CFI : 2010
Naar aanleiding van het Arrest nr. 10, van 23 januari 2008, van het Grondwettelijk Hof, heeft de wetgever beslist dat naast de advocaten, ook de notarissen, de bedrijfsrevisoren, de externe accountants, de externe belastingconsulenten, de erkende boekhouders en de erkende boekhouders-fiscalisten, eveneens genieten van de vrijstelling om informatie te melden aan de CFI wanneer zij juridisch advies verschaffen, binnen het kader van hun beroepsuitoefening.
Het Grondwettelijk Hof definieert in voormeld arrest het verstrekken van juridisch advies, als het “informeren van de cliënt over de staat van de wetgeving die van toepassing is op zijn persoonlijke situatie of op de verrichting die hij overweegt, of hem te adviseren over de wijze waarop die verrichting binnen het wettelijk kader kan worden uitgevoerd”.
53
de meldingsplicht
RISICOLANDEN- & GEBIEDEN
Bijzondere meldingsplicht
Verrichting, feiten
Let op: in afwachting van KB : enkel verhoogde
waakzaamheid vereist
Lijst wordt regelmatig bijgewerkt
www.ctif-cfi.be en www van de instituten
54
de meldingsplicht Ernstige en georganiseerde fiscale fraude ?
Het ernstig karakter van de fraude slaat op “de aanmaak en of het gebruik van valse
stukken, het omvangrijke bedrag van de verrichting en het abnormaal karakter van
dit bedrag gelet op de activiteiten of het eigen vermogen van de cliënt”.
Het georganiseerd karakter van de fraude vereist het “gebruik van een constructie
die opeenvolgende verrichtingen voorziet en/of de tussenkomst van een of
meerdere tussenpersonen, waarin hetzij complexe mechanismen worden gebruikt,
hetzij procedés van internationale omvang (ook al worden ze gebruikt op nationaal
niveau).
De complexe mechanismen blijken uit het gebruik van simulatie- of
verbergingsmechanismen die onder andere een beroep doen op
vennootschapsstructuren of juridische constructies.”55
de meldingsplicht
KB INDICATOREN
Bijkomend hulpmiddel
Geen automatische melding bij vaststelling
zie pt. 5.4 van de toelichtingsnota’s van 8 maart
2010
56
De meldingsplicht
Verbod op tipping-off : melden aan CFI doch niet aan de cliënt/derdenUitzonderingen
Mededeling aan controleorgaan zoals BIBF/IAB/IBR Repressieve doeleinden
Melding CFI kan niet worden ingeroepen om medewerking aan gerechtelijk onderzoek te weigeren
Tussen meldingsplichtigenIn eenzelfde entiteit ofBetreffende eenzelfde cliënt/verrichting
57
De meldingsplicht
Immuniteit : melding te goeder trouw = nooit
aansprakelijk (burgerrechtelijk, strafrechtelijk of
tuchtrechtelijk)
Anonimiteit : beroepsgeheim in hoofde van CFI : geen
informatie meedelen over melders
Noch aan parket, noch aan rechtbank
Art. 30,32 en 36 AWW
58
In de praktijk BRON : “Nationale antwoorden op de verplichtingen van de FAG:
Witwastypologieën in België”, J.-C. Delepierre (voorzitter CFI). Belgisch-
Luxemburgse studiedag IBR. BE- IRE-LU (18 november 2011)
IN DE PRATIJKBeoefenaars van cijferberoepen beschikken over gegevens van hun cliënten of
verzamelen deze gegevens bij het uitoefen van hun beroepsactiviteit (boekhouding,
controle van rekeningen, belastingconsulenten) die erop kunnen wijzen dat een
cliënt een illegale activiteit uitvoert en geld witwast.
59
In de praktijk
Voortdurende waakzaamheid, risicogeoriënteerde aanpakCasus 1
Geld uit drughandel wordt in het bedrijfskapitaal ingebrachtEen accountant stelt in de boekhouding van een vennootschap vast dat de
zaakvoerder kapitaal inbrengt en meldt dit aan de CFI.Er was geen verklaring voor deze inbreng. De boekhouder twijfelde aan de
herkomst van het geld dat de zaakvoerder inbracht.De zaakvoerder voegde dit geld vervolgens toe aan het bedrijfskapitaal met
een kapitaalsverhoging.Onderzoek van de CFIDe zaakvoerder was gekend voor drughandel.Het inbrengen van geld in bedrijfskapitaal vindt plaats in het derde
witwasstadium (investering).
60
In de praktijk Casus 2 Vereffening van een vennootschap kort na de oprichtingEen buitenlander richtte in België een vennootschap op die enkele maanden later werd vereffend. Deze buitenlander deed een beroep op een revisorenvennootschap om het vereffeningsverslag op te stellen.Bij de vereffening had de vennootschap een schuldvordering op een buitenlandse leverancier. De vennootschap zou een voorschot betaald hebben maar de goederen nooit hebben ontvangen.De vennootschap verkocht deze schuldvordering door aan een andere buitenlandse vennootschap voor een veel lager bedrag waardoor in de boekhouding een uitzonderlijk verlies opgetekend werd voor het verschil.De zaakvoerder haalde op die manier de vennootschap leeg en deed zo de opbrengst teniet die in enkele maanden tijd werd opgebouwd.
61
In de praktijk
Casus 2 Onderzoek van de CFI
De vennootschap werd door de belastingdienst gecontroleerd en verdacht van (btw-)fraude. Ze zou een schakel vormen in een frauduleus netwerk.Op korte tijd werd een grote omzet behaald (vele binnenkomende en uitgaande financiële verrichtingen op de rekening), vlak voor de vereffening viel dit stil.Zulke verrichtingen zijn kenmerkend voor dit soort van fraude.
Op basis van de vermoedens van de revisoren onderzocht de CFI de rekeningen van de vennootschap en stelden ze de verrichtingen samen die verband hielden met btw-fraude en witwassen.Met de boeking die de zaakvoerder uitvoerde bij de vereffening van de vennootschap (voorschot aan een buitenlandse leverancier voor goederen die niet geleverd werden, verkoop van de schuldvordering met waardevermindering) kon de opbrengst van deze fraude worden witgewassen
62
In de praktijk Casus 3 Splitsing van vennootschappen – Ondoorzichtige constructie – offshorecentra
Een beleggingsonderneming in een offshorecentrum verplaatste de maatschappelijke zetel naar België en werd omgevormd tot een NV naar Belgisch recht.Kort erna werd deze vennootschap ontbonden en verschillende nieuwe vennootschappen opgericht die de activiteiten van de eerste vennootschap overnamen.De tussenkomt van een accountant was vereist.De rekening van de eerste vennootschap werd gecrediteerd door overschrijvingen van buitenlandse vennootschappen.Het geld werd vervolgens overgeschreven naar de vennootschappen die onlangs werden opgericht.Ook de nieuwe vennootschappen ontvingen geld van buitenlandse vennootschappen.Een deel werd op termijn belegd, een ander deel werd naar het buitenland overgeschreven naar de voormalige aandeelhouders van de eerste vennootschap (beleggingsonderneming
63
In de praktijk CASUS 3 Onderzoek van de CFI
De bestuurders van de beleggingsonderneming kwamen reeds voor in een dossier dat de CFI doormeldde omwille van ernstig en georganiseerde fiscale fraude.Deze werkwijzen zijn kenmerkend voor het witwassen van geld voortkomend uit ernstige en georganiseerde fiscale fraude en verhogen de ondoorzichtigheid van een financiële constructie:
Een buitenlandse vennootschap (offshore) wordt omgevormd tot een vennootschap naar Belgisch rechtDe vennootschap naar Belgisch recht wordt in verschillende andere vennootschappen opgesplitst.Het geld dat een eerste vennootschap ontvangt wordt verdeeld onder de nieuwe vennootschappenOmvang van de verrichtingenInternationaal karakter van de verrichtingenRekeningen in België worden als doorsluisrekening gebruikt. Er worden juridische constructies in offshorecentra gebruikt.Er wordt (zonder hun medeweten om) een beroep gedaan op juridische adviseurs en belastingconsulenten.Er is geen economische verantwoording voor deze verrichtingen.
64
betalingen in contanten
Programmawet I 29-03-2012
Art. 20 verkoop onroerend goed : ten hoogste 10 % en maximaal 5.000 € . Na
01/01/14 : 0 €
Art. 21 voor de beroepsbeoefenaars is de wijziging van artikel 21 AWW van
praktisch belang en dit om 2 redenen:
verlaging drempel verbod op kasbetalingen naar ten hoogste 10 % van de prijs
en maximaal 5.000 € (vanaf 2014 3.000 €) EN de uitbreiding van het
toepassingsgebied van dit verbod naar dienstverleners (en dus niet meer
alleen handelaars).
administratieve boeten, art. 41 AWW: 250 tot 225 000 euro, met max. 10 % van
de ten onrechte in contanten betaalde sommen.
kennisgevingsplicht aan CFI: nog geen KB65
Succes ermee !
BEDANKT VOOR UW AANDACHT !
VRAGEN ?
66
67