2015 'De toekomst in eigen hand; Persoonlijk leiderschap en ...

37

Transcript of 2015 'De toekomst in eigen hand; Persoonlijk leiderschap en ...

De toekomst in eigen hand Persoonlijk leiderschap en zelfregie stimuleren door activiteiten

Praktijkinstelling : Stedelijk Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’

Marowijnestraat 14-18 8931 BT Leeuwarden 058-2803291

[email protected]

Opdrachtgever : Anneke Kramer-Oostra [email protected] Instituut : Stenden Hogeschool Leeuwarden

Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden

Begeleider afstudeeronderzoek: Henk Boonstra [email protected] Gegevens onderzoeker : Antje Feenstra Esdoornstraat 16B 8924 BH Leeuwarden [email protected]

Datum afstudeeronderzoek : 1 Juni 2015 Plaats : Leeuwarden

Voorwoord Voor u ligt mijn onderzoeksrapport over zelfregie en persoonlijk leiderschap bij jonge ouders en welke de activiteiten hierbij aansluiten. Dit afstudeeronderzoek is tot stand gekomen tijdens mijn vierdejaars stage bij het Stedelijke Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden in het kader van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening.

Dit onderzoeksrapport is geschreven in opdracht van Anneke Kramer-Oostra, manager van het Stedelijk Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (S-OJO). Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de belangrijke elementen met betrekking tot het stimuleren van zelfregie en persoonlijk leiderschap en de behoefte van de jonge ouders aangaande activiteiten. Door deze twee inzichten te combineren kan het S-OJO op een laagdrempelige manier, gericht op de behoefte van de jonge ouders, activiteiten aanbieden die een appèl doen op zelfregie en persoonlijk leiderschap. Vanwege de fusie tussen Welzijn Centraal, het Buro (project Trotse Ouders) en Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ was het soms lastig onderzoek te doen. Iedere organisatie heeft een eigen manier van werken en een ‘eigen’ deel van de doelgroep in beeld. Dit maakt dat het voor mij lastig was om een objectieve kijk tussen theorie en praktijk voor mijn onderzoek te behouden. Gedurende mijn onderzoek was het Stedelijk Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ bezig de kaders en daarbij ook de werkwijze voor komende jaren te bepalen. Na uitvoering van het onderzoek heb ik de onderzoeksvraag en daarmee het doel van het onderzoek kunnen beantwoorden. Ik wil iedereen bedanken die mij gesteund heeft tijdens mijn studie en het ontwikkelen van dit onderzoeksrapport. Allereerst familie en vrienden, zij hebben mij gesteund door er voor mij te zijn en te motiveren. Henk Boonstra wil ik bedanken voor de begeleiding die ik heb mogen ontvangen. U was altijd bereid mijn vragen te beantwoorden en bruikbare feedback te geven. Uw flexibiliteit en bereidheid waren groot. Daarnaast wil ik Anneke Kramer-Oostra bedanken voor de motivatie tijdens het onderzoek en de ondersteuning bij het schrijven van dit rapport. Ten slotte wil ik de jonge ouders bedanken die hun medewerking hebben verleend aangaande dit onderzoek. Zonder jullie was een groot deel van mijn onderzoek niet mogelijk geweest.

Ik wens u veel leesplezier toe.

Antje Feenstra

Nederlandse samenvatting Achtergrond De verandering van verzorgingsstaat naar participatiestaat doet een ander beroep op de jonge ouder. Er wordt een beroep gedaan op het actief burgerschap. Om jonge ouders op de gevolgen van ‘actief burgerschap’ voor te breiden is het belangrijk zelfregie en persoonlijk leiderschap bij deze doelgroep te stimuleren. Zodat ook deze doelgroep zich staande kan houden in de hedendaagse maatschappij. Het Stedelijk Ontmoetingscentrum “Jonge Ouders” (S-OJO) bood al activiteiten aan welke gericht waren op deze termen, om nog meer aan te sluiten op de behoefte en laagdrempeliger te kunnen werken aan zelfregie en persoonlijk leiderschap is dit onderzoek tot stand gekomen. Doel onderzoek en onderzoeksmethode Het doel van het onderzoek is tweeledig; ten eerste inzicht krijgen in de termen zelfregie en persoonlijk leiderschap en op welke manier dit het beste gestimuleerd kan worden. Ten tweede onderzoeken wat de behoefte van de jonge ouders is aangaande activiteiten. Door deze twee doelen te combineren krijgt het S-OJO inzicht in hoe zij op een laagdrempelige manier, door activiteiten welke aansluiten bij de behoefte van jonge ouders, gericht kan gaan werken aan persoonlijk leiderschap en zelfregie. Om tot deze inzichten te komen is er gebruik gemaakt van literatuuronderzoek en behoefteonderzoek 30 jonge ouders hebben een enquête ingevuld. Deze is face-to-face afgenomen waardoor er de mogelijkheid was voor de onderzoeker om door te vragen. Daarnaast zijn zeven organisaties benadert die werkzaam zijn met jonge ouders. Er wordt welke activiteiten zij aanbieden met betrekking tot persoonlijk leiderschap en zelfregie en welke methoden en methodieken hieraan ten grondslag liggen. Resultaten en conclusies Bij het stimuleren van zelfregie en persoonlijk leiderschap is het van belang dat de professional voldoende kennis heeft van de methoden/methodieken en instrumenten die zelfregieversterkend werken. De jonge ouders nemen allemaal de verantwoordelijkheid voor hun eigen keuzes, er is dus sprake van een basis van persoonlijk leiderschap en zelfregie. Daarnaast komt naar voren dat bepaalde kernelementen voor een deel nog moeilijk zijn; weerbaarheid bieden en zelfvertrouwen. Toch dienen zelfregie en persoonlijk leiderschap niet als doel op zich gezien te worden, maar gaat het altijd samen met het resultaat. Gedurende het gehele ondersteuningstraject dient aandacht te zijn voor deze twee begrippen. Ook het daadwerkelijk nemen van verantwoordelijkheid en bijvoorbeeld inzicht creëren in financiën wordt voor een aantal jonge ouders als lastig ervaren. Jonge ouders zijn tevreden met het huidige activiteiten aanbod, vijf respondenten geven expliciet aan dat ze graag een vorm van sport/beleggingsactiviteiten zouden willen terug zien in het aanbod. Daarnaast zijn er een aantal onderwerpen naar voren gekomen die de jonge ouders graag willen bespreken. Aanbevelingen Op basis van de resultaten zijn er een drietal aanbevelingen voor het S-OJO waarvan de laatste twee aanbevelingen voor toekomstig onderzoek zijn bedoeld. Medewerkers dienen aan het begin van een stageperiode op de hoogte gesteld te worden van de begrippen zelfregie en persoonlijk leiderschap. Daarbij ontvangen zij een duidelijke uitleg maar ook richtlijnen in het begeleiden van de jonge ouder met betrekking tot het stimuleren van zelfregie en persoonlijk leiderschap. De jonge ouders dienen meer in hun eigen kracht gezet te worden, waardoor zij gaan participeren binnen de activiteiten van het S-OJO. Tenslotte de volgende onderwerpen; hoe maak ik een zwaar/moeilijk onderwerp bijvoorbeeld echtscheiding of ernstige ziekte(s) bespreekbaar met mijn kind, opvoedings-vaardigheden, financiën en vrijetijdsbesteding aan bod laten komen in de nog te organiseren activiteiten. Gericht onderzoeken wat andere organisaties, die met dezelfde doelgroep werken, doen op het gebied van zelfregie en persoonlijk leiderschap. Een onderzoek uitvoeren waarin de behoefte van de medewerkers in kaart wordt gebracht omtrent de handvatten om zelfregie en persoonlijk leiderschap te stimuleren bij de jonge ouders.

Abstract Background The transformation from welfare state to a state where everyone has to participate is putting the young parent in a different role. There is a strong appeal on active citizenship. It is important that the young parents are encouraged to develop self-direction and personal leadership. This in order to make sure that this target group can maintain themselves in the current society. The Stedelijk Ontmoetingscentrum “Jonge Ouders” (S-OJO) already offered activities, which are focussed on self-direction and personal leadership. This research started when the need was expressed to get an even better insight about self-direction and personal leadership and connect these to the needs of the young parents.

Aim research and research methods The aim of this research is twofold; first of all is to get insight in de terms self-direction and personal leadership and the way these can be stimulated and secondly to get a clear picture of the needs of the young parents. By combining these two outcomes the S-OJO can get insight on how to offer low threshold activities, matching the needs of young parents, aimed on leadership and self-direction. In order to get this insight a literature search and a needs analysis have been done. Thirty young parents filled out a survey. Since the survey was carried out face to face there was possibility for the researcher to ask the respondents more in-depth questions. Also seven organisations, which also work with young parents, were approached. Results and conclusions When a professional wants to stimulate self-direction and personal leadership it is important that he has enough knowledge about the methods and instruments stimulating self-direction enhancement. All the young parents take responsibility for the consequences of the choices they make this already shows a basic level of self-direction and personal leadership. Beside this the result of the survey shows they have difficulties with self-confidence and assertiveness. Personal leadership and self-direction are not a goal to reach, but a goal and result together. During the whole process the professional needs to keeps an eye on self-direction and personal leadership. For another group of young parents it is hard to really take the responsibility for creating an overview on their finances. Another result shows that young parents are satisfied with the activities the S-OJO offers. Five respondents explicitly indicated that they would like a sports activity. Beside this there were a few subjects listed which could be discussed. Recommendations Based on the results there are three recommendations for the S-OJO. First of all; teach the employees the terms self-direction and personal leadership at the beginning of their internship. Also give them some examples of how to guide the young parents towards more self-direction and personal leadership. Secondly the young parents get much more empowered, leading to more participation during the activities of the S-OJO. Thirdly, the few subjects who came out of the survey (needs of the young parents) must be discussed in future activities. There are also two recommendations for future research. Firstly research regarding stimulation self-direction and personal leadership among young parents in similar organisations. Secondly research on the needs of employees regarding stimulating self-direction and personal leadership among young parents.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

Nederlandse samenvatting 4

Abstract 5

Hoofdstuk 1: Inleiding 7 1.1 Opdrachtgever 7 1.3 Hypothese 8 1.4 Onderzoeksvragen 8 1.5 Doelstelling 8 1.6 Leeswijzer 8

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader 9 2.1 Het Stedelijke Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ 9

Hoofdstuk 3 Onderzoeksmethoden 12 3.1 Type onderzoek 12 3.2 Onderzoekpopulatie 12 3.3 Onderzoeksinstrumenten 12

3.3.1 Deelvraag 1: Wat schrijft de literatuur over de wijze waarop persoonlijk leiderschap en zelfregie beïnvloed en gestimuleerd kunnen worden bij jonge ouders? 12 3.3.2 Deelvragen 2 en 3: Hoe zijn persoonlijk leiderschap en zelfregie op dit moment geïntegreerd in het leven van de jonge ouders? Welke behoeften hebben de jonge ouders op het gebied van activiteiten en in hoeverre sluit het huidige aanbod van het S-OJO aan bij deze behoeften? 13 3.3.3 Deelvraag 4: Wat bieden soortgelijke organisaties aan op het gebied van activiteiten gericht op persoonlijk leiderschap en zelfregie en welke methoden liggen hieraan ten grondslag? 13

3.4 Procedure gegevensverzameling 14 3.5 Analysetechnieken 14

Hoofdstuk 4 Resultaten 15 4.1.1 Zelfregie 15 4.1.2 Persoonlijk leiderschap 16 4.1.3 Zelfregie en persoonlijke leiderschap bij kwetsbare groepen 16 4.1.4 Methoden en methodieken 17

4.4 Werkwijze soortgelijke organisaties aangaande zelfregie en persoonlijk leiderschap 24

Hoofdstuk 5: Conclusie, discussie en aanbevelingen 25 5.1 De conclusie 25 5.2 Discussie 26 5.3 Aanbevelingen 27

Bronnenlijst 28

Bijlage 32 I. De enquête 33 II. Benaderde organisatie (NOG UITSCHRIJVEN) 37

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 7

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Opdrachtgever De opdrachtgever van dit onderzoek is het Stedelijk Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’, hierna genoemd als S-OJO, te Leeuwarden. Sinds januari 2015 hebben de organisaties Welzijn Centraal, Het Buro en Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ hun krachten gebundeld waardoor het S-OJO is ontstaan. Door deze samenwerking kan er volgens een integrale aanpak aangesloten worden bij de vernieuwde wet op de jeugdzorg en de bakens van Welzijn Nieuwe Stijl (Rijksoverheid, 2015). Het S-OJO biedt laagdrempelige ondersteuning aan (aanstaande) jonge ouders. Onder jonge ouders wordt verstaan; jongeren die voor hun 24ste levensjaar een kind hebben gekregen. Deze jonge ouders kunnen tot hun 28ste levensjaar terecht bij het S-OJO voor informatie en advies op de acht leefgebieden; psychische en lichamelijk functioneren, zingeving, huisvestiging, financiën, praktisch en sociaal functioneren en dagbesteding. Ook is het een plaats waar jonge ouders elkaar ontmoeten en ervaringen kunnen uitwisselen. Uitgangspunt van de organisatie is het voorkomen dat jonge ouders, al dan niet gedwongen, in aanraking komen met hulpverleningsinstanties. Tevens is het S-OJO een leerbedrijf voor MBO en HBO studenten in de maatschappelijke sector (Kramer-Oostra, 2014a). 1.2 Aanleiding van het onderzoek Sinds 1 januari 2015 is de nieuwe wet op de jeugdzorg en de participatiewet van kracht. Dit nieuwe zorgstelsel is gericht op; preventie, zelfregie, empowerment, persoonlijk leiderschap en actief burgerschap. Professionals werken vanuit het ‘stepped care’ principe (Berger, Leeuwen & Blaauw, 2013). Dit wil zeggen dat alleen de noodzakelijke hulp geboden wordt. De doelgroep jonge ouders wordt steeds complexer, doordat de professional; met verschillende lagen van het systeem te maken heeft, hulpverleningsgeschiedenis, jonge ouders met een “licht verstandelijke beperking, gedragsproblemen en psychiatrische problematiek. Tevens hebben jonge ouders vaak hulpvragen op meerdere leefgebieden” (Keinemans & Kanne, 2010, p. 43). Doordat een deel van de jonge ouders al bekend is met de hulpverlening, kunnen ze wantrouwend zijn tegenover de professional. Dit maakt dat deze jonge ouders moeilijk bereikbaar zijn voor de professional (Keinemans & Kanne, 2010). Door de wetswijziging wordt er een beroep gedaan op het actief burgerschap van de jonge ouders. Met het oog op de toenemende complexiteit van de doelgroep en de verandering naar participatiestaat is het van belang dat jonge ouders gestimuleerd worden in het vergroten van; zelfregie en persoonlijk leiderschap. Door dit te stimuleren zijn zij beter opgewassen tegen de gevolgen van het actief burgerschap. Jonge ouders zijn kwetsbaar en bevinden zich veelal op de rand van een gebalanceerde draaglast en draagkracht. Doordat jonge ouders op jonge leeftijd tegelijkertijd voor twee belangrijke taken komen te staan namelijk; volwassen worden en de rol van ouder op zich nemen. Het S-OJO is een nuldelijnsvoorziening. Veel jonge ouders zullen als eerste bij deze organisatie terechtkomen. Het S-OJO is er op gericht dat jonge ouders op hun 28ste levensjaar voldoende in staat zijn hun eigen leven vorm te geven (Kramer-Oostra, 2014b). Activiteiten van het S-OJO waren al gericht het op bevorderen van zelfregie en daarmee zelfredzaamheid. Met de komst van het nieuwe zorgstelsel en de overgang naar een participatiemaatschappij is deze ontwikkeling meer dan ooit belangrijk voor de jonge ouder, om zich staande te kunnen houden in de hedendaagse maatschappij. Bovenstaande ontwikkelingen geven aan dat het belangrijk is in te spelen op de hedendaagse veranderingen in de maatschappij en hebben geleidt tot dit onderzoek. Dit onderzoek richt zich op

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 8

wat er in de literatuur bekend is over het stimuleren van zelfregie en persoonlijk leiderschap. Daarnaast wordt de exacte behoefte van jonge ouders aangaande activiteiten in beeld gebracht. Op deze manier is het mogelijk gericht activiteiten aan te bieden welke zich richten op deze ontwikkeling.

1.3 Hypothese Activiteiten dragen bij aan het vergroten van het zelfvertrouwen waardoor de zelfregie en persoonlijk leiderschap van de jonge ouder gestimuleerd wordt. Door het stimuleren van zelfregie en persoonlijk leiderschap kunnen jonge ouders makkelijker aansluiten bij de participatiemaatschappij. Deze hypothese wordt tijdens het onderzoek getoetst. Het S-OJO krijgt door middel van dit onderzoek inzicht in de behoeften van haar doelgroep en kan hierdoor laagdrempeliger en gerichter gaan werken om zelfregie en persoonlijk leiderschap te stimuleren, waardoor jonge ouders makkelijker kunnen participeren in de huidige maatschappij.

1.4 Onderzoeksvragen Centrale vraagstelling Met behulp van welke activiteiten kan het Stedelijk Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden jonge ouders stimuleren in persoonlijk leiderschap en zelfregie? Deelvragen 1. Wat schrijft de literatuur over de wijze waarop persoonlijk leiderschap en zelfregie beïnvloed en gestimuleerd kunnen worden bij jonge ouders? 2. Hoe zijn persoonlijk leiderschap en zelfregie op dit moment geïntegreerd in het leven van de jonge ouders? 3. Welke behoeften hebben de jonge ouders op het gebied van activiteiten en in hoeverre sluit het huidige aanbod van het S-OJO aan bij deze behoeften? 4. Wat bieden soortgelijke organisaties aan op het gebied van activiteiten gericht op persoonlijk leiderschap en zelfregie en welke methoden liggen hieraan ten grondslag?

1.5 Doelstelling Met alle informatie uit bovenstaande deelvragen zal er inzicht worden verkregen in de belangrijke elementen ten behoeve van het stimuleren van zelfregie en persoonlijk leiderschap. Daarnaast zal de behoefte van de jonge ouders aangaande activiteiten, wat maakt dat ze participeren in de maatschappij, ook wel actief burgerschap, in kaart worden gebracht. Op basis van de uitkomsten zullen er aanbevelingen gegeven worden aan het S-OJO voor het ontwikkelen dan wel optimaliseren van activiteiten waarbij jonge ouders worden gestimuleerd om persoonlijk leiderschap en zelfregie verder te ontwikkelen.

1.6 Leeswijzer Hoofdstuk twee geeft het theoretisch kader van dit onderzoek weer. In hoofdstuk drie wordt beschreven voor welke vorm van onderzoek is gekozen. Tevens worden de gemaakte keuzes met betrekking tot de uitvoering hierin verantwoord. In hoofdstuk vier worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. In hoofdstuk vijf wordt de conclusie van het onderzoek weergegeven. Ook wordt er stilgestaan bij mogelijke verbeterpunten gedurende het onderzoeksproces, de discussie. Vervolgens worden er een aantal aanbevelingen gegeven gericht aan de organisatie en op toekomstig onderzoek.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 9

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader In dit hoofdstuk zal het theoretisch kader worden toegelicht. Het bevat een korte omschrijving van het huidige aanbod van het S-OJO. Er vind een oriëntatie plaats met betrekking tot de doelgroep jonge ouders. Daarnaast wordt er stil gestaan bij de huidige veranderingen in de maatschappij; van verzorgingsstaat naar participatiestaat en van passieve burgers naar actieve burgers.

2.1 Het Stedelijke Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ De organisatie biedt laagdrempelige ondersteuning aan (aanstaande) jonge ouders. Zij kunnen hier tot hun 28ste levensjaar terecht voor vragen en/of advies met betrekking tot de acht leefgebieden; psychische en lichamelijk functioneren, zingeving, huisvestiging, financiën, praktisch en sociaal functioneren en dagbesteding. Tevens is het een ontmoetingsplaats voor jonge ouders. Door het aanbieden van gratis activiteiten krijgen jonge ouders de kans elkaar te ontmoeten en kunnen zij op een laagdrempelige manier antwoord krijgen op hun vragen (Kramer-Oostra, 2014b). Het aanbod van het S-OJO bestaat uit wekelijkse, maandelijkse en halfjaarlijkse activiteiten. Wekelijks is er de jonge moedergroep en de 23+ groep. Er is gekozen voor deze twee groepen omdat anders het leeftijdsverschil en daarmee de beleving van het moederschap teveel uiteen loopt. Maandelijks zijn er lunchbijeenkomsten, themamiddagen en ouder- en kindzwemmen. Daarnaast wordt er twee keer per jaar een uitje gefaciliteerd. Iedere maand staat in het teken van een thema bijvoorbeeld; financiën, gezonde voeding en hygiëne. Tevens beschikt het S-OJO over een snuffelwinkel, dit is een winkel waar jonge ouders gratis kleding en babybenodigdheden kunnen verkrijgen (Anneke Kramer-Oostra, 2014b). 2.2 Jonge ouders In Nederland krijgt een vrouw gemiddeld op haar 29,4ste levensjaar het eerste kind. Mannen zijn iets ouder zij worden gemiddeld gezien voor het eerst vader op zijn 32,4ste levensjaar. Onder jonge ouders wordt verstaan; jongeren die voor hun 24ste levensjaar een kind hebben gekregen. Het begrip jonge ouder dient niet verward te worden met tienermoeder (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2014). Tienermoeder is een vrouw die voor haar 20ste levensjaar haar eerste kind heeft gekregen. Tienermoeders/-vaders hebben veelal te maken met een negatieve beeldvorming van de maatschappij. De maatschappij vindt hen te jong en onervaren om een kind op te voeden en beschouwen tienermoeders vaak als “een kind met een kind” (Baart & Keinemans, 2007). Tienermoeders ervaren dit als kwetsend. In dit afstudeeronderzoek is gekozen om de term jonge ouder(s) te gebruiken omdat de doelgroep bestaat uit jongeren die voor hun 24ste levensjaar voor het eerst ouder zijn geworden. De maatschappelijke opvatting over jonge moeders is niet positief. De maatschappij heeft het algemene beeld dat zij nog niet opgewassen zijn tegen het ouderschap en zelfredzaamheid. Er heerst dan ook de angst dat jonge moeders een beroep doen op de staat om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. Men denkt dan ook dat jong moederschap een verhoogd risico met zich meebrengt van levenslange afhankelijkheid van anderen (Keinemans, 2011; Van Enk, Gorissen, & Van Enk, 2000; Van Dijk, Van Esveld & Schelling, 2005). Picavet en van der Vlugt (2014) geven aan dat jonge moeders een grotere kans hebben op meervoudige problematiek dan oudere moeders. Jonge moeders krijgen te maken met een opeenstapeling van risicofactoren; laag opleidingsniveau, (ongewenste) zwangerschap, ontbreken van een sociaal netwerk/ partner en de stress die het ouderschap met zich meedraagt. De oorzaak hiervan is dat een jonge ouder op vroege leeftijd voor twee grote opgaven staat; volwassen worden en tegelijkertijd de rol van ouder op zich nemen. Jonge ouders moeten sneller volwassen worden dan wanneer zij geen kind zouden krijgen. Het ouderschap zorgt er voor dat zij de periode naar het ontwikkelen van zelfredzaamheid versneld doorlopen (Baart & Keinemans, 2007). Uit onderzoek van Barlow, Smailagice, Bennett, Huband, Jones & Coren (2011) is gebleken dat kinderen van jonge ouders een grotere kans hebben op mishandeling en verwaarlozing, het ontwikkelen van gedrags- en emotionele problemen, het opgroeien in armoede en minder kansen krijgen om zichzelf te ontwikkelen. Daarom is het is van belang dat er correct wordt aangesloten bij de behoeften van de

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 10

jonge ouder om het risico op (meervoudige) problematiek terug te dringen (Keinemans, 2011; Trompetter & Zoon, 2012). Een grote groep jonge moeders weet zich al dan niet gesteund door haar partner, familie en/of vrienden te ontwikkelen tot een zelfredzame ouder. Echter is er ook een groep jonge moeders die gebaat zijn bij het krijgen van ondersteuning, bij het oplossen van de problemen waar zij tegenaan lopen. Volgens Keinemans (2011) is maatschappelijke participatie van de jonge moeder mede afhankelijk van de wensen en behoeften van de jonge moeder en hoe zij haar leven inricht. Zo kan een jonge moeder bewust kiezen voor het fulltime moederschap, omdat zij niets van de ontwikkeling van haar kind wil missen. Een andere jonge moeder kan heel erg de drang voelen om ‘iets’ te doen, zodat ze naast het moederschap iets om handen heeft en weer nieuwe sociale contacten kan aangaan. Naast deze persoonlijke wensen van de jonge moeder spelen ook de normatieve idealen van de jonge moeder en haar omgeving een rol. Wanneer een jonge moeder besluit te gaan werken en/of een studie te volgen zal zij dit praktisch moeten afstemmen op de hectiek van het zorgen voor het kind. Factoren die maatschappelijke participatie zowel stimulerend als belemmerend zijn; financiële middelen en het sociale netwerk. Belemmerend wanneer de jonge moeder over weinig financiële middelen beschikt en daardoor de crèche niet kan bekostigen en daarnaast nog een klein sociaal netwerk heeft, wat het lastig maakt voor haar om een oppas te regelen. Echter kunnen deze factoren ook stimulerend werken doordat de jonge moeder werkt of studeert, vergroot zij haar sociaal netwerk. Wanneer de jonge ouder werkt heeft zij meer inkomen dan wanneer zij moet rondkomen van een uitkering, dit kan een extra stimulans zijn (Keinemans, 2011). Het onderzoek van Baart en Keinemans (2007) laat zien dat veel jonge moeders niet gedurende haar hele leven fulltime moeder willen zijn, maar hier voldoening uithalen voor een bepaalde periode van haar leven. Het leven van een jonge ouder wordt door het ouderschap ingewikkelder, jongeren hebben minder vrijheid en minder vrije tijd. Moonen (2010) schrijft dat veel jonge ouders geen baan hebben of startend zijn op de arbeidsmarkt, dit maakt dat het inkomen lager is. “Laagopgeleiden zijn doorgaans minder actief in hun vrije tijd dan mensen met een hoger inkomen” (Nederlands Jeugdinstituut [NJI], 2014, p. 22). Echter is het niet bekend of dit voor jonge moeders geldt. Jonge moeders geven aan graag te willen sporten, veelal kunnen zij dit niet realiseren wegens gebrek aan financiële middelen of tijd (Baart& Keinemans, 2007). 2.3 Van verzorgingsstaat naar participatiestaat Sinds 1 januari 2015 is er een nieuw zorgstelsel in Nederland ingevoerd, wat een grote ommekeer met zich meebrengt voor de Nederlandse maatschappij. Men streeft ernaar met het nieuwe beleid de verzorgingsstaat om te vormen naar een participatiestaat. Er wordt gestreefd naar; één gezin, één plan en één regisseur. Inhoudelijk betekent dit onder andere dat er ingezet wordt op; het versterken van het sociale netwerk van de cliënt, preventie en vroege interventie (Van Rijn & Teeven, 2013). Tonkers (2014) schrijft dat de overgang naar participatiestaat een reactie is op het passieve burgerschap. De burger wordt bij passief burgerschap omschreven als passieve ontvanger en claimende consument. Actief burgerschap is daarentegen gekoppeld aan de participatiestaat, de burger neemt hierbij een actieve, betrokken en verantwoordelijke rol in. De samenleving bestaat dan alleen maar uit actieve burgers. Koning Willem Alexander spreekt in de troonrede (2013) over de noodzaak van het ontstaan van een participatiestaat. Redenen hiervoor zijn dat burgers steeds mondiger en zelfstandiger worden en de overheid een tekort heeft aan financiële middelen om nog langer een verzorgingsstaat te kunnen bekostigen. Men is van mening dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun toekomst en inkomen. Op die manier voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan dat van de Nederlandse samenleving (Ministerraad, 2013).

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 11

2.4 Participeren Om iedere burger en daarmee ook de jongeren te betrekken bij de maatschappij is de jeugdparticipatie weer onder het stof vandaan gehaald. Jeugdparticipatie is ontstaan tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, eind jaren zestig begin jaren zeventig en is “een middel om de jongeren te activeren tot participeren en hun binding aan de samenleving te vergroten”(NJI, z.j., p. 3). Om jongeren te activeren, ‘in beweging te krijgen’, is het van belang dat er wordt aangesloten bij de passie van de jongeren. Else Boss (2014) zegt: ‘Als je jongeren weet te boeien en mee te laten doen, is dat een belangrijke stap naar de participatiemaatschappij.’ Boss noemt drie bepalende factoren als het gaat om het boeien van jongeren; het moet leuk zijn (aansluiten bij de passie van de jongere), het moet de jongere iets opleveren (bijvoorbeeld vrije studiepunten of financiële bijdrage) en het resultaat moet onmiddellijk zichtbaar zijn. Daarbij moet de professional de jongere voldoende ruimte geven voor zijn/haar inbreng, de jongere moet zich gehoord voelen (Movisie, 2014). 2.5 Actief burgerschap Burgerschap is geen continu gegeven, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat burgerschap voortdurend verandert. Actief burgerschap is nauw verweven met de term civil society, wat staat voor; het geheel van activiteiten welke burgers organiseren, gedurende deze activiteiten worden onder andere zichtbaar “de zorg voor elkaar, bijdragen aan onderling vertrouwen en veiligheid in de eigen omgeving, de inzet voor anderen als vrijwilliger, het nemen van verantwoordelijkheid in bestuurlijke functies” (Van Eijken, Van Ewijk & Staatsen, 2012, p. 16). Actief burgerschap kent drie principes; ten eerste, men is verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag en daarbij het vervullen van rechten en plichten. Ten tweede, men kan gebruik maken van overheidsvoorzieningen, zoals onderwijs en gezondheid, men dient wel aan de plichten te voldoen. Komt men deze plichten niet na dan verliest degene zijn rechten. Ten slotte sociale verantwoordelijkheid van de burger. Putman (2000) geeft aan dat wanneer men de overstap naar een participatiemaatschappij wil maken de drijfveer ‘sociaal kapitaal’ is. Onder sociaal kapitaal wordt verstaan; “netwerken, vertrouwen en gedeelde waarden en normen” (Van Eijken, Van Ewijk & Staatsen, 2012, p. 16). Sociaal kapitaal kan in drie categorieën worden ingedeeld. Eerste categorie is bonding hierbij gaat het om mensen met dezelfde achtergrond, tweede categorie is bridging hierbij gaat het om de relaties tussen verschillende groepen met diverse achtergronden, ten slotte de categorie linking, waarbij er gekeken wordt naar de relaties tussen burgers en organisaties.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 12

Hoofdstuk 3 Onderzoeksmethoden In dit hoofdstuk zal worden stilgestaan bij de methodische verantwoording van dit onderzoek. Het type onderzoek wordt omschreven gevolgd door de onderzoekspopulatie en de onderzoeksinstrumenten. De onderzoeksinstrumenten worden per deelvraag toegelicht. Deelvragen twee en drie zijn samengevoegd, omdat deze beide met behulp van een enquête worden onderzocht. Verder worden de procedure gegevensverzameling en toegepaste analysetechnieken beschreven.

3.1 Type onderzoek Er wordt onderzoek gedaan naar de manier waarop zelfregie en persoonlijk leiderschap gestimuleerd kunnen worden bij jonge ouders. Tevens zal er onderzocht worden wat de exacte behoefte is van jonge ouders aangaande activiteiten. Het onderzoek is dan ook een combinatie van een literatuur- en behoefteonderzoek. Bij de centrale vraag past het vraagtype voorschrijvend (Verhoeven, 2011). In dit onderzoek is sprake van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, wat ook wel triangulatie wordt genoemd. Verhoeven (2011) beschrijft dat door triangulatie de geldigheid van de onderzoeks-resultaten wordt verhoogd. Kwalitatief onderzoek vindt plaats door middel van literatuuronderzoek, behoefteonderzoek door middel van enquête en het benaderen per email van de volgende organisaties; de Jonge Moedergroep van Maatschappelijk Werk Walcheren te Vlissingen, Moeders van Rotterdam, JEM & kids, jonge moedercentrum Donna, jonge vadercentrum Atlas en kinderopvang Cocan en Fier Fryslân. Kwantitatief onderzoek vindt plaats door middel van een enquête.

3.2 Onderzoekpopulatie Verhoeven (2011) definieert de onderzoekspopulatie als; het domein waarop het onderzoek betrekking heeft. De onderzoekspopulatie in dit onderzoek bestaat uit de participerende jonge ouders van het S-OJO te Leeuwarden. Onder participerende jonge ouders wordt verstaan de jonge ouders die gebruik maken van de voorzieningen van het S-OJO. De grootte van deze populatie is 233 jonge ouders. Jonge ouders zullen benaderd worden wanneer zij deelnemen aan activiteiten op het S-OJO en de jonge ouders die met of zonder afspraak het S-OJO komen bezoeken. Ook zal de onderzoeker tijdens huisbezoeken, individuele trajecten en haar werk in wijkteam Noord in Leeuwarden de enquête afnemen. Doordat de enquête niet alleen tijdens activiteiten wordt afgenomen maar ook tijdens individuele trajecten en huisbezoeken kan gesteld worden dat het resultaat representatief is voor de gehele doelgroep jonge ouders die bekend zijn bij het S-OJO. Daarnaast worden de in 3.1 genoemde organisaties, die werken met de doelgroep jonge ouders, benaderd per mail. Er wordt gevraagd welke activiteiten zij aanbieden gericht op persoonlijk leiderschap en zelfregie en welke methoden en methodieken daaraan ten grondslag liggen. Door ook soortgelijke organisaties te benaderen kan de onderzoeker deze bevindingen meenemen in haar advies aan het S-OJO. Verhoeven (2011) beschrijft de ‘respondent’ en de ‘deskundig respondent’. In dit onderzoek zijn de jonge ouders de respondent. De in 3.1 genoemde organisaties, welke per mail worden benadert, worden gezien als deskundig respondenten. Deskundig omdat deze organisaties werken met en kennis bezitten over de doelgroep jonge ouders.

3.3 Onderzoeksinstrumenten

3.3.1 Deelvraag 1: Wat schrijft de literatuur over de wijze waarop persoonlijk leiderschap en zelfregie beïnvloed en gestimuleerd kunnen worden bij jonge ouders? Door middel van literatuuronderzoek naar persoonlijk leiderschap en zelfregie zal deelvraag één worden beantwoord. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne documenten van het S-OJO, boeken, artikelen en andere onderzoeksrapporten naar de doelgroep jonge ouders. Literatuur wordt gezocht door gebruikt te maken van de bibliotheek van Stenden Hogeschool en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, beschikbare documenten op het S-OJO, google scholar, MOVISIE en het NJI. Voor het beantwoorden van deelvraag één zijn de volgende zoektermen gebruikt; stimuleren zelfregie, stimuleren persoonlijk leiderschap, methoden en methodieken persoonlijk leiderschap/ zelfregie,

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 13

werken vanuit zelfregie/persoonlijk leiderschap, ontwikkelen zelfregie, ontwikkelen persoonlijk leiderschap, persoonlijk leiderschap, zelfregie, professional zelfregie. In eerste instantie zal er gekeken worden naar secundaire literatuur, na hier een inventarisatie van te hebben gemaakt zal er gezocht worden naar primaire literatuur. Tijdens het literatuuronderzoek wordt de sneeuwbalmethode toegepast. Dit betekent dat literatuurverwijzingen in de secundaire literatuur als aanknopingspunt dienen voor de primaire literatuur (Verhoeven, 2011).

3.3.2 Deelvragen 2 en 3: Hoe zijn persoonlijk leiderschap en zelfregie op dit moment geïntegreerd in het leven van de jonge ouders? Welke behoeften hebben de jonge ouders op het gebied van activiteiten en in hoeverre sluit het huidige aanbod van het S-OJO aan bij deze behoeften? De deelvragen twee en drie, die betrekking hebben op de visie en mening van de jonge ouder, worden beantwoord door het afnemen van een enquête. Deze enquête is opgesteld naar aanleiding van de uitkomsten van het literatuuronderzoek bij deelvraag één, de kernelementen voor zelfregie en persoonlijk leiderschap zijn daarbij leidend geweest. Het doel van enquête is inzicht krijgen in hoe de jonge ouders op dit moment persoonlijk leiderschap en zelfregie in hun eigen leven beoordelen, hoe zij gestimuleerd willen worden in zelfregie en persoonlijk leiderschap, wat vinden ze van het huidige activiteiten aanbod en wat ontbreekt hierin. Daarnaast zijn de interne notulen van de jonge ouderraad geraadpleegd om te kijken of de behoeften overeen kwamen met de uitkomsten van de enquête. De enquête is bijgevoegd in de bijlage 1. In de enquête zijn zowel open als gesloten vragen verwerkt, waarbij de jonge ouder haar keuze moet toelichten. De ruwe data is op te vragen bij de onderzoeker. Er is gekozen voor een enquête, gezien de hoeveelheid data die in korte tijd verzameld kan worden en de korte periode voor het uitvoeren van het onderzoek. De enquête zal face-to-face worden afgenomen bij de jonge ouder, hiervoor is gekozen zodat er ruimte is voor het stellen van vragen voor verdieping. Ook is de onderzoeker door het toepassen van de face-to-face methode verzekert van respons. Om de respons te verhogen is er een cadeaubon beschikbaar gesteld, die verloot zal worden onder de respondenten. Wanneer er sprake is van meer dan 50 respondenten zal er een tweede cadeaubon worden verloot. Zelfregie en persoonlijk leiderschap zijn termen die bij een groot deel van de jonge ouders niet bekend zijn. De onderzoeker heeft ervoor gekozen de termen zelfregie en persoonlijk leiderschap aan het begin van de enquête uit te leggen. In de vraagstelling zijn de termen “zelfvertrouwen” en “zelfstandiger” gebruikt. Deze termen zijn gekozen op basis van de literatuurstudie bij deelvraag één. Zelfregie is de mate waarin de ouder in staat is haar leven te organiseren, sturen, richting geven, met andere woorden zelfstandig je keuzes kunnen maken. Naar aanleiding van de term persoonlijk leiderschap is gekozen voor zelfvertrouwen. Tunnissen (2009) schrijft dat een laag zelfbeeld, dus weinig zelfvertrouwen van invloed is of de jonge ouder persoonlijk leiderschap op zich durft te nemen. Zelfvertrouwen is dus van belang om persoonlijk leiderschap te kunnen en durven nemen. Om te kijken hoe zelfregie nu werkelijk is in het leven van de jonge ouder is het leefgebied financiën uitgelicht. Keinemans (2011) geeft aan dat, financiën één van de gebieden is waarop jonge ouders problemen ervaren. Daarnaast komt naar voren dat jonge ouders het moeilijk vinden om hulp te vragen als het over financiën gaat (Oudhof, Zoon & van der Steege 2013).

3.3.3 Deelvraag 4: Wat bieden soortgelijke organisaties aan op het gebied van activiteiten gericht op persoonlijk leiderschap en zelfregie en welke methoden liggen hieraan ten grondslag? Deelvraag vier zal beantwoord worden door contact te zoeken met de in 3.1 genoemde organisaties. De organisaties zullen een mail ontvangen waarin wordt uitgelegd wat het doel van het onderzoek is. Er wordt gevraagd welke activiteiten zij aanbieden gericht op zelfregie en persoonlijk leiderschap en wat voor methoden en methodieken daaraan te grondslag liggen. Mochten zij hun medewerking willen verlenen dan kunnen zij per mail of telefonisch contact zoeken met de onderzoeker. Door ook andere organisaties te benaderen kan de onderzoeker deze bevinden meenemen in haar advies aan

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 14

het S-OJO. Op deze manier wordt de expertise gedeeld en kan er gebruik worden gemaakt van de sterkte punten in de handelswijze die soortgelijke organisaties toepassen op het gebied van persoonlijk leiderschap en zelfregie.

3.4 Procedure gegevensverzameling Het vooronderzoek heeft plaatsgevonden in de periode november 2014 tot met begin januari 2015, dit heeft geleid tot het theoretisch kader. De onderzoek heeft literatuuronderzoek met betrekking tot deelvraag één uitgevoerd in de maanden februari en maart. Aan de hand van de uitkomsten bij deelvraag één is de enquête opgesteld. Eind april tot en met begin mei zal de enquête worden afgenomen onder de jonge ouders. Daarnaast zullen in het begin van de maand mei de in 3.1 genoemde organisaties worden benaderd. Binnengekomen enquêtes en respons per mail of telefoon zullen dezelfde week verwerkt worden. Halverwege mei begint de onderzoeker met het schrijven van het onderzoeksrapport.

3.5 Analysetechnieken Literatuuronderzoek De gevonden literatuur zal door middel van de mindmapping methode worden geanalyseerd. Verhoeven (2011) beschrijft dit als uiteenrafelen, coderen en structuren, wat leidt tot een mindmap van bestudeerde literatuur. De volgende acht stappen beschrijven de mindmapping methode. Stap 1. Tekst opdelen in relevante fragmenten (uiteenrafelen). Stap 2. Interpreteer de betekenis van de gevonden termen. Stap 3. Per fragment een samenvatting in één of meerdere kernwoorden geven. Stap 4. De begrippen groeperen (welke begrippen horen bij elkaar of geven overlap?). Stap 5. De begrippen sorteren (hiërarchie). Stap 6. De begrippen worden geëvalueerd. Dit proces, ook wel axiaal coderen genoemd, wordt een aantal keren herhaald waarbij opnieuw de fragmenten worden bekeken. Stap 7. Het aanbrengen van causale ordening (oorzaak – gevolg) in de begrippen. Stap 8. Structuur aanbrengen en deze verwerken in een diagram volgens een boomstructuur. Behoefteonderzoek De data van het behoefteonderzoek die is verkregen door het afnemen van een enquête wordt verwerkt in Microsoft Excel. De data verwerking heeft voor de gesloten vragen geleid tot een aantal staafdiagrammen. Deze staafdiagrammen geven in één overzicht weer wat de behoefte van de jonge ouders is aangaande het stimuleren van persoonlijk leiderschap en zelfregie. Daarnaast geeft het weer aan welke activiteiten de jonge ouders deelnemen. Doordat ouders het gegeven antwoord moesten beargumenteren is gekozen voor een inhoudsanalyse. Per vraag zijn er 10 enquêtes geanalyseerd, wat heeft geleidt tot steekwoorden; bijvoorbeeld ontmoeten, activiteiten voor de kinderen, luisterend oor, ervaringen delen en bevestiging. Na het verkrijgen van de uitkomsten van de enquête zal er gekeken worden of er verbanden, patronen en opvallende resultaten zijn. Daarna zal er een verband worden gelegd tussen de literatuur en de resultaten bij de deelvragen wat leidt tot de conclusie van dit onderzoek. Aan de hand van de conclusie zullen er aanbevelingen worden gedaan welke activiteiten mogelijk geïntegreerd kunnen worden omdat jonge ouders hier behoefte aan hebben.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 15

Hoofdstuk 4 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten op de deelvragen weergegeven. 4.1 Zelfregie en persoonlijk leiderschap In deze paragraaf wordt stilgestaan bij de belangrijke elementen van zelfregie en persoonlijk leiderschap. Ook wordt er stilgestaan bij de rol van de professional wanneer hij/zij zelfregie en persoonlijk leiderschap wil stimuleren dan wel ontwikkelen.

4.1.1 Zelfregie Onder zelfregie wordt verstaan; het sturen, organiseren en richting geven aan je eigen leven. Het is ontstaan door een bundeling van kennis uit de theoretische kaders van empowerment, activering en participatie. Zelfregie kent de volgende vier elementen; eigenaarschap, eigen kracht, motivatie en contacten (Brink, Lucassen, Middelaar & Poll, 2013). Als eerste het element eigenaarschap, centraal hierbij staat het zelf nemen van beslissingen over hoe je leven eruit ziet. Dit staat niet gelijk aan het zelf uitvoeren van deze beslissing. Autonomie en identiteit zijn begrippen die aansluiten bij eigenaarschap. Het tweede element is eigen kracht, de jonge ouder moet kunnen en durven vertrouwen op zijn/haar eigen kracht. Eigen kracht is voortdurend in ontwikkeling, omdat mensen hun hele leven leren. Mensen leren door het lezen van boeken, studeren, recente ervaringen etc. Als derde element wordt motivatie genoemd. Onder motivatie wordt verstaan de drijfveren van je eigen leven. Motivatie is tevens de drijfveer voor verandering. Wanneer een jonge ouder opzoek gaat naar zijn/haar drijfveer kunnen er ook confronterende momenten naar boven komen. Om dit proces aan te gaan heeft de jonge ouder ondersteuning, moed en met name tijd nodig (Brink, Lucassen, Middelaar & Poll, 2013; Brink, 2012; Poll, 2012). Tenslotte contacten, het vierde element. Hierbij gaat het om een voortdurende interactie met je eigen sociale netwerk in een wederkerige relatie. Hulp durven vragen maar ook het kunnen bieden aan andere mensen is minstens zo belangrijk (Poll, 2012; Brink, 2012). Donkers (2010) definieert zelfregulatie als; “een reflectief, dus niet mechanisch, proces van waarde georiënteerd handelen, dat zich bewust en onbewust afspeelt in de onderlinge samenhang van gedrag, persoon en omgeving. Het is een intern en extern proces van sturen en afstemmen” (Donkers, 2010, p. 42). Daarnaast schrijft Donkers dat zelfreflectie van de professional een belangrijke voorwaarde is wanneer er samen met de cliënt aan zelfregulatiebevordering wordt gewerkt. Tevens moet zelfregulatie niet als doel op zichzelf worden opgevat maar los van het resultaat, doel en resultaat gaan in deze situatie altijd samen (Donkers, 2010). Om zelfregieversterkend te werken is het belangrijk dat de professional kennis heeft over welke methoden en instrumenten daaraan gekoppeld zijn. Deze methoden en instrumenten kunnen zelfregieversterkend werken echter is de houding van de professional het belangrijkste element om zelfregie te bevorderen. Naast de zelfreflectie welke Donkers beschrijft moet de professional ook kunnen balanceren. Professionals balanceren onder andere tussen overlaten en overnemen, en aandacht voor de eigen kracht van de jonge ouders maar tegelijkertijd de erkenning voor hun lijden. De professional dient stevig genoeg in zijn/haar schoenen te staan om te durven loslaten hij/zij moet vertrouwen op de jonge ouder (Brink, 2012). Waar de professional voorheen een meer sturende rol had wordt dit nu ondersteunend. Hierbij kan gedacht worden aan het helpen vinden van oplossingen en de mogelijke hulpbronnen voor de jonge ouder. Instrumenten en methoden welke passen bij zelfregie zijn onder andere; de wondervraag, motiverende gespreksvoering en een netwerkanalyse (Poll, 2012; Brink, 2012; Brink, Lucassen, Middelaar & Poll, 2012). Baart en Keinemans (2007) geven weer dat er grote verschillen zichtbaar zijn in hoeverre een jonge moeder zelf richting aan haar leven geeft. Als voorbeeld wordt gebruik gemaakt van de bekendmaking van de zwangerschap; er zijn jonge moeders die bewust en doordacht de zwangerschap aankondigen, zij behouden daardoor zelf de regie. Er zijn ook moeders die wachten “totdat de zwangerschap niet meer te verbergen is, deze moeders geven daarmee de regie van de

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 16

bekendmaking van de zwangerschap uithanden” (Keinemans, 2011, p. 214). Daarnaast speelt weerbaarheid van de jonge moeder een grote rol. Kan zij weerstand bieden tegen de druk van haar omgeving, waardoor zij haar eigen wensen en behoeften nastreeft (Keinemans, 2011).

4.1.2 Persoonlijk leiderschap Persoonlijk leiderschap wil zeggen; door het gebruiken van je eigen krachten en mogelijkheden je gestelde doelen behalen. Belangrijk tijdens dit proces is dat je zelf je waarden kiest, welke voor jou belangrijk zijn om na te leven. Deze waarden liggen ten grondslag aan de doelen die je voor jezelf stelt gedurende het leven. Wanneer je eenmaal een gesteld doel gerealiseerd hebt, geeft dat voldoening en zelfvertrouwen (Tunnissen, 2009). Het nemen van eigen verantwoordelijkheid is bij persoonlijk leiderschap een belangrijk element. Covey onderscheidt hierbij twee vormen; proactieve en reactieve mentaliteit. Als er sprake is van proactieve mentaliteit dan is men van mening dat men zelf sturing kan geven aan zijn leven, met andere woorden er is sprake van een zelfsturend proces. Mensen die een proactieve mentaliteit hebben accepteren dat je niet alles kunnen sturen maar focussen zich op datgene waar ze wel invloed op kunnen uitoefenen. Wanneer er sprake is van reactieve mentaliteit dan schuift of houdt men de verantwoordelijkheid af. Men voelt zich machteloos en wijt de ontstane situatie aan derden (Covey, 2007; Tunnissen, 2009). Persoonlijk leiderschap behelst ook dat men emotioneel zelfbewust is. Dit emotionele zelfbewustzijn vormt de basis voor een stabiel zelfbeeld en daarmee voldoende zelfvertrouwen. Het ontwikkelen van een emotioneel zelfbewustzijn wordt vorm gegeven vanaf de kindertijd. Werden je grenzen en gevoelens als kind gerespecteerd door ouders/verzorgers dan raakt het kind vertrouwd met zijn gevoelens en grenzen, gevolg toenemend zelfvertrouwen. Wanneer de jonge ouder een laag zelfbeeld heeft is het maken van keuzes moeilijk wat maakt dat het beangstigend is om persoonlijk leiderschap op zich te nemen. Er kan dan ook gesteld worden dat bij het ontwikkelen van persoonlijk leiderschap een belangrijk element is het loslaten van angst om vrijheid te kunnen ervaren (Tunnissen, 2009).

4.1.3 Zelfregie en persoonlijke leiderschap bij kwetsbare groepen Kwetsbaarheid is geen continu gegeven, het is afhankelijk van een situatie waarin iemand verkeert. De draaglast is groter dan de draagkracht, waardoor er een disbalans ontstaat. Er is geen eenduidige definitie van het begrip kwetsbare doelgroepen, echter komt wel steeds het fragment problemen of tekorten op meerdere gebieden aan de orde (Winsemius, 2011; Van Eijken, Van Ewijk & Staatsen, 2012). Schuyt (2000) omschrijft dat kwetsbaarheid intergenerationeel overgedragen kunnen worden. De professional is gericht op het in balans brengen van de draaglast en draagkracht, empowerment. Door te zorgen voor deze balans is de jonge ouder weer in de gelegenheid om zelfredzaam en dus op eigen kracht deel te nemen aan de maatschappij (Winsemius, 2011). Empowerment kan gericht zijn op een individu maar ook op een collectief. Engbersen, maakt bij collectief empowerment onderscheidt in categorale en territoriale groepen. Territoriale groepen zijn mensen welke gemeen hebben dat ze in hetzelfde gebied wonen. Categorale groepen hebben gemeenschappelijke kenmerk(en) of/en een gezamenlijk belang (daklozen, tienermoeders, lichamelijk beperkten) (Winsemius, 2011). Ieder mens is in staat om persoonlijk leiderschap te ontwikkelen. Persoonlijk leiderschap kent de volgende vier psychologische voorwaarden; proactieve houding, reguleren van emoties, communiceren in de “onderhandelingsmaatschappij” en hoop en optimisme. Deze vier samen wordt ‘emotionele intelligentie’ genoemd oftewel EQ. Een belangrijke factor hierbij is het emotionele zelfbewustzijn van de jonge ouder. Een middel om de jonge ouder bewust te maken van haar eigen gevoelens en reacties op een bepaald moment is zelfreflectie. Wanneer de professional persoonlijke leidershap wil stimuleren moet zij inzicht krijgen in hoe het gesteld is met het zelfbeeld,

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 17

zelfvertrouwen en zelfrespect van de jonge ouder. Zelfrespect is een belangrijke factor omdat deze invloed heeft op het zelfvertrouwen, zelfwaardering en het zelfbeeld. Er is sprake van zelfrespect wanneer zij haar eigen gevoelens en emoties accepteert en hier verantwoordelijkheid voor neemt. Ook geeft zij tijdig haar grenzen aan, zodat draaglast en draagkracht niet uit balans raken. De professional moet naast bovengenoemde zaken, oog hebben voor zelfstandigheid van de jonge ouder. Wanneer iemand zelfstandig haar zaken in de hand heeft en gevoel van vrijheid ervaart kan zij onafhankelijk van het oordeel van anderen zelf haar keuzes maken. Ook is haar zelfbeeld minder afhankelijk van wat andere mensen over haar denken (Tunnissen, 2009). De professional is een passant in het leven van de jonge ouder na hulp en ondersteuning geboden te hebben, gaat het leven van de jonge ouder verder en verdwijnt de professional (Oudhof, Zoon & van der Steege, 2013; Keinemans, 2011; MEE Plus Groep, 2013). Tijdens het hulp- en ondersteunings-traject heeft de jonge ouder zelf de regie, dus maakt zij de belangrijke beslissingen. Een jonge ouder draagt bijvoorbeeld als oplossing aan dat eerst de financiën op orde moeten zodat de ontstane situatie verbetert. Dit zorgt ervoor dat de ouder grip krijgt op haar eigen situatie en inziet dat ze zelf (grotendeels) de situatie oplost (Poll, 2012). De professional dient voldoende tijd te hebben voor het aangaan van dit proces. De aangedragen oplossing of het gestelde doel door de jonge ouder dient door de professional niet veroordeeld te worden. De gestelde doelen moeten realistisch zijn, zodat in kleine stappen naar het uiteindelijke doel gewerkt kan worden. Door het stellen van kleine doelen zal de ouder in korte tijd een aantal succeservaringen hebben, wat het zelfvertrouwen zal doen groeien. Daarmee is de stap naar het durven nemen van persoonlijk leiderschap en zelfregie dichter bij de jonge ouder gekomen (Donkers, 2010; Poll, 2012).

4.1.4 Methoden en methodieken Hieronder worden een zestal methoden en methodieken weergegeven die gebruikt kunnen worden bij het stimuleren van persoonlijk leiderschap en zelfregie. Deze methoden en methodieken kunnen als leidraad dienen voor de professional voor het stimuleren van zelfregie en persoonlijk leiderschap bij de cliënt. 4.1.4.1 Oplossingsgerichte benadering De oplossingsgerichte benadering gaat ervan uit dat de cliënt zelf kan beslissen over wat wel of niet goed voor hem/haar is. Anders dan in andere benaderingen gaat men in de oplossingsgerichte benadering niet uit van de visie van de hulpverlener maar die van de cliënt. De vier uitgangspunten van de oplossingsgerichte benadering zijn als volgt; ten eerste is men gericht op de oplossingen voor de problemen en niet op de problemen van de cliënt. Ten tweede gaat men ervan uit dat de cliënt in staat is zijn eigen oplossingen te bedenken/formuleren. Ten derde zijn er altijd veranderingen, welke benut kunnen worden als kansen om een probleem op te lossen. Ten slotte gaat men ervan uit dat het herhalen van positieve gedragingen een goede basis vormt om verandering tot stand te laten komen (Bolt, 2011; Horneman & Nijhof, 2011). Om een positieve verandering tot stand te laten komen gaat men uit van de volgende drie regels; als je weet dat iets niet werkt, probeer het dan niet nog een keer op dezelfde manier te veranderen, als je weet dat iets werkt, pas dit dan vaker toe en ten slotte als iets niet kapot is/geen probleem is verander het dan niet maar laat het zoals het is. Als therapeut in de oplossingsgerichte benadering bestaat de werkwijze uit vijf stappen, welke een circulair proces vormen. Allereerst ga je door middel van goed luisteren en het stellen van vragen het probleem omschrijven van het gezin. Tijdens dit gesprek past de therapeut de gespreksvaardigheid ‘niet-weten’ toe. Wanneer de problemen voor iedereen duidelijk en helder zijn worden deze problemen verandert naar wensen. Dit wil zeggen dat er werkdoelen worden geformuleerd door de gezinsleden. Doordat de gezinsleden aan deze doelen gaan werken hebben ze de basis gelegd naar een uiteindelijke ideale situatie, hun wens. Een belangrijk hulpmiddel die je kan toepassen bij het formuleren van doelen is de wondervraag. Als een cliënt de wondervraag beantwoordt geeft hij/zij een schets wat voor hem/haar de ideale situatie is. Daarna gaat men kijken naar de uitzonderingen,

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 18

dat wil zeggen naar momenten wanneer het probleem/de problemen zich niet voordoen. Als therapeut geef je feedback op de cliënt(en), “complimenten of opbouwende feedback over het handelen. Ook kan de feedback bestaan uit het geven van huiswerkopdrachten” (Bolt, 2011, p. 35). Regelmatig wordt het proces geëvalueerd, waarbij gekeken wordt naar de vooruitgang van gezinnen. Bij het formuleren van oplossingen maakt de therapeut gebruik van een aantal technieken, deze technieken zijn allemaal verwerkt in de ‘acht-stappen-dans’. De eerste stap is het contact leggen, deze stap is altijd als eerste, de andere stappen kunnen in een willekeurige volgorde toegepast worden. De overige zeven stappen zijn; context verhelderen (wat is nou precies het probleem en wat zijn de uitzonderingen), doelen stellen (welke SMART geformuleerd dienen te zijn), opsporen van klachten, complimenteren, zoeken naar uitzonderingen, differentiatie aanbrengen door schaalvragen en toekomstprojecties maken. Centraal in de acht-stappen-dans is het complimenteren, dit is een belangrijke vaardigheid van een hulpverlener. Door het geven van complimenten aan de cliënt(en) geef je hem/haar het gevoel van waardering en erkenning daarnaast wordt het positieve gedrag gestimuleerd. Zoals al eerder is genoemd ligt alleen de eerste stap van de acht stappen dans vast, daarna is de route die je kiest afhankelijk van de relatie tussen de hulpverlener en de cliënt(en) . Aandachtspunten bij het oplossingsgericht werken met jonge ouders is dat er gezocht wordt naar uitzonderingen met andere woorden welke competenties beheerst de jonge ouder, geef de jonge ouder complimenten en stel kleine duidelijke doelen op (Kramer-Oostra, 2013). 4.1.4.2 Empowerment Bolt (2011) omschrijft empowerment als; ‘de kracht vinden om controle over het eigen leven te hebben en geloof in je eigen kwaliteiten om het leven positief te beïnvloeden’. Bij empowerment gaat het erom dat het geloof/vertrouwen die de hulpvrager in zichzelf heeft wordt vergroot en de hulpvrager weer richting kan geven aan zijn/haar leven (Bolt, 2011; Slot, 2008). Empowerment kan worden verdeeld in twee dimensies namelijk; persoonlijke en community-empowerment. Persoonlijke empowerment staat in het teken van het vergroten van het individuele vermogen en het geloof/vertrouwen in het eigen kunnen van de hulpvrager zelf. Hierbij kan gedacht worden aan dat de hulpvrager vertrouwd op zijn/haar eigen kunnen in nieuwe situaties en dat hij/zij nee durft zeggen als andere mensen hem/haar iets vragen. In tegenstelling tot persoonlijke empowerment staat community-empowerment in het teken van het proces van groepen en/of gemeenschappen die door middel van een sociale of politieke verandering meer grip op hun leven willen krijgen. Community-empowerment kan onder meer gericht zijn op de wijk, school of een organisatie (NIGZ, z.j.; World Health Organization, 2008). Aandachtspunten bij empowerment komen overeen met die van oplossingsgericht werken (NIGZ, z.j.).

4.1.4.3 Eigen kracht Een eigen kracht conferentie veelal afgekort tot EKC, is een middel tot besluitvorming over kinderen en gezinnen, uitgevoerd door de kinderen en gezinnen zelf, samen met een breder sociaal netwerk en al dan niet ondersteund door professionals. Deze methode sluit goed aan bij de werkwijze die het S-OJO hanteert, namelijk Welzijn Nieuwe Stijl. Bij het werken volgens eigen kracht ligt de nadruk op de mogelijkheden die aanwezig zijn en niet op de beperkingen. Tijdens een eigen kracht conferentie wordt er gekeken naar hoe de jonge ouders in samenwerking met zijn/haar sociale netwerk de problemen kan aanpakken. Niet alleen de jonge ouder is aanwezig tijdens de conferentie ook mensen uit zijn/haar sociale netwerk en een onafhankelijk coördinator wonen de eigen kracht conferentie bij. De onafhankelijk coördinator moet niet verward worden met een hulpverlener, de onafhankelijk coördinator heeft namelijk geen hulpverleners achtergrond. Het doel is aan het einde van de conferentie een plan samen te stellen die bestaat uit een aantal doelen en acties . 4.1.4.4 Systeemgericht werken Systeemgericht werken gaat volgens de systeemtheorie. In de systeemtheorie wordt niet alleen gekeken naar het individu, maar hoe het individu in relatie staat met zijn/haar omgeving. Er wordt

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 19

dan ook altijd gewerkt vanuit de context van de hulpvrager. Er wordt samen met de jonge ouder gekeken naar welke rol het systeem van de jongere kan bijdragen aan het versterken van zijn/haar competenties. Dit kon door middel van het maken van een netwerkanalyse Er bestaan diverse sociale subsystemen het kleinste sociale subsysteem wordt het dyadisch subsysteem genoemd. Dit dyadisch subsysteem bestaat uit twee personen. Het S-OJO heeft veelal te maken met het ouder- subsysteem en ouder-kind subsysteem. Om tot een bepaald subsysteem te behoren, moet de persoon in kwestie deelnemen aan de communicatie en interacties in het subsysteem (Nabuurs, 2013). Ook de omgeving waarin het gezin woont behoort tot het systeem. De omgeving bevat namelijk externe en interne factoren die van invloed kunnen zijn op het subsysteem, een voorbeeld hierbij is in wat voor huis en buurt woont het gezin? Daarnaast kan gedacht worden aan welke band/relatie er is met mensen in de omgeving; vrienden, collega’s, studiegenoten, kennis maar ook instanties (Nabuurs, 2013).Het systeem van de jonge ouder heeft een belangrijke waarde als het gaat om het werken vanuit de Eigen Kracht methode. Het systeem van de jonge ouder kan bijdragen aan het versterken van de competenties van de jonge ouder. Het kan voorkomen dat de jonge ouder nog thuis woont en zijn/haar ouders helpen bij de opvoeding van het kind. Als ieder individu in dit systeem zich bewust is van zijn/haar eigen competenties en zijn/haar eigen kracht dan kan men elkaar stimuleren in het door ontwikkelen van zijn/haar competenties.

4.1.4.5. Muzisch agogische middelen In de hulpverlening valt het werken met een muzisch agogisch middel onder vaktherapie, hierbij kan gedacht worden aan spel-, beeldende, muziek- of psychomotorische therapie (CJGHaarlem, z.j.). Kenmerkend voor een muzisch middel is dat ze een speelse benadering hebben en tevens doelgericht, bewust, procesmatig en systematisch zijn. Men hoeft zijn/haar problemen en/of gedachten niet in woorden uit te drukken, deze problemen/ gedachten worden vanuit een speelse situatie benadert. Door deze speelse benadering kan de situatie minder bedreigend en ingewikkeld overkomen. Daarnaast bevat een muzisch middel een creatief deel. Bij het inzetten van een dergelijk middel is het van belang dat het een appèl doet op de deelnemer, wat ervoor zorgt dat het een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de deelnemer op verschillende gebieden (Behrend, 2010; Luth, 2011). Sport is een voorbeeld van muzisch-agogisch middel. Sport is een muzisch-agogisch middel en kan een geschikt middel zijn om jonge ouders te activeren en te laten participeren. Boonstra en Hermens (2011) achten bewezen dat sporten een positief effect heeft op de algemene gezondheid van de mens, denk hierbij aan het verminderde risico op hart- en vaatziekten en het bestrijden van een depressie. Daarnaast benoemen Boonstra en Hermens dat sport een sterk effect heeft op de motorische en zelfregulatievaardigheden van de sportbeoefenaar (Boonstra & Hermens, 2011). Vanuit politiek oogpunt heeft sport een maatschappelijke functie; het tegengaan van overgewicht en het laten integreren van minderheden in de Nederlandse bevolking. Sport heeft een positieve werking op zowel de lichamelijke als geestelijke ontwikkeling, tevens biedt het mogelijkheden voor het ontwikkelen en ontdekken van eigen talent (Trompetter & Zoon, 2012). In Nederland is tot op heden weinig onderzoek verricht naar de effecten van (buiten)sportactiviteiten binnen de hulpverlening. Het onderzoek van Russel (2003) uitgevoerd in de Verenigde Staten is gericht op buitensportactiviteiten ook wel outdoor behavioral healthcare (OBH) genoemd. De resultaten van dit onderzoek geven aan, dat buitensportactiviteiten helpen bij het verbeteren van; het zelfbeeld, sociale houding en gedrag. Daarnaast vermindert het emotionele problemen (Trompetter & Zoon, 2012; Russel 2003).

4.1.4.6 Motiverende gespreksvoering Het doel van motiverende gespreksvoering is om een gedragsverandering bij de cliënt op gang te helpen. Doordat de hulpverlener de intrinsieke motivatie om te veranderen versterkt en de ambivalentie van de cliënt kan verminderen. Motiverende gespreksvoering bestaat uit twee fasen. In

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 20

“fase één staat het ontwikkelen van de motivatie om te veranderen van de cliënt” centraal (Brink, 2010, p. 6). Hierbij gebruikt de professional diverse gesprekstechnieken. In deze fase is er veel aandacht voor conflicterende emoties om tot gedragsverandering te kunnen en willen komen ook wel ambivalentie genoemd. Wanneer de motivatie om te veranderen genoeg is ontwikkeld dus de ambivalentie vermindert, gaat men over naar fase twee. Fase twee is gericht op het realiseren van de verandering. De hulpverlener dient de cliënt te stimuleren dat deze zelf zijn/haar eigen plannen en wensen bedenkt. Belangrijk bij motiverende gespreksvoering is de samenwerkingsgradatie tussen de cliënt en hulpverlener (Brink, 2010; Bartelink, 2013).

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 21

4.2 Persoonlijk leiderschap en zelfregie geïntegreerd in het leven van de jonge ouder In deze paragraaf wordt stilgestaan bij hoe de jonge ouders zelfregie en persoonlijk zijn geïntegreerd in hun leven. De respons is afkomstig van diverse jonge ouders. Doordat de respons divers is zijn de resultaten generalistisch. 30 jonge ouders hebben de enquête ingevuld wat maakt dat de respons 50 procent is. Alle 30 respondenten zijn van mening dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de gevolgen van de keuzes die ze maken. De respondenten geven aan dat er altijd een keuze is en uiteindelijk maken zij zelf een beslissing. Eén jonge ouder geeft aan dat wanneer het een “ongelukkige” keuze is geweest, ze hierin berust en dan maar een andere keuze had moeten maken. Aansluitend hierop werd de vraag gesteld; “Als ik in een lastige/moeilijke situatie zit, heb ik zelf invloed op hoe de situatie afloopt?”. 23 respondenten zijn het met deze vraagstelling eens, zeven zijn het hiermee oneens. De zeven respondenten die het niet eens zijn met deze stelling geven aan dat je niet altijd overal invloed op hebt en dat situatie wordt beïnvloed door factoren van buiten af. 19 respondenten geven aan dat ze het niet lastig vinden om hulp te vragen bij praktische zaken, zoals het regelen van oppas, vragen over de opvoeding of financiën. In de toelichting wordt aangegeven dat het vragen van hulp voorheen wel als lastig werd ervaren. Inmiddels hebben ze ervaren dat hulp bij bepaalde zaken fijn kan zijn, bijvoorbeeld bij het regelen van een uitkering. Ook geven ze aan dat ze kunnen steunen op hun netwerk. De 11 respondent die het moeilijk vinden om hulp te vragen, geven als reden dat ze niet afhankelijk willen zijn van anderen. Het onderwerp waarvoor hulp nodig is, is daarbij bepalend of hulp wordt gevraagd. Zo geeft het merendeel aan dat het vragen van oppas niet als lastig wordt ervaren maar hebben wel moeite met het vragen van hulp bij financiën. Ook het hebben van een klein netwerk wordt als reden genoemd omdat men niet steeds een beroep willen doen op dezelfde mensen. Jonge ouders worden met praktische zaken vaak geholpen door hun partner of ouders. Figuur 1: Hulp uit het netwerk, geeft weer van wie jonge ouders steun krijgen uit hun netwerk.

14 respondenten geven aan dat hun zelfvertrouwen wordt vergroot wanneer zij deelnemen aan de activiteiten bij het S-OJO. Als toelichting geven ze aan dat ze zichzelf kunnen zijn en niet veroordeeld worden wat maakt dat ze op zichzelf durven vertrouwen. Dit zorgt ervoor dat ze persoonlijke en vertrouwelijke dingen durven te vertellen en vragen durven te stellen. Belangrijke factor daarbij is de ervaringen die jonge ouders onderling uitwisselen tijdens de activiteiten.

19 19

6 6 7 5 2

8

0

5

10

15

20

Partner Ouder(s) Opa/ Oma Broers/ Zussen

Vrienden Buren Jonge ouder Anders namelijk

Hulp uit het netwerk

“In het begin van mijn moederschap wel maar nu juist doordat ik meer ervaringen heb en zelfvertrouwen durf ik meer om hulp te vragen en moet eerlijk toegeven dat het veel fijner is/voelt”.

“Het is altijd leuk en goed om te horen dat jet het goed doet”

Figuur 1: Hulp uit het netwerk

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 22

Op de vraag; “Met mijn inkomen kan ik zorgen voor mijn basisbehoefte zoals; eten, drinken, woonruimte, kleding, veiligheid etc.”, geven 22 respondenten aan het hiermee eens te zijn. Als we hierop inzoomen en vragen of ze precies weten hoeveel geld er in de maand binnenkomt en uitgaat en hoeveel geld er uiteindelijk overblijft geeft iets meer dan de helft, 17 respondenten, aan dit inzichtelijk te hebben. Op de vraag hoe men het overzicht bewaard geven veel respondenten aan een vast uitgaven patroon te hebben, waarbij ook elke maand een bedrag opzij wordt gezet voor onvoorziene kosten. Het inzichtelijk maken van de financiën hebben een aantal ouders meegekregen van huis uit of door het S-OJO, middels een individueel traject, hebben geleerd een kasboek bij te houden. Anderen geven aan het wel inzichtelijk te hebben maar hulp te ontvangen van bewindvoering welke hen een maandelijks overzicht verschaft. De figuren twee en drie, geven aan op welke manier de jonge ouders gestimuleerd willen worden

naar zelfstandigheid (zelfregie) en meer zelfvertrouwen (persoonlijk leiderschap). Opvallend is dat (creatieve) activiteiten, beide keren hoog scoort. De onderzoeker vroeg hier specifiek op door hoe deze activiteiten eruit moesten zien. Wanneer jonge ouders aan creatieve activiteiten denken, denken ze aan activiteiten die ze niet snel thuis zouden doen. Als voorbeeld geven

de ouders; haken, knopenboom en bloemen maken van crêpepapier. Uit gesprekken met jonge ouders blijkt dat de nadruk niet moet liggen op de begrippen zelfstandigheid en zelfvertrouwen wanneer er een activiteit georganiseerd wordt. Jonge ouders ervaren dat als onprettig en aanvallend. Ook geven ze aan graag in eigen kracht gezet te worden, een jonge ouder die als hobby fotograferen heeft zou dit wel willen delen met andere ouders. Wanneer het om informatiebijeenkomsten gaat, zien ze gedurende de bijeenkomsten graag afwisseling tussen informatie tot zich nemen en oefeningen doen. Onder oefeningen komt vaak het woord beweging naar voren. Belangrijk bij het stimuleren naar zelfstandigheid en het vergroten van het zelfvertrouwen vinden de jonge ouders het voeren van gesprekken, het gevoel dat er goed naar hen geluisterd wordt en bevestiging.

6

12

18

11

8

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

20

Trainingen Gespreksgroepen Activiteiten Speciale themamiddagen

Individueel 1-op-1 coaching

Zelfstandiger worden

Figuur 2: Zelfstandiger worden

“Waarom zou ik deelnemen aan een activiteit die in het teken staat van zelfvertrouwen, ik heb voldoende zelfvertrouwen”.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 23

4.3 Huidig activiteiten aanbod en de huidige behoefte van jonge ouders In deze paragraaf wordt er gekeken of de behoefte van de jonge ouders aansluit bij het huidige activiteiten aanbod.

Het huidige activiteiten aanbod bestaat uit wekelijkse, maandelijkse en halfjaarlijkse activiteiten. Wekelijks is er de jonge moedergroep en de 23+ groep. Maandelijks zijn er lunchbijeenkomsten, themamiddagen en ouder- en kindzwemmen. Daarnaast wordt er twee keer per jaar een uitje gefaciliteerd. Iedere maand staat in het teken van een thema denk hierbij aan; financiën, gezonde voeding en hygiëne. Tijdens de activiteiten wordt aandacht besteed aan dit thema, dit kan zijn door een informatiebijeenkomst maar ook doordat informatie verwerkt is in bijvoorbeeld een spel of opdracht. Er is gevraagd of de jonge ouders naar het S-OJO komen om iets te leren. 19 respondenten geven aan dat ze S-OJO bezoeken om iets te leren, zij geven aan dat ze leren van de thema’s die besproken worden tijdens een activiteit. Ook geven ze aan veel van elkaar te leren door ervaringen uit te wisselen. De overige respondenten bezoeken het S-OJO voor de sociale contacten en niet om iets te leren. Deze respondenten geven aan veel vanuit hun netwerk te leren of bij andere instanties bekend te zijn waar zij hulp ontvangen. Vervolgens werd naar de leerbehoefte van de jonge ouder gevraagd. Hierbij kwamen de volgende onderwerpen naar voren; hoe maak ik een zwaar/moeilijk onderwerp bijvoorbeeld echtscheiding of ernstige ziekte(s) bespreekbaar met mijn kind, opvoedingsvaardigheden, financiën en vrijetijdsbesteding. De aangegeven onderwerpen komen overeen met de onderwerpen welk naar voren kwamen tijdens de jonge ouderraad van 23 april 2015.

Figuur 4: Deelname activiteiten, geeft weer aan welke activiteiten de respondenten deelnemen of hebben deelgenomen. De ouders geven aan dat het huidige aanbod variërend genoeg is, 24 respondenten geven aan dat ze niks missen in het huidige activiteiten aanbod. Vijf respondenten geven specifiek aan dat ze graag sportieve groepsactiviteiten willen zien in het aanbod van het S-OJO. Hierbij worden de volgende suggesties gegeven; wandel-/hardloopgroep, dansen (zumba/stijldans) en tennis.

“Misschien leuk om bij voldoende animo mee te doen met bv. Loop Leeuwarden als jonge moeders en werknemers”.

13 12

10

14

7

2 0

2

4

6

8

10

12

14

16

Vergroten zelfvertrouwen

Figuur 3: Vergroten zelfvertrouwen

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 24

Eén respondent benoemd dat ze het jammer vind dat het S-OJO gedurende de zomervakantie gesloten is.

4.4 Werkwijze soortgelijke organisaties aangaande zelfregie en persoonlijk leiderschap In deze paragraaf is onderzoek gedaan naar wat andere organisaties, die werken met jonge ouders aanbieden op het gebied van activiteiten gericht op persoonlijk leiderschap en zelfregie. Hiervoor zijn zeven organisaties (bijlage 2) benadert per email. Er was één organisatie die respons gaf en dat was JEM&kids te Eindhoven. Na mailcontact is er telefonisch contact met mevrouw W. Aarts geweest. JEM&kids is een organisatie waarbij jonge ouders, net als bij het S-OJO, terecht kunnen voor vragen en advies met betrekking tot de acht leefgebieden. Daarnaast kunnen de jonge moeders elkaar ontmoeten. Dinsdag- en donderdagochtend is er een inloopochtend en wekelijks is er de jonge moedergroep. Jonge ouders kunnen vrijblijvend deelnemen aan de activiteiten (Lumens in de buurt, z.j.). Tijdens het telefonisch contact zijn de vragen welke per email waren verstuurd besproken. Allereerst de vraag hoe JEM&kids zelfregie en persoonlijk leiderschap stimuleren bij jonge ouders. Mevrouw Aarts geeft aan dat men gedurende het hele traject zich richt op zelfregie en persoonlijk leiderschap. Op de vraag welke methoden en methodieken hieraan ten grondslag liggen vertelt mevrouw Aarts, dat JEM&kids werkt volgens de contextuele theorie, de Kortdurende Oplossingsgerichte Therapie(KOT) en heft in eigen hand. Deze laatste methodiek hebben zij samen met het FIOM ontwikkeld. De contextuele theorie is een stroming van de systeemtheorie, de cliënt wordt gezien als persoon die beïnvloed is door de vorige generaties. Bij de KOT is de cliënt de expert over haar situatie, nadruk wordt gelegd op de vaardigheden en competenties van de cliënt (Groepsmaatschappelijkwerk, z.j.).

17 16

19

7

16

12

0 2 4 6 8

10 12 14 16 18 20

Deelname activiteiten

Figuur 4: Deelname activiteiten

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 25

Hoofdstuk 5: Conclusie, discussie en aanbevelingen In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de hoofdvraag en de bijbehorende deelvragen van dit onderzoek. Ook zal er teruggeblikt worden het verloop van het onderzoek in de paragraaf discussie. Ten slotte volgen er een aantal aanbevelingen voor het S-OJO en het doen met betrekking op vervolgonderzoek.

5.1 De conclusie Het onderzoek heeft in het teken gestaan van de volgende centrale vraag; Met behulp van welke activiteiten kan het Stedelijk Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden jonge ouders stimuleren in persoonlijk leiderschap en zelfregie? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is er allereerst onderzoek gedaan naar de termen zelfregie en persoonlijk leiderschap en hoe zijn persoonlijk leiderschap en zelfregie op dit moment geïntegreerd in het leven van de jonge ouder. Vervolgens is gekeken wat de behoefte van de jonge ouders zijn aangaande activiteiten en of het huidige aanbod hierbij aansloot. En is er onderzocht wat soortgelijke organisaties aanbieden als het gaat om activiteiten gericht op zelfregie en persoonlijk leiderschap en welke methoden hieraan ten grondslag liggen. Stimuleren en ontwikkelen van persoonlijk leiderschap en zelfregie Uit het literatuuronderzoek blijkt dat zelfregie en persoonlijk leiderschap begrippen zijn die elkaar versterken. Dit kan gesteld worden uit het volgende. Als de jonge ouder zelf de regie heeft tijdens het ondersteuningstraject, wat leidt tot eigen kracht en empowerment, zal door de succeservaringen het zelfvertrouwen en zelfredzaamheid toenemen. Wat maakt dat de jonge ouder in staat is om persoonlijk leiderschap op zich te nemen. Ook is gebleken vanuit de literatuur, Tunnissen (2009), Donkers (2010) en Poll (2012) dat wanneer een professional zelfregie en persoonlijk leiderschap wil stimuleren de visie, houding en de kennis over zelfregieversterkende instrumenten en methoden van de professional essentieel is. De professional gaat van een meer sturende naar ondersteunende rol. Na het ondersteuningstraject verdwijnt de professional uit het leven van de jonge ouder en zal hij/zij op eigen kracht moeten deelnemen aan de maatschappij. Methoden en methodieken welke de professional kan gebruiken tijdens het traject zijn; oplossingsgericht werken, systeemgericht werken, empowerment, eigen kracht, muzisch agogisch handelen en motiverende gespreksvoering. Zelfregie en persoonlijk leiderschap in het leven van de jonge ouder Met het oog op de resultaten van de enquête kan gesteld worden dat jonge ouders vinden dat ze in staat zijn persoonlijk leiderschap en zelfregie op zich te nemen. Echter is gebleken dat wanneer er dieper op deze twee begrippen wordt ingezoomd door te vragen naar financiën, de jonge ouders hier geen verantwoordelijk voor lijken te nemen. Een groot deel van de respondenten geeft aan met behulp van bewindvoering of individueel traject geleerd te hebben hoe zij inzicht moeten krijgen in hun in- en uitgaven patroon. Dit komt over een met de literatuur. Zo geeft Keinemans (2011) aan dat financiën één van de gebieden is waar jonge ouders problemen op ervaren. Oudhof, Zoon en Van der Steege (2013) schrijven dat veel jonge ouders het moeilijk vinden op hulp te vragen met betrekking tot financiën. Dit wordt bevestigd in de resultaten van de enquête. Zij geven aan dat hulp vragen afhankelijk is van het onderwerp waarvoor hulp nodig is. Zo wordt het vragen voor oppas niet als lastig ervaren maar hebben ze wel moeite met het vragen voor hulp bij de financiën. Sluit de huidige behoefte van de jonge ouders aan op het activiteiten aanbod Er kan gesteld worden dat jonge ouders tevreden zijn met het huidige activiteiten aanbod van het S-OJO. Wel kwamen de volgende onderwerpen naar voren waar de jonge ouders over willen leren; hoe maak ik een zwaar/moeilijk onderwerp bijvoorbeeld echtscheiding of ernstige ziekte(s) bespreekbaar met mijn kind, opvoedingsvaardigheden, financiën en vrijetijdsbesteding. Vanuit de literatuur wordt aangegeven dat jonge ouders zelf de regie moeten hebben tijdens het ondersteuningstraject dit

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 26

geeft hen het gevoel dat ze grip hebben op de situatie. Zij moeten zelf mogelijke oplossingen bedenken voor de ontstane situatie zo worden ze in eigen kracht gehad. Uit de enquête komt naar voren dat fijn vinden om in hun eigen kracht gezet te worden, door het geven van bevestiging en een luisterend oor te bieden. Maar ook door hun passie te laten spreken. Wanneer er activiteiten aangeboden worden is het belangrijk aan te sluiten bij de behoefte van de jonge ouders. Om de deelname te vergroten is het belang dat je aansluit bij de passie van jonge ouder, je moet hem/haar zien te boeien (Boss, 2014). Denk hierbij aan een jonge ouder die fotografie als hobby heeft en deze passie wil delen met andere ouders. Dit sluit tevens aan bij het actief burgerschap wat in onze huidige maatschappij van één ieder wordt verwacht. Jonge ouders willen gestimuleerd worden in het ontwikkelen van zelfregie en persoonlijk leiderschap door middel van; creatieve activiteiten, gespreksgroepen en informatiebijeenkomsten (figuren 2 &3). Daarnaast geven ze aan dat de nadruk niet moet komen te liggen op de begrippen zelfstandigheid en zelfvertrouwen wanneer er een activiteit georganiseerd wordt. Jonge ouders ervaren dat als onprettig en aanvallend. Er dient gedurende het gehele ondersteuningstraject aandacht te zijn zelfregie en persoonlijk leiderschap, dit geeft JEM&kids ook aan. Dit komt overeen met wat Donkers (2010) schrijft, zelfregie moet niet gezien worden als doel op zich en los van het resultaat, wel gaat het doel en resultaat altijd samen. Aanbod van soortgelijke organisaties met betrekking tot stimuleren van persoonlijk leiderschap en zelfregie Om te kijken wat soortgelijke organisatie aanbieden op het gebied van activiteiten gericht op persoonlijk leiderschap en zelfregie is telefonisch contact geweest met de organisatie JEM&kids te Eindhoven. Zij geven aan tijdens het gehele ondersteuningstraject te werken aan het stimuleren van zelfregie en persoonlijk leiderschap. Hieraan ten grondslag liggen; de contextuele theorie, de kortdurende oplossingsgerichte therapie en de methodiek “heft in eigen hand”. Terugkomend op de centrale vraag; Met behulp van welke activiteiten kan het Stedelijk Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden jonge ouders stimuleren in persoonlijk leiderschap en zelfregie? Het S-OJO kan de jonge ouders stimuleren in het ontwikkelen van zelfregie en persoonlijk leiderschap door het aanbieden van creatieve activiteiten gespreksgroepen en informatiebijeenkomsten/ themamiddagen. Bij het aanbieden van creatieve activiteiten moet gedacht worden aan activiteiten die ze thuis niet snel zullen doen. Als voorbeeld geven de jonge ouders; haken, knopenboom en bloemen maken van crêpepapier. Gespreksgroepen waarbij het uitwisselen van ervaringen centraal staat. Ten slotte de informatiebijeenkomsten/themamiddagen hier zien de jonge ouders graag een afwisseling tussen informatie tot zich nemen en oefeningen. Onder oefeningen komt vaak het woord beweging naar voren, jonge ouders wil graag actief iets doen. Sport althans meer bewegen zou de oplossing zijn omdat Boonstra en Hermens (2011) aangeven dat sport tevens een sterk effect heeft op de zelfregulatievaardigheden van de sportbeoefenaar. 5.2 Discussie Iedere onderzoeker streeft naar een betrouwbaar en valide onderzoek. De onderzoeker vraagt zich af in hoeverre er een conclusie kan worden verbonden aan deelvraag vier, vanwege de minimale respons. Daarnaast zijn de methoden en methodieken welke persoonlijk leiderschap en zelfregie stimuleren niet toegeschreven op de doelgroep jonge ouders. Het is de vraag of deze methoden en methodieken op deze manier passen bij de doelgroep. In de visie van de onderzoeker kunnen deze methoden/methodieken toegepast worden binnen het werken met jonge ouders. Het S-OJO hanteert een aantal van deze methoden/methodieken, echter zullen deze nog weggeschreven dienen te worden richting persoonlijk leiderschap en zelfregie.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 27

Elk onderzoek valt natuurlijk te verbeteren en ook dit onderzoek heeft haar beperkingen. Allereerst is er gekozen voor een gesloten vragenlijst met de mogelijk dat jonge ouders hun keuze gaan toelichten zodat de onderzoeker in korte tijd over een grote hoeveelheid data beschikt. Tijdens het afnemen van de enquête is gebleken dat ouders de enquête als “te lang” hebben ervaren, wat mogelijk maakt dat niet alle argumentatie voor de keuze is ingevuld maar er een kort maar krachtig antwoord is neergezet door de jonge ouder. Ook het tijdsstip waarop de enquête plaatsvond valt over te twisten er werden in dezelfde periode nog een aantal enquêtes afgenomen onder de jonge ouders wat zorgde voor een enquête vermoeidheid onder de jonge ouders. Terugkijkend op het proces hadden er twee afzonderlijke processen moeten plaatsvinden voor het verkrijgen van de data. Bijvoorbeeld eerst een enquête en daarna interviews of een vervolg enquête, zodat de onderzoeker na de eerste inventarisatie nog gericht vragen had kunnen stellen naar bijvoorbeeld welke vormen van beweging zou je willen zien, of hoe zou volgens jou een gespreksgroep eruit moeten zien. Een ander kritische noot is dat er niet is gekeken naar de kennis welke de medewerkers van S-OJO bezitten ten aanzien van zelfregie en persoonlijk leiderschap. Dit is een gemiste kans omdat de literatuur beschrijft dat de houding, visie en kennis van de professional leidend zijn voor het stimuleren van persoonlijk leiderschap en zelfregie.

5.3 Aanbevelingen Naar aanleiding van het onderzoek en de daaruit voortkomende conclusies zijn de aanbevelingen opgesteld. Deze aanbevelingen zijn verdeeld In twee categorieën; namelijk aanbevelingen voor het S-OJO en aanbevelingen met betrekking tot vervolg onderzoek. Aanbevelingen ten behoeve van het S-OJO;

- Medewerkers aan het begin van de stage op hoogte brengen van de begrippen zelfregie en persoonlijk leiderschap met daarbij de richtlijnen voor de begeleiding van de jonge ouders. Dit kan door middel van een training gericht op deze begrippen en wat dat vraagt van de professional. Op deze manier wordt er bewust naar het gestelde doel van het S-OJO gewerkt namelijk; dat de jonge ouder op het 28ste levensjaar voldoende in staat zijn hun eigen leven vorm te geven.

- De jonge ouders meer in hun eigen kracht zetten met betrekking tot de georganiseerde activiteiten. Wanneer een jonge ouder fotograferen als hobby of studie volgt, kan hij/zij bijvoorbeeld hier een aantal activiteiten in verzorgen voor de andere jonge ouders.

- De volgende onderwerpen; hoe maak ik een zwaar/moeilijk onderwerp bijvoorbeeld echtscheiding of ernstige ziekte(s) bespreekbaar met mijn kind, opvoedingsvaardigheden, financiën en vrijetijdsbesteding aan bod laten komen bij de nog te organiseren activiteiten.

Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek;

- Gericht onderzoek doen naar wat soortgelijke organisaties aanbieden wanneer zij werken aan zelfregie en persoonlijk leiderschap. Hierbij kan gekeken worden of de jonge ouder wordt betrokken bij het organiseren van activiteiten en zo ja op welke manier.

- Onderzoek doen naar de kennis en behoefte van de medewerkers (stagiairs), in kaart brengen welke handvatten zij nodig hebben om te werken aan het stimuleren van persoonlijk leiderschap en zelfregie. Dit maakt dat jonge ouders als zij 28 jaar worden voldoende in staat zijn zelfstandig hun leven vorm te geven.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 28

Bronnenlijst Baart, A., & Keinemans, S. (2007). 'Pilot 3a. Het leven van jonge moeders'. Den Bosch, Actioma. Barlow, J., Smailagic, N., Bennett, C., Huband, N., Jones, H., & Coren, E. (2011). Individual and 11 group based parenting for improving psychosocial outcomes for teenage parents and their children. Campbell Systematic Reviews, 2. doi: 10.4073/csr.20011.2 Bartelink, C,. (2013). Wat werkt: Motiverende gespreksvoering? Geraadpleegd op 23 mei 2015 via http://www.nji.nl/nl/(311053)-nji-dossierDownloads-Watwerkt_Motiverendegespreksvoering.pdf Behrend, D. (2010). Muzisch-Agogische Methodiek: een handleiding (5e dr.). Bussum: Coutinho. Berger, M., Leeuwen, M. van., & Blaauw, E. (2013). Generalistisch werken rondom jeugd en gezin: Een analyse van ontwikkelingen, taken en competenties. Geraadpleegd op 24 november 2014 via http://www.nji.nl/nl/Generalistische-werken-rondom-jeugd-en-gezin-Een-analyse.pdf Bolt, A. (2011). Het gezin centraal; handboek voor ambulante hulpverleners (5e editie ed.). Amsterdam: SWP. Boonstra, N., & Hermens, N. (2011). De maatschappelijke waarde van sport: Een literatuurreview naar de inverdieneffecten van sport. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Brink, C. (2010). Methodebeschrijving Motiverende gespreksvoering. Geraadpleegd op 23 mei 2015 via https://www.movisie.nl/sites/default/files/alfresco_files/Methodebeschrijving%20Motiverende%20gespreksvoering%20[MOV-182303-0.3].pdf Brink, C. (2012). Werken vanuit zelfregie: wat houdt het in?. Geraadpleegd op 2 februari 2015 via https://www.movisie.nl/sites/default/files/alfresco_files/Werken%20vanuit%20zelfregie%20-%20wat%20houdt%20het%20in%20[MOV-178202-0.3].pdf Brink, C., Lucassen, A., Middelaar, M.,& Poll, A. (2013). Methoden en instrumenten zelfregie: Voor ondersteunigng van mensen in kwetsbare situaties. Geraadpleegd op 10 maart 2015 via https://www.movisie.nl/sites/default/files/alfresco_files/Methoden-en-instrumenten-zelfregie%20[MOV-1924484-0.2].pdf Centraal Bureau voor de Statistiek. (2014). Geboorte naar diverse kenmerken. Geraadpleegd op 15 oktober via http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=37422ned&D1=7-18,42-46,48&D2=0,10,20,30,40,50,60,62-63&VW=T CJGHaarlem. (z.j.). Therapie voor kinderen en jongeren. Geraadpleegd op 24 november 2014 via http://cjghaarlem.nl/index.php?cmd=file&action=download&file=38611 Covey, R.S. (2007). De zeven eigenschappen van effectief leiderschap. Geraadpleegd op 24 november 2014 via http://www.inwijs.nl/files/docs/stephen-r-covey_7_habits.pdf Donkers, G. (2010). Grondslagen en veranderen: Naar een methodiek zonder keurslijf (1e dr.). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 29

Eijken, J. van., Ewijk, H. Van., & Staatsen, H. (2012). Samenleven is geen privézaak: Sociaal werk en actief burgerschap. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Groepsmaatschappelijkwerk. (z.j.). Kortdurende Oplossingsgerichte Methodiek. Geraadpleegd op 14 mei 2015 via http://www.groepsmaatschappelijkwerk.nl/page/kortdurende-oplossingsgerichte-therapie Horneman, S. & Nijhof, W. (2011). Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening (2e herziende druk ed.). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Keinemans, S. (2011). Eervol jong moederschap: Een studie naar de leefwereld van adolescente moeders. Delft: Eburon. Keinemans, S., & Kanne, M. (2010). Morele wegwijzers: De morele dimensie van de hulpverlening aan adolescente moeders. Geraadpleegd op 24 november 2014 via http://www.onderzoek.hu.nl/~/.../2010-11-09%20Morele%20wegwijzers.pdf?la Kramer- Oostra, A. (2013). Ontmoetingscentrum 'Jonge Ouders' Jaarverslag 2013. Geraadpleegd op 10 januari 2015 via http://www.ontmoetingscentrumjongeouders.nl/wp-content/uploads/2014/03/OJO012_jaarverslag2013_LR.pdf Kramer- Oostra, A. (2014b). Ontmoetingscentrum 'Jonge Ouders' Jaarverslag 2013. Geraadpleegd op 15 oktober 2014, van Ontmoetingscentrum Jonge Ouders: http://www.ontmoetingscentrumjongeouders.nl/wp-content/uploads/2014/03/OJO012_jaarverslag 2013_LR.pdf`

Kramer- Oostra, A. (2014a). Plan van aanpak; Stedelijk ontmoetingscentrum ‘jonge ouders’.

Lumens in de buurt. (z.j.). Tienermoeders. Geraadpleegd op 10 maart 2015 via http://www.lumensindebuurt.nl/themas-and-trainingen/thema/tienermoeders Luth, J. (2011). Muzische Theorie: in het kader van de hulpverlening. Leeuwarden: Stenden Hogeschool MEE Plus Groep. (2013). Daarom Sociale NetwerkStrategieën! Geraadpleegd op 10 maart 2015 via http://www.meeplus.nl/media/med_view.asp?med_id=3520 Ministerraad. (2013). Troonrede 2013. Geraadpleegd op 13 december 2014 via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/toespraken/2013/09/17/troonrede-2013.html Moonen, L. (2010). Met een laag inkomen minder actief in vrije tijd. Geraadpleegd op 13 februari 2015 via http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijd-cultuur/publicaties/artikelen/archief/2010/2010-3069-wm.htm Movisie. (2014). Gebruik de passies van jongeren. Geraadpleegd op 10 februari 2015 via https://www.movisie.nl/artikel/gebruik-passies-jongeren Nabuurs, M. (2013). Basisboek Systeemgericht werken (2e druk ed.). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 30

Nederlands Jeugdinstituut. (z.j.). Jongeren in beweging: een flinke klus. Geraadpleegd op 10 februari 2015 via http://www.nji.nl/nl/Jeugdparticipatie_Jongeren_in_beweging.pdf Nederlands Jeugdinstituut. (z.j.). Transities sociaal domein. Geraadpleegd op 3 december 2014 via http://www.nji.nl/nl/Transitie-jeugdzorg-Beleid/Transities-sociaal-domein . Nederlands Jeugdinstituut. (2014). Tienerouders; over hulp aan jonge moeders en vaders. Geraadpleegd op 13 februari 2015 via http://www.nji.nl/nl/Tienerouders-over-hulp-aan-jonge-moeders-en-vaders.pdf NIGZ. (z.j.). Empowerment. Geraadpleegd op 10 januari 2015 via http://www.gbkwaliteit.nl/index.cfm?act=esite.tonen&pagina=49 Oudhof, M., Zoon, M. & Steege, M. van der. (2013). Wat werkt bij jonge moeders? Geraadpleegd op 2 februari 2015 via http://www.nji.nl/nl/(311053)-nji-dossierDownloads-Watwerkt_Jongemoeders.pdf Picavet, C. & Vlugt, I. van der. (2014a). Tienerzwangerschappen in Nederland. Geraadpleegd op 1 november 2014 via http://www.rutgers.nl/sites/rutgersnl/files/PDFOnderzoek/Factsheet%20tienerzwangerschappen%20in%20NL.def_.pdf Poll, A. (2012). Werken vanuit zelfregie: hoe pak ik dit aan? Geraadpleegd op 2 februari 2015 via https://www.movisie.nl/sites/default/files/alfresco_files/Werken%20vanuit%20zelfregie%20-%20hoe%20pak%20ik%20dat%20aan%20[MOV-177768-0.3].pdf Rijn, M.J. van., & Teeven, F. (2013). Nota naar aanleiding van het verslag wetsvoorstel jeugdwet. Geraadpleegd op 12 december 2014 via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/01/nota-naar-aanleiding-van-het-verslag-bij-wetsvoorstel-jeugdwet.html Rijksoverheid. (2015). Wat zijn de bakens van Welzijn Nieuwe Stijl? Geraadpleegd op 13 januari 2015 via http://www.invoeringwmo.nl/vraag/wat-zijn-de-bakens-van-welzijn-nieuwe-stijl Russel, K. (2003). An Assessment of Outcomes in Outdoor Behavioral Healtcare Treatment. Child and Youth Care Forum, 32(6), 355-381. Doi: 10.1023/B:CCAR.0000004507.12946.7e Slot, N. (2008). Competentievergroting in de residentiele jeudgzorg. Hulpverlening voor kinderen en jongeren in tehuizen . Baarn: HBUitgevers. Tonkers, E. (2014). Vijf misvattingen over de participatiesamenleving. Geraadpleegd op 14 januari 2015 via http://www.actiefburgerschap.nl/wp-content/uploads/2014/04/Afscheidsrede-16april14.pdf Trompetter, A., & Zoon, M. (2012). Sport als zorgtraject: Een verkennende studie naar de effecten van sport in de geïndiceerde jeugdzorg. Geraadpleegd op 24 november 2014 via http://www.nji.nl/nl/Rapport_Sport_als_zorgtraject.pdf Tunnissen, H. (2009). Ontwikkelen van persoonlijk leiderschap: een methodische aanzet (1e druk). Barneveld: Uitgeverij Nelissen

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra 31

Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek?: Praktijk methoden en technieken voor het hoger onderwijs (4e dr.). Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Winsemius, A. (2011). Tussen draaglast en draagkracht: Kwetsbare groepen in gemeentelijk beleid. Geraadpleegd op 2 februari 2015 via https://www.movisie.nl/sites/default/files/alfresco_files/Tussen%20draaglast%20en%20draagkracht%20[MOV-697193-00].pdf World Health Organization. (2008). Track 1: Community empowerment. Geraadpleegd op 11 januari 2015 via http://www.who.int/healthpromotion/conferences/7gchp/track1/en/

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra

Bijlage

I. De enquête II. Benaderde organisatie

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra

I. De enquête

Welkom bij het onderzoek welke in teken staat van zelfregie en de behoefte van jonge ouders met betrekking tot activiteiten. Zelfregie is de mate waarin je zelf in staat bent je toekomst uit te stippelen. Doordat vanaf 1 januari een nieuwe wetgeving komt is ingevoerd?, wordt er steeds meer zelfstandigheid verwacht van jonge ouders. Denk aan dingen zelf regelen die met financiën te maken hebben , een uitkering aanvragen, werk zoeken, kinderopvang en etc. Onder de deelnemers wordt een bol.com cadeaubon verloot ter waarde van € 20,00. Als er meer dan 50 ingevulde enquêtes binnenkomen worden er nog twee cadeaubonnen van € 15,00 verloot. Geslacht: man of vrouw Leeftijd: Leeftijd kind(eren):

1. Welke situatie is op jou van toepassing? - Ik heb betaald werk - Ik krijg een uitkering - Ik ben fulltime huisvrouw/ huisman - Ik volg onderwijs/ik studeer

2. Ik ben zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van de keuzes die ik maakt. - eens, omdat - oneens, omdat 3. Als ik in een lastige/moeilijke situatie zit, heb ik zelf invloed op hoe de situatie afloopt. - eens, omdat - oneens, omdat 4. Ik vind het moeilijk en/of vervelend om hulp te vragen bij het regelen van praktische zaken zoals oppas/opvang regelen, opvoeding, financiën? - ja, omdat - nee, omdat

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra

5. Wie in jouw omgeving helpt jou met praktische zaken zoals het regelen van oppas/ opvang, boodschappen, opvoeding, financiën. - partner - ouder(s) - opa/ oma - broer(s)/ zus(sen) - vrienden - buren - jonge ouder - anders, namelijk ____________________ 6. Met mijn inkomen kan ik zorgen voor mijn basisbehoeften zoals eten, drinken, woonruimte, kleding, veiligheid, etc. - eens - oneens 7. Ik weet precies wat hoeveel geld er per maand binnenkomt en hoeveel geld er per maand uit gaat en uiteindelijke overblijft. - eens - oneens Zo ja, hoe doe je dat? _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ 8. Bij het S-OJO neem ik deel aan; - lunchbijeenkomsten - ouder- en kindzwemmen - themamiddagen - zwangerschapscursus - uitje - anders, namelijk _______________________________

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra

9. Ik kom naar het S-OJO om iets te leren, bijvoorbeeld over opvoeding of financiën. - ja, omdat - nee, omdat 10. Wat zou je willen leren tijdens de activiteiten op het S-OJO? _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ 11. Doordat ik deelneem aan activiteiten op het S-OJO wordt mijn zelfvertrouwen vergroot. - Ja, omdat - Nee, omdat - Anders, namelijk _______________________________

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra

12. Hoe kan het S-OJO ondersteunen om zelfstandiger te worden? Bijvoorbeeld bevestiging dat je het goed doet als ouder, weten hoe je, je financiën op orde kunt houden, meer zelfvertrouwen krijgen. _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ 13. Het S-OJO kan je helpen zelfstandiger te worden. Welke manier past het beste bij jou? - trainingen - groepsgesprekken - activiteiten - speciale themamiddagen - individueel 1-op-1 coaching 14. Welke activiteit moet S-OJO opzetten om jou te helpen om je eigen handelen en zelfvertrouwen te vergroten Of hoe zou deze activiteit eruit moeten zien? - informatiebijeenkomsten - gespreksgroepen - sport/ bewegingsactiviteiten - creatieve activiteiten (tekenen, schilderen, rollenspel) - vrijwilligerswerk - Anders, namelijk: _______________________________ 15. Wat mis ik aan activiteiten bij het S-OJO _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ Bedankt voor het invullen.

De toekomst in eigen hand | Antje Feenstra

II. Benaderde organisatie De Jonge Moedergroep van Maatschappelijk werk Walcheren te Vlissingen Via contactformulier van de website http://www.porthos.nl/jongeren/contact-en-hulp.htm Moeders van Rotterdam Email: [email protected] JEM&kids Email: JEM&[email protected] Jonge moedercentrum Donna Email: [email protected] Jonge vadercentrum Atlas Email: [email protected] Kinderopvang Cocan Email: [email protected] Fier Fryslan Email: [email protected]