Post on 30-Mar-2016
description
koude en klimaat (techniek)
Jaargang 1 - Nummer 2september 2011
Wubbo Ockels: ‘Duurzaam maakt gelukkig’Anders omgaan met energie en grondstoffen maakt onafhankelijk en vrij
In dit nummer o.a.:
‘Wie niet koelt, krijgt het niet warm’
Bitzer draagt bij aan terugdringen broeikaseffect
Plantion Ede loopt warm voor duurzaamheid
Voor u ligt het tweede nummer van ons relatiemagazine COLD+,
een magazine dat u wil informeren en vooral inspireren op het
gebied van opleidingen in de koude- en klimaattechniek. We heb-
ben voor dit nummer gekozen voor het thema duurzaamheid. Als
definitie van dat begrip duurzaamheid hanteren we de opvatting
dat het een ontwikkeling is waarbij je in je behoeften voorziet,
zonder toekomstige generaties de kans te ontnemen datzelfde te
doen. Zo omschreef de commissie Brundtland van de Verenigde
Naties dat in 1987.
We zijn nu bijna 25 jaar verder en duurzaamheid is helemaal ‘in’.
Althans, het is ‘in’ om erover te schrijven, te praten en te discus-
siëren. Woorden genoeg. Juist in de sector koude- en klimaat-
techniek is duurzaamheid een essentieel begrip. Wist u dat wij in
onze westerse wereld een derde deel van alle energie gebruiken
voor verwarmen en koelen? Lees dan in dit nummer het inter-
view met Wubbo Ockels, vroeger ruimtevaarder en tegenwoordig
hoogleraar duurzaamheid aan de TU in Delft. Ockels pleit voor
‘Happy Energy’, een manier om met energie om te gaan, zonder
dat we ons schuldig hoeven te voelen of onszelf onze pleziertjes
hoeven te ontzeggen.
In dit nummer laten we zien dat het niet bij woorden hoeft te
blijven, maar dat er bedrijven en individuen zijn die tot daden ko-
men. Zo laten we bijvoorbeeld zien dat duurzaamheid niet alleen
tot energiebesparing kan leiden, maar ook tot een kwalitatief
betere en gezondere aardappelteelt. En we laten zien dat ‘rocket-
science’ niet altijd nodig is om te komen tot duurzaamheid en
energiebesparing. Met een no-nonsense benadering kom je er
óók, laat een woningstichting in de gemeente Houten zien.
Wat opvalt in de verhalen is altijd weer de noodzaak van ken-
nisontwikkeling in de sector. Zonder kennis geen duurzaamheid,
geen energiebesparing en geen toekomst voor onze bedrijfstak.
De samenleving vraagt aan de ene kant om ideale productieom-
standigheden, comfort of heerlijke Italiaanse ijsjes. Maar aan de
andere kant wil diezelfde samenleving milieu en klimaat niet lan-
ger belasten. Daar ligt een uitdaging zonder weerga, niet in het
minst voor onze eigen energieslurpende sector.
Jenny van den Bovenkamp
Directeur PTC+
Colofon
Redactie: Jos SteehouderFotografie: Guido van TienenVormgeving: Tim AarninkDruk: Drukkerij van Midden
Jaargang 1 - Nummer 2
Inhoud
3 Wubbo Ockels: ‘Duurzaam maakt gelukkig’ Anders omgaan met energie en grondstoffen maakt
onafhankelijk en vrij
6 ‘Wie niet koelt, krijgt het niet warm’ Een ideaal klimaat voor het aardappelhuis
8 Een uit de hand gelopen studentenbaantje David Vink maakt Italiaans ijs op hoog niveau
10 Bitzer draagt bij aan terugdringen broeikaseffect CO2 rukte op als koudemiddel in supermarkten
12 Een beetje huiverig voor technische hoogstandjes Woningstichting scoort met duurzaamheid
14 Plantion Ede loopt warm voor duurzaamheid Imago van nieuw veilinggebouw straalt af op hele
sierteelt-sector
16 De kennis van nu is over vijf jaar oud
september 2011
COLD+ Magazine
Geachte lezer,
PTC+
Zandlaan 27, 6717 LN EdePostbus 32, 6710 BA Ede
Tel: 0318 - 697111Fax: 0318 - 634472E-mail: info@ptcplus.comInternet: www.ptcplus.com
COLD+ is een uitgave van PTC+ praktijkleren
COLD+ Magazine2
Op de tiende etage van de Faculteit voor Lucht- en Ruimtevaarttech-
niek in Delft is het ASSET, Applied Sustainable Science Engineering
and Technology gevestigd, Ockels is er hoogleraar. Hier beweegt de
voormalige ruimtevaarder zich tussen jonge, enthousiaste en meestal
briljante studenten. Hij coacht studenten die met hun Nuna racewa-
gen op zonne-energie razendsnel door Australië rijden. Onder zijn lei-
ding doen studenten onderzoek naar geavanceerde kilometers hoge
vliegers, die ontzaglijke hoeveelheden windenergie opwekken. Daar-
mee gaat Ockels het zeilen opnieuw uitvinden. Hij weet zeker dat hij
daarmee een supertanker tegen de wind kan laten varen.
Ockels is een optimist, want pessimisme leidt tot niets, zegt hij. Toch
beaamt hij dat de wereld er in de afgelopen 25 jaar niet duurzamer
op is geworden. “We gebruiken tegenwoordig een derde deel van al
onze energie voor verwarmen en koelen, dat kan veel beter.” Hij
noemt voorbeelden: in Heerhugowaard is een gloednieuwe woonwijk
gebouwd die meer energie levert dan hij gebruikt. Grote kantoorge-
bouwen worden tegenwoordig energieneutraal ontworpen. “Maar in
ons dagelijks leven willen we er nog niet zo aan. We moeten uit vaste
patronen stappen om nieuwe technieken toe te laten.” »
Wubbo Ockels: ‘Duurzaam maakt gelukkig’
Anders omgaan met energie en grondstoffen maakt onafhankelijk en vrij
Alsof hij zijn gesprekspartner even wil testen op zijn kennis van koeltechniek. Ockels steekt meteen van wal over
decompressie, het onder druk vloeibaar maken van gassen en warmtetransport, het basisprincipe van de koudetechniek.
“Maar het kan ook anders met elektrische Peltier-elementen. En er wordt gewerkt aan heel geavanceerde technieken. Het
Kamerlingh Onneslab in Utrecht is zeer gespecialiseerd, maar dan praat je over extreme temperaturen in de richting van
het absolute nulpunt voor wetenschappelijk onderzoek. Daar bevriezen ze atomen.”
Wubbo Ockels maakt van de ‘Ecolution’ het varende uithangbord voor een betere wereld.
3Nr. 2 - september 2011
Kennis“Scholing, onderwijs en training zijn daarom hard nodig, op alle ni-
veaus. Als ik in de koudetechniek zou werken, zou ik op studiereis
gaan door bijvoorbeeld Duitsland en alle beurzen bezoeken die ik te-
genkwam. Er is veel te ontdekken. Onderwijs kost geld, maar is nooit
te duur. Kennis is onze toekomst.”
Als inmiddels 65-jarige gaat Ockels straks de zeeën over met zijn Eco-
lution, een zeilschip waarin alle beschikbare energiezuinigheid en
duurzaamheid is toegepast. Het schip kwam eind 2010 in het nieuws
door een onopgehelderde sabotageactie, maar ligt inmiddels weer in
de haven van Scheveningen te blinken. “Ik wil ermee laten zien dat
duurzaamheid een gevoel van onafhankelijkheid, luxe en blijheid kan
geven. Van duurzaamheid kun je gelukkiger worden.”
Hij somt op: een warmtepomp die één kilowatt vermogen aanwendt
om vijf kilowatt warmte naar binnen te pompen. “We produceren aan
boord zes kilowatt warmte door onze twee roeren te koelen met zee-
water. Die warmte leiden we rond met vloerverwarming en een lucht-
behandelingssysteem waarmee de koude lucht van buiten wordt ver-
warmd door de uitgaande warme vuile lucht. Uitstekende isolatie is
vanzelfsprekend, evenals zonnepanelen, al moeten die nog worden
‘Met duurzaamheid doorbreek je
veel meer dan een energieysteem’
Ockels: ‘Ik wil dat iedereen bij de Gamma of de Praxis zonnepanelen kan kopen’.
4 COLD+ Magazine
aangebracht. Als ik dat allemaal vergelijk met een elektrische kachel,
ben ik zes keer zo efficiënt.”
Betere wereldDe ‘Ecolution’ wordt het varende uithangbord voor een betere wereld.
De ruimtevaarder van weleer lijkt van een andere planeet te komen.
Hij liet zich de ruimte inschieten omdat hij zijn hele leven verlangend
naar de lucht had gekeken. En toen hij eindelijk in de ruimte was, keek
hij ademloos naar de aarde. Niet dat de astronaut een zweefkees werd,
maar daar drong wel de kwetsbaarheid van de planeet tot hem door.
Een andere kijk op de aarde, op het leven. “Ik zie het als mijn missie
om dat te delen met andere mensen. Die aardbol zweeft in een gevaar-
lijk niks, met een heel dun schilletje lucht eromheen, onze dampkring.
Het slaat nergens op dat we daar zo slordig mee omspringen. “
“We hoeven er weinig of niks voor te laten, want een andere manier
van leven heeft slechts voordelen. Fossiele brandstofenergie zou veel
duurder moeten worden. Van de olie worden een paar landen en vooral
de bedrijven zoals Shell heel rijk. Dat komt omdat de samenleving voor
de kosten opdraait. Voor het beschikbaar krijgen van een kuub gas is
veel meer nodig dan de prijs die je ervoor betaalt, tenminste als je
de risico’s en milieu vervuiling meerekent. Kleinschalige duurzame
alternatieven maken ons onafhankelijker van die grote bedrijven en
de sociaal oneerlijke systematiek. Nieuwe duurzame en kleinschalige
systemen zijn efficiënter en eerlijker voor zowel de mens als het milieu.
Zo doorbreken we veel meer dan alleen een energiesysteem”.
Op het dakHet moet alleen wat makkelijker worden, vindt hij. “Wie vloerver-
warming kan aanleggen, kan ook een warmtepomp installeren, daar
ben ik van overtuigd. Ik wil dat iedereen bij de Gamma of de Praxis
zonnepanelen kan kopen. Je gooit ze op het dak van je auto, legt een
snoertje door het kozijn en je steekt de stekker in het stopcontact. Het
is zó simpel! Een gemiddeld gezin kan met 30 vierkante meter panelen
in zijn energiebehoefte voorzien. Waarom doen we dat niet? Nu ik dat
hardop zeg: ik ga er werk van maken!”
“Het komt allemaal door dat vreselijke denken in terugverdienmodel-
len. Doe je dat ook als je een auto koopt? Of als je een mooi colbert-
jasje aanschaft? Of een dure telefoon? Die verdienen zichzelf nooit
terug. Maar als het gaat om energie gaan we ineens rekenen. Het is de
energielobby die ons op dat spoor heeft gezet. We moeten er zo snel
mogelijk vanaf. Want het is leuk om je energierekening te zien terug-
lopen. Ga een zomer niet op vakantie, schaf panelen aan, en heb er
jaren lol van. Je kunt een verhaal vertellen in de kroeg. Je schatert om
je energierekening. Dat noem ik Happy Energy”. Daar word je geluk-
kig van. Kijk maar op www.nederland2050.nl en onderteken daar mijn
petitie voor een schoon Nederland”.
Het leven van Wubbo Ockels hangt aan de muur van zijn werk-
kamer. Twee ruimteoveralls – een witte en een blauwe – wor-
den geflankeerd door de zwarte toga van de universiteit. Van
astronaut tot hoogleraar. Ockels was de eerste Nederlander
in de ruimte. Sinds hij in september 2003 werd benoemd tot
hoogleraar Duurzame Technologie aan de Technische Univer-
siteit in Delft, komt hij steeds vaker in het nieuws met tot de
verbeelding sprekende ideeën over energieopwekking, trans-
port en milieu. Eind jaren zeventig begon zijn ruimtevaart-
loopbaan met de voorbereiding op het Spacelab-programma.
Op 30 oktober 1985 om 12.00 uur werd hij in de spaceshut-
tle Challenger gelanceerd. Van koudetechniek heeft hij niet
speciaal verstand. “Maar ik ben en blijf een natuurkundige, je
speldt me niks op de mouw.”
Van ruimteoverall naar toga
5Nr. 2 - september 2011
Denk je aan de zomer, dan denk je aan ijs. David Vink (36) is de eige-
naar van de ijssalon en tevens helemaal zelf verantwoordelijk voor al
dat lekkers dat bij 15 graden onder nul in de vitrine ligt. Getuige de
trofeeën in zijn zaak, brengt David het er niet slecht vanaf. Prijzen,
behaald voor het lekkerste ijs en de beste presentatie. Niet gek voor
een ingenieur.
Ingenieur? “Ik werk al zeventien of achttien jaar in deze zaak”, vertelt
David Vink. “Ik ben hier begonnen tijdens mijn studie. Na mijn MTS
besturingstechniek ben ik gaan doorstuderen op de HTS, waar ik in-
dustriële automatisering deed. Een prima opleiding die ik onder meer
kon betalen met een baantje in de ijssalon. Uiteindelijk ben ik blijven
hangen en vijf jaar geleden heb ik het hele bedrijf overgenomen. Het
loopt gelukkig heel goed. Er zijn klanten die uit Arnhem, Nijmegen en
Utrecht helemaal naar mij komen om ijs te halen. Eén klant komt zelfs
geregeld uit Den Haag”.
OvernemenDe eigenaar van Bernardo’s wilde eens wat anders, vertelt David. “Uit-
eindelijk vroeg hij mij of ik interesse had de zaak over te nemen. Ik
werkte toen al zeker 13 jaar hier, eerst om ijs te scheppen, later ging
ik ook helpen met ijs maken. Nu ik eigenaar ben, kun je zeggen dat ik
mijn brood verdien met een uit de hand gelopen studentenbaantje.
Nu heb ik op mijn beurt weer een koppel jonge mensen in dienst om
ijs te scheppen. Onderschat dat niet, zij zijn het visitekaartje van je
bedrijf. Als ze met een chagrijnig gezicht ijs staan te scheppen, komen
de klanten niet meer terug.”
David maakt al zijn ijs zelf, van verse zuivel en vers fruit, ofschoon
hij dat vaak invriest om er zeker van te zijn dat hij het hele zomer-
seizoen over constante kwaliteit fruit kan beschikken. “Aardbeien in
maart smaken bijvoorbeeld anders dan in juni of in september. Mijn ijs
moet van een constante smaakkwaliteit zijn, dus koop ik het fruit op
het goede moment in grote voorraden in zodat ik altijd over geschikte
kwaliteit kan beschikken. Ook ontwikkelt hij zelf nieuwe smaken. Dit
jaar is hij trots op zijn stroopwafelijs en watermeloenijs.
OnderhoudZijn achtergrond als ingenieur komt goed uit. “Het onderhoud aan de
ijsmachines kan ik voor het grootste deel zelf. Alleen de koeltechniek
besteed ik uit, daar heb ik niet de opleiding voor. Mijn technische ach-
tergrond helpt wel. Techniek draait immers om het oplossen van pro-
blemen, het leert je gestructureerd denken.”
Een uit de hand gelopen studentenbaantjeOf het smaakt? Wat een vraag! Dat zie je toch zelf wel, van meters afstand nog wel! Chareen, Steven en Esther zitten
naast elkaar op een bankje in ijssalon Bernardo’s aan de Molenstraat in Ede. Buiten valt een plensbui, maar binnen in de
ijssalon zorgen hun glunderende hoofden voor een zomerse vakantiesfeer.
David Vink: ‘Alleen de koeltechniek besteed ik uit, daar heb ik de opleiding niet voor’.
David Vink maakt Italiaans ijs op hoog niveau
6 COLD+ Magazine
Als geen ander ervaart de ijsmaker dat koude en warmte elkaars te-
genpolen zijn. Als de stroom uitvalt en het ijs in de vitrine smelt, zo-
als hij ooit meemaakte. Maar zonder warmteproductie ontstaat geen
koude. “Zo kan het gebeuren dat ik mijn ijsmachines op volle toeren
heb draaien en dat ik in de ijskeuken sta te zweten als een otter. Dan
moet de airconditioner eraan te pas komen om op zijn beurt de warmte
van de ijsmachines af te voeren”.
Honderd uurHij maakt weken van honderd werkuren van maart tot in oktober. In
de winter sluit hij. “Er zijn ijssalons die open blijven met snacks en
oliebollen. Ik kies ervoor een exclusieve ijssalon te zijn. Oké: een cap-
puccino en een espresso passen wel bij de Italiaanse sfeer, maar daar
blijft het dan ook bij. Het draait hier om ijs, ijs en nog eens ijs.”
Dat begint met het maken van een basis van slagroom, melk, dextrose
en bindmiddelen. De basis wordt gepasteuriseerd in speciale ketels,
waarbij ook een belangrijke warmte-koude techniek wordt toegepast.
Na het verwarmen moet het product immers snel worden teruggekoeld
naar 4 graden Celsius. De basismix is altijd hetzelfde voor ijs zoals
stracciatella, vanille, en allerlei smaken yoghurtijs. Soms komt er nog
een topping van vruchtensaus bij, een van de specialiteiten van David.
Voor specifiek vruchtenijs gebruikt hij een sorbetbasis, zonder zuivel
dus. “En dan komt het aan op het vinden van de goede combinatie van
smaak, viscositeit, suikergehalte en temperatuur. En ja, dat blijft het
geheim van de smid”.
PatissierHij vergelijkt het maken van ijs het liefst met het vak van de patissier,
de exclusieve banketbakker. “Al werken die vaak nóg wat verfijnder aan
een product. Ik maak een hele bak met ijs, zij werken aan een bonbon
die goed is voor één hapje. Maar onze benadering van smaken is denk
ik wel te vergelijken”.
Achter de salon is het hart van de ijsmakerij met twee vrieskasten, een
aantal koelkasten, een vriescel, twee vriesmeubels, drie pasteuriseer-
ketels en vier ijsmachines. En dan komt daar nog eens de vriesvitrine
bij met vier compressoren. “Alles op 380V krachtstoom, goed voor ze-
ker 70.000 kW stroom per jaar. Hij heeft een vergunning voor het lozen
van thermisch verontreinigd koelwater. Duurzaamheid? “Ik moet het
allemaal met de verkoop van ijsjes terugverdienen, zo werkt dat”, zegt
hij veelbetekenend. Ja, het ijs wordt toch nog duur betaald.
Chareen, Steven en Esther (v.l.n.r.) laten zich het Italiaanse ijs goed smaken.
Met 70.000 kW stroom per jaar wordt het ijs nog duur betaald
7Nr. 2 - september 2011
Je kunt hem de tuinbouwkas van de toekomst noemen, maar hij stáát
er al, zegt Herwin Schipper van Cogas Installatietechniek uit Emme-
loord. In opdracht van HZPC aardappelhuis paste zijn bedrijf een reeks
energiezuinige en duurzame technieken toe, die hebben geleid tot een
hypermodern kassysteem, waar het overschot aan warmte uit de zo-
mer in diepe ondergrondse lagen (aquifers) wordt opgeslagen om in
de winter weer te worden gebruikt om te verwarmen. Zo zie je maar:
wie wat bewaart, die heeft wat.
Het belangrijkste kenmerk van de geavanceerde kas is misschien wel
het principe van te toepassing van een enorme warmtepomp in com-
binatie met de opslag van warmte en koude in stilstaande waterlagen
op ongeveer 100 meter diepte. In combinatie met zogeheten lage
temperatuur luchtbehandelingstechniek is het mogelijk om van de kas
een vrijwel geheel gesloten systeem te maken. “En dat is voor onze
opdrachtgever weer belangrijk in verband met de bijna laboratorium-
achtige precisie waarmee HZPC zijn teeltprocessen wil verrichten”,
aldus Schipper.
CompartimentenHet aardappelhandelshuis gebruikt de nieuwe kas in het Noord-Friese
Metslawier voor de productie van miniknollen, rasontwikkeling, het
kruisen van rassen en ziektekundig onderzoek. De nieuwe kas is ruim
een hectare groot en onderverdeeld in compartimenten, waarin het
klimaat apart te regelen is. In een gesloten kas hoeven de ramen niet
open, schadelijke ziektes en insecten krijgen zo maar weinig kansen
om binnen te dringen. Uniek is de luchtbehandeling in combinatie met
sensoren die het functioneren van de planten meten. In feite regelen
de planten hun eigen klimaat, zou je kunnen zeggen. Sensoren, kli-
maatcomputer, luchtbehandelingskasten en de aanvoer van warmte
en/of koude worden per compartiment door de centrale Priva proces-
computer geregeld.
“En dat gebeurt dus ook nog eens op een heel duurzame en energie-
zuinige manier”, aldus Schipper van Cogas, dat de bouw van de kas
coördineerde en de gehele installatietechniek voor eigen rekening
nam. De warmteopslag is al genoemd. De watergift in de kas is volledig
gebaseerd op regenwater dat wordt opgeslagen in grote silo’s. Met UV-
filters wordt het geschikt gemaakt voor gebruik. Het CO2 dat vrijkomt
uit de ook aanwezige gasgestookte installaties wordt afgevangen en
aan de planten ‘gevoerd’. Dat mag nog eens een broeikaseffect heten.
Warmte oogsten“In een kas kan het ’s zomers natuurlijk heel warm worden, dat weet
iedereen”, zegt Schipper. In de zomer kan theoretisch drie keer zo-
veel warmte ‘geoogst’ worden dan voor het complex noodzakelijk
is. Daarom wordt soms uit alle macht gekoeld. Dat gebeurt met het
koele ondergrondse water uit de koude bron. Dit water ontrekt door
het koelproces warmte uit het kassencomplex waarna het ondergronds
wordt opgeslagen in de ‘warme’ bron. In de winter wordt het proces
omgedraaid en wordt de opgeslagen warmte uit de diepte gebruikt om
met behulp van een warmtepomp het kassencomplex op temperatuur
te houden.
In de winter zorgt de Carrier warmtepomp ervoor dat aan de warmte-
’s Zomers zetten we alle zeilen bij om de hitte met airco’s uit te bannen; in de
winter draait de kachel op volle toeren om de winter buiten de deur te houden.
Efficiënt? Duurzaam? Bij het kweekbedrijf van het aardappelhandelshuis
HZPC ontstond behoefte aan een vergaande klimaatbeheersing om het
geconditioneerde kweekproces te vervolmaken. Cogas Installatietechniek
uit Emmeloord coördineerde de bouw van een van de geavanceerdste
tuinbouwkassen in ons land. Zomerwarmte bewaren ze nu gewoon voor de
winter.
Een ideaal klimaat voor het aardappelhuis
‘Wie niet koelt, krijgt het niet warm’
8 COLD+ Magazine
RUBRIEK
Het volgende praktijkprobleem kwam aan de orde tijdens een van de trainingen koeltechniek bij PTC+. Het voorbeeld onder-streept hoezeer de praktijktrainingen aansluiten bij de erva-ringen en de belevingswereld van de cursisten. Niet voor niets zeggen we bij PTC+: ‘Praktijktrainingen bij PTC+ zijn altijd écht’.
Een cursist – medewerker van een installatiebedrijf – heeft alles keurig uitgerekend voor de plaatsing van een koeltechnische in-stallatie in een nieuwe tweewielerzaak. Het bedrijf wordt uitgerust met betonkoeling. Alles wordt besteld en geleverd en nieuwbouw-monteurs gaan in het nieuwe pand aan de slag. De kanalen komen strak aan het plafond, de uitblaasroosters worden eerst gemon-teerd en daarna komt de vloer aan de beurt: driewegkleppen en regelafsluiters worden gemonteerd en alles wordt aangesloten op de daarvoor bestemde plaats.Al snel kan het beton worden gestort en nog weer even later worden de plavuizen gelegd. Al met al wordt het een strak interieur. Na het in werking stellen van de installatie functioneert alles uitste-kend. De tweewielerzaak wordt feestelijk geopend op een prachtige warme dag in een toch al prachtige zomer.
En toen?Verbazing alom. De voegen van de vloer worden eerst donker. Eerste gedachte: dat zal wel komen door de koeling van de vloer. Maar enkele dagen later voltrekt zich een kleine ramp. Als de eigenaar op een ochtend komt binnenlopen kantelen op ver-scheidene plaatsen de tegels onder zijn voeten. Het heeft alle schijn van lekkage. Geen wonder dat het installatiebedrijf wordt gebeld, het bedrijf dat alle techniek heeft gemonteerd en ge-controleerd.
Het eerste oordeel is dat dit geen klus is voor de installateurs: alles is immers volgens de tekening en dus correct gemonteerd. Maar de problemen nemen toe: tegels los, water in overvloed. Na veel gezeur met de installateur wordt een koeltechnisch bureau in de arm genomen. Deze specialisten controleren de tekening en onderschrijven in eerste instantie dat alles correct is gemon-teerd.
Maar terug in zijn bedrijf vertrouwt de koelltechnische specia-list het niet helemaal. Opnieuw gaat het hele verhaal terug op de tekentafel. Na veel onderzoek en rekenwerk besluit hij zijn berekeningen eens mee te nemen naar de training bij PTC+, met het verzoek van deze praktijk-case een trainingsonderwerp te maken. Hij overlegt zijn eigen berekeningen en gegevens. De trainingsgroep besluit zich in het probleem vast te bijten.
De tekening wordt gezamenlijk bekeken, de rekensommen op het smartboard blijken hersenkrakers te worden. Maar al gauw heeft de groep in eendrachtige samenwerking het lek boven. Wat blijkt? Als gevolg van foutieve berekening blijken de klep-pen en regelafsluiters te groot geselecteerd. Een nadere analyse laat zien dat ook geen dauwpuntregeling is gemonteerd.
Onze cursist bedankt zijn medecursisten en zijn trainer en gaat de volgende ochtend vol goede moed naar zijn werk om de ge-vonden oplossing voor te leggen. Uit het magazijn trekt hij een nieuwe klep en regeling . Op naar de klant. Nadat de installatie opnieuw in gebruik wordt gesteld blijkt die keurig te draaien. Vanaf dat moment is de eigenaar van de tweewielerzaak hele-maal tevreden met zijn installatie! Laat de volgende hittegolf maar komen!
Praktijkprobleem
zijde (ongeveer 900 kW) het warme bronwater wordt opgewaar-
deerd naar een warmwatertemperatuur van ongeveer 45graden
Celsius voor verwarmingsdoeleinden en dat aan de koude zijde
(ongeveer 750 kW) het systeemwater gekoeld wordt naar een
watertemperatuur van ongeveer 8 graden Celsius voor onder-
grondse koude opslag in de ‘koude’ bron.
DiscussieHet lijkt op water naar de zee dragen: het koelen van een glazen
tuinbouwkas in de zomer. Toch is dat juist de truc om de effi-
ciëntie van het systeem te waarborgen, omdat het winnen van
warmte in de zomer in de winter zorgt voor aanzienlijke energie-
besparing. In de afgelopen jaren heeft de toepassing van warm-
tepompen nogal eens ter discussie gestaan. De efficiëntie – en
dus de besparingen – bleek tegen te vallen bij de toepassing in
bijvoorbeeld woningen en kantoorgebouwen.
Volgens Schipper is de denkfout vaak dat systemen alleen ver-
geleken worden met systemen voor alleen ruimteverwarming en
het koelen zien als bijkomend voordeel. De efficiëntie neemt toe
als je in de zomer koeling echt nodig hebt. Maar in de meeste
woningen en kantoorpanden in ons land is verhoudingsgewijs
nauwelijks warmteoverschot. Dat ligt in zo’n tuinbouwkas heel
anders, door de aanwezigheid van optimale zonnewarmte. Juist
daarom is de toepassing van deze techniek zo efficiënt in de
tuinbouw. Je zou er een Cruijffiaanse wijsheid op los kunnen la-
ten: ‘Wie niet koelt, krijgt het niet warm’.
Cogas Installatietechniek in Emmeloord zorgde voor de bouw van een van de duurzaamste tuinbouwkassen in ons land.
9Nr. 2 - september 2011
Sinds 1998 is het gemiddelde energieverbruik van koel- en
vriesinstallaties met liefst zeventig procent gedaald. De
Duitse firma Bitzer ontwikkelt en produceert hoogwaardige
compressoren, condensors en drukvaten voor toepassing in
de koel- en aircotechniek. Als A-merk is Bitzer marktleider
in Nederland bij toepassingen in de supermarkten, de
vers-keten en de industrie. Adel verplicht: Bitzer blijft door
onderzoek en het doorontwikkelen van koelcomponenten
werken aan het verduurzamen van koeltechniek en
airconditioning.
“We willen daarmee onderscheidend zijn”, vertelt Ruud van Dissel,
salesmanager Benelux bij Bitzer. “We leveren degelijke, duurzame
componenten waarmee we optimaal gebruik kunnen maken van de
huidige beschikbare koudemiddelen. Veel energiereductie is nog te
halen bij het goed afstellen en inregelen van de gehele koelinstallatie.
Daarom is het zo belangrijk dat de monteurs bij een bedrijf zoals PTC+
de fijne kneepjes van het vak leren. Wij hebben niet voor niets onze
componenten in Ede staan om mee te kunnen trainen”.
CombinatiesVan Dissel ziet veel toekomst in CO2 (kooldioxide) en het koelmiddel
R134a (een zogeheten HFK) of in combinaties daarvan. “De uitdaging
is om koudemiddelen toe te passen die zo min mogelijk bijdragen
aan het broeikaseffect en minder stroom vergen. De zogeheten GWP
(Global Warming Potential) van HFK’s is 1300. Dat is al veel gunstiger
dan andere veelgebruikte HFK-koudemiddelen zoals R404A en R410A.
Bitzer draagt bij aan terugdringen broeikas
CO2 rukte op als koudemiddel in supermarkten
Duurzame koeltechniek en airconditioning zijn het handelsmerk van Bitzer.
10 COLD+ Magazine
effect
Kooldioxide is gunstig omdat hiervan de GWP maar 1 is. Je kunt
CO2 zowel toepassen voor vriezen - met lage druk - en voor koe-
len - met hoge druk”.
Nederland telt nu vijftig tot zestig supermarkten die volledig
koelen met CO2 als koudemiddel. “Kooldioxide is het broeikas-
gas waar we in de atmosfeer juist van af willen. Mede daarom is
het mooi om het in samengeperste vorm als koudemiddel in te
zetten. Nadeel is dat kooldioxide boven een luchttemperatuur
van 20 graden minder goed presteert dan het standaard kou-
demiddel R404A. Maar tussen de 10 en 20 graden presteert het
nagenoeg even goed. Met kooldioxide is bovendien veel min-
der energie nodig dan bij een toepassing met R404A. En minder
stroomverbruik is minder uitstoot van kooldioxide”.
Cascade-installatiesBitzer ontwikkelde ook samengestelde systemen, de zogeheten
cascade-installaties. “Hierbij is het lagedrukgedeelte met CO2-
compressoren via een warmtewisselaar verbonden met het hoge-
drukgedeelte: de koelinstallatie met R134A-compressoren. Zo’n
combinatie is ook al veel minder belastend voor het klimaat”.
De Nederlandse overheid stimuleert nu vooral de natuurlijke
koudemiddelen in de koeltechniek: CO2, ammoniak en propaan.
“Kooldioxide hebben we het over gehad. Ammoniak is giftig en
alleen toepasbaar in de industrie of in het buitengebied. Steeds
meer installatiebedrijven werken hier nu mee. Propaan is explo-
sief en dus mooi toepasbaar bij vooral boeren en tuinders in het
buitengebied. Voor een groep installatiebedrijven is het daarom
niet haalbaar met propaan te gaan werken; alleen voor een paar
grote partijen. Zodoende dwingt de overheid eigenlijk de gemid-
delde installatiebedrijven vrij traditioneel te blijven werken en
dat is eigenlijk jammer”.
TrainingscentrumBitzer maakt compressoren voor alle soorten koudemiddelen die
optimale inzet van CO2 en R104A mogelijk maken. “We hebben
in Rottenburg (Duitsland) een eigen trainingscentrum voor in-
stallaties die volledig op CO2 werken en voor de al genoemde
cascade-installaties. Drie keer per maand ontvangen groepen
ontwerpers van koudeinstallaties voor onze trainingen. We in-
vesteren als bedrijf bovendien in de universitaire opleiding kou-
detechniek in Stuttgart. Verder houden we in Nederland ook veel
seminars en geven presentaties op scholen voor het beroepson-
derwijs. Zo proberen we een bijdrage te leveren aan het verder
ontwikkelen van de nieuwe, duurzame technieken en het toe-
passen van minder belastende koudemiddelen”.
COLUMN
Wind in de zeilenNatuurlijk moeten wij in onze sector ook het thema Duurzaam-heid actief hanteren. Dit voor de komende generaties die de toe-komst hebben, we moeten zuinig zijn op ons milieu en op onze grondstoffen. Vaak denk je: ‘Wat kan ik er zelf aan bijdragen? Dat is toch niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat?’
Misschien is dat wel zo, maar we zijn in Nederland met zijn zes-tien miljoenen. Dat zijn veel druppels bij elkaar. Wat doe je met het streven naar duurzaamheid in je persoonlijke leven zoals op je werk, thuis, bij je hobby en op vakantie?
In mijn vrije tijd ga ik graag een stukje zeilen. Dat doe ik in een kleine open zeilboot, we hebben wel een motortje voor het uit- en invaren van de havens maar die laten we meestal thuis. Als we zeilen, dan zeilen we ook. Er is niets mis met een stukje peddelen in de haven.
Toegegeven: ik rij met de auto naar het gekozen meer of het rui-me water. Daar laten we de boot te water, zetten we de mast erop en hijsen de zeilen. De rest van de dag gebruiken we alleen nog de wind en leggen we vele kilometers af. Het is in alle opzichten leuk: je hoofd waait even leeg en een dagje ‘samenwerken’ met je zoon of je dochten schept een band. Soms doen we een ‘wed-strijdje’ met een vergelijkbare zeilboot. We eten een boterham op een eilandje. En de wind is nog altijd gratis.
Soms varen we in de omgeving van Flevoland met al zijn windtur-bines. De energie die deze aggregaten opwekken gebruiken wij weer om onze producten te koelen en installaties te laten draai-en. Uiteindelijk draait een deel van onze koudetechniek ook op de wind. Winst is er ook door de ontwikkeling van technieken, waardoor ze efficiënter worden en de hoeveelheid schadelijke stoffen wordt teruggedrongen. De techniek schrijdt razendsnel voort en brengt steeds meer rendement in het voordeel van mens en milieu.
Daar hebben we goede vakmensen voor nodig die de installa-ties goed inregelen, onderhouden, en repareren. Bij PTC+ ko-men dagelijks mensen over de vloer voor trainingen, van wie de werkgever het belangrijk vindt dat ze uitstekend zijn opgeleid en getraind. Behalve dat die trainingen vakinhoudelijk goed moeten zijn, is het belangrijk dat ze ook goed in elkaar zitten. Bij ons is de theoretische achtergrondkennis geïntegreerd in de praktijk, onze trainers komen rechtstreeks uit de beroepsprak-tijk, spreken de taal van de cursist en zijn didactisch uitstekend geschoold. Dat geeft rendement voor medewerker en bedrijf!
Leo Voorwinden
Voor de wind
11Nr. 2 - september 2011
Geen wonder dat de huizen in Houten een goede energieprestatie le-
veren. Houten is immers één grote nieuwbouwwijk. Lekker makkelijk.
Directeur Wim van Ginkel van de woningstichting Viveste hoort die
reactie niet voor het eerst. “We scoren heel goed, juist als je dat verge-
lijkt met woonwijken elders uit dezelfde periode.”
De kern van de visie van Viveste: zo energiezuinig en duurzaam mo-
gelijk bouwen, binnen de beschikbare middelen en mogelijkheden.
“Daarbij hebben we altijd gekeken naar duurzaamheid en energie-
zuinigheid in de breedte, liefst méér dan wettelijk is voorgeschreven.
Maar we zijn primair een volkshuisvester die mensen aan kwalitatief
goede en betaalbare woningen wil helpen.”
“We zijn een beetje huiverig voor niet uitontwikkelde technische
hoogstandjes en symbolische prestigeprojecten”, zegt Van Ginkel.
“We houden van een praktische aanpak. Zo hebben we bereikt dat veel
mensen nu profiteren van energiezuinige woningen, in plaats van dat
een kleine groep mensen voordeel heeft van een paar topprojecten”.
Viveste heeft alle zelf ontwikkelde nieuwbouwprojecten in de afge-
lopen jaren laten voldoen aan de criteria voor de nu helaas opgehe-
ven groenfinanciering. Nieuwbouw en verbeteringprojecten kwamen
daarvoor in aanmerking als ze voldeden aan een reeks van duurzaam-
heidscriteria, zowel aangaande materiaal- als energiegebruik. Zo
wordt een deel van de extra investering afgedekt door aantrekkelijke
financiering. Goedkoper geld lenen scheelt ongeveer een procent. Het
geld dat banken aanwenden voor groenfinanciering is afkomstig uit
groene spaar- en beleggingsfondsen die nu nog fiscaal aantrekkelijk
zijn.”
GoedkoperOf Houtenaren nu goedkoper uit zijn met hun gasrekening, is evenwel
niet te zeggen . “Zo hebben we het ook nooit benaderd. Veel mensen
vertalen het begrip duurzaam tot lage stookkosten. We hebben geen
gegevens over het energiegebruik van de woningen, anders dan de
toegekende labels. Maar die labels zijn rekenkundige gegevens, geen
metingen. De energiebedrijven zijn beperkt in hun openbaarmaking
van energiegebruik. Het is eigenlijk simpel: we werken op basis van
het bouwbesluit en doen daar door middel van de groenfinanciering
een zo groot mogelijke schep bovenop.”
Geen technische hoogstandjes dus, in Houten. Wel degelijk installa-
tiewerk. ´We voorzien onze woningen al sinds jaar en dag van hoog
Een beetje huiverig voor technische hoogs
Woningstichting scoort met duurzaamheid
Duurzaam en energiezuinig bouwen is helemaal van deze
tijd. Het gebruik van het energielabel is nog niet overal
onomstreden, maar het laat wel zien dat de Houtense
woningstichting Viveste haar tijd in de afgelopen jaren
ver vooruit is gestreefd. Van de 5000 woningen die Viveste
in de verhuur heeft, heeft maar liefst 85 procent een
energielabel C of beter. Vèr boven het gemiddelde. Hoe
doen ze dat daar in Houten?
Wim van Ginkel van woningbouw Viveste: “Wij kiezen voor een praktische aanpak,
12 COLD+ Magazine
rendementsketels. Dat levert een beter rendement. Als in bestaande
woningen de ketels moeten worden vervangen, doen we dat boven-
dien zonder huurverhoging. Dat scheelt een hoop discussies met be-
woners en bevordert de voortgang. Het planmatig vervangen en plaat-
sen van HR-ketels levert voordeel op bij zowel aanschaf, plaatsing als
onderhoud.”
Dubbel glas“Een nog beperkt aantal woningen dat we in ons bestand hadden met
enkel glas hebben we bovendien in de afgelopen jaren uitgerust met
dubbel glas, ook zonder huurverhoging. Die verhoging zouden we
mogen vragen, maar over het algemeen ging het over woningen met
enkel glas in slaapkamers. De bereidheid om huurverhoging te betalen
is daarvoor vermoedelijk niet hoog omdat de besparing gering is. Toch
hebben we die keuze gemaakt: de kans op onderhoudsproblemen, bij-
voorbeeld door condens, wordt kleiner. Je kunt er houtrotproblemen
mee voorkomen.”
“Door al onze projecten structureel te laten voldoen aan de criteria
voor groenfinanciering hebben we een constante hoge kwaliteit be-
haald. We hebben het tot integraal beleid verheven: daar waar we dub-
bel glas toepassen, kiezen we beter isolerend glas dan standaard. Kost
een paar euro per vierkante meter meer. Als woningverhuurder moet
je ook je bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving.
Noem het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het past ook
bij het karakter van Houten, waarbij milieu en veiligheid in de jaren
tachtig integraal deel van het concept werden. Houten is als fietsstad
beroemd.”
MaatschappelijkIn plaats van dat tot drie cijfers achter de komma uit te rekenen, han-
teren wij het uitgangspunt dat wij een substantiële bijdrage leveren
aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Hoeveel exact per huis,
per straat of per wijk is minder belangrijk. Het is een maatschappe-
lijke opgave. Niet alle woningbouwcorporaties kunnen dat opbrengen.
Onze primaire taak is volkshuisvesting. Het gaat erom op het goede
moment de goede stap te zetten. Als wij nu in Houten kost wat kost
zonne-energie zouden willen toepassen, betalen we misschien wel de
hoofdprijs. De kunst is om duurzaamheid en een verantwoord volks-
huisvestelijk beleid samen te brengen”.
tandjes
zodat veel mensen profiteren van energiezuinige woningen.”
Hoogwaardige technieken installatiesViveste investeert in hoogwaardige materialen, tech-
nieken en installaties, die zich uiteindelijk uitbetalen in
energiezuinigheid, comfort en kwaliteit en lage onder-
houdskosten. Per project kiest de stichting de technieken,
materialen en methodes die het beste daarbij passen.
Soms is dat warmte terugwinning (WTW), dan weer stads-
verwarming, HR-ketels of extra isolatie. Er zijn projecten
met warmte terugwinning in de badkamer, er zijn com-
plexen met zonneboilers. De woningstichting kijkt gewoon
wat op elke plek en op welk moment het best uitpakt en
wat bewezen technieken zijn. Niet elke technische ontwik-
keling gaat immers uit van comfort voor de consument,
vinden ze in Houten.
13Nr. 2 - september 2011
Toch leuk om te kunnen zeggen dat je bij een jaaromzet van boven de €
100 miljoen in de maand mei een gasrekening van € 63,- ontving. “Dat
was waarschijnlijk van het opwarmen van de soep en de uitsmijters
in het bedrijfsrestaurant,” zegt Peter Bakker, directeur operations,
bij Plantion, met een glimlach. Toegegeven: de rekening voor stroom
en voor het gebruik van de Warmte Koude Opslag Installatie (WKO) op
het bedrijventerrein Schuttersveld in Ede lag wel wat hoger, maar het
geeft wel aan dat Plantion veel heeft geïnvesteerd in duurzame kli-
maat- en bouwtechnieken om het energieverbruik zo laag mogelijk te
krijgen.
Dat was mogelijk omdat Plantion in 2009 nieuw kon bouwen na een
fusie tussen de Bloemenveiling Oost Nederland in Bemmel en Veiling
Vleuten (inclusief Groencentrum Horta) in Utrecht. “We hebben laten
zien dat we het lef hadden om in economisch moeilijke tijden te inves-
teren in een nieuw en duurzaam gebouw. Daar hebben de leden van
onze corporatie voor gekozen. Volgens mij straalt dat af op de hele
sierteeltsector”, stelt Bakker. Hij kan nu al met trots melden dat de
CO2-uitstoot van het nieuwe Plantion-gebouw twee derde lager is dan
beide oude veilingcomplexen samen. En dat het gasverbruik nog maar
tien procent is ten opzichte van de oude situatie. En dat zal nóg verder
gaan dalen.
Brede opvattingPlantion vat duurzaamheid breed op, legt Bakker uit. “Het is voor ons
veel meer dan alleen een energiezuinig en uiteindelijk liefst energie-
neutraal gebouw. We hebben nu een centraal gelegen locatie die goed
bereikbaar is. Omdat we op een bedrijventerrein liggen, belasten we
geen woonwijken of dorpskernen. De dakbedekking is van kunststof.
Zodoende kunnen we regenwater opvangen en gebruiken om de plan-
ten in het groencentrum te besproeien. Daarnaast besteden we veel
aandacht aan opleiding. Het is ook voor de sierteeltsector belangrijk
dat er voldoende nieuw personeel instroomt. We bieden stageplaatsen
en hebben hier veel excursies. Er komen hier ook cursisten van PTC+ op
excursie om een deel van hun praktijklessen te volgen. Hier kunnen
ze de modernste klimaat-, koel- en regeltechnieken in de praktijk zien
werken. Dat is een waardevolle ervaring.”
Wie door het immense complex van de veiling loopt, ziet niet direct
waar het duurzame in zit. De techniek van het gebouw is nu eenmaal
verscholen achter muren en deuren. Dat de muren en daken een isola-
tiewaarde 4 hebben - waar 2,5 is voorgeschreven - geloven we direct.
Wat we aan de buitenkant wel zien is het shed-dak: schuine hellingen
op het zuiden en recht naar beneden op het noorden, vanwege de dag-
lichtinval. Volgend jaar komen op de ‘dakhellingen’ zonnepanelen met
een totaal vermogen van 200 Kilowatt; goed voor een kwart van het
elektriciteitsverbruik. Deze investering heeft Plantion nog even uitge-
steld, omdat de andere duurzame technieken al tot een extra investe-
ring van ongeveer een miljoen euro hebben geleid.
WKO-installatieDe belangrijkste slag die Plantion met de energiezuinige klimaathuis-
houding kon maken, is het gebruik van de Warmte Koude Opslag op het
bedrijventerrein. “Die installatie levert ons tachtig procent van onze
warmtebehoefte. In de zomer hebben we geen warmte nodig, want in
de veilinghal moet het dan juist koel blijven. Door de goede installatie
van het gebouw hoeven we de veilinghal nauwelijks te koelen. In de
winter moeten we wel warmte toevoegen aan het gebouw en dan le-
vert die WKO-installatie warm water. Daarnaast hebben we 2000 vier-
kante meter koelcellen die we jaarrond koelen tot respectievelijk 4 en
8 graden. De restwarmte die daarbij vrijkomt, gaat via warmtepompen
terug naar de WKO-installatie. En dankzij de vloerverwarming kunnen
we de hal in de winter heel gelijkmatig en zuinig op een constante tem-
In de immense veilinghal van bloemenveiling Plantion in Ede is het ’s middags rustig. De grote drukte op de veilig is
immers in de ochtenduren. Opmerkelijk is het aangename klimaat in de hal die 25.000 vierkante meter meet: tochtvrij
en altijd 11 graden. Wat je niet merkt is dat je daar over 150 kilometer aan vloerverwarmingsbuizen loopt. En dat achter
de muren van het complex moderne technieken schuilen, die het verbruik van fossiele brandstoffen tot een minimum
beperken. Plantion is daarmee een voorbeeld van energiezuinig bouwen, koelen en verwarmen.
Plantion Ede loopt warm voor duurzaamheid
Imago van nieuw veilinggebouw straalt af op hele sierteelt-sector
14 COLD+ Magazine
Peter Bakker van Plantion: “Duurzaamheid is veel méér dan alleen energieneutraal.”
peratuur houden”. Bij de rondleiding laat Bakker even de ruimte zien
waar twee forse Weishaupt gasketels staan. “Die gebruiken we alleen
als het echt nodig is om in de winter bij te stoken. Het mooiste is als we
kunnen vergeten dat ze er zijn”.
Koud kunstjeDe grootste uitdaging was voor Plantion achteraf gezien niet eens het
gaan toepassen van de duurzame warmte- en koudetechnieken. Dat
was een koud kunstje vergeleken met het inregelen van alle installa-
ties. “Uiteindelijk leveren die installaties pas optimaal rendement als
ze goed zijn ingeregeld en op een optimale manier met elkaar samen-
werken. In het begin reageerden de regelkringen soms zo op elkaar dat
ze tegendraads gingen werken. Het is natuurlijk niet efficiënt als het
ene systeem extra warmte vraagt en het andere dan juist meer koude
gaat leveren. De kunst voor de regeltechniek was om alles goed te
synchroniseren op basis van dezelfde brongegevens. Nu, na anderhalf
jaar, werken alle systemen optimaal met elkaar samen. Het fine-tunen
is gelukt: de systemen zijn nu stabiel en storingsvrij. Je hebt ook wel
een heel jaar met alle seizoenen nodig om dat goed te kunnen inre-
gelen.”
Eén van de bevindingen was bijvoorbeeld dat de temperatuur in de
grote aan- en afvoerhal met één graad naar beneden kon en nu con-
stant op elf graden staat. “We hebben in de nieuwbouw veel minder
tocht door de toepassing van topkoeling en vloerverwarming. De ge-
voelstemperatuur is daardoor hoger. We merkten dat de planten hier
bij 12 graden sneller uit de knop kwamen en wilden gaan bloeien. Dat
willen we niet hebben. Daarom kon de temperatuur een graad omlaag.
Over het hele jaar gemeten is dat voor de energiebalans gunstig.”
DaglichtBij de rondleiding valt ook op dat in het kantorengedeelte overal veel
daglicht binnenkomt. “We hebben de kantoren gesitueerd rond een
binnentuin met veel glas. Het is prettig werken met veel daglicht en
het scheelt in het gebruik van kunstlicht”. Staan nu overal nog tra-
ditionele personal computer te draaien, volgend jaar is dat over. De
ongeveer honderd pc’s worden vervangen door een zogeheten thin
client systeem met relatief kleine computers die gebruik maken van
een sterke server. “Per werkplek scheelt dat 75 euro aan stroomkosten
per jaar. Dat is weer een bijdrage aan ons streven om uiteindelijk hele-
maal klimaatneutraal te worden.”
15Nr. 2 - september 2011
Trainen bij PTC+ is altijd échtwww.ptcplus.com
“Koudetechniek is een relatief kleine branche met relatief veel klei-
ne bedrijven. Niet een wereld waarin je makkelijk mensen even naar
school stuurt om ze en masse te laten bijscholen”, zegt Jeroen Vre-
denberg, van de Stichting Vrienden van de Koudetechniek en GOº, het
platform voor kennisontwikkeling in de koudetechniek. Als voorzitter
van de projectgroep Onderwijs van de branche vereniging NVKL, weet
hij echter als geen ander hoe belangrijk ontwikkeling en scholing zijn
voor zowel de individuele werknemer als de bedrijven.
De ontwikkelingen in de sector gaan snel, heel snel. Nieuwe duurzame
technieken worden in hoog tempo geïntroduceerd en dat vereist nieu-
we actuele kennis en vaardigheden. “Om het heel kort en krachtig te
zeggen: met de kennis van nu, loop je over vijf jaar al weer achter. Mis-
schien nog wel sneller zelfs. Maar dat is lang niet de enige reden om
scholing in je bedrijf of als individu heel serieus te nemen”, zegt hij.
GripDe branchevereniging NVKL wil door middel van het eigen opleidings-
bedrijf GOº meer grip op het onderwijs krijgen, legt Jeroen Vreden-
berg uit. “Dat is nodig omdat de instroom vanuit de reguliere beroeps-
opleiding te veel varieert in kwaliteit, terwijl de kwantiteit te laag is.
Dat werkt voor bedrijven in onze sector onzekerheid in de hand over
de toevallige aanwezigheid én de kwaliteit van instromers op het mo-
ment dat die nodig zijn. Het is ongelijkmatig verdeeld over het land,
zowel in aantal als in kwaliteit”, zegt Vredenberg. “Daarom zetten we
onze opleidingen zo goed mogelijk strategisch en regionaal in, in nau-
we samenwerking met PTC+, dat de opleidingen verzorgt.”
“We haken op die ontwikkeling in met een gericht programma aan
opleidingen volgens de BBL-systematiek, volledig aangepast aan de
bedrijven. Niet slechts één dag in de week naar school en dan vier da-
gen werken. Dat functioneert in onze ogen niet goed. We pieken met
de opleidingsblokken in de voor onze sector rustige wintermaanden,
zodat de kennis in de zomerperiode up to date is en bovendien volop
inzetbaar, zonder hinderlijke onderbrekingen”.
Kleine sectorDe koude- en klimaattechniek is een kleine sector, die werk biedt aan
15.000 mensen. Jaarlijks stromen 600 mensen uit, een aantal dat nog
gaat toenemen als gevolg van de vergrijzing in de komende jaren. Van-
uit de ROC’s stromen jaarlijks niet meer dan 150 nieuwe arbeidskrach-
ten in. “Alleen die cijfers al maken duidelijk dat we daarom moeten
mikken op zogeheten zij-instromers. In de installatietechniek die be-
langrijke raakvlakken met de koudetechniek heeft, werken een kwart
miljoen mensen. Dat is een vijver waarin we kunnen vissen. Maar dan
moeten we ons vak wel aantrekkelijk presenteren, vol met ontwikke-
lings- en opleidingskansen.”
“Moderne werknemers kennen waarde toe aan ontwikkel- en oplei-
dingskansen. We hebben nu te maken met een wat oudere generatie
die wellicht wat meer op routine werkt, omdat ze als generalist van
alle markten thuis zijn. Maar de trend is dat steeds meer specialismen
ontstaan in het kielzog van hoogwaardige technische installaties. De
tijd dat je als koelinstallateur alles zelf kon, ligt al bijna achter ons.
Het vak is heel divers geworden, dat is een ontwikkeling die zich nog
versterkt in de komende maanden en jaren.”
De kennis van nu is over vijf jaar oud
Jeroen Vredenberg: “Moderne werknemers vinden opleidingskansen belangrijk”.