Post on 06-Oct-2020
Handboek tijdelijk IM
Een handboek voor het tijdelijk instellen van Incident Management
Definitief
Rijkswaterstaat Verkeerscentrum Nederland (onder begeleiding van de werkgroep Tijdelijk IM)
Grontmij Nederland B.V. Infrastructuur & Milieu
De Bilt, 15 september 2009
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 2 van 28
De werkgroep Tijdelijk IM heeft bestaan uit de volgende personen.
Eeltje Hoekstra VCNL / Stimva (opdrachtgever)
Aad van Velden IPO (Provincie Zuid-Holland)
Ivo Wildenberg Simn
Jan van Goor VHD
Hans Tornij Politie Nederland (regio Noord- en Oost-
Gelderland)/SBG wegverkeer politie Neder-
land
Jacco Slenters Gemeente Amsterdam
Bert Huffener VBS
Remko Zaeijen RWS, district St. Joost
Ernst Lettink RWS VCNL
Henk Brink / Corianne Stevens (voorzitter) Grontmij
Maarten de Mos / Kirsten van Hofwegen
(secretaris)
Grontmij
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 3 van 28
Inhoudsopgave
1 Inleiding......................................................................................................................... 4
2 De aanpak..................................................................................................................... 5
2.1 Voorbereiding................................................................................................................ 5
2.1.1 Overleg met wegbeheerders......................................................................................... 5
2.1.2 Aanvraagformulier......................................................................................................... 5
2.1.3 Indienen aanvraag bij de stichtingen ............................................................................ 7
2.1.4 Opstellen overeenkomst en volmacht........................................................................... 7
2.1.5 Operationele voorbereidingen....................................................................................... 8
2.1.6 Opzetten monitoring- en evaluatiestructuur.................................................................. 9
2.1.7 Communicatie en informatie ......................................................................................... 9
2.2 Uitvoeringsfase van tijdelijk IM...................................................................................... 9
2.3 Beëindigen van tijdelijk IM .......................................................................................... 10
3 Samenvattend overzicht ............................................................................................. 11
Bijlage 2: Landelijke IM procedures
Bijlage 3: Kostenposten tijdelijk IM
Bijlage 4: Standaarddocumenten
Bijlage 5: Afkortingen
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 4 van 28
1 Inleiding
Incident Management (IM) bestaat uit het geheel aan maatregelen die beogen om na een inci-
dent de weg zo snel mogelijk vrij te maken voor het verkeer. Een en ander met inachtneming
van de verkeersveiligheid, de behartiging van de belangen van mogelijke slachtoffers en de be-
heersing van ontstane schade.
Sinds 1998 is IM landelijk op het Nederlandse rijkswegennet ingesteld. Tevens is IM sinds 2004
op een aantal provinciale wegen ingevoerd1. Op beide niveaus gelden de volgende twee lande-
lijke regelingen:
• de Landelijke Personenautoregeling (LPR);
• en de Landelijke Vrachtautoregeling (LVR).
De LPR regelt de inzet van bergers bij kleinschalige incidenten, zoals afgevallen lading, of on-
gevallen met personenauto’s. De LVR regelt de inzet van een gecertificeerde zware berger bij
vrachtauto-incidenten. Beide regelingen zijn in procedureschema’s beschreven en in Bijlage 1
terug te vinden. Beide procedures bewijzen al jarenlang dat zij de afhandeling van incidenten
aanzienlijk verkorten en daardoor een positieve invloed hebben op de doorstroming en de ver-
keersveiligheid. In Bijlage 4 is een afkortingenlijst te vinden van de meest gebruikte afkortingen
binnen IM.
Uniforme werkwijze
De afgelopen jaren is er een behoefte ontstaan om op tijdelijke basis (op bepaalde trajecten en
wegen (niet-autosnelwegen) gedurende een afgebakende periode) IM toe te passen. Voor der-
gelijke situaties schrijft dit handboek een uniforme handelswijze voor, die bij het toepassen van
tijdelijk IM in principe gevolgd moet worden. ‘Tijdelijk’ houdt in dat het gaat om een periode van
minimaal vier weken. Voor een uitgebreidere uitleg, zie paragraaf 2.1.2.
Voor wie is dit handboek bedoeld?
Het handboek is bedoeld voor wegbeheerders en/of hulpdiensten die tijdelijk IM wil initiëren of
daarbij betrokken zijn.
Het handboek is tot stand gekomen door de werkgroep Tijdelijk IM (zie colofon)
1 Dit betreft (delen van) de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant,
Overijssel en de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Zwolle, Deventer.
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 5 van 28
2 De aanpak
Incident Management betekent samenwerken met veel verschillende partijen. Dit geldt ook
wanneer Incident Management maar van tijdelijke aard is. Om te komen tot de invoering van IM
dienen een aantal fasen te worden doorlopen. In dit handboek worden de volgende procesfasen
gebruikt:
• de voorbereiding (§ 2.1);
• de toepassing (§ 2.2);
• de afsluiting en evaluatie (§ 2.3).
2.1 Voorbereiding
De voorbereidingsfase bestaat uit zeven stappen die in deze paragraaf achtereenvolgens wor-
den behandeld:
1. overleg met wegbeheerders
2. opstellen aanvraagformulier
3. indienen aanvraag bij stichtingen
4. opstellen overeenkomst/volmacht
5. operationele voorbereidingen
6. monitoring en evaluatie
7. communicatie en informatie.
2.1.1 Overleg met wegbeheerders
Het initiatief voor tijdelijk IM kan vanuit verschillende organisaties of diensten komen (initiatief-
nemer) zoals de regionale politie, een andere hulpdienst of een wegbeheerder. De behoefte
voor tijdelijk IM ontstaat in principe doordat er een tijdelijke activiteit (bijvoorbeeld wegwerk-
zaamheden of langer durende evenementen) plaats gaat vinden waardoor het belang van een
snelle afhandeling van incidenten op een aantal niet IM-wegen belangrijker wordt.
Tijdelijk IM kan alleen ingezet worden op verzoek van de wegbeheerder(s) van de betreffende
wegen. Doel van het overleg is om de wegbeheerders te informeren over de behoefte aan tijde-
lijk IM en eventueel uitleg te geven over IM en te nemen stappen. Het is daarbij aan te raden
om zoveel mogelijk aan te sluiten op bestaande overlegstructuren.
2.1.2 Aanvraagformulier
Het aanvraagformulier bevat in ieder geval:
• de aanleiding: Waardoor is de behoefte aan tijdelijk IM ontstaan?
• de wegen waarop tijdelijk IM wenselijk wordt geacht en de betrokken wegbeheerders;
• de periode waarvoor IM op deze wegen wenselijk wordt geacht;
• een effectprognose.
De aanleiding
In de aanleiding wordt beschreven waarom er behoefte is ontstaan aan het tijdelijk inzetten van
IM. In de meeste gevallen zal het gaan om een weg waar, over een langere periode, werk-
zaamheden plaatsvinden met effect op de doorstroming en hinder voor het verkeer.
De wegen
Op het aanvraagformulier wordt ook aangegeven op welke wegen men tijdelijk IM wil instellen.
Dit kan met behulp van een kaartje waarop de wegen worden gearceerd en met een tabel waar-
in wordt aangegeven welke wegen (van-tot) onder welke wegbeheerder vallen.
De aanpak
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 6 van 28
De te selecteren wegen dienen te bestaan uit economisch belangrijke wegen en dienen met
elkaar een logisch geheel te vormen. Daarnaast moet de wegbeheerder informatie verzamelen
welke wegen in de omgeving al IM hebben.
De periode
Voor de tijdsperiode van de inzet van tijdelijke IM gelden twee zaken. Er is een minimale tijd
nodig voor de voorbereiding van het tijdelijke IM en er is een minimale tijd voor het inzetten van
tijdelijk IM.
De spelregel is dat de verwachte opbrengsten van het tijdelijk instellen van IM moeten opwegen
tegen de verwachte kosten en vereiste inspanning. Er wordt wel eens vergeten dat ook wan-
neer er geen IM is ingesteld het bergingsproces wel is geregeld.
Voorbereidingstijd
Als richtlijn moet een termijn van drie maanden voorbereidingstijd worden aangehou-
den. Dit is gelijk aan de termijn voor het treffen van een verkeersbesluit.
In uitzonderlijke gevallen kan het zinvol zijn om voor een kortere periode tijdelijk IM in te
stellen,
Inzetperiode
Voor de minimale periode waarover IM wordt ingezet, kan vier weken worden gebruikt
als richtwaarde. Er zit in principe geen maximum tijdsduur aan het instellen van tijdelijk
IM. Maar het gaat hier om tijdelijk instellen van IM, dus bijvoorbeeld voor de tijdsduur
van de wegwerkzaamheden.
Het is aan te raden om de periode waarin IM van toepassing moet zijn, zo te kiezen dat
de kans op een verlenging tot een minimum beperkt blijft. Verder moet de tijdsperiode
voor tijdelijke IM niet te kort worden genomen om de volgende twee redenen:
• Bij tijdelijk IM wordt gebruik gemaakt van een gecontracteerde berger, hiermee
wordt ingegrepen in de marktwerking;
• Het operationaliseren van de afspraken met meldkamers kost tijd.
Bij een korte doorlooptijd kan er beter geen tijdelijk IM ingesteld worden, maar een
stand-by berger worden gecontracteerd voor het betreffende wegvak.
De effectprognose
In de effectprognose horen de volgende onderwerpen thuis:
• De motivatie voor de behoefte. Neemt de intensiteit bijvoorbeeld sterk toe, of neemt het be-
lang van de weg tijdelijk toe, binnen het regionale netwerk.
• De (huidige) etmaalintensiteit op de wegen waarop tijdelijk IM toegepast zal worden.
• De intensiteitprognose voor deze wegen gedurende de IM-periode. Dit kan een gefundeerde
schatting zijn, maar bij voorkeur betreft het de uitkomst van een verkeersmodel waarin de
tijdelijke situatie is gesimuleerd.
• Een inschatting van de effecten als het aangewezen wegennet gestremd wordt.
• Het verwachte aantal incidenten op het wegennet.
Kosten
De kostenstructuur voor wegbeheerders bij IM is behoorlijk transparant:
• vaste bijdrage IM voor het in stand houden van de IM-organisatie;
• kostenvergoeding per melding;
• kostenvergoeding per vergeefse rit.
In Bijlage 2 worden deze kosten nader toegelicht.
In theorie is het ook mogelijk dat er incidenteel hoge kosten optreden, waarvoor de wegbeheer-
der in het kader van IM garant staat. Deze gevallen komen in de praktijk echter sporadisch
voor.
Het tijdelijk instellen van IM vraagt extra inspanning van het LCM (het centrale meldpunt voor
niet IM-wegen). De werkzaamheden die zij moeten uitvoeren vallen in principe niet onder het
contract met de stichtingen; het LCM voert ze uit in het kader van serviceverlening. Het LCM
De aanpak
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 7 van 28
kan mogelijk een (nog niet vastgestelde) vergoeding vragen voor de implementatie van tijdelijk
IM.
2.1.3 Indienen aanvraag bij de stichtingen
Als de betrokken wegbeheerders besloten hebben om tijdelijk IM te willen toepassen op een
aantal wegen, dan moet daartoe een schriftelijk verzoek, inclusief het aanvraagformulier, ge-
daan worden aan de beide stichtingen die de landelijke procedures beheren: de Stichting Inci-
dent Management Nederland (SIMN) en de Stichting Incident Management Vrachtauto’s (Stim-
va). Dit verzoek moet ondertekend worden door de betrokken wegbeheerders. Een voorbeeld
van een dergelijk verzoek is opgenomen in Bijlage 3. Beide stichtingen zullen het verzoek ver-
volgens beoordelen. Bij het schriftelijke verzoek moeten in elk geval de volgende gegevens ge-
voegd worden:
• Het aanvraagformulier;
• kaart met de aangegeven weg voor tijdelijk IM;
• factuuradressen;
• contactpersonen;
• tabel met wegen, hectometers, naamgeving, wegbeheerder e.d.
De stichtingen toetsen de verzoeken tot tijdelijk IM aan de onderstaande eisen. Op officiële ver-
zoeken om tijdelijk IM in te stellen wordt binnen twee weken gereageerd.
Eisen waaraan tijdelijk IM moet voldoen:
• Er dient een logisch netwerk van wegen gekozen te worden.
• Aansluiting op een bestaand contract voor IM van een wegbeheerder geniet de voorkeur.
• Eventuele problemen met externe partijen dienen opgelost te zijn. In het kader van markt-
werking is het wenselijk rekening te houden met de bestaande aanbestedingscontracten
voor bergers om oneerlijke concurrentie te voorkomen.
Het schriftelijk verzoek aan beide stichtingen moet zes weken voor de geplande aanvangsda-
tum van tijdelijk IM bij deze stichtingen binnen zijn.
Als beide stichtingen het verzoek hebben gehonoreerd, kan formeel begonnen worden met het
opstarten van tijdelijk IM. In het geval dat één of beide stichtingen niet akkoord gaan met het
verzoek, dan moet deze stichting daarvoor argumentatie leveren.
De beide stichtingen informeren de volgende partijen na een akkoord op een officieel verzoek:
• Landelijk Centraal Meldpunt (LCM/CMV);
• de alarmcentrales die normaal gesproken verantwoordelijk zijn voor het bergngswerk op
niet-IM-wegen (SIMN)
• de berger(s) in wiens rayon de maatregelen toegepast zullen worden (SIMN);
• de zware bergers in de regio (Stimva).
2.1.4 Opstellen overeenkomst en volmacht
Overeenkomst wegbeheerder en LPR/LVR
Voor tijdelijk IM dient de betreffende wegbeheerder een verbintenis aan te gaan met de con-
tractpartners voor de LPR en voor de LVR. Een toelichting op de verschillende opties is in de
onderstaande tabel opgenomen.
De aanpak
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 8 van 28
Tabel 2.1 Opties voor het aangaan van een tijdelijke verbintenis IM
Opties Benodigde documenten
• de betreffende wegbeheerder past al IM toe op andere
wegen en breidt het aantal wegen in de overeenkomst
tijdelijk uit (bestaande IM overeenkomst tijdelijk uitbrei-
den)
• Aanvulling op IM-overeenkomst
(uitbreiding van de wegenlijst in de
bijlage)
• de betreffende wegbeheerder past nog geen IM toe, sluit
aan bij de bestaande overeenkomst van een andere
wegbeheerder en sluit daarvoor een tijdelijke overeen-
komst af met die wegbeheerder (aanhaken op bestaande
IM-overeenkomsten).
• Overeenkomst tussen wegbe-
heerders
• Aanvulling op IM-overeenkomst
Het is niet mogelijk om voor een tijdelijke situatie een aparte overeenkomst te sluiten met de
contractpartners.
Volmacht (regio)politie
Naast bovenstaande verbintenis moet de wegbeheerder ook een volmacht hebben met het re-
gionale politiekorps, waarin wordt geregeld dat de politie namens de wegbeheerder opdracht tot
berging mag geven. Wegbeheerders die tot dan toe geen IM toepassen dienen deze volmacht
te verkrijgen. Wegbeheerders met IM volstaan met hun reeds verstrekte volmacht aan betref-
fende regiopolitie.
De aangegeven documenten zijn noodzakelijk voor het formeel instellen van tijdelijk IM. In
Bijlage 3 zijn standaard- en voorbeelddocumenten opgenomen.
2.1.5 Operationele voorbereidingen
Om IM goed te laten verlopen moeten er ook operationele voorbereidingen getroffen worden.
De volgende zaken moeten vooraf geregeld worden:
• meldprotocol opzetten en organiseren;
• instructie, opleiden;
• informeren overige hulpdiensten;
• financiële en administratieve organisatie opzetten.
Meldprotocol uitwerken
Er moeten afspraken gemaakt worden over de meldingsprocedure voor de wegbeheerder en de
bijstand van de wegbeheerder bij incidenten en het standaard uitvraagprotocol.
Instructie, opleiden
Om te garanderen dat medewerkers van de wegbeheerder ook op het onderliggende wegennet
over voldoende kennis op het gebied van IM beschikken zijn er grofweg twee mogelijkheden:
• Gedurende de periode dat tijdelijk IM wordt ingesteld op het OWN, stelt een wegbeheerder
die beschikt over IM-inspecteurs deze ter beschikking voor de beheersing van het gebied.
• De uitvoerende medewerkers van de betreffende provincies en gemeenten volgen vooraf
een basiscursus IM.
Informeren overige hulpdiensten
Voor een goede werking van (tijdelijk) IM is het noodzakelijk dat alle partijen er kennis van heb-
ben, en iedereen weet hoe ze hun rol moeten vervullen. Het heeft (grote) voordelen alle partijen
vroegtijdig te informeren. Daarnaast is het noodzakelijk om de volgende partijen te instrueren:
• instructie van meldkamerpersoneel;
• communicatie richting politieagenten;
• instructie van personeel wegbeheerders en/of afspraken met andere wegbeheerders;
• Informatieve berichtgeving aan ambulancedienst en brandweer.
Financiële en administratieve organisatie opzetten
De financiële en administratieve organisatie is in het kader van tijdelijk IM belast met:
De aanpak
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 9 van 28
• de afhandeling en betaling van facturen van het Centraal Meldpunt;
• het verhalen van gemaakte kosten bij onverzekerde voertuigen;
• als er sprake is van één gezamenlijke administratieve organisatie voor tijdelijk IM: de finan-
ciële afhandeling met andere betrokken wegbeheerders (doordeclareren van facturen, fi-
nanciële overzichten e.d.).
Als er sprake is van één wegbeheerder, dan is deze organisatie relatief eenvoudig in te bedden
in de bestaande organisatie. Vooral als deze wegbeheerder al permanent IM toepast op andere
wegen; de organisatie is dan immers al ingericht op IM. Als er echter meerdere wegbeheerders
betrokken zijn en de kosten onderling verdeeld moeten worden, dan moet daarvoor een financi-
ele organisatie ingericht worden. De vormgeving van deze organisatie en de wijze van onderling
verrekenen moeten in dit stadium al besproken en vastgesteld worden. Later worden deze af-
spraken meegenomen in de gezamenlijke overeenkomst.
2.1.6 Opzetten monitoring- en evaluatiestructuur
Om achteraf na te kunnen gaan of de vooraf vastgestelde doelen bereikt zijn, dient een monito-
ring- en evaluatiestructuur te worden opgesteld. De werkgroep acht het wenselijk dat een stan-
daard evaluatie-format wordt opgesteld. De keuze tussen een kwantitatieve of kwalitatieve eva-
luatie, kan per project verschillen. Monitoring is bovendien van belang om tussentijds bij te kun-
nen bijsturen. Rijkswaterstaat heeft een standaardformulier voor de monitoring.
Om (tijdelijk) IM goed te evalueren moeten afspraken gemaakt worden met de betrokken partij-
en over de gegevensregistratie. Daarnaast is het ook aan te bevelen om enkele incidentevalua-
ties af te spreken.
2.1.7 Communicatie en informatie
Welke communicatie moet er plaatsvinden naar publiek en pers? Waar wordt informatie ver-
strekt? Bij welk regulier operationeel overleg wordt het tijdelijk toepassen van IM op de agenda
gezet? Deze vragen dienen beantwoord te worden als laatste stap ter voorbereiding op de in-
voering van tijdelijk IM.
Communicatie op beleidsniveau
Naast de IPO en VCNL, dient ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te wor-
den geïnformeerd over het tijdelijk instellen van IM.
Communicatie op operationeel niveau
Communicatie op operationeel niveau betreft het informeren van de betrokken wegbeheerders,
de regionale verkeerscentrale en pechhulpverleners. Door de werkgroep wordt hierbij als spel-
regel gehanteerd dat de veroorzakende wegbeheerder de regie voert. Hij heeft ook de taak om
de omgeving te informeren (eventueel ook OV-bedrijven).
2.2 Uitvoeringsfase van tijdelijk IM
Nadat alle voorbereidingen voor het instellen van tijdelijk IM zijn doorlopen, kan de uitvoering
beginnen. Bij de uitvoering van tijdelijk IM spelen de volgende zaken:
• De operationele uitvoering. Tijdens de operationele uitvoering dient gecontroleerd te wor-
den of de implementatie van tijdelijk IM is geslaagd. Hiervoor kan de wegbeheerder contro-
leren of alle betrokken partijen op de hoogte zijn van de gemaakte afspraken en deze ook
worden nageleefd.
• De gegevensverzameling. De wegbeheerder kan tijdens de uitvoering bijhouden hoe vaak
IM daadwerkelijk wordt ingezet in de gekozen periode. Dit kan gebruikt worden als input
voor de evaluatie na het beëindigen van tijdelijk IM.
• Overleg. Er dient regelmatig overleg gevoerd te worden met de betrokken partijen om de
gang van zaken te bespreken en te controleren of er afspraken aangepast moeten worden.
• Administratieve en financiële afhandeling.
• Evaluaties. De wegbeheerder kan, als hij dit noodzakelijk acht, tussentijds al een evaluatie
met betrokken partijen organiseren om bijvoorbeeld een ongeval te analyseren.
Alle stappen tijdens de uitvoeringsfase hebben als doel de samenwerking tussen partijen zo
soepel mogelijk te laten verlopen.
De aanpak
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 10 van 28
2.3 Beëindigen van tijdelijk IM
Wanneer de werkzaamheden, of andere redenen waarvoor tijdelijk IM is ingesteld, zijn afge-
rond, kan het tijdelijk IM worden beëindigd. Hiervoor worden de stappen voor het instellen van
tijdelijk IM in omgekeerde volgorde doorlopen:
• Formeel beëindigen tijdelijk IM. De stichtingen SIMN en STIMVA worden officieel op de
hoogte gebracht van de beëindiging van tijdelijk IM.
• Informeren betrokkenen. De verschillende betrokken partijen, zoals wegbeheerders, ber-
gers, hulpdiensten en meldkamers worden op de hoogte gebracht.
• Evaluatie tijdelijk IM. Met de betrokken partijen kan besloten worden het tijdelijk IM te eva-
lueren. Hiervoor wordt een bijeenkomst georganiseerd waarbij de verschillende proces-
stappen worden doorlopen en bekeken wordt welke leerpunten er meegenomen kunnen
worden naar een volgende keer.
Na deze stappen is tijdelijk IM officieel afgesloten.
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Pagina 11 van 28
3 Samenvattend overzicht
Figuur 3-1: Proces om te komen tot tijdelijk IM
Treffen voorbereidingen
(instructie, faciliteiten etc)
Opzetten Monitoring- en
evaluatiestructuur Communicatie en informatie
Indienen aanvraag
SIMN
Beide stichtingen akkoord?
JA NEE
Proces afsluiten of
Voorbereidingsfase
opnieuw doorlopen
START
tijdelijk IM
Opstellen overeenkomst en
volmacht
Overleg met wegbeheerders
Eisen
tijdelijk IM
Behoefte aan tijdelijk IM
Initiatief
Stel aanvraagformulier op
Indienen aanvraag
Stimva
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Bijlage 1
Landelijke IM procedures
Bijlage 1: Landelijke IM procedures
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Landelijke IM Procedures
Omdat bij de afhandeling van incidenten met personenauto’s andere zaken van belang zijn dan
bij de afhandeling van incidenten met vrachtauto’s, zijn er aparte IM-regelingen voor respectie-
velijk personenauto’s en voor vrachtwagens.
Landelijke Personenautoregeling (LPR)
In Nederland zijn alle personenauto’s verplicht minimaal WA verzekerd. In deze WA-verzekering
is een dekking opgenomen voor de hulpverlening bij spoedeisende berging na een ongeval.
Bergingshulp is dan ook een private aangelegenheid. De verzekeraars hebben deze hulpverle-
ning ondergebracht bij (bijna alle) Nederlandse alarmcentrales. Deze alarmcentrales zorgen
voor de inzet van bergingsbedrijven en de afwikkeling van de kosten. De alarmcentrales heb-
ben zich verenigd in de Stichting Incident Management Nederland (SIMN) die elke drie jaar een
aanbesteding houdt voor de gunning van rayons voor de bergers. Deze stichting is verantwoor-
delijk voor de uitvoering en het kwaliteitsniveau van de eerste berging (het afvoeren van een
personenauto vanaf de plek van het incident naar een veilige, daarvoor aangewezen plaats) en
de rayonindeling.
De procedure voor de afhandeling van een incident waarbij één of meer personenauto’s betrok-
ken zijn, is weergegeven in onderstaand schema:
Landelijke Vrachtautoregeling (LVR)
In Nederland is het merendeel van alle vrachtwagens niet verzekerd voor een spoedeisende
berging. Op het Nederlandse wegennet doen zich herhaaldelijk incidenten voor waarbij één of
meer vrachtauto’s de weg geheel of gedeeltelijk blokkeren.
Brandweer
Meldkamer
politie
CPA
Wegbeheerder
CMI
Surveillance
Berger
melding
INCIDENT
Inspectie V&W
ANWB
Bijlage 1: Landelijke IM procedures (Vervolg 1)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Centrale coördinatie, de inzet van het juiste materieel en gekwalificeerd personeel kunnen, ge-
combineerd met een directe benadering van de eigenaars/houders van betrokken vrachtauto’s,
het afhandelingproces aanmerkelijk versnellen, zo is gebleken uit onderzoek en praktijkervarin-
gen.
Het blijkt bijvoorbeeld dat pech aan een vrachtauto, zoals een gebroken as of een lekke band,
de aandacht van het overige verkeer trekt en al snel tot filevorming leidt, ook al is er geen spra-
ke van blokkade van de rijbaan. De reparatie van het voertuig vereist vaak het afkruisen van
een extra rijstrook voor de veiligheid.
De procedure voor de afhandeling van een incident waarbij één of meer vrachtauto’s betrokken
zijn, is weergegeven in onderstaand schema:
Brandweer
Meldkamer
politie
CPA
Wegbeheerder
CMV
Surveillance
politie
Zware berger
INCIDENT
ANWB
Inspectie V&W
STI deskundige
melding
Bijlage 1: Landelijke IM procedures (Vervolg 2)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Om de filekosten te beperken is de Stichting Incident Management Vrachtauto’s (Stimva) opge-
richt. De Stimva, een samenwerkingsverband van het Verbond van Verzekeraars, de branche-
organisaties Transport en Logistiek Nederland (TLN), Eigen Vervoerders Organisatie (EVO),
Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) en Rijkswaterstaat, heeft zich bereid verklaard om de zorg
op zich te nemen voor de inrichting en de exploitatie van een centraal meldpunt voor vrachtau-
tobergingen op het hoofdwegennet alsmede voor de beschikbaarheid van IM-deskundigen.
De in te zetten bergingsbedrijven voor de zware berging worden door Rijkswaterstaat op basis
van eisen en criteria vanuit de branche geselecteerd. Rijkswaterstaat verzorgt hiervoor dan ook
de prijsvorming.
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Bijlage 2
Kostenposten tijdelijk IM
Bijlage 2: Kostenposten tijdelijk IM
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Kostenraming ‘gestrande voertuigen’ gebruikmakend van Incident Management.
Bij Incident Management worden de bergingskosten verhaald op de eigenaar / houder van het
voertuig. Kosten die op de wegbeheerder neerslaan zijn zogenaamde oninbare bergingskosten,
vergoeding voor loze ritten en regiekosten (interventiekosten). De laatste kosten worden ge-
maakt voor de instandhouding van het meldpunt.
Bij het maken van een inschatting van de kosten voor IM kan van de volgende vuistregels ge-
bruik gemaakt worden:
• 30% van de bergingskosten van gesleepte voertuigen is oninbaar;
• 25% van de IM meldingen leveren loze ritten op;
• Voor iedere melding worden regiekosten betaald.
Rekenvoorbeeld
Voor het rekenvoorbeeld is van de volgende zaken uitgegaan:
• de bovenstaande vuistregels;
• er komen 100 meldingen binnen bij het Centaal Meldpunt Incidenten voor de afgesproken
tijd van tijdelijk IM;
• de prijs per berging is 150 euro en per loze rit 75 euro;
• de prijs van de regiekosten bedragen 18 euro per melding.
Regiekosten 100 € 1.800,00
30% Oninbare bergingskosten 22,5 (30% * 75) € 3.375,00
Bij de voorbeeldberekening dienen de volgende kanttekeningen meegenomen te worden bij de
inschatting van de kosten voor het instellen van tijdelijk IM. De genoemde prijzen zijn indicatief.
Voor de juiste prijzen, dient u contact op te nemen met de berger en de SIMN en de STIMVA.
Daarnaast kunt u bij de Verzekeraars Hulpdienst of de regiopolitie een inschatting krijgen van
het gemiddeld aantal meldingen per jaar voor de weg waar u tijdelijke IM in wilt stellen.
2 Prijspeil medio 2009
Wegslepen van een gestrande voertuig Aantal Prijs2
25% Loze ritten 25 € 1.875,00
Totaal € 7.050,00
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Bijlage 3
Standaarddocumenten
Bijlage 3: Standaarddocumenten (Vervolg 1)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Overeenkomst tussen wegbeheerders
Overeenkomst tussen Provincie Utrecht en gemeente Woerden
inzake toepassing van Incident Management op de
Steinhagenseweg en Europabaan in de gemeente Woerden
Inhoudsopgave
Artikel 1. Begripsbepalingen ...............................................................................................2 Artikel 2. Toepassing Incident Management ......................................................................3 Artikel 3. Kosten...................................................................................................................3 Artikel 4. Volmacht ..............................................................................................................3 Artikel 5. Werkafspraken .....................................................................................................3 Artikel 6. Aansprakelijkheid .................................................................................................4 Artikel 7. Bevoegdheden wegbeheerder .............................................................................4 Artikel 8. Looptijd en beëindiging overeenkomst ................................................................4 Artikel 9. Overleg .................................................................................................................4 Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden .............................................................................4 Artikel 11. Ontbinding ...........................................................................................................5 Artikel 12. Toepasselijk recht ................................................................................................5 Bijlagen
1. Overzichtskaart met IM-wegen
2. Overeenkomst tussen de Provincie Utrecht en de Politie Utrecht inzake Incident Mana-
gement, exclusief bijlagen
3. Draaiboek Incident Management Utrecht
4. Beleidsregels Incident Management Rijkswaterstaat
Bijlage 3: Standaarddocumenten (Vervolg 2)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
OVEREENKOMST MET 4 BIJLAGEN
Overeenkomst inzake de toepassing van incident management op de Steinhagense-weg en Europabaan in de gemeente Woerden.
Partijen
1. De provincie Utrecht, vertegenwoordigd door de gedeputeerde dr. G. Mik, handelend
ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht d. d. 28 februari 2006, VIW, 2005WVV001881i, hierna te noemen "de provincie",
en
2. De gemeente Woerden, vertegenwoordigd door de burgemeester, mr. H.W. Schmidt,
hierna te noemen "de gemeente", Hierna ook te noemen “partijen”. Overwegen het volgende:
• Dat de provincie en politie Utrecht (hierna te noemen "politie") een overeenkomst heb-ben gesloten over de toepassing van Incident Management op een aantal wegen;
• Dat de provincie bij wijze van proef Incident Management toepast op enkele wegge-deelten die in eigendom en beheer van de gemeente zijn, aangezien de betreffende weggedeelten deel uitmaken van het regionaal verbindend wegennet en daarom beti-teld kunnen worden als belangrijke wegen in het onderliggende wegennet.
• Dat de gemeente het nut van de proef erkent en daarmee wenst in te stemmen gedu-rende een proefperiode;
• Dat deze overeenkomst erin voorziet om de provincie de benodigde toestemmingen te verlenen voor de toepassing van Incident Management op de betreffende weggedeel-ten;
• Dat de provincie bereid is om gedurende de proefperiode de kosten te dragen die ge-moeid zijn met de toepassing van Incident Management.
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Incident Management: het geheel van maatregelen die beogen de weg zo snel moge-
lijk nadat een incident heeft plaatsgevonden, voor het verkeer vrij te maken, een en ander met inachtneming van de verkeersveiligheid, de behartiging van belangen van mogelijke slachtoffers alsmede de beheersing van de ontstane schade.
2. Incidenten: alle gebeurtenissen (zoals ongevallen, pechgevallen, afgevallen lading,
gestrande voertuigen) die de capaciteit van de weg nadelig beïnvloeden of kunnen be-invloeden en als zodanig de doorstroming van het verkeer belemmeren of kunnen be-lemmeren, uitgezonderd pechgevallen op de vluchtstrook voor zover sprake is van een aanvaardbaar risico ten aanzien van de doorstroming en de veiligheid van het overige verkeer.
3. De betrokken weggedeelten: het gedeelte van de hoofdrijbaan van de Steinhagense-
weg en Europabaan dat bij de gemeente in eigendom en beheer is, zoals nader aan-geduid op de in bijlage 1 opgenomen kaart.
Bijlage 3: Standaarddocumenten (Vervolg 3)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
4. Overeenkomst Incident Management Politie Utrecht: de in bijlage 2 opgenomen over-eenkomst die de provincie heeft gesloten met Politie Utrecht over de toepassing van Incident Management.
5. De begripsbepalingen van de in bijlage 2 opgenomen overeenkomst zijn van overeen-
komstige toepassing, met dien verstande dat elke wegbeheerder geacht wordt beleids-regels te hebben vastgesteld met dezelfde strekking als de Beleidsregels incident ma-nagement Rijkswaterstaat (Bijlage 4).
Artikel 2. Toepassing Incident Management 1. De gemeente verleent de provincie toestemming om afspraken te maken met de Poli-
tie Utrecht dat zij Incident Management toepassen ten aanzien van incidenten die op de betrokken weggedeelten plaatsvinden, zoals omschreven in de Overeenkomst Inci-dent Management Politie Utrecht (bijlage 2).
2. De gemeente stemt ermee in dat de provincie met de Politie Utrecht een volmacht-
overeenkomst sluit om in het kader van Incident Management namens de gemeente als wegbeheerder in geval van een incident-/ongevalmelding op de betrokken wegge-deelten derden in te schakelen via het LCM of het CMV.
Artikel 3. Kosten 1. De provincie betaalt de kosten die voortvloeien uit de toepassing van Incident Mana-
gement op de betrokken weggedeelten, waaronder in ieder geval (maar niet uitslui-tend) begrepen de kosten die bergers, deskundigen of alarmcentrales voor hun dien-sten in rekening brengen alsmede de interne kosten van de provincie.
2. De gemeente verricht de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst koste-
loos.
Artikel 4. Volmacht 1. De gemeente verleent de provincie volmacht om namens de gemeente als eigenaar
en wegbeheerder in en buiten rechte de kosten van het toepassen van Incident Mana-gement op de eigenaren (c.q. verzekeraars) van de in artikel 2.2 genoemde voertuigen te verhalen, alsmede om zich te verdedigen tegen aanspraken als bedoeld in artikel 6. De op basis van deze volmacht verhaalde kosten vallen toe aan de provincie.
2. De provincie draagt de kosten van de gerechtelijke procedure die op basis van het
eerste lid worden gevoerd. De kosten van een gerechtelijke veroordeling van de ge-meente, zoals de verplichting tot vergoeding van proceskosten van een eigenaar (c.q. verzekeraar) van een voertuig, worden ook tot de kosten van gerechtelijke procedures gerekend.
Artikel 5. Werkafspraken De wijze waarop de bij het Incident Management betrokken partijen deze overeenkomst in de praktijk ten uitvoer brengen is nader omschreven in het Draaiboek Incident Manage-ment Utrecht dat als bijlage 3 van deze overeenkomst is opgenomen. Het Draaiboek Inci-dent Management Utrecht zal naar verwachting meerdere malen gewijzigd worden. De provincie draagt er zorg voor dat de laatste vastgestelde versie beschikbaar is voor de gemeente.
Bijlage 3: Standaarddocumenten (Vervolg 4)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Artikel 6. Aansprakelijkheid 1. De provincie vrijwaart de gemeente voor enigerlei aanspraken van bergers, deskundi-
gen, alarmcentrales en politie Utrecht in verband met door hen uitgevoerde diensten in het kader van Incident Management op de betrokken weggedeelten. Onder deze vrij-waring zijn ook begrepen aanspraken van bergers ter zake van vergeefse ritten.
2. De provincie vrijwaart de gemeente voor enigerlei aanspraken van eigenaren van
voertuigen in verband met de berging van hun voertuigen in het kader van Incident Management.
3. De provincie vrijwaart de gemeente voor enigerlei schade die derden lijden door of
vanwege de toepassing van Incident Management op de betrokken weggedeelten.
Artikel 7. Bevoegdheden wegbeheerder 1. Inhoud en strekking van deze overeenkomst laten onverlet de publiekrechtelijke be-
voegdheden van de gemeente als wegbeheerder van de betrokken weggedeelten. 2. De gemeente behoudt zich het recht voor om schade te verhalen die aan de weg
wordt toegebracht, waaronder in ieder geval wordt begrepen schade aan de weg die wordt veroorzaakt door eigenaren van voertuigen en schade die bergers bij de toepas-sing van Incident Management aan de weg toebrengen.
Artikel 8. Looptijd en beëindiging overeenkomst Deze overeenkomst treedt in werking op 6 juli 2006 en wordt aangegaan voor een periode van een jaar, gerekend vanaf het moment dat de overeenkomst in werking treedt. Artikel 9. Overleg 1. De provincie organiseert uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de in artikel 8
lid 1 genoemde looptijd een overleg met de gemeente. Ten behoeve van dit overleg zal de provincie er zich voor inspannen om een overzicht te verstrekken van het aantal voertuigen dat in het kader van Incident Management is geborgen. In dat overzicht zal inzicht worden gegeven in de kosten die met de berging van deze voertuigen waren gemoeid en welk gedeelte van deze kosten niet is verhaald op eigenaren (c.q. verze-keraars) van de voertuigen.
2. Partijen kunnen op eigen initiatief een bespreking beleggen indien zij dat noodzakelijk
achten.
Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden Indien zich tijdens de looptijd van deze overeenkomst onvoorziene omstandigheden voor-doen die meebrengen dat ongewijzigde voortzetting van deze overeenkomst redelijkerwijs niet van partijen kan worden gevergd, zullen partijen eerst bezien of gewijzigde voortzetting van deze overeenkomst zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke inhoud of strekking van deze overeenkomst een oplossing biedt en pas als dat niet het geval is tot tussentijdse be-eindiging van deze overeenkomst overgaan.
Bijlage 3: Standaarddocumenten (Vervolg 5)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Artikel 11. Ontbinding
Ieder der partijen is gerechtigd deze overeenkomst door middel van een aangete-
kend schrijven zonder gerechtelijke tussenkomst te ontbinden indien de andere partij,
na schriftelijke sommatie stellende een redelijke termijn, tekort schiet in de nakoming
ten aanzien van enigerlei verplichting voortvloeiend uit deze overeenkomst.
Artikel 12. Toepasselijk recht Alle geschillen welke uit deze overeenkomst mochten voortvloeien, worden beslecht door de bevoegde burgerlijke rechter te Utrecht.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend,
Plaats , datum Provincie Utrecht, namens deze, de gedeputeerde voor infrastructuur, economische zaken, recreatie en toerisme dr. G. Mik Handtekening Plaats , datum Gemeente Woerden, namens deze, de burgemeester mr. H.W. Schmidt Handtekening
Bijlage 3: Standaarddocumenten (Vervolg 6)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Bijlage 1
Bijlage 3: Standaarddocumenten (Vervolg 7)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Volmacht regiopolitie
Volmachtovereenkomst tussen provincie Overijssel en politie Twente inzake eerste berging van
motorvoertuigen in het kader van Incident Management op provinciale wegen in de provincie
Overijssel
Ondergetekenden:
1. De Politie Twente, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door Commissaris van Politie
Twente, xxxxxxxxxx hierna te noemen "de Politie"
en
2. de Provincie Overijssel, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx, hierna te noemen "de Provincie";
3. Hierna ook te noemen: 'partijen'
Overwegende:
• dat de Provincie het wenselijk acht dat op de in bijlage genoemde wegen Incident Manage-
ment (verder te noemen: IM) wordt toegepast conform de "Beleidsregels Incident Management
Rijkswaterstaat" zoals die gelden ten aanzien van het hoofdwegennet;
• dat voor de in de 'Beleidsregel Incident Management Rijkswaterstaat' genoemde wettelijk
grondslag (Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken, WBR) voor de provincie Overijssel gelezen
moet worden de Wegenverordening Provincie Overijssel xxx;
• dat de Politie bij de toepassing van IM een belangrijke rol speelt om te komen tot een efficiën-
te
inschakeling van bergingsbedrijven;
• dat de Politie bereid is haar medewerking te verlenen;
• dat de Politie zelf geen opdrachtgever is voor bergingen in het kader van IM;
Komen het volgende overeen:
Artikel 1
De Partijen verklaren voor de uitvoering van incident management in het kader van deze
overeenkomst te zullen handelen overeenkomstig de werkwijze zoals deze in de "Beleidsregels
incident management Rijkswaterstaat" (Staatscourant 1999 nr.89, 1999 nr.98, 2003 nr.45 en
2004 nr.177, 9 november 2007/Nr. RWSCD BJV2007/28228 inclusief toekomstige aanvullin-
gen) is beschreven. De "Beleidsregels incident management Rijkswaterstaat" zijn in bijlage 2 bij
deze overeenkomst
gevoegd.
Artikel 2
De Provincie verleent, binnen de werkwijze zoals vastgelegd in de "Beleidsregels Incident
Management Rijkswaterstaat", een volmacht aan de Politie voor het doorgeven van meldingen
van incidenten op de in bijlage 1 genoemde wegen aan het Landelijk Centraal Meldpunt
(LCM/CMV) – of de rechtsopvolger van dat meldpunt - voor het verrichten van de eerste ber-
gingen.
Artikel 3
De Provincie vrijwaart de Politie van aanspraken van bergingsbedrijven en van eigena-
ren/houders van motorvoertuigen ter zake van de afhandelingskosten.
Artikel 4
De politie verricht de werkzaamheden in het kader van de overeenkomst om niet.
Bijlage 3: Standaarddocumenten (Vervolg 8)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Volmachtovereenkomst tussen provincie Overijssel en politic Twente inzake eerste ber-
ging van motorvoertuigen in het kader van Incident Management op provinciale wegen in
de provincie Overijssel.
Artikel 5
Deze volmacht kan niet worden overgedragen aan derden.
Artikel 6
Beëindiging van deze volmachtovereenkomst kan alleen doordat een van de Partijen hiervan
schriftelijk de andere Partij in kennis stelt, met in acht name van een termijn van ten minste 3
maanden.
Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend:
1. De Politie Twente ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Commissaris van Poli-
tie……...
datum:
plaats:
(handtekening)
En
2. De Provincie Overijssel, vertegenwoordigd door de gedeputeerde voor …..
datum:
plaats:
(handtekening)
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Bijlage 4
Afkortingen
Bijlage 4: Afkortingen
I&M-1010324-CS/jj, revisie 4.0
Lijst met IM afkortingen