Post on 22-Aug-2020
Ergotherapierichtlijn CVA
Esther Steultjens, Edith Cup,
Jana Zajec, Suzanne van Hees
Oud nieuw
2005 2013
Wat is er veranderd?
• Nóg meer gericht op handelen in de context
Aantoonbaar onderscheidend
• Nóg meer cliëntgericht
Patiënt als partner
• Nóg meer evidence based
Doelmatig
Wat is er veranderd?
• Nóg meer gericht op handelen in de context
Aantoonbaar onderscheidend – product leadership
• Nóg meer cliëntgericht
Patiënt als partner – customer intimacy
• Nóg meer evidence based
Doelmatig – operational excellence
Concurrentiestrategieën
(Tracy & Wiersema, 1995)
Centrale vragen
• Welke middelen en methoden zijn valide en betrouwbaar voor de
diagnostiek van het dagelijks handelen? (Hoofdstuk 2 Diagnostiek)
• Hoe worden doelen en behandelplan opgesteld uitgaand van de
ervaringen en perspectieven van cliënten en naastbetrokkenen?
(Hoofdstuk 3 Doelbepaling en plan van aanpak)
• Welke ergotherapie interventies zijn effectief voor cliënten en hun
naastbetrokkenen? (Hoofdstuk 4 Behandeling)
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
4.1 Participatie
4.2 Activiteiten en taken
4.3 Functies en basisvaardigheden
4.4 Persoonlijke factoren
4.5 Context: omgevingsfactoren
Hoofdstuk 3
DOELBEPALING EN
PLAN VAN AANPAK
3.1 Methodisch handelen
3.2 Raamwerk voor doelbepaling en actieplan
3.3 EDOMAH
3.4 Zelfmanagement
3.5 Motivational interviewing
Hoofdstuk 2
DIAGNOSTIEK
2.1 Participatie
2.2 Activiteiten en taken
2.3 Functies en basisvaardigheden
2.4 Persoonlijke factoren
2.5 Context: omgevingsfactoren
2.6 Klinimetrie
Hoofdstuk 1
INLEIDING
1.1 Achtergrond en uitgangspunten
1.2 Doel, doelgroep, beoogde gebruikers
1.3 Gevolgen van een CVA
1.4 Ketenzorg/continuïteit van zorg
1.5 Uitgangsvragen
1.6 Werkgroep en werkwijze
1.7 Wetenschappelijke onderbouwing
1.8 Implementatie en herziening
1.9 Woord van dank
Ergotherapierichtlijn CVA
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
Hoofdstuk 1
INLEIDING
1.1 Achtergrond en uitgangspunten
1.2 Doel, doelgroep, beoogde gebruikers
1.3 Gevolgen van een CVA
1.4 Ketenzorg/continuïteit van zorg
1.5 Uitgangsvragen
1.6 Werkgroep en werkwijze
1.7 Wetenschappelijke onderbouwing
1.8 Implementatie en herziening
1.9 Woord van dank
Validiteit
Betrouwbaarheid
Responsiviteit
Toepasbaarheid
++ De eigenschap is op verschillende manieren bevestigd
+ De eigenschap is in één onderzoek bevestigd; of
is bevestigd bij andere diagnosegroepen
+- de eigenschap is matig of twijfelachtig;
Tegenstrijdige bevindingen
- De eigenschap is onvoldoende/ niet onderzocht.
Interventie-onderzoek
Bewijskracht en formulering
Niveau 1 Systematische review of
minstens 2 RCT’s van
goede kwaliteit
Het is aangetoond
dat….
Niveau 2 1 goede RCT of twee vergelijkende studies
Het is aannemelijk
dat….
Niveau 3 1 vergelijkende of niet-
vergelijkende studie Er zijn aanwijzingen
dat…
Niveau 4 Mening van experts Experts zijn van
mening dat…
Formulering aanbevelingen
Sterkte Formulering
Sterk ** Sterk aan te bevelen of
Sterk te ontraden
Matig sterk * Aan te bevelen
Niet aan te bevelen
Zwak Te overwegen
Terughoudendheid geboden
Geen Geen advies of aanbeveling te geven
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
Hoofdstuk 2
DIAGNOSTIEK
2.1 Participatie
2.2 Activiteiten en taken
2.3 Functies en basisvaardigheden
2.4 Persoonlijke factoren
2.5 Context: omgevingsfactoren
2.6 Klinimetrie
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.1 PARTICIPATIE
Hoe wordt inzicht verkregen in betekenisvol handelen
vóór CVA?
• Canadian Occupational Performance Measure (COPM) **
• Activity Card Sort Nederlandse versie (ACS-NL) **
• Occupational Performance History Interview II (OPHI II) *
• Occupational Self assessment (OSA)
• Handelingsprofiel (Occupational questionnaire)
• Activiteitenprofiel (Activity record)
• Rollenlijst
• Werknemers Rol Interview (WRI)
• Interesselijst
Beschrijving van het instrument
Wetenschappelijke onderbouwing
Conclusie
Overwegingen
Aanbeveling
Referenties
2.1.b Activity Card Sort
Nederlandse Versie (ACS/NL)
De ACS wordt sterk aanbevolen om de mate van
participatie in betekenisvolle activiteiten in kaart te
brengen.
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.1 ACTIVITEITEN EN TAKEN
Welke middelen en methoden worden aanbevolen
om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en
beperkingen in activiteiten en participatie van
cliënten na een CVA?
• Assessment of Motor and Process Skills (AMPS)**
• Arnadottir OT-ADL Neurobehavioral Evaluation
(A-ONE) **
• Apraxierichtlijn
• Perceive Recall Plan and Perform instrument *
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.3 FUNCTIES EN BASISVAARDIGHEDEN
Welke middelen en methoden worden aanbevolen
om de sensorische functies in kaart te brengen?
• Screening sensibiliteit (tast/aanraking, tactiele
inattentie/extinctie, houdings-/bewegingsgevoel)
• Erasmus MC modificatie Nottingham Sensory
Assessment (EmNSA) *
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.3 FUNCTIES EN BASISVAARDIGHEDEN
Welke middelen en methoden worden aanbevolen
om de motorische functies in kaart te brengen?
• Frenchay Arm Test (FAT) of
• Utrecht Arm Test (UAT) **
• Stroke Upper Limb Capacity Scale (SULCS) **
• Jebsen test of
• Arm Research Action Test (ARAT) **
• Ine Hole Peg Test (NHPT) **
• Abilhand **
• Motor Activity Log (MAL) *
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.3 FUNCTIES EN BASISVAARDIGHEDEN
Welke middelen en methoden worden aanbevolen om
de cognitieve functies in kaart te brengen?
• Allen Cognitive Level Screen (ACLS)
• Oriënterend Neuropsychologisch Onderzoek (ONO)
• Contextual Memory Test
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.3 FUNCTIES EN BASISVAARDIGHEDEN
Hoe wordt inzicht verkregen in de psychosociale
functies en coping/leerstijl van cliënten na een CVA?
• symptomen van depressie herkennen en melden;
• actieve of passieve coping herkennen en melden;
• leergedrag exploreren.
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.4 PERSOONLIJKE FACTOREN
• Handleiding Observatie Wil-subsysteem
Hoe wordt inzicht verkregen in de belasting/
belastbaarheid van cliënten na een CVA?
• Activiteitenweger
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.4 PERSOONLIJKE FACTOREN
Hoe wordt inzicht verkregen in de culturele
achtergrond van cliënten na een CVA?
• Standaard Ergotherapie en kwaliteitszorg in een
multiculturele samenleving (NVE, 2000)
• Leidraad ‘Diversity Matters’: guiding principles on
diversity and culture.
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.5 CONTEXT: omgevingsfactoren
Hoe wordt inzicht verkregen in belasting en
belastbaarheid van naastbetrokkenen?
• Caregiver Strain Index (CSI) *
• Self-Rated Burden (SRB)
• Caregiver Reaction Assessment (CRA) *
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
2.5 CONTEXT: omgevingsfactoren
Hoe wordt de psychosociale en fysieke omgeving in
kaart gebracht?
• Bijlage Omgevingsfactoren Minimum Eisen
Verslaglegging (NVE, 2000)
• Standaard huisbezoek (NVE, 2001)
• Home and Community Environment (HACE)
Participatie
COPM **
ACS-NL **
OPHI-II *
Activiteiten
AMPS **
PRPP *
A-ONE **
Functies
EmNSA *
UAT **
SULCS **
ARAT **
NHPT **
Abilhand **
MAL *
ACLS
Persoonlijke factoren
Activiteitenweger
Leidraad ‘Diversity Matters
Contextuele factoren
CSI *
CRA *
HACE
Hoofdstuk 2
DIAGNOSTIEK
19 middelen/methoden
9 sterk aanbevolen
6 aanbevolen
4 te overwegen
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
Hoofdstuk 3
DOELBEPALING EN
PLAN VAN AANPAK
3.1 Methodisch handelen
3.2 Raamwerk voor doelbepaling en actieplan
3.3 EDOMAH
3.4 Zelfmanagement
3.5 Motivational interviewing
Doelen
Verbeteren
rompbalans
Verbeteren
arm/handfunctie
perspectief professionals Clientperspectief
Kan ik nog
mijn hond
uitlaten?
Als we nog
maar naar
onze caravan
kunnen
Doelen worden niet altijd samen opgesteld, noch
geëxpliciteerd of vastgelegd (Bendz, 2003; Jones, 2006)
2013
Hoofdstuk 3
DOELBEPALING EN PLAN VAN AANPAK
Hoe worden revalidatiedoelen en behandelplan met
cliënten en naastbetrokkenen opgesteld uitgaand
wordt van hun ervaringen en perspectieven?
Hoe kun je de motivatie, zelfvertrouwen van mensen
en de cliënt-therapeut relatie bevorderen?
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
DOELBEPALING EN PLAN VAN AANPAK
• aansluiten bij levensverhaal
• in woorden van cliënt
• gericht op dagelijks handelen of zelfmanagement
• betrekken naasten, evt doelen naasten
• doelen concreet, haalbaar, positief
• indien niet haalbaar betekenis achterhalen en
haalbaar alternatief
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
Hoe kun je de motivatie, zelfvertrouwen van mensen
en de cliënt-therapeut relatie bevorderen?
• Discussie en onderhandeling over doelen;
• Gebruik van motiverende gesprekstechnieken
• Focus op haalbare doelen die leiden tot succes
• Waardering en feedback
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
4.1 Participatie
4.2 Activiteiten en taken
4.3 Functies en basisvaardigheden
4.4 Persoonlijke factoren
4.5 Context: omgevingsfactoren
Cliënten die ergotherapie krijgen hebben
meer kans om zelfstandig te worden in de
uitvoering van dagelijkse activiteiten.
Niveau 1 (Legg et al. Cochrane library 2006)
Nadere beschrijving van de exacte invulling
van de ergotherapie interventies is
noodzakelijk.
Wonen en zorgen
• Client centered self care
intervention*
• Mobiliteit binnenshuis*
• Mobiliteit buitenshuis**
• Zinvolle
dagbesteding/vrije tijd**
Cognitieve
revalidatieprogramma’s
• Apraxierichtlijn**
• CO-OP
• PRPP
• Niet rennen maar plannen*
• Omgaan met neglect
Functies en
basisvaardigheden
• Visuele training
• Sensibiliteitstraining
• Preventie secundaire
complicaties
Motorische
revalidatieprogramma’s
• Sensomotorische training
• Taakgeoriënteerde training*
• Constrained induced
movement therapy (CIMT)
• Electrostimulatie en/of robot
ondersteunde training
• Spiegel therapie
• Virtual reality training
Wonen en zorgen
• Client centered self care
intervention*
• Mobiliteit binnenshuis*
• Mobiliteit buitenshuis**
• Zinvolle
dagbesteding/vrije tijd**
Het is sterk aan te bevelen dat de ergotherapeut het verbeteren van de mobiliteit
buitenshuis ondersteunt door
- analyse van de barrières,
- het verstrekken van informatie over vervoer buitenshuis,
- het gebruik van hulpmiddelen / voorzieningen en
- het oefenen van mobiliteit buitenshuis gericht op veilige verkeersdeelname.
Wonen en zorgen
• Client centered self care
intervention*
• Mobiliteit binnenshuis*
• Mobiliteit buitenshuis**
• Zinvolle
dagbesteding/vrije tijd**
Motorische
revalidatieprogramma’s
• Sensomotorische training
• Taakgeoriënteerde training*
• Constrained induced
• movement therapy (CIMT)
• Electrostimulatie en/of
robot ondersteunde training
• Spiegel therapie
• Virtual reality training
Cognitieve
revalidatieprogramma’s
• Apraxierichtlijn**
• CO-OP
• PRPP
• Niet rennen maar plannen*
• Omgaan met neglect
Functies en
basisvaardigheden
• Visuele training
• Sensibiliteitstraining
• Preventie secundaire
complicaties
Motorische
revalidatieprogramma’s
• Sensomotorische training
• Taakgeoriënteerde training*
• Constrained induced
movement therapy (CIMT)
• Electrostimulatie en/of robot
ondersteunde training
• Spiegel therapie
• Virtual reality training
De taakgeoriënteerde benadering
- betekenisvol
- variatie
- herhaling
- intensief
- herleren van gehele taak
-positieve feedback
(Hubbard, 2009).
Conclusie Niveau 1
Taakgeoriënteerde training leidt tot verbetering in het dagelijks handelen. Het trainen
van motorische functies alleen leidt niet tot verbetering van dagelijks handelen.
Bewijs voor effectiviteit van specifieke motorische trainingsmethoden op het
verbeteren van het dagelijks handelen beperkt is en nog niet uitgekristalliseerd
Wonen en zorgen
• Client centered self care
intervention
• Mobiliteit binnenshuis
• Mobiliteit buitenshuis
• Zinvolle
dagbesteding/vrije tijd
Cognitieve
revalidatieprogramma’s
• Apraxierichtlijn**
• CO-OP
• PRPP
• Niet rennen maar plannen*
• Omgaan met neglect
Functies en
basisvaardigheden
• Visuele training
• Sensibiliteitstraining
• Preventie secundaire
complicaties
Motorische
revalidatieprogramma’s
• Sensomotorische training
• Taakgeoriënteerde training*
• Constrained induced
movement therapy (CIMT)
• Electrostimulatie en/of robot
ondersteunde training
• Spiegel therapie
• Virtual reality training
Cognitieve
revalidatieprogramma’s
• Apraxierichtlijn **
• CO-OP
• PRPP
• Niet rennen maar plannen*
• Omgaan met neglect
Het is sterk aan te bevelen dat de ergotherapeut cognitieve revalidatie programma’s
aanbiedt waarin het aanleren van cognitieve strategieën gekoppeld is aan het
trainen van betekenisvolle activiteiten.
Apraxierichtlijn CO-OP en PRPP gericht op
- betekenisvol handelen,
- in de context
- taakgericht en intensief
Niet rennen maar plannen
4 trainingsmodules:
1) Vermoeidheid na hersenletsel, wat nu?
2) Omgaan met tijdsdruk - vertraagde
informatieverwerking,
3) Werken aan geheugenproblemen
4) Grip op planning.
Wonen en zorgen
• Client centered self care
intervention
• Mobiliteit binnenshuis
• Mobiliteit buitenshuis
• Zinvolle
dagbesteding/vrije tijd
Motorische
revalidatieprogramma’s
• Constrained induced
movement therapy (CIMT)
• Electrostimulatie en/of
robot ondersteunde training
• Spiegel therapie
• Virtual reality training
Cognitieve
revalidatieprogramma’s
• Apraxierichtlijn
• CO-OP
• PRPP
• Niet rennen maar plannen
• Omgaan met neglect
Functies en
basisvaardigheden
• Visuele training
• Sensibiliteitstraining
• Preventie secundaire
complicaties
Functies en
basisvaardigheden
• Visuele training
• Sensibiliteitstraining
• Preventie secundaire
complicaties
Welk bewijs is er voor visuele training?
Welk bewijs is er voor sensibiliteitstraining?
Bewijs voor visuele revalidatie is mager voor het verbeteren van activiteiten/participatie.
De compensatoire methode boven de restoratieve therapie.
Het gebruik van prisma’s bij gezichtsvelduitval nog niet aangetoond (niveau 1).
Er zijn geen aanwijzingen dat
sensibiliteitstraining bijdraagt aan het
verbeteren van het uitvoeren van
dagelijkse activiteiten (niveau 3).
Aanbeveling: preventie van
secundaire complicaties zoals
schouder-hand syndroom, oedeem
en spasticiteit.
Functies en
basisvaardigheden
• Visuele training
• Sensibiliteitstraining
• Preventie secundaire
complicaties
Arm/schouder klachten
Geen bewijs is dat een sling of armondersteuning invloed heeft op arm-
schouderklachten.
Oedeem
Er is onvoldoende onderzoek.
Spasticiteit
Geen effect van handspalken
op het verminderen van
spasticiteit, contracturen en pijn.
Een dynamische spalk na
botuline-toxine en motorische
training is te overwegen.
Welk bewijs is er voor interventies bij complicaties (oedeem, schouderpijn, spasticiteit)?
• Persoonlijke factoren
• Omgaan met belasting/belastbaarheid
• Richtlijn vermoeidheid
• Niet rennen maar plannen
• Omgevingsfactoren
• Begeleiding naastbetrokkenen (EDOMAH)
• Hulpmiddelen voorzieningen
• Tijd intensiteit
Hoofdstuk 4
BEHANDELING
Betekenisvol handelen in de eigen omgeving
Verhaal Boer zoekt ergotherapeut
Martine Josten
Wondertjes in de ergotherapie
Bewijs voor ergotherapie na CVA
• 18 instrumenten:
• sterk aanbevolen **: 9
• aanbevolen * : 6
• te overwegen : 3
• Interventies
• niveau 1 : 11
• niveau 2 : 2
• niveau 3 : 10
• niveau 4 : 1
• Nóg meer gericht op handelen in de context
• Nóg meer cliëntgericht
Nóg meer evidence based
Veel succes in de praktijk!