Post on 18-Jun-2020
10 april 2020
Goede Vrijdag kruiswegmeditatie
‘Als de graankorrel sterft…’
Een oratorium
2
Welkom
Oratorium
Samen gegeten, samen gedronken
samen gemeenschap geweest
en nu weer alleen.
Alleen?
Koor: In de stilte van de nacht met mijn vrienden,
met mijn vrienden, word ik bang,
beangst en bang,
zo vlakbij mijn trouwe vrienden.
Driemaal gevraagd om met mij te waken
driemaal zo moe, zijn jullie gaan slapen.
Koor: In de stilte van de nacht groeit de wanhoop,
groeit de wanhoop,
slechts verlatenheid en angst,
ja, van god en mens verlaten.
Verborgen God, laat Je toch vinden,
treed toch tevoorschijn laat Je zien!
Wij zoeken Jou met hart en zinnen,
wij zoeken Jou met hart en ziel!
3
Allen:
Driemaal gevraagd of jij hem zou kennen,
driemaal gevlucht in niets dan ontkenning.
Koor, dan allen:
4
Matteüs 27, 22-23.26
Pilatus vroeg hun: ‘Wat zal ik doen met Jezus, die Christus genoemd
wordt?’ Zij riepen allen: ‘Aan het kruis met Hem!’ Hij hernam: ‘Wat voor
kwaad heeft Hij dan gedaan?’ Maar zij schreeuwden nog harder: ‘Aan het
kruis met Hem!’
Daarop liet Hij omwille van hen Barnabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen
en gaf Hem over om gekruisigd te worden.
Jezus wordt veroordeeld
Stilte
Koor, dan allen:
5
De geestelijke macht,
de wereldlijke macht,
en die van de bezetter…
Zij vonden geen reden om hem te doden…
Dus bespotten zij hem
en geselden hem
en deden of hij, hun arrestant, een koning was
om hun gebrek aan bewijs en kwaad opzet te verhullen.
Matteüs 27, 27-31
Toen namen de soldaten van de landvoogd Jezus mee in het pretorium en
verzamelden de hele afdeling rondom Hem. Ze trokken Hem zijn kleren uit
en hingen Hem een rode mantel om; ze vlochten een kroon van
doorntakken, zetten die op zijn hoofd, en gaven Hem een rietstok in de
rechterhand. Dan vielen ze voor Hem op de knieën en bespotten Hem met
de woorden: ‘Gegroet, koning der Joden!’ Ze bespuwden Hem, pakten de
rietstok en sloegen Hem op het hoofd. Nadat zij hun spel met Hem
gedreven hadden, ontdeden ze Hem van de mantel, trokken Hem zijn
eigen kleren weer aan, en voerden Hem weg ter kruisiging.
Jezus neemt het kruis op zich
6
Koor, dan allen:
Zij koelden hun woede en hun onmacht
op zijn onschuld,
want hij maakte het hen moeilijk
hun onrecht en eigenbelang overeind te houden.
Allen: Zoals zo vaak, zoals in alle tijden
en overal gebeurt.
En de schijn van recht, de huichelarij,
de willekeur, draait rond van
de geestelijke macht
naar de wereldlijke macht
naar die van de bezetter.
En eindelijk vonden zij een reden om hem te doden.
Een drogreden,
een vals getuigenis,
een uit zijn verband gerukt verhaal.
Allen: Zoals zo vaak, zoals in alle tijden
en overal gebeurt.
7
Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis
Stilte
En de geestelijke macht
en de wereldlijke macht
en die van de bezetter
konden rustig slapen gaan.
Koor: Driemaal beticht van kwaad niet bedreven,
driemaal de wet der liefde geketend.
Driemaal gevraagd om met mij te waken,
driemaal zo moe zijn jullie gaan slapen.
Driemaal gevraagd of jij hem zou kennen,
driemaal gevlucht in bange ontkenning.
Allen: Driemaal vergeefs gezocht naar een reden,
driemaal opnieuw zijn onschuld bewezen.
Driemaal beticht van kwaad niet bedreven,
driemaal de wet der liefde geketend.
8
Lucas 2, 34-35.51
"Simeon zei tot Maria, de moeder van Jezus: 'Zie, dit kind is bestemd tot
val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken
wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en
uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord."
"Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart..."
Jezus ontmoet zijn moeder
En toch,
temidden van belangen en partijen,
van politieke doelen en bedrog,
die dolgedraaide duivelsdans der macht,
stond daar de machtige bezetter
die zijn verdachte vroeg:
Wat is waarheid?
Een vraag die stilte was…
Stilte
9
Oog in de wervelstorm
van machtsbelustheid, eigenwaan
opzwepen van onwetend,
snel opstandig volk.
Wat is waarheid?
Het windstil ogenblik
was in een flits voorbij,
en in de storm
van overmacht en dwangbevel,
van worgwet, half en heel verraad,
de slinkse strijd van invloed en van geld,
ging weer de waarheid ten onder.
Koor: Waarheid is een stille stem,
een zeker weten van de weg.
Allen: Waarheid is een stille stem,
een zeker weten van de weg.
Koor: Het harde van de waarheid is,
dat zij vaak zo bitter is.
Allen: Het harde van de waarheid is,
dat zij vaak zo bitter is.
Koor: Waarheid wacht tot je haar zoekt,
wie vindt heeft innerlijke moed.
Allen: Waarheid wacht tot je haar zoekt,
wie vindt heeft innerlijke moed.
Koor: De diepte van de waarheid is,
keuze die gegeven is.
Allen: De diepte van de waarheid is,
keuze die gegeven is.
10
En zij vonden een reden om hen te doden.
Zo hadden de gebeurtenissen hun beloop.
Zoals zo vaak, zoals in alle tijden
en overal…
Vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.
Allen: Heer ontferm u
De weg die is gekozen ten einde gaan
Heer, ontferm U
Ontvluchting en ontsnapping steeds weerstaan.
Heer, ontferm U
Bespot en uitgelachen, vernederd zijn.
Heer, ontferm U
Slechts speelbal van hun luimen en domheid zijn.
Heer, ontferm U
Beroofd en onbegrepen en naakt daar staan.
Heer, ontferm U
Niet wetend wat zij deden, laat hen begaan.
Vergeef het hun.
Oh, God houd mij vast!
Stilte
11
Matteüs 27, 32 / 16, 24
Toen ze de stad uitgingen, ontmoetten ze een Cyreneeër, Simon
genaamd, en vorderden hem tot het dragen van Jezus' kruis.
Daarna zei Hij tot zijn leerlingen: 'Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij
volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen'.
Simon moet helpen het kruis van Jezus te dragen
Allen: En op die tocht door duisternis…
12
Oh, God houd mij vast!
In alle eenzaamheid en lijden
blijft de angst om hen van wie je houdt,
die in gedachten bij je blijven,
- dat zij sterk staan! –
Je beveelt hen
in elkanders liefde aan.
Oh, God houd mij vast!
Jezus ontmoet de wenende vrouwen
Hoe diep de ellende!
Zelfs de zon wordt verduisterd,
het licht wordt weggenomen
van de aarde
van hen die daar leven
weg ook van hen
die gaan tot het uiterste.
Stilte
13
Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
Koor: Hoeveel doden moet ik sterven
tot ik eindelijk verlost ben,
tot gedaan is wat er moest gedaan?
Waarom God, waarom Jij trouwe,
Jij, mijn laatste zekerheid, waarom,
waarom, verlaat Jij mij?
Wanhoop, wanhoop overvalt mij!
Niets dan duisternis en stilte,
het rijk der dood, van stof en as.
Verlaten, oh, verlatenheid
dat is het allerergste!
Oh, God hou mij vast!
Wat mij rest, is overgave
overgave in den blinde.
Overgave.
Maar, God hou mij vast!
14
Jezus wordt aan het kruis genageld
Stilte
Koor: Grijze nevel om mij heen
alles staat bewegingloos,
waar ik mij ook wend of keer
nergens licht of lucht of hoop.
Waar is toch de zon gegaan,
die mijn leven overstraalt,
afglans van Gods goed gelaat
of de hemel opengaat.
Treed dan toch het donker in
tastend ga ik, stap voor stap,
niets dan leegte die ik vind
nergens heeft mijn hand houvast.
In het duister wordt het licht,
uit het niets straalt Gods gezicht,
door die ene stap te doen
lacht mij toekomst tegemoet.
15
Nog even, voor ik sterf, te drinken
van het leven, van de wijn
die mij met zijn kracht benevelt.
Lieve wereld, mijn geliefden,
en lief leven,
à Dieu.
De Paaskaars wordt gedoofd
Jezus sterft aan het kruis
We knielen, in stilte
16
Wat wordt het stil!
Is alles uitgeleden?
Is alles nu gedaan?
Wat is het stil!
Is deze stilte vrede?
Is alles nu volbracht?
Het blijft zo stil,
zo stil in mij, zo stil rond mij
alles wordt zo licht, zo ruim.
En luidkeels roep ik om mij heen,
in die verwondering:
het is volbracht!
In Jouw handen, bron van mijn bestaan,
begin en einde, Die mij adem gaf
en Die mij op zal nemen in Jouw vrede
in Jouw geheim,
leg ik mijn dood en leven.
Leg ik mijn leven.
Lucas 23, 44-45
Het was al ongeveer twaalf uur toen het over het hele land
donker werd tot drie uur in de middag;
er was een zonsverduistering.
Het gordijn in de tempel scheurde doormidden.
17
Koor: De aarde beeft, de bodem scheurt zich open
grond onder mijn voeten
niets zal meer zijn zoals het was.
De onschuld stierf.
Is alles nu gestorven?
Het licht en het leven,
de waarheid die niet sterven kan?
Jezus wordt van het kruis genomen
Mattheüs 27, 57-61
’s Avonds kwam een welgesteld man van Arimatea.
Hij heette Jozef en was ook een leerling van Jezus.
Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus.
Pilatus gaf opdracht het aan hem af te staan.
Jozef haalde het lichaam van het kruis af,
wikkelde het in schoon linnen en legde het in zijn eigen
grafkamer die hij pas in de rotsen had laten uithakken.
Hij rolde een grote steen voor de ingang en ging weg.
18
Jezus wordt in het graf gelegd
Allen: Laten wij dan nu begraven…
Laten wij dan nu de tranen
van verdriet en van gemis,
laten vallen op de aarde
die ons wieg en woning is.
Stof uit stof en as uit as.
Laten wij dan nu verzorgen
wat er bleef van deze mens,
wetend dat zijn geest geborgen
bij de Bron van alles is.
Stof uit stof en as uit as.
19
Stilte
Er is een vreemde leegte neergedaald,
een grote stilte die geen stilstand is.
Weggestorven het tumult van strijdende partijen,
van innerlijke strijd.
Achter ons. Al half vergeten.
Van geen belang.
Rondom ons gaat het leven voort,
trekkend rond de plaats van leegte
die ons bestaan geworden is.
En wij overdenken
woordloos
beeldloos
wat gebeurd moet zijn.
En van ver daalt milde vrede
over die gedachten neer,
waar de dood zo dichtbij langsging,
dingen meenam
die hun dienst hebben gedaan,
mensen meenam
die ons lief zijn, die ons lief zijn…
20
Uit: Paasoratorium ‘Als de graankorrel sterft’
Tekst: Marijke de Bruijne
Muziek: Anneke Plieger-van der Heide, Peter Rippen
en Chris van Bruggen
Schilderingen: Raymond van Bergen o.p.,
Dominicuskerk Leeuwarden
Zang: o.l.v. René van Breukelen
Lectoren: Frans van Oosten en Guusta Dubbeldam