Post on 12-May-2015
6. HOMEOSTASE
HET BEGRIP HOMEOSTASE
• Intern milieu ◄► Extern milieu
bloed, lymfe, weefselvocht
• Belangrijk om intern milieu zo constant mogelijk te houden
= HOMEOSTASE
(G. homoios, gelijk; stasis, toestand)
HET BEGRIP HOMEOSTASE
• DEFINITIE HOMEOSTASE
het in stand houden van een constant intern milieu door zelfregulerende eigenschappen onder invloed van een variabel extern milieu
HET BEGRIP HOMEOSTASE
• ‘La fixité du milieu interieur est la condition
de la vie libre, independante’
(Claude Bernard, 1865)
Walter Cannon, 1932
HET BEGRIP HOMEOSTASE
• Factoren die constant moeten blijven:
- temperatuur
- osmotische waarde van lichaamsvloeistoffen
- zuurtegraad (pH)
- zuurstofgehalte
- glucosegehalte in bloed
- …
HET BEGRIP HOMEOSTASE
• Methoden om intern milieu constant te houden teveel
- uitscheiden: longen (CO2, warmte), nieren (urine met zouten, ureum en water), lever- opslaan: lever (gifstoffen, vitaminen, glycogeen en zouten)
HET BEGRIP HOMEOSTASE
te weinig
- opnemen: longen (O2), spijsverteringsstelsel (voedingsstoffen warmte)
VOORBEELDEN
1) O2-gehalte
- evenwicht tussen:
opname O2 en afgifte CO2
- O2 uit lucht via longblaasjes naar bloed
verspreiding over het lichaam
- teveel aan CO2 via bloed naar longblaasjes naar buiten
VOORBEELDEN
2) Temperatuur
- evenwicht tussen:
warmteproductie en warmteafgifte
- productie: verbranding van voedingsstoffen én spiercontracties
- afgifte: via huid bloedvaten verwijden, transpiratie, straling, geleiding
VOORBEELDEN
2) Temperatuur
- aanpassingen:
onder een boom in schaduw of beschutting tegen koude zoeken
vacht: houdt een laagje lucht vast
kippenvel
rillen
VOORBEELDEN
3) Zuurtegraad
- pH moet constant blijven (~ 7,4)
- 7,0 < pH < 7,8 geen leven mogelijk
- aanpassingen: pH-buffers
CO2 / HCO3-
CO2 + H2O H+ + HCO3-
hemoglobine
HHb + O2 HbO2 + H+
VOORBEELDEN
3) Zuurtegraad
- invloed ademhaling op pH
als meer CO2 uitgeademd wordt dan ontstaat bij stofwisseling pH respiratorische alkalose
als te weinig CO2 uitgeademd wordt dan ontstaat pH respiratorische acidose
FEEDBACK
• Om homeostase mogelijk te maken is er een regelsysteem nodig
communicatie tussen cellen belangrijk!
• sensoren
controlecentrum
effector
effect
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Marathonloopster:
- lees p. 82-83
- antwoord volgende vragen:1) welk hormoon zorgt voor meer energie en
zuurstof bij de start?2) waarom zal na een tijdje de ademhalings-frequentie en het hartritme hoger liggen?3) hoe wordt de temperatuur in evenwicht
gehouden? 4) welke nieuwe energiebron wordt aangesproken?5) wat is er gebeurd met de lichaamsmassa?
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Bloed: heel belangrijke rol !!
- vervoer van CO2 en O2
- vervoer van voedingsstoffen
- afvoer van afbraakstoffen
- verspreiding van warmte
- transport van hormonen
- beschermende functie
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Anatomie van het hart
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Werking van het hart
3 fasen:
1) systole van de boezems (asystole) - 0,1 sec
2) systole van de kamers - 0,3 sec
3) diastole – 0,4 sec
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Controle hartcyclus- Hartspiercellen trekken uit zichzelf samen
- Controle = natuurlijke pacemaker = sinusknoop
Sinusknoop (RB-wand): samentrekkend weefsel
Impuls via boezems naar AV-knoop
Impuls via Bundel van His naar onderkant kamers
Verspreiding van impuls over de kamers van
onder naar boven
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Controle hartcyclus
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Controle hartcyclus
controle sinusknoop:
- Zenuwen
- Adrenaline
- Lichaamstemperatuur
- Snelheid waarmee het bloed toekomt
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Bloedsomlopen
- dubbel
- gesloten
Kleine bloedsomloop: hart longen
Grote bloedsomloop: hart andere organen
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
Kenmerk Slagaders Haarvaten Aders
Transport bloed
Kloppen?
Structuur
Snelheid stroming
Verwonding
Kleppen?
weg van hart in weefsels naar hart
ja, op ritme van hart nee nee
nauw,gespierdelastisch,dik
heel dun,half- doorlatend
breder,minderelastisch,dun
snel en pulserend
heel traag traag maar constant
gulpt eruit sijpelt heel traag eruit
gelijkmatig eruit
nee janee, behalve bij hart
HOMEOSTATISCHE FUNCTIE VAN BLOED
• Samenstelling bloed• Bloed: 8% van lichaamsgewicht• Plasma (55%): bloed zonder de bloedcellen
– 90% water– Eiwitten: fibrinogeen, antilichamen, hormonen, albumine– Vetten– Glucose– Mineralen
• Rode bloedcellen (rbc)– Zuurstoftransport– Leven 120d
• Witte bloedcellen (wbc)– Afweer (zie later)– Afval opruimen– Leven 4-10d
• Bloedplaatjes (thrombocyten)– Bloedstolling
• Serum: vloeistof na bloedstolling = plasma zonder stollingseiwitten
BLOEDDRUK
• Bloeddruk
- ontstaan van bloeddruk• Systole druk: hoogste druk, als bloed in
slagaders wordt geperst (=bovendruk)• Diastole druk: laagste druk, als het hart
geen bloed in slagaders perst (=onderdruk)
BLOEDDRUK
• Bloeddruk
BLOEDDRUK
• Bloeddrukslagaderlijk O2-rijk aderlijk O2-arm
haarvat
weefsel
p1 p2
pbloed > pweefsel
bloedbestanddelen naar weefsel
pbloed < pweefsel
weefselbestanddelen naar bloed
p1 = druk van bloed bij begin haarvatennetwerkp2 = druk van bloed bij einde haarvatennetwerk
p1 > p2 !!!
BLOEDDRUK
• Bloeddruk wordt beïnvloed door:
- Leeftijd (systole druk)
- Dag – nacht (systole druk: 120 à 140 70 à 80)
- Voeding (zout)
- (Spierarbeid)
BLOEDDRUK
• Regeling bloeddruk: korte termijn
- Baroreceptoren: registreren druk in aorta en halsslagader
Verlaagde druk (rechtstaan)
▫ signaal naar hersenen
▫ kringspiertjes voor doorbloeding weefsels trekken samen
▫ bloed ondervindt meer weerstand
▫ stijging bloeddruk
▫ ev. stijging hartslag
BLOEDDRUK
• Regeling bloeddruk: korte termijn
- Lage druk receptoren: registreren druk in de hartboezems
Verlaagde druk (rechtstaan)
▫ signaal naar hersenen
▫ grote aders worden samengeknepen
BLOEDDRUK
• Regeling bloeddruk: lange termijn
- Lage-drukreceptoren + hormonen + nieren
Vb.: volume-toename bloed ▫ Lage-drukreceptoren detecteren hogere druk
»Hypofyse produceert minder ADH
»Nieren maken meer urine (meer water)
▫ Hartboezems produceren ANP (AtrioNatriuretisch Peptide)
»Nieren scheiden meer water en zout af
BLOEDDRUK
• Regeling bloeddruk: lange termijn
BLOEDDRUK
• Hart-en vaatziekten- Aderverkalking of arteriosclerose
Wat?
Afzetting van cholesterol op binnenkant bloedvaten
Gevolg?
Vernauwing O2-tekortVermindering soepel-heid aders
BLOEDDRUK
- Aderverkalking of arteriosclerose
Oorzaken?
teveel aan cholesterolhoge bloeddrukrokenerfelijke aanlegovergewicht
BLOEDDRUK
- HartinfarctWat?bloed kan moeilijker door vernauwde kransslagaders scheurtjes in binnenwand bloedplaatjes zetten zich hierop vast bloedklonter kransslagader afgesloten deel van hartspier krijgt geen O2 meer spiercellen sterven afOorzaak?kransslagaderverkalking
BLOEDDRUK
- Beroerte
Wat?
plotse onderbreking van de bloedstroom naar een deel van de hersenen door bloedklonter in verstopte slagader
Oorzaak?
hoge bloeddrukhoge cholesterolrokenovergewichtalcoholisme
BLOEDDRUK
- Hoge bloeddruk
Wat?
de bloeddruk ligt boven de normale waarde
Oorzaak?
aderverkalkingovergewichtrokente zoute voedingerfelijke aanlegangst, stress, woede
BLOEDDRUK
- Lage bloeddruk
Wat?
de bloeddruk ligt onder de normale waarde
Oorzaak?
te weinig waterte weinig zoutinfectie
Gevolg?
duizeligheidvermoeidheid
BLOEDDRUK
- Genezen of voorkomen?
voorkomen:
- gevarieerd eten- sporten- niet roken
genezen:
- bypass of overbrugging vaattransplantatie- stent slagaderverwijding- medicatie bloedklonters oplossen
BLOEDSTOLLING
• Bloedstollingssysteem
in de vaten: bloed = vloeibaarbuiten de vaten: bloed moet stollen EVENWICHT
BLOEDSTOLLING
• 3 componenten
- bloedplaatjes: glycoproteïnen aan buitenkant plasmamembraan vastklitten van bloedplaatjesstollingseiwitten + antistollingseiwitten + groeifactoren
- bloedvatwand: vernauwt bloedstroom vermindert en bloedplaatjes worden geactiveerd
- stollingseiwitten: activering en klontering bloedplaatjes + stollingscascade
BLOEDSTOLLING
• Bloedplaatjes
BLOEDSTOLLING
• Bloedplaatjes
niet-geactiveerd geactiveerd
BLOEDSTOLLING
• Stollingseiwitten
BLOEDSTOLLING
• Stollingsproblemen
- trombose: bloedvat afsluiten door bloedprop
- hartinfarct: kransslagader afsluiten
- herseninfarct: hersenvaten afsluiten
- embolie: bloedprop wordt weggevoerd naar ander orgaan
- hemofilie: stollingseiwitten ontbreken inwendige bloedingen
LYMFOMLOOP
ENKELE BEGRIPPEN
Bloedvatenstelsel – lymfevatenstelsel• Lymfevaten: kanalen van lymfevatenstelsel• Lymfe: weefselvocht (plasma + witte bloedcellen)
in lymfvaten• Lymfeknopen: zuiveringsstations ( infecties)
LYMFOMLOOP
WERKING• Open systeem • Begint in de weefsels • Lymfevaten groeperen zich in borstbuis
mondt uit in ader van sleutelbeen • Lymfe vloeit in lymfevaten
wordt voortgestuwd door druk van omliggende weefsels, in 1 richting door aanwezigheid kleppen
LYMFOMLOOP
• Lymfeknopen: ziekteverwekkers onschadelijk maken
• Lymfknopen in pakketjes lymfeklierpakket:– A: hals– B: oksels– C: luchtpijp– D: longen– E: darmen– F: bekkenstreek– G: lies
LYMFOMLOOP
LYMFOMLOOP
FUNCTIE• Vochtrecuperatie• Verdediging tegen infecties• Transport van vetten van dunne darm naar
bloedsomloop
LYMFOMLOOP
QUIZ…
1) Door bloeddruk wordt een waterige vloeistof (1) door de haarvatwand (2) in de weefselruimten geperst. Hoe wordt deze waterige vloeistof in de weefselruimte genoemd?
- lymfe
- bloedplasma
- weefselvloeistof
LYMFOMLOOP
2) De vloeistof in weefselruimten wordt grotendeels weer terug in het haarvat getrokken. De rest (3) wordt in speciale afvoerkanalen verzameld. Hoe heet de verzamelde vloeistof in de afvoerkanalen?
- lymfe
- bloedplasma
- weefselvloeistof
LYMFOMLOOP
3) De bloedcellen aangegeven met nummer 5 blijven in de bloedvaten; andere bloedcellen aangegeven met nummer 6 dringen soms door in de weefsels. Hoe heten de bloedcellen aangegeven met nummer 6?
- bloedplaatjes
- witte bloedcellen
- rode bloedcellen
LYMFOMLOOP
4) Welke bewering is juist? - A: Op plek 1 is meer zuurstof aanwezig dan op plekken 3 en 4, omdat de cellen van het omringende weefsel nog geen zuurstof hebben verbruikt.
- B: Op plek 1 zijn minder voedingsstoffen aanwezig dan op plekken 3 en 4, omdat de cellen van het omringende weefsel deze stoffen hebben verbruikt.
- C: Op plek 1 is minder zuurstof aanwezig dan op 3 en 4, omdat de cellen van het omringende weefsel zuurstof hebben verbruikt.
LYMFOMLOOP
5) Op welke manier kan vloeistof (4) weer terug in de bloedbaan komen? - A: Via lymfevaten naar de rechter-lymfestam en borstbuis, vervolgens via de slagaders (onder het sleutelbeen) naar de rechterboezem van het hart.- B: Via lymfevaten naar de rechter-lymfestam en borstbuis, vervolgens via de aders (onder het sleutelbeen) naar de rechterboezem van het hart.- C: Via de haarvaten in de weefselruimten naar de aders, vervolgens via de holle ader (langs het ruggenmerg) naar de rechterboezem van het hart.- D: Via de haarvaten in de weefselruimten naar de slagaders, vervolgens via de holle ader (langs het ruggenmerg) naar de rechterboezem van het hart.
LYMFOMLOOP
AANDOENINGEN• Oedeem
- abnormale ophoping van vocht in het weefsel
- verstoord evenwicht tussen aanvoer en afvoer vocht
- oplossingen: 1) compressietherapie
2) lymfedrainage
LYMFOMLOOP
AANDOENINGEN• Elefantiasis
- tropische ziekte, veroorzaakt door een rondworm Wuchereria bancrofti - volwassen wormen in lymfevatenstelsel en lymfeknopen
- larven in bloed
- muggenbeet larve in mug nieuwe beet nieuwe infectie
LYMFOMLOOP
LYMFOMLOOP