Tr
rendrrapport Commpute
Een N
er‐ en
Nederla
n Inte
ands en
rnetg
n Europ
ebrui
pees pe
1
k 201
rspecti
11
ef
2
Universiteit Twente / Center for e‐Government Studies
Postbus 217
7500 AE Enschede
T. +31 (0) 53 489 1021
F. +31 (0) 53 489 42 59
TRENDRAPPORT COMPUTER‐ EN INTERNETGEBRUIK 2011
Een Nederlands en Europees perspectief
Datum 14 November 2011
Versie 1.0
In opdracht van Digivaardig & Digibewust
Publicatie titel Trendrapport Computer‐ en Internetgebruik 2011. Een Nederlands en
Europees perspectief.
Publicatiejaar 2011
Publicatietype Onderzoeksrapport
Auteurs: Dr. Ing. Alexander J.A.M. van Deursen
Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk
Correspondentie Alexander van Deursen
E‐mail [email protected]
Web http://www.alexandervandeursen.nl
APA Referentie Van Deursen, A.J.A.M. & Van Dijk, J.A.G.M. (2011). Trendrapport Computer‐
en Internetgebruik 2011. Een Nederlands en Europees perspectief.
Enschede: Universiteit Twente.
3
Inhoudsopgave
1 Inleiding .......................................................................................................................................... 5
2 Opzet onderzoek ............................................................................................................................. 7
3 Motivatie ......................................................................................................................................... 9
3.1 Inleiding ................................................................................................................................... 9
3.2 Motivaties van de niet‐internetgebruikers ............................................................................. 9
3.3 Motivatie om het internet te gebruiken onder internetgebruikers ...................................... 11
3.4 Internationale gegevens met betrekking tot motivatie ........................................................ 15
3.5 Conclusies ten aanzien van motivatie ................................................................................... 15
4 Fysieke toegang ............................................................................................................................. 17
4.1 Inleiding ................................................................................................................................. 17
4.2 Nationale toegangsgegevens ................................................................................................ 17
4.3 Internationale toegangsgegevens ......................................................................................... 19
4.4 Conclusies ten aanzien van fysieke toegang ......................................................................... 19
5 Vaardigheden ................................................................................................................................ 21
5.1 Inleiding ................................................................................................................................. 21
5.2 Nationale gegevens ............................................................................................................... 23
5.3 Internationale gegevens ........................................................................................................ 26
5.4 Conclusies ten aanzien van vaardigheden ............................................................................ 27
6 Soorten van gebruik ...................................................................................................................... 29
6.1 Inleiding ................................................................................................................................. 29
6.2 Nationale gegevens ............................................................................................................... 29
6.3 Overzicht van significante verschillen in soorten van gebruik .............................................. 49
6.4 Internationale gegevens over soorten van gebruik .............................................................. 52
6.5 Algemene conclusies ten aanzien van soorten van gebruik ................................................. 55
4
7 Hoeveelheid gebruik ..................................................................................................................... 56
7.1 Inleiding ................................................................................................................................. 56
7.2 Nationale gebruiksgegevens ................................................................................................. 56
7.3 Internationale gebruiksgegevens .......................................................................................... 58
7.4 Conclusies ten aanzien van hoeveelheid gebruik .................................................................. 58
8 Effecten van gebruik ...................................................................................................................... 60
8.1 Inleiding ................................................................................................................................. 60
8.2 Effecten ................................................................................................................................. 60
8.3 Conclusies ten aanzien van effecten van gebruik ................................................................. 66
9 Verbanden tussen motivatie, vaardigheden en gebruik ............................................................... 67
9.1 Inleiding ................................................................................................................................. 67
9.2 Relaties tussen motivaties en vaardigheden ......................................................................... 67
9.3 Relaties tussen vaardigheden en soorten van internetgebruik ............................................ 69
10 Digibewustzijn ........................................................................................................................... 72
11 Conclusies en toegangsbarometer ............................................................................................ 76
11.1 Inleiding ............................................................................................................................. 76
11.2 Belangrijkste resultaten ..................................................................................................... 76
11.3 Toegangsbarometer .......................................................................................................... 79
5
1 Inleiding
Het programma Digivaardig & Digibewust wil bijdragen aan een optimaal gebruik van computers en
het internet door de Nederlandse bevolking. Om de jaarlijkse ontwikkeling op het gebied van
internettoegang te kunnen bijhouden en om valide uitspraken over trends en gewenste
beleidsmaatregelen te doen is er in opdracht van het programma Digivaardig & Digibewust1 een
instrument ontwikkeld om vier soorten van toegang jaarlijks te meten. Het inzetten van een eigen
instrument geeft het programma volledige controle over de aspecten die in het rapport aan de orde
komen. Tevens geven de resultaten input voor accentverschuivingen in de aanpak van het
programma. Vorig jaar is het meetinstrument gebruikt voor een eerste meting. Deze
trendrapportage betreft de resultaten van de tweede meting (uitgevoerd in 2011). Naast de
Nationale gegevens worden in dit rapport ook Europese gegevens getoond.
De vier soorten van toegang die aan bod komen in dit rapport zijn motivatie, fysieke toegang,
vaardigheden en gebruik (frequentie en soort van gebruik). Het gehele proces wordt in kaart
gebracht in Figuur 1.1. Om weer te geven hoe het met deze verschillende soorten van toegang is
gesteld zijn er cijfers over 2011 en 2010 op zowel Europees (gegevens van Eurostat) als nationaal
(eigen instrument en gegevens van het CBS) niveau verzameld. Daarnaast komen de maatregelen die
mensen nemen om zich te beschermen tegen de negatieve aspecten van het internet aan de orde.
Omdat hetzelfde meetinstrument als vorig jaar is gebruikt is een directe vergelijking mogelijk.
Veranderingen in cijfers en trends dienen als input voor het monitoren en zo nodig bijsturen van het
programma Digivaardig & Digibewust.
Figuur 1.1 Proces van toegang tot digitale media (aangepast van Van Dijk, 2005, p. 22)
1 Aan de basis van het programma Digivaardig & Digibewust ligt de samenwerking tussen publieke, private en maatschappelijke partijen. Het programma wordt uitgevoerd door ECP-EPN in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
MOTIVATIE
TOEGANG
VAARDIGHEDEN - Operationeel - Formeel - Informatie - Communicatie - Strategisch
GEBRUIK
6
De gehanteerde onderzoeksmethode wordt in hoofdstuk 2 beschreven. Vervolgens komen
achtereenvolgens motivatie, fysieke toegang, vaardigheden en soorten van gebruik aan bod in
respectievelijk hoofdstuk 3, 4, 5 en 6. Hoofdstuk 7 gaat verder in op de hoeveelheid gebruik van
computers en internet. In hoofdstuk 8 worden de effecten van het gebruik besproken en in
hoofdstuk 9 worden verbanden gelegd tussen motivaties, vaardigheden en soorten van gebruik.
Hoofdstuk 10 gaat over digibewustzijn. Hier komen de maatregelen aan bod die worden genomen
om vervelende ervaringen te voorkomen. Ten slotte wordt in hoofdstuk 11 een toegangsmeter
gepresenteerd waarin de stand van zaken in Nederland anno 2010/2011 is weergegeven.
7
2 Opzetonderzoek
De onderzoeksdoelgroep voor de trendrapportage bestaat uit de gehele Nederlandse bevolking van
16 jaar en ouder. Om de motivaties, vaardigheden, frequenties van gebruik, soorten gebruik evenals
digibewustzijn in kaart te brengen is er gebruik gemaakt van een vragenlijst. Deze is vorig jaar door
Universiteit Twente in samenspraak met het programma Digivaardig & Digibewust en het Ministerie
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ontwikkeld. De vragenlijst is zodanig opgesteld dat
drie verschillende segmenten in de Nederlandse samenleving voor hen relevante vragen kregen
voorgelegd: internetgebruikers, mensen die het internet nog nooit hebben gebruikt en mensen die
gestopt zijn met het gebruik van het internet. Er is gestreefd naar een representatieve steekproef van
de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder (n = 1200). Om ook de niet‐gebruikers in kaart te
brengen is er gebruik gemaakt van een combinatie van vraagmethoden: telefonische interviews op
het moment van bellen, telefonische interviews op een later afgesproken tijdstip en een online
variant van de vragenlijst. Voor de verschillende methodieken is de volgende respons behaald:
Internetpanel: 42%
Telefonische benadering voor digibeten: 15%
Het Internetpanel leverde een steekproef op met 1.482 respondenten. Omdat het voor dit rapport
van groot belang werd geacht om ook de niet‐gebruikers van het internet in kaart te brengen is erin
de telefonische benadering net zo lang doorgebeld totdat er een totale groep van 150 mensen werd
bereikt die geen gebruik maken van het internet. Het resultaat is dat bij zowel de groep
internetgebruikers als voor de niet‐internetgebruikers voldoende respondenten aanwezig zijn om
deze groepen nader te onderzoeken. De verhouding tussen beide groepen is echter niet
representatief voor de gehele Nederlandse bevolking (er is immers doorgebeld om in totaal 150 niet‐
gebruikers te bereiken). Bij de thema’s betreffende fysieke toegang en daadwerkelijk gebruik is er
daarom gebruik gemaakt van CBS‐gegevens.
Het veldwerk is uitgevoerd in de periode van 28 augustus 2011 tot en met 20 september 2011. Voor
de telefonische benadering is gewerkt met dagsteekproeven van vergelijkbare omvang. Vanaf
ongeveer een week na de uitzet zijn aan de online benaderde mensen herinneringen verzonden
teneinde de respons te verbeteren. Om de representativiteit te waarborgen is gebruik gemaakt van
de Gouden Standaard2 voor de Nederlandse bevolking en van CBS‐gegevens. Op basis van deze
referentiegegevens zijn de groepen betreffende geslacht, leeftijd en opleiding in de juiste onderlinge
verhouding gewogen zodat één representatief bestand ontstond.
In dit rapport worden net als vorig jaar naast totale scores op de vier soorten van toegang ook
verschillen gerapporteerd tussen mannen en vrouwen, drie leeftijdscategorieën en drie
opleidingsniveaus. De eerste categorie, laag opgeleid, bestaat uit respondenten met als hoogst
afgeronde opleiding het basisonderwijs, Mavo, VMBO, LBO, LTS, ULO of MULO. De tweede categorie,
middelbaar opgeleid, bestaat uit respondenten met als hoogst afgeronde opleiding Havo, VWO, MBO
en MTS. De categorie hoog opgeleid bestaat uit respondenten met als hoogst afgeronde opleiding
2 IJkingsinstrument voor nationale en regionale steekproeven
8
HBO, HTS of WO. Nieuw is dit jaar de verdeling tussen vijf beroepsfuncties die voor het werkzame
deel van de respondenten is gehanteerd. Deze verdeling is mede ontleend aan de Standaard
Beroepen Classificatie van het CBS. Onder de lagere beroepen vallen bijvoorbeeld vissers,
metaalarbeiders, conciërges, bouwvakkers, verkopers of chauffeurs. Onder de middelbare beroepen
bijvoorbeeld laboranten, verplegers, bakkers, secretaresses of boekhouders. Tot de hogere beroepen
behoren ten slotte bijvoorbeeld projectleiders, therapeuten, schrijvers, journalisten of
wetenschappelijke beroepen zoals onderwijskundigen, artsen, economen of informatici. De groep
managers bestaat uit respondenten met een management functie. De groep hogere managers
bestaat uit mensen met een zetel in bijvoorbeeld de directie.
3 M
3.1 I
Met mot
we zage
van mot
mensen
om het i
van het i
3.2 M
Van de
bevolkin
hebben.
gaan we
3.2.1M
Figuur 3.1
Ik ho
Ik
Ik maa
Ik heb n
Motivatie
Inleiding
tivatie wordt
n in Figuur
tivatie is er
die dit niet
nternet te g
internet mak
Motivatie
Nederlander
ng geldt in 20
De overige
e op zoek naa
Motivatie
1 Motivaties om
Ik vind infor
oor alleen maa
k maak mij zor
Is er n
k mij zorgen o
Vanwege ge
niet genoeg va
Ik ben er
e
t de behoeft
1.1 is motiva
onderscheid
doen. Bij de
ebruiken. Bij
ken. Deze gr
esvanden
rs die geen
010, zie Tab
9% heeft het
ar de belangr
esvanme
m geen gebruik
rmatie op het
ar slechte ding
rgen over mijn
nog niet van g
over mijn veili
Het is
ezondheidspro
Het kost te
aardigheden o
Ik heb het ni
Ik ben er te o
niet in geïnte
te van mense
atie de eerst
d gemaakt t
groep gebru
j de groep ni
oep komt he
niet‐inter
gebruik mak
el 7.2), geeft
t internet we
rijkste motiv
nsendieh
te maken van h
1
1
0
0
1
1
internet…
gen over…
n privacy
gekomen
igheid of…
s te duur
oblemen
eveel tijd
of kennis
iet nodig
oud voor
resseerd
en om comp
te vereiste v
tussen mens
uikers ligt de
iet‐gebruike
et eerst aan b
rnetgebru
ken van het
ft 91% aan h
el ooit gebru
vaties om het
hetintern
het internet (% v
1%
1%
2%
2%
3%
4%
5%
9%
15%
0%
0%
1%
7%
1%
2%
2%
9%
1
uters en inte
voor toegang
sen die van
e nadruk op d
rs wordt ond
bod.
uikers
internet (w
et internet o
uikt, maar is
t internet nie
netnogno
van mensen da
%
22%
26%
21%
18%
27%
ernet te gebr
g tot het int
het interne
de verschille
derzocht waa
wat voor 9%
ook nog noo
ermee gesto
et te gebruik
ooithebb
at het internet n
47%
ruiken bedoe
ternet. Bij he
et gebruik m
ende beweeg
arom zij geen
van de Ned
oit eerder ge
opt. In deze p
ken.
bengebru
nooit gebruikte)
57%
201
201
9
eld. Zoals
et meten
maken en
gredenen
n gebruik
derlandse
ebruikt te
paragraaf
uikt
10
11
Uit Figuu
Dit geld
Nederlan
zichzelf
genoeg v
hier nu
mensen
kunnen
kosten o
horen v
onbetro
Figuur 3.2nooit gebr In figuur
Opvallen
van het
achtte o
Figuur 3.3maar dit w
I
ur 3.1 blijkt d
dt voor 47%
ndse bevolk
te oud om h
vaardighede
boven (22%
die internet
maken doo
of issues me
van alleen m
uwbaar is.
2 Motivaties omuikte)
r 3.2 zijn de v
nd is dat hog
internet. Vo
m gebruik va
3 Motivaties omwel ooit wil gaan
k heb niet gen
Ik
Ik
Ik ben er nie
Laag
C
dat desintere
% (uit gegev
king gold). V
het internet
n als argume
), gevolgd do
t nooit gebru
or gezondhe
et privacy. B
maar slechte
m geen gebruik
vier meest g
ger opgeleide
orig jaar zage
an het intern
m gebruik te gaan doen)
noeg vaardigh
heb het niet
ben er te oud
et in geïnteres
opgeleid
Voor h
Aankop
Contact met v
Iets
Nieuwe co
V
Informat
esse de belan
vens van he
Vorig jaar be
te gebruike
ent een plaa
oor een teko
uikten aan d
eidsprobleme
Bijna nieman
e dingen ov
k te maken van
enoemde re
en het hoogs
en we nog d
net te maken
an maken van h
heden
nodig
d voor
seerd
Middelb
het werk
en doen
vrienden
te leren
ontacten
Vermaak
iegaring
ngrijkste red
et CBS blijkt
edroeg dit
en. Ten opzic
atsje gezakt.
ort aan vaar
dat het tevee
en. Minder
nd gaf aan h
ver het inte
n het internet n
edenen voor
st scoren op
dat in de ho
n. Dit jaar we
het internet (% v
1
13%
14%
aar opgeleid
10%
10%
10%
10%
10%
20%
en om het in
t dat dit in
percentage
chte van vo
Het niet nod
rdigheden (1
el tijd kost e
frequent ge
het internet
ernet of om
naar opleidings
niet‐gebruik
zowel desint
og opgeleid
erd dat door
van mensen da
18%
27%
27%
19%
19%21%
29%
Hoog
nternet nooit
2010 voor
nog 57%. D
rig jaar zijn
dig hebben v
15%). Daarna
n 5% dat ze
enoemde re
niet te geb
dat informa
sniveau (% van
k verdeeld na
teresse als h
e groep niem
27% genoem
at het internet n
38%
%
g opgeleid
80%
t gebruikt te
r 5% van d
Daarnaast vi
het hebben
van het inter
aast geeft 9%
e er geen geb
edenen zijn
bruiken vanw
atie op het
n mensen dat h
aar opleiding
het niet nodig
mand zichze
md.
nog nooit heeft g
55%
51%
%
10
e hebben.
e gehele
indt 26%
van niet
rnet staat
% van de
bruik van
te hoge
wege het
internet
het internet
gsniveau.
g hebben
elf te oud
gebruikt
11
Van de groep mensen die het internet nog nooit hebben gebruikt geeft 82% aan dat zij wel iemand
kennen die hem of haar eventueel zou kunnen helpen bij het gebruik van het internet. Het aantal
mensen binnen deze groep dat aangeeft het internet te gaan willen gebruiken is slechts 7%. Van deze
relatief kleine groep zijn in Figuur 3.3 de redenen weergegeven waarvoor zij het internet dan zouden
gebruiken. Veruit de meest genoemde reden is het vergaren van informatie. Vermaak staat met 20%
op de tweede plaats.
3.2.2Motivatiesvanmensendiehetinternetooithebbengebruiktmaar gestoptzijn
Het percentage mensen dat het internet wel ooit heeft gebruikt, maar hiermee is gestopt is slechts
8,7%. De belangrijkste reden is net als vorig jaar het niet (meer) geïnteresseerd zijn in het internet
(23%). Een kleine groep mensen geeft aan dat het teveel tijd kost (15%), het te duur is (8,7%), niet
genoeg vaardigheden heeft (23%), thuis geen toegang meer heeft (8%) of het niet meer nodig heeft
(8%). Redenen die niet genoemd werden zijn zorgen over privacy, de onbetrouwbaarheid van
informatie op het internet of het hebben van slechte ervaringen met het internet. Van de mensen die
gestopt zijn met het gebruik van het internet geeft 77% aan ooit hulp gevraagd te hebben bij het
gebruik van het internet. Tevens geeft 54% van de mensen die gestopt zijn met internetten aan dit in
de toekomst waarschijnlijk wel weer eens te gaan doen. Zij zullen dit vooral doen om informatie te
vergaren en om contact met bekenden te onderhouden.
3.3 Motivatieomhetinternettegebruikenonderinternetgebruikers
Volgens het CBS (Statline) is 95% van de Nederlanders gemotiveerd om het Internet te gebruiken. Bij
de mensen die gebruik maken van het internet is achterhaald met welke motivaties zij dit doen.
Hierbij zijn gevalideerde instrumenten gebruikt. Net als vorig jaar zijn de volgende motivaties
meegenomen: carrière (het internet gebruiken om de carrièremogelijkheden te vergroten),
persoonlijke ontwikkeling (het internet gebruiken voor het leren van nieuwe dingen), community
(het internet gebruiken om nieuwe mensen te leren kennen en tot een groep te behoren),
ontspanning (het internet gebruiken om tijd te verdrijven), transactie (het internet gebruiken om
aankopen te doen), vermaak (het internet te gebruiken ter plezier), interactie met bekenden (het
internet gebruiken om contacten met bekenden te onderhouden) en informatie (het internet
gebruiken om informatie te vergaren). Voor al deze categorieën motivaties zijn verschillende
stellingen opgesteld waarbij aan de respondenten de mate van overeenstemming is gevraagd op een
5‐puntsschaal (“helemaal mee oneens” tot “helemaal mee eens”). Figuur 3.4 geeft de verschillende
motivatiecategorieën en de gemiddelde scores weer.
Uit Figuur 3.4 blijkt dat de belangrijkste motivatie om het internet te gebruiken het vergaren van
informatie is. De tweede en derde plaats zijn ten opzichte van 2010 omgedraaid. Nu staan op de
tweede plaats het internetten ter vermaak en op de derde plaats het onderhouden van contacten
met vrienden, familie of andere bekenden. Het doen van aankopen scoort net als vorig jaar nog
steeds b
persoon
nieuwe c
Figuur 3.4
Om een
binnen d
geslacht
Figuur 3.5
De versc
hoger o
internet
bovengemidd
lijke ontwikk
contacten of
4 Motivaties om
n beter inzic
de Nederlan
, leeftijd, op
5 Motivaties ond
chillen in mo
p interactie
om de carriè
Persoonli
Persoonli
deld. Ook bo
keling. Opval
f ergens bij t
m het internet te
cht te krijge
ndse interne
leiding en be
der Nederlands
otivaties tus
(contacten
èremogelijkh
Carri
Commun
Ontspann
ijke ontwikkel
Transac
Interac
Verma
Informa
Carri
Commun
Ontspann
ijke ontwikkel
Transac
Interac
Verm
Informa
ovengemidde
llend is dat z
e horen en o
gebruiken (van
n hoe deze
etgebruikers
eroepsfuncti
se internetgebru
sen mannen
met vriend
heden te ver
1
ère
nity
ing
ing
ctie
ctie
aak
atie
1
ère
nity
ning
ling
ctie
ctie
aak
atie
Vro
eld scoort he
zowel interne
om de carriè
n 1 - helemaal n
motivaties
zijn in Figu
ie verdeeld.
uikers, naar ges
n en vrouwe
en onderho
rgroten).
2,37
2
2,33
2,
2
2,42,32
2
ouw Man
et gebruik v
etten om te
remogelijkhe
niet gemotiveer
verschillen
ren 3.5, 3.6
slacht
en zijn klein.
ouden), man
7
2,64
2,79
3,54
3,58
3,6
3,
56
2,81
3,55
3
3,
3 4
41
2,66
3,
3,
3,
2
2,63
2,81
3,
3
3
an het inter
ontspannen,
eden te verg
rd tot 5 - heel e
tussen versc
6, 3.7 en 3.8
Zie Figuur 3
nen iets ho
4
8
3
74
4,11
5
3,85
,78
4,27
4 5
3,77
53
,57
55
3,76
4,10
55
,59
3,71
3,72
4,13
4
net ten beh
, voor het m
groten laag s
erg gemotiveerd
chillende se
8 de motiva
3.5. Vrouwe
oger op carr
2010
2011
5
12
oeve van
aken van
coren.
d)
egmenten
ties over
en scoren
rière (het
In Figuu
dat de jo
Figuur 3.6 In Figuu
opgeleid
interacti
persoon
middelb
informat
In Figuu
werkzaa
vermaak
transact
beroepsg
r 3.6 zijn de
ongste groep
6 Motivaties ond
r 3.7 zijn de
de groep inte
ie en ontspa
lijke ontwik
aar opgeleid
tie is wel voo
r 3.8 zijn de
m in de lag
k en ontspa
ie en carriè
groepen als
C
On
Peon
T
I
motivaties
p (16‐35) bij a
der Nederlands
e motivaties
ernetgebruik
anning. Ook
keling. De h
de groepen
or alle drie d
e motivaties
ere beroeps
anning. Man
re. Persoon
aanvoerder.
1
Carrière
ommunity
ntspanning
ersoonlijketwikkeling
Transactie
Interactie
Vermaak
Informatie
verdeeld ov
alle motivati
se internetgebru
s verdeeld o
kers meer ge
scoort deze
hoger opgele
uit bij de
e opleidings
verdeeld ov
sgroepen me
agers score
lijk ontwikke
2
16
er drie versc
ies behalve i
uikers, naar lee
over drie op
motiveerd is
e groep opv
eide groep s
motivaties i
niveaus de b
ver de vijf be
eer gemotive
en het hoog
eling is voo
1,99
2,44
2,57
2,46
2,6
2
2,
2
6‐35 36‐55
chillende lee
nformatie he
eftijd
leidingsnivea
s om het inte
vallend geno
steekt net a
informatie e
belangrijkste
eroepsfuncti
eerd zijn om
gst op de m
r alle groep
7
3,5
3,40
3,5
3,52
0
2,76
3,51
3
3,49
3
69
2,92
3,07
3,6
3
3
5 55+
eftijdscatego
et hoogst sco
aus. Hierbij
ernet te gebr
oeg het hoo
als vorig jaa
en transactie
motivatie.
ies. We zien
m het interne
motivaties in
pen positief,
3
58
2
4,14
1
,67
9
3,74
4,14
61
,68
3,87
4,00
4,05
4
orieën. Hierb
oort.
valt op dat
ruiken voor v
ogst op de m
r boven de
e. Het verga
n hier dat de
et te gebrui
nformatie, in
met de mi
5
13
bij valt op
de lager
vermaak,
motivatie
lager en
aren van
e mensen
ken voor
nteractie,
iddelbare
Figuur 3.7
Figuur 3.8
P
7 Motivaties ond
8 Motivaties ond
O
Persoonlijke o
Persoonlijke
der Nederlands
der Nederlands
Carrière
Community
Ontspanning
ontwikkeling
Transactie
Interactie
Vermaak
Informatie
Carrière
Community
Ontspanning
ontwikkeling
Transactie
Interactie
Vermaak
Informatie
se internetgebru
se internetgebru
1
1
uikers, naar opl
uikers, naar ber
2,32
2,4
2,4
2,42,33
2
2,4
2,41
2,
2
2,42
2
2,5
2,5
2
2,52,29
2
leiding
roepsfunctie
43
46
3
44
2,64
2,81
2,79
2,97
3
3
48
1
,59
3,4
3,
3,4
3,4
2,64
2
2,64
3,
3
52
52
2,64
3,4
3,5
53
2,72
2,81
3,
3
2,74
3,02
3,5
3
3,
3
3,48
3,67
3,57
3,66
4,22
3,58
3,64
3,61
3,77
4,11
3,55
,47
3,70
3,76
4,05
4
La
Mi
Ho
47
52
4
45
4,07
52
3,82
3,60
3,81
4,21
47
3,72
51
3,83
4,20
,56
3,71
3,63
3,84
4,10
50
3,59
,55
3,86
4,03
4
2
5
ag
idden
oog
5
Lagere beroe
Middelbare b
Hogere beroe
Managers
Directie/Hogemanagement
14
epen
beroepen
epen
ert
15
3.4 Internationalegegevensmetbetrekkingtotmotivatie
Cijfers met betrekking tot motivaties waarin Europese landen met elkaar worden vergeleken zijn niet
beschikbaar. In het eerste trendrapport zijn wel redenen opgenomen om geen gebruik te maken van
het internet. Deze gegevens waren afkomstig van Eurostat. Helaas zijn deze gegevens nooit meer
bijgewerkt.
3.5 Conclusiestenaanzienvanmotivatie
In het vorige Trendrapport werd geconstateerd dat er een minderheid van ouderen en lager
opgeleiden bestaan die niet voldoende gemotiveerd is om toegang tot het internet te verwerven en
dit te gebruiken. Dit zien we in 2011 nog steeds. Bij degenen die het internet nog nooit hebben
gebruikt (9% volgens het CBS in 2010) is desinteresse de belangrijkste reden. Wel zien we hier ten
opzichte van 2010 een behoorlijke daling. Andere veel genoemde redenen om het internet niet te
gebruiken zijn het gevoel hebben er te oud voor te zijn, het bezitten van onvoldoende vaardigheden,
het niet nodig hebben en het geen tijd hebben. Deze motieven komen relatief veel voor bij ouderen
en lager opgeleiden.
In Nederland zijn relatief weinig drop‐outs voor internetgebruik: onder degene die het internet niet
gebruiken was dit percentage in 2011 9% (tegenover 7% in 2010). Ruim de helft van de drop‐outs is
van plan in de toekomst naar het internet terug te keren. Net als vorig jaar is het belangrijkste
onderzoeksresultaat bij de niet‐gebruikers dat slechts 7,3% aangeeft het internet in de toekomst nog
te willen gaan gebruiken. Dit percentage is lager dan vorig jaar (15,3%). Het lijkt er dus op dat we nu
echt de harde kern bereiken van mensen die echt niet willen of kunnen. Deze kern bestaat voor een
deel uit functionele3 of volledige analfabeten die het internet niet kunnen gebruiken. In het vorige
trendrapport is aangegeven dat dit voor ongeveer 13% van de volwassen Nederlandse bevolking
geldt. Een deel van deze groep gebruikt het internet met behulp van iconen, foto’s en video en met
behulp van gesproken websites of medemensen die wel kunnen lezen. Tevens bestaat een deel uit
een kern van mensen die echt niet willen of kunnen (door een handicap of een gebrek aan
vaardigheden).
De gevonden algemene motivaties van degenen die het internet wel gebruiken wijzen erop dat het
internet net als vorig jaar nog steeds primair een informatie en vermaak medium is. Opvallend is dat
de scores op bijna alle motivatiecategorieën zijn afgenomen. Alleen bij internetten voor het doen van
transacties, voor groeps community en voor carrièredoeleinden is een kleine toename zichtbaar. Bij
de soorten van internetgebruik zullen we later zien dat het aantal mensen dat online winkelt en
marktplaatst verder is toegenomen.
Op één uitzondering na zijn er geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen bij de algemene
motivaties om internet te gebruiken. Vrouwen scoren alleen veel lager op ontspanning dan mannen.
In hoofdstuk 6 zullen we zien dat er meer verschillen waarneembaar zijn bij de concrete
3 Functioneel analfabetisme (of: laaggeletterdheid) houdt in dat mensen moeite hebben met lezen en/of schrijven. Dit in tegenstelling tot analfabeten, die helemaal niet kunnen lezen en schrijven.
16
toepassingen. Bij de verschillende leeftijdsgroepen geldt dat hoe jonger men is, hoe meer men het
internet wil gebruiken voor vermaak en ontspanning. Nederlanders tussen de 16 en 35 willen het
internet ook meer gebruiken ten behoeve van hun carrière en voor het leren kennen van nieuwe
mensen en tot het behoren van een groep. Betreffende opleidingsniveau zien we dat de hoger
opgeleiden hoger scoren op de motivatie informatie. Verderop zullen we zien dat de verschillen
vooral liggen in het soort informatie dat men zoekt. Tevens willen hoger opgeleiden net als vorig jaar
het internet meer benutten voor hun carrière en voor het doen van transacties. Lager opgeleiden
willen het internet duidelijk meer gebruiken voor vermaak, ontspanning en voor het deelnemen aan
communities. Betreffende de Nederlandse beroepsbevolking zien we dat de lagere beroepsbevolking
het internet meer dan gemiddeld gebruiken voor ontspanning en vermaak. Wel is voor hen ook
informatie de belangrijkste reden.
Volgens Figuur 1.1 is motivatie de eerste drijvende kracht in het gehele proces van toegang tot het
internet. In dit hoofdstuk hebben we gezien welke motivaties van belang zijn voor het wel of niet
verwerven van fysieke toegang tot het internet.
17
4 Fysieketoegang
4.1 Inleiding
Fysieke toegang is de tweede vereiste voor volledige toegang tot het internet. Het gaat hier over het
bezitten van een computer‐ en internetaansluiting. Het kan gaan om eigen bezit, meestal thuis, of
om een aansluiting op het werk, op school of in een openbaar gebouw. Daarnaast kunnen we nog
het bredere begrip materiële toegang onderscheiden. Dit betekent het bezit van randapparatuur,
software, abonnementen (anders dan toegang) en zaken als inkt en printerpapier die bij sommige
toepassingen noodzakelijk zijn. Deze additionele middelen worden in dit rapport buiten beschouwing
gelaten. In hoofdstuk 7 wordt verder ingegaan op de mate van gebruik van computers en het
internet. Het hebben van fysieke toegang betekent immers niet dat mensen ook daadwerkelijk
gebruik van computers en het internet maken.
4.2 Nationaletoegangsgegevens
Het aantal huishoudens met toegang tot het internet is in 2010 verder gestegen tot 91%. Dit is nog
steeds iets minder dan het aantal huishoudens met toegang tot een PC (94%). In totaal heeft 94%
van de Nederlanders internettoegang. Dit komt omdat ook elders een computer of internet kan
worden gebruikt. Voor 49% is dit het werk (opvallend is dat dit percentage ten opzicht van 2009 twee
procentpunten is gedaald), voor 19% op een school, voor 22% bij iemand anders en voor 8% ergens
anders. Zie Tabel 4.1.
Tabel 4.1 Toegang tot computers en internet en plaats van internetgebruik, % van alle personen 2006 2007 2008 2009 2010
Huishoudens met PC toegang 84 86 88 91 92 Personen met PC toegang 88 90 92 93 94 Huishoudens met internet toegang 80 83 86 90 91 Personen met internet toegang 85 88 91 93 94
Plaats internetgebruik Thuis 95 97 97 98 98 Bij iemand anders thuis 13 18 20 22 22 Op het werk 44 47 47 51 49 Bij een onderwijsinstelling 15 18 18 19 19 Ergens anders 3 5 6 6 8
Bron: CBS Statline
In Tabel 4.2 is de toegang tot computers verdeeld naar geslacht, leeftijd en opleiding. Hieruit blijkt
dat het verschil tussen mannen en vrouwen blijft gehandhaafd. Het verschil tussen lager en hoger
opgeleiden is nog steeds aanzienlijk; 88% en 99% respectievelijk. Betreffende leeftijd valt op dat van
de senioren 30% nog geen toegang tot een computer heeft in het huishouden.
Tabel 4.3 richt zich verder op het internet. Hier is hetzelfde verschil waarneembaar tussen mannen
en vrouwen. Van de lager opgeleide groep heeft 13% nog geen toegang tot het internet (zelf of via
18
het huishouden). Bij de senioren is dit 32%, een afname van 4% ten opzichte van 2009. Wanneer we
naar inkomen kijken zien we dat in de laagste en de op een na laagste groep inkomens nog genoeg
ruimte is voor het verbeteren van de internettoegang. Hetzelfde geldt voor de niet‐werkzame groep
mensen in Nederland. Hiervan heeft 17% nog geen internettoegang (wel 3% meer ten opzichte van
2009).
Tabel 4.2 Toegang tot een computer (zelf of in huishouden), % van alle personen 2006 2007 2008 2009 2010
Geslacht Man 89 91 91 95 95 Vrouw 87 90 92 92 93
Opleiding Laag 81 83 85 87 88 Midden 92 95 94 97 98 Hoog 96 97 98 99 99
Leeftijd 15‐25 98 99 99 98 99 25‐45 94 95 96 98 99 45‐65 86 89 91 93 94 65‐75 57 59 61 66 70
Bron: CBS Statline Tabel 4.3 Toegang tot het internet (zelf of in huishouden), % van alle personen 2006 2007 2008 2009 2010
Geslacht Man 86 89 90 94 95 Vrouw 84 87 91 92 93
Opleiding Laag 76 79 84 86 87 Midden 88 92 93 96 97 Hoog 95 95 97 98 98
Leeftijd 15‐25 95 98 98 99 99 25‐45 91 93 96 98 99 45‐65 83 86 91 92 94 65‐75 50 54 57 64 68
Inkomen 1e 20% groep (laagst) 76 78 82 85 87 2e 20% groep 81 83 88 89 90 3e 20% groep 86 87 93 93 96 4e 20% groep 89 93 95 97 98 5e 20% groep (hoogst) 93 96 96 98 98
Werk Werkzaam 91 94 95 97 98 Niet werkzaam 69 71 77 80 83 Werkzaam < 12 uur 97 95 97 97 98 Werkzaam > 12 uur 91 94 95 97 98
Bron: CBS Statline
Uit Tabe
internet
een lage
in het h
kenmerk
Aan de i
4.1. We
gebruikt
23%. Tab
Figuur 4.1
4.3 I
Uit Tabe
het inte
toegang,
cijfers). I
landen g
4.4 C
Vorig jaa
haar ver
thuisbez
nog niet
Noord‐E
Er is in N
telefoon
lager op
kleiner.
31% vers
rol spele
geval is,
Spelcom
el 4.3 blijkt d
gekenmerkt
er opleidings
huishouden g
ken. In geen
internetgebr
zien hier da
t 31% een s
blet Pc’s en e
1 Apparaten ge
Internatio
el 4.4 op de v
rnet in 2010
, daarna volg
In alle Europ
groeit de huis
Conclusie
ar werd geco
rzadigingspu
zit van comp
t bereikt wat
uropese land
Nederland n
n en de telev
pgeleiden en
Nu vinden w
schil tussen
en: er is 11%
zou dit voo
mputer (Xbox,
Tabl
dat de groep
t wordt doo
niveau en m
geen toegan
van de groe
ruikers is ge
t 73% gebru
martphone.
eReaders zijn
ebruikt door inte
onaletoe
volgende pag
0 verder is g
gt Nederland
pese landen i
shoudelijke t
estenaan
oncludeerd d
unt heeft be
puters en thu
t verklaart w
den.
og geen spr
isie. Zowel b
vooral seni
we betreffend
65 plussers
% verschil tus
oral naar vor
Desktop co
Smar
, Playstation, W
et Pc (iPad, A
e
mensen die
r een groot
mensen uit de
ng heeft tot
pen weergeg
vraagd welk
uik maakt va
Ook spelco
n in opkomst
ernetgebruikers
gangsgeg
gina blijkt da
gestegen naa
d met 91% (
s het percen
toegang tot
nzienvan
dat Nederlan
ereikt. In Eu
uisaansluiting
waarom hier d
ake van voll
bij computer
oren achter
de internetto
en jongeren
ssen de 20%
ren moeten
mputer
Laptop
rtphone
Wii etc)
sus etc)
eReader
e zelf of in h
aantal 65‐pl
e laagste ink
het interne
geven in Figu
ke apparaten
n een deskt
omputers zijn
t, maar zeke
gevens
at het percen
ar 70%. IJsla
(volgens cijfe
ntage in het a
het internet
fysieketo
nd betreffend
uropees verb
g heeft (1%
de jaarlijkse
edige dekkin
bezit als bij
. Wel zijn de
oegang 11%
(15‐25). Wa
% hoogste en
komen bij d
2
10%
5%
et huishoud
ussers, niet
komensgroep
et kan echte
uur 4.3 is de
n zij gebruike
op compute
n populair m
r nog geen a
ntage Europe
and bezet de
ers van Euro
afgelopen ja
nog steeds
oegang
de fysieke to
band zien w
verschil). In
stijging hog
ng zoals die
het thuis heb
e verschillen
verschil tuss
aarschijnlijk b
n de 20% laa
de materiële
31%
23%
en geen toe
werkzame m
pen. De groe
er niet bepe
toegang 100
en. Dit is we
r en 71% va
met een geb
lgemeen geb
ese huishoud
e eerste plaa
stat die iets
ar gestegen.
het snelst.
oegang tot co
we dat allee
Zuid‐ en Oo
er is dan in N
nagenoeg w
bben van int
n ten opzicht
sen hoger en
blijft ook het
agste inkome
e toegang in
egang hebbe
mensen, men
ep mensen d
rkt worden
0%.
eergegeven
n een laptop
bruikspercen
bruiksappara
dens met toe
ats in 2010
afwijken va
. In de Oost
omputers en
en IJsland ee
ost‐Europa is
Nederland e
wel aanwezig
ternettoegan
te van vorig
n lager opge
t inkomen e
ens. Wannee
n de bredere
73%
71%
19
n tot het
nsen met
die zelf of
tot deze
in Figuur
p. Verder
tage van
aat.
egang tot
met 92%
n de CBS
Europese
n internet
en hoger
s dit punt
n andere
g is bij de
ng blijven
g jaar iets
leiden en
en kleine
er dit het
e zin. Het
20
bezit van noodzakelijke randapparatuur, software en abonnementen is in dit onderzoek echter niet
meegenomen.
Bij de toegang tot computers en internet is de thuisaansluiting de laatste jaren steeds belangrijker
geworden. We zien dat het percentage internetgebruiks met laptop behoorlijk is, 71%. Aangezien het
draadloos internetnetwerk zich blijft uitbreiden hebben mensen met een draagbare computer op
steeds meer plaatsen de beschikking over internet. Additionele aansluitpunten en draadloze
faciliteiten in publieke ruimten en gebouwen, ook die van de overheid, worden steeds belangrijker.
Tabel 4.4 Percentage Europese huishoudens met toegang tot het internet 2006 2007 2008 2009 2010
EU 27 49 54 60 65 70
IJsland 83 84 88 90 92Nederland 80 83 86 90 91Luxemburg 70 75 80 87 90Noorwegen 69 78 84 86 90Zweden 77 79 84 86 88Denemarken 79 78 82 83 86Duitsland 67 71 75 79 82Finland 65 69 72 78 81Verenigd Koninkrijk 63 67 71 77 80Oostenrijk 52 60 69 70 73België 54 60 64 67 73Ierland 50 57 63 67 72Frankrijk 41 49 62 63 74Slovenië 54 58 59 64 68Malta 53 54 59 64 70Estland 46 53 58 63 68Slowakije 27 46 58 62 67Litouwen 35 44 51 60 61Polen 36 41 48 59 63Letland 42 51 53 58 60Hongarije 32 38 48 55 60Spanje 39 45 51 54 59Tsjechië 29 35 46 54 61Italië 40 43 47 53 59Cyprus 37 39 43 53 54Kroatië : : : 50 56Portugal 35 40 46 48 54Griekenland 23 25 31 38 46Roemenië 14 22 30 38 42Bulgarije 17 19 25 30 33Turkije : : : : 42Zwitserland : : : : :
Bron: Eurostat
21
5 Vaardigheden5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk komen vijf soorten vaardigheden aan de orde die men nodig heeft om gebruik te
maken van het internet: operationele, formele, informatie, communicatie en strategische
vaardigheden. Nieuw in deze opsomming zijn de communicatievaardigheden. Deze zijn in het vorige
trendrapport niet meegenomen. Deze vaardigheden gaan over het communiceren in een online
omgeving, communicatie die in vergelijking met de offline wereld minder rijk is onder andere door
een beperkte rol van non‐verbale communicatie. Bij communicatievaardigheden gaat het over het
gehoord worden op internet en het uitwisselen van informatie met andere internetgebruikers. Voor
de volledigheid is hieronder de definitie en toepassing van alle vaardigheden op het internet
weergegeven:
Operationele vaardigheden zijn het kunnen…
…bedienen van een internet browser: o Het openen van websites door de URL in de adresbalk te typen, o Het vooruit en terug kunnen surfen tussen internetpagina’s door gebruik te maken van
de browser knoppen, o Het opslaan van bestanden op de harde schijf, o Verschillende formaten kunnen openen en opslaan (bijvoorbeeld PDF); o Het opslaan van websites in de Favorieten o Het gebruiken van een hyperlink.
…bedienen van een zoekmachine op het internet: o Het invullen van zoekwoorden in een zoekveld, o Het uitvoeren van een zoekopdracht, o Het openen van zoekresultaten in de lijst met zoekresultaten.
…gebruiken van online formulieren: o Gebruik maken van de verschillende typen invoervelden en knoppen (bijvoorbeeld
dropdown menu’s); o Het versturen van een formulier.
Formele vaardigheden zijn het kunnen…
…navigeren op het internet: o Hyperlinks gebruiken (in een menu, tekstueel, plaatjes etc.) in verschillende menu en
website lay‐outs.
…behouden van een gevoel van oriëntatie tijdens het navigeren op het internet: o Niet gedesoriënteerd raken binnen een website, o Niet gedesoriënteerd raken tijdens het surfen tussen websites, o Niet gedesoriënteerd raken tijdens het openen van en surfen tussen zoekresultaten.
Informatie vaardigheden zijn het kunnen…
…vinden en gebruiken van informatie, door: o Het kiezen van een geschikt zoeksysteem (of plaats om informatie te zoeken), o Het definiëren van zoekwoorden die zich op het informatieprobleem richten, o Het selecteren van geschikte informatiebronnen, o Het evalueren van informatiebronnen.
Com
Strat
Om held
Nederlan
verschill
een ple
verband
Europes
werkterr
duiden e
Figuur 5
municatie va
…commu
o O
o C
o A
o M
tegische vaard
…voordeeo o o o
derheid te v
nd en Euro
ende terme
k hebben g
en zien tuss
e Commissi
rein van Digi
en het progra
.1 Piramide v
ardigheden zi
niceren met a
Online identit
Contacten te
Aandacht te t
Meningen uit
digheden zijn
el behalen meHet oriëntereDe juiste actieDe juiste beslDe voordelen
verschaffen
opa heeft
n die in het
gekregen. De
sen de Europ
e) en Nede
ivaardig & D
amma Digiva
van digitale
ijn het kunne
anderen op he
teiten aan te n
maken en te o
rekken,
te wisselen m
het…
et behulp van en op een bepe ondernemenissingen neme van dit doel b
in de discu
Digivaardig
kader digita
eze piramid
pese termen
rlandse ben
igibewust in
aardig & Digi
vaardighede
en…
et internet, do
nemen,
onderhouden
met anderen.
het internet,aald doel n om het doeen om het dobehalen.
ussies en ac
& Digibew
ale vaardigh
e is weerge
n (vanuit de
namingen. B
n kaart. Het v
ibewust en h
en, ontwikke
oor:
n,
door:
l te behalenel te behalen
ctiviteiten ro
wust een p
heden – vaak
egeven in F
actielijnen v
ovendien b
vormt een h
haar positie i
ld door Digiv
ondom digit
iramide ont
k door elkaa
iguur 5.1. D
van de versc
rengt de pir
ulpmiddel om
n het speelv
vaardig & Dig
tale vaardigh
twikkeld wa
ar – gebruikt
De piramide
chillende DG’
ramide duid
m de termin
veld toe te lic
gibewust.
22
heden in
aarin de
t worden
e laat de
’s van de
delijk het
nologie te
chten.
De eerst
vallen de
vierde n
literacy)
deel van
maken v
vaardigh
met alle
van de p
hebben
systeme
Europea
5.2 NVorig jaa
absoluut
behoren
bewuste
geschat
prestatie
zeker te
zoeken e
relatieve
niveau v
internetg
Figuur 5.2laagste niv
In Figuur
vaardigh
te twee nive
eze niveaus
niveau van
. Het progra
n de piramid
van het pro
heden voor p
rlei ICT‐syste
piramide zitt
vaardighede
n voor orga
n eSkills For
Nationale
ar werd geco
t niveau van
nde bij de for
e handelinge
worden om
etests gehou
e hoog gesch
en keuzes m
e verdeling n
van operati
gebruikers w
2 Gemiddelde nveau tot 5 hoog
r 5.2 is te zie
heden zijn h
Strategisc
Communica
Informa
Form
Operation
eaus worde
onder de te
digitale vaa
mma Digiva
e onder de s
ogramma. Di
professional
emen (in Eu
ten de ICT‐p
en nodig (in E
nisaties te o
um heeft EC
egegeven
oncludeerd d
n internetvaa
rmele vaardi
en vaak ver
mdat men so
uden aan Un
hat, waarsch
maken op he
naar geslacht
onele, form
weergegeven
niveau van opergste niveau)
en dat het ni
et meest to
che vaardighe
atie vaardighe
atie vaardighe
mele vaardighe
nele vaardighe
n in Nederla
erm digital lit
ardigheden
ardig & Digi
stippellijn. V
ie top word
s in alle ber
ropa de e‐bu
rofessionals,
Europa de IC
ontwikkelen
P‐EPN de ICT
ns
dat het lasti
ardigheden t
igheden waa
rricht, terwij
mmigen van
iversiteit Tw
hijnlijk omda
et internet o
t, leeftijd en
mele, inform
n anno 2010
rationele, forme
iveau van all
oegenomen.
1
eden
eden
eden
eden
eden
and de digit
teracy als on
hebben ee
bewust was
Vanaf 2012 z
dt in Nederl
roepsgroepe
usiness skills
, werkzaam
CT practition
en te onde
T‐vaardighed
g is om aan
toe te kenn
arschijnlijk te
jl de items
n hen niet z
wente werden
at men zijn/h
overschat. D
opleiding w
atie, comm
en 2011.
ele, informatie e
le vaardighe
Verder is te
2,
2
tale basisvaa
nderdeel van
n overlap m
de afgelope
al ook de to
and geduid
n die op hu
s genoemd o
in de ICT‐ind
ar skills geno
rhouden. Op
den‐piramide
de resultate
en. Een van
e gemakkelij
bij operatio
o vaak of no
n de informa
haar eigen i
e resultaten
eer te geven
unicatie en
en strategische
den licht is t
e zien dat h
2,86
,29
3
2,76
2,81
3,
2,74
3
ardigheden g
n de ICT use
met mediav
en tweeënha
op van de pir
met e‐Skills
n werk moe
of e‐Leadersh
dustrie of in
oemd) om n
p basis van
e opgesteld.
en van het s
de conclusi
k worden ge
onele vaard
ooit verricht
atie en strate
ntelligente g
n zijn echter
n. In Figuur 5
strategisch
vaardigheden
toegenomen
et niveau va
3,38
3,91
,30
3,80
4
genoemd. In
r skills. Het
vaardigheden
alf jaar gerich
ramide onde
s. Het gaat
eten kunnen
hip skills). In
n andere sec
nieuwe hoog
deze indelin
surveyonder
ies was dat
eschat omda
igheden als
t. In vergelij
egische vaard
gedrag bij in
r wel geschik
5.1 is het gem
e vaardighe
van internetgeb
n in 2011. De
an de comm
5
2
2
23
n Europa
derde en
n (media
ht op het
erdeel uit
hier om
omgaan
n de punt
toren. Zij
waardige
ng en het
zoek een
de items
t men de
moeilijk
king met
digheden
nformatie
kt om de
middelde
eden van
bruikers (1
e formele
municatie
2010
2011
vaardigh
weergeg
In de hi
geweest
gebruik
daadwer
Figuur 5.3
In Figuu
slechter
dat de v
vinden (
dat hog
middelb
zijn de v
Figuur 5.4
4 Van Deu
heden relatie
geven. Hieru
iervoor geno
t, dus de kan
van survey
rkelijk zijn.
3 Gemiddelde n
r 5.4 is de v
presteert o
verschillen o
Van Deursen
er opgeleid
aar en lager
erschillen tu
4 Niveau van op
ursen, A. (201
Str
Comm
In
Ope
Str
Com
I
Ope
ef laag is. I
it blijkt dat m
oemde pres
ns is groot d
s waarin m
niveau van oper
verdeling ov
p alle vaard
p de inhoud
n, 20104). Fig
e internetge
opgeleiden,
ussen de drie
perationele, for
10). Internet s
rategische vaa
municatie vaa
nformatie vaa
Formele vaa
erationele vaa
rategische vaa
municatie vaa
nformatie vaa
Formele vaa
erationele vaa
n Figuur 5.3
mannen op v
statiemeting
dat de getoo
annen gene
rationele, forme
ver leeftijd w
igheden dan
elijke vaardi
guur 5.5 gee
ebruikers op
, met uitzond
e opleidingsn
mele, informatie
skills, vital ass
1
ardigheden
ardigheden
ardigheden
ardigheden
ardigheden
1
ardigheden
ardigheden
ardigheden
ardigheden
ardigheden
3 is de verd
vier van de v
en zijn de
onde verschi
eigd zijn zic
ele, informatie e
weergegeven
n de jongste
igheden grot
eft de verdel
p alle vaard
dering van d
niveaus verw
e, communicat
sets in an info
1
1
deling over
vijf vaardighe
effecten van
illen toegesc
hzelf als be
en strategische
n. Hieruit bl
en op een
ter zijn dan
ing weer na
digheden ee
de gemeten c
waarloosbaar
ie en strategisc
ormation socie
2
2,26
2,50
2,33
2
2,42
1,94
2,12
2,22
2
de vaardigh
eden hoger s
n geslacht n
chreven kun
eter te pres
vaardigheden,
ijkt dat de o
na jongste g
echte presta
ar opleidings
n stuk bete
communicat
.
che vaardighede
ety. Enschede
2,75
3,24
0
2,97
3,5
2,98
3
2,94
2,95
3,5
2,79
3,27
2,81
3,41
3
heden naar
scoren dan v
nooit waarn
nen worden
senteren da
, naar geslacht
oudste leeft
groep. Ook h
atiemetingen
sniveau. Opv
er presteren
tievaardighe
en, naar leeftijd
e: Universiteit
3,94
53
3,87
4
4,06
5
3,94
3,76
3,69
1
4
1
3
5
24
geslacht
vrouwen.
neembaar
n aan het
n dat zij
ijdsgroep
hier geldt
n zouden
vallend is
n dan de
den. Hier
d
twente
5
Man
Vrouw
5
16‐35
36‐55
55+
Figuur 5.5 In Figuur
werkzaa
deze va
verbeter
strategis
Figuur 5.6
Uit de vr
internett
Hiervan
2010). D
geeft de
5 Niveau van op
r 5.6 zijn de
m in het ho
ardigheden
ring is. Opva
sche vaardigh
6 Niveau van op
ragenlijst blij
ten. Dit perc
doet 5,3% d
De overige 94
e meest geb
Strat
Comm
Inf
Oper
Strat
Comm
Inf
F
Opera
perationele, for
verdelingen
oger manage
zien we d
allend is ook
heden.
perationele, for
jkt verder da
centage is te
dat omdat ze
4,7% maakt
bruikte hulp
tegische vaard
municatie vaard
formatie vaard
Formele vaard
ationele vaard
tegische vaard
unicatie vaard
ormatie vaard
Formele vaard
ationele vaard
mele, informatie
naar beroep
ement het b
at bij de la
k dat het ho
mele, informatie
at 64,1% van
en opzichte v
e niet weten
geen gebrui
bronnen aa
1
digheden
digheden
digheden
digheden
digheden
1
digheden
digheden
digheden
digheden
digheden
e, communicat
psfunctie we
best scoren
ager opgele
oger manage
e, communicat
n de internet
van vorig jaa
n aan wie ze
k van hulp o
n van mens
2
2
ie en strategisc
eergegeven.
op commun
ide beroeps
ement relat
ie en strategisc
tters zelf gee
ar nagenoeg
dat zouden
omdat ze gee
sen die hulp
2,302,29
2,
2,6
2,31
2,58
3
2,542,47
2,36
2
2,30
2,8
2,70
2,22
2,66
3
che vaardighede
Opvallend h
nicatievaardi
sgroep de m
ief laag scoo
che vaardighede
en gebruik m
niet verand
moeten vrag
en hulp nodi
p gebruiken
3,11
3
3
2,95
2,89
3,41
78
7
3,12
3
3,10
3,76
3,76
3,08
3,31
3,8
3,
3,17
3,30
3
3,69
3,17
,95
3,42
3,8
89
3,14
4
4
en, naar opleid
hier is dat de
gheden. Bet
meeste ruim
ort op infor
en, naar beroep
maakt van hu
derd (64,5%
gen (1% me
ig hebben. F
bij het inte
3,75
3,793,923,97
4
Laa
Mid
Hoo
6
6
83
,92
3,95
884,01
5
Lagere beroe
Middelbare b
Hogere beroe
Managers
Directie/Hoge
25
ing
e mensen
treffende
mte voor
matie en
psfunctie
ulp bij het
in 2010).
er dan in
Figuur 5.6
ernetten.
5
g opgeleid
ddelbaar opge
og opgeleid
pen
beroepen
epen
er manageme
eleid
ent
Hieruit b
mensen
Figuur 5.6
5.3 I
Na in 20
Eurostat
door geb
genoem
gemeten
van de v
gebruik
identific
respond
T
Om een
categori
G
In Tabel
slechts 1
Het mee
Nederlan
heeft ge
op deze
blijkt dat ve
die hulp nod
6 Bronnen van
Internatio
008 en 200
t in 2010 de
bruik te ma
de activiteit
n of geobser
vaardigheid d
en het va
eren van t
enten gevra
Informatie v
Een e‐mail m
Berichten ac
Telefoneren
Mappen dele
Een webpag
n vaardighei
eën:
Laag: de resp
Gemiddeld:
Hoog: de res
5.1 valt dire
10% in de EU
est opvallen
nd is volgens
evoerd slecht
e manier,
ruit de mee
dig hebben.
hulp (% van me
onalegeg
9 geen data
draad weer
ken van enq
en hij of zij
rveerd. De ge
die iemand b
ardigheidsni
tendensen.
agd welke va
vinden met e
met bijlagen v
chterlaten op
via het inter
en met ande
ina ontwerp
dsniveau aa
pondent hee
de responde
spondent he
ect op dat he
U 27. Dit per
d is echter
s de Eurosta
ts 6%. Dit ge
want er is
Bib
H
Comput
C
Vrienden o
este mensen
ensen die hulp
gevens
a beschikbaa
r opgepakt.
quêtes waar
ooit hebben
egevens zijn
bezit. Omdat
iveau, kunn
Voor het m
an de volgen
en zoekmac
versturen;
p chatrooms,
rnet;
eren om muz
en.
an te duide
eft één of tw
ent heeft drie
eft vijf of zes
et aantal per
rcentage is te
de lage scor
t data het aa
eeft in onze
geen enk
0liotheek
Helpdesk
erexpert
Collega’s
of familie
n hulp van v
gebruiken bij h
ar te hebbe
Helaas word
rin aan respo
n uitgevoerd
zodoende m
t er een rela
nen deze in
meten van
nde activiteit
hine;
, nieuwsgroe
ziek, films en
en zijn de r
wee van de ge
e of vier van
s van de gen
rsonen met
en opzichte
re van Nede
antal mense
ogende bep
ele reden
0%
6%
6%
7%
vrienden of f
et internetten)
en gesteld o
den deze va
ondenten w
. Er worden
meer een ind
tie wordt ve
ndicatoren w
internetvaa
ten zij ooit he
epen of discu
n dergelijke u
respondente
enoemde act
de genoemd
oemde activ
een hoog in
van 2006 sle
erland in ve
en dat 5 of 6
perking aan v
om aan te
familie insch
ver internet
ardigheden
ordt gevraag
dus geen va
dicatie van h
rondersteld
wel worden
ardigheden
ebben uitgev
ussiefora;
uit te wissele
n vervolgen
tiviteiten uitg
de activiteite
viteiten uitge
ternetvaardi
echts 4 proc
rgelijking me
van de geno
van het mete
e nemen d
32%
hakelen: 65%
tvaardighede
nog steeds
gd welke va
aardigheden
het soort geb
tussen het s
n gebruikt v
heeft Euro
voerd:
en;
ns ingedeeld
gevoerd;
en uitgevoer
evoerd.
igheidsnivea
centpunten g
et andere la
oemde appli
en van vaard
dat het niv
%
26
% van de
en, heeft
gemeten
an enkele
geschat,
bruik dan
soort van
voor het
stat aan
d in drie
rd;
au laag is,
gestegen.
anden. In
caties uit
digheden
veau van
27
internetvaardigheden in Nederland met zijn relatief hoge toegang tot en gebruik van het internet
zoveel lager is in vergelijking met andere Europese landen.
Tabel 5.1 Percentage personen met lage (1-2 activiteiten), midden (3-4 activiteiten) en hoge (5-6 activiteiten) internetvaardigheden, Europa 2006-2010. 2006 2007 2010 laag midden hoog laag midden hoog laag midden hoog
EU 27 30 19 6 29 23 8 32 30 10
België 39 19 5 40 23 5 39 30 8Bulgarije 10 13 5 13 15 7 21 18 7Cyprus 20 11 3 25 12 3 24 24 6Denemarken 40 33 13 37 34 12 36 40 11Duitsland 41 25 5 41 27 6 41 33 8Estland 17 24 21 20 25 20 23 32 17Finland 39 28 10 39 29 11 48 33 5Frankrijk : : : 26 27 12 31 32 18Griekenland 23 9 3 22 11 4 25 18 4Hongarije 23 19 7 22 24 8 24 31 12Ierland 42 7 3 42 12 3 36 23 5IJsland 35 36 16 31 37 20 25 45 23Italië 14 16 7 15 18 9 20 23 12Letland 29 17 6 22 26 11 22 29 19Litouwen 20 16 9 18 20 13 17 24 23Luxemburg 31 31 10 28 37 14 37 40 11Macedonië 21 8 1 : : : 21 28 6Malta 22 15 4 22 19 5 24 31 7Nederland 44 29 9 39 33 12 48 36 6Noorwegen 35 30 14 38 32 14 36 43 12Oostenrijk 36 20 7 38 23 8 38 31 6Polen 22 17 7 24 19 7 28 24 9Portugal 22 13 4 16 19 8 15 27 11Roemenië 14 7 2 16 10 2 25 16 1Slovenië 27 19 8 25 23 10 30 28 12Slowakije 34 19 5 34 23 7 29 41 9Spanje 27 20 4 23 25 8 30 29 7Tsjechië 30 14 4 25 17 11 31 32 7Verenigd Koninkrijk 38 18 5 41 22 8 38 36 9Zweden 48 26 8 45 25 8 38 37 14
Bron: Eurostat
5.4 Conclusiestenaanzienvanvaardigheden
Vorig jaar werd in het trendrapport in het hoofdstuk over internetvaardigheden vooral aandacht
besteed aan een reeks van prestatiemetingen uitgevoerd aan de Universiteit Twente tussen 2007 en
2010. Hieruit bleek dat Nederlanders redelijk scoren op operationele en formele vaardigheden, maar
aanzienlijk lager op informatie en strategische internetvaardigheden. Een belangrijke conclusie was
dat jongeren met hun hogere niveau van operationele en formele vaardigheden niet automatisch
hoog scoren op de inhoudelijke vaardigheden. In 2011 zijn er geen prestatiemetingen uitgevoerd en
daarom zijn we voor de meting van internetvaardigheden voor dit rapport volledig aangewezen op
de resultaten van de enquête. Helaas is het absolute niveau van vaardigheden middels enquêtes
moeilijk vast te stellen. Internetgebruikers overschatten de dingen die zij doen en zeker de dingen
28
die zij goed doen op het internet. Daarnaast onderschatten zij de problemen bij het informatie
zoeken en maken van strategische keuzes. Dit geldt in het bijzonder voor (jonge) mannen die in de
prestatietests slechter scoorden dan zij zelf aangaven. Wel is de meting geschikt om onderlinge
verschillen te observeren en om een vergelijking te doen met de scores van 2010.
Wanneer we de scores op de vaardigheden vergelijken met die van 2010 dan zien we een lichte
progressie. Deze is het grootst bij de formele vaardigheden. De lichte stijging van operationele en
formele vaardigheden kan deels verklaard worden doordat deze vaardigheden toenemen met
ervaring, waarvan we in tabel 7.1 zien dat deze het afgelopen jaar ook is toegenomen. Een lichte
toename van operationele en formele vaardigheden kan mede de lichte toename in informatie en
strategische vaardigheden verklaren. Wanneer mensen de basisvaardigheden onder de knie krijgen
komen zij ook meer toe aan het beoefenen van de inhoudelijke informatie en strategische
vaardigheden.
Het feit dat de communicatievaardigheden relatief laag scoren is wel een punt van aandacht.
Communicatievaardigheden zullen in de toekomst steeds belangrijker worden, daar online
communicatietoepassingen enorm in opkomst zijn. We zullen tevens zien dat deze vaardigheden ook
een belangrijke rol kunnen spelen bij mensen waar het aan informatievaardigheden schort.
Communicatievaardigheden, onder andere nodig voor het inschakelen van online hulp door
bijvoorbeeld contacten in een sociaal netwerk of forum te raadplegen, zouden hiervoor kunnen
compenseren. De resultaten laten bijvoorbeeld zien dat hogere managers een relatief hoog niveau
van communicatievaarduigheden hebben terwijl het niveau van informatievaardigheden gemiddeld
is. Deze laatste zijn voor de functie wel belangrijk, en tekorten worden behalve door een staf van
beleidsmedewerkers waarschijnlijk ook door communicatievaardigheden gecompenseerd.
In Europees verband wijzen de cijfers er op dat Nederland op zijn best tot de middenmoot behoort
wanneer het gaat over internetvaardigheden. De ongeldige manier van vaardigheden meten en de
discutabele uitkomsten geven echter voldoende redenen om de cijfers in twijfel te trekken. Waarom
zou in Nederland in drie jaar tijd het percentage mensen met een hoge internetvaardigheid zijn
gehalveerd?
29
6 Soortenvangebruik
6.1 InleidingDe laatste stap in de toegang tot het internet zijn de verschillende soorten van toepassingen waarvan
gebruik wordt gemaakt. Dit hoofdstuk gaat dieper in op wat mensen nu eigenlijk met het internet
doen of kunnen doen.
6.2 Nationalegegevens
Net als vorig jaar is er aan de respondenten die gebruik maken van het internet gevraagd hoe vaak zij
bepaalde internettoepassing gebruiken. In totaal zijn er 31 toepassingen bevraagd. In Figuur 6.1 zijn
deze toepassingen en de bijbehorende gemiddelde gebruiksfrequenties weergegeven. Uit dit figuur
blijkt dat informatie toepassingen (zoals het gebruik van zoeksystemen, nieuwsdiensten en online
kranten en omroepen) nog steeds erg populair zijn. Het dagelijkse gebruik van zoeksystemen is in
2011 gestegen naar 69% (van 67% in 2010). De online omroep, krant, of tijdschrift worden dagelijks
door 37% van de internetters geraadpleegd (ten opzichte van 34% in 2010) en nieuwsdiensten in het
algemeen door 44%.
De meest populaire toepassing blijft e‐mail: 90% van alle Nederlandse internetters maakt hier
dagelijks gebruik (ten opzichte van 87% in 2010). Het gebruik van sociale netwerksites zet in 2011
ook door: 37% van de Nederlandse internetgebruikers is hier dagelijks op actief. Verder maakt 60%
van de Nederlandse internetters wel eens gebruik van online dating, online fora of communities. Erg
populair en aanzienlijk toegenomen zijn ook het online winkelen en het online bestellen van
producten. Hier houdt 20% van de Nederlandse internetters zich dagelijks mee bezig, en 57%
wekelijks. Met websites zoals marktplaats en eBay houdt 87% van de internetters zich bezig. Online
gaming is een dagelijkse bezigheid voor 16% van de Nederlandse internetters (ten opzichte van 14%
in 2010).
Van de Nederlandse internetters zoekt 83% wel eens online naar overheidsinformatie. De
meerderheid doet dit enkele keren per jaar. Dit geldt ook voor het doen van transacties met de
overheid wat door 77% van de internetgebruikers wordt gedaan. Ook hier geldt een kleine toename
ten opzichte van 2010.
Minder populair (mede door de aard van de toepassing) zijn nog steeds het zelfstandig leren (38%
van alle internetgebruikers) op internet en het volgen van online cursussen (21% van alle
internetgebruikers). Verder maakt 16% van de Nederlandse internetgebruikers wel eens gebruik van
een online consult in de gezondheidszorg en komt 30% wel eens op patiënten website. Ten slotte
valt uit Figuur 6.1 op te maken dat 28% van de Nederlandse internetters wel eens telewerkt en 38%
van het internet wel eens gebruikt voor het zoeken van vacatures en het solliciteren.
In
P
Figuur 6.1
nformatie ove
Pat
Gezo
Participatie in
Tr
O
Uploaden va
Do
Producten zo
Onlin
R
Online o
Z
1 Hoeveelheid g
Zelf
er opleidingen
Online curs
Vacatures e
iëntensite of z
Consult en
ondheidsinfor
politiek of ov
ransacties me
Overheidsinfor
O
an video’s, fot
ownloaden m
oeken en prijze
M
Winkele
ne fora of disc
Sociale
Vrij surfe
Reizen en vaka
Hobbyinfor
Inter
Telefonere
Nie
omroep, krant
Zoeksystemen
Dagelijks
gebruik van ver
fstandig leren
n of cursussen
sussen volgen
en solliciteren
Telewerken
zelfhulpgroep
n behandeling
rmatie zoeken
verheidsbeleid
et de overheid
rmatie zoeken
Online Gamen
to’s of muziek
uziek of video
en vergelijken
Marktplaatsen
n of bestellen
Online daten
cussiegroepen
Communities
e netwerksites
en of browsen
anties boeken
rmatie zoeken
rnetbankieren
Chatten
en (vb. Skype)
E‐mai
euwsdiensten
t en tijdschrift
n zoals Google
Wekelijks
rschillende inter
6
2
1
3
5
2
1
3
2
1
3
16
5
7
7
9
20
3
9
5
37
4
1
9
20
16
5
4
37
9
6
3
6
9
3
2
7
4
2
10
12
16
2
2
3
10
9
2
17
9
8
10
4
8
6
7
2
2
4
6
3
10
5
9
13
1
10
14
6
0% 20
n
n…
n
n
n
p
g
n
d
d
n
n
k
o
n
n
n
n
n
s
s
n
n
n
n
n
)
l
t
e
Maande
rnettoepassinge
7
43
9
44
7
69
13
27
23
1
13
8
1
23
10
17
15
23
9
0
19
9
9
15
37
21
8
19
68
12
2
17
13
59
14
16
0% 40%elijks En
en onder intern
0
57
6
21
57
20
21
32
3
10
11
8
12
48
8
48
2
24
20
3
7
30
4
62
79
62
72
70
84
76
85
63
61
60%kele keren p
etgebruikers
6
22
14
1
14
4
25
31
2
9
2
10
10
2
45
2
23
23
17
49
43
43
9
13
54
3
30
17
34
25
48
1
18
19
80% 1er jaar N
21
2
9
3
6
6
1
2
100%Nooit
30
Om het g
weergeg
Figuur 6.2
Informa
gebruik in 20
geven dat ee
2 Percentage in
atie over ople
Pa
Gez
Participatie in
T
O
Uploaden v
D
Producten z
Onl
Online
010 te verge
n bepaalde t
nternetters dat e
Ze
idingen of cur
Online cu
Vacatures
atiëntensite of
Consult e
zondheidsinfo
n politiek of o
Transacties m
Overheidsinfo
van video’s, fo
Downloaden m
oeken en prijz
Winkel
ine fora of dis
Social
Vrij surf
Reizen en vak
Hobbyinfo
Inte
Telefone
Ni
omroep, kran
Zoeksysteme
lijken met 20
toepassing o
een toepassing
elfstandig lere
rsussen zoeke
rsussen volge
s en sollicitere
Telewerke
f zelfhulpgroe
en behandelin
ormatie zoeke
verheidsbelei
met de overhei
ormatie zoeke
Online Game
oto’s of muzie
muziek of vide
zen vergelijke
Marktplaatse
en of bestelle
Online date
scussiegroepe
Communitie
e netwerksite
fen of browse
kanties boeke
ormatie zoeke
ernetbankiere
Chatte
ren (vb. Skype
E‐ma
ieuwsdiensten
nt en tijdschri
en zoals Googl
011, is in Fig
ooit heeft ge
ooit gebruikte,
1
1
1
1
en
en
en
en
en
ep
ng
en
id
id
en
en
ek
eo
en
en
en
en
en
es
es
en
en
en
en
en
e)
ail
n
ft
le
uur 6.2 het p
bruikt.
2010 en 2011
38%
21%
38%
28%
30%
16%
24%
15%
37%
39%
37%
18%
35%
24%
27%
15%
24%
15%
41
42
4
34%
percentage in
%
55%
%
51%
57%
57%
46%
%
70
66%
52%
%
%
55%
7
46%
58%
57%
1%
2%
64%
71
44%
nternetters
77%
77%
83%
91%
87%
94%
0%
83%
%
75%
94%
99
82%
81%
98
79%
73%
82%
90%
87%
87%
80%
1%
75%
94%
99
83%
80%
99
31
%
%
9%
8%
%
9%
9%
201
201
10
11
Uit Figuu
De groo
netwerk
Online w
naar 70%
steeg du
Figuur 6.3
Van de 3
gebruikt
meer da
iemand
het aant
toepassi
dat men
Lag
Middelb
Hog
Middelb
Lag
Midde
ur 6.2 valt op
otste toenam
ken. Het aan
winkelen ste
%. Ook het
uidelijk met 5
3 Hoeveelheid g
31 bevraagd
t. In 2011 is
an vrouwen
ooit gebruik
tal toepassin
ngen gebrui
sen werkzaa
gere beroepe
bare beroepe
gere beroepe
bare beroepe
gere beroepe
Hoog opgelei
elbaar opgelei
Laag opgelei
55
36‐5
16‐3
Vrouw
Ma
p te maken d
me zien we
ntal internet
eeg met 7%
aantal gebr
5%.
gebruik van ver
e toepassing
dit toegeno
gebruikt. He
kt heeft niet
ngen gebruik
ikt door mid
am in de hog
n
n
n
n
n
d
d
d
+
5
5
w
n
dat het gebr
e bij chatten
ters dat we
van 87% na
ruikers van d
rschillende inter
gen heeft de
omen tot 18,
et meest op
is toegenom
t door lager
ddelbare en
gere beroepe
ruik van de m
n, online w
el eens heef
ar 94%, en
discussiefora
rnettoepassinge
e Nederlands
,6 toepassin
vallend in F
men in de ca
opgeleide in
hoger opge
en de meeste
1
15,4
15,
15,4
1
meeste toep
winkelen of
ft gechat ste
het gebruik
a, online tel
en onder intern
se internette
ngen. Zie Fig
iguur 6.2 is
ategorieën 3
nternetters h
eleiden. Betr
e toepassing
20,1
20,8
21,4
19,7
18,6
20,1
19,2
17,0
4
19,4
21,7
17,8
19,4
19,5
18,8
9
4
19,4
20,7
17,4
18,8
assingen is t
bestellen, g
eeg met 8%
van sociale
efoondienst
etgebruikers
er er in 2010
uur 6.3. Ma
dat het aan
6‐55 en 55+
harder is ges
reffende ber
en gebruiken
2010
2011
toegenomen
gevolgd doo
van 44% n
netwerken
ten en onlin
0 gemiddeld
annen hebbe
ntal toepassi
+. Tevens zie
stegen dan h
roepsfunctie
n.
32
n in 2011.
or sociale
aar 52%.
van 64%
e gamen
18,1 ooit
en er iets
ngen dat
n we dat
het aantal
e zien we
In de nu
vrouwen
We begi
maken d
55‐pluss
verschil
opgeleid
Figuur 6.4
In Figuu
dagelijks
Bij hoge
Verder s
tot 35 ja
het groo
Figuur 6.5
M
M
volgende fig
n, drie leeftij
nnen met de
dat mannen
sers hier dag
in dagelijks
de internette
4 Zoeksysteme
r 6.5 is het
se schaal he
r opgeleide
steken de 36
arigen en de
otst.
5 Online omroe
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/
Hogere ber
Lagere ber
Hoog op
Laag op
V
Dag
guren worde
dscategorieë
e eerste toe
hier dagelijk
elijks een stu
gebruik tus
ers is ook aan
n (zoals Google
gebruik van
t gebruik on
internetters
tot 55 jarige
55‐plussers
ep, krant en tijds
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
/Hoger…
roepen
roepen
pgeleid
pgeleid
55+
16‐35
Vrouw
gelijks We
en alle 31 to
ën en drie op
passing: het
ks gemiddeld
uk minder ge
ssen enerzij
nzienlijk, ruim
e), naar geslach
n online om
nder mannel
is dit iets gr
en wat betre
. In de groe
schrift, naar ges
ekelijks M
434
443835
4239
32
3941
30
3342
ekelijks M
epassingen v
pleidingsnive
gebruik van
d meer gebru
ebruik van m
ds lager op
m 20%.
ht, leeftijd, ople
roep, krante
lijke internet
roter dan bij
eft dagelijks
p managers
slacht, leeftijd, o
80
870
61
7972
61
5970
81
6475
Maandelijks
474
2
Maandelijks
verder belich
eaus worden
n online zoek
uik van make
maken dan 1
geleide en
eiding en beroep
en en tijdsch
tters groter
j lager en m
gebruik net
en hogere b
opleiding en be
088
84
9
1
Enkele kere
18229
2018
2720
20
1920
27
2122
1
11
Enkele kere
ht. Verschille
n per toepass
ksystemen. U
en dan vrouw
6 tot 35 en 3
anderzijds m
psfunctie
hriften uitge
dan bij vrou
iddelbaar op
als vorig jaar
beroepen is
eroepsfunctie
3
24
27
2
en per jaar
259
161
142
1114
1
912
16
1212
99
12
10
10
en per jaar
en tussen ma
sing besprok
Uit Figuur 6.4
wen. Ook va
36 tot 55 jar
middelbaar e
elicht. Ook h
uwelijke inte
pgeleide inte
r iets uit bov
het dagelijk
13715
2332
1922
2414
2618
7
8
44
4
Nooit
1113
1
997
9
99
911
10
14
2026
118
26
221816
2415
Nooit
33
annen en
ken.
4 is op te
alt op dat
igen. Het
en hoger
hier is op
ernetters.
ernetters.
ven de 16
s gebruik
42
134
13
22
4
221
13
01
4
411
32
02030
024
132
22
497
10
5
Uit Figu
vrouwen
tussen la
het perc
17% bij
dagelijks
hogere b
lagere be
Figuur 6.6
Figuur 6.7
In Figuu
tussen m
de 36 en
de 55‐p
M
M
M
M
ur 6.6 blijkt
n worden ge
ager, middel
centage inte
de middelba
s gebruik va
beroepen m
eroepen slec
6 Nieuwsdienst
7 E-mail, naar g
r 6.7 is het
mannen en v
n 55 maakt h
lussers maa
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
t dat het ge
ebruikt. 55‐P
lbaar en hog
ernetters dat
aar en 9% b
n deze toep
aakt 69% va
chts 37% is.
en, naar geslac
geslacht, leeftijd
gebruik van
rouwen zijn
het meest da
kt nog stee
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
ebruik van n
lussers doen
ger opgeleide
t nooit van
ij de hoger o
passing. Ook
an de mense
cht, leeftijd, ople
d, opleiding en
e‐mail wee
klein: 1% in
agelijks gebru
ds 86% dag
4737
4634
36
46
37
ekelijks M
87
84
86
ekelijks M
nieuwsdienst
n dit minder
en zijn ook d
nieuwsdiens
opgeleide in
k bij de bero
en dagelijks
eiding en beroe
beroepsfunctie
rgegeven. H
het voordee
uik van e‐ma
gelijks gebru
566569
7
576
516
52
Maandelijks
7
9291
9592
693
91
9089
Maandelijks
ten dagelijk
dan de ove
duidelijk aan
sten gebruik
nternetters. V
oepsfuncties
gebruik van
epsfunctie
Het dagelijks
el van de vro
ail, gevolgd d
ik van e‐ma
221
2119
19125
19
10
8
Enkele kere
9698
5
8
Enkele kere
s meer doo
rige leeftijds
nwezig. Bij d
k maakt 25%
Van de laats
zien we gro
nieuwsdien
gebruik is e
uw. De groe
door de 16 to
ail, 6% meer
2015
4
20
185
21
59
70
889
107
9
12
12
12
en per jaar
9
54
9
5
66
4
en per jaar
or mannen d
sgroepen. Ve
e lager opge
% in tegenst
ste groep ma
ote verschille
nsten terwijl
erg groot. Ve
ep internette
ot 35 jarige g
r dan vorig
18
139
6
8
7
073
8
69
89
8
1
1623
1725
25151
221
Nooit
2
5
36
4
2
13
21
2
12
0
11
3
111
11
Nooit
34
dan door
erschillen
eleiden is
elling tot
aakt 57%
en. In de
dit in de
erschillen
ers tussen
groep. Bij
jaar. Het
3
1145
6
9
512
3
22
0
11
00
1
00
11
1
200
11
11
2
111
11
verschil
internett
beroepsf
bij het m
87%.
Figuur 6.8
Het gebr
de Nede
vrouwen
het perc
meest g
gebruik
we dat m
doen da
lagere en
Figuur 6.9
M
M
M
M
tussen de
ters is het d
functie zien
management
8 Online telefon
ruik van onli
erlandse inte
n. Het perce
centage inter
gebruikt van
van maakt g
mensen die
n gebruikers
n middelbare
9 Chatten, naar
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
hoger en la
dagelijks ge
we dat van
t 96%. De dir
neren (bijvoorbe
ne telefoond
ernetgebruik
ntage intern
rnetters van
online tele
groter dan d
de telefoon
s in de hoger
e beroepen
r geslacht, leeft
45488
375
466
47
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
1111111
91
71
1
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
ager opgele
bruik 95% e
de mensen
rectie scoort
eeld Skype), na
diensten (zoa
er. Uit Figuu
netters tusse
36 jaar en o
efoondienste
e groep mid
ndiensten ge
re beroepen
kleiner.
ijd, opleiding en
1618
1195
1310
7
8714
910
136
5
128
8
58
810
9
1
ekelijks M
11115
23
1422
1330
1418
91311
11
1015
911
131
9
5
ekelijks M
eide internet
en bij de lag
in de hoger
t hier het laa
aar geslacht, lee
als Skype en
ur 6.8 blijkt d
en 16 en 35 d
ouder. Midde
en. Wel is d
ddelbaar en l
ebruiken in d
en managem
n beroepsfuncti
1612
2
14
1
2116
9
1916
13
1314
1516
Maandelijks
12
512
19
12
1111
109
12
97
10
10
810
13
1
15
10
Maandelijks
tters is beh
ger opgeleid
e beroepen
agst met een
eftijd, opleiding
bellen via M
dat mannen
dat dit nog n
elbaar opgele
de groep ho
lager opgele
de lagere en
ment. Wel is
ie
119
21
Enkele kere
2
11
1818
2015
1612
17
1513
Enkele kere
hoorlijk. Bij
de internett
98% dagelijk
gemiddeld
en beroepsfun
MSN) is nog g
er iets mee
nooit heeft g
eide mensen
oger opgeleid
iden. Bij de
n middelbare
s de totale gr
534
5161
72
5260
67
6965
4
6358
en per jaar
16
564504
574
6849
494
en per jaar
de hoger o
er 84%. Bet
ks e‐mail ge
dagelijks geb
nctie
geen gemee
er gebruik m
gedaan is kle
n maken dag
den die er
beroepsfunc
e beroepen
roep gebruik
46
46
Nooit
4704539
4744
924
947
Nooit
35
opgeleide
treffende
bruikt en
bruik van
ngoed bij
aken van
einer dan
gelijks het
in totaal
cties zien
dit vaker
kers in de
In Figuu
internett
percenta
boven d
dagelijks
jarige gr
internett
waarvan
dagelijks
overige b
Figuur 6.1 Internet
van de
leeftijdsc
gebruik v
gebruik
lager op
dat men
internet
In Figuur
dit vaker
overige t
(er is hie
hobby in
we dat m
gebruik.
M
M
ur 6.9 is het
ters klein, m
age vrouwen
de 55 heeft
s. Bij de 16‐
roep interne
ters chatten
n 22% dagel
s. Hetzelfde
beroepsgroe
10 Gebruik van
bankieren is
mannen er
categorieën
van dan de 3
wel het gro
pgeleiden en
nsen werkzaa
bankieren da
r 6.11 is het
r dan de vro
twee groepe
er geen toen
nformatie da
mensen in d
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
t chatten we
maar is het pe
n. Verschille
68% nog no
35 jarigen z
tters bevind
n het meest
ijks (8% me
beeld zien w
epen vergelij
internetbankie
s een popula
10% meer
en opleiding
36 tot 55 jar
otst. Ongeve
anderzijds d
am in de ho
an de overig
zoeken naa
ouwelijke. W
en. Bij de 55‐
ame ten opz
an internette
de hogere be
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
eergegeven.
ercentage m
en tussen de
ooit gechat
ijn dezelfde
dt zich hier t
populair is.
eer dan vorig
we bij de be
ken.
ren, naar gesla
ire toepassin
gebruik va
gsniveaus zij
igen en de 1
eer hetzelfde
de middelba
ogere beroep
e groepen.
r hobby info
at betreft le
‐plussers hee
zichte van 20
ers in de ove
eroepen er
2225
162023
212020
241818
1525
ekelijks M
. Hier is het
mannen dat d
e leeftijdsgr
(ten opzich
percentage
tussenin. Bij
. Van deze g
g jaar). Van
eroepsfuncti
acht, leeftijd, op
ng onder alle
n maken da
jn klein. Van
16 tot 35 jarig
e patroon zi
aar en hoger
pen op dage
ormatie opge
eftijd valt op
eft 34% nog
010). In de la
erige twee o
bovenuit ste
Maandelijks
t verschil tu
dagelijks en w
roepen zijn
te van 72%
es respectiev
opleiding zie
groep chat 5
de hoger o
ies wanneer
leiding en bero
e groepen Ne
an van de
n de groep 5
gen, maar bi
ien we bij d
r opgeleiden
elijkse schaa
enomen. Ma
p dat de 55‐
nooit hobby
ager opgelei
pleidingsniv
eken betreff
6066
686261
6361
50
5462
57
5857
Enkele kere
ussen manne
wekelijks cha
aanzienlijk.
van vorig j
velijk 24% en
en we dat b
56% (12% m
opleiden cha
we de lage
epsfunctie
ederlanders.
vrouwen. V
55‐plussers m
j de oudste g
e verschillen
n. Bij de bero
l iets minde
nnelijke inte
plussers hier
y gerelateerd
de groep zoe
eaus. Bij de
fende totaal
6
en per jaar
elijke en vro
at iets grote
Van de inte
jaar) en doe
n 30%. De 3
bij de lager o
meer dan vo
at 43%, waa
ere beroepen
. Figuur 6.8 t
Verschillen tu
maken er iet
groep is het
n tussen ene
oepsfuncties
r gebruik m
ernetgebruik
r lager score
de informatie
eken minder
beroepsfunc
gebruik en
165
131212
1212
18
1213
18
1712
3
2
2
1
Nooit
36
ouwelijke
r dan het
ernetters
et 7% dit
36 tot 55
opgeleide
orig jaar),
arvan 9%
n met de
toont dat
ussen de
ts minder
dagelijks
erzijds de
s zien we
aken van
kers doen
en dan de
e gezocht
r mensen
cties zien
dagelijks
52
01
30
13
23
2
04134
34
10
954
84
Figuur 6.1
Figuur 6
tussen m
gebruikt
Betreffe
tegenov
directie
Figuur 6.1
In Figuur
totaal (8
16 tot 3
plussers
internet
opgeleid
de groep
M
M
11 Hobbyinform
6.12 geeft h
mannen en
t het groots
nde opleidi
er 70% bij d
zien we dat
12 Reizen en va
r 6.13 is het
87% tegenov
35 jarige inte
26%. Bij de
(een afnam
den 23% nog
p managers o
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/
Hogere ber
Lagere ber
Hoog op
Laag op
V
Dag
matie zoeken, na
et gebruik v
vrouwen zij
st: 41% teg
ng is het g
de middelbaa
zij betreffen
akanties boeke
vrij surfen o
er 78%) als o
ernetters do
e 55‐plusser
e van 5% te
g nooit vrij g
op dagelijkse
2111
74
198
39
61
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
00224
111
012
11
05313
213
11
6
22
4
744
34
45
/Hoger…
roepen
roepen
pgeleid
pgeleid
55+
16‐35
Vrouw
gelijks We
aar geslacht, le
van reisinfo
jn klein. Bij
genover 28%
gebruiksperc
ar en 82% b
de wekelijks
n, naar geslach
op internet w
op dagelijkse
oet 53% dit
rs geeft 31%
n opzichte v
gesurft heeft
e schaal mee
114
2
15
2
1722
1624
1818
16
1218
1421
16
ekelijks M
3
1847
7
7
4
7
5
ekelijks M
eeftijd, opleiding
rmatie en h
de 55‐pluss
% bij de 36
entage bij
bij de hoger
s gebruik ver
ht, leeftijd, ople
weergegeven
e schaal (52%
dagelijks, va
% aan nog n
van 2010. Be
t. Betreffend
er vrij surfen
2920
23
1
33
2224
2015
620
18
Maandelijks
6450
6345
5564
5760
Maandelijks
g en beroepsfun
het boeken
sers is de g
6‐55 jarigen
de lager op
opgeleiden.
boven de an
iding en beroep
n. Mannen do
% tegenover
an de 36 to
nooit zomaa
etreffende op
de beroepsfu
dan mensen
1824
4
25
22
21
27
35
34
Enkele kere
618077
73
57
Enkele kere
nctie
van vakanti
groep die de
en 30% b
pgeleide gro
Bij het hoer
ndere beroep
psfunctie
oen dit net a
34%) vaker d
t 55 jarigen
r wat gesurf
pleiding zien
unctie, zien w
n in de overig
222730
3423
3032
3122
25
en per jaar
4
en per jaar
es weer. Ve
eze toepassi
bij de 16‐35
oep het laa
r manageme
psgroepen u
als vorig jaar
dan vrouwen
n 50% en va
ft te hebbe
n we dat van
we dat de m
ge beroepsfu
26161
2124
1522
34
342118
2920
Nooit
2011
2936
1830
47
413028
3631
Nooit
37
erschillen
ing nooit
5 jarigen.
gst: 53%
ent en de
uitsteken.
r zowel in
n. Van de
n de 55‐
n op het
n de lager
mensen in
uncties.
12
5
1112
Figuur 6.1
Figuur 6
gebruik
Betreffe
iemand o
gebruik
het perc
Betreffe
van socia
het dage
hoger op
Figuur 6.1 Figuur 6
een spor
vrouwen
andere t
M
M
13 Vrij surfen, n
6.14 betreft
van dan ma
nde leeftijd
ouder wordt
maakt van e
centage dat
nde opleidin
ale netwerks
elijks gebrui
pgeleide inte
14 Sociale netw
6.15 betreft h
rtvereniging,
n. De totale
twee leeftijd
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/
Hogere ber
Lagere ber
Hoog op
Laag op
V
Dag
naar geslacht, le
het gebruik
annen, zowe
loopt het
t. In de groep
en sociale ne
t deze sites
ng zien we da
sites (deze g
k binnen de
ernetters), ee
werksites, naar
het gebruik
, second life
groep die h
dsgroepen (7
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
/Hoger…
roepen
roepen
pgeleid
pgeleid
55+
16‐35
Vrouw
gelijks We
eeftijd, opleiding
k van sociale
l in totaal (7
percentage
p 16 tot 35 ja
etwerksite, 1
dagelijks g
at van de gro
groep is grote
eze groep 40
en toename
geslacht, leeftij
van commu
, etc.). Hier
hier nooit ge
70% tegenov
4
545
446
38
265
34
ekelijks M
2636394140
333740
1937
4331
ekelijks M
g en beroepsfu
e netwerksit
72% tegenov
internetters
arigen zien w
14% meer da
gebruikt 19%
oep lager opg
er dan bij de
0% is (hetge
van 11% ten
d, opleiding en
nity website
wordt door
ebruik van m
ver 63% en
4961
51505
476
5053
52
16
Maandelijks
59
22
1
13
17
9
Maandelijks
unctie
tes. Nog ste
ver 68%) als
s dat dageli
we dat zelfs 5
an in 2010. B
%. Binnen d
geleide inter
e middelbaar
een weer ho
n opzichte va
beroepsfunctie
es (bijvoorbe
mannen iets
maakt is bij
56%). Bij de
16
23
221
19
22
13
Enkele kere
2014
1913
61714
17
157
1541
1119
1
10
8
Enkele kere
eeds maken
s dagelijks (4
ijks gebruik
59% van de i
Bij de interne
eze groep d
rnetters 32%
r en hoger o
oger is dan b
an 2010.
e
eeld buurtwe
s meer gebr
de 55‐plusse
e verschillend
2524
22
24
2226
20
13
914
1011
11
8
129
9
14
11
en per jaar
18
413
815
109
11
9
911
910
5
89
5
10
69
52
en per jaar
vrouwen h
43% tegenov
maakt af n
internetters
etters ouder
doet 52% d
% nooit gebru
opgeleiden),
bij de midde
ebsites, web
ruik van gem
ers hoger d
de opleiding
29
9
0
810
9
115
777
87
74
6
1
11
115
23
311
221
Nooit
9 4
28292522
27
3226
32
25
2832
Nooit
38
ier meer
ver 31%).
naarmate
dagelijks
dan 55 is
dit nooit.
uik maakt
maar dat
elbaar en
bsites van
maakt dan
an bij de
gsniveaus
1178
1112
115
127
3
10
zien we
overeen
het groo
Figuur 6.1
Het geb
6.16. Va
internett
ouder m
Binnen d
internett
het dage
Figuur 6.1
M
M
M
M
dat het per
komt. Betre
otst is.
15 Community w
ruik van onl
an de vrouw
ters. Versch
maakt 75% ge
deze groep
ters heeft 75
elijks gebruik
16 Online fora e
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
rcentage inte
effende bero
websites, naar
line fora en
welijke intern
illen tussen
een gebruik v
zit 18% dag
5% nog nooi
k van online f
en discussiegro
27465
355
338
37
7/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
91
85
197
29
811
4
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
ernetters da
oepsfunctie z
geslacht, leeftij
discussiegro
netters maak
de leeftijdsc
van online fo
gelijks op ee
t een online
fora in de ho
oepen, naar ges
711
979
9910
79
11
810
1111
111213
101011
911
1
1010
1
ekelijks M
1416
14
18
1
181411
1111
1112
8
11
912
7
8
4
9
14
ekelijks M
at dagelijks,
zien we dat n
jd, opleiding en
oepen is bij
kt 60% geen
categorieën
ora, terwijl d
en online fo
e forum of di
ogere beroep
slacht, leeftijd, o
1
11
1814
1317
19
121414
1115
14
1214
Maandelijks
1
16
16716
12
139
111
10
1818
1714
1
141
Maandelijks
wekelijks en
net dagelijks
n beroepsfunctie
mannen gro
n gebruik teg
zijn groot. B
dit percentag
ra of discus
scussiegroep
pen en in de
opleiding en be
Enkele kere
4
2020
198
20
917
19
Enkele kere
n maandelijk
gebruik bij d
e
oter dan bij
genover 48%
Bij de interne
ge bij de 16 t
siegroep. Bi
p bezocht. Te
groep mana
roepsfunctie
6158
645953
666260
7063
56
6659
en per jaar
4
5059
5264
7550
6048
en per jaar
ks gebruik m
de manager
vrouwen. Z
% van de m
etters van 5
tot 35 jarige
ij de lager o
Ten slotte zie
agers het gro
Nooit
3845
380
42
035
8
Nooit
39
maakt erg
s met 7%
Zie Figuur
annelijke
5 jaar en
en 35% is.
opgeleide
en we dat
ootst is.
Figuur 6.1
In Figuu
iets grot
internett
hoger op
12%, 17%
Figuur 6.1 Figuur 6
onder m
Bij de lee
maken (
zien we
hoger op
de mana
M
M
M
M
17 Online dating
r 6.17 is het
ter dan ond
ters van 55
pgeleiden is
% en 15%).
18 Online winke
6.18 geeft he
mannen iets g
eftijdsgroepe
19% doet di
dat online w
pgeleide inte
agers de mee
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
g, naar geslach
t gebruik van
der vrouwen
jaar en oud
het gebruik
elen of bestellen
et gebruik v
groter dan o
en zien we d
t nooit, ten
winkelen bij
ernetters (re
est frequente
55255
333
125
23
20
23
143
24
24
5
3
1
2
3
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
22543
332
143
23
1
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
ht, leeftijd, oplei
n online dat
n, respectiev
der het mins
iets kleiner d
n, naar geslach
van online w
nder vrouwe
dat van de in
opzichte van
lager opgel
espectievelijk
e online sho
2
37
4
4
2454
5
43
35
4
225
77
576
37
9
56
ekelijks M
3134
201920
2218
15
112023
1521
ekelijks M
ding en beroep
ting weergeg
velijk 18% e
st gebruik m
dan bij de mi
ht, leeftijd, oplei
winkelen en
en, vooral w
nternetters v
n 23% in 201
eide interne
k 83%, 93%
ppers zijn.
Maandelijks
3933
273
383
Maandelijks
psfunctie
geven. Het g
n 12%. Betr
maken van on
iddelbaar en
ding en beroep
bestellen w
wanneer we n
van 55 jaar e
10). Vergelijk
etters minde
en 96%). Bij
8989868
88885
9385
888
Enkele kere
2739
464239
409
3748
35
4
Enkele kere
gebruik hierv
reffende lee
nline dating,
lager opgele
psfunctie
weer. Ook hi
naar het wek
n ouder er h
ken we de op
r gebeurt da
j de beroeps
68176
35
577
82
en per jaar
29
3
333
423
3431
en per jaar
van is onder
eftijd zien w
, namelijk 7
eiden (respe
iervan is het
kelijks gebru
het minst ge
pleidingsnive
an bij midde
sfuncties zie
Nooit
2128
3031
3133
3222
1
1
17
19
1
Nooit
40
r mannen
e dat de
%. Bij de
ectievelijk
t gebruik
uik kijken.
bruik van
eaus, dan
elbaar en
n we dat
1141
67
47
74
1110
Figuur 6.1 Het geb
Figuur 6
leeftijdsg
toepassi
dagelijks
internett
terug bij
sites zoa
Figuur 6.2 Verschill
6.20. Ma
zien we
Betreffe
laagst i
beroepsg
M
M
M
M
19 Marktplaatse
ruik van Ma
6.19. Het v
groepen zien
ngen (18%
s gebruik tus
ters maken
j de beroeps
als Marktplaa
20 Producten zo
len bij het z
annen doen
dat de total
nde opleidin
s. Wel is
groepen uit.
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
en e.d., naar ge
arktplaats en
verschil tus
n we dat de
doet dit noo
ssen laag, m
dus meer d
sfuncties. Me
ats en eBay.
oeken en prijze
oeken en ve
dit meer op
e groep inte
ng is te zien
dit percent
978111
791
71110
99
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
21
789
687
498
59
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
eslacht, leeftijd,
n eBay (en a
ssen manne
internetters
oit, en 7% d
middelbaar e
agelijks geb
ensen in de
en vergelijken, n
ergelijken va
dagelijkse e
ernetters van
n dat de tot
tage nog st
113
1
10
2427
202
18252
18242
2125
ekelijks M
234
31326
3030
23
233
29
21
ekelijks M
opleiding en be
andere verg
en en vrou
s van 55 jaar
dagelijks). Bi
en hoog resp
bruik dan de
lagere bero
naar geslacht, l
n producten
en wekelijkse
n 36 tot 55 d
tale groep in
teeds 83%.
2625
24
427
24
26
21
2
Maandelijks
42116
0
309
34
2
Maandelijks
eroepsfunctie
elijkbare vei
uwen is we
en ouder he
j de opleidi
pectievelijk 1
hoger opge
epen nemen
eeftijd, opleidin
n op het inte
e schaal dan
die hier gebr
nternetters
De manag
2736
421
27
2222
2227
2225
Enkele kere
27
3833
28
3732
28
83236
3430
Enkele kere
ilingwebsites
eer klein. B
et minst geb
ngsniveaus z
11%, 9% en
eleiden. Hetz
n het voorto
g en beroepsfu
ernet zijn we
vrouwen. Bi
uik van maa
in de lager
gers steken
29
3633
3535
25
3732
2
3429
en per jaar
28
0
2
25
30
29
en per jaar
s) is weerge
Bij de vers
bruik maken
zijn de versc
7%. Lager o
zelfde beeld
ouw als het g
unctie
eergegeven
ij de leeftijds
kt maar liefs
opgeleide g
n boven de
25
25
25
1
1
14
17
1811
131
Nooit
512
2223
28
2226
2221
20
1
17
14
1
Nooit
41
egeven in
chillende
van deze
chillen in
opgeleide
d zien we
gaat over
in Figuur
sgroepen
st 93% is.
groep het
e andere
114
12109
49
1011
33
115358
45
467
117
Figuur 6.2 In Figuu
internett
dat deze
downloa
nog noo
minder d
dagelijks
Figuur 6.2 Figuur 6
patroon
mannelij
M
M
21 Downloaden
ur 6.21 is h
ters is een s
e toepassing
ad 81% wel e
it gedaan. V
dan van de m
s doet is wel
22 Uploaden va
6.22 geeft he
waarneem
jke en vrouw
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/
Hogere ber
Lagere ber
Hoog op
Laag op
V
Dag
n van muziek of
het downloa
stuk groter d
g het meest
eens muziek
an de lager o
middelbaar e
groter dan h
an bestanden, n
et uploaden
baar als bij
welijke intern
47797
568
361
310
6
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
47475
356
159
37
5
/Hoger…
roepen
roepen
pgeleid
pgeleid
55+
16‐35
Vrouw
gelijks We
f video, naar ge
aden van m
dan de vrouw
populair is
k of een film
opgeleide int
en hoger opg
het percenta
naar geslacht, le
van bestan
j het down
netters zijn e
2
0
1625
1716
12
161616
614
1121
6
13
1
ekelijks M
2071313
12
111411
923
1113
2
1018
17
ekelijks M
eslacht, leeftijd,
muziek of v
welijke groe
onder de 16
m. Van de gro
ternetters d
geleiden. Ech
age middelba
eeftijd, opleidin
den naar ee
loaden van
echter kleine
29
242
2219
17
201513
17
18
19
19
Maandelijks
20232215
16
201517
8
717
23
2
Maandelijks
opleiding en be
ideo’s weer
ep (70% resp
6 tot 35 jari
oep internet
ownload 54%
hter, het per
aar en hoger
g en beroepsfu
en andere co
muziek of
r.
20
24
8
20126
2221
2321
17
24
2
Enkele kere
24
242524
2928
2526
20
25
2324
Enkele kere
eroepsfunctie
rgegeven. D
pectievelijk 4
ge internett
tters ouder d
% wel eens e
rcentage lage
opgeleiden.
unctie
omputer we
video’s. De
146
16
20
4
66
55
en per jaar
23
4
61
4
en per jaar
De groep m
45%). Verder
ters. Van de
dan 55 heeft
een film of v
er opgeleide
.
eer. Hier is e
e verschille
363429
3343
3741
46
3919
30
Nooit
3138363639
4139
46
4221
4639
Nooit
42
annelijke
r zien we
eze groep
t 66% dit
ideo, iets
en dat dit
eenzelfde
n tussen
Figuur 6.2 Verschill
toepassi
mee bez
toegeno
percenta
65%, 64
lager opg
terug wa
Figuur 6.2
Het zoe
vrouwen
opleiding
de hoge
M
M
M
M
23 Online game
len in het ge
ng nog steed
zig. Bij de m
omen ten op
age dat ooit
% en 38% re
geleide inter
anneer we d
24 Overheidsinf
ken van ove
n. Verder zoe
g is te zien d
r opgeleiden
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
en, naar geslac
ebruik van o
ds het popu
mannelijke in
pzichte van 2
online game
espectievelij
rnetters. Van
e lagere bero
formatie zoeken
erheidsinform
ekt de groep
dat het totale
n groter is da
41
7
7
1
1
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
257
43
632
153
15
8
6
5
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
ht, leeftijd, ople
nline gaming
lairst is onde
nternetters i
2010. Bij de
es gebruikt v
k. Verder is
n hen speelt
oepen verge
n, naar geslach
matie is in
p 36 tot 55 j
e percentage
an bij de mid
13
1623
1620
131618
1813
175
1212
1012
813
114
1
8
5
ekelijks M
13913
99
1298
1211
14
220
2221
22
20
ekelijks M
eiding en beroe
g zijn weerg
er vrouwelijk
is dit 13%. B
e vrouwen is
verschilt tuss
het spelen
20% dagelij
elijken met d
ht, leeftijd, oplei
Figuur 6.24
jarigen het m
e internetter
ddelbaar en l
16
216
318
12
111410
12
129
510
119
13920
13
6
Maandelijks
333428
240
302
2325
27
Maandelijks
psfunctie
egeven in Fi
ke internette
Bij mannen
s het percen
sen de leefti
van online g
ks wel eens e
e overige be
ding en beroep
weergegeve
meest naar o
rs dat wel ee
ager opgelei
11
9
16
017
12
1310
11
1213
Enkele kere
49
544
52
4
53
Enkele kere
guur 6.23. H
ers. Van hen
is het dage
ntage niet ve
jdsgroepen
games het m
een online g
eroepsgroepe
psfunctie
en. Meer m
overheidsinfo
ens overheid
iden; 96% te
22
5459
50
6244
6950
451
en per jaar
464351
50
4951
4941
42
en per jaar
Hieruit blijkt
is 18% hier
lijks gebruik
eranderd. H
16‐35, 36‐55
meest popul
game. Dit zie
en.
mannen doen
ormatie. Wa
dsinformatie
egenover 85%
04339
4645
026
48
Nooit
1419
1526
181
20
211
Nooit
43
dat deze
dagelijks
k met 4%
et totale
5 en 55+;
air bij de
n we ook
n dit dan
at betreft
zoekt bij
% en 74%
79
24
45
11
12
respectie
dagelijks
Figuur 6.2 Figuur 6
onder v
transact
opleiding
internett
middelb
10% ten
de ande
Figuur 6.2
In Figuur
namelijk
bleek uit
van dan
M
M
M
M
evelijk. Betr
s het meest o
25 Transacties
.25 gaat ove
vrouwen. Be
ies doen via
g zien we
ters dat onli
aar en lager
opzichte va
re groepen a
26 Participatie i
r 6.26 is de l
k participatie
t Figuur 6.1.
n vrouwen.
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
reffende be
op zoek zijn
met de overhei
er transacties
etreffende le
a het interne
net als bij
ne transacti
opgeleiden;
n 2010. Bij d
als het gaat o
n politiek of ove
aatste toepa
e in politiek
Wel zijn er
Tevens is h
00224
111
013
12
42320
323
02
5
23
4
5
64
46
5
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
02234
221
113
12
70540
443
23
6
35
9
4
3
35
4
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
roepsgroep
naar overhe
d, naar geslach
s met de ove
eeftijd valt
et dan de jon
het zoeken
es met de ov
; 92% tegeno
de beroepsgr
om maandeli
erheidsbeleid, n
assing die be
of overheid
enkele vers
het gebruik
26
755
764
7
6
ekelijks M
6
99
73
4
643
55
45
717
1713
1915
10
1314
16
1216
ekelijks M
zien we d
idsinformati
ht, leeftijd, ople
erheid. Ook
op dat de
ngere leeftij
n naar over
verheid doe
over 81% en
roepen zien
ijks gebruik.
naar geslacht, l
etrekking hee
dsbeleid. De
schillen aan t
in de jongs
6
56
68
64
Maandelijks
20
7
6
Maandelijks
at mensen
e.
iding en beroep
hier is het g
internetters
dsgroepen (
rheidsinform
t bij de hoge
n 74% respec
we dat de h
eeftijd, opleidin
eft op overh
eze toepassin
te wijzen. M
ste leeftijdsc
586
8472
64
8271
7164
72
Enkele kere
8
8
8
8
Enkele kere
in de hoge
psfunctie
ebruik onde
van 55 jaa
73% tegenov
atie dat he
er opgeleide
ctievelijk. Elk
ogere mana
ng en beroepsfu
eidscommun
ng is geen g
Mannen make
categorie int
7
en per jaar
6482
6974
79
6975
82
8177
70
8072
en per jaar
ere beroeps
er mannen gr
ar en oude
ver 79% en
et totale pe
n groter is d
ke groep gro
gers uitsteke
unctie
nicatie weer
gemeengoed
en hier mee
ternetgebru
1
2027
1936
272121
2917
Nooit
Nooit
44
sgroepen
roter dan
r minder
79%). Bij
ercentage
dan bij de
oeide met
en boven
rgegeven,
d zoals al
r gebruik
ikers het
394
8
hoogst.
en lager
Betreffe
grepen u
Figuur 6.2
Figuur 6
weer. Gr
35 jarige
tussen d
nooit inf
van 201
beroepsf
opleiding
Figuur 6.2 Figuur 6
groter d
M
M
M
M
Hetzelfde ge
r opgeleiden
nde beroeps
uitsteken.
27 Informatie ov
6.27 geeft de
rote verschil
en. Van de in
de drie oplei
formatie ove
10). Bij de
functies dan
gen of cursu
28 Zelfstandig l
6.28 gaat ove
dan de groep
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
eldt bij de ho
n. De toenam
sgroep zien w
ver opleidingen
e verschillen
llen zien we
nternetters o
dingsniveau
er een oplei
hoger opg
n zien we da
ssen zoeken
eren, naar gesl
er het zelfst
p vrouwen
05
223
223
125
23
2
64
675
26
57
3
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
511
555
667
161
58
2 4
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
oger opgelei
me in alle d
we ook hier
of cursussen z
in het zoek
tussen ener
ouder dan 55
s zijn ook gr
ding of curs
geleide inte
at de hogere
n.
lacht, leeftijd, o
tandig leren
(44% tegeno
9
9
5
10
7
1814
1412
9
1499
111
1011
23
ekelijks M
1
13
713
1388
10107
719
711
232
1175
127
7
47
79
10
ekelijks M
de groep int
rie de groep
dat de hoge
zoeken, naar ge
ken van infor
rzijds de 55‐p
5 doet 71% d
root. Van de
us gezocht (
ernetters is
e beroepen
pleiding en ber
via het inte
over 33%). B
18
4
428
4422
4
3737
Maandelijks
9
321
12
9
125
220
12
2017
10
19
1416
Maandelijks
ternetters di
pen is ongev
ere manager
eslacht, leeftijd,
rmatie betre
plussers en a
dit nooit (teg
e lager opge
(wel is er ee
dit percen
en de mana
roepsfunctie
ernet. De gro
Betreffende
4252
5746
484
4544
Enkele kere
16
27
17
8
Enkele kere
ie dit meer d
veer 2% ten
rs in frequen
, opleiding en b
effende ople
anderzijds de
genover 36%
leide interne
en toename
ntage 30%.
gers het me
oep mannen
leeftijd zijn
50
61
71
4
en per jaar
50504
6069
5260
69
8260
6756
en per jaar
doen dan mi
n opzichte v
ntie boven d
beroepsfunctie
eidingen of c
e 36 tot 55 e
% en 23%). Ve
etters heeft
van 7% ten
Vergelijken
eest in form
n die dit ooi
de 16 tot
382021
350
3038
3623
4743
Nooit
0045
40
Nooit
45
iddelbaar
van 2010.
e andere
cursussen
en 16 tot
erschillen
61% nog
opzichte
n we de
atie over
it doet is
35 jarige
internett
Verschill
hoger op
percenta
directie
aantal m
Figuur 6.2
Verschill
mannelij
plussers
tot 35 ja
volgt 16%
dat men
middelb
Figuur 6.3
M
M
ters het mee
len in opleid
pgeleiden. V
age is wel 5
en het hoge
mensen echte
29 Online cursu
len in het v
jke internet
die ooit een
arige interne
% een online
nsen in de la
are beroepe
30 Gezondheid
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/
Hogere ber
Lagere ber
Hoog op
Laag op
V
Dag
est vertegen
ding zijn te
an de lager o
5% kleiner t
r manageme
er het groots
ussen volgen, n
volgen van
tters meer d
n online curs
etters is dit
e cursus, een
agere beroep
en.
sinformatie zoe
02223
112
013
12
07
243
333
135
24
11
43
14
4
7
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
25
234
233
135
33
2055
66
55
5
/Hoger…
roepen
roepen
pgeleid
pgeleid
55+
16‐35
Vrouw
gelijks We
nwoordigd. V
vinden bij e
opgeleiden m
en opzichte
ent het frequ
st.
aar geslacht, le
online cursu
dan vrouwe
us volgt is sl
percentage
n verdubbeli
pen het mins
eken, naar gesla
71
7743
643
47
4
221425
1611
1914
9
716
17
1115
ekelijks M
0
57
68
12
8
162017
2125
192220
1921
2417
ekelijks M
Van hen leer
enerzijds lag
maakt 69% n
van 2010.
uentst zelfsta
eeftijd, opleiding
ussen zijn w
elijke interne
echts 9%, ge
32% (5% toe
ng ten opzic
st een onlin
acht, leeftijd, op
245
7
Maandelijks
5
21
4
Maandelijks
rt 60% wel e
ger opgeleid
nooit gebruik
Betreffende
andig leren.
g en beroepsfu
weergegeven
etters (25%
een toename
ename). Van
chte van 201
e cursus vol
pleiding en bero
8
84
91
8
Enkele kere
5352615140
5651
39
525338
4748
Enkele kere
eens zelfstan
en en ande
k van online
beroepsfun
In de hogere
nctie
n in Figuur
tegenover
e ten opzicht
n de lager op
0. Bij de ber
gen, gevolgd
oepsfunctie
677064
7581
71784
7668
8275
en per jaar
8
7
en per jaar
ndig via het
rzijds midde
zelfstandig
nctie zien w
e beroepsgro
6.29. Ook
18%). De g
te van 2010.
pgeleide inte
roepsfunctie
d door mens
Nooit
2723
1620
24
1819
30
2419
24
1926
Nooit
46
internet.
elbaar en
leren. Dit
e dat de
oep is het
dit doen
roep 55‐
Bij de 16
ernetters
s zien we
sen in de
Het zoek
iets mee
gezondh
‐plussers
opgeleid
Van de
beroepsf
maar he
Figuur 6.3 Verschill
de mann
Betreffe
internett
Figuur 6.3 De laats
internet
M
M
ken van gezo
er mee bez
heidsinforma
s licht achte
de internette
laatste groe
functies zijn
t totaal aant
31 Consult en b
len bij het on
nelijke inter
nde leeftijd
ters het min
32 Patiënten we
ste gezondhe
. Deze kome
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/
Hogere ber
Lagere ber
Hoog op
Laag op
V
Dag
ondheidsinfo
zig dan man
atie en van d
erblijven. Vo
ers zoeken m
ep heeft 30%
n niet heel g
tal zoekers is
behandeling, na
nline hebben
netters doet
en opleidin
st van deze t
ebsite of zelfhu
eid gerelate
en aan bod in
20024
112
013
12
04220
032
01
5
22
2032
223
11
22
7
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
20133
122
013
12
02221
133
11
33
55
6
67
/Hoger…
roepen
roepen
pgeleid
pgeleid
55+
16‐35
Vrouw
gelijks We
ormatie komt
nnen. Van d
e mannelijke
orig jaar liep
meer mense
% nog nooit
groot. Mense
s in deze groe
aar geslacht, lee
n van een co
t 18% dit we
g zien we w
toepassing g
lpgroep, naar g
erde toepas
n Figuur 6.32
5
5
13910
1412
10119
1211
911
ekelijks M
7
9
611
68
76
76
1820192015
212115
2121
1
2315
ekelijks M
t in Figuur 6.
de vrouwelij
e internetter
p deze groe
en gezondhe
t gezondheid
en in de lag
ep kleiner.
eftijd, opleiding
onsult of beh
el eens tege
weer dat de
gebruik make
geslacht, leeftijd
ssing zijn pa
2. Vrouwelij
Maandelijks
5
4
3
Maandelijks
.30 aan de o
jke internetg
rs 74%. Betre
ep iets voor
eidsinformat
dsinformatie
ere beroeps
en beroepsfun
handeling zijn
enover 14%
oudste leeft
en.
d, opleiding en b
tiënten web
ke internette
888868
87884
9185
868
Enkele kere
Enkele kere
rde. Vrouwe
gebruikers z
effende leeft
r. Van de m
ie dan van d
e gezocht. V
sgroepen zoe
ctie
n in Figuur 6
van de vrou
tijdsgroep en
beroepsfunctie
bsites of zelf
ers maken h
82
68079
34
576
2
en per jaar
7073737070
7168
73
726969
6675
en per jaar
en zijn hier ge
zoekt 81% w
tijd zien we d
middelbaar e
de lager op
Verschillen t
eken meer f
6.31 samenge
uwelijke inte
n de lager o
fhulpgroepe
ier meer geb
Nooit
Nooit
47
emiddeld
wel eens
dat de 55
en hoger
geleiden.
ussen de
frequent,
evat. Van
ernetters.
opgeleide
n op het
bruik van
dan de
opleiding
Figuur 6.3
Verschill
dan vrou
8% waar
is. Van d
maakt 4
21% we
hogere m
percenta
Figuur 6.3
Figuur 6
doen dit
dit aanz
M
M
M
M
mannelijke
gsniveaus en
33 Telewerken,
len betreffen
uwen (35% t
r te nemen. B
deze groep te
4% gebruik
l eens. Betr
managers. V
age 4%.
34 Vacatures en
6.34 ten slot
t iets frequen
zienlijk mind
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
Directie/Manag
Hogere beriddelbare ber
Lagere ber
Hoog opMiddelbaar op
Laag op
V
Dag
e (34% tege
n beroepsfun
naar geslacht,
nde telewer
tegenover 22
Betreffende
elewerkt 40%
van telewer
reffende ber
an hen telew
n solliciteren, n
tte gaat ove
nter dan vro
der vaak ge
111
44
1043
196
38
4
6
5
6
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
02543
332
144
24
44
4
6
1
5
4
13
/Hoger…ementroepenroepenroepen
pgeleidpgeleidpgeleid
55+36‐5516‐35
VrouwMan
gelijks We
enover 25%
ncties bijna g
leeftijd, opleidi
ken zijn in F
2%). Bij de v
leeftijd zien
% wel eens w
ken en 10%
roepsfunctie
werkt 24% ze
aar geslacht, le
r het zoeke
ouwen, maar
edaan dan i
2412
0
22
74
178
6
1013
612
63
55
377
57
108
97
5
8
ekelijks M
578
8
99
7
411
1398
119
6
914
79
24
15
ekelijks M
%). Opvallen
geen verschi
ing en beroepsf
Figuur 6.33 w
vrouwen is e
we de groe
waarvan 6%
dagelijks. V
zien we da
elfs dagelijks
eeftijd, opleiding
n naar vaca
r het verschi
nternetters
11292
7
12
7
7
0
9
714
8
Maandelijks
3232
2820
2723
26
2319
Maandelijks
d is dat h
llen zijn waa
functie
weergegeven
er ten opzich
p telewerker
dagelijks. Bij
an de lager
at telewerk
s. Bij de lage
g en beroepsfu
tures online
l is klein. Me
in de twee
92
1613
11
8
86
Enkele kere
37
94
Enkele kere
ier tussen
r te nemen.
n. Mannen te
te van 2010
rs in de jongs
j de hoger o
opgeleide in
ken het mee
re en midde
nctie
e en hierop
ensen in de o
e jongere g
7281
5673
79
668
60
7865
en per jaar
67524
5261
5557
71
53
6361
en per jaar
de leeftijds
elewerken v
0 wel een sti
ste groep he
pgeleide inte
nternetters t
est populair
elbare beroe
solliciteren.
oudste groep
roepen. Bet
4239
43
Nooit
45
36
Nooit
48
sgroepen,
veel meer
jging van
et grootst
ernetters
telewerkt
is bij de
pen is dit
Mannen
p hebben
treffende
opleiding
opgeleid
Dit jaar
gebruike
Denk hie
plaatsen
dat deze
werkloze
56% aan
te vinde
Figuur 6.3
6.3 OVoor all
meest ge
van activ
werk). U
was van
stijgende
worden
mannen
blijven d
zien we
gebruik
het inte
stijgende
volgen d
dagelijks
commun
vorige T
activiteit
G
Sociale
g zien we d
den het klein
hebben w
en voor het
erbij aan he
n van een CV
e toepassing
en wel eens
n zijn of haar
n middels he
35 Gebruik van
Overzicht
e 31 interne
ebruik van m
viteiten (info
Uit Tabel 6.1
af het begin
e popularite
nu door 53%
en de jongs
de meest ge
dat hier de
van internet
rnet is verm
e popularite
duidelijk min
s of wekelij
nities. Opval
Trendrapport
ten.
Geen van deze
netwerken ge
Een CV
Mijn CV
Online een so
Vacatures
dat het tota
st is.
e aan werk
vinden van
t bezoeken
V, het online
gen gebruik
een vacatu
CV online te
et gebruik va
toepassingen v
tvansign
ettoepassing
maken. De ve
ormatie, com
blijkt dat de
al een van d
it van sociale
% van de inte
ste groep m
ebruikte dien
hoger opge
tbankieren e
maak. Behalv
eit van onlin
nder popula
ks bezig me
lend is het l
ten ook al o
e toepassinge
ebruiken (zoa
online maken
V online zette
ollicitatie doe
sites bezoeken
ale aantal m
kloze mense
een baan (h
van vacatur
maken van
kt is weerge
resite bezoe
e plaatsen. O
an sociale ne
voor het vinden
nificantev
gen is in Ta
erschillende t
mmunicatie,
e opkomst va
de belangrijk
e netwerksit
ernetters dag
meer dan de
nsten. Mann
eleiden veela
en marktplaa
ve het van h
ne gamen, v
ire soorten
et een vorm
age gebruik
opgemerkt w
n
ls…
n
n
n
n
mensen dat
en gevraagd
het aandeel
resites, het g
een CV en h
egeven in F
ekt en dat 63
Ook zien we d
etwerksites.
n van een baan
verschille
bel 6.1 sam
toepassinge
transactie,
an het intern
kste internet
tes als Hyves
gelijks of we
36 tot 55 ja
nen maken h
al het voort
atsen doorze
het begin af
vooral bij de
gebruik. Mi
m van maat
k van het int
werd. Telewe
18%
23%
21%
ooit online
d welke spe
werklozen i
gebruiken va
het online so
iguur 6.35.
3% wel eens
dat 23% van
, door werkloze
ninsoort
mengevat we
n zijn tevens
groepscomm
net als comm
ttoepassinge
s, Facebook e
ekelijks gebru
arigen en de
hier meer ge
ouw nemen
et. De vierde
f aan popula
e groep lage
inder dan 20
tschappelijke
ternet voor e
erken en te
56%
63%
solliciteerd
ecifieke inte
n de steekp
an sociale ne
lliciteren. He
Hier zien w
s online solli
de werkloze
en
tenvange
elke groepen
s onderverde
municatie, v
municatieme
n, maar daa
en LinkedIn.
uikt. Vrouwe
55 plussers
ebruik van d
. Bij transac
e belangrijks
aire vrije sur
er opgeleide
0% van de i
e participati
educatie en
lestuderen b
82%
e in de gro
ernettoepass
proef bedraa
etwerken, h
et aandeel w
we dat 82%
iciteert. Verd
en probeert
ebruik
n internette
eeld in zeven
vermaak, edu
edium doorze
rbij komt nu
Sociale netw
en doen dit m
s. Informatie
dan vrouwen
cties zien we
ste soort act
rfen zien we
en. Op enige
internetgebr
ie in online
werk, hetge
blijven vrij m
49
oep lager
ingen zij
gt 3,8%).
et online
werklozen
% van de
der geeft
een baan
rs er het
n soorten
ucatie en
et. E‐mail
u de sterk
werksites
meer dan
ediensten
n. Tevens
e dat het
tiviteit op
e hier de
e afstand
ruikers is
fora en
een in de
marginale
50
Tabel 6.1 Percentage frequent (dagelijks en wekelijks) gebruik van internettoepassingen met significante verschillen naar geslacht (M/V), Leeftijd (3 groepen), opleiding (HO, MO en LO) en beroepsfunctie (DHM‐M‐HB‐MB‐LB).
Soort activiteit Internettoepassing % dagelijks of
wekelijks
Geslacht
Leeftijd
Opleiding
Beroeps‐functie
Informatie Zoeksystemen zoals Google 91 ‐ 16‐35 HO ‐ Nieuwsdiensten 59 M ‐ HO M‐HB
Online omroep, krant en tijdschrift
64 M 16‐35 HO HB
Producten zoeken en prijzen vergelijken
34 M 36‐55 ‐ ‐
Hobbyinformatie zoeken 26 M 16‐35 ‐ M Overheidsinformatie zoeken 13 M 36‐55 HO ‐ Gezondheidsinformatie zoeken 9 ‐ 16‐35 ‐ ‐
Info over opleidingen en cursussen
8 M 16‐35 ‐ ‐
Interactie E‐mail 96 ‐ ‐ M‐HO ‐ Sociale netwerksites 53 V 16‐35 ‐ ‐ Chatten 29 ‐ 16‐35 LO ‐ Online daten 6 M 16‐35 ‐ ‐ Telefoneren (vb. Skype) 15 ‐ 16‐35 ‐ ‐
Consult en behandeling gezondheid
3 ‐ 16‐35 ‐ ‐
Transactie Internetbankieren 77 M 36‐55 HO ‐ Marktplaatsen 32 ‐ 16‐35 M‐HO ‐ Winkelen of bestellen 20 M 16‐35 ‐ ‐ Transacties met de overheid 3 M 16‐35 ‐ ‐ Reizen of vakanties boeken 3 ‐ 16‐35 ‐ ‐
Groeps‐communicatie Online fora of discussiegroepen
20 M 16‐35 HO ‐
Communities 14 M 16‐35 ‐ ‐
Participatie in politiek of overheidsbeleid
5 M 16‐35 ‐ ‐
Patiëntensite of zelfhulpgroep 4 ‐ 16‐35 ‐ ‐
Vermaak Vrij surfen of browsen 64 M 16‐35 HO ‐ Online gamen 29 V 16‐35 LO LB Downloaden muziek of video 22 M 16‐35 ‐ ‐
Uploaden van video's, foto's of muziek
17 M 16‐35 ‐ ‐
Educatie Zelfstandig leren 15 M 16‐35 ‐ ‐ Online cursussen volgen 4 M 16‐35 ‐ ‐
Werk Telewerken 14 M 16‐55 HO M Vacatures en solliciteren 9 M 16‐55 ‐ ‐
Wat de
toepassi
Waarsch
beantwo
toepassi
netwerk
Hoger o
wekelijk
opgeleid
Nederlan
mensen
vermaak
Naast fre
meer pa
het inter
Figuur 6.3
Uit Figuu
profiel te
6
4
3
2
2
sociale ve
ngen nog
hijnlijk word
oording, in d
ngen gebru
ksites, sites m
pgeleiden ge
se of dage
den gebruike
nders tussen
boven de 3
kstoepassing
equentie (zie
assief interne
rnet ofwel he
35 Gebruik van
ur 6.36 blijk
plaatst. Verd
e plaatsen. T
63,5% ooit ie
43,3% ooit ie
32,5% ooit ie
22,4% ooit ie
20,7% ooit ie
erschillen in
steeds sign
dt het ver
dit geval he
iken, terwijl
met gezondh
ebruiken vee
lijkse schaa
en alleen mee
n 16 en 35 g
35 en zeker
gen. 55‐Pluss
e beneden) e
etgebruik. O
et maken va
toepassingen v
kt van alle N
der geeft 15
Tevens blijkt
ets op zijn of
ets op websi
ets op zijn of
ets op Twitte
ets op zijn of
het gebru
nificant me
rschil enigs
et ‘macho‐ef
dit niet zo
eidsinformat
el toepassing
l. Dit geldt
er chatboxen
gebruiken de
boven de 55
ers gebruike
en soorten v
Onder actief
n user‐gener
voor het vinden
ederlandse
% van alle i
uit Figuur 6.
f haar persoo
tes anders d
f haar persoo
er heeft gepl
f haar persoo
ik betreft
eer wekelijk
zins overdr
ffect’: mann
o is. Vrouwe
tie en sites v
gen nog stee
in het bijz
n, websites z
e meeste to
5. Dit geldt
en vrijwel alle
van gebruik v
gebruik vers
rated conten
n van een baan
internetgeb
nternetters
.35 dat:n
onlijk profiel
dan die van h
onlijke webs
laatst
onlijke weblo
is het opva
ks of dage
reven door
en zullen ee
en gebruiken
voor patiënte
eds significan
zonder voor
zoals marktp
oepassingen
vooral voor
e toepassing
verschillen in
staan we hie
nt. Zie Figuu
, door werkloze
ruikers 6% d
aan dagelijk
heeft gepla
hem of haar z
ite heeft gep
og heeft gep
allend dat m
elijks gebrui
sociale w
erder bewer
n alleen sign
en en zelfhul
nt meer dan
r informatie
laats en onli
nog steeds
de nieuwer
gen significan
nternetgebru
er het plaats
r 6.36.
en
dagelijks en
ks iets op zijn
atst
zelf heeft ge
plaatst
laatst
mannen de
iken dan v
wenselijkheid
ren dat ze
nificant mee
lpgroepen.
n lager opgel
etoepassinge
ine games.
significant m
re communi
nt minder.
uikers ook in
sen van mat
7% wekelijk
n of haar pe
eplaatst
51
e meeste
vrouwen.
d in de
bepaalde
er sociale
leiden op
en. Lager
meer dan
catie‐ en
actief en
teriaal op
ks iets op
ersoonlijk
52
6.4 Internationalegegevensoversoortenvangebruik
Europese gegevens betreffende soorten van gebruik zijn verkrijgbaar via Eurostat. In de Tabellen 6.2
tot en met 6.5 worden voor diverse toepassingen de gebruikspercentages van 2009 en 2010
weergegeven. De percentages hebben betrekking op de volledige bevolking, dus niet alleen op de
internetgebruikers. Uit deze tabellen blijkt dat Nederland voor alle toepassingen tot de landen
behoort waarin deze het meest worden gebruikt.
Tabel 6.2 op de volgende pagina toont dat wanneer het gaat over internetbankieren, over het zoeken
van informatie over producten en diensten en over het kopen van producten van diensten, de
gebruikspercentages in Nederland heel hoog zijn in vergelijking met de meeste andere landen.
Opvallend is dat Nederland middelmatig scoort op het lezen van online kranten en tijdschriften.
Tabel 6.2 Gebruik diverse internettoepassingen onder alle individuen, Europa 2005-2008
Lezen van online
kranten en tijdschriften
Internetbankieren Informatie over producten en
diensten zoeken
Producten of diensten kopen
Producten of diensten verkopen
2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010
EU 27 31 34 32 36 32 36 32 : 10 13 België 34 38 46 51 46 51 46 : 17 17 Bulgarije 21 20 2 2 2 2 2 : 1 1 Cyprus 27 29 15 17 15 17 15 : 1 1 Denemarken 64 63 66 71 66 71 66 : 25 28 Duitsland 27 42 41 43 41 43 41 : 20 19 Estland 63 66 62 65 62 65 62 : 5 8 Finland 64 74 72 76 72 76 72 : 13 15 Frankrijk 24 21 42 53 42 53 42 : 12 23 Griekenland 21 25 5 6 5 6 5 : 1 1 Hongarije 36 41 16 19 16 19 16 : 5 8 Ierland 19 21 30 34 30 34 30 : 5 5 IJsland 72 88 72 77 72 77 72 : 13 16 Italië 23 24 16 18 16 18 16 : 4 5 Kroatië 36 38 16 20 16 20 16 : 6 5 Letland 46 51 42 47 42 47 42 : 4 : Litouwen 49 52 32 37 32 37 32 : 2 2 Luxemburg 55 59 54 56 54 56 54 : 15 11 Macedonië 30 26 4 4 4 4 4 : 1 2 Malta 32 40 32 38 32 38 32 : 4 13 Nederland 46 48 73 77 73 77 73 : 18 24 Noorwegen 76 78 77 83 77 83 77 : 11 14 Oostenrijk 41 43 35 38 35 38 35 : 5 8 Polen 18 17 21 25 21 25 21 : 6 8 Portugal 28 29 17 19 17 19 17 : 1 2 Roemenië 21 22 2 3 2 3 2 : 1 1 Servië 16 : 5 : 5 : 5 : 2 : Slovenië 34 41 24 29 24 29 24 : 19 20 Slowakije 35 37 26 33 26 33 26 : 3 6 Spanje 38 40 24 27 24 27 24 : 4 6 Tsjechië 43 44 18 23 18 23 18 : 4 8 Turkije 24 22 5 6 5 6 : : 1 2 Verenigd Koninkrijk
43 43 45 45 45 45 45 : 15 18
Zweden 50 54 71 75 71 75 71 : 16 19 Bron: Eurostat
53
Tabel 6.3 toont het gebruik van diverse communicatie toepassingen in Europees verband. De eerste
kolom gaat over online communicatie in het algemeen. Hier scoort Nederland hoog. Hetzelfde geldt
voor het gebruik van e‐mail. Van alle Europese landen is het percentage e‐mailgebruikers in
Nederland en IJsland het hoogst. Betreffende het online telefoneren of video‐conferencing loopt
Nederland achter. In de Scandinavische landen is het gebruik van deze toepassing ruim twee maal zo
groot. Betreffende het uploaden van content om dit met anderen te delen behoort Nederland tot de
middenmoot.
Tabel 6.3 Gebruik diverse internettoepassingen onder alle individuen, Europa 2005-2008
Communicatie E-mail Online telefoneren
of video-conferencing
Uploaden van eigen content om
het te delen
Posten van berichten ( bv chat, netwerksites, etc)
2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010
EU 27 59 63 57 61 17 19 20 22 28 32 België 70 74 68 72 18 20 18 18 28 30 Bulgarije 38 39 34 35 27 27 8 12 22 24 Cyprus 40 45 38 41 16 23 17 19 21 25 Denemarken 82 84 81 83 33 32 33 37 51 45 Duitsland 72 74 70 72 15 17 23 22 35 33 Estland 64 66 62 63 30 34 30 32 38 35 Finland 76 78 75 77 16 15 18 15 27 42 Frankrijk 62 74 60 72 21 22 20 27 23 32 Griekenland 33 36 31 32 9 10 9 10 18 21 Hongarije 57 59 55 58 23 23 29 34 35 36 Ierland 57 60 56 58 14 17 13 14 17 25 IJsland 87 89 84 87 25 33 43 41 57 43 Italië 40 44 39 43 12 14 17 19 18 21 Kroatië 38 44 36 40 9 14 21 11 21 23 Letland 57 58 54 55 31 35 34 38 32 28 Litouwen 50 54 47 49 34 39 25 28 37 41 Luxemburg 83 85 81 83 27 28 38 35 39 39 Macedonië 46 49 42 41 33 34 14 16 20 20 Malta 53 56 51 54 14 16 9 12 24 31 Nederland 86 88 85 87 12 17 26 27 39 40 Noorwegen 85 87 84 85 16 18 24 27 49 44 Oostenrijk 64 68 63 66 17 16 17 20 22 27 Polen 50 54 45 48 20 20 11 11 35 41 Portugal 41 47 40 45 12 13 12 21 21 35 Roemenië 30 33 28 31 14 15 14 15 16 17 Servië 32 : 30 : 10 : 10 : 16 : Slovenië 55 60 53 58 14 14 23 29 35 36 Slowakije 64 72 61 70 35 41 7 9 29 39 Spanje 53 57 52 55 14 13 19 23 31 31 Tsjechië 55 60 55 59 26 27 5 6 22 26 Turkije 28 32 25 27 17 18 8 11 20 24 Verenigd Koninkrijk
74 77 74 74 18 20 33 32 33 36
Zweden 83 85 83 84 19 21 21 28 35 46 Bron: Eurostat
Wanneer het gaat over overheidstoepassingen, dan kan geconcludeerd worden dat Nederlanders tot
de grootste gebruikers behoren in vergelijking met andere Europese landen. In Tabel 6.4 is te zien
dat naast Nederland de Scandinavische landen erg hoog scoren. Bij zowel het downloaden van
formulieren, het versturen van formulieren en overheidsinteractie in het algemeen is het gebruik in
Nederland erg hoog. Het zoeken van gezondheidsinformatie en het downloaden van formulieren van
de overheid zijn in 2010 echter niet toegenomen.
54
Tabel 6.4 Gebruik diverse internettoepassingen onder alle individuen, Europa 2005-2008
Overheids-informatie
Gezondheids-informatie
Downloaden formulieren van de
overheid
Versturen formulieren van de
overheid Overheidsinteractie
2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010
EU 27 27 28 33 34 24 27 18 21 30 32 België 27 28 33 37 21 25 17 22 31 32 Bulgarije 8 13 10 13 7 11 5 8 10 15 Cyprus 21 21 16 21 18 19 12 13 22 22 Denemarken 65 68 46 52 47 51 44 59 67 72 Duitsland 35 35 48 48 33 34 21 23 37 37 Estland 43 47 32 35 35 38 35 38 44 48 Finland 45 49 56 57 45 49 33 39 53 58 Frankrijk 36 30 37 36 32 41 28 41 39 37 Griekenland 11 11 15 22 7 7 6 7 12 13 Hongarije 23 26 36 41 22 25 14 18 25 28 Ierland 23 22 24 27 28 29 26 27 28 27 IJsland 63 64 37 42 60 61 57 58 75 77 Italië 15 16 21 23 15 15 7 7 17 17 Kroatië 10 13 26 25 12 13 8 7 13 16 Letland 22 31 29 32 14 17 11 14 23 31 Litouwen 18 18 29 31 16 17 15 17 19 22 Luxemburg 44 45 54 58 51 50 23 23 54 55 Macedonië 10 10 14 16 5 5 3 3 12 12 Malta 23 25 30 34 24 28 16 15 24 28 Nederland 50 55 50 50 44 44 41 43 55 59 Noorwegen 58 62 40 47 51 54 48 49 65 68 Oostenrijk 35 35 36 37 31 33 19 20 39 39 Polen 16 18 22 25 16 19 8 10 18 21 Portugal 18 20 28 30 15 16 17 19 21 23 Roemenië 6 6 16 19 4 5 3 4 6 7 Servië 3 : 8 : 4 : 2 : 4 : Slovenië 31 40 32 43 23 29 11 12 32 40 Slowakije 26 33 30 35 28 35 20 20 31 35 Spanje 29 31 32 34 21 24 12 17 30 32 Tsjechië 23 15 20 21 13 10 6 6 24 17 Turkije 7 9 15 18 : 5 : 5 8 9 Verenigd Koninkrijk
30 33 34 32 28 26 23 23 35 40
Zweden 48 57 36 40 42 43 36 37 57 62 Bron: Eurostat
Tabel 6.5 ten slotte geeft een overzicht weer van enkele resterende diensten waarover Europese
data beschikbaar zijn. Wanneer het gaat over het online gamen en downloaden van muziek en
video’s of het online luisteren naar de radio of televisie kijken behoort Nederland weer tot de
grootgebruikers in de EU. Betreffende het online zoeken naar banen of solliciteren behoort
Nederland tot de middenmoot. Dit zou kunnen worden verklaard doordat de banennood in
Nederland niet zo hoog is als in andere Europese landen. Tenslotte blijkt dat in Europa het gebruik
van diensten die met reizen te maken hebben ook populair zijn.
55
Tabel 6.5 Gebruik diverse internettoepassingen onder alle individuen, Europa 2005-2008
Diensten met
betrekking tot reizen
Banen zoeken of een sollicitatie
versturen
Gaming, downloaden muziek
en films
Luisteren naar Web Radio / Web TV
2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010
EU 27 35 37 15 15 26 28 24 26 België 34 38 13 13 33 : (u) 20 22 Bulgarije 6 12 9 9 24 22 17 18 Cyprus 20 29 5 6 25 29 16 22 Denemarken 56 61 27 29 34 36 42 40 Duitsland 47 46 18 17 : (u) 28 23 25 Estland 20 27 23 26 35 38 31 32 Finland 56 59 24 27 38 47 39 44 Frankrijk 37 41 16 16 26 28 25 26 Griekenland 25 25 6 6 19 18 15 18 Hongarije 18 26 18 21 29 32 19 22 Ierland 44 47 14 14 19 20 16 18 IJsland 52 58 17 21 42 39 60 65 Italië 25 26 9 10 17 19 13 16 Kroatië 18 25 14 17 22 17 16 21 Letland 23 26 25 25 38 38 31 30 Litouwen 14 18 15 15 35 32 27 26 Luxemburg 59 60 13 13 33 38 38 38 Macedonië 10 13 9 11 30 30 22 19 Malta 27 35 14 15 28 27 22 25 Nederland 48 50 17 19 49 51 51 53 Noorwegen 47 63 22 22 39 41 46 51 Oostenrijk 31 35 10 11 21 18 14 15 Polen 14 17 9 10 20 24 19 22 Portugal 15 14 10 10 20 22 19 25 Roemenië 11 16 5 7 21 21 12 15 Slovenië 13 : 6 : 24 : 10 : Slowakije 25 38 12 14 27 29 36 40 Spanje 33 40 16 16 31 32 25 24 Tsjechië 37 42 16 16 30 28 25 27 Verenigd Koninkrijk
27 27 8 8 23 29 19 22
Zweden 8 9 4 4 19 19 15 15 Bron: Eurostat
6.5 Algemeneconclusiestenaanzienvansoortenvangebruik
Het internet wordt nog steeds in de eerste plaats gebruikt als informatiemedium. De opkomst van
communicatietoepassingen (zoals social media) en transactietoepassingen (internetbankieren, online
shoppen en websites als marktplaats) zet door. Ook vermaakstoepassingen mogen zich over een
groeiende belangstelling verheugen (online massamedia en gamen). Betreffende het aantal
verschillende toepassingen en de soort van toepassingen die men gebruikt, lijken verschillen tussen
de geslachten, opleidingsniveaus en leeftijden gelijk te blijven en in sommige gevallen zelfs groter te
worden, vooral als het gaat om opleiding. Senioren blijven op alle fronten nog steeds ver achter bij
de jongere generaties. Hier lijkt ten opzichte van vorig jaar niet veel veranderd. Op zichzelf genomen
is het niet verwonderlijk dat de gehele sociale, culturele en economische differentiatie in de
maatschappij zich vertaalt naar het internet zodra dit een massamedium wordt waar het overgrote
deel van de bevolking gebruik van maakt.
56
7 Hoeveelheidgebruik
7.1 Inleiding
Het hebben van fysieke toegang tot computers en het internet betekent niet dat deze ook
daadwerkelijk gebruikt worden. In dit hoofdstuk worden de gebruiksfrequenties weergegeven.
7.2 Nationalegebruiksgegevens Tabel 7.1 Gemiddeld aantal dagen per week, aantal uren per dag, en internetervaring onder Internetgebruikers, naar geslacht, leeftijd en opleiding
Uren/dag (vrije tijd) Ervaring (Jaar)
Totaal 3,1 11,6
Geslacht Man 3,2 12,2 Vrouw 3,1 11,0
Opleiding Laag 3,7 10,0 Midden 3,0 12,0 Hoog 2,5 13,7
Leeftijd 16‐35 3,6 10,6 26‐55 3,0 12,4 55+ 2,6 11,7
Werk Werkzaam 2,8 12,6 Werkloos 3,6 11,5 Arbeidsongeschikt 3,7 11,1 AOW / Gepensioneerd 2,3 11,1 Huisman / Huisvrouw 2,2 10,4 Student 3,9 8,9
Beroepsfunctie Directie / Hoger Management 2,1 13,2 Managers 2,4 13,9 Hogere beroepen 2,9 13,2 Middelbare beroepen 2,8 12,0 Lagere beroepen 3,1 12,0
Dit jaar is bij de hoeveelheid gebruik van het internet onderscheid gemaakt in enerzijds gebruik van
het internet in de vrije tijd en anderzijds het totale internet gebruik. Uit de resultaten bleek echter
dat het vooral voor de laag opgeleide respondenten moeilijk is om het totale gebruik in te vullen, het
gemiddelde totale gebruik was lager dan het gemiddelde gebruik in de vrije tijd). Voor de
trendrapportage noteren we zodoende de alleen geldig ingevulde uren internetten in de vrije tijd. Uit
Tabel 7.1 blijkt dat het gemiddelde gebruik van het internet in de vrije tijd hoog is. De gemiddelde
57
gebruiksduur per dag is 3,1 uur in de vrije tijd. Vorig jaar bedroeg dit laatste nog 2,7 uur. Dus hier is
een stijging waarneembaar. Tevens heeft de gemiddelde Nederlander al 11,6 jaar ervaring met het
gebruik van het internet. Tabel 7.1 laat zien dat mannen een iets groter gebruiksvolume hebben dan
vrouwen. Net als vorig jaar zien we dat de lager opgeleide personen op een dag meer gebruik maken
van het internet dan hoger opgeleiden in de vrije tijd. Betreffende leeftijd, dan zien we dat de jongste
groep per dag het langst gebruik maakt van het internet in de vrije tijd. Net als vorig jaar zien we dat
onder de werklozen en arbeidsongeschikten de dagelijkse internettijd het grootst is. Studenten
behoren met 3,9 uur per dag tot de intensiefste gebruikers. Gepensioneerden en huismannen of
huisvrouwen hebben een gemiddelde dagelijkse internettijd van respectievelijk 2,3 en 2,2 uur.
Vergelijken we de verschillende beroepsfuncties, dan zien we dat de hogere beroepen de langste
dagelijkse vrije internettijd hebben, 2,9 uur. In de middelbare en lagere beroepsfuncties is de
dagelijkse internettijd kleiner.
Tabel 7.2 Internetgebruikers en hun gebruiksfrequenties
2009 2010
Wanneer voor het laatst internet gebruikt
< 3 maanden geleden 90 91 3 ‐ 12 maanden geleden 1 0 > 1 jaar geleden 1 1 Nooit internet gebruikt 9 8
Frequentie internet gebruik (van internetgebruikers)
Bijna dagelijks 82 84 Minstens 1 maal per week 15 14 Minstens 1 maal per maand 2 2 Minder dan 1 maal per maand 1 0
Bron: CBS Statline
Gegevens afkomstig van het CBS zijn weergegeven in Tabel 7.2. Uit Tabel 7.2 blijkt dat 84% van alle
internetgebruikers in Nederland bijna dagelijks gebruik maakt van het internet. Veertien procent
doet dit minstens een maal per week. Van alle personen in Nederland heeft 9% gebruik gemaakt van
het internet in de afgelopen drie maanden. Voor niemand is dit drie tot twaalf maanden geleden en
voor 1% meer dan een jaar. Verder geeft 8% aan het internet nog nooit gebruikt te hebben. In de
groep 65 plussers is dit percentage echter 40%, en bij de lager opgeleiden 17%. Wanneer we bij de
8% het percentage mensen optellen die het internet het afgelopen jaar niet hebben gebruikt komen
we tot een totale groep van 9% die geen gebruik maakt van het internet. Aangezien 94% van de
personen aangeeft wel toegang tot het internet te hebben, kan uit de CBS‐gegevens afgeleid worden
dat minimaal 3% van de Nederlandse bevolking wel toegang heeft tot het internet maar het niet
gebruikt. Of dit percentage hoger is hangt af van de interpretatie van het woord gebruik door
respondenten. Wellicht gebruikt een huisgenoot het internet voor hen of in het bijzijn van hen.
58
7.3 Internationalegebruiksgegevens
In Tabel 7.3 zijn de gebruiksfrequenties van het internet in Europa weergegeven. Ook hier behoort
Nederland tot de grootgebruikers. In IJsland en Noorwegen is het percentage mensen dat dagelijks
gebruik maakt van het internet het hoogst. Daarna volgen Nederland, Denemarken en Zweden. Het
gemiddelde in Europa in deze categorie is 53%.
Tabel 7.3 Frequenties van persoonlijk internetgebruik, Europa 2009 en 2010 Dagelijks Minstens een keer
per week Minstens een keer
per maand Minder dan een keer
per week
2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010
EU27 48 53 13 12 4 3 1 1
IIsland 82 85 8 7 2 1 : : Noorwegen 76 81 12 9 2 2 1 1Denemarken 72 76 10 10 2 1 1 1Nederland 73 76 14 12 2 2 1 0Zweden 73 76 13 12 3 2 1 1Luxemburg 71 74 12 12 2 3 1 1Finland 68 72 11 10 3 2 : 1Verenigd Koninkrijk
60 66 16 14 4 3 2 1
Frankrijk 50 62 15 13 4 2 1 1Duitsland 55 60 16 15 5 4 1 2Belgie 56 59 14 15 3 2 1 1Slowakije 49 58 17 15 4 3 1 0Estland 54 57 13 14 4 3 : : Slovenië 47 54 11 11 3 2 1 1Oostenrijk 48 53 18 17 : 3 : 1Letland 47 49 14 13 3 4 0 0Hongarije 46 49 12 11 2 1 0 0Malta 45 49 10 11 2 2 1 0Ierland 40 47 19 16 4 3 1 1Italië 40 46 2 2 3 3 1 1Litouwen 43 45 13 13 3 3 0 0Spanje 39 44 14 14 4 4 2 2Polen 39 42 13 12 3 3 1 1Cyprus 34 40 10 9 3 2 1 1Kroatië 37 40 8 10 2 3 1 1Macedonië 37 39 10 11 3 2 0 0Tsjechië 34 38 20 21 6 7 0 1Portugal 33 38 9 9 3 3 1 1Bulgarije 31 33 9 9 2 2 0 0Griekenland 27 31 11 10 3 3 1 1Turkije 20 22 10 11 3 4 1 1Roemenie 19 21 12 13 2 2 0 0
7.4 Conclusiestenaanzienvanhoeveelheidgebruik
Ten opzichte van vorig jaar is er dit jaar additionele informatie over de hoeveelheid internetgebruik
beschikbaar: er is onderscheid gemaakt tussen totaal gebruik van het internet en internetten in de
vrije tijd. Het totaal gebruik bestaat nu uit 3,5 uur internet per dag, waarvan 3,1 uur in de vrije tijd. In
het laatste tijdsbestedingsonderzoek van het SCP uit 2005 werd 3,8 uur computer‐ en
59
internetgebruik per week gevonden. In een recent rapport van het SCP (2010) over mediagebruik
werd voor 2008 gemiddeld 1,2 uur per dag aan nieuw mediagebruik gevonden.
Cijfers van het CBS wijzen op een dagelijks gebruik van het internet onder 84% van de Nederlandse
internetgebruiker (ten opzichte van 82% vorig jaar). Geen van de internetgebruikers gebruikt het
internet minder dan een keer per maand. Het meest interessant zijn de relatieve verschillen. Mannen
gebruiken het internet nog altijd langer per dag dan vrouwen. Echter, wanneer het gaat om
internetgebruik in de vrije tijd, dan is dit verschil slechts 0,1 uur.
Vorig jaar werd de opvallende conclusie getrokken dat lager opgeleiden het internet gemiddeld op
een dag langer gebruiken dan de hoger opgeleiden, en dat werklozen en arbeidsongeschikten het
internet gemiddeld langer gebruiken dan werkzame personen. Geconcludeerd werd dat de vrije tijd
die men per dag heeft een belangrijke factor lijkt te zijn. Met de extra informatie die we nu hebben,
blijkt dit te kloppen. De waargenomen verschillen gelden voor het gebruik van het internet in de vrije
tijd. Wanneer het gaat over het totale gebruik (dus ook internet gebruik op het werk of school), dan
zien we een tegenovergesteld beeld betreffende opleiding; dan zijn het de hoger opgeleiden die de
lijst aanvoeren. Betreffende de sociale positie zien we dat ook bij het totale internetgebruik de
arbeidsongeschikten het langst gebruik maken van het internet.
We zien in ieder geval dat het niet meer de hoger opgeleiden en werkenden zijn die steeds het
voortouw nemen als het gaat om hoeveelheid internetgebruik. Zodoende worden de soorten van
gebruik zoals beschreven in Hoofdstuk 6 erg belangrijk.
60
8 Effectenvangebruik
8.1 Inleiding
In dit hoofdstuk komen de effecten van verschillen in fysieke toegang, vaardigheden en gebruik aan
bod. Van Dijk heeft deze effecten omschreven als verschillen in participatie op belangrijke
maatschappelijke gebieden: economisch, sociaal, cultureel, politiek, ruimtelijk (mobiliteit) en
burgerschap. In de hier gerapporteerde enquête was niet voldoende ruimte om participatie op al
deze gebieden te meten. Wel is middels een tiental vragen of stellingen (twee meer dan vorig jaar)
achterhaald in hoeverre men profijt trekt uit het gebruik van het internet.
8.2 Effecten
De volgende 10 stellingen zijn in de enquête van dit jaar aan de respondenten voorgelegd (stellingen
9 en 10 zijn nieuw ten opzichte van vorig jaar):
1. Na een sollicitatie voor een vacature die op een website stond heb ik een baan gekregen
2. Via het internet heb ik een product goedkoper gekregen dan in de winkel
3. Via het internet heb ik iets kunnen verkopen of ruilen dat ik anders niet zou zijn kwijtgeraakt
4. Via het internet ben ik er achter gekomen op welke partij ik wilde stemmen
5. Via het internet ben ik terecht gekomen bij een vereniging (zoals een sportclub, een culturele
vereniging, een vakbond of een politieke organisatie)
6. Via het internet heb ik een of meer vrienden gekregen die ik daarna ook echt ontmoet heb
7. Via een datingsite heb ik een afspraak gemaakt met een mogelijke partner
8. Via het internet ben ik er ooit achter gekomen welke medische kwaal ik had
9. Via het internet heb ik ooit een voordelige vakantie geboekt
10. Via het internet heb ik ooit korting op producten bedongen
In Figuur 8.1 zijn de percentage internetgebruikers weergegeven die positief antwoorden op de
stellingen in 2010 en 2011. Het eerste wat opvalt, is dat de percentages positieve antwoorden voor
alle stellingen zijn toegenomen, met uitzondering van het vinden van een politieke partij om op te
stemmen. Hier is het percentage gelijk gebleven wat verklaard kan worden door het feit dat er in
2011 geen verkiezingen zijn gehouden. De grootste stijging is waar te nemen bij het online leren
kennen van mensen en deze offline te ontmoeten. Het percentage internetgebruikers dat hier
positief op antwoord is 32%, 6% meer dan vorig jaar. Het effect dat door de meeste
internetgebruikers wordt bereikt is het goedkoper verkrijgen van een product op het internet. Maar
liefst 80% geeft op deze stelling een bevestigend antwoord. Op de tweede plaats staat het ruilen of
verkopen van producten, waarop 63% positief antwoordt. Dit bevestigt de populariteit van websites
als Marktplaats. Op de stelling betreffende het goedkoop boeken van vakanties antwoordt 60%
positief, en op het online bedingen van kortingen 42%.
Figuur 8.1
Figuur 8.2
In Figuu
effecten
verschill
effecten
groep m
Betreffe
ten opzic
D
1 Percentage in
2 Gemiddeld aa
r 8.2 zijn he
er gemidde
en tussen de
5,1 en in d
minder posit
nde beroeps
chte van de
Kort
Voordeli
Medische kw
Afspraak
Vrien
Verenig
Keuze p
Iets gerui
Product goe
B
Middel
H
Lag
Middelb
Hog
irectie/Hoger
nternetgebruike
antal bereikte ef
et gemiddel
eld 4,0 zijn b
e drie leeftij
de groep 55‐
tieve effect
sfunctie, daa
overige groe
ting bedongen
ig op vakantie
waal gevonden
via datingsite
nden ontmoet
ging gevonden
politieke partij
ld of verkocht
ekoop gekocht
Baan gekregen
Totaa
Man
Vrouw
16‐35
36‐55
55+
Laag opgeleid
lbaar opgeleid
Hoog opgeleid
gere beroepen
bare beroepen
gere beroepen
Managers
management
rs dat positief a
ffecten van inte
de aantal po
behaald doo
dscategorieë
‐plussers 2,8
en heeft d
ar zien we da
epen.
111
n
e
n
e
t
n
j
t
t
n
0 1
l
n
w
5
5
+
d
d
d
n
n
n
s
t
antwoord op de
ernetgebruik (0-
ositieve effe
or de Nederl
ën. In de jon
8. Ook zien w
dan in de g
at vooral de
27%
14%
32
22%
19%
25%
1%
26%
21%
15%
2,8
2,3
2 3
e effectstelling, 2
-10)
ecten weerg
andse intern
ngste groep i
we dat de h
groepen mid
mensen in d
42%
2%
37%37%
4,0
4,0
3,9
4,2
8
3,5
4,2
4,3
4,4
4
4,
3,6
4 5
2010 en 2011
egeven. We
netgebruiker
s het gemid
het internet
ddelbaar en
de lagere be
60%
63%61%
7
2010
2011
5,1
4,9
,8
6 7
e zien dat va
r. We zien h
deld aantal
in de laag o
n hoger op
eroepen acht
80%77%
8 9
61
an de 10
hier grote
positieve
opgeleide
geleiden.
terblijven
9 10
In de Fig
opleiding
zijn wee
internetg
leeftijd.
Ook zien
hogere b
Figuur 8.3opleiding e
De twee
mannelij
percenta
middelb
manager
Figuur 8.4beroepsfu
D
D
guren 8.3 tot
g en beroep
ergegeven i
gebruikers d
Bij de jongst
n we dat he
beroepsfunct
3 Na een solliciten beroepsfunc
ede stelling
jke internet
age lager o
aar en hoge
rs er bovenu
4 Via het internctie
Midde
LagMiddelb
Hog
Directie/Hoger
Midde
LaMiddel
Ho
Directie/Hoge
en met 8.12
psfunctie. Ve
n Figuur 8.
dat ooit een
te groep is d
t percentage
ties.
tatie voor een vctie
betreft het
tgebruikers
opgeleide in
r opgeleiden
uit steken.
rnet heb ik een
MaVrouw
16‐336‐555
Laag opgeleielbaar opgeleiHoog opgelei
gere beroepebare beroepegere beroepe
Managerr managemen
MaVrou
16‐336‐555
Laag opgeleelbaar opgeleHoog opgele
agere beroepelbare beroepeogere beroepe
Manageer managemen
2 zijn de antw
erschillen ov
.3. Hier zie
baan vond v
it effect doo
e hoger is b
vacature die op
goedkoper
6% hoger s
ternetgebru
n. Betreffend
n product goed
2%
14
11%
nw
55+
ddd
nnnrsnt
anw
35555+
ididid
enenenrsnt
woorden op
er deze dem
n we dat h
via het intern
or 39% behaa
bij de hoger
p een website st
kopen van p
scoren dan
uikers dat w
de beroepsfu
koper gekocht
19%19%
319%
4%21%25%
16%24%
36%18%%
de stellingen
mografische
het percent
net even gro
ald terwijl dit
opgeleiden
tond heb ik een
producten o
de vrouwel
wist te prof
unctie, zien w
dan in de win
9%
%
6
n verdeeld o
kenmerken
tage manne
oot is. Opvall
t inde oudste
en de mens
n baan gekrege
online. In Fig
ijke interne
fiteren een
we dat de ho
kel, naar gesla
83%77%
90%85%
67%
72%84%87%
82%85%
93%91%
78%
over geslacht
op de eerst
elijke en vro
lend is het v
e groep slech
sen die werk
en, naar geslach
guur 8.4 zien
etters. Teven
stuk lager
ogere beroep
acht, leeftijd, o
%
%
%%
62
t, leeftijd,
e stelling
ouwelijke
verschil in
hts 2% is.
ken in de
ht, leeftijd,
n we dat
ns is het
dan de
pen en de
pleiding en
Resultat
internet
Betreffe
stuk hog
beroepsf
Figuur 8.5leeftijd, op
Verschill
wilde st
hoger d
internetg
beroepsf
functies.
Figuur 8.6beroepsfu
De volg
resultate
oudste g
groep 15
Dir
Dir
en met betr
zijn weergeg
nde leeftijd
ger dan de o
functie zien
5 Via het internepleiding en bero
len in antwo
emmen” zijn
dan mannen
gebruikers n
functies valt
.
6 Via het internnctie
ende stellin
en zijn weer
groep intern
5%. Het vers
LMiddelb
H
LageMiddelba
Hoge
rectie/Hoger m
LMiddelb
H
LageMiddelba
Hoge
rectie/Hoger m
rekking tot d
geven in Fig
zijn de onde
oudste groe
we een opva
et heb ik iets kuoepsfunctie
oorden op de
n weergegev
n. Ook is h
nog steeds a
t op dat ho
net ben ik erac
ng luidt: “Vi
rgegeven in
netgebruiker
schil tussen d
ManVrouw
16‐3536‐5555+
Laag opgeleidbaar opgeleidoog opgeleid
ere beroepenare beroepenere beroepen
Managersmanagement
ManVrouw
16‐3536‐5555+
Laag opgeleidbaar opgeleidoog opgeleid
ere beroepenare beroepenere beroepen
Managersmanagement
de stelling be
uur 8.5. Er is
rlinge versch
p. Verschille
allende uitsc
unnen verkopen
e stelling “Via
ven in figuu
het verschil
aanwezig. De
ogere manag
hter gekomen
ia het inter
Figuur 8.7. W
rs. Bij de jon
de lager opg
etreffende h
s een klein ve
hillen echter
en in opleidi
chieter bij de
n of ruilen dat ik
a het interne
ur 8.6. Net a
van bijna
e hoger opg
gers lager s
op welke partij
rnet ben ik
Wederom is
ngste groep
eleide en ho
32%
21%
28%
27%
het ruilen of
erschil tusse
r een stuk gro
ngsniveaus
e managers.
k anders niet zo
et ben ik era
als vorig jaa
30% tussen
eleide groep
scoren dan
ik wilde stemm
terecht ge
s er een gro
antwoordd
oger opgeleid
6462%
6451%
60%6465
59%656
64
%39%
50%38%
38%44%
39%40%
49%45%
verkopen va
n mannen e
oter; de jong
zijn niet hee
ou zijn kwijtgera
chter gekom
r scoren vro
n de jongst
p scoort het
mensen we
men, naar gesla
komen bij e
ot verschil t
e 29% posit
de internette
%%
76%%
%5%
5%67%
86%%
an producte
n vrouwen z
gste groep sc
el groot. Bet
aakt, naar gesla
men op welke
ouwen hier
te en oudst
hoogst. Bet
erkzaam in d
acht, leeftijd, o
een verenig
tussen de jo
tief en bij d
ers is ook aa
63
n via het
zichtbaar.
coort een
treffende
acht,
e partij ik
een stuk
te groep
treffende
de ander
pleiding en
ging”. De
ongste en
e oudste
anzienlijk.
Van de
opgeleid
hogere b
Figuur 8.7
Verschill
gekregen
mannen
groot. Bi
internet
is dit 20
steken.
Figuur 8.8opleiding e
Online d
afspraak
de ouds
hoogste
10% was
Dir
Dir
lager opgel
de groep 31%
beroepsgroe
7 Via het interne
len in positi
n die ik daa
en vrouwe
ij de jongste
en deze daa
0%. Bij de b
8 Via het internen beroepsfunc
daten is pop
k gemaakt m
te groep sco
opleidingsca
s.
LMiddelb
H
LageMiddelba
Hoge
rectie/Hoger m
LMiddelb
H
LageMiddelba
Hoge
rectie/Hoger m
leide groep
% (vorig jaar
pen hoger sc
et ben ik terech
eve antwoo
rna ook ech
n is klein, m
groep is het
arna ook daa
beroepsfunct
et heb ik een octie
pulair. Versc
met een mog
oren relatief
ategorie 16%
ManVrouw
16‐3536‐5555+
Laag opgeleidbaar opgeleidoog opgeleid
ere beroepenare beroepenere beroepen
Managersmanagement
ManVrouw
16‐3536‐5555+
Laag opgeleidbaar opgeleidoog opgeleid
ere beroepenare beroepenere beroepen
Managersmanagement
antwoordde
r 28%). Bij d
coren dan de
ht gekomen bij e
rden op de
t ontmoet h
maar tussen
t percentage
adwerkelijke
ties zien we
f meer vrienden
hillen in ant
elijke partne
f laag. Betre
% positief an
e 18% posit
de beroepsfu
e overige gro
een vereniging,
stelling “Via
heb” zijn we
de verschill
e internetter
e ontmoette
e mensen w
n gekregen die
twoorden op
er” zijn weer
effende ople
ntwoordde, t
23%21%
224%
15%
18%23%
28
21%21%
27%20%
33%31%
433%
20%
35%36%
22%
28%38%
30%21%24%
tief (vorig ja
uncties zien
oepen.
, naar geslacht,
a het intern
eergegeven i
ende leeftijd
s dat ooit ee
45%. Bij de
werkzaam in
ik daarna ook
p de stelling
rgegeven in
eiding zien w
terwijl dit bi
9%
8%
34%%
45%
%
aar nog 13%
we dat men
, leeftijd, opleid
et heb ik ee
n Figuur 8.8
dscategorieë
en of meer vr
groep intern
de middelb
echt ontmoet h
g “Via een d
Figuur 8.9. I
we dat van d
j de lager op
%) en van d
nsen werkza
ing en beroeps
en of meer
8. Het versch
ën zijn de ve
rienden kree
netters oude
bare beroepe
heb, naar geslac
datingsite he
Internetgebr
de internett
pgeleide inte
64
de hoger
am in de
sfunctie
vrienden
hil tussen
erschillen
eg via het
er dan 55
en er uit
cht, leeftijd,
eb ik een
ruikers in
ers in de
ernetters
Figuur 8.9beroepsfu
Verschill
medisch
Tevens i
groep. O
verschill
Figuur 8.1beroepsfu
Figuur 8
en vrouw
Bij de ve
hoger op
opgeleid
Dir
Dir
9 Via een datingnctie
len op de s
e kwalen zi
s er 11% ver
Opvallend is d
ende beroep
10 Via het internnctie
.11 gaat ove
wen zijn klei
erschillen in
pgeleide inte
den slechts 4
LMiddelb
H
LageMiddelba
Hoge
rectie/Hoger m
LMiddelb
H
LageMiddelba
Hoge
rectie/Hoger m
gsite heb ik een
stelling betr
jn weergege
rschil tussen
dat verschille
psfuncties.
net ben ik er oo
er het voorde
n. Betreffen
opleiding lo
ernetgebruik
47% bedraagt
ManVrouw
16‐3536‐5555+
Laag opgeleidbaar opgeleidoog opgeleid
ere beroepenare beroepenere beroepen
Managersmanagement
ManVrouw
16‐3536‐5555+
Laag opgeleidbaar opgeleidoog opgeleid
ere beroepenare beroepenere beroepen
Managersmanagement
n afspraak gem
effende het
even in Figu
de 16 tot 35
en tussen de
oit achter gekom
elig boeken v
de leeftijd zi
pen de perc
kers antwoor
t.
5%
maakt met een m
t gebruiken
uur 8.10. Vr
5 jarigen en d
e drie opleidi
men welke med
van vakantie
ien we dat m
centages pos
rdt 75% posi
14%14%
2118%
10%18%
16%
19%21
18%13%
22
mogelijke partne
van het int
ouwen scor
de 55 plusser
ingsniveaus k
dische kwaal ik
es op het inte
mensen in de
sitieve antwo
itief, terwijl
1%
23%
1%
24%30%
33%28%
2%
26%27%28%
28%28%
26%27%
24%
er, naar geslach
ternet voor
en hier 6%
rs, in het voo
klein zijn. He
had, naar gesla
ernet. Versch
e oudste groe
oorden beho
hetzelfde pe
ht, leeftijd, ople
het ontdek
hoger dan
ordeel van d
etzelfde geld
acht, leeftijd, op
hillen tussen
ep wat achte
oorlijk uiteen
ercentage bij
65
eiding en
kken van
mannen.
e jongste
t voor de
pleiding en
n mannen
erblijven.
n. Van de
j de lager
Figuur 8.1
Figuur 8
iets hoge
55 pluss
hoogst. B
Figuur 8.1
8.3 COndanks
gebieden
geven d
stellinge
internetg
opzichte
leven va
producte
effecten
opgeleid
11 Via het intern
.12 ten slott
er scoren da
ers uit. Bij de
Betreffende
12 Via het intern
Conclusie
s dat er in d
n (economis
e stellingen
en blijkt dat
gebruikers d
e van 2010. W
an de gemid
en. Net als
en voor h
den wat acht
M
Directie/
M
Directie/
net heb ik ooit e
e betreft het
n vrouwen.
e verschillen
beroepsfunc
net heb ik ooit k
estenaan
de enquête
sch, sociaal,
belangrijke
van de 10
dat deze po
We zien dat
ddelde Nede
het boeken
het totale a
ter blijven.
Laag oMiddelbaar o
Hoog o
Lagere beMiddelbare be
Hogere beMa
/Hoger manag
Laag oMiddelbaar o
Hoog o
Lagere beMiddelbare be
Hogere beMa
/Hoger manag
een voordelige
t bedwingen
De jongste g
in opleiding
cties zien we
korting op prod
nzienvan
weinig ruim
cultureel, po
informatie m
opgenomen
ositieve effe
het internet
erlander. Kijk
n van vakan
aantal effect
ManVrouw
16‐3536‐5555+
pgeleidpgeleidpgeleid
eroepeneroepeneroepenanagersgement
ManVrouw
16‐3536‐5555+
opgeleidopgeleidopgeleid
eroepeneroepeneroepenanagersgement
vakantie geboe
n van korting
groep steekt
g scorend e m
e dat de man
ucten bedonge
effectenv
te was om
olitiek, ruim
met betrekk
n effecten e
ecten heeft
t een steeds
k bijvoorbee
nties wordt
ten geldt d
2
ekt, naar geslac
en via het in
verder ver b
middelbaar o
nagers hier re
en
vangebru
participatie
telijk (mobil
king tot de e
er gemiddeld
ondervonde
belangrijker
eld naar het
dit steeds
at vooral d
6
53%
47%
6
4539%
4425%
37%
41%
44
40%
cht, leeftijd, ople
ternet. Hier
boven de 36 t
opgeleiden o
elatief hoog
uik
op belangrij
iteit) en bur
effecten van
d 4,0 zijn b
en is in 20
re rol gaat sp
t online kop
gebruikelijke
e 55‐plusse
61%60%
63%66%
%
64%75%
62%66%
8482%
60%
5%
62%%
48%%
4%51%
48%60%
eiding en beroe
zien we dat
tot 55 jarige
opvallend gen
scoren.
jke maatsch
rgerschap) t
het interne
behaald. Het
11 toegeno
pelen in het
pen en verko
er. Voor de
ers en ook
4%%
66
epsfunctie
mannen
n en de
noeg het
appelijke
e meten,
et. Uit de
aandeel
men ten
dagelijks
open van
e meeste
de lager
67
9 Verbandentussenmotivatie,vaardighedenengebruik
9.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de motivaties om gebruik te maken van het internet, de vaardigheden en de
soorten van internetgebruik met elkaar in verband gebracht. Om de relaties tussen deze drie
groepen van factoren te onderzoeken is gebruik gemaakt van multivariate analyses. De verbanden
geven meer informatie over de knelpunten en zwaartepunten bij het adopteren en gebruiken van
het internet.
9.2 Relatiestussenmotivatiesenvaardigheden
In onderstaande figuren worden significante verbanden (gestandaardiseerde regressie‐coëfficiënten)
tussen motivaties en vaardigheden vergeleken. Onderstaande figuur laat bijvoorbeeld zien dat er een
positief verband is tussen gemotiveerd zijn om het internet te gebruiken om informatie te vergaren
en het niveau van informatievaardigheden. Het feit dat het internet nog steeds primair een
informatiemedium is, zoals vastgesteld in dit rapport, wordt dus zowel gedreven door een bepaalde
motivatie het internet te gebruiken als door bepaalde vaardigheden. Beneden zullen we zien dat
meer informatievaardigheden leiden tot meer gebruik van het internet voor informatie.
Tevens geldt ook een positief verband tussen enerzijds de motivatie om het internet voor transacties
te gebruiken en anderzijds het niveau van de operationele, informatie en strategische
internetvaardigheden. Het sterkste verband is te vinden bij de strategische internetvaardigheden.
Transacties zijn doelgericht en strategische vaardigheden betekenen dat men in staat is het internet
te gebruiken als middel voor een bepaald doel. Zo meteen zullen we zien dat strategische
vaardigheden een sterk verband vertonen met de gebruikssoort transacties op het internet. De drie
soorten van toegang (motivatie, vaardigheden en gebruik) houden bij transactie dus net zozeer met
elkaar verband als bij informatie.
Motivatie: informatie Informatievaardigheden
Motivatie: Transactie Operationele vaardigheden
Informatie vaardigheden
Strategische vaardigheden
.28
.10
.10
.22
68
In het voorgaande figuur zien we dat de motivatie om het internet als vermaaksmedium te gebruiken
alleen effect heeft op het niveau van de operationele, informatie, communicatie en strategische
vaardigheden. Het grootste effect is op de operationele vaardigheden. Het gebruik van het internet
voor gaming en het verwerken en bewerken van audiovisueel materiaal is hier voor een van de
belangrijkste oorzaken. En passant doet de gebruiker als eerste veel operationele vaardigheden op.
De motivatie om het internet te gebruiken voor groepscommunicatie heeft een positief verband met
het niveau van operationele, communicatie en strategische vaardigheden. Het verband met de
strategische vaardigheden is het sterkst. Voor groepscommunicatie heeft men communicatieve
vaardigheden met een hoog strategisch gehalte nodig, bijvoorbeeld om iemand te overtuigen. Een
zwakker verband is er met communicatievaardigheden die men hiervoor natuurlijk ook nodig heeft.
Zo meteen zullen we zien dat deze vaardigheden op hun beurt een zeer sterk verband vertonen met
de gebruikssoort groepstoepassingen.
De motivaties om het internet ter ontspanning of voor interactie te gebruiken hebben beide een
effect op het niveau van de communicatievaardigheden. Beneden zien we dat deze vaardigheden op
hun beurt verband houden met de gebruikstoepassingen van interactie, vermaak en persoonlijke
ontwikkeling. Vermaak en persoonlijke ontwikkeling liggen in de buurt van ontspanning.
Ten slotte zien we dat iemand die meer gemotiveerd is het internet voor persoonlijke ontwikkeling te
gebruiken een hoger niveau van strategische vaardigheden heeft. Persoonlijke ontwikkeling is
Motivatie: Vermaak Operationele vaardigheden
Communicatie vaardigheden
Strategische vaardigheden
Motivatie:
Groepscommunicatie
Operationele vaardigheden
Communicatie vaardigheden .10
.18
.37
Motivatie: Ontspanning Communicatie vaardigheden
Motivatie: Interactie
Informatie vaardigheden
.29
.07
.16
.18
Strategische vaardigheden
.06
.17
69
meestal ook doelgericht. Het internet wordt bijvoorbeeld gebruikt om vooruit te komen in werk en
studie middels opleiding. Beneden zullen we zien dat strategische vaardigheden mede verband
houden met de gebruikssoorten carrière en persoonlijke ontwikkeling.
9.3 Relatiestussenvaardighedenensoortenvaninternetgebruik
In onderstaande figuren worden significante verbanden tussen motivaties en vaardigheden
vergeleken. Hierboven hebben we er al een aantal aangestipt. In deze sectie wordt duidelijk dat er
een aantal patronen van gebruik achter de trits motivatie, vaardigheden en gebruikssoorten zitten.
We hebben hen de noemers informatie, transactie, groepscommunicatie, interactie en ontspanning
en persoonlijke ontwikkeling gegeven.
Operationele vaardigheden ontwikkelt men vooral bij het gebruik van sociale media, vermaaks‐ en
hobbytoepassingen. Het gaat hier immers om langdurige interacties binnen de toepassing en niet om
eenmalige of kortstondige toepassingen zoals gebruik van een zoekmachine of het verrichten van
een transactie. Vooral jongeren en lager opgeleiden gebruiken de genoemde toepassingen. Deze
gebruiksvoorkeuren van jongeren en lager opgeleiden verklaren waarschijnlijk het opvallende
verband tussen deze toepassingen en het niveau van operationele vaardigheden. Nader onderzoek is
gewenst.
Motivatie: Persoonlijke ontwikkeling
Strategische vaardigheden
.11
.08
.32
.18
Operationele vaardigheden Gebruikssoort: Informatie
Gebruikssoort: Overheid
Gebruikssoort: Hobby
Gebruikssoort: Groepscommunicatie
Gebruikssoort: Interactie
.28
Gebruikssoort: Persoonlijke ontwikkeling
Gebruikssoort: Vermaak
.24
.59
.11
70
De verbanden met de verschillende toepassingen en formele vaardigheden zijn klein. Hetzelfde geldt
eigenlijk voor de informatievaardigheden. Onderstaande figuur laat zien dat deze vaardigheden
vooral verband houden met het gebruik van het internet als informatie‐ of transactiemedium. Tevens
blijkt dat een hoog niveau van informatievaardigheden samenhangt met een lager gebruik van het
internet als vermaak of communicatiemedium.
Een hoger niveau van communicatievaardigheden leidt ook tot een groter gebruik van toepassingen
met betrekking tot interactie met bekenden en groepscommunicatie. Daarnaast zijn er ook effecten
waarneembaar op gezondheidstoepassingen, vermaak toepassingen, toepassingen met betrekking
tot persoonlijke ontwikkeling en carrière.
Strategische vaardigheden impliceren het doelgericht kunnen omgaan met het internet. Dit is vooral
vereist bij zakelijke toepassingen als transacties en internetbankieren en bij de burgerschaps‐
competenties die de overheid verlangt (zowel in de politiek/verkiezingen als bij overheidsdienst‐
verlening). Ze hebben ook een effect op gebruikstoepassingen die te maken hebben met carrière en
persoonlijke ontwikkeling. Deze toepassingen worden vooral veel gebruikt door hoger opgeleiden. In
het vaardighedenonderzoek van Universiteit Twente is gebleken dat hoger opgeleiden ook hoog
.34
.07
‐.13
.14
Informatievaardigheden Gebruikssoort: Informatie
Gebruikssoort: Transactie
Gebruikssoort: Vermaak
Gebruikssoort: Overheid
.55
.38
.26
.25
Communicatie vaardigheden Gebruikssoort: Groepscommunicatie
Gebruikssoort: Interactie
Gebruikssoort: gezondheid
Gebruikssoort: Vermaak
Gebruikssoort: Persoonlijke ontwikkeling
.25
Gebruikssoort: Carrière
.18
71
scoren op strategische vaardigheden. De combinatie van opleiding, vaardigheden en voorkeur bij
gebruikssoorten kan deze verbanden verklaren.
.50
.23
.22
.22
Strategische vaardigheden Gebruikssoort: Transactie
Gebruikssoort: Internetbankieren
Gebruikssoort: Gezondheid
Gebruikssoort: Overheid
Gebruikssoort: Informatie
.16
Gebruikssoort: Carrière
.14
Gebruikssoort: Persoonlijke ontwikkeling
.12
10 D
Het laats
maatreg
aspecten
Aan de
installati
van pop‐
controle
wachtwo
In totaal
bescherm
10.1 is g
Figuur 10
Uit Figuu
firewall
voor all
internett
verande
die door
Controle
Digibewu
ste deel van
gelen bespro
n van het int
respondent
ie van een v
‐up blokkeri
eren naar w
oorden en he
l gaf 85% van
ming van hu
especificeer
.1 Maatregelen
ur 10.1 blijkt
(70%), spam
e maatrege
ters controle
rt 30% regel
r 5% van de i
Wachtwoo
eren aan wie i
Door uitvoere
ustzijn
n de trendrap
oken die Ne
ternet.
ten is gevra
virusscanner,
ng, het activ
wie persoonl
et gebruiken
n de ondervr
un internetto
d hoeveel pe
n ter beschermin
t dat de mee
mfilter (54%)
elen geldt d
eert naar wi
matig zijn of
nternetters
orden regelma
ik persoonlijke
Anti‐spyw
en van autom
Po
G
pportage gaa
derlanders t
aagd welke
, installatie v
veren van aut
ijke gegeve
n van een po
raagden aan
oegang. In 2
ersonen welk
ng van de inter
st gebruikte
en pop‐up b
dat de toep
ie hij of zij p
f haar wacht
wordt gebru
Pornofilt
atig verandere
e gegevens m
wareprogramm
atische updat
p‐up blokkeri
Spamfilt
Firew
Virusscann
Weet ik ni
Geen maatrele
at in op digi
treffen om
van de vo
van een firew
tomatische u
ns worden
rnofilter.
n dat er in hu
2010 was dit
ke maatrege
rnettoegang (%
maatregele
blokkering (5
passing hier
persoonlijke
twoord. Een
uikt.
5%
4%
12
6%
2%
5%
ter
en
ail
ma
tes
ng
ter
wall
ner
iet
en
ibewustzijn.
zichzelf te b
olgende maa
wall, gebruik
updates, het
verstuurd,
un huishoude
t percentage
elen namen,
van internetge
n het installe
56%) zijn. H
rvan zijn afg
gegevens ve
pornofilter i
30%
33%
2%
31%
38%
Dit jaar wor
beschermen
atregelen zij
k van een sp
t installeren
het regelma
en maatrege
e hoger, nam
voor het jaar
bruikers)
eren van een
et meest op
genomen. S
erstuurd. Va
is de minst to
46%
53%
54%
54%
70
%
47%
56%
62%
54%
71
rden in dit h
tegen de n
ij hebben g
pamfilter, ins
van antispyw
atig verande
elen genome
melijk 94%.
r 2010 en 20
n virusscann
pvallend is ec
Slechts 34%
an de onderv
oegepaste m
0%
82%
1%
87%
72
hoofdstuk
negatieve
getroffen:
schakelen
ware, het
eren van
en zijn ter
In Figuur
011.
er (83%),
chter dat
% van de
vraagden
maatregel
2010
2011
Figuur 10
Figuur 10
Contro
Contro
0.2 Maatregelen
0.3 Maatregelen
Wachtw
oleren aan wie
Door uitvoe
Wachtw
oleren aan wie
Door uitvoe
n ter bescherm
n ter bescherm
oorden regelm
e ik persoonlij
Anti‐spy
eren van autom
P
woorden regelm
e ik persoonlij
Anti‐spy
eren van auto
P
ing van de inter
ing van de inter
Pornof
matig verande
jke gegevens
ywareprogram
matische upd
Pop‐up blokke
Spamf
Fire
Virusscan
Pornof
matig verande
jke gegevens
ywareprogram
matische upd
Pop‐up blokke
Spamf
Fire
Virusscan
rnettoegang, na
rnettoegang, na
3%7%5%
filter
eren
mma
ates
ering
filter
ewall
nner
5%6%5%
filter
eren
mma
dates
ering
filter
ewall
nner
aar leeftijd (% v
aar opleiding (%
25%
28%
3
%
31%
35
32%
3
34%
4
%
30%
32%
43
27%
28%
44
4
van internetgeb
% van internetge
7%
45%
49%
40%
63
%
53%
60%
60%
60%
%
7%
44%
54%
51%
61%
5%
49%
63%
60%
65%
78
3%
53%
52%
52%
69%
8
4%
48%
52%
51%
66%
8
La
M
H
bruikers)
ebruikers)
%
77%
%
%
%
76%
84%
%
69%
86%
8%
84%82%82%
aag opgeleid
Middelbaar op
Hoog opgeleid
73
16‐35
36‐55
55+
pgeleid
In Figuu
oudste l
voor alle
Hier zien
laagst is
updates
Figuur 10
In Figuu
en hoge
werkzaa
Contro
r 10.2 zijn de
eeftijdsgroe
e maatregele
n we dat he
s. Het versch
en het gebr
0.4 Maatregelen
r 10.4 zijn d
ere manager
m in de lage
Wachtw
oleren aan wi
Door uitvoe
e genomen
p minder vo
en. In Figuur
et percentag
hil met de h
uik van een s
n ter bescherm
e genomen
rs zijn in de
ere beroepsg
woorden regel
e ik persoonli
Anti‐sp
eren van auto
P
maatregelen
oorzichtig zijn
r 10.3 zijn de
ge mensen d
hoger opgele
spamfilter.
ing van de inter
maatregelen
meeste gev
roepen is bij
Pornof
matig verand
jke gegevens
ywareprogram
omatische upd
Pop‐up blokke
Spamf
Fire
Virussca
n verdeeld o
n dan respo
e maatregel
dat maatrege
eiden is het
rnettoegang, na
n ten slotte
vallen het vo
j enkele maa
5%5%
2%
filter
eren
mma
dates
ering
filter
ewall
nner
ver leeftijd.
ndenten in d
en verder u
elen neemt
grootst bij
aar beroepsfun
verdeeld na
oorzichtigst.
atregelen aan
11%9%
3
%
3
%
324%
27
Hierbij valt
de groep van
itgesplitst na
in de lager
het uitvoere
ctie (% van inte
aar beroepsf
Het versch
nzienlijk.
43%
42%
33%
30%
38%
47%
45%
30%
43%
50%
31%
32%
47%
5
%
5
48%
48%
op dat de jo
n 36 tot 55.
aar opleiding
opgeleide g
en van auto
ernetgebruikers
functie. Dire
il met respo
67%
57%
72%
73%
56%
62%
7
%
58%
60%
57%
75
60%
59%
53%
74
55%
53%
%
%
66%
Lagere b
Middelb
Hogere
Manage
Directie
74
ongste en
Dit geldt
gsniveau.
groep het
matische
s)
ctieleden
ondenten
%
%
83%
77%
90%
5%
83%
4%
83%82%
beroepen
bare beroepen
beroepen
ers
e / Hoger man
n
agement
Naast m
de 18 sp
meer da
alle maa
tijdslimie
Figuur 10
Conclusi
16 Tot 3
Hetzelfd
bij de ou
als het g
Alleen i
Waa
W
Waarsc
aatregelen t
peciale maat
an vorig jaar)
atregelen ee
et.
.4 Maatregelen
ies
35 jarigen en
de geldt voor
uderen en la
gaat om de jo
nternetten on
arschuwen voo
Waarschuwenc
chuwen m.b.t
ter bescherm
regelen om
). In Figuur 1
n kleine teru
n ter beschermin
n 55‐plusser
r de lager op
ager opgeleid
ongste groep
nder toezicht
Strikt
Bepaalde site
Bepaalde site
or webcamme
contacten me
t. persoonlijke
ming van de i
deze kindere
10.4 zijn de m
ugval, behalv
ng van kinderen
s zijn bij alle
pgeleiden. W
den en een z
p.
volwassene
e tijdslimiet
es blokkeren
s verbieden
en en foto’s
t vreemden
e informatie
internettoeg
en te besche
maatregelen
ve bij het ve
n, % van alle in
e maatregel
Waarschijnlijk
zekere naïvit
gang neemt 8
ermen tegen
weergegeve
erbieden van
nternetgebruike
en het mees
k komt dit do
teit en gebre
22%
23%
24%
29%
21%
29%
27%
81% mensen
de gevaren
en. Ook hier
n websites en
rs met kinderen
st onvoorzic
oor een gebr
ek aan strate
47%48%
n met kinder
van het inte
r zien we dat
n het zetten
n onder de 18
chtig op het
rek aan vaard
egische vaard
56%
56%
58%
60%
75
en onder
ernet (2%
t bij bijna
n van een
internet.
digheden
digheden
2010
2011
76
11 Conclusiesentoegangsbarometer
11.1 Inleiding
In dit slothoofdstuk worden eerst de belangrijkste conclusies getrokken. Hier komen motivaties,
fysieke toegang, vaardigheden, hoeveelheid internetgebruik, soorten van internetgebruik, effecten
van internetgebruik en digibewustzijn aan de orde. Voor motivatie, fysieke toegang, vaardigheden,
hoeveelheid internetgebruik, soorten van internetgebruik is er net als in de vorige trendrapportage
een toegangsmeter geconstrueerd. Deze is weergegeven in Figuur 11.1.
11.2 Belangrijksteresultaten
Het proces van volledige toegang tot computers of het internet is een proces van vier
achtereenvolgende fasen. Motivatie is de drijvende kracht om computers en het internet te willen
gebruiken. In het vorige trendrapport werd geconstateerd dat in vergelijking met andere landen de
motivatie om computers en internet te gebruiken in Nederland zeer hoog is. Er is echter een
minderheid van ouderen en lager opgeleiden die niet voldoende gemotiveerd is om toegang te
verwerven tot het internet. Bij degenen die het internet nog nooit gebruikt hebben (9% volgens het
CBS in 2010) is desinteresse de belangrijkste reden, gevolgd door het gevoel te oud te zijn om er nog
mee te beginnen, het niet nodig hebben, onvoldoende vaardigheden bezitten en geen tijd hebben.
Deze motieven komen relatief veel voor bij ouderen en lager opgeleiden.
Een belangrijk onderzoeksresultaat bij de niet‐gebruikers is dat slechts 7% aangeeft het internet in de
toekomst nog te willen gaan gebruiken (bij de 9% van de niet‐internetgebruikers die gestopt zijn met
het gebruik van het internet is bijna de helft niet meer van plan naar het internet terug te keren).
Hier naderen we de slinkende harde kern van mensen die echt niet willen of kunnen. Deze kern
bestaat voor een deel uit functioneel of volledige analfabeten die echt niet mee kunnen.
Bij degenen die het internet wel gebruiken wijzen de motivaties erop dat het internet nog steeds
primair een informatiemedium is. Het internet als communicatiemedium (interactie) en
vermaaksmedium is in opkomst. Verklaringen hiervoor vinden we in de opkomst van bepaalde
toepassingen zoals de sociale netwerksites, het gebruik van e‐mail (de meest gebruikte toepassing),
vrij surfen of browsen en online gamen. Er zijn geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen bij
de algemene motivaties om het internet te gebruiken. Bij de verschillende leeftijdsgroepen zijn wel
algemene verschillen aanwezig. De jongste groep scoort bijna op alle motivatie categorieën het
hoogst, en steken vooral uit bij de motivaties vermaak, interactie en groepscommunicatie. Het
grootst zijn de verschillen echter bij de opleidingsniveaus. Hoger opgeleiden gebruiken het internet
iets meer voor informatie in het algemeen. Zij willen het internet ook meer benutten voor hun
carrière en voor transacties. Lager opgeleiden willen het internet duidelijk meer gebruiken voor
vermaak en ontspanning en voor groepscommunicatie.
Wanneer men voldoende motivatie heeft om de digitale wereld binnen te stappen moet men fysieke
toegang zien te verwerven. Ondanks dat in Nederland de fysieke toegang tot computers en internet
zijn verzadigingspunt bereikt is er nog geen sprake van volledige dekking. Zowel bij computerbezit als
77
bij internettoegang thuis blijven lager opgeleiden en vooral senioren achter. Bij internettoegang is er
11% verschil tussen hoger en lager opgeleiden en 29% verschil tussen 65‐plussers en 16‐35 jarigen.
Naast motivatie zal dit verschil ook te wijten zijn aan een verschil in vaardigheden. Bij de toegang tot
computers en internet is de thuisaansluiting de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Gebruik
elders betekent steeds meer een tweede of derde aansluiting. Daarom blijven additionele
aansluitpunten en wireless faciliteiten in publieke ruimten en gebouwen, ook die van de overheid
van groot belang.
Wanneer men eenmaal toegang heeft is het noodzakelijk om voldoende digitale vaardigheden te
ontwikkelen waardoor werken met computers en het internet goed en zinvol verloopt. Het betreft
een aantal vaardigheden die maar ten dele in de traditionele media zijn opgedaan. Het gaat om
operationele vaardigheden (‘knoppenkennis’), formele vaardigheden (werken met bestanden,
browsen en navigeren), informatievaardigheden (informatie zoeken in computerbestanden en op het
internet), communicatievaardigheden (contacten maken en onderhouden en zich presenteren op het
internet) en tenslotte strategische vaardigheden. Dit laatste is de capaciteit om computers en het
internet als middel te gebruiken voor een bepaald persoonlijk of professioneel doel. Deze
vaardigheden zijn nodig voor een volwaardig gebruik van computers en het internet. Uit een reeks
van prestatiemetingen aan de Universiteit Twente bleek dat Nederlanders redelijk scoren op
operationele en formele internetvaardigheden. In deze survey geven zij zelf aan vooral heel goed te
zijn in formele vaardigheden. Zij scoren echter aanzienlijk lager op informatie en strategische
vaardigheden. Ook de communicatievaardigheden worden laag geschat.
Wanneer het gaat over soorten van toepassingen kan worden geconcludeerd dat het internet nog
steeds in de eerste plaats wordt gebruikt als informatiemedium. Het internet als communicatie‐
(social media) en als transactiemedium (internetbankieren, online shoppen en websites zoals
marktplaats gebruiken) is in opkomst. E‐mail was vanaf het begin al een van de belangrijkste
internettoepassingen maar daarbij komt nu de sterk stijgende populariteit van sociale netwerksites
als Hyves, Facebook en LinkedIn. Deze nemen een deel van het e‐mail verkeer weg. Bij transacties
zien we het snel stijgende gebruik van internetbankieren en van marktplaatsen. Ook
vermaakstoepassingen mogen zich over een groeiende belangstelling verheugen. Behalve het van
het begin af aan populaire vrije surfen zien we hier de snel stijgende populariteit van online gamen.
Het downloaden en uploaden van audiovisueel materiaal is niet zo overheersend als de vele
discussies over copyright in de publieke opinie doen vermoeden. Op enige afstand volgen duidelijk
minder populaire soorten gebruik: maatschappelijke participatie in online fora en communities,
educatie en werk. Telewerk en telestudie blijken nog steeds vrij marginale activiteiten. Wat de
sociale verschillen in het gebruik betreft is het opvallend dat mannen de meeste toepassingen nog
steeds significant meer gebruiken dan vrouwen. Vrouwen gebruiken alleen significant meer sociale
netwerksites, sites met gezondheidsinformatie voor patiënten en zelfhulpgroepen. Hoger opgeleiden
gebruiken de meeste toepassingen nog steeds significant meer dan lager opgeleiden. Dit geldt in het
bijzonder voor informatietoepassingen. Lager opgeleiden gebruiken meer chatboxen, marktplaatsen
en online gamen. Nederlanders tussen 16 en 35 gebruiken de meeste toepassingen nog steeds meer
dan mensen boven de 35 en zeker boven de 55. Dit geldt vooral voor de nieuwere communicatie‐ en
vermaakstoepassingen. 55‐Plussers gebruiken vrijwel alle toepassingen significant minder.
78
In tegenstelling tot het aantal verschillende toepassingen dat men op een dag gebruikt en de soort
van toepassingen zijn de verschillen in gebruiksfrequentie van het internet tussen mannen en
vrouwen, hoger en lager opgeleiden en in mindere mate jongeren en ouderen aan het gelijktrekken.
Het absolute aantal uren dat men internet gebruikt in de vrije tijd komt neer op een gemiddelde van
3,1 uur per dag. Vier en tachtig procent van de internetgebruikers benutten dit medium nu dagelijks.
Mannen gebruiken het internet nog altijd meer uren per dag dan vrouwen, maar het verschil is
aanzienlijk geringer geworden. Het meest opzienbarend zijn de verschillen naar opleiding en
maatschappelijke positie. Lager opgeleiden gebruiken het internet in de vrije tijd gemiddeld op een
dag langer dan hoger opgeleiden: 3,7 tegen 2,5 uur. Dit kan worden verklaard door de gevonden
verschillen in gebruik. Bij de lager opgeleiden zijn sociale netwerksites, online gamen, markplaatsen
en chatten populair. Het gebruik van deze toepassingen vergt meer tijd dan sessies met betrekking
tot het zoeken van allerlei soorten informatie, hetgeen door de hoger opgeleiden het meest wordt
gedaan. Werklozen en arbeidsongeschikten gebruiken het internet gemiddeld 3,6 en 3,7 uur per dag
terwijl werkzame personen dat gemiddeld 2,8 uur doen in de vrije tijd. De vrije tijd die men per dag
heeft lijkt dus een belangrijke factor te zijn. In elk geval lijkt het historische keerpunt dat in het vorige
trendrapport werd aangeduid zich door te zetten.
Om de vraag te beantwoorden wie nu het meest van het internet profiteert, kunnen we het aantal
en soort van effecten vergelijken voor verschillende groepen. Hier zien we dat van de 10 effecten er
gemiddeld 4 zijn bereikt. Het aandeel internetgebruikers dat deze positieve effecten heeft
ondervonden is in 2011 toegenomen ten opzichte van 2010. We zien dat het internet een steeds
belangrijkere rol gaat spelen in het dagelijks leven van de gemiddelde Nederlander. De resultaten
geven tevens aan dat het vooral de jongste groep gebruikers zijn die profiteren. Ook zien we dat de
lager opgeleiden achterblijven. Eerder zagen we al dat voor deze groep de toepassingen van vermaak
intensiever worden gebruikt. Van het gebruik van deze toepassingen profiteert men dus helaas
minder als het gaat om het behalen van de winstpunten die in de enquête aan de orde gesteld zijn.
Het laatste aspect dat in dit rapport aan de orde kwam is digibewustzijn. Dit jaar betrof
digibewustzijn de maatregelen die mensen nemen. De belangrijkste maatregelen die worden
genomen zijn die maatregelen die in elke moderne computer met internettoegang zijn
geprogrammeerd in de beveiligingsoftware. Zelf herhaaldelijk stappen zetten zoals controle
waarnaar persoonlijke gegevens worden gestuurd, het veranderen van het wachtwoord en de
installatie van pornofilters (voor kinderen) wordt aanzienlijk minder gedaan. Bij alle maatregelen zijn
16‐35 jarigen en 55‐plussers het meest onvoorzichtig op het internet. Hetzelfde geldt voor de lager
opgeleiden. Waarschijnlijk komt dit door een algeheel gebrek aan vaardigheden als het gaat om
ouderen en lager opgeleiden en een zekere naïviteit en gebrek aan strategische vaardigheden als het
gaat om jongeren.
79
11.3 Toegangsbarometer
In de vorige trendrapportages is er een toegangsmeter geconstrueerd op basis van motivatie, fysieke
toegang, hoeveelheid gebruik, vaardigheden en soorten van gebruik. Met de gegevens in dit rapport
kan een vergelijkbare toegangsmeter worden opgesteld. In deze toegangsmeter zijn de effecten van
gebruik en de verschillende aspecten bij digibewustzijn niet opgenomen. Om het volledige figuur in
haar context te begrijpen dienen de betreffende hoofdstukken te worden geraadpleegd. De
percentages in Figuur 11.1 zijn als volgt tot stand gekomen:
• Motivatie. Van alle Nederlanders geeft 5% aan geen interesse te hebben of niet te willen. De
overige 95% lijkt wel gemotiveerd het internet te gebruiken (CBS Statline, 2009). De
verschillende motivaties van niet‐gebruikers en gebruikers zijn niet in de barometer
opgenomen.
• Fysieke toegang. Van de Nederlandse individuen heeft 94% thuis of elders toegang tot het
internet.
• Gebruiksfrequentie. Van de internetgebruikers in Nederland gebruikt 84% het internet bijna
dagelijks.
• Vaardigheden. De percentages in het vorige trendrapport waren gebaseerd op de laatste
prestatiemeting die op de Universiteit Twente plaats vond. Voor elke vaardigheid was het
gemiddeld percentage voltooide taken genomen. In dit trendrapportage zijn de percentages
van vorig jaar als 0‐meting genomen. De gemeten vooruitgang in de survey is zodoende
vertaald naar de percentages in de prestatiemetingen.
• Soort gebruik. De zeven opgenomen categorieën komen uit Tabel 6.1. In deze tabel zijn de
verschillende soorten van gebruik gecategoriseerd binnen zeven algemene internet
gebruikssoorten. De vermelde percentages in de barometer zijn gebaseerd op het
gemiddelde van alle bijbehorende soorten van toegang in een categorie. Het percentage
is het gemiddelde wekelijkse gebruik van de categorie van toegang.
Wanneer we deze toegang vergelijken met de percentages van vorig jaar dan kan in ieder geval het
volgende vastgesteld worden:
Slechts 5% van de Nederlandse bevolking is geheel niet geïnteresseerd in het internet. Dit is
ten opzichte van vorig jaar niet veranderd.
Van de Nederlanders heeft 94% fysieke toegang. Hiervan maakt 91% daadwerkelijk gebruik
van het internet. Vorig jaar was het 4% van de Nederlanders met fysieke toegang die geen
gebruik maakten van het internet.
Van de Nederlanders gebruikt 84% het internet bijna dagelijks. Dit is een stijging van 2% ten
opzichte van vorig jaar. Het jaar daarvoor was een stijging van 14% waarneembaar.
Betreffende vaardigheden zien we een stijging van 4% bij de formele vaardigheden.
Informatie en strategische vaardigheden stegen met 1%.
Bij de soorten van gebruik zien we de grootste stijging bij de vermaakstoepassingen. Het
gebruik hiervan steeg met 3%. Het gebruik van informatietoepassingen steeg met 2%,
evenals educatieve toepassingen.
85
Figuur 11.1 Toegangsbarometer 2010-‐2011
Motivatie Fysieke toegang
Gebruik Operationele Formele Informatie
Communicatie
Informatie Communicatie
Vermaak
Transactie Werk
Groepscommunicatie Educatie
Vaardigheden Soorten gebruik
Strategische
Top Related