STICHTING
COMITE ZUID-AFRIKA
informatie-bulletin
Postgiro: 580900
INFORMAT IE-BULLETIN
van de STICHTING COMITE ZUID-AFRIKA
Redaktie en administratie:
Amstel 240 (tel. 020 - 227110) No. 39
Amsterdam - 4 april 1968
I n h o u d: Pag.
- Martin Luther King 2
- King en de Gereformeerde Kerken 3
- Fedde Schurer 5
- Olympische Spelen nogmaals 5
- Perscommuniqué C.Z.A. 6
- Vorsters eerste jaar 7
- De strijd van Brundage voor Berlijn 9
- Reaktie van het N.O.C. 11
- Rhodesie: een tragedie herhaalt zich 11
- The Population Registration Act 13
- Sharpeville herdacht 17
- Die Ossewa Brandwag 20
Dringend beroep op onze donateurs
In de onlangs gehouden jaarvergadering Van het Algemeen Bestuur
is o.m. de financiele positie van het Comité aan de orde geweest.
Het financieel jaarverslag sloot met een nadelig caldo van ca.
f 500,-. Een belangrijke oorzaak van deze ongunstige ontwikkeling
is wel, dat een aantal van onze donateurs nog niet hun bijdrage
over het afgelopen jaar 1967 heeft gestort. Wij doen daarom een zeer dringend beroep op deze donateurs, hun
bijdrage alsnog zo spoedig mogelijk te storten op gironummer:
580900 t.n.v. Stichting Comit6 Zuid-Afrika te Amsterdam.
De penningmeester
- 2 -
HERB OREN WORDEN ALS NEGER
Het zou niet in de geest van Martin Luther King zijn om te zeggen dat "de blanken" hem hebben vermoord. Het zou ook dezelfde tragische fout zijn die zovele blanken maken als zij zonder meer over "de negers" spreken. Maar er kan bij de dood van een groot en dapper man, niet verzwegen worden dat de blanken aansprakelijk zijn voor het vergiftigde klimaat van de rassendiscriminatie. Het is dat klimaat dat hij poogde te verbeteren door zijn moedige geweldloze strijd. Nu, evenals destijds bij Luthuli in Zuid-Afrika, zijn invloed is weggevallen, moet worden gevreesd dat de achtergebleven wanhopigen nog maar één middel
zien om verlost te worden van hun onderdrukking en armoede: het geweld. En dàt zal voor blanken dan weer een reden zijn om verdere discriminatie tegen "de negers" toe te passen.
De reacties van sommigen zijn onthullend. Ds. Gjmink van de Ned.Zuid-Afrikaanse Werkgemeenschap heeft met voldoening opgemerkt dat zoiets in Zuid-Afrika niet meer zou gebeuren. En het commentaar van premier Vorster was: een daad van een communist. Men moet inderdaad de nobele natuur van de verdraagzaamheid van Luther King hebben om bij dat soort uitlatingen niet in razernij uit te barsten. Over een onbenul als Willem Duys maakt niemand zich meer druk, maar Vorster is een invloedrijk man en Gijmink is predikant, een man die zich zou moeten inzetten voor de minste en niet voor de machtig
ste "zijner broeders".
Jewtoesjenko heeft in een gedicht geschreven dat de kogel die King doodde hemzelf deed herboren worden als neger. Zo zal het velen van
ons gaan, en zo zal het mrèten gaan, willen blank en zwart ooit met elkaar leven op de enig mogelijke wijze : als evenwaardige medemensen.
Geleidelijk aan worden wij herboren als neger, dat wil zeggen, dat ongeacht onze huidskleur onze verbondenheid met de Luther Kings groter is dan met de Vorsters van deze wereld.
Bij de dood van Martin Luther King past ons geen haat; maar wel een niet aflatende verbetenheid om de strijd tegen racisme voort te zetten.
J. J. Voogd
-3-
KING EN DE GEREF. KERKEN
Uit: Trouw 10-4-68
De meest verbijsterende reactie op de moord op Martin Luther King
kwam uit Zuid-Afrika. Dr. J.D. Vorster, vooraanstaand predikant in
de (grote) Nederduits Gereformeerde Kerk en broer van de premier,
zei ervan overtuigd te zijn dat de moord was gepleegd door een commu
nist. Een mens vergeet snel, daarom even een geheugenopfrissertje. Toen de
Vrije Universiteit najaar 1965 aan dr. King een ere-doctoraat verleende, was deze dr. Vorster actuaris van de Kaapse synode van de Nederduits Gereformeerde Kerk. Met overweldigende meerderheid is toen door deze synode een vurig door dr. Vorster verdedigde motie aangenomen, waarin geprotesteerd werd tegen dit ere-doctoraat. De:toen genoemde motieven zijn interessant. Nee, men protesteerde niet omdat King tegen rassendiscriminatie vocht, zo zei men. Daarmee had het niets te maken. Men protesteerde tegen het verlenen van een ere-doctoraat aan dr. King vanwege diens
"communistische sympathieen en de bevordering van de zaak van het communisme."
Verband
Wat had de N.G. Synode te maken met een erepromotie aan de Vrije Universiteit ? Dr. Vorster gaf daarop het antwoord:
"We staan in nauw oecumenisch verband met de gere
formeerde kerken in Nederland. Dit is een oecumenische aangelegenheid,"
zo zei hij in de Kaapse synode. Hij had het oog op de zgn. "Gereformeerde Oecumenische Synode" (afgekort de GOS), een internationaal kerkelijk contact, waarvan de Nederduits Geref.Kerk in Zuid-Afrika en de Gereformeerde Kerken in Nederland de twee verreweg grootste leden zijn. Het lichaam is weinig bekend - de meeste gereformeerden kennen het bestaan ervan niet of nauwelijks - maar er is een kans dat daarin dit jaar verandering komt omdat deze synode van 12-23 augustus in ons land zal vergaderen. Ookíover het rassenvraagstuk - waar dit ook bestaat - zullen er dan weer uitspraken worden gedaan. Al enkele jaren wordt aan rapporten gedokterd door Amerikanen, Nederlanders en ZuidAfrikaners.
Synode
Als de synode tenminste doorgaat. Want het kan natuurlijk ook zijn dat de Zuid-Afrikaanse en Amerikaanse kerken zo kwaad zijn over de brief die de Nederlandse gereformeerde synode-praeses dr. P.G.Kunst aan Mevrouw King heeft gestuurd, dat zij niets meer met deze kerk vol communistenvrienden te maken wil hebben. Ook in het Amerikaanse lid, de Christian Reformed Church, werd weinig vlijend over dr.King gedacht. De Amerikaanse dr.Paul Schrotenboer (secretaris generaal van de GOS) protesteerde tenminste ook al heftig toen de V.U. aan King een ere-doctoraat verleende.
"Waarom deze man deze eer waardig gekeurd ?" schreef hij "Kan burgerlijke ongehoorzaamheid leiden tot burgerrechten ?"
Van de activiteiten van dr.King verwachtte hij niets goeds. Alleen maar relletjes.
- 4 -
Communist
Ook in de V.S. heeft in kerkelijke kringen het verhaal gecirculeerd, dat dr. King een communist zou zijn. Het "bewijs" daarvan bestond uit een in 1957 genomen foto, waarin King ergens op een conferentie naast een Amerikaanse communist zit. Toen enkele jaren geleden een hervormde geestelijke in ons land zijn achtste kind de naam "Martin Luther King" gaf, kreeg hij prompt een (anonieme) brief uit Amerika, waarin King zelfs werd uitgekreten als "top-communist". Laten wij ons geen al te mooie voorstelling maken van de houding die door de Amerikaanse kerken en kerkleden wordt aangenomen in het sociale en het rassenvraagstuk van dat land. King heeft daarover vaak geklaagd. Aan dr. Schrotenboer van de GOS gaf hij enkele jaren geleden bij zijn aankomst in Nederland voor de erepromotie 'n duidelijk antwoord:
"De gerechtigheid eist wel eens dat de wet wordt overtreden. Zo was het in het verleden. Zo is het ook in 1965."
Orde
In ons land was het de Johannes Althusius Stichting (orgaan "Tot Vrijheid Geroepen"I),.die protesteerde tegen de ere-promotie. King wordt ten onrecht een strijder voor ontrechte en rechteloze rassen genoemd, zo liet men weten. Eerder protesteerde deze club al tegen "de ton van Luns". Laten we niet denken dat er verschillend wordt gereageerd op het rassenvraagstuk, in de V.S. en Z;Afrika. Het zijn dezelfde stemmen, die begrip willen wekken voor het Zuidafrikaanse apartheidsbeleid, die protesteerden tegen de rustverstorende activiteit van Ds. King en die direct klaar staan elk streven naar gerechtigheid het stempel "communistisch", "socialistisch" of !!links" op te drukken omdat men orde wil, ook al is deze orde onrechtvaardig.
Augustus
De uitspraken over het rassenvraagstuk, die de GOS tot dusverre deed, werden in Nederland en Zuid-Afrika verschillend uitgelegd. Ik laat in het midden welke interpretatie de juiste was, ik constateer slechts het feit. Bij herhaling hebben mannen als ds.Gericke en dr.Vorster blijk gegeven deze uitspraken verenigbaar te achten met het in Zuid-Afrika gevoerde beleid. De GOS is de enige internationale kerkorganisatie, die het Zuidafrikaanse rassenbeleid niet heeft afgekeurd, zo heeft dr. Vorster de leden van zijn kerk verteld. Ik geloof dat hij weer onwaarheid sprak. Maar een ding mag men hieruit wel concluderen, n.l. dat de uitspraken niet duidelijk genoeg geweest zijn. Dr.King kende dat verschijnsel ook in zijn land. Hij heeft er vaak over geklaagd. In augustus zal blijken of de schok, die de dood van King heeft gegeven, gereformeerd Nederland iets heeft gedaan of dat de tranen krokodilletranen waren.
Flex
-5
FEDDE. SCHURER
Het lid van ons comité van aanbeveling, Fedde Schurer, is
medio maart overleden. Het comit& van aanbeveling heeft, naar zijn structuur, nim
mer als actief comité gefunktioneerd, en het kontakt met de
werkzaamheden van het Comité Zuid-Afrika was dan ook op een
afstand.
Maar wie Fedde Schurer ook maar éénmaal in een van zijn vele funkties en kwaliteiten had ontmoet, wist onmiddellijk hoe hij met zijn gevoelige en tegelijk vechtersnatuur achter de zaak
van alle verontrechten in de wereld - en dus ook achter de ge
kleurden in Zuid-Afrika - stond.
Daarom willen wij hem gedenken als een rusteloze strijder voor
gerechtigheid en gelijkwaardigheid, velen van ons ten voorbeeld.
J.J.V.
"0 L Y M P I S C H E S P E L E N" N 0 G M A A L S
Op het moment dat dit geschreven wordt, is de definitieve beslissing over deelname van Zuid-Afrika aan de Olympische Spelen nog niet gevallen. Wij kunnen dus nog hopen dat onze verontrusting waarvan wij U graag deelgenoot maken, overbodig zal blijken te zijn. Intussen zijn er toch voldoende verschijnselen, vooral gebleken in reakties van vele zijden, die een blijvende bron van verontrusting vormen.
In de eerste plaats is daar Zuid-Afrika zelf, waar de regering meer dan duidelijk heeft laten weten dat de "concessies", gedaan terwille van Zuid-Afrikaanse deelname aan de Olympische Spelen, volstrekt geen verzachting van de apartheid zullen betekenen, integendeel, in de sport binnen Zuid-Afrika blijft alles even gescheiden als het al was, terwijl een aantal.recente verscherpingen van de apartheidsgedachte, nu op politiek gebied, deze tendens nog eens goed naar voren doen komen. Bij de mensen die menen dat de maatregelen van Zuid-Afrika voor de Olympische Spelen een kans geven op enige verbetering is o.i. de wens dan toch wel de vader van de gedachte.
Het resultaat van "een jaar Vorster" geven wij u ter illustratie. Verontrusting wordt ook veroorzaakt door de houding van het IOC. Wie
het artikel over de voorzitter, Avery Brundage, leest, zal zich daarover niet meer verbazen. Het is alleen moeilijk te verdragen, dat de Olympische gedachte al zo lang wordt "uitgedragen" door deze man.
Maar ook het Nederlands Olympisch Comité geeft niet de indruk dat
zij veel begrijpt van de ideologie die de basis is van de Olympische
Spelen. Het artikeltje dat wij overnamen uit het Vrije Volk, en dat
de reaktie weergeeft op een brief die de ARK schreef over hun bezwaren
tegen Zuid-Afrikaanse deelname, spreekt voor zichzelf. Wij vragen ons
nu wel af, wie' zich eigenlijk bemoeit met zaken waar hij geen verstand
van heeft . Hieronder plaatsen wij eerst het perscommunique dat wij in
ons vorige Informatie-Bulletin aankondigden, en dat in veel Nederlandse
dagbladen is vermeld.
Perscommuniqué
Het Comité Zuid-Afrika heeft kennis genomen van het -met geringe
meerderheid van stemmen genomen - besluit van het Internationaal
Olympisch Comit6 om Zuid-Afrika tot de Olympische Spelen in Mexi
co toe te laten, alsmede van de reacties in een groot aantal landen
op dit besluit. De vraag is thans aan de orde, of Nederland niet zou moeten be
sluiten niet aan deze Spelen deel te nemen. Dit besluit behoort
tot de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van betrokken sport
organisaties en van deelnemers persoonlijk. Het Comité Zuid
Afrika zou daarbij het volgende in overweging willen geven.
Met klem wordt erop gewezen, dat de concessies welke Zuid-Afrika
thans incidenteel (en uitsluitend geldend buiten haar grenzen) heeft gedaan met het oogmerk haar deelneming aan de Spelen moge
lijk te maken, op geen enkele wijze een verzachting van de apart
heidspolitiek betekenen. De verscherping b.v. van de bepalingen omtrent gemengde huwelijken duidt op het tegendeel. De apartheidspolitiek is en blijft uit
menselijk oogpunt onaanvaardbaar en is ook in flagrante tegenstelling tot de Olympische gedachte en tot het wezen van de sport,
die immers geen apartheid maar verbroedering beoogt. Tot zijn spijt heeft het Comité Zuid-Afrika gelezen dat de voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité aan de Afrikaanse landen, die thans niet meer aan de Spelen wensen deel te nemen,
heeft verweten dat zij "politiek en sport met elkaar verwarren". Hij heeft daarbij zelfs verwezen naar de Olympische Spelen van 1935 in Berlijn, gehouden in het land waar toen de rassenpolitiek van Hitler heerste. Genoemde voorzitter van het 1.0.C., de heer Brundage, haalt hier
zelf op verbijsterende wijze de zaken door elkaar. Het zijn immers niet de thans weigerende 32 Afrikaanse landen die de poli
tiek in de sport betrekken, het is juist Zuid-Afrika dat met zijn
apartheidspolitiek de sport als instrument in zijn politieke beleid betrekt op een wijze, die helaas veelal doet terugdenken aan
de rassenpolitiek welke van 1933 tot 1945 door Hitler werd gevoerd. De "concessies" van Zuid-Afrika beteken in geen enkel opzicht
een erkenning van de evenwaardigheid van de medemens. Zolang dit niet geschiedt, verloochent Zuid-Afrika het meest fundamentele kenmerk van de sport.
J.J. Voogd, voorzitter M.v.d.Bergh-v.d.Meer, secr.
a-
-7-
VORSTERS EERSTE JAAR
In 1967 voltooide John Vorster zijn eerste jaar als regeringshoofd
na de moord op zijn voorganger dr. Verwoerd op 6 september 1966,
schrijft Brian Bunting.
Zoals voordien ook bij dr. Strijdom en dr. Verwoerd het geval was,
was het onmiddellijke gevolg van zijn aanvaarding van het premier
schap een wijziging van de indruk die hij de mensen wilde geven:
Tijdens zijn jaren als minister van justitie had Vorster het toneel beheerst als de man die Zuid-Afrika zou om
vormen tot een ware politie-staat.
Als premier trachtte Vorster zichzelf aan de wereld te tonen als de in de grond redelijke, menselijke leider met een veeleer prag
matische dan een rigide ideologische benadering van de apartheids
politiek. Hij is volstrekt niet zo overtuigd als Verwoerd was,
van de noodzaak om onafhankelijkheid te beloven aan de z.g. Bantu
stans, en toont een opmerkelijke voorkeur voor de term zelf
bestuur.
Wellicht gebeurt dit in een poging tot verzoening met de rechter
vleugel van de Nationalisten die dreigden in opstand te komen als enig
deel van blank Zuid-Afrika zou worden "uitgeleverd" aan de zwarten,
en die geprikkeld waren door Vorsters "concessies" aan onafhankelijke
Afrikaanse staten en op het gebied van gemengde sport.
Tot op zekere hoogte heeft Vorsters gebrek aan Verwoerébideologische
standvastigheid geleid tot een vermindering van zijn gezag als premier,
en 1967 toonde een duidelijke ontwikkeling in de botsing tussen de
rechter en de linkervleugel van de Nationalistische Partij, de zogenaamde "verkramptes" en "verligtes".
In zijn poging de middenweg te bewandelen, wordt Vorster door vriend
en vijand gezien als de leider van het "verligte" element, een beang
stigende uitleg van de aard van de politiek die wordt voorgestaan door
de rechtervleugel, die naar men zegt geleid wordt door dr.Albert Hertzog.
De hoop van de officiële oppositionele leiders, dat een verandering in Zuid-Afrika het gevolg zou zijn van een breuk binnen de Nationa
listische Partij, is echter niet verwezenlijkt. Ondanks de wrijving
binnen de Nationalistische Partij, heeft de leiding de teugels nog
stevig in handen en de partijleiding toont geen gebrek aan vertrouwen in zijn vermogen de regering voort te zetten.
Vorsters eerste parlementaire zittingsperiode toonde aan, dat de Natio
nalistische machine sterker is dan elk van zijn individuele onderdelen.
De racistische Jaggernaut rolde medogenloos verder.
De volgende wetten werden o.a. aangenomen:
" De "physical Planning and Utilisation of Resources Act", ogenschijn
lijk om industriële decentralisatie te bevorderen, maar in feite
vooral bedoeld om de grensindustrieen rondom de "Bantu-homelands" te steunen en de stroom van Afrikanen naar de blanke stedelijke
gebieden terug te doen vloeien.
" De "Population Registration Amendment Act", die de afstamming en
niet enkel uiterlijk en vrienden- en kennissenkring tot de belang
rijkste factor bij de rasclassificatie maakt.
" De "National Education Policy Bill", die het toezicht op het onder
wijs overbrengt van de provinciale raden naar de centrale regering
-8-
en zo in het gehele land de weg baant voor christelijk nationaal
onderwijs op uniforme basis.
Het "Training Centre for Coloured Cadets Act" die gedwongen arbeid
verschaft voor zogenaamde "niet werkwillige" kleurlingen.
De "Terrorism Act", die het mogelijk maakt de doodstraf op te leg
gen aan Afrikaanse vrijheidsstrijders en met terugwerkende kracht
de 35 SWAPO leiders binnen zijn bereik bracht.
De "Suppression of Communism Amendment Act", die geregistreerde com
munisten of hen die onder de wet op de onderdrukking van het commu
nisme veroordeeld zijn uitsluit van het uitoefenen van een advocaten
praktijk.
Sinds het eind van de parlementaire zittingsperiode is de aandacht verlegd
naar het terrein van de buitenlandse zaken. Vorster heeft Verwoerlspoli
tiek om vrienden te verwerven en de mensen in de onafhankelijke Afri
kaanse staten te beïnvloeden voortgezet. De meest concrete vorm die dit "Vorster über Africa" plan heeft aange
nomen is het zenden van Zuid-Afrikaanse troepen naar Rhodesië om de
Rhodesische veiligheidstroepen, die gewikkeld zijn in een strijd met
de Afrikaanse vrijheidsstrijders van ZAPU en het ANC sinds het laatste
guerillaoffensief was ingezet in augustus vorig jaar. Zowel de Rhode
sische als de Zuid-Afrikaanse leiders hebben benadrukt dat hun gezamen
lijke grens wordt gevormd door de Zambesi, en Vorster heeft openlijk
Zambia en Tanzania bedreigd als zij zouden voortgaan de vrijheidsstrijders te steunen. Er ontwikkelt zich een explosieve toestand, die zoals presi
dent Kaunda heeft gewaarschuwd, heel Afrika en zelfs heel de wereld, in een ideologische en rassenoorlog kan betrekken.
Wat zijn de vooruitzichten voor 1968 ?
De regering is al bezig verdere rassistische en onderdrukkende wet
geving voor te bereiden, om tijdens de komende zittingsperiode van het
parlement te worden bekrachtigd. De vermoedelijke wetten zijn o.a.:
Een wet om de vertegenwoordiging van kleurlingen in het parlement
op te heffen, en daarvoor in de plaats een gekozen "Coloured Repre
sentative Council" te vormen, die de kleurlingen-zaken in gekleurde gebieden zal behartigen. Dit wordt beschouwd als de belangrijk
ste aanbeveling van de commissie die zich heeft bezig gehouden met de "Prohibition of Improper Interference Bill" sinds de eerste versie in 1966.
Een verdere aanbeveling kan zijn de onwettigverklaring van alle multi-raciale politieke organisaties. Wetgeving volgens deze principes had zijn schaduwen al vooruit geworpen door voortdurende venijnige aanvallen op de NUSAS en zijn leiders van wie velen zijn verbannen; en door dreigementen tegen de
Trade Union Council of South Africa, die op een conferentie in de
cember j.l. besloot om de banden met de Afrikaanse zusterorganisaties te verbreken in een poging moeilijkheden te voorkomen.
Een wet om de regering in staat te stellen de universiteiten hun
overheidssubsidie (soms 70% van hun totale budget) te ontnemen
wanneer zij de regeringspolitiek onvoldoende ten uitvoer brengen. Het voornaamste doel van deze wet wordt geacht de mogelijkheid
voor de regering te eisen, dat ook op de universitaire campusterreinen de apartheidspolitiek in de praktijk wordt gebracht.
Een wet die zware gevangenisstraffen oplegt aan ieder die schuldig
bevonden wordt aan het gebruiken van een mes. De minister van jus
titie, Pelser, verklaarde in januari dat hij vastbesloten was een
M-
- 9 -
eind te maken aan de stortvloed van steekpartijen in gekleurde
woonwijken'.
" Een wet tot beperking van homosexualiteit en lesbianisme.
" Een wet om de pers aan banden te leggen: het beletten van kranten
om "waarneembare feitelijke leugens" te drukken.
(Uit: Anti-apartheid News, febr.1968)
D E S T R IJ D V A N B R U N D A G E V OO R B E R L IJ N
In 1936 wilden de Amerikanen de lle
Olympische Spelen boycotten.
De Amerikaan Arthur D. Morse publiceert in zijn nieuwe boek "While
Six Million Died" de eerste volledige documentatie over de pogingen de Olympische Spelen te boycotten en de uiteindelijke deelname van de
Amerikanen aan de Olympische Spelen van 1936. Deze gebeurtenissen
doen denken aan recente voorvallen: aan de controversen rondom de be
slissing van het Internationale Olympische Comité, Zuid-Afrika tot de
Spelen in Mexico toe te laten.
November 1933 nam de "Amateur Athletic Union" van de V.S. bijna een
stemmig een voorstel aan om de Olympische Spelen van de nazi's te boy
cotten indien de Duitse Joden niet hetzelfde recht op deelname verleend
zou worden. Dit besluit stuitte op verzet van het Amerikaanse Olym
pische Comité, dat toen onder voorzitterschap van de zakenman Avery
Brundage stond. Brundage wilde de Spelen niet "door zo iets onbelang
rijks als religieuze vervolging" (Morse) in gevaar te brengen. Na de
weigering van de "Amateur Athletic Union" verzekerden de drie Duitse leden van het I.O.C. hem, dat er geen discriminatie in de selectie en behandeling van de Duitse deelnemers aan de Olympische Spelen zou zijn.
In 1934 reisde Brundage naar Duitsland om zich persoonlijk van de si
tuatie op de hoogte te stellen. Bij zijn terugkeer, zo schrijft Morse,
stelde hij zijn Olympisch Comité gerust: hij rapporteerde dat de Duitse
Joden met hun behandeling tevreden waren. Daar het Comité van de V.S.
zich niet wilde mengen in de binnenlandse aangelegenheden van een andere staat, namen de Amerikanen de uitmodiging voor Berlijn aan.
April 1935 deelde Hitlers minister Frick de wereldpers mee, dat de tijd
aangebroken was de Duitse Joden hun nationaliteit te ontnemen. Noch
thans verzekerde Brundage zijn Comité opnieuw, dat de Joodse sportbeoefenaars niet zouden worden gediscrimineerd; zij zouden aan alle wed
strijden kunnen deelnemen als gelijkberechtigde partners. Ook toen
Mahoney, de nieuwe voorzitter van de Amerikaanse vereniging van lichte
athletiek, opnieuw verklaarde dat zijn vereniging het voornemen had de Spelen te boycotten, verklaarde Brundage"dat hij noch racistische
noch religeuze redenen zou weten waarom de V.S. geen ploeg naar Berlijn
zou sturen."
- 10 -
Toen de Joodse hoogspringster Grete Bergmann deel wilde nemen aan de Duitse kampioenschappen, werd haar aanmelding ingetrokken omdat zij geen lid was van de Wurttembeige Landesverband. Zij kon daar geen lid van zijn omdat deze vereiging geen Joden toeliet. Voor de rissportcommissaris was dit geen schending van de belofte, die aan Brundage gegeven was. "Mej. Bergmann was slechts de op zes na beste hoogspringster van Duitsland, ook al was zij dan de beste van Württemberg."1
Zijn laatste illusie zou Brundage verloren moeten hebben, toen op 15 september de Neurenberger wetten afgekondigd werden. Maar hij liet zich ook nu weer door dr. Lewald, de voorzitter van het Duitse Olympische Comité, verzekeren, dat alle Joodse staatsburgers, die geen rijksonderdaan meer waren, dezelfde kansen zouden hebben. Toen Lewald, die zelf geen "Arier" was, onder het oog gebracht werd, dat een Jood geen lid van een sportvereniging kon zijn, merkte hij droog op, dat "uiteindelijk elke vereniging het recht heeft zijn eigen leden te kïýen. Ook de New York Athletic Club laat geen Joden toen." Het tweede Amerikaarse lid van het IOC, Sherill, meende zelfs, dat de internationale regels zich met de selectie maar niet met de trainingsmogelijkheden van de sportbeoefenaren bezig hielden. Hij wees het argument af, dat het ontzeggen van trainingsmogelijkheden een schending zou zijn van de Olympische regels. Het was ook Sherill, die openlijk de wens uitsprak, dat "Mussolini de gelegenheid zou hebben naar Amerika te komen om daar het communisme te onderdrukken zoals hij dat in Italië gedaan had."
Voor de Amerikaanse athletiek-vereniging was echter de eis de Spelen
ergens andersplaats te doen vinden geen politieke kwestie, maar zoals Mahoney verklaarde, "een zaak van menselijkheid en christendom." Intussen had Dodd, de ambassadeur van de V.S., de positie van de Joden in de sport laten onderzoeken en was tot de conclusie gekomen, dat de 30.000 Joden, die in de Joocýse sportverenigingen georganiseerd waren, geen gelegenheid zouden hebben zich voor de afvalwedstrijden voor te bereiden. Om te bewijzen, dat de nazi's geen verschil maakten tussen Duitsersen Joden, liet Lewald een brief van het rijkssportbestuur verspreiden, waarin beweerd werd dat de Joden niet in staat zouden zijn geweest om zich voor de Olympische Spelen te kwalificeren." De enige reden voor dit f^eit is daarin gelegen, dat geen enkele Jood in de situatie verkeerd heeft zich door zijn prestaties voor deelname aan de Olympische ploeg te kunnen kwalificeren."
Op de algemene vergadering van de "American Athletic Union" in december 1935 werd tenslotte het voorstel van Mahoney niet aan de Spelen in Berlijn deel te nemen met een kleine meerderheid van twee stemmen verworpen. :ahoney trad af als voorzitter. Brundage werd zijn opvolger. Later werd hem van Duitse zijde bevestigd: "Brundage heeft voor ons de Olympische Spelen van Berlijn gered."
Alex Natan
(Die Zeit, 22 maart 1968)
1
- 11 -
IR. A. PAULEN :
" ANT I RA S SE N S C HE I D I N G -KLUB
K A N D E P 0 T O P"
"Zeg maar in fatsoenlijke bewoordingen dat ze de pot op kunnen."
Aan het woord is directeur ir. A. Paulen van het Nederlands Olympisch
Comité, nadat hem gevraagd was om een reactie op een gisteren ver
zonden brief van de IRK, de voornamelijk uit jonge mensen bestaande Anti-Rassendiscriminatie Klub. Voorzitster Maddy Tolud van de !RK vroeg in die brief of het NOC
zich in het Internationaal Olympisch Comité duidelijk kon opstellen
tégen de toelating van Zuid-Afrika tot de Spelen in Mexico.
"Dit zijn allemaal comité's, die zich bemoeien met dingen waar ze geen verstand van hebben", zei de heer Paulen van
* ochtend boos.
Hij toonde zich geërgerd over een verkeerde adressering van de brief
(aan jhr.mr. Feith, voorzitter van de Nederlandse Sport Federatie) en over de uit de brief blijkende verkeerde veronderstelling, dat het NOC zijn stem kan laten horen in de vergadering van het dagelijks be
stuur van het IOC in Genève, 20 en 21 april. "Daar zit niet eens een Nederlander in." De heer Paulen zei dat het NOC minstens ýén reactie per dag krijgt op de Zuidafrikaanse deelneming aan de Spelen. Hoeveel hij er precies
gehad had, wilde hij niet zeggen. Ook niet, of er meer pro dan contra
wordt geschreven en getelefoneerd.
(Het Vrije Volk 1-4-68)
RHODESIE : EEN TRAGEDIE HERHAALT ZICH
Een foto ergens in een krant. Een blanke vrouw demonstreert in een
Afrikaans land. Ze heeft een groot vel papier in de hand: In memory of justice. Dit land wordt in de pers gewoonlijk Rhodesië genoemd; de Afrikaanse
naam luidt : Zimbabwe. De vrouw demonstreert tegen de terechtstelling van 3 AfrikanE, die ter dood veroordeeld zijn. Op 2 maart verleent koningin Elizabeth van Engeland -op advies van minister Thompson - gratie aan de 3 Afrikanen. Op 4 maart wijst het Rhodesische Hof van beroep het verzoek af tot
een verbod van de executie van twee van de Afrikanen, aan wie gratie verleend is. Op 5 maart besluit de Rhodesische regering de gratieverlening te negeren. Op 6 maart worden de 3 Afrikanen door ophanging terechtgesteld.
- 12 -
Vanochtend lees ik in de krant dat 26 leden van de Rhodesische vei.
ligheidstroepen gedood zijn door Afrikaanse verzetsstrijders. Er zou
den ook twee Zuidafrikanen onder de doden zijn.
Op 8 september 1967 maakte premier Vorster bekend dat leden van de
Zuidafrikaanse politiemacht de Rhodesische regering op haar verzoek
hielpen tegen -zoals werd geformuleerd - terroristen. Deze zouden oor
spronkelijk uit Zuid-Afrika komen en op de terugweg via Rhodesie en
andere buurlanden zijn, om teareurdaden in Zuid-Afrika te plegen.
Tenslotte: een bericht uit de Guardian van 14 februari j.l.:
Portugal heeft zijn handel met Rhodesië gedurende de eerste negen maan
den van 1967 verviervoudigd, vergeleken met de eerste negen maanden
van 1966, aldus de Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikke
ling. De import nam toe van f 1,3 miljoen tot ’ 5 miljoen; de export
naar Rhodesie van f 0,5 miljoen tot ’ 2 miljoen. Deze uitbreiding van
de handel is een gevolg van de sancties die andere landen toepassen
n.a.v. een resolutie van de Veiligheidsraad van de VN, die op 16
december 1966 werd aangenomen.
Van dit soort berichten zijn er tientallen te geven: daarom is de
kring ook rond.
Dekring is rond: rond het illustre drietal Smith, Vorster en Salazar,
alle drie beheerst door dezelfde denkbeelden van méerderwaardigheid
van het blanke ras en de roeping van het Westen.
Deze drie heren hebben de macht in handen in landen die ongeveer een
kwart van Afrika bezet houden en dit deel beheren volgens de beste
tradities van de oude kolonialisme.
Voor een goed begrip van de situatie in Rhodesie zijn een paar feiten
belangrijk:
Allereerst de Landverdelingswet van 1930. Hierdoor is 37% van het land
in handen van de blanken, die slechts 6én-zevende van het totaal
van de bevolking vormen. Onder die 37% vallen de voornaamste dorpen
en de beste landbouwgrond. Deze wet regelt verder het contact tussen de verschillende rassen.
Op grond van deze wet mogen blanken niet in Afrikaanse gebieden wer
ken, behalve als ze geacht worden werk te verrichten in het voordeel
van de Afrikanen (ambtenaren, gesstelijken). Afrikanen worden wel toe
gelaten in blanke gebieden om bij de economische ontwikkeling behulp
zaam te zijn.
De Kieswet van 1961 kent twee lijsten voor het registreren van kiezers,
lijst A en B. De kiezers van lijst A. kiezen de kandidaten voor 50
van de 65 zetels. Die van lijst B. de overige. Nu liggen de eisen voor
registratie op lijst A veel hoger wat kennis, ontwikkeling en bezit
betreft, dan voor lijst B. Het gevolg is een blank overwicht op
lijst A en een blanke meerderheid in het parlement.
Er bestaat leerplicht voor kinderen van blanken, Aziaten en kleur
lingen van 7 tot 15 jaar. Kinderen van Afrikanen vallen niet onder
de leerplicht. De overheidsuitgaven in het schooljaar 1965/66 werden geschat op C 100
per niet-Afrikaans kind en £ 10 per Afrikaans kind.
Van de 644.000 schcîlgaande Afrikaanse kinderen gingen er in 1965
11.500 naar de middelbare school. Bij de blanke kinderen volgden 20.000
van de 50.000 het middelbaar onderwijs.
In het schooljaar 1964/65 werden aan het onderwijs voor Afrikaanse
kinderen de volgende bedragen uitgegeven: lagere school £ 4,8 miljoen
en middelbare school £ 729.000. De cijfers bij het blanke onderwijs:
£ 2,5 miljoen en iets meer dan £ 3 miljoen.
- 13 -
In 1964 werd het gemiddelde inkomen van niet-Afrikanen geschat op
£ 1240, en dat van de Afrikanen op £ 114. Toch betaalden de blanken
slechts driemaal zoveel schoolgeld als de Afrikanen.
Van 1959 tot 1964 (over latere jaren beschik ik helaas niet over cij
fers) is de Rhodesische politiemacht uitgebreid van 9.767 tot 38.701 man. In 1960 werden politiehonden ingeschakeld en in datzelfde jaar werd ook
voor het eerst van vuurwapens gebruik gemaakt bij relletjes in Salis
bury. Elf Afrikanen werden gedood. Over de situatie in de gevangenis
sen heeft Amnesty International een rapport uitgegeven.
Deze reeks van feiten is veelbetekenend; achter al die dorre cijfers
tekent zich een bepaalde ontwikkeling af. Het buurland Zuid-Afrika
heeft ook zo'n ontwikkeling doorgemaakt.
Daarom : Rhodesie, een tragedie herhaalt zich.
Paul Verdooren
BRONNEN Keesings Historisch Archief
Documentatiemap Rhodesië-Teach-in 1966
Southern Africa News Features 7/9/1966
Binnen-en Buitenlandse dagbladen + Angola-Bulletin.
THE POPULATION REGISTRATION ACT
Wij leven in een gevaarlijke tijd. Steeds vaker worden we
geconfronteerd met de mogelijkheden van een rassenoorlog. De
voortekenen zijn voor iedereen te zien. De eeuwenoude vernedering en uitbuiting van de zwarte, bruine en gele volken
door hun blanke veroveraars heeft geleid tot een nieuw ras
bewustzijn in de eerstgenoemde groep en tot een steeds groter worden schuldgevoel bij de laatste.
De meeste landen hebben in meer of mindere mate met rassenproblemen te
kampen en de meerderheid van hen is, ten minste in theorie, bezig aan
een zekere vorm van integratie en "veelrassigheid"1.
In Groot-Brittantie b.v. is men van plan de voorgestelde Race Relations
Bill als wet aan te nemen en op deze manier dus rassendiscriminatie onwettig te maken. De nadruk zal hier allereerst gelegd worden op een
verzoening en pas in de tweede plaats op een gerechtelijke vervolging.
De wet houdt natuurlijk rekening met de waardigheid en de vrijheid van
het individu.
Canada heeft reeds een aanzienlijk succes gqboel in Quebec met zijn
Race Relations wet en we zullen hopen, dat Groot Brittantie er ook
enig succes mee zal behalen. Dit is natuurlijk een gezond teken en
- 14 -
het is een stap die van hartetoegejuicht moet worden. Het is dui
delijk, dat mensen wettelijke sancties en vooral onderricht over de
rassenkwestie nodig hebben.
Het is echter opmerkelijk, dat Zuid-Afrika, als vrijwel het enige land
ter wereld, voortgaat met een wetgeving, die de rassendiscriminatie in
dit land wettig moet maken. Indien in Zuid-Afrika personen van ver
schillend ras samenwonen en openlijk integratie bedrijven, wordt dit
inderdaad, zelfs als zij het uit vrije wil doen, als een misdaad be
schouwd.
Daar dit een zeer gecompliceerd onderwerp is kan men binnen het bestek
van dit artikel slechts een of twee aspecten belichten, waarin apart
heid dagelijks en continu een vernedering en een lijdensweg betekent
voor al de inwoners van dat land, maar tegelijkertijd ook een bele
diging is voor al de Afrikanen en Aziaten over de hele wereld.
Het South African Institute of Race Relations publiceert jaarlijks een
overzicht van alle aangelegenheden die verband houden met rassenver
houdingen. Het meest recente is "A Survey of Race Relations of South
Africa 1967" (verkrijgbaar via Postbox 97, Johannesburg; prijs R 2 f 10,-). Het staat trouw aan haar traditie, vol met feiten en sta
tistieken.
De Population Registration Act van 7 juli 1950 voorziet in de classificering van de inwoners van Zuid-Afrika in vier hoofd-rassengroepen,
namelijk Afrikanen, blanken, kleurlingen en Aziaten. Er is veel ver
warring gesticht door deze classificaties en soms was het haast onmo
gelijk ze uit te voeren, wat duidelijk is gebleken uit de grote groep
mensen die per ongeluk in een verkeerde groep werden ondergebracht;
menige blanke werd b.v. geclassificeerd als kleurling, om na in be
roep te zijn gegaan, weer tot blanke te worden geclassificeerd.
Het is wel duidelijk, als men kijkt naar de pijnlijke situaties die
eruit voortvloeien, dat deze vreemde procedure er niet in slaagt aan
de minimum eisen van enige geciviliseerde maatschappij te voldoen.
Veel mensen uit al de rasgroeperingen in Zuid-Afrika zijn bang om iden
titeitskaarten aan te vragen, omdat zij dan misschien in een groep
geplaatst worden, waartoe zij niet behoren. Er wordt geschat, dat bij
benadering 148.000 mensen geen identiteitskaarten hebben aangevraagd,
vanwege de vrees die er bestaat, dat zij in een rassencategorie zou
den worden geplaatst, die hun sociale status zou aantasten, tot ontslag
zou leiden uit hun huidige betrekking en hen zou dwingen te verhuizen uit de streek waar zij tot op heden woonden. Daarbij komt nog, dat
als iemand eenmaal geclassificeerd is in een rassengroep, waarmee hij
het niet eens is en hij beroep aantekent voor herclassificatie, er
dan een lange periode overheen gaat voordat zijn of haar geval voor
komt. De "Star" geeft een verslag over het geval van een man, die 18
maanden moest wachten. De "Cape Times"beweerde, dat de gemiddelde
wachttijd ongeveer 14 maanden was. Gedurende deze periode van opont
houd maken de betrokken personen zich natuurlijk zorgen, voelen zich
onzeker en hebben praktische moeilijkheden: zoals b.v. in geval van
huwelijk, bij de aankoop en verkoop van vaste bezittingen en bij de
vraag naar welke school hun kinderen te duren.
Mevrouw C.D. Taylor, lid van het parlement, beschreef op 17 maart 1966
in het parlement welk een vernederende procedure het verschijnen voor
een classificatie-commissie is: aangestaard te worden en te moeten
luisteren naar de bewijzen van getuigen omtrent de gewoonten en de
vrienden van de appellant. Soms worden kappers opgeroepen om te ge
tuigen over de structuur van iemands haar. Ook worden er gevallen ver
meld van mensen, die in de zon moesten gaan staan, zodat de rechter
- 15 -
of magistraat hem beter kon bekijken.
Het is onder deze omstandigheden zeker niet vreemd, dat mensen ex
tremevernederingen, pijn en wreedheden ondergaan. Het splijt families,
die jaren te zamen hebben gewoond, in tweeen enhet dwingt een man
om al zijn connecties met andere leden van zijn familie te verbreken,
eenvoudig omdat zijn huid licht is en de rest van zijn familie een
donkerder kleur huid heeft.
Nederlandse lezers kennen waarschijnlijk het geval Sandra Laing wel,
een twaalfjarig meisje, dat eerst als blanke, daarna als kleurlinge
werd geclassificeerden nu weer is geherclassificeerd als blanke. Haar
ouders, die in Oostelijk Transvaal wonen zijn duidelijk blank van uiter
lijk, zij weten niets over gekleurde voorouders en zij hebben slechts
blanke vrienden. Zij hebben drie kinderen, twee jongens, die duide
lijk blank zijn en Sandra, die toevallig een donkerder gezicht heeft
en kroezig haar. Nadat Sandra vier jaar op een kostschool voor blanke
kinderen in Piet Retief had doorgebracht, werd haar ouders verteld,
dat er klachten waren gekomen van de school-commissie.
Haar vader werd verzocht haar van school te nemen, maar deze weigerde
dat te doen. Zij werd toen thuis gebracht door schoolfunctionarissen,
vergezeld door een politieagent.
De Population Registration Act werd in 1967 gewijzigd en is nu geti
teld Population Registration Amendment Act, no. 64, 1967. De beslis
sende factor bij het vaststellen van het ras is in deze gewijzigde wet
de afkomst en Sandra werd dus weer tot blanke geclassificeerd. De
lange lijdensweg was voor Sandra echter nog niet ten einde. Haar ouders
konden geen enkele school vinden, die bereid was Sandra toe te '.aten.
Uiteindelijk, toen het eerste kwartaal van het nieuwe jaar begon in
januari 1968, stemde een niet verder bekend gemaakte kloosterschool
erin toe Sandra op te nemen in zijn geheel uit blanke kinderen bestaande
klassen. Mevrouw Laing wilde de naam van Sandra's nieuwe school niet
bekend maken: het hoofd van de school had de Laings geadviseerd haar
verblijfplaats geheim te houden. Sandra zit in de 3e klas, maar zij
had in de 5e kunnen zitten, indien ze niet gedwongen twee jaar van
school had verzuimd.
Begin 1967 werden twee kinderen van Mevrouw Edward Joseph Dickson uit
Plettenberg Baai toegelaten tot een kleine, blanke, lagere school.
Er kwamen echter protesten van de leerlingen van de Woodlands Afrikaner
Lagere School en de ouders namen hun kinderen van school af, omdat zij
beweerden dat de twee Dickson kinderen, George en Anthony, kleurlingen
waren. Op 16 november 1967 verklaarde de Race Classification Board
de familie Dickson tot kleurlingen. Er is nu geen enkele school, die
de kinderen zal accepteren en hun moeder, Mevrouw Dickson, geeft haar
drie kinderen (Lynette is nu zeven jaar geworden) zelf thuis les.
Dottie heeft Afrikaanse ouders in Randfontein, maar zij heeft een
lichtere huid dan de meeste Afrikanen en zij heeft lang, golvend,
koperkleurig haar. Vanwege haar uiterlijk werd zij geweigerd door de
hoofden van de Afrikaanse scholen, maar zij kon geen kleurlingen
school bezoeken daar zij slechts Sotho spreekt.
Dan is er ook het geval van Ronnie v.d. Walt, een bekende bokser uit
Kaapstad. Hij is jarenlang in wedstrijden tegen blanken uitgekomen en
had een blanke vriendenkring. Hij trouwde met een kleurlinge, wier
broer als blanke was geclassificeerd. Zij hebben twee kinderen. Ronnie's
moeder kreeg een kleurling-identiteitskaart, zijn broer een blanke.
Zijn vader is blank, maar vroeg een kleurlingenkaart aan om te ver
mijden, dat zijn huwelijk ongeldig verklaard zou worden. Ronnie ging
naar een school voor blanke kinderen. Daar hem niet meer toegestaan
werd om in wedstrijden tegen blanken uit te komen, besloot hij
- 16 -
Zuid-Afrika te verlaten met zijn familie. Zij wonen nu in Engeland.
Een Zuid-Afrikaanse priester raakte bevriend met een familie, die
door de Population R egistration Act wreed van elkaar gescheiden was.
De moeder en een van haar zonen waren als kleurlingen geclassificeerd,
terwijl de andere twee zonen officieel als blanken werden beschouwd.
Na een vergeefse poging van de priester in een interview met de minis
ter, besloot hij de hele familie naar Engeland te brengen.
Zelfs de nieuwe Population Registration Amendment Act is bespottelijk.
Sir de Villiers Graaf, leider van de oppositie (de United Party), die
zelf een racist is, maakte in het debat over deze wet in het alleen
uit blanken bestaande parlement duidelijk, dat de regering een poging
deed "to classify the unclassificable". Vanwege de bijzondere ge
schiedenis van Zuid-Afrika zouden de grenzen tussen de verschillende
rassen rekbaar en niet permanent zijn. Omdat nu de afkomst het nieuwe
criterium zou zijn, zouden er in de toekomst vermoedelijk blanken met
een donkere huid en kleurlingen met een lichte huid rondlopen. Dit
is belachelijk en het laat zien hoever de racistische regering van
Zuid-Afrika bereid is te gaan om het Afrikaner volk te zuiveren
een volk dat zelf al ontzettend gemengd is, want zij stammen af van
Nederlanders, Engelsen, Duitsers en Fransen en, laten wij dit vooral
beklemtonen, van kleurlingen (G. Findlay schat in zijn boek "Misce
genation" al, dat meer dan een half miljoen kleurlingen de scheids
lijn zijn gepasseerd en nu blanken zijn in Zuid-Afrika).
Het is niet te verwonderen, dat de directeur van het Institute of
Race Relations het volgende persbericht uitgaf: "Hoe goedaardig,
sympathiek en begrijpelijk het Race Classification Board ook mag
zijn, de methoden, die het moet toepassen onderwerpen de appaellanten
voor herclassificatie aan een vernederende procedure. De belediging
van de menselijke waardigheid is ontzaglijk. De poging om een duide
lijker definitie te krijgen zal de menselijke tragedies, die de wet
al veroorzaakt heeft, niet ondervangen."
Door de minister van Justitie zijn op 2 mei 1967 enige opmerkelijke
cijfers verschaft. Als antwoord op verschillende vragen gaf hij de
volgende getallen, betrekking hebbend op gerechtelijke vervolgingen
en veroordelingen onder de Immoraliteitswet, gedurende een jaar, eindigende op 30 juni 1966
Gerechtelijke vervolgingen: Mannen Vrouwen
Blanken 462 17 Kleurlingen 10 147
Aziaten 4 6 Afrikanen 12 248
Veroordelingen: Blanken 240 4 Kleurlingen - 80 Aziaten 1 -4
Afrikanen 7 148
Uit deze statistieken komt duidelijk het grote aantal blanke mannen
naar voren, die èn gerechtelijk vervolgdèn veroordeeld zijn en ook
het aantal kleurlingen en Afrikaanse vrouwen, die hierbij betrokken waren. Dis is dus een ander aspect, waarin de dwaasheid van apartheid
duidelijk aan het licht komt.
Gedurende de verkiezingscampagnes zijn de apartheidssupporters er altijd
snel bij om emotionele leuzen te schreeuwen, zoals: Zou jij je dochter
toestaan met een neger te trouwen ? Maar uit de feiten blijkt wel, dat
- 17 -
het de blanke man is, voor wie de kleurlinge en Afrikaanse vrouw
onweerstaanbaar is.
Of is het zo, dat "forbidden fruit is more appaeling ? " Afrikaner
(blanke) dominees en politie-agenten zijn onder deze wet veroordeeld.
Het tragische van dit alles is echter, dat het individu alle vrijheid
van keuze wordt ontzegd. Een individu kan niet eens kiezen hoe hij
zijn vrije tijd zal doorbrengen of beslissen met wie hij naar bed
zal gaan. Dit zijn natuurlijk de dingen die in een politiestaat
plaats vinden. De politieagenten zijn dus ook gluurders en "heksen
jagers" geworden.
Het wordt hoog tijd, dat de mensen in Nederland, die een speciale ge
negenheid voor Zuid-Afrika koesteren, vanwege redenen zoals bloed
en geestverwantschap, hierover nog eens nadenken.
Men waardeert natuurlijk deze verwantschap, maar het zou toch te
dwaas zijn zijn ogen te sluiten voor de onmenselijke en niet te ver
dedigen morele aspecten van apartheid, vooral daar deze dingen ge
daan worden door mensen met zulke oer-Hollandse namen.
E.A. du Plessis
SHAR PE V I L LE HER DA C H T
Op 21 maart werd met een bijeenkomst in het Amsterdam
se Krasnapolsky het bloedbad, dat acht jaar geleden
in Sharpeville werd aangericht herdacht. Deze bijeen
komst was de eerste keer dat het Comité Zuid-Afrika
en het Angola Comité, verenigd in de Aktiegroep Zuide
lijk Afrika, gezamenlijk naar buiten toe optraden.
De grote betekenis van Sharpeville is geweest, aldus de hoofredak
teur van Trouw, dr. Bruins Slot, de eerste spreker van de avond, dat
daarmee voor de gehele wereld duidelijk is geworden dat er een natuur
lijke relatie bestaat tussen de zwarte massa en haar leiders. In de
voorýgaande periode had de Zuidafrikaanse regering het verzet tegen
de pasjesregeling proberen voor te stellen als verzet van kleine ge
isoleerde extremistische groepjes. Sharpville bewees dat het verzet
tegen de pasjes, "de label die de mens gedwongen wordt te dragen om
daarmee onderworpen gehouden te kunnen worden", door de gehele zwarte
bevolking wordt gedeeld. Sharpville doorbrak de door de Zuidafrikaanse
regering opgebouwde facade. In Zuid-Afrika moet de zwarte economie de blanke dienen. Een structu
rele aanpassing op wereldschaal van de economieen van de rijke landen
aan die van de arme landen is dringend noodzakelijk. De mensen in de
rijke landen moeten de bereidheid tonen zich te identificeren met de
armen. Wat er op dit moment in Zuid-Afrika en in Noord-Amerika ge
beurt, wijst helaas in tegenovergestelde richting, aldus BrujlzsSlot.
- 18 -
De uit Zuid-Afrika verbannen "maar ik kom terug met een geweer in
mijn hand" George Peake, PAC-leider en oud-gemeenteraadslid van
Kaapstad, ging uitvoerig in op zijn verblijf op Robbeneiland. Toen
hij er in 1962 kwam was hij de eerste politieke gevangene met 500
niet-politiek gevangenen van de ergste soort. Toen hij in 1965 ver
liet waren er 1300 politieke gevangenen en 400 "echte misdadigers".
Hij vertelde hoe het was toegegaan bij het bezoek dat George Hofmann,
namens het Internationale Rode Kruis aan Robbeneiland bracht. 30 Men
sen hadden toen tbc, waarvan sommigen het in ernstige mate hadden.
Er werd geen enkele speciale voorziening voor deze patienten getroffen.
Toen Hofmann kwam werden ze in bedden gelegd en kregen een glas melk
geserveerd ! De gevangenbewaarders op Robbeneiland behoren tot de on
derste laag van de blanke bevolkingsgroep. Ze praten nooit met de ge
vangenen. De enige vorm van communicatie is slaan en spugen. George
Paeke vertelde hoe hij erin geslaagd was een clandestiene krant in de
gevangenis uit te geven en hoe er zelfs in de gevangenis gestaakt was.
Evenals de na hem komende sprekers was hij van mening dat revolutie de
enige weg was voor Zuid-Afrika en de andere landen in Zuidelijk Afrika.
Piet Kort, de radiojournalist die onlangs na een verblijf van vier
maanden uit Zuid-Afrika in Nederland is teruggekeerd, vertelde de in
druk te hebben dat de apartheidspolitiek niet een zaak is van de Zuid
afrikaanse regering alleen maar van de overgrote meerderheid van de
blanke bevolking. Omwille van hun veiligheid en uit angst zou men
zelfs - bereid zijn nog verder te gaan op de weg van de apartheid.
Negen van de tien immigranten aanvaarden het systeem direct, eenvoudig
omdat het het makkelijkste is zich te conformeren.
Dat apartheid niet alleen "gescheiden ontwikkeling" is maar ook, en
vooral discriminatie, lichtte Kort toe aan een aantal voorbeelden in
het persoonlijke vlak. Je moet geen "U" maar "je" zeggen tegen die
man, want het is een kleurling en "Meneer" zeg je niet tegen een Bantu,
zo zeiden blanke kennissen tegen hem als ze gemeenschappelijk met een
niet-blanke in aanraking kwamen. In de radiostudio waar Piet Kort werk
te drukten de negers zich geheel tegen de muur als hij er aan kwam.
Eerst begreep hij dit merkwaardig ceremonieel niet. Later werd het
hem duidelijk dat dit een overdadige manier van nederigheid om de
meerderwaardige blanke op gang te laten passeeren, moest voorstellen.
Hij had als "tourist" de negerwijken Soweto, een wijk van 600.000
mensen en Alexandra, beide bij Johannesburg bezocht. Het was de meest
troosteloze gemeenschap die hij ooit had gezien. Welke intimidatie
praktijken de zeer sterke veiligheidspolitie er op nahoudt illustreer
de hij aan de hand van een negerechtpaar, dat een ingezonden brief
had gestuurd naar de Star en twee dagen later bezoek van de veilig
heidspolitie kreeg en zich op het politiekantoor kon komen verantwoor
den over de inhoud van het stuk.
Elton Razemba sprak namens beide Rhodesische onafhankelijkheidsorga
nisaties,zo zei hij.
Hij benadrukte dat het hier niet om een rassenoorlog ging, maar om een
strijd tegen een systeem dat racistisch en fascistisch is. We vechten,
aldus Razemba, ook tegen negersoldaten die met Smith samenwerken. Ook
de blanken in Rhodesië zijn slachtoffers van het geldende economische
systeem en Razcmba verwachtte dat in het verloop van de strijd een
steeds groter aantal blanken zich bij de nationalisten zou aansluiten.
Dat de gewapende strijd onvermijdelijk was leidde hij af uit het fa
len van de Engelse kolonisatie en de druk van de wereldopinie na de
eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van de regering Smith, om ver
beteringen in de situatie van rechteloosheid van de zwarte meerderheid
m
- 19 -
(4,5 miljoen tegen ruim 200.000 blanken) te brengen. De nationalistische partijen zijn in Rhodesië verboden. Drie objectieve facto
ren zouden de guerillastrijders, aldus Razemba, de overwinning brengen:
hun grote getalsoverwicht, het feit dat de blanke nederzettingen zo
over het gehele land verspreid en geïsoleerd liggen en doordat Rhodesië
grenst aan een aantal landen die het systeem daar vijandig gezind zijn.
Als concrete mogelijkheden om vanuit Nederland hulp te verlenen, noemde
hij: meehelpen aan de economische boycot, zonder economische hulp van
het Westen zou de regering Smith al lang gevallen zijn; de toestand
in Rhodesië uitleggen en financiele steun verlenen aan de families
van do gezinnen die door de oorlog vaderloos zijn geworden, of waarvan
de kostwinner in de gevangenis zit.
De Engelse Baptistenpredikant David Grenfell sprak over Angola waar
hij 28 jaar als zendeling had gewerkt. In augustus 1961, toen de gevech
ten in Angola uitbraken, moest hij op last van de Portugezen Angola
verlaten. Na enige maanden keerde hij naar Afrika terug, nu naar Bene
den-Congo, waar hij met zijn vrouw en enige medewerkers de zorg op
zich nam van de Angolese vluchtelingen. Toen de opstand in het noorden
van Angola uitbrak in 1961 vluchtten 200.000 Angolezen voor het Portu
gese geweld naar de Congo. Later zijn daar nog 200.000 bij gekomen. Van
iedere gevluchte familie is een lid geinterviewd, zo vertelde Grenfell.
De nationalistische beweging had eigenlijk helemaal geen opstand willen
beginnen in 1961. Het enige wat men wilde was een algemene staking uit
roepen. De Portugezen reageerden echter gewelddadig en als antwoord
daarop werden 250 blanken vermoord. Toen reageerden de Portugezen ge
heel buiten zich zelf. Steden werden met napalm gebombardeerd. Ook
in het gebied waar Grenfell verbleef en waar niets gebeurd was, werd
door represailles getroffen. Eerst dacht ik dat het een vergissing van
de Portugezen was, aldus Grenfell, maar bij de interviews van de vluch
telingen bleek dat de Portugezen in geheel Angola zo waren opgetreden.
De Angolese vluchtelingen uit Angola krijgen vanuit de gehele wereld
hulp. O.a. nederlandse gecondenseerde melk, zaaizaden uit de Verenigde
Staten, kleding uit Tsjecho-Slowakije. Er is een regering in balling
schap gevormd. In de tijd van Tsjombe kregen de opstandelingen geen
hulp, nu onder Mobutu, is dat veranderd en stromen de wapens weer toe,.
De door Drs.J.J. Voogd geleide avond werd besloten met een film opge
nomen in de door Frelimo, het bevrijdingsfront van Mozambique, be
stuurde gebieden.
MvD.
1 W
- 20 -
Het eerste deel van de serie artikelen die Ben van Kaam in Trouw schreef over
de Ossewa-Brandwag namen wij op in ons
Informatie-Bulletin no.37; het tweede
en derde deel kunt u vinden in No. 38 Hieronder volgt het vierde, en laatste deel, overgenomen uit "Trouw" 21-10-67
D I E O S S E W A - B R A N D W A G door BEN VAN KAAM
Premier Vorster is trots op zijn verleden
EX-LEDEN VAN O.B. NU OP ZEER HOGE POSTEN
Premier Balthazar Vorster van Zuid-Afrika schaamt zich niet voor
zijn lidmaatschap van de nationaal-socialistische Ossewa-Brandwag en voor de tijd, die hij als vooraanstaand lid van de O.B. in de
gevangenis doorbracht. Integendeel hij lijkt er trots op te zijn.
Aan een verslaggever van het dagblad Die Burger toonde hij vorig jaar
een ingelijst document, waarop ongeveer vierhonderd in het interne
ringskamp Koffiefontèin gevangen gezette "manschappen en officieren"
van de Ossewa-Brandwag hun handtekening hebben gezet. Boven deze wat
Vorster noemde "ererol" prijkt het adelaarsembleem van de O.B., een
van de vele imitaties van de Duitse nazi's. En vorige week heeft pre
mier Vorster het voorzitterschap aanvaard van de Bond van Oud-geinter
neerden en Politieke Gevangenen, waarin vroegere O.B.-leden sinds de oorlogsjaren zijn verenigd.
Vorster volgt daarmede de vorig jaar gestorven dr. Hans van Rensburg op.
Drie maanden heeft Vorster in het najaar van 1942 eerst in een cel
gezeten voor dat hij op 15 december van dat jaar naar het internerings
kamp Koffiefontein werd gebracht. Naar de premier zelf mede'deelt, was
hij in zijn cel in hongerstaking gegaan om de overheid te dwingen iets
met hem te doen. In Koffiefontein was zijn adres: "No.2229-42 Huis 48
Kamp 1". Verscheidene herinneringen bewaart hij in zijn woning aan de
ze periode. Klachten uitte hij ook over de behandeling in het kamp.
"Die behandelig was nie juis baie menslik nie", zei hij eind vorig
jaar tegen een verslaggever van Die Burger. Maar echt honger schijnen
deze geinterneerden in de oorlogsjaren niet te hebben geleden. "Die
vleis wat aan die kamp gelewer is, was soms so sleg dat dit net so oor die draad gegooi is."
Op 11 februari 1944 mocht hij het kamp weer verlaten, naar hem mede
gedeeld werd "bloot op genade van die Regering". Wel kreeg hij huis
arrest. Elke dag moest hij zich bij de politie melden. Na enkele
maanden lapte hij deze verplichting aan zijn laars, alsdus Vorsters
eigen relaas. De overheid zou daarin hebben berust.
Verbod van Malan
Na de oorlog duurde het evenwel nog jaren voor hij weer werd geac
cepteerd in de Nationale Partij van Malan. Bij de verkiezingen van
1948 wilde hij zich kandidaat stellen in Brakpan, maar dr. Malan
verbood zijn kandidatuur om zijn extreem-rechtse zienswijze.
Het dagblad Die Transvaler, waarvan dr. H.F. Verwoerd in die dagen
- 21 -
hoofdredacteur was, schreef toen over Vorster:
"Geen kandidaat, die de anti-democratische ideologie van
de O.B. aanhangt, is acceptabel."
Daarop stelde Vorster zich kandidaat voor de Afrikaner partij (van
Havenga; Hertzog was in 1942 overleden), waarin de'O.B. was opge
daan. Hij verloor met slechts twee stemmen verschil van zijn tegen
stander van de Verenigde Partij.
Ook Verwoerd verloor in zijn district, omdat de O.B.'ers op hun
beurt weigerden hem te steunen. Niettemin claimden de O.B.'ers een
aandeel in de nederlaag van Smuts in 1948, die de Nationale Partij sindsdien aan de macht bracht.
Zo schreef een ex-O.B.-lid op 29 september in Die Vaderland:
"Die Ossewa-Brandwag heeft dan ook geen gering aandeel
in de val van Smuts gehad."
Im 1952 verenigden de nazistisch -geaarde en de meer democratische
Afrikaners zich. De Afrikanerpartij werd opgenomen in de Nationale
Partij. Het volgend jaar werd hij parlementslid.
Sindsdien steeg zijn ster snel. In 1961 werd hij opgenomen in het
kabinet als minister van Justitie. De beruchte wetten tot bestrijding
van het communisme, zoals de wet om verdachte personen 90 tot 180
dagen zonder vorm van proces gevangen te houden, zijn van zijn hand.
Reeds in 1961 werd hij door sommigen gezien als de opvolger van Verwoerd, al waren vele democratisch-gezinde leden van de Nationale Partij afkerig van deze gedachte.
Na de moord op Verwoerd in september 1966, werd hij, na een lichte aarzeling van de gematigde vleugel van de Nationale Partij, tot premier gekozen.
Vriendschap
Met Hans van Rensburg bleef Vorster altijd bevriend. Direct na de
moord op Verwoerd stuurde Van Rensburg aan Vorster een brief:
"Het volk heeft Goddank, het voorbeeld van H.F.Verwoerd om na te volgen. Zoals in het verleden dat van generaal Hertzog".
Ook kondigde Van Rensburg aan:
"Ik hoop de komende week in de Kaap te zijn en als jouw
werkzaamheden dit veroorloven jou de hand te drukken."
De vroegere O.B.-leider kwam snel. Bij het graf van de fascist Hans van Rensburg vertelde Vorster vorige week dat hij, nadat hij premier was geworden, een gesprek van anderhalf uur met Van Rensburg had gevoerd.
"Ek verstout my om te sê dat die geschiedenis nog die rol wat hy gespeel het, in die regte perspektief sal stel,"
zo zei de premier ook bij die gelegenheid.
Ex-O.B.-leden zijn overigens reeds op alle mogelijke posten in Zuid
Afrika geaccepteerd. Met trots somde vorig jaar in het regeringsgezinde dagblad Die Vaderland een vroegere O.B.-er enkele namen op van voormalige leden van de Ossewa-Brandwag, die thans sleutel -
M-
- 22
posities in Zuid - Afrika innemen:
* De commandant - generaal van "die Weermag" , generaal
Hiemstra.
* Het hoofd van de Veiligheidspolitie, H. van den Bergh.
* De voorzitter van de S.A.U.K. (de Zuidafrikaanse omroep)
dr. P. Meyer.
ýE -
STICHTING
COMITE ZUID-AFRIKA
AMSTEL 240
AMSTERDAM
Top Related