Programmabegroting 2014
1
Programmabegroting 2014
Gemeente Lingewaard
17 september 2013
Programmabegroting 2014
2
Programmabegroting 2014
3
INHOUD
HOOFDSTUK 1 INLEIDING _________________________________________________________________ 5
HOOFDSTUK 2 SAMENHANG EN SPEERPUNTEN _________________________________________________ 9
HOOFDSTUK 3 HOE STAAN WE ER FINANCIEEL VOOR? ___________________________________________17
Deel I Beleidsbegroting _______________________________________________________________21
HOOFDSTUK 4 DE PROGRAMMA’S __________________________________________________________23 Wat staat er in de programma’s? _______________________________________________________25
Programma 1 Ontwikkeling en opleiding ________________________________________________27
Programma 2 Deelname aan de samenleving ____________________________________________35
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit ______________________________________________45
Programma 4 Bedrijvigheid __________________________________________________________51
Programma 5 Centrum, stad en dorp ___________________________________________________57
Programma 6 Landschap ____________________________________________________________63
Programma 7 Wonen _______________________________________________________________69
Programma 8 Klimaat en duurzaamheid ________________________________________________73
Programma 9 Beheer en onderhoud ___________________________________________________77
Programma 10 Burger en bestuur ______________________________________________________85
Programma 11 Financiën _____________________________________________________________93
HOOFDSTUK 5 DE PARAGRAFEN ___________________________________________________________97
Wat staat er in de paragrafen? _________________________________________________________99
Paragraaf 5.1 Lokale heffingen ______________________________________________________101
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing __________________________________107
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen ____________________________________________121
Paragraaf 5.4 Financiering __________________________________________________________129
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering ________________________________________________________135
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen ____________________________________________________145
Paragraaf 5.7 Grondbeleid __________________________________________________________161
Deel II Financiële begroting ___________________________________________________________171
HOOFDSTUK 6 FINANCIËLE BEGROTING _____________________________________________________173
Wat staat er in de financiële begroting? _________________________________________________175
6.1 Financiële positie _______________________________________________________________176
6.2 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien__________________________________________183
6.3 Meerjarenbegroting 2014 - 2017 ___________________________________________________185
6.4 Uitvoeringsplan 2014 - 2017 ______________________________________________________193
6.5 Toelichting op uitvoeringsplan 2014 - 2017 __________________________________________197
6.6 Toelichting reserves en voorzieningen ______________________________________________203
6.7 Overzicht baten en lasten 2014 ___________________________________________________207
6.8 Overzicht van incidentele baten en lasten per programma_______________________________211
6.9 EMU-saldo bij begroting 2014 _____________________________________________________213
Bijlagen _____________________________________________________________________________215
1. Samenstelling gemeentebestuur ____________________________________________________216
2. Kerngegevens __________________________________________________________________218
3. Overzicht baten en lasten productenraming 2014 _______________________________________220
4. Kaderstellende nota’s _____________________________________________________________222
Programmabegroting 2014
4
Programmabegroting 2014
5
Hoofdstuk 1 Inleiding
Voor u ligt de programmabegroting 2014-2017. Deze begroting geeft met een nieuwe indeling direct inzicht
in wat we willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen en hoeveel geld we daarvoor uittrekken. Op deze
manier maken wij onze burgers duidelijk wat ze van ons kunnen verwachten.
Met de nieuwe indeling is beoogd om de begroting als afwegingsinstrument van de raad te verbeteren. De
aanleiding voor de nieuwe indeling is een raadsbesluit van november 2012. Hierbij gaf de raad aan het voor
zijn afwegingen van belang te vinden dat de programmabegroting een zo volledig mogelijk beeld van de
gemeentelijke doelen geeft, thematisch is ingedeeld en voor de raad alle informatie bevat om voldoende te
kunnen sturen.
Om ervoor te zorgen dat alle doelen in beeld komen, hebben wij voor de nieuwe indeling de doelen van onze
structuurvisies als uitgangspunt genomen. In deze visies heeft de raad voor een langere periode richtingen
uitgezet, waardoor de nieuwe indeling bruikbaar is voor minimaal twee raadsperioden.
De door de raad gewenste thema’s komen tot uitdrukking in de keuze van de programma’s van de begro-
ting.
Onze algemene leidraad is de raad optimaal in staat te stellen om zijn rol als hoogste budgethouder waar te
maken. Dit kan naar onze mening alleen in de vorm van samenwerking tussen alle partijen: raad, college en
organisatie. Bij de ontwikkeling van deze nieuwe begroting was het proces zodanig georganiseerd dat deze
samenwerking kon plaatsvinden. Deze samenwerking hebben wij als zeer constructief ervaren. Voor ieders
inzet daarbij zijn wij veel dank verschuldigd. Wij blijven in samenspraak met de raad werken aan de verbete-
ring van de begroting.
De programmabegroting bestaat uit 6 hoofdstukken en enkele bijlagen. Hoofdstuk 2 bevat een beknopt
overzicht van onze speerpunten van beleid en behandelt de belangrijkste samenhangen tussen beleidson-
derwerpen. In hoofdstuk 3 lichten wij toe hoe wij er financieel voor staan. Hoofdstuk 4 vormt het hart van de
programmabegroting, hierin worden de programma’s toegelicht. Per programma beschrijven wij wat we wil-
len bereiken, wat we ervoor gaan doen en wat het gaat kosten. De paragrafen in hoofdstuk 5 geven de raad
inzicht in het beleid op beheersmatige aspecten. Hoofdstuk 6 bevat de financiële begroting. Voorafgaand
aan de hoofdstukken 4, 5 en 6 geven wij een toelichting op de verschillende onderdelen.
In de bijlagen is relevant geachte onderbouwende informatie opgenomen.
Voorstel
Wij stellen u voor de Programmabegroting 2014 vast te stellen.
Lingewaard, 17 september 2013
burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard,
de interim secretaris, de waarnemend burgemeester,
C.M. de Graaf S.P.M. de Vreeze
Programmabegroting 2014
6
Programmabegroting 2014
7
Besluit raad
Besluitnummer
Onderwerp Programmabegroting 2014
De raad van de gemeente Lingewaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 17 september
2013;
gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 7 november 2013;
gelet op het bepaalde in artikel 191 van de Gemeentewet;
besluit:
1. de investeringen zoals vermeld in het Uitvoeringsplan 2014-2017 vast te stellen en te autoriseren voor
het jaar 2014;
2. de programmabudgetten te autoriseren op de binnen de programma’s opgenomen totale lasten en totale
baten in de tabel “Wat mag het kosten?”;
3. de Programmabegroting 2014 vast te stellen.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
van 14 november 2013.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Th.G.L. Greep M.H.F. Schuurmans-Wijdeven
Programmabegroting 2014
8
Programmabegroting 2014
9
Hoofdstuk 2 Samenhang en speerpunten
In hoofdstuk 4 treft u per programma een samenhangend geheel van activiteiten aan en van de daarmee
gemoeide middelen. Deze activiteiten zijn alle gericht op één programmadoel. In dit hoofdstuk beschrijven
we een aantal belangrijke samenhangen tussen doelen en activiteiten die in verschillende programma’s zijn
opgenomen. Inzicht in samenhangen tussen diverse programma’s leidt in onze ogen tot een betere integrale
afweging.
2.1 De programmabegroting als dynamisch afweeginstrument
De samenhang tussen alles wat wij op korte en langere termijn nastreven, is terug te vinden in onze struc-
tuurvisies, die alle van recente datum zijn: de ruimtelijk structuurvisie, de sociale visie en het brugdocument
tussen deze visies. Van deze stukken hebben wij vier thema’s afgeleid: participatie, economie, leefomge-
ving, regie en zeggenschap. Deze thema’s vormen de basis voor 11 programma’s waarin de relatie wordt
gelegd tussen doelen en activiteiten van de gemeente en de daarvoor in te zetten middelen. In het volgende
overzicht is aangegeven hoe de programma’s zijn afgeleid van de thema’s. Er is overlap tussen thema’s en
tussen programma’s.
Tussen de diverse programma’s van de begroting bestaan veel dwarsverbanden, omdat veel activiteiten van
de gemeente verschillende doelen dienen. Zo levert het stimuleren van duurzaam bouwen zowel een bijdra-
ge aan het doel “voor iedereen een kwalitatief goede en betaalbare woning op een goede plaats” (program-
ma 7), als aan het doel “aanzetten burgers tot duurzaam gedrag” (programma 8).
Per programma zijn de doelen en activiteiten van de gemeente op een logische manier gerangschikt in zo-
genaamde ‘doelenbomen’. De samenhangen tussen programma’s zijn hierin groen gekleurd terug te vinden.
Programmabegroting 2014
10
In de dwarsverbanden zijn vaak de overkoepelende samenhangen van de visies te herkennen. Al met al is
sprake van een complex geheel. Het is een nooit eindigende uitdaging om tegelijkertijd op zowel specifieke
onderwerpen te sturen als op het grote geheel.
Uiteraard zijn ook het raadsprogramma en het daarvan afgeleide collegeprogramma bij de opstelling van de
begroting betrokken. In een afzonderlijk document dat aan uw raad zal worden aangeboden, gaan wij in op
de realisatie van het collegeprogramma. Wij zullen aangeven hoe het ervoor staat met de uitvoering van dit
programma en welke in dat verband de uitdagingen en knelpunten zijn.
De overkoepelende samenhangen van de visies zijn in het raadsprogramma onder de “fundamentele waar-
den en beginselen” begrepen. Van hieruit wil de raad besturen. Dit betreft kort weergegeven:
Een solide financieel beleid;
Respect voor burgers, met open communicatie, directe betrokkenheid bij beleidsontwikkeling en regel-
matige verantwoording;
Integriteit van bestuurders, waarbij voorop staan dienstverlening aan de bevolking, behartiging van de
publieke zaak en betrouwbaarheid;
Meer eigen verantwoordelijkheid bij de burger;
Duurzaamheid met aandacht voor evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen;
Sociale betrokkenheid met maatwerk gericht op deelname van alle burgers aan het maatschappelijk
leven.
In hoofdstuk 3 gaan wij afzonderlijk in op het financiële beleid.
In het raadsprogramma en het collegeprogramma wordt richting gegeven en worden accenten gelegd. Maar
we leven in een dynamische omgeving. Het is een verantwoordelijkheid van de raad en het college samen
om te beoordelen of onze gemeente goed op koers ligt. Als bijvoorbeeld de werkloosheid toeneemt, kan dat
tot accentverleggingen leiden in het sociale domein. Veranderingen in het provinciale beleid op het gebied
van ruimtelijke ontwikkeling of mobiliteit kunnen leiden tot heroverweging van onze duurzaamheidsdoelen,
etcetera.
Zowel doelen als beleidsvoornemens en uitvoeringsplannen moeten in deze context gezien worden als niet
alleen een complex, maar ook dynamisch geheel. In het kader van de begrotingsbehandeling is jaarlijks de
vraag, waar nieuwe uitdagingen liggen en welke koerswijzigingen dan wel accentverschuivingen deze vra-
gen. Tegen deze achtergrond nemen wij elk jaar in onze begroting een overzicht op van de in onze ogen
belangrijkste samenhangen en de daaraan verbonden speerpunten bij de uitvoering.
2.2 Samenhangen
De belangrijkste samenhangen tussen de programma’s betreffen:
Participatie
Wij willen een leefklimaat waarin iedereen mee kan doen. Om dit te realiseren, creëren wij randvoorwaarden
in de vorm van opleiding en ontwikkeling, bieden wij mogelijkheden voor deelname en ontmoeting en probe-
ren wij een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van werkgelegenheid in onze gemeente. Degenen die
geen werk hebben, proberen wij naar werk te begeleiden en voor zover dat niet lukt, bieden wij inkomenson-
dersteuning, waarvoor wij een tegenprestatie vragen (voor wat hoort wat ). Aan kwetsbare inwoners bieden
wij diverse vormen van ondersteuning.
Op diverse vlakken die met het hier beschreven thema samenhangen, krijgen wij er de komende jaren taken
bij. Tegelijkertijd weten wij dat wij deze taken uit moeten voeren met minder geld. Naarmate wij sterker wor-
den in het creëren van effectieve samenhangen zijn wij beter in staat dit te realiseren.
Programmabegroting 2014
11
Economie
Actieve en betrokken burgers en bedrijven vormen de motor van onze samenleving. Op individueel niveau,
maar ook als gemeenschap zijn we afhankelijk van elkaars inzet om een klimaat te creëren dat bijdraagt aan
ieders geluk en welzijn. We willen iedereen stimuleren om zijn of haar steentje naar vermogen bij te dragen.
Wij willen bedrijven faciliteren om hun bijdrage aan de economie en werkgelegenheid te verbeteren. Een
actieve samenleving, waarin mensen en bedrijven in beweging zijn, vraagt om goede voorwaarden in termen
van bereikbaarheid. Wij willen knelpunten opheffen en nieuwe verbindingen maken. Daarnaast willen wij
ervoor zorgen dat mensen binnen hun eigen omgeving zo goed mogelijk bediend worden met voorzieningen
die zij nodig hebben en die hun leven prettiger maken.
Leefomgeving
Het thema leefomgeving is overkoepelend voor alle zaken die wij als onze leefruimte ervaren. Het gaat om
de kernen met de voorzieningen en hun vanuit de historie gegroeide identiteit. Wij zorgen ervoor dat in
Bemmel, Gendt en Huissen voldoende basisvoorzieningen aanwezig zijn, zoals winkels, scholen, ontmoe-
tingsplaatsen en voorzieningen op het maatschappelijk vlak. Wij vinden het belangrijk dat de inwoners van
overige kernen al deze voorzieningen gemakkelijk kunnen bereiken. Tegen deze achtergrond werken wij aan
de ontwikkeling van de centra van onze drie grote kernen.
Ons landschap vormt het unieke decor van onze leefomgeving, het is de grond waarop wij leven. Wij willen
dat iedereen zich bewust is van het bijzondere van ons landschap en ook van de waarde die ons landschap
heeft. Landschap heeft fundamentele waarde omdat het ons cultureel erfgoed weerspiegelt, een positieve
bijdrage aan onze gezondheid levert en heel goed dienstbaar is aan duurzaamheidsdoelen, bijvoorbeeld in
de vorm van grondstoffen voor energie. Daarmee heeft het ook economische waarde. Deze economische
waarde heeft het tevens omdat mooi landschap toeristen aantrekt. Bewustzijn is echter niet voldoende. Het
is van onschatbaar belang om verloren gegane kwaliteiten van ons landschap te herstellen en bestaande
kwaliteiten te handhaven. In onze ogen is hier nog een wereld te winnen. De afstand tussen de ambitie die
tot uitdrukking komt in onze structuurvisie en feitelijke staat van ons landschap op dit moment is groot en de
middelen die ons ter beschikking staan zijn beperkt, dan wel kunnen beter worden benut.
Om de kwaliteit van onze leefomgeving te vergroten willen wij het landschap verfraaien dat direct aan onze
bebouwde kommen grenst. Dat zijn onze oeverwallen. Tevens richten we een aantal heel bijzondere plekken
langs onze dijken opnieuw in. Wij doelen hier op onze wielen.
De meest directe leefomgeving betreft onze woningen en de ruimte daar omheen. Wij willen zorgen voor een
divers aanbod van woningen en de aantrekkelijkheid van de woonomgeving verbeteren. Als mensen in een
buurt leven die schoon is, waar basisvoorzieningen aanwezig zijn en waarin zij zich veilig voelen, zijn ze in
staat om in de samenleving te participeren. Schoon, heel en veilig is een basistaak van de gemeente, maar
dat betekent niet dat de gemeente hier alleen voor staat. Burgers kunnen veel zelf doen. Daar staat weer
tegenover dat de verantwoordelijkheid in onze handen blijft.
Tenslotte vatten wij onder het thema leefomgeving de manier waarop wij ermee om (kunnen) gaan. Wij zet-
ten in op een toekomstbestendig gebruik van de leefomgeving en investeren daarom in duurzaamheid.
Regie en zeggenschap
Wij kunnen ons verheugen in een grote mate van betrokkenheid van burgers bij onze samenleving. Door
hierop gezamenlijk in te spelen is er in onze ogen tot in lengte van dagen winst te behalen. Het is zaak om
Programmabegroting 2014
12
hierbij van elkaar te leren. Meer eigen verantwoordelijkheid bij burgers vraagt van onze gemeente dat zij
uitgaat van vertrouwen. Daarop willen wij aanspreekbaar zijn. Dat hoort bij beginselen van goed bestuur.
2.3 Speerpunten
Onze belangrijkste speerpunten voor het komende begrotingsjaar zijn.
De transities in de sociale sector
Het behoeft geen betoog dat hier sprake is van een grote operatie, die inzet vraagt van alle betrokkenen,
niet in het minst van onze burgers. Ons uitgangspunt is dat de gemeente ondersteunt en burgers doen wat
ze kunnen. Dat betekent een persoonlijke benadering van betrokkenen, zowel in het kader van inkomens-
voorzieningen als bij ondersteuning in de vorm van zorg en individuele dan wel collectieve voorzieningen.
Met deze benadering hebben wij intussen goede ervaringen opgebouwd. Er is dus alle aanleiding om op de
ingeslagen weg door te gaan.
De transitie kan alleen maar slagen als wij goed samenwerken met bedrijven en instellingen. Daarnaast is
intergemeentelijke samenwerking een vereiste voor die zaken, die we niet lokaal kunnen regelen. Voor ons
betekent dit samenwerking tussen 12 gemeenten. Alle genoemde samenwerkingsvormen zijn volop in ont-
wikkeling.
In de Kadernota hebben wij aangegeven wij dat de transitie willen voltooien met de middelen die daarvoor
beschikbaar worden gesteld. Dit betekent dat er grote bezuinigingen gerealiseerd moeten worden. Wil deze
benadering op langere termijn succesvol zijn, dan is ook is de samenhang van belang tussen “opleiding en
ontwikkeling” (programma 1) en “iedereen die kan werken is aan de slag” (programma 2).
Jeugd
In Lingewaard vinden we het belangrijk dat kinderen en jongeren zoveel mogelijk kansen krijgen om zich te
ontwikkelen tot zo zelfstandig mogelijke deelnemers aan de maatschappij. Met een visie op een doorgaande
ontwikkelingslijn van 0 tot -27 jaar onderscheidt Lingewaard zich van de gemeenten in de directe omgeving.
De komende jaren krijgt het jeugdbeleid een andere vorm, komen van het rijk en de provincie taken op het
gebied van jeugdzorg naar de gemeente en verandert onder andere de participatiewet, hetgeen eveneens
een verschuiving van taken naar onze gemeente betekent. Belangrijk dus om nu al voor te sorteren en wel
vanuit onze visie en het daarop afgestemde beleid, zodat we zijn voorbereid op de toekomst.
Vanuit de in 2012 ingevoerde wet Passend Onderwijs en de teruglopende leerlingaantallen wordt het be-
langrijk om te sturen op multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen in de richting van integrale kindcentra
en de gebouwen zodanig te herstructureren en waar mogelijk aan te passen en/of te renoveren dat er toe-
komstbestendig onderwijs mogelijk is.
Bergerden en overige bedrijventerreinen
De verkoop van bedrijventerreinen stagneert. Dat geldt zowel voor de kavels op Bergerden, als voor die op
de drie gemeentelijke bedrijventerreinen die in de verkoopfase verkeren (Houtakker II, Pannenhuis II en
Agropark II). Er worden samen met Nijmegen voorbereidingen getroffen om tot strategische keuzes te ko-
men ten aanzien van de verdere ontwikkeling van Bergerden.
Programmabegroting 2014
13
Multifunctionele centra
Onze gemeente bezit een kleine 200 gebouwen. Het achterstallig onderhoud op deze gebouwen is de afge-
lopen jaren opgelopen tot € 3 miljoen. Daarnaast is er een tekort op de budgetten voor regulier onderhoud
van € 0,35 miljoen. In ons vastgoedbeleid streven we ernaar om én onze onderhoudsbudgetten op orde te
krijgen én geld vrij te maken ten behoeve van de totstandkoming van drie multifunctionele centra: De Dona-
tuskerk in Bemmel, Zaal Provedentia in Gendt en het Stadhues in Huissen. Ons uitgangspunt is dat wij alle
gebouwen verkopen, tenzij er sterke argumenten zijn om dit niet te doen. Wij maken ons sterk voor de multi-
functionele centra, omdat wij vinden dat deze een wezenlijke bijdrage leveren aan zowel onze sociaal-
maatschappelijke doelen als aan de vitaliteit van onze kernen. Bij de realisatie werken wij goed samen met
verenigingen en stichtingen. Deze samenwerking zien wij als de sleutel naar succes.
Cultuur en cultureel erfgoed
Wij stimuleren deelname aan cultuur. Dat begint bij onze ondersteuning van cultuureducatie op scholen.
Daarnaast zorgen wij ervoor dat in onze kernen voldoende voorzieningen aanwezig zijn om elkaar te ont-
moeten en met elkaar aan culturele activiteiten deel te nemen. Welbevinden van onze inwoners staat daarbij
centraal. Maar we willen ook een kweekvijver vormen voor talent, zowel op het gebied van cultuur in brede
zin, als op dat van kunst in het bijzonder.
Al onze burgers willen wij betrekken bij het behoud van ons cultureel erfgoed. De provincie heeft de thema’s
cultuur en erfgoed in één programma samengevoegd en streeft naar het versterken van de regionale sa-
menwerking op dit gebied. Wij willen hierin meegaan, zowel om onze culturele identiteit te versterken als om
economische motieven. Een sterke culturele identiteit trekt toeristen aan.
Fort Pannerden en zijn omgeving is een bijzonder cultuurhistorisch fenomeen met tevens hoge landschap-
pelijke kwaliteit. Het gebied is van bovenregionale waarde, ook in toeristisch en recreatief opzicht. Het be-
hoort tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die waarschijnlijk in 2015 genomineerd zal worden voor Wereld
Erfgoed.
Lingewaard kent 50 rijksmonumenten en 150 gemeentelijke monumenten. Niet alleen vormen deze monu-
menten in figuurlijke zin een rijk bezit voor de gemeenschap, ook hun eigenaren ontlenen er trots aan en
besteden veel tijd, geld en energie aan onderhoud en verbeteringen. Inmiddels zijn veel van onze monumen-
ten opgenomen in toeristische fietsroutes rondom bijvoorbeeld de middeleeuwen en de wederopbouw.
Onze gemeente biedt een ruime hoeveelheid aan waardevolle architectuur en landschap. Met name de
combinatie tussen beide en de verbondenheid met onze rivieren is bijzonder. Het voorbeeld bij uitstek op dit
vlak is de combinatie in Doornenburg van kasteel de Doornenburg en Fort Pannerden. Daar hoort toeristi-
sche ontwikkeling bij en activiteiten zoals het kanovaren op de Linge, het varen met de Pendelboot en het
verblijf op omliggende campings. Wij ondersteunen de ontwikkeling van het Fort langs diverse wegen, ook in
de vorm van een gecombineerde provinciale- gemeentelijke subsidie ten behoeve van de inrichting. In 2014
moet deze inrichting gerealiseerd gaan worden.
In Huissen is de historische kern in toenemende mate onder de aandacht van zowel inwoners als toeristen.
Het onlangs verschenen boek ‘Kastelen in Gelderland’ laat zien dat ook reeds verdwenen bouwwerken nog
volop aandacht hebben. Diverse historische gebouwen in onze gemeente worden in het boek breed en
nauwkeurig beschreven. Wij vinden het belangrijk dat ons cultureel erfgoed bij een breed publiek bekend-
heid geniet en zullen ons via diverse kanalen inzetten om op dit punt een bijdrage te leveren.
Programmabegroting 2014
14
Mobiliteit
De doorontwikkeling van de Lingewaardse mobiliteit is een continue proces waarbij niet alleen onze ge-
meente is betrokken, maar ook onze omliggende gemeenten, de Stadsregio Arnhem Nijmegen, Provincie
Gelderland en Rijkswaterstaat. Voor een goed zicht op de ontsluiting van Lingewaard van en naar onze re-
gio is de Stadsregio gevraagd een ‘Regiovisie A325’ op te stellen. Deze is bijna afgerond. Met Nijmegen is
de voorbereiding van het doortrekken van de Dorpensingel-Oost in volle gang, waarbij wij uiteraard vasthou-
den aan een doorgaande route via de Vossepelsestraat (Bemmel-Lent). Met de Stadsregio zijn wij voortdu-
rend in gesprek over het verbeteren en uitbreiden van ons gemeentelijke fietsnetwerk, waarbij nauwlettend
wordt gekeken naar aansluiting op andere fietsnetwerken in de omgeving.
Rondom het doortrekken van de A15 is inmiddels een bestuursakkoord gesloten tussen het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu, de Provincie Gelderland en de Stadsregio Arnhem Nijmegen. In 2014 zullen de
voorbereidingen verdere vormen aannemen. In het voortraject, heeft de Provincie Gelderland bovenop het
beschikbare projectbudget een bedrag van € 55 miljoen extra ter beschikking gesteld voor inpassingsmaat-
regelen. Dit budget moest worden verdeeld tussen de gemeenten Duiven, Zevenaar en Lingewaard. Op
basis van het ingediende voorstel kreeg Lingewaard bijna € 30 miljoen toegewezen.
In 2014 volgt de verdere procedure rondom het exacte tracé, de inpassingen en uit te voeren werkzaamhe-
den, waarbij uiteraard nauw wordt overlegd met belanghebbenden, omwonenden en wijkplatforms.
Lokaal blijft onze aandacht uitgaan naar met name het onderhoud van de bestaande infrastructuren voor
auto, fiets en looproutes, inclusief de verkeersveiligheid voor met name dijkwegen en schoolomgevingen.
Integrale handhaving
De gemeente heeft wettelijke handhavingstaken op het gebied van bouwen, verkeer en milieu. Daarnaast
handhaaft zij de naleving van de Algemene Plaatselijke Verordening. De controles en handhavingsactivitei-
ten op het gebied van bouwen en milieu zijn in handen gelegd van de Omgevingsdienst Regio Arnhem. Alle
handhavingstaken worden zo veel mogelijk in samenhang uitgevoerd. Dit gebeurt in overleg tussen de ge-
meente, die het beleid vaststelt, onze Bijzondere Opsporingsambtenaren, de politie en de brandweer. Perio-
diek worden zorgen besproken en afspraken gemaakt rondom brandveiligheid, verkeersproblematiek en bij
parkeren en evenementen. Daarnaast wordt selectief gehandhaafd op naleving van bouwvergunningen en
activiteiten van bedrijven.
Met name de buitengebieden kennen een complexe situatie doordat er verschillende grondeigenaren zijn.
De verantwoordelijkheid voor handhaving ligt daardoor bij diverse organisaties, zoals de Dienst Landelijk
Gebied, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat, terwijl onze Bijzondere Opsporingsambtenaren er geen be-
voegdheden hebben. Overleg tussen de betrokken partijen, de gemeente en de politie moet leiden tot een
helder handhavingsbeleid in de buitengebieden. Het opzetten van projectmatig werken voor de Bijzondere
Opsporingsambtenaren heeft inmiddels geleid tot goede resultaten. Het regelmatig controleren bij basis-
scholen tijdens haal- en brengtijden, parkeercontrole in ‘blauwe zones’ en bij evenementen wordt niet altijd
door een ieder warm ontvangen, maar is wel conform gemaakte afspraken. Evenzo het controleren en
handhaven bij zwerfafval en afvaldump.
Burgerparticipatie en zelfsturing
Wij betrekken onze burgers bij beleidsvorming. Via wijkplatforms nemen burgers verantwoordelijkheid voor
de kwaliteit van hun leefomgeving. Dat doen zij al jaren en wij willen graag dat dit zo blijft. De betrokkenheid
bij de samenleving proberen wij verder te vergroten door in te zetten op zelfsturing. Deze vorm van burger-
Programmabegroting 2014
15
participatie heeft als basisgedachte dat burgers en bedrijven zelf heel goed in staat zijn om hun eigen afwe-
gingen te maken, waardoor de gemeente terughoudend kan zijn in het stellen van regels en het houden van
toezicht. Individuele burgers willen wij in de gelegenheid stellen verantwoordelijkheid te geven voor onderde-
len van ons groen. Met verenigingen willen wij in overleg over overdracht van gebouwen, zodat zij deze zelf
kunnen beheren. Het is belangrijk dat telkens een goed evenwicht wordt gevonden tussen onze verantwoor-
delijkheid en wat wij van de burger vragen.
Programmabegroting 2014
16
Programmabegroting 2014
17
Hoofdstuk 3 Hoe staan we er financieel voor?
3.1 Grote lijnen van onze financiële positie
In onze aanbiedingsbrief bij de Kadernota (mei 2013) kenschetsten wij onze financiële positie als “gezond in
een veranderende omgeving”. Deze conclusie sloot aan bij het oordeel van onze accountant en was geba-
seerd op onze reservepositie, op de verhouding tussen ons eigen en vreemd vermogen en op een schatting
van onze financiële risico’s. Daar stond tegenover dat het niet eenvoudig was om een structureel evenwicht
te vinden tussen onze lasten en baten. De behandeling van de Kadernota heeft tot een sluitende meerjaren-
begroting geleid, maar in de op dat moment voorliggende cijfers was de meicirculaire1 nog niet verwerkt.
Vermelding verdient dat om de begroting sluitend te krijgen bij de behandeling van de Kadernota door mid-
del van amendering bezuinigingen zijn doorgevoerd, maar deze stonden niet in de weg dat wettelijke taken
redelijk tot uitvoering konden worden gebracht en geld kon worden vrijgemaakt voor een aantal als zeer
noodzakelijk bestemde extra uitgaven.
In deze begroting zijn de gevolgen van de meicirculaire wel verwerkt. Voor het jaar 2014 pakken ze gunstig
uit, voor de jaren daarna is dat niet meer het geval. Wij hebben diverse maatregelen getroffen om de tekor-
ten in de jaren na 2014 terug te dringen. In september komt de volgende circulaire. Deze bevat informatie
over de Rijksbezuinigingen tot een bedrag van € 6 miljard en meer zekerheid over de decentralisaties in het
sociaal domein. Welke invloed het een en ander heeft op onze begroting is op dit moment voor ons nog niet
inzichtelijk. We hebben er een voorschot op genomen door opname van twee stelposten. Wat betreft de
transitie in het sociale domein (meer taken met minder geld) is onze stelling: we doen het met wat we heb-
ben en dat kan.
Hierna gaan we in het kort in op onze meerjarenraming, onze risico’s en ons weerstandsvermogen, onze
reservepositie en onze leningenportefeuille.
3.2 Meerjarenbegroting
We leggen u een meerjarenbegroting voor waarin de jaarschijven 2014 en 2017 nagenoeg sluitend zijn,
maar in 2015 en 2016 sprake is van een tekort. In 2014 is er een klein overschot van € 18.000 en in 2017
een klein tekort van € 21.500. Met name als gevolg van een lagere algemene uitkering van het Rijk laten de
jaren 2015 en 2016 een tekort zien van € 1.170.300 respectievelijk € 263.200.
In de cijfers zijn verwerkt de eerder genoemde twee stelposten. Voor de binnen het sociaal domein nog te
realiseren bezuinigingen is € 400.000 gereserveerd. Mocht realisatie achterwege blijven, dan kan dit bedrag
daarvoor worden ingezet. Verder houden wij rekening met een structureel lagere algemene uitkering vanaf
2014 van € 500.000. Of dit voldoende groot is, zal duidelijk worden wanneer de door het Rijk op of kort na
Prinsjesdag te publiceren septembercirculaire is doorgerekend.
1 Dit betreft een circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken over de financiële gevolgen van rijks-
beleid voor gemeenten. Naast de meicirculaire is er een septembercirculaire.
Programmabegroting 2014
18
De stelposten hebben op de meerjarenbegroting 2014-2017 het volgende effect:
Omschrijving 2014 2015 2016 2017
Saldo meerjarenbegroting zonder stelposten -918.000 270.300 -636.800 -878.500
Stelpost sociaal domein 400.000 400.000 400.000 400.000
Stelpost algemene uitkering 500.000 500.000 500.000 500.000
Saldo meerjarenbegroting 2014-2017 -18.000 1.170.300 263.200 21.500
( + = Nadeel / - = Voordeel)
Een verdere uiteenzetting van de financiële positie en de ontwikkelingen in de meerjarenbegroting is opge-
nomen in hoofdstuk 6.
3.3 Risico’s en weerstandsvermogen
Niet alle ontwikkelingen c.q. risico’s die op onze gemeente af kunnen komen, zijn op voorhand financieel te
vertalen in de begroting. Wanneer één of enkele van deze risico’s zich daadwerkelijk voordoen is het de
vraag of we in staat zijn om deze risico’s in financieel opzicht op te vangen. Op basis van de door uw raad
vastgestelde nota risicomanagement hebben we berekend dat het benodigde weerstandsvermogen afge-
rond € 10 miljoen bedraagt. Het vrij besteedbare deel van de algemene reserve, dat in feite synoniem is voor
het benodigde weerstandsvermogen, ligt in de periode 2014-2017 rond de € 8 à € 9 miljoen. Op basis van
de nota risicomanagement is dat niet voldoende. De totale omvang van de algemene reserve (het beklemd
deel plus het vrij besteedbaar deel) is echter ruim voldoende om de risico’s die wij lopen (de grootste hebben
betrekking op bedrijventerreinen) op te kunnen vangen. Hierbij past wel de kanttekening dat de inzet van € 1
miljoen van het beklemd deel van de algemene reserve structureel € 40.000 kost.
De in ons jaarverslag 2012 toegezegde actualisatie van de nota risicomanagement is grotendeels afgerond.
Dankzij de toegezegde middelen voor formatie-uitbreiding kan verdere besluitvorming en aansluitend imple-
mentatie plaatsvinden in 2014.
In paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing, treft u meer informatie aan over het vorenstaan-
de.
3.4 Reserves en voorzieningen
Voorzieningen dienen van voldoende omvang te zijn om de financiële gevolgen van het doel waarvoor ze
zijn ingesteld op te kunnen vangen. Ter onderbouwing van voorzieningen dient sprake te zijn van actuele
onderhoudsplannen. Bij de jaarrekening 2012 hebben we geconstateerd dat weliswaar alle onderhoudsplan-
nen zijn geactualiseerd, maar dat niet alle voorzieningen in financiële zin van voldoende omvang zijn om aan
alle toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Deze voorzieningen zijn daarom in overleg met de exter-
ne accountant omgevormd tot een bestemmingsreserve. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij onderhoud gemeen-
tegebouwen. Door de verkoop van gebouwen zullen de toekomstige verplichtingen afnemen en kan, wan-
neer deze verplichtingen weer in overeenstemming zijn met de onderliggende plannen, de voorziening in
plaats van de bestemmingsreserve worden ingesteld.
De reserves en voorzieningen worden toegelicht in § 6.6 Toelichting reserves en voorzieningen.
Programmabegroting 2014
19
3.4 Leningenportefeuille
Op 1 januari 2014 hebben wij tot een bedrag van bijna € 84 miljoen aan langlopende geldleningen afgeslo-
ten. In de begroting 2013 gingen wij nog uit van € 94 miljoen. Door een nauwgezette monitoring van onze
liquiditeitspositie bleek het niet nodig om in 2013 nieuwe geldleningen af te sluiten. Voor 2014 gaan wij er op
basis van de huidige inzichten van uit dat € 10 miljoen aan nieuwe leningen moet worden afgesloten. Het
verbeteren van onze liquiditeitspositie is op dit moment vooral afhankelijk van de ontwikkelingen in de
grondexploitaties. Wanneer grond kan worden verkocht komen ook middelen beschikbaar om aan de regu-
liere aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen. Voor zover dit niet het geval is, zal herfinanciering moeten
plaatsvinden.
In paragraaf 5.4 Financiering vindt u een nadere toelichting.
3.5 Enkele kanttekeningen
Bij onze financiële positie willen we nog de volgende kanttekeningen plaatsen.
Het kan zijn dat de septembercirculaire verdere bezuinigingen nodig maakt. Wij denken dat dan het schrap-
pen van taken aan de orde is. Onze begroting bevat naar onze mening alle ingrediënten om dit mogelijk te
maken. Een kerntakendiscussie is daarvoor volgens ons niet langer nodig. Zodra meer informatie over de
gevolgen van de septembercirculaire beschikbaar is zullen wij u daarvan op de hoogte stellen.
De verkoop van gebouwen komt op gang, maar de netto-opbrengsten vallen soms tegen door hoge boek-
waarden, mede als gevolg van voorgenomen grondexploitaties. Dat laat onverlet dat wij de geformuleerde
doelen (budgetten voor gebouwenbeheer op orde krijgen en geld vrijmaken voor de realisatie van multifunc-
tionele centra) denken te kunnen halen, al zal dat op zijn vroegst eind 2014 het geval zijn. Dit laatste is toe te
schrijven aan de aanhoudende crisis in de vastgoedsector. Over de multifunctionele centra komen wij voor
de begrotingsbehandeling met actuele informatie, met daaraan gekoppeld voorstellen voor implementatie.
Op diverse plaatsen in deze begroting wijzen wij op het belang van zelfwerkzaamheid en eigen verantwoor-
delijkheid van burgers. Daar zit ook een financiële kant aan. Naarmate burgers ten behoeve van de ge-
meenschap meer inzet tonen, kunnen wij met minder middelen toe, dan wel komt er geld vrij voor alternatie-
ve besteding. Wij zijn op dit punt optimistisch gestemd.
Tot slot willen wij uw raad in overweging geven dat er een keuze te maken is: ofwel streng op de knip blijven
zitten of gezien de financiële lichtjes aan het eind van de tunnel geld vrij maken uit onze beklemde reserve
teneinde meer ambities van onze structuurvisie waar te maken. Wij neigen naar het laatste.
Programmabegroting 2014
20
Programmabegroting 2014
21
Deel I Beleidsbegroting
Programmabegroting 2014
22
Programmabegroting 2014
23
Hoofdstuk 4 De programma’s
Programmabegroting 2014
24
Programmabegroting 2014
25
Wat staat er in de programma’s?
Hoofdstuk 4 De programma’s bestaat uit een toelichting op 11 programma’s. De indeling in 11 programma’s
is gemaakt op basis van een analyse van de doelen uit de ruimtelijke structuurvisie, de sociale visie en het
brugdocument. De programma’s omvatten alle beleidsdoelen en activiteiten van de gemeente, waardoor de
begroting de basis biedt voor een integrale afweging van de doelen van de gemeente en de inzet van de
middelen.
De toelichtingen op de programma’s zijn steeds op dezelfde manier opgebouwd, waarbij de volgorde van de
volgende drie vragen is aangehouden:
Wat willen we bereiken?
Wat doen we daarvoor?
Wat mag het kosten?
Elk programma bevat de doelen die de gemeente voor een bepaald beleidsthema wil bereiken. Deze doelen
zijn op een logische manier in beeld gebracht in een zogenaamde doelenboom. In deze indeling staat voor-
op dat de samenhang tussen doelen en activiteiten duidelijk wordt. Het volgende voorbeeld geeft aan welke
niveaus in de doelenboom wij onderscheiden.
7. Voor iedereen een kwalitatief goede en
betaalbare woning op een goede plaats
7.1 Verbeteren aantrekkelijkheid woonomgeving
7.1.1 Aanleg groen en speelruimtes
Verbeteren ontsluitingen (3.1.2)
Een schone, hele, veilige woonomgeving
(9)
7.2 Bevorderen diversiteit in aanbod
van woningen
7.2.1 Aanwijzen locaties
7.2.2 Bevorderen en herstructureren
woningbouw
7.2.3 Meewerken aan passende particuliere
initiatieven
7.2.4 Afspraken maken met woningcorporaties
7.3 Duurzaam en levensloopbestendig
bouwen
7.3.1 Stimuleren duurzaam bouwen
7.3.2 Stimuleren levensloopbestendig
bouwen
Stimuleren duurzame ontwikkelingen (zie
8.2.1)
Programma-
doel
Beleidsdoel
Prestatiedoel
Programmabegroting 2014
26
Het programmadoel verwoordt het beoogde maatschappelijk effect dat de gemeente wil bereiken. De ge-
meente zet hiervoor verschillende instrumenten in, die op verschillende zaken betrekking kunnen hebben, in
dit voorbeeld de woonomgeving, het aanbod van woningen en de kwaliteit van de woningen. Op dit niveau
zijn beleidsdoelen geformuleerd.
Het programmadoel en de beleidsdoelen worden toegelicht onder het kopje ‘Wat willen we bereiken?’.
In de doelenboom zijn in de ‘blokjes’ onder de beleidsdoelen de prestatiedoelen geformuleerd. Deze geven
aan wat de gemeente gaat doen om de beleidsdoelen en het programmadoel te bereiken. Onder de vraag
‘Wat doen we daarvoor?’ zijn de prestatiedoelen toegelicht. Per prestatiedoel wordt een beknopte om-
schrijving gegeven van wat er speelt op dit terrein en met welke middelen (bijvoorbeeld met financiële mid-
delen, zoals subsidies) de gemeente zaken wil beïnvloeden. Zoveel mogelijk zijn de acties genoemd die de
gemeente specifiek in het begrotingsjaar 2014 wil ondernemen.
Er zijn activiteiten van de gemeente die verschillende doelen dienen. Dit komt in de doelenbomen tot uit-
drukking met groengekleurde prestatiedoelen. Daar waar de blokjes groen zijn, worden deze prestatiedoelen
in een ander programma toegelicht.
In de toelichtingen zijn in enkele gevallen indicatoren opgenomen. Met een indicator geven wij aan hoe we
meten of onze inzet geleid heeft tot het beoogd effect, zoals omschreven in het prestatie- of beleidsdoel. Het
benoemen van deze indicatoren is niet gemakkelijk, omdat veelal ook externe factoren van invloed zijn op
het bereiken van het doel en de gemeente daar geen grip op heeft. Wij vinden het belangrijk om met indica-
toren te werken waar de gemeente zelf op kan sturen. Voor het ontwikkelen daarvan blijken wij meer tijd
nodig te hebben. Hier zullen wij komend jaar aan werken.
Aan het einde van de toelichting op de prestatiedoelen wordt aangegeven welke investering(en) wij voor
activiteiten binnen het desbetreffende programma in het Uitvoeringsplan hebben opgenomen. Wij verwijzen
daarbij naar het nummer in het Uitvoeringsplan in hoofdstuk 6 (§ 6.4 Uitvoeringsplan 2014-2017).
Onder het kopje ‘Wat mag het kosten’ is een overzicht opgenomen, waarin per prestatiedoel de geraamde
lasten en baten zijn aangegeven. Op deze manier is de inzet van de middelen gekoppeld aan de doelen en
activiteiten van de gemeente. Wij hebben de bestaande productgroepen toegedeeld aan de prestaties. Deze
productgroepen zijn de eenheden waarop programma- en apparaatskosten voor bepaalde activiteiten wor-
den geboekt. In sommige gevallen loopt de indeling in productgroepen niet synchroon met de indeling van
de prestatiedoelen en hebben wij keuzes gemaakt. Wij benutten volgend jaar om een verfijning aan te bren-
gen in de toedeling van de middelen aan de prestatiedoelen.
Het overzicht bevat tevens de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves die betrekking hebben
op het programma.
Hoofdstuk 6 van deze begroting bevat de Financiële begroting, waarin onder meer de Meerjarenbegroting
2014-2017 is opgenomen. De Meerjarenbegroting voor de komende vier jaar wordt elk jaar in de begroting
voor het komende jaar aangepast. Voor de mutaties in de Meerjarenbegroting verwijzen we dan ook naar
hoofdstuk 6 (§ 6.3 Meerjarenbegroting 2014-2017).
Programma 1 Opvoeding en Ontwikkeling
Programmabegroting 2014
27
Programma 1 Ontwikkeling en opleiding
1. Optimale kansen om eigen talenten te
ontwikkelen
1.1 Stimuleren passende voorzieningen voor de
jeugd
Afgestemd hoogwaardig aanbod en gebruik van
jeugdvoorzieningen (2.1)
1.1.1 Bieden jeugdgezondheidszorg
1.1.2 Opvoedings-ondersteuning
1.2 Bieden van opleidingen en educatie
1.2.1 Stimuleren behalen startkwalificatie door
jongeren
1.2.2 Bieden van leerlingenvervoer
1.2.3 Bieden van natuureducatie
1.2.4 Ondersteuning bieden bij
volwasseneneducatie
1.2.5 Faciliteren gerichte scholing en opleiding
werkzoekenden
1.2.6 Bieden van voldoende, goede en
veilige fysieke leeromgeving
Programma 1 Opvoeding en Ontwikkeling
Programmabegroting 2014
28
Wat willen we bereiken?
1. Optimale kansen om eigen talenten te ontwikkelen
Wij willen elke inwoner in staat stellen om het maximale uit zichzelf te halen. Omdat kinderen en jongeren
aan het begin van hun ontwikkeling staan en gemiste kansen grote gevolgen kunnen hebben voor hun ver-
dere leven, neemt de gemeente de verantwoordelijkheid op zich dat zij, wanneer dat nodig is, worden bege-
leid in hun ontwikkeling. Uitgangspunt voor de gemeentelijke inzet is een visie op een doorlopende ontwikke-
lingslijn voor jongeren van 0 tot 27 jaar. In deze visie staat voorop dat problemen in de ontwikkeling van een
kind of jongere in een zo vroeg mogelijk stadium worden gesignaleerd en dat er passende ondersteuning of
hulp wordt geboden, zo nodig op gezinsniveau. De gemeente Lingewaard streeft, met de partners op dit
terrein, voor elk kind van 0-27 jaar naar het realiseren van optimale ontwikkelingskansen en volwaardig par-
ticiperen in onze maatschappij binnen zijn/haar mogelijkheden.
Wij willen kinderen, jongeren en volwassenen kansen bieden om zich, door middel van scholing en opleiding
te ontwikkelen tot zelfstandige en verantwoordelijke mensen. Wij spannen ons in dat elke jongere minimaal
over het opleidingsniveau beschikt om een serieuze kans te maken op geschoold werk.
Wij stimuleren natuureducatie op basisscholen, omdat wij willen dat inwoners in Lingewaard opgroeien tot
verantwoordelijke mensen die hun leefomgeving respecteren en ervan kunnen genieten. Een voorwaarde
hiervoor is dat kinderen van jongs af aan kennis over de natuur opdoen en over de invloed van activiteiten
van mensen op de natuur en andersom.
1.1 Stimuleren passende voorzieningen voor de jeugd
Ons doel is dat kinderen en jongeren in Lingewaard opgroeien tot actieve en zelfstandige volwassenen. Wij
bieden mogelijkheden voor ontmoeting en deelname aan de samenleving voor jongeren, door bijvoorbeeld
de deelname aan sport en cultuur te stimuleren. Wij bieden jeugdgezondheidszorg en ondersteuning of hulp
aan jongeren en gezinnen die dit (tijdelijk) nodig hebben.
1.2 Bieden van opleidingen en educatie
In Lingewaard zijn verschillende vormen van opvang en onderwijsaanbod aanwezig. Naast peuterspeel-
zaalwerk, kinderopvang, en basisonderwijs, heeft onze gemeente speciaal basisonderwijs, voortgezet on-
derwijs, praktijkonderwijs en MBO-onderwijs (metaaltechniek) binnen de gemeentegrenzen. Andere vormen
van onderwijs worden onder andere in de gemeenten Overbetuwe, Arnhem en Nijmegen aangeboden.
Er is een samenwerking met 11 gemeenten (Arnhem en omgeving) die in een gemeenschappelijke regeling
onderwijszaken (GRO) afstemmen over leerplicht, volwasseneducatie en de uitvoering van de RMC-taken
(Regionaal meld- en coördinatiepunt) van de centrumgemeente Arnhem.
De gemeente heeft in principe niet veel mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het onderwijsaanbod in
de gemeente. Hiervoor zijn de schoolbesturen verantwoordelijk. Dit geldt ook voor de ontwikkelingen rondom
de Wet passend onderwijs. Op grond van deze wet wordt met ingang van het schooljaar 2014/2015 de zorg-
plicht voor scholen ingevoerd. Dit betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om elk kind een goede
onderwijsplek te bieden: op de eigen school, eventueel met extra ondersteuning in de klas, op een andere
reguliere school in de regio of in het (voortgezet) speciaal onderwijs. De scholen moeten samenwerken in
regionale samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband maakt onder meer afspraken over welke
begeleiding de reguliere scholen bieden, welke kinderen een plek krijgen in (voortgezet) speciaal onderwijs
Programma 1 Opvoeding en Ontwikkeling
Programmabegroting 2014
29
en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen. De Wet passend onderwijs vraagt om een goede af-
stemming en samenwerking tussen gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden. De gemeente kan
in overleg met schoolbesturen haar wensen kenbaar maken aan het samenwerkingsverband en mogelijkhe-
den tot uitbreiding van het huidige aanbod bespreken. De gemeente heeft op het gebied van onderwijs voor-
namelijk een faciliterende rol voor het realiseren van huisvesting en vervoer.
De gemeente Lingewaard en haar partners streven voor elke inwoner van 0-27 jaar naar optimale ontwikke-
lingskansen en volwaardig participeren binnen onze maatschappij binnen zijn/haar mogelijkheden. Wij bie-
den mensen ontwikkelingsmogelijkheden om hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Daarnaast vinden
wij natuureducatie voor kinderen belangrijk in hun ontwikkeling naar verantwoordelijke volwassenen.
Wat doen we daarvoor?
1.1 Stimuleren passende voorzieningen voor de jeugd
1.1.1 Bieden jeugdgezondheidszorg
De gemeente heeft een wettelijke taak op het gebied van de jeugdgezondheidszorg. De gemeente Linge-
waard spant zich in voor een optimaal toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig integraal uniform takenpakket
jeugdgezondheidszorg. Zij waarborgt de beschikbaarheid van een consultatiebureau voor 0-4 jarigen (de
concrete uitvoering ligt bij de Stichting thuiszorg Midden-Gelderland en een schoolartsendienst voor 4-19
jarigen (uitvoering door VGGM).De gemeente stelt jaarlijks een adequaat maatwerk takenpakket jeugdge-
zondheidszorg 0-19 jarigen vast.
De gemeente zorgt voor de instandhouding en financiering van Praktische Gezinsondersteuning (PGO, of-
wel thuisbegeleiding) voor gezinnen met problemen op het gebied van opvoeden.
Specifieke speerpunten van gezondheidszorg voor de jeugd, die ook in 2014 nog leidend zijn voor de uitvoe-
ring, zijn :
Overgewicht;
Alcohol en Drugs;
Seksuele gezondheid.
Per 1 januari 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor jeugdhulpverlening. Het jaar 2014 staat in het
teken van de voorbereidingen hiervoor. Het takenpakket van de jeugdgezondheidszorg binnen de Wet pu-
blieke gezondheid wordt gewijzigd. Het systeem van uniform (landelijk verplichte taken) en maatwerk (ge-
meentelijke risicozorg / aanvullende taken) binnen de jeugdgezondheidszorg wordt losgelaten. De nieuwe
Wet publieke gezondheid zal een landelijk basistakenpakket jeugdgezondheidszorg bevatten Invoering hier-
van is voorzien op 1 januari 2015. Vanaf die datum worden de aanvullende taken op het gebied van onder-
steuning en hulpverlening voor jeugdigen en ouders geregeld in de nieuwe Jeugdwet.
In 2014 dient een regiovisie Huiselijk Geweld en Kindermishandeling te worden vastgesteld. Hierin wordt het
beleid ten aanzien van dit onderwerp vastgelegd en de verdeling van regionale en lokale verantwoordelijk-
heden hiervan. Tevens dient hierbij het huidige Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) te worden samengevoegd
met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling tot een nieuwe geïntegreerde voorziening Advies en Meld-
punt Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (AMHK).
1.1.2 Opvoedingsondersteuning
Het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) is in Lingwaard georganiseerd in de vorm van een netwerk, waaraan
verschillende partners en partijen deelnemen die met en voor kinderen/jongeren werken van 0 tot 23 jaar.
Kernpartners zijn de jeugdgezondheidszorg, Welzijn (o.a. maatschappelijk werk), Jeugdzorgorganisaties en
Bureau Jeugdzorg.
Programma 1 Opvoeding en Ontwikkeling
Programmabegroting 2014
30
Het CJG fungeert als een vraagbaak voor ouders, verzorgers, vrijwilligers en beroepskrachten voor alle vra-
gen over ontwikkeling, opvoeden en opgroeien. Daarnaast biedt het CJG gezinnen een integraal aanbod van
ondersteuning en indien noodzakelijk een sluitende zorgstructuur. De sluitende zorgstructuur krijgt vorm
vanuit de gedachte: één kind, één gezin, één ‘plan’. In de sluitende zorgstructuur staan de leefwerelden van
het kind centraal. Dit zijn het gezin, de school en de openbare ruimte (de buurt). Waar we problemen signa-
leren stemmen we die af met betrokkenen. De sluitende zorgstructuur voorziet in deze afstemming door de
Verwijsindex. Hiermee faciliteren we informatie-uitwisseling tussen professionals en door de mogelijkheid tot
multidisciplinair casusoverleg door het CJG, de ZorgAdviesTeams in het onderwijs en zo nodig de inzet van
team Jeugdoverlast.
Ingaande 1-1-2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdzorg. Deze zogenaamde
transitie jeugdzorg maakt het mogelijk om het preventieve jeugdbeleid aan te laten sluiten op de noodzake-
lijke jeugdhulp. Om meer inzicht te krijgen in de breedte van deze nieuwe taak is er in september 2013 een
maatschappelijk debat jeugd gevoerd. Daarbij hadden met name de cliënten, zorgaanbieders en raadsleden
een belangrijke rol.
Vooruitlopend op verandering van de wet op de jeugdzorg wordt voorzien in een flexibele schil van tweede-
lijnsvoorzieningen om het gezin, door het betrekken van professionals van tweedelijns voorzieningen bij het
overleg van het CJG, wanneer dat in een bepaalde casus nodig is.
Om het CJG toegerust te laten zijn op de uitbreiding van taken door de invoering van de nieuwe Jeugdwet is
gestart met de opzet van een registratiesysteem waarmee de effectiviteit van het CJG kan worden gemeten.
1.2 Bieden van opleidingen en educatie
1.2.1 Stimuleren behalen startkwalificatie door jongeren
Leerlingen met een diploma hebben meer kans op een baan. Tot hun 18e zijn leerlingen verplicht om een
startkwalificatie te halen. Dat is een diploma voor havo, vwo, mbo2 of hoger. Het halen van een startkwalifi-
catie is echter niet voor iedereen weggelegd en de ontwikkeling verloopt ook niet voor elk kind zonder pro-
blemen. Daarom starten wij zo vroeg mogelijk met het investeren in onze jonge inwoners, bijvoorbeeld door
het aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie en het stimuleren van ouderbetrokkenheid op peuters-
peelzalen, kinderdagverblijven en scholen. Het bieden van 1e-lijns jeugd- en gezinszorg (CJG) en de bestrij-
ding van voortijdig schoolverlaten is gericht op voortijdig signaleren en bieden van ondersteuning bij proble-
men. Met deze investeringen in jonge inwoners willen we kinderen met ontwikkelingsproblemen de kans
geven op een zelfstandig en zinvol ingevuld leven. Concreet willen wij bereiken dat deze kinderen:
met minder achterstand naar de basisschool en vervolgonderwijs gaan, zodat uiteindelijk een startkwali-
ficatie kan worden gehaald;
zo zelfstandig mogelijk hun leven kunnen leiden en daarbij zo min mogelijk afhankelijk zijn van sociale
voorzieningen;
meer kansen hebben op het krijgen van een betaalde baan en;
minder in aanraking komen met justitie.
In de gemeente Lingewaard trekken de CJG-coördinator en de leerplichtambtenaar gezamenlijk op bij de
aanpak van schoolverzuim. Hiervoor hebben zij verschillende projecten opgezet, zoals ‘de thuiszitterstafel’,
‘de overbelaste jongere’, ‘challenge day’ en ‘wordt wakker’.
Het percentage voortijdig schoolverlaters is in de gemeente Lingewaard al enkele jaren het laagst van de
deelnemende gemeenten in de regio.
Programma 1 Opvoeding en Ontwikkeling
Programmabegroting 2014
31
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
1.2.1 Stimuleren behalen start-
kwalificatie door jongeren
Diverse activiteiten Percentage voortijdige school-
verlaters
2% 2%
1.2.2 Bieden van leerlingenvervoer
Kinderen die niet zelfstandig van en naar school kunnen reizen, kunnen, na hiervoor te zijn geïndiceerd,
gebruik maken van leerlingenvervoer. Wij vinden het belangrijk dat kinderen vanaf 10 jaar, in de aanloop
naar de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs, zo zelfstandig mogelijk van en naar school kunnen
reizen. Vanaf 2011 worden kinderen met een vervoersindicatie van 10 jaar of ouder, opnieuw beoordeeld om
na te gaan of zij inmiddels in staat zijn om zelfstandig te reizen. In 2013 wordt inhoudelijk beleid geformu-
leerd, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de ouders en de zelfredzaamheid van de kinderen als uit-
gangspunt gelden. Dit nieuwe beleid zal met ingang van het schooljaar 2014-2015 van kracht worden.
1.2.3 Bieden van natuureducatie
Stichting Lingewaard Natuurlijk zorgt ervoor dat iedere leerling gedurende zijn basisschoolcarrièrre minimaal
twee keer een natuurles krijgt. Elk jaar geven vrijwilligers meer dan 200 lessen. De gemeente vindt natuur-
educatie aan kinderen belangrijk en subsidieert deze activiteit.
Boomplantdag
Jaarlijks organiseert Stichting Lingewaard Natuurlijk in maart een boomplantdag, waarbij aan alle bassischo-
len in Lingewaard en in omliggende gemeenten de mogelijkheid wordt geboden om leerlingen uit groep 8 te
laten deelnemen. De gemeente faciliteert en subsidieert dit initiatief.
1.2.4 Ondersteuning bieden bij volwasseneneducatie
Wij ondersteunen volwasseneneducatie voor de persoonlijke ontplooiing van volwassenen ten behoeve van
hun maatschappelijk functioneren. Belangrijk is het om hierbij aan te sluiten op de individuele behoeften en
mogelijkheden van mensen. Daarnaast gaat het erom dat mensen door middel van educatie beter kunnen
participeren binnen de samenleving in Lingewaard. Op het gebied van volwasseneducatie werken wij samen
met de 11 gemeenten binnen GRO-verband.
De gemeente heeft de mogelijkheid om het educatiedeel binnen het participatiebudget in te zetten naar de
behoefte van de inwoners. ROC Rijn IJssel is tot 2015 de aanbieder van volwasseneneducatie voor Linge-
waard. Vanaf 2015 vervalt zeer waarschijnlijk de voor gemeenten verplichte winkelnering bij ROC’s.
Tot 2013 kocht Lingewaard trajecten in zoals alfabetisering, Nederlands als Tweede taal na inburgering,
sociale redzaamheid, digitale vaardigheden, omgaan met geld, vrijwilligersondersteuning en Aan de Slag
Sinds 2013 heeft het rijk de eisen aan het aanbod Volwasseneneducatie aangescherpt en beperkt tot met
name taal en rekenen. Daarom is het budget vanaf 2013 aanzienlijk lager dan voorgaande jaren.
1.2.5 Faciliteren gerichte scholing en opleiding werkzoekenden
Wij faciliteren gerichte scholing en opleiding voor werkzoekenden met een gemeentelijke uitkering. Scholing
wordt alleen ingezet als de werkzoekende niet beschikt over een zogenoemde ‘startkwalificatie’ én als deze
scholing noodzakelijk is om een geacquireerde arbeidsplaats in te vullen en te behouden. Dit hangt uiteraard
af van persoonlijke mogelijkheden en is daarom maatwerk. Met de potentiële werkgever en de werkzoeken-
de worden gerichte afspraken gemaakt over investering door de gemeente en voorwaarden daarvoor. In alle
gevallen wordt eerst gekeken of er andere financieringsmogelijkheden zijn dan het (beperkte) budget van de
gemeente.
Programma 1 Opvoeding en Ontwikkeling
Programmabegroting 2014
32
1.2.6 Bieden van voldoende, goede en veilige fysieke leeromgeving
Onderwijshuisvesting heeft in eerste instantie tot doel om leerlingen een goede en veilige fysieke leeromge-
ving te bieden. De eerste taak van de gemeente is te zorgen voor voldoende en veilige gebouwen. Daar-
naast wordt onderwijshuisvesting gebruikt als vliegwiel om samen met andere partners de samenhang te
bevorderen tussen onderwijs, voorschoolse- en naschoolse opvang en andere maatschappelijke ontwikke-
lingen zoals bijvoorbeeld Brede scholen en Integrale Kindcentra.
Wij bezien in overleg met de schoolbesturen hoe in een periode van afnemende leerlingenaantallen, her-
schikking van onderwijslocaties kan plaatsvinden waardoor voor lange tijd goede en passende onderwijs-
huisvesting beschikbaar is. Daarbij wordt tevens nagegaan welke combinaties met peuterspeelzaalwerk en
kinderopvang mogelijk en wenselijk zijn. Als gevolg van herschikkingen zullen waarschijnlijk onderwijsge-
bouwen worden afgestoten en kan uitbreiding op andere locaties nodig zijn. Er zal in elk geval worden nage-
gaan welke mogelijkheden er zijn om tijdelijke onderwijslokalen te verwijderen.
Lingewaard kent veel relatief oude schoolgebouwen (30 tot 40 jaar oud) die qua indeling niet meer voldoen
aan de eisen die het huidige onderwijs stelt en die eigenlijk aanpassing behoeven. Voor deze gebouwen die
nog langdurig in gebruik zullen zijn, mede omdat er geen middelen beschikbaar zijn voor vervangende
nieuwbouw, wordt in beeld gebracht wat er nodig is om deze gebouwen zowel onderwijskundig als bouw-
technisch zodanig aan te passen dat deze weer voor een periode van 20 tot 30 jaar kunnen worden gebruikt.
Dit is uitgewerkt in het Meerjaren Onderhoudplan Onderwijshuisvesting (MOP), zie 9.1.3. Eén van de eerste
locaties die hiervoor in aanmerking komt, is het scholencomplex aan het Ot en Sienpad in Huissen. Dit scho-
lencomplex is bouwkundig verouderd en voldoet niet meer aan de eisen die het onderwijs stelt. Door terug-
loop van het aantal leerlingen ontstaat de mogelijkheid om in dit complex ook de openbare basisschool de
Zilverzwaan te huisvesten en het totale complex te transformeren tot een Brede School/IKC. In de begroting
is voor deze renovatie/upgrading een bedrag opgenomen van € 2 miljoen.
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
1.01 1e inrichting diverse lokalen Loovelden gr 15/16 2014
1.02 Vervangende huisvesting Zilverzwaan / Ot en Sien 2014
Programma 1 Opvoeding en Ontwikkeling
Programmabegroting 2014
33
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
1.1 Stimuleren passende voorzieningen voor
de jeugd
1.1.1 Bieden jeugdgezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg 751.625 751.625
1.1.2 Opvoedingsondersteuning Opvoedingsondersteuning 363.361 363.361
1.2 Bieden van opleiding en educatie
1.2.1 Stimuleren en toezien op behalen Basisonderwijs voorzieningen (openb) 102.202 102.202
startkwalificatie door jongeren Basisonderwijs voorzieningen (bijz) 334.974 334.974
Speciaal onderwijs voorzien. (bijz) 103.099 103.099
Voorgezet onderwijs 35.000 35.000
Lokaal onderwijsbeleid 739.996 -35.000 704.996
Kinderopvang 558.350 -213.140 345.210
1.2.2 Bieden van leerlingenvervoer Leerlingenvervoer 926.589 926.589
1.2.3 Bieden van natuureducatie Onderwijsbegeleiding / NME 29.360 29.360
1.2.4 Ondersteuning bieden bij volwasseneducatie Volwasseneducatie 146.125 -139.575 6.550
1.2.5 Faciliteren gerichte scholing en opleiding
werkzoekenden
1.2.6 Bieden van voldoende, goede en veilige
fysieke leeromgeving
4.090.681 -387.715 3.702.966
Mutaties reserves
Toevoeging bestemmingsreserve Onderhoud gebouwen 55.600 55.600
4.146.281 -387.715 3.758.566
1 Opvoeding en ontwikkeling
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 1 Opvoeding en Ontwikkeling
Programmabegroting 2014
34
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
35
Programma 2 Deelname aan de samenleving
2. Iedereen doet mee en iedereen doet ertoe
2.1 Mogelijkheden bieden voor deelname
en ontmoeting
2.1.1 Stimuleren samen sporten en bewegen
2.1.2 Stimuleren kennismaking en
deelname aan kunst en cultuur
2.1.3 Ondersteunen diverse voorzieningen
2.2 Stimuleren
zelfredzaamheid
2.2.1 Bevorderen dat iedereen gezond kan
leven
2.2.2 Signaleren problemen van
kwetsbare inwoners en ondersteuning bieden
2.2.3 Verstrekken uitkeringen en voorzieningen
Stimuleren en faciliteren van burgerinitiatieven
(10.2.1)
2.3 Iedereen die kan werken, is aan de slag
2.3.1 Activeren bij zoeken naar werk (re-
integratie)
2.3.2 Stimuleren werkgelegenheid en arbeidsplaatsen voor
werkzoekenden
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
36
Wat willen we bereiken?
2. Iedereen doet mee en iedereen doet ertoe
Wij willen bijdragen aan een sociaal leefklimaat, waarin iedereen mee kan doen en er voor iedereen plaats
is. Zo’n leefklimaat ontstaat door de manier waarop inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en
de gemeente met elkaar omgaan. Een belangrijke voorwaarde is dat iedereen oog voor een ander heeft en
iets voor elkaar over heeft.
Wij willen ons inspannen om de betrokkenheid van inwoners bij de samenleving te vergroten. Daarom willen
wij zoveel mogelijk kansen benutten om mensen te stimuleren actief te zijn en mee te doen.
Omdat de eigen zelfstandigheid een groot goed is en bijdraagt aan het welbevinden, vinden wij het belang-
rijk dat ieder zo veel en zo lang mogelijk eigen keuzes kan maken en de verantwoordelijkheid voor zijn of
haar manier van leven kan nemen. Dit vraagt wel de bereidheid binnen de samenleving om rekening met
elkaar te houden en elkaar te helpen, als dat nodig is. De gemeente neemt hierin ook haar verantwoordelijk-
heid.
Werken is een belangrijk middel om actief deel te nemen aan de samenleving. Wij begeleiden mensen, waar
nodig, bij het vinden van een reguliere baan en spannen ons in om werkmogelijkheden te vinden voor men-
sen voor wie een reguliere baan (nog) een brug te ver is.
Het stelsel voor maatschappelijke ondersteuning verandert. Door de overheveling van taken uit de AWBZ
naar de Wmo wordt de gemeente verantwoordelijk voor begeleiding en verzorging van mensen met specifie-
ke problemen. De invoering van de nieuwe Participatiewet houdt in dat er één regeling komt voor mensen
aan de onderkant van de arbeidsmarkt (de mensen die voorheen recht hadden op een uitkering op grond
van de WWB, WSW en Wajong). De verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers wordt met de
nieuwe Participatiewet wel groter, maar de verdeling van de middelen blijft via de gemeenten lopen. In 2014
vinden voorbereidingen plaats om de nieuwe taken met ingang van 1 januari 2015 uit te kunnen voeren.
2.1 Mogelijkheden bieden voor deelname en ontmoeting
Een leefomgeving, waarin iets te beleven valt en die uitnodigt tot ontmoeting met anderen draagt bij aan de
kwaliteit van leven. Een ander aspect van ontmoeting is dat mensen die elkaar kennen, eerder geneigd zijn
elkaar te helpen of een beroep durven te doen op een buur. Zo kan dreigende vereenzaming worden opge-
merkt en op tijd gestopt worden. Men zal elkaar ook eerder aanspreken op het leefbaar houden van de wijk.
Met andere woorden de sociale cohesie van de lokale samenleving is van groot belang.
Lingewaard beschikt over een hecht sociaal fundament. Daarin zorgen we er met elkaar voor dat wijken en
dorpen zich verder kunnen ontwikkelen tot plekken waar inwoners zich thuis voelen, binding hebben met
andere inwoners en waar een basispakket aan voorzieningen aanwezig is. Er zijn voldoende faciliteiten voor
de ontplooiing van individuele inwoners tot zelfredzame burgers die meedoen aan de samenleving. Sport,
cultuur en ontmoeting staan hierbij centraal.
2.2 Stimuleren zelfredzaamheid
Sinds 2012 werken wij vanuit een nieuwe visie over de samenleving, waarbij het erom gaat dat mensen zo
optimaal en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen participeren. In deze visie staat zelfredzaamheid van men-
sen voorop, wat heeft geleid tot een herijking van de rol van de gemeente. Wij willen mensen stimuleren om
een gezonde leefwijze aan te houden, omdat dit ten goede komt aan het functioneren.
Wij vinden het belangrijk dat mensen in hun eigen omgeving hun leven naar eigen keuze kunnen invullen.
Wij gaan er van uit dat mensen zelf het beste weten wat daarvoor nodig is en dat zij dat zelf regelen of met
hulp van familie, vrienden of bekenden. Lukt dat niet, dan kijken we samen met de betrokkene hoe wij daar-
bij kunnen ondersteunen. Wij helpen bij het vinden van oplossingen die passen bij de specifieke situatie.
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
37
Wij verstrekken uitkeringen aan mensen die zelf niet voor hun inkomen kunnen zorgen. Als mensen vanwe-
ge een beperking problemen ondervinden in hun functioneren en bij de deelname aan de samenleving, die
zij zelf niet kunnen oplossen, gaat de gemeente samen met hen na welke voorziening hiervoor de meest
efficiënte en effectieve oplossing biedt.
2.3 Iedereen die kan werken, is aan de slag
Wij hanteren het uitgangspunt dat iedereen die een bijstandsuitkering ontvangt, moet proberen om zo snel
mogelijk een reguliere baan te vinden, zodat wordt voorzien in een eigen inkomen en er geen reden meer is
voor een uitkering. In die gevallen waarin een werkzoekende er op eigen kracht niet in slaagt een reguliere
baan te vinden, spannen wij ons in om deze sterker te maken in zijn concurrentiepositie op de arbeidsmarkt.
Voor mensen die niet in staat zijn om zelf solliciteren, treden wij op als intermediair naar werkgevers. Ook
proberen wij met werkgevers en organisaties zinvolle werktrajecten te vinden voor mensen die (nog) niet
bemiddelbaar zijn voor een reguliere baan.
Wat doen we daarvoor?
2.1 Mogelijkheden bieden voor deelname en ontmoeting
2.1.1 Stimuleren samen sporten en bewegen
Sport vormt een onderdeel van het sociale beleid van de gemeente en is een belangrijk onderdeel van de
Lingewaardse samenleving. Zo levert sport een bijdrage aan een goede gezondheid, sociale samenhang en
leefbaarheid. De gemeente zorgt voor goede randvoorwaarden zodat de inwoners van Lingewaard invulling
kunnen geven aan sportieve vrijetijdsbesteding op recreatief niveau, zowel in georganiseerd als ongeorgani-
seerd verband.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
2.1.1 Stimuleren
samen sporten en
bewegen
Subsidiëring sportverenigingen
Sportstimuleringsactiviteiten
Sportparticipatie (2012 = 100) 100 1001
Voldoen aan beweegnorm2
(2012 = 100)
100 1503
Voldoen aan beweegnorm
(2012 = 100)
100 1104
1. gekozen is voor handhaving van huidig percentage, want de landelijke trend is dat sportparticipatie daalt. Bovendien ligt de sport-
participatie in Lingewaard in 2012 al boven het gemiddelde.
2. de gewenste hoeveelheid lichaamsbeweging vanuit gezondheidsperspectief
3. op dit moment voldoet 21% van de jeugd aan de beweegnorm. In 2014 dient dit percentage te zijn toegenomen tot 30%
4. in 2012 voldoet 50% van de volwassenen aan de beweegnorm. Dit moet in 2014 zijn toegenomen tot 55%
2.1.2 Stimuleren kennismaking en deelname aan kunst en cultuur
De gemeente Lingewaard wil zich in 2024 hebben ontpopt als cultureel centrum en kweekvijver voor talent
op het terrein van kunst en cultuur tussen de twee grote gemeenten met behoud van de eigen identiteit. De
gemeente wil dit bereiken door: 1. Behouden van een passend aanbod culturele voorzieningen;
2. Stimuleren actieve en passieve deelname aan culturele activiteiten;
3. Bevorderen vernieuwende culturele activiteiten;
4. Uitbreiden aanbod kunst in de gemeente;
5. Door kunst en cultuur een economische impuls geven aan de regio;
6. Beschermen en benutten van cultureel erfgoed.
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
38
Onder de culturele voorzieningen vallen de multifunctionele centra, de bibliotheek, expositieruimten en parti-
culiere voorzieningen. De gemeente stimuleert het eigen initiatief bij het benutten van bestaande voorzienin-
gen, maakt prestatieafspraken met beheerders van gemeentelijke accommodaties en met instellingen die
een gemeentelijke taak uitvoeren. Ook voert zij een coördinerende rol uit bij het gebruik van de gemeentelij-
ke expositieruimte.
Actieve en passieve deelname aan culturele activiteiten wordt gestimuleerd door financiële bijdragen aan
cultuureducatie. Hieronder vallen cultuurprojecten op scholen, het ‘cultureel rondje’ voor scholieren om ken-
nis te maken met lokale culturele voorzieningen, aanbieders en activiteiten op cultureel gebied, en het wer-
ken met combinatiefunctionarissen die verbindingen leggen tussen onderwijs, sport en cultuur. Daarnaast
stimuleert de gemeente de amateuristische en professionele kunstbeoefening door afspraken te maken met
culturele verenigingen en instellingen en het Cultureel Platform Lingewaard. Deze afspraken en het evene-
mentenbeleid (zie 4.1.2) dragen tevens bij aan de bevordering van vernieuwende culturele activiteiten.
Om de kennismaking van iedereen met cultuur te bevorderen, zullen wij meer aandacht geven aan de kunst
in de openbare ruimte. Dit betekent inventarisatie, onderhoud, en het zichtbaar maken van de kunst die al
aanwezig is en het weloverwogen omgaan met initiatieven vanuit de bevolking.
De gemeente wil met kunst en cultuur een economische impuls geven aan de regio. Zij neemt hiervoor deel
aan het regionaal Cultuurpact. Dit is een regionaal samenwerkingsverband van gemeenten in de regio Arn-
hem ter stimulering van kunst en culturele activiteiten.
Het cultureel erfgoed binnen Lingewaard geeft de gemeente een eigen identiteit en is vanuit dat oogpunt
belangrijk om te behouden (zie 5.2). Het cultureel erfgoed kan worden benut om mensen in aanraking te
brengen met cultuur. De provincie heeft onlangs de thema’s Cultuur en Erfgoed beleidsmatig samengevoegd
in één programma. Als gevolg hiervan is de ontwikkeling gaande om het cultuurpact uit te breiden naar een
regionale samenwerking op het gebied van Cultuur & Erfgoed. Door deze samenwerking ontstaat de kans
om lokale en regionale projecten op te zetten, waarmee verbindingen worden gelegd tussen (de beleving
van) cultuur en erfgoed.
2.1.3 Ondersteunen diverse voorzieningen
In het brugdocument is aangegeven dat de gemeente streeft naar een balans tussen de beschikbaarheid en
bereikbaarheid van voorzieningen als ontmoetingscentra en dorpshuizen. Elke kern heeft een andere cul-
tuur, een andere sociale cohesie, een andere demografische samenstelling en een andere toekomstontwik-
keling. Op grond van deze verschillen bestaat er geen blauwdruk voor elke kern ten aanzien van de beno-
digde voorzieningen.
Accommodaties moeten multifunctioneel worden ingezet. De verantwoordelijkheid voor de organisatie van
de activiteiten en het vinden van een geschikte ruimte ligt bij de burger. De gemeentelijke accommodaties
zijn voor alle doelgroepen toegankelijk, waarbij altijd sprake is van medegebruik.
2.2 Stimuleren zelfredzaamheid
2.2.1 Bevorderen dat iedereen gezond kan leven
De gemeente wil optimale kansen bieden voor een geestelijke en lichamelijke gezondheid van alle (groepen)
inwoners. Hiervoor heeft zij een gemeentelijk publiek gezondheidsbeleid vastgesteld, waar zij overigens op
grond van de Wet publieke gezondheid toe verplicht is. Het doel van het publieke gezondheidsbeleid is de
gezondheid van mensen te beschermen en te bevorderen, zodat mensen zo lang mogelijk lichamelijk en
geestelijk gezond blijven. In het beleid ligt de nadruk op preventie.
De gemeente initieert, stimuleert, subsidieert, faciliteert en regisseert initiatieven die bijdragen aan het be-
vorderen van het gezond leven van inwoners. De speerpunten en activiteiten die in de jaren 2012-2014 wor-
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
39
den uitgevoerd, zijn vastgelegd in het meerjaren gezondheidsbeleid. Algemene aandachtspunten binnen het
beleid zijn de aansluiting tussen eerstelijnszorg en de zorgverzekeraar, de doelgroep mensen met een lage
sociaal economische status, het meewegen van gezondheidsaspecten binnen gemeentelijke besluiten en de
transities sociaal beleid als gevolg van op handen zijnde wettelijke veranderingen. Specifieke speerpunten
van beleid, die ook in 2014 nog leidend zijn voor de uitvoering, zijn :
Overgewicht;
Psychische gezondheid;
Alcohol en Drugs;
Seksuele gezondheid;
Ouderengezondheid.
De gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) voert diverse (wettelijke) taken uit voor en in opdracht van de
gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelder-
land Midden (VGGM).
In het begrotingsjaar 2014 wordt gewerkt aan een meerjarenbeleid voor 2015 en de periode daarnaDe elf
gemeenten in de regio Arnhem hebben het preventieve publieke gezondheidsbeleid in eerdere beleidsperio-
des gezamenlijk opgepakt. De regio heeft regionale speerpunten van beleid vastgesteld. De gemeente heeft
in haar meerjarenbeleid publieke gezondheid uitwerking gegeven aan lokale speerpunten en activiteiten. Het
gemeentelijke meerjarenbeleid publieke gezondheid is vastgesteld voor de jaren 2012-2014. Voor 2015 en
volgende jaren wordt een nieuw beleidsplan voorbereid. Bij deze voorbereidingen wordt uiteraard aangeslo-
ten bij de komende wijzigingen binnen het sociaal domein.
2.2.2 Signaleren problemen van kwetsbare inwoners en ondersteuning bieden
Gemeenten hebben de taak om alle burgers te ondersteunen die moeite hebben om op eigen kracht te par-
ticiperen, regie over het leven te houden en te bewegen in en om het huis. In de praktijk blijkt dat deze men-
sen vaak op verschillende vlakken problemen ondervinden. Om te voorkomen dat mensen buiten de samen-
leving komen te staan, wil de gemeente Lingewaard dit soort probleemsituaties tijdig en effectief aanpakken
en maatschappelijk herstel bij deze cliënten bevorderen. De gemeente vindt het essentieel dat er in de gehe-
le regio een goede en samenhangende aanpak van multiprobleemsituaties aanwezig is. Daarom spant Lin-
gewaard zich in om op dit terrein tot een goede regionale afstemming te komen. Kwetsbare groepen inwoners
Mensen met een lichte beperking vormen een kwetsbare groep. Tot 2009 hadden deze mensen recht op
ondersteuning en activerende begeleiding op basis van de AWBZ. Vanaf 2009 is dit onderdeel geschrapt uit
de AWBZ. In sommige gevallen kunnen deze mensen, vanwege hun beperking, niet op eigen kracht deel-
nemen aan de samenleving en is er op enige manier ondersteuning nodig. De gemeente spant zich ervoor in
om eventuele problemen van deze mensen tijdig te signaleren en samen met de betrokkenen passende
oplossingen te vinden. Ook gaat de gemeente na of het mogelijk is dat bestaande voorzieningen worden
aangepast, zodat deze mensen er ook gebruik van kunnen maken.
Ouderen vormen een kwetsbare groep, omdat het ouder worden vaak gepaard gaat met het optreden van
lichamelijke en/of geestelijke beperkingen, het wegvallen van werk of een zinvolle daginvulling en het verlies
van naasten en vrienden. Wij willen het welzijn van ouderen bevorderen en hen zo lang mogelijk zelfstandig
laten functioneren in de eigen woon- en leefomgeving door hen te stimuleren om deel te blijven nemen of
weer deel te nemen aan het sociaal maatschappelijk verkeer. De gemeente zet hiervoor het gecoördineerd
ouderenwerk in dat zorgt voor coördinatie en ondersteuning van en dienstverlening aan plaatselijke en regi-
onale voorzieningen en activiteiten.
De gemeente wil in regioverband maatschappelijk herstel bij zogenaamde multiprobleemcliënten bevorde-
ren. Zij wil daarbij inhoudelijk inzetten op het maken van een beleids- en uitvoeringskader en heeft daartoe
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
40
een visiedocument opgesteld. In dit document worden zogenaamde OGGZ doelgroepen onderscheiden.
Een inwoner behoort tot zo’n doelgroep als deze tenminste één van de volgende kenmerken heeft:
meervoudige problemen;
bestaansvoorwaarden onder druk;
zorgmissers en zorgmijders;
mate van maatschappelijke uitval.
De vier doelgroepen zijn:
1. Vervuilende huishoudens;
2. Huishoudens met een dreiging van huisuitzetting;
3. Kwetsbare ex-gedetineerden;
4. Kwetsbare ex-intramuralen.
Ondersteuning
Als netwerkpartners, zoals politie, school of huisarts, zorgen hebben over het functioneren van een persoon
of een familie, dan geven zij dit door aan het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). Het AMW benadert
deze mensen en biedt ongevraagd hulp aan. Door dit tijdig aanbieden en (pro)actief inzetten van adequate
hulp kan (zo mogelijk) erger worden voorkomen. Het doel van de hulpverlening van het AMW is om door
middel van professionele maatschappelijke hulp- en dienstverlening mensen, die voor hen onoplosbare pro-
blemen ervaren, te helpen die problemen op te lossen en waar mogelijk toe te rusten met voldoende vaar-
digheden.
De gemeente bekostigt het AMW en biedt hiermee een lokale basisvoorziening voor eerstelijns psychosocia-
le hulpverlening en maatschappelijke dienstverlening. De voorziening is lokaal beschikbaar en bereikbaar
voor alle inwoners van de gemeente Lingewaard.
Het AMW voert de volgende activiteiten uit:
1. Informatie en advies: het AMW ondersteunt de burger bij het oplossen van problemen of brengt de bur-
ger eventueel in contact met een organisatie die bij het oplossen daarvan behulpzaam kan zijn;
2. Begeleiding en behandeling: het AMW signaleert en ondersteunt individuele burgers en gezinnen met
meervoudige problemen, zo nodig met andere netwerkpartners;
3. Deelname aan netwerken: Het AMW neemt deel aan en organiseert algemene overlegstructuren en
overlegstructuren rondom jeugd;
4. Ondersteuning bij schulden: het AMW ondersteunt burgers in gedragsverandering bij het schuldrijp
maken voor inzet van schuldbemiddeling en bij het leren omgaan met geld en het leren voorkomen van
nieuwe schulden;
5. Ondersteuning bij sociaal-juridische problemen: het AWM ondersteunt burgers bij het gebruik maken
van de voorliggende juridische instanties zoals het juridisch loket, rechtsbijstandverzekering en diensten
van de belastingdienst.
In het visiedocument voor een beleids- en uitvoeringskader OGGZ zijn 11 visiepunten geformuleerd. Enkele daarvan zijn:
Zorgen voor een adequate lokale aanpak;
Lokale OGGZ-netwerken zijn het hart van de lokale OGGZ;
Voorkomen vervuilende huishoudens;
Voorkomen huisuitzetting;
Lokale oriëntatie op mogelijkheden voor vervolgzorg ex-gedetineerden en ex-intramuralen met een
zorgvraag;
Lokale huisvesting GGZ-cliënten;
Voorkomen huiselijk geweld.
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
41
Schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening richt zich op het voorkomen, beheersbaar maken en oplossen van problematische
schulden, zodat deze belemmering om te participeren wordt weggenomen.
Vanaf 1 juli 2012 is de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening van kracht. De gemeente heeft op dit terrein
een beleidsvisie en beleidsplan opgesteld. Er wordt gewerkt met klantprofielen en een uitgebreide diagnose
aan het begin van het proces, waardoor meer maatwerk kan worden geleverd. Een schuldenvrije toekomst
zal niet voor elke klant het einddoel mogelijk zijn; voor sommigen zal het hanteerbaar maken van de schul-
denlast het hoogst haalbare zijn. Voor klanten die voldoende zelfredzaam zijn, zal de dienstverlening beperkt
blijven tot advisering over hoe zij zelf met de schuldeisers afspraken kunnen maken.
Voorbereiding op uitbreiding ondersteuning per 1 januari 2015
Vanaf 1 januari 2015 worden begeleidingstaken van specifieke groepen mensen overgeheveld van de
AWBZ naar de Wmo, waardoor de gemeente verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van deze taken.
Regionaal is gewerkt aan een visie op deze decentralisatie. Door middel van een keuzenotitie wordt het
beleid verder verkend voor de lokale situatie. Om zorg en ondersteuning terecht te laten komen bij mensen
die daarop zijn aangewezen, zullen keuzes moeten worden gemaakt.
De gemeente zal het komende jaar keuzes maken over:
het organiseren van de toegang tot de voorzieningen;
de methode van vraagverheldering (met in acht neming van het bevorderen van eigen kracht en zelf-
redzaamheid, wel of geen indicatiestelling etc.);
arrangementen (met in achtneming van het principe “een mens/ een gezin, een plan”, het maken of
bijstellen van beleid voor mantelzorgers en vrijwilligers en nieuwe vormen van (algemene en collectie-
ve) voorzieningen);
af te spreken prestaties met de instellingen;
financiering (inkoop en/of subsidie);
monitoren van de prestaties;
het organiseren van cliëntparticipatie.
2.2.3 Verstrekken uitkeringen en voorzieningen
Bijstandsuitkering
Iedereen die niet in eigen inkomen kan voorzien en onder de bijstandsgrens belandt, krijgt (tijdelijk) een bij-
standsuitkering.
Van iedere nieuwe klant in de bijstand vragen we een zogenoemde ‘tegenprestatie’. Deze bestaat uit het
vervullen van maatschappelijk relevante activiteiten (bijvoorbeeld deelname aan het serviceteam). De te-
genprestatie vormt de eerste stap van het re-integratieproces.
Klanten die aantoonbaar niet in staat zijn om arbeid te verrichten vanwege psychische-, lichamelijke- en/of
sociale beperkingen krijgen een (tijdelijke) vrijstelling.
Om misbruik van de bijstandsuitkering te voorkomen, zetten wij sterk in op preventie door gerichte en fre-
quente voorlichting. Bij bewuste schending van de plichten, zoals het verstrekken van onjuiste informatie en
het niet meewerken aan een re-integratietraject of het leveren van een tegenprestatie, gaan wij over op re-
pressieve acties, zoals het opleggen van een maatregel die kan leiden terugvordering van de uitkering.
Vanaf 2012 hebben wij deze nieuwe werkwijze ingezet die ertoe heeft geleid dat het aantal mensen met een
bijstandsuitkering in 2012 is afgenomen met 12%, terwijl er landelijk en provinciaal sprake was van een stij-
ging in het aantal uitkeringsgerechtigden (respectievelijk 3 en 4%). Volgens de gemeentelijke administratie
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
42
neemt het aantal uitkeringsgerechtigden in Lingewaard in 2013 af met 2,92% en gaat het om 366 personen
(stand augustus 2013). Door de economische situatie is de verwachting reëel dat in 2014 het aantal mensen
dat in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering, zal stijgen. Wij blijven ons onverminderd inspannen om
de instroom in de bijstandsuitkering te beperken en de uitstroom te bevorderen. Onze ambitie voor 2014, is
dat er in 2014 maximaal 400 personen in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
2.2.3 Verstrekken uitkeringen en
voorzieningen
Zie de activiteiten
bij 2.3.1
Aantal personen die een
algemene bijstandsuitkering
ontvangen
370 400
Bijzondere bijstand
Iedereen met een laag inkomen of met schulden stellen wij in staat een zelfstandig bestaan te leiden en naar
vermogen te participeren in de samenleving. De gemeente vergoedt uitsluitend noodzakelijke kosten.
Het Kabinet heeft het voornemen om de categoriale bijzondere bijstand per 1 juli 2014 af te schaffen en
meer nadruk te leggen op individuele voorzieningen. Zo komt volgens de regering het geld voor armoedebe-
strijding terecht bij mensen die het echt nodig hebben. Ook de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en
gehandicapten (Wtcg) en andere regelingen voor mensen met specifieke zorgkosten worden ingetrokken. In
plaats daarvan komt er een “maatwerkvoorziening” onder de Wmo. Zodra de details duidelijk zijn, zal de
gemeente een aanpak ontwikkelen, waardoor mensen met een laag inkomen ondersteund worden, als dit
nodig is.
Verstrekken voorzieningen
Sinds 2012 wordt bij het verstrekken van voorzieningen gehandeld vanuit de nieuwe visie op de samenle-
ving, waarbij de gemeente mensen aanspreekt op hun mogelijkheden om hun dagelijkse leven zelf vorm te
geven, met behulp van hun eigen netwerk en omgeving en diverse voorzieningen (zie ook 2.2).
Indien een hulpvrager zich wendt tot de gemeente wordt er een aanmelding gemaakt. In de meeste gevallen
wordt er een afspraak gemaakt voor een zogenaamd ‘keukentafelgesprek’ bij de hulpvrager thuis. In dit ge-
sprek komt niet alleen de gestelde vraag aan de orde, maar worden ook alle andere aspecten van het socia-
le domein doorgesproken. Er wordt naar het beste resultaat gewerkt, waarbij een individuele voorziening pas
als oplossing naar voren komt, als alle andere mogelijkheden aan bod geweest zijn.
De gemeente biedt collectieve voorzieningen, zoals de regiotaxi. Voorbeelden van individuele voorzieningen
zijn een vervoersvoorziening (zoals een scootmobiel), een rolstoel, hulp bij het huishouden of een woning-
aanpassing.
2.3 Iedereen die kan werken, is aan de slag
2.3.1 Activeren bij zoeken naar werk (re-integratie)
We bieden kansen aan mensen die geen betaalde baan hebben om de regie over het eigen leven kunnen
(her)pakken. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokkenen om die kansen te benutten. We spreken
eigen mogelijkheden van mensen maximaal aan. Hierbij is maatwerk belangrijk.
Wij ondersteunen werkzoekenden in hun zoektocht naar werk, indien mensen niet zelf een baan blijken te
vinden. De verwachting is dat de helft van de nieuwe instroom in de bijstandsuitkering niet in staat is om op
eigen kracht kwalitatief goede sollicitatie-activiteiten te ontplooien of onvoldoende inzet heeft getoond. Deze
groep wordt actief begeleid.
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
43
De volgende activiteiten bieden wij aan:
een intake over rechten, plichten en verwachtingen (handhaving);
een competentie- en interessetest voor geschikte beroepen en eventueel noodzakelijke kwalificerende
scholing;
workshop ‘hoe verkoop ik mezelf?’;
individuele coaching en begeleiding;
werkplekken acquireren voor klanten die zichzelf niet kunnen verkopen.
Door een ‘tegenprestatie’ te verlangen van nieuwe klanten met een bijstandsuitkering, stimuleren wij hen om
na te denken over hun mogelijke toegevoegde waarde voor de samenleving en hun verantwoordelijkheid
om zelf sturing te geven aan hun toekomst. De verplichting tot deze tegenprestatie is voor veel werkzoeken-
den in de bijstand de eerste serieuze stap richting (betaald) werk.
2.3.2 Stimuleren werkgelegenheid en arbeidsplaatsen voor werkzoekenden
Wij acquireren bij (toekomstige) ondernemers in Lingewaard werkplekken voor werkzoekenden. Het gaat
hierbij zowel om reguliere banen als om zogenoemde ‘oefenbanen’: banen waar werkzoekenden eerst het
benodigde arbeidsritme of de gewenste ervaring met een nieuwe functie kunnen opdoen. Lingewaard neemt
deel aan een samenwerkingsverband van 11 gemeenten met als doel een regionale werkgeversbenadering.
Gestreefd wordt naar een netwerkorganisatie om de grotere bedrijven die regionaal werven via één aan-
spreekpunt te bedienen.
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
2.01 Buitensportaccommodaties 2013/2014
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Programmabegroting 2014
44
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
2.1 Mogelijkheden bieden voor deelname en
ontmoeting
2.1.1 Stimuleren samen sporten en bewegen Sport (binnen) 1.135.855 -130.405 1.005.450
Sport (buiten) 472.881 -5.200 467.681
2.1.2 Stimulering kennismaking en deelname aan Openbaar bibliotheekwerk 783.311 -6.300 777.011
kunst en cultuur Vorming en ontwikkeling 113.041 -400 112.641
Kunst 113.480 -1.700 111.780
2.1.3 Ondersteunen diverse voorzieningen Sociaal-cultureel werk 586.410 -6.325 580.085
Ontmoetingscentra en dorpshuizen 592.913 -67.100 525.813
2.2 Stimuleren zelfredzaamheid
2.2.1 Bevorderen dat iedereen gezond kan leven Gezondheidszorg 697.750 697.750
2.2.2 Signaleren problemen van kwetsbare inwoners Maatschapp. begeleiding en advies 974.498 -2.433 972.065
en ondersteuning bieden Schuldhulpverlening 267.589 267.589
Vreemdelingen 84.920 84.920
2.2.3 Verstrekken uitkeringen en voorzieningen Bijstandsverlening 9.402.337 -8.269.025 1.133.312
Bijzondere bijstand 462.866 -50.038 412.828
Inkomensvoorzieningen 10.000 10.000
WMO/vrijwilligerswerk en 6.483.273 -526.517 5.956.756
mantelzorg
2.3 Iedereen die kan werken, is aan de slag
2.3.1 Activeren bij zoeken naar werk (re-integratie) -
2.3.2 Stimuleren werkgelegenheid en arbeids- Werkgelegenheid 7.683.401 -6.256.693 1.426.708
plaatsen voor werkzoekenden
29.864.525 -15.322.136 14.542.389
Mutaties reserves
Onttrekking algemene reserve Dekking tekort Presikhaaf Bedrijven -543.028 -543.028
Toevoeging bestemmingsreserve Kunst 9.578 9.578
Toevoeging bestemmingsreserve Onderhoud gebouwen 162.405 162.405
Onttrekking bestemmingsreserve Onderzoek participatiemogelijkheden -60.000 -60.000
30.036.508 -15.925.164 14.111.344
2 Deelname aan de samenleving
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Programmabegroting 2014
45
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
3. Leefomgeving, school en werk zijn goed bereikbaar
3.1 Verbeteren bereikbaarheid
3.1.1. Aanleggen wegen en fietspaden
3.1.2 Verbeteren ontsluitingen
3.1.3 Verbeteren doorstroming
3.1.4 Verbeteren parkeermogelijkheden
Oplossingen bieden voor individuele
bereikbaarheidsproblemen (2.2.4)
Verbeteren recreatief netwerk (6.2.2)
Leerlingenvervoer (1.2.2)
3.2 Veilig en duurzaam verkeer
3.2.1 Verminderen veiligheidsrisico's op wegen
en fietspaden
3.2.2 verminderen verkeersdruk in de kernen
3.2.3 Veiliger maken van schoolomgevingen
3.2.4 Stimuleren fietsen en OV-gebruik
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Programmabegroting 2014
46
Wat willen we bereiken?
3. Leefomgeving, school en werk zijn goed bereikbaar
Wij willen dat Lingewaard beschikt over een goed functionerend netwerk voor wonen, werken, voorzieningen
en groene recreatieruimte. Snelle en veilige verplaatsingsmogelijkheden zijn daarvoor een belangrijke voor-
waarde. Daarom spannen wij ons in om de bereikbaarheid te verbeteren en de veiligheid van de verkeers-
deelname te vergroten. Mobiliteit en verkeer hebben tot gevolg dat het milieu wordt belast. Wij nemen maat-
regelen om deze milieubelasting te beperken.
3.1 Verbeteren bereikbaarheid
In 2009 heeft de raad de hoofdlijnen van het verkeer- en vervoersbeleid tot 2017 verwoord in het Gemeente-
lijk Mobiliteitsplan (GMP). De missie voor deze periode is een bereikbare gemeente met behoud van de
ruimtelijke kwaliteit.
Mobiliteit en verkeer staan niet op zichzelf. Mobiliteit komt voort uit een scala van activiteiten en het verkeer
heeft invloed op de omgeving. In het gemeentelijk mobiliteitsbeleid moet daarom rekening worden gehouden
met ontwikkelingen en keuzes op verschillende beleidsterreinen. Mobiliteit en verkeer kunnen enerzijds het
gevolg zijn van ruimtelijke en economische ontwikkelingen, groen en milieu, anderzijds kunnen zij bedrei-
gend zijn voor dergelijke ontwikkelingen of juist voorwaardenscheppend. De beleidsuitgangspunten op ande-
re beleidsterreinen staan soms op gespannen voet met het mobiliteitsbeleid. Dit manifesteert zich meestal
pas bij de uitwerking van het beleid in concrete projecten en maatregelen.
In het kader van het GMP zijn hiervoor oplossingsrichtingen voorgesteld. Op het moment dat raakvlakken en
tegenstrijdigheden met andere beleidsterreinen worden geconstateerd, zal dit zoveel mogelijk worden be-
noemd.
Naast de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen wordt het gemeentelijke verkeers- en vervoerbe-
leid geconfronteerd met beleid van andere overheden, zoals het rijk, de provincie en de regio. Dat beleid kan
richtinggevend zijn voor het gemeentelijke beleid, maar het kan ook leiden tot mobiliteitsproblemen die op
gemeentelijk niveau moeten worden opgelost.
Aan het GMP is geen uitvoeringsprogramma verbonden. Het realiseren van beleidsdoelen is daardoor een
zaak van de lange adem geworden, wat versterkt is door de economische crisis. In oktober 2010 is met een
vertegenwoordiging van de gemeenteraad een aantal mogelijke scenario’s voor een uitvoeringsprogramma
behandeld. Uit dit overleg is gebleken dat er een politiek-bestuurlijke voorkeur uitgaat naar subsidie-
gestuurde en/of subsidie-gebonden projecten en dat men het belangrijk vindt om prioriteit te geven aan de
regionale bereikbaarheid (naar binnen/naar buiten) in plaats van het oplossen van lokale knelpunten. Deze
strategie, die wij op dit moment als leidend aanhouden, is niet gebaseerd op een besluit van de gemeente-
raad, maar is ontleend aan het resultaat van dit overleg.
Door het wegvallen van het trolleyproject komen de aanpassingen voor de Loostraat en de rotonde Stads-
wal-Huismanstraat voor rekening van de gemeente. Op basis van de resultaten uit de evaluatie van het
GMP in het laatste kwartaal van 2013, zal in 2014 een uitvoeringsprogramma worden ontwikkeld. De gevol-
gen van het wegvallen van het trolleyproject, in totaal volgens onze raming € 600.000, zullen hierbij worden
meegenomen.
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Programmabegroting 2014
47
3.2 Veilig en duurzaam verkeer
Het door de gemeente Lingewaard gevoerde verkeersveiligheidsbeleid is als integraal onderdeel op geno-
men in het GMP. Er ontbreekt echter een specifiek verkeersveiligheidsplan. Omdat er slechts beperkte mid-
delen beschikbaar zijn voor het bestrijden van verkeersonveiligheid, is onze inspanning gericht op het oplos-
sen van objectieve knelpunten. Het GMP bevat als beleidsdoel het bevorderen van de verkeersveiligheid op
de dijkwegen en in de schoolomgevingen. Voor deze doelen zijn concrete acties in werking gezet. Verder
sluit de gemeente aan bij regionale en provinciale acties voor het stimuleren van verkeersveilig gedrag.
Wat doen we daarvoor?
3.1 Verbeteren bereikbaarheid
3.1.1 Aanleggen wegen en fietspaden
De gemeente Lingewaard draagt bij aan de aanleg van infrastructuur met het doel om de regionale bereik-
baarheid te vergroten. Voor de realisatie hiervan is de gemeente afhankelijk van de bijdragen van de andere
overheden. Wij zetten in op de aanleg van de Dorpensingel, de aansluitingen op de doorgetrokken A15, de
aansluiting op de A325, de uitbouw van snelfietsroutes, verbindingen van en naar de fietsbrug naast de A15
met bestaande fietsnetwerken in de Betuwe en de Liemers en hoogwaardig openbaar vervoer.
In 2014 wordt de aanleg van het RijnWaalpad afgerond en wordt de kruising Van Elkweg- Papenstraat gere-
construeerd met toepassing van een busstrook langs de Papenstraat.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
3.1.1 Aanleggen
wegen en fietspa-
den
Reconstructie kruising Van
Elkweg-Papenstraat
Percentage afname gemiddelde
wachttijden bussen in spitsen
0%
Aanleggen RijnWaalpad Toename fietsverbindingen 1
3.1.2 Verbeteren ontsluitingen
Wij bevorderen de lokale bereikbaarheid door maatregelen waarmee bepaalde bestemmingen en locaties
beter kunnen worden bereikt. Voorbeelden hiervan zijn de bestrijding van de verkeersoverlast in de woon-
kernen, de ontsluiting van Doornenburg voor toeristen en het aanleggen van fietsvoorzieningen. De realisa-
tie hiervan is afhankelijk van de bijdragen van derden.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
3.2.1 Verbeteren
ontsluitingen
Nemen van verkeersmaatregelen en
aanleggen fietsvoorzieningen
Percentage afname
doorgaand autoverkeer
in woongebieden
5%
3.1.3 Verbeteren doorstroming
Een betere doorstroming verhoogt de bereikbaarheid. Om het verkeer beter te laten doorstromen, nemen we
maatregelen waardoor de afwikkeling van het openbaar vervoer in het dagelijkse verkeer beter plaatsvindt.
Daarnaast is een extra aandachtspunt het laten afwikkelen van verkeer tijdens evenementen en tijdelijke
wegafsluitingen vanwege werkzaamheden.
Maatregelen voor het openbaar vervoer zijn afhankelijk van de bijdragen van andere overheden. Wij zijn
hierover continu in gesprek met Hermes en de stadsregio. Actuele onderwerpen hierbij zijn het nachtbusnet
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Programmabegroting 2014
48
en het bevorderen van de doorstroming op drukke kruispunten tijdens de spits, zoals het kruispunt Kar-
straat/Gochsestraat (Valom).
3.1.4 Verbeteren parkeermogelijkheden
Om de centra voor bezoekers en bewoners bereikbaar te houden, nemen wij regulerende maatregelen om
het parkeren te sturen, zoals het instellen van parkeerzones. Wij constateren dat het parkeren in de woon-
gebieden als gevolg van het toenemende autobezit onder druk komt te staan en dat een parkeerplaats in het
openbare gebied geen vanzelfsprekendheid meer is. In de centra willen we zorgen voor de beschikbaarheid
van parkeerplaatsen voor de verschillende doelgroepen, zoals bezoekers, bewoners en werkers (zie ook
5.3.2).
In 2014 voegen wij parkeerplaatsen toe in de wijk Zilverkamp te Huissen in het kader van de revitalisering.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
3.1.4 Verbeteren par-
keermogelijkheden
Maatregelen tbv
parkeerplaatsen
bewoners
Percentage aantal woningen waar-
voor binnen 50 meter 1 parkeer-
plaats beschikbaar is
85%
Reguleren parkeren in
centra
Percentage vrije parkeerplaatsen in
de centra voor de doelgroepen
Bezoekers:
5%
Bewoners:
10%
Werkers:
0%
3.2 Veilig en duurzaam verkeer
3.2.1 Verminderen veiligheidsrisico’s op wegen en fietspaden
In de gemeente Lingewaard vormt de dijk een veiligheidsrisico, vooral voor fietsers. Wij nemen maatregelen
om deze veiligheidsrisico’s te verminderen, zoals het aanbrengen van een 60 km inrichting (drempels, weg-
versmallingen, markeringen), aanpassen voorrangsregelingen en eventuele afsluitingen voor gemotoriseerd
verkeer. Daarnaast verlagen wij de maximumsnelheid op bepaalde wegen (zoals op de Ressensestraat van
80 km naar 50 km).
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
3.2.1 Verminderen veiligheids-
risico’s op wegen en fietspa-
den
Aanbrengen 60 km/uur
inrichting op de dijk
Aantal km dijkvak dat als
60 km/uur is ingericht
2,5 km 11 km
3.2.2 Verminderen veiligheidsrisico’s in schoolomgevingen
In 2012 is een begin gemaakt met aanpassen van de schoolomgevingen, zodat automobilisten zich in deze
omgevingen als gast gedragen. Wij maken hierbij gebruik van de resultaten van evaluaties. We beveiligen
de schoolroutes, maken deze zichtbaar met behulp van witte en rode stippen op de wegen en plaatsen vei-
ligheidsvoorzieningen op de kruisingen (zoals knipperlichten, en middengeleiders voor gefaseerd overste-
ken).
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Programmabegroting 2014
49
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
3.2.2 Verminderen veiligheids-
risico’s in schoolomgevingen
Verkeersmaatregelen en aan-
brengen veiligheidsvoorzienin-
gen
Aantal veilig ingerich-
te schoolomgevingen
3 6
3.2.3 Verminderen verkeersdruk in de kernen
De verkeersdruk op doorgaande wegen in de kernen zorgt voor onveiligheid en overlast op het gebied van
geluid, trillingen en stank. Hoe drukker de weg, hoe moeilijker deze is over te steken. Vrachtverkeer is een
belangrijke bron van de overlast. Wij onderzoeken met welke maatregelen wij het verkeer op de doorgaande
wegen door de kernen kunnen verminderen.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
3.2.3 Verminderen verkeers-
druk in de kernen
Verkeersmaatregelen Cijfer voor ervaren
overlast door bewoners
6
3.2.4 Stimuleren fietsen en OV-gebruik
Als mensen de auto laten staan en in plaats daarvan de fiets nemen en/of gebruikmaken van het OV, dan
draagt dit bij tot een duurzamer gebruik van de energiebronnen en neemt de vervuiling af. Mensen kunnen
worden gestimuleerd tot het maken van deze keuze door aantrekkelijke voorzieningen aan te bieden. Een
hoogwaardig openbaar vervoer, zoals bijvoorbeeld de RijnWaalsprinter, stimuleert het gebruik van de bus in
plaats van het gebruik van de auto. De aanleg van het RijnWaalpad zal het fietsgebruik aantrekkelijk maken.
Maar ook kleinere voorzieningen, zoals fietsstallingen, het gebruik van autovrije wegen en comfortabele
fietspaden zijn belangrijk om te kiezen voor de fiets. De gemeente werkt samen met de stadsregio aan het
uitbreiden van de voorzieningen. Gelet op de drukte, wordt van de inmiddels geplaatste fietsenstallingen
ruim gebruik gemaakt. Wij leiden hieruit af dat het fiets- en OV-gebruik hierdoor bevorderd wordt.
Wij zijn in gesprek met de stadsregio, de provincie en ViA15 (projectorganisatie voor de doortrekking van de
A15) om de fietsbrug (A15) met bestaande fietsnetwerken in de Betuwe en de Liemers te verbinden.
Afhankelijk van het succes van de mobiliteitsmarkt in 2013 organiseren we deze ook in 2014.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
3.2.4 Stimuleren van fietsen en
openbaar vervoer gebruik
Uitbreiden fietsvoor-
zieningen
Stijgingspercentage aantal fiet-
sers en openbaar vervoer-
gebruikers
+ 5%
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Programmabegroting 2014
50
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
3.01 Verkeersveiligheid op de dijken 2013/2014
3.02 Schoolzones 2013/2014
3.03 Herinrichting Loostraat / Van Voorststraat 2013/2014
3.04 Bushalte Zandsestraat 2014
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
3.1 Verbeteren bereikbaarheid
3.1.1 Aanleggen wegen en fietspaden Verkeersontwikkeling 198.074 198.074
3.1.2 Verbeteren ontsluitingen Verkeersontwikkeling -
3.1.3 Verbeteren doorstroming Verkeersontwikkeling -
3.1.4 Verbeteren parkeermogelijkheden Parkeren 47.435 47.435
3.2 Veilig en duurzaam verkeer
3.2.1 Verminderen veiligheidsrisico's op Verkeersveiligheids- 31.400 31.400
wegen en fietspaden activiteiten
3.2.2 Verminderen verkeersdruk in de kernen Verkeersontwikkeling -
3.2.3 Veiliger maken van schoolomgeving
3.2.4 Stimuleren fietsen en OV-gebruik -
276.909 - 276.909
Mutaties reserves
Geen -
276.909 - 276.909
3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 4 Bedrijvigheid
Programmabegroting 2014
51
Programma 4 Bedrijvigheid
4. Economisch en maatschappelijk profijt van
bedrijvigheid
4.1 Stimuleren van toerisme en recreatie
Verbeteren mogelijkheden om landschap en
cultuurhistorie te beleven (6.2.2)
4.1.1 Stimuleren kleinschalige toeristisch/recreatieve
activiteiten op platteland
4.1.2 Vergroten bekendheid over recreatief product
4.2 Stimuleren bedrijven in stuwende sectoren
4.2.1 Stimuleren uitbouw glastuinbouw en
agrobusiness
4.2.2 Uitbreiden en verbeteren
vestigingsmogelijkheden (aanbod/diversiteit
bedrijfskavels)
4.2.3 Stimuleren startende ondernemers
Verbeteren bereikbaarheid werklocaties (3.1.2)
4.2.4 Verbeteren dienstverlening aan
ondernemers
4.2.5 Stimuleren verantwoord en duurzaam
ondernemen
4.3 Optimaliseren aansluiting beschikbare arbeidsplaatsen
en daarvoor geschikte mensen
Inzetten werkzoekenden (re-integratie) ( 2.3.1)
Stimuleren werkgelegenheid en arbeidsplaatsen voor werkzoekenden (2.3.2)
Faciliteren gerichte scholing en opleiding werkzoekenden
(1.2.5)
Programma 4 Bedrijvigheid
Programmabegroting 2014
52
Wat willen we bereiken?
4. Economisch en maatschappelijk profijt van bedrijvigheid
Bedrijvigheid is een belangrijke pijler voor de kwaliteit van leven en wonen in Lingewaard. Bedrijvigheid heeft
invloed op de lokale economie, waarmee de basis wordt gelegd voor het voorzieningenniveau in Linge-
waard. Wij willen onze aantrekkelijkheid voor toeristen en recreanten benutten, omdat dit tot meer lokale
bestedingen leidt. Door vooral in te zetten op het stimuleren van bedrijven in de zogenaamde stuwende sec-
toren (agrobusiness, industrie, bouw en commerciële dienstverlening), willen wij bijdragen aan de groei van
werkgelegenheid. Wij geven daarbij extra aandacht aan het optimaliseren van de aansluiting tussen vraag
(beschikbare banen) en aanbod (werkzoekenden).
4.1 Stimuleren van toerisme en recreatie
Wij willen recreatie en toerisme versterken, om de bestedingen van toeristen te vergroten. Lingewaard ligt
als landelijk gebied tussen twee snel groeiende steden en heeft rust, ruimte, natuur, landschap en cultuurhis-
torie te bieden. Deze kwaliteiten willen wij optimaal benutten om meer toeristen en recreanten aan te trek-
ken.
4.2 Stimuleren van bedrijven in stuwende sectoren
In het economisch beleidsplan voor de periode 2008-2015 werd ingezet op de groei van de totale werkgele-
genheid van bijna 13.000 arbeidsplaatsen in 2004 tot circa 14.200 in 2015. Deze doelstelling werd in 2008 al
behaald. Wij stimuleren deze bedrijvigheid door een doelgerichte inzet van ruimtelijke en sociaal economi-
sche instrumenten en het aangaan van interne en externe partnerships en samenwerkingsverbanden. We
bieden vestigingsmogelijkheden op onder meer bedrijventerreinen en in de concentratiegebieden voor de
glastuinbouw. Om de herstructurering en verdere concentratie van de glastuinbouw te bevorderen, worden
instrumenten ingezet als functieverandering en verplaatsingssubsidie.
Samen met de Kamer van Koophandel en de provincie stimuleren wij startende ondernemers. Wij verbete-
ren de dienstverlening aan ondernemers.
Prestaties
Doel Indicator Werkelijk
2011
Werkelijk
2012
Raming
2014
4.2 Stimuleren van
bedrijven in stu-
wende factoren
Aantal arbeidsplaatsen 14.660 14.760 14.770
Percentage werkloosheid beroepsbevolking 4,2% 4,7% 4,9%
4.3 Optimaliseren aansluiting beschikbare arbeidsplaatsen en daarvoor geschikte mensen
Bij het optimaliseren van de aansluiting tussen beschikbare arbeidsplaatsen en werkzoekenden staat het
weer kunnen deelnemen aan het arbeidsproces van de werkzoekende voorop. Wij faciliteren gerichte scho-
ling en opleiding voor werkzoekenden met een gemeentelijke uitkering, als de werkzoekende niet beschikt
over een zogenoemde ‘startkwalificatie’ én als deze scholing noodzakelijk is om een geacquireerde arbeids-
plaats in te vullen en te behouden (zie 1.2.5). Bij het acquireren van werkplekken bij (toekomstige) werkge-
vers in Lingewaard proberen wij werkplekken te vinden die zoveel mogelijk aansluiten bij de behoeftes van
een werkzoekende.
Programma 4 Bedrijvigheid
Programmabegroting 2014
53
Wat doen we daarvoor?
4.1 Stimuleren van toerisme en recreatie
4.1.1 Stimuleren kleinschalige toeristisch/recreatieve activiteiten op platteland De gemeente wil ruimte bieden aan agrotoeristische ontwikkelingen. Wij doen dit onder meer door het flexi-
beler toepassen van bouw en gebruiksregels bij agrarische percelen en –gebouwen, waardoor deze perce-
len en gebouwen ook voor toeristische doeleinden kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld voor een bed- en
breakfast.
4.1.2 Vergroten bekendheid over toeristisch product De VVV Lingewaard is een belangrijke schakel in de promotie van Lingewaard en omgeving. Zij is gevestigd
in het centrum van Huissen. De gemeente is eindverantwoordelijk voor de uitvoering door de VVV, zij maakt
hierbij gebruik van de diensten van vrijwilligers. De gemeente ontwikkelt samen met de VVV fietsroutes. Het
promotiemateriaal wordt afgenomen bij Regionaal Bureau voor Toerisme Arnhem Nijmegen.
Binnen de gemeente worden al veel, voor het merendeel lokale, evenementen georganiseerd. Veel evene-
menten hebben een regelmatig terugkerend karakter en zijn daardoor een blijvende en stabiele toevoeging
aan het imago en de promotie van Lingewaard.
4.2 Stimuleren van bedrijven in stuwende sectoren
4.2.1 Stimuleren uitbouw glastuinbouw en agrobusiness In 2014 wordt een netwerkprogramma glastuinbouw opgesteld. In dit netwerkprogramma formuleren wij sa-
men met de samenwerkingspartners binnen de glastuinbouw thematisch doelstellingen voor de thema’s
markt en afzet, onderwijs en scholing, kennis en innovatie, duurzaamheid, logistiek en infrastructuur, ruimte
en leefbaarheid en internationalisering. Uitgangspunt van het netwerkprogramma is het stimuleren van be-
houd en waar mogelijk de uitbouw van de glastuinbouw en gelieerde agrobusiness tot een Greenport. Hierbij
betrekken wij ook andere schakels in de keten en zullen wij verouderde glaslocaties herstructureren. De
samenwerking tussen de projectbureaus voor Bergerden en de herstructurering glastuinbouw zal verder
geïntensiveerd worden.
Binnen deze sector zijn nieuwe concepten ontwikkeld in teelten, agrologistiek en ICT-gebruik. Uitgaande van
deze nieuwe concepten willen wij clustervorming binnen de regio stimuleren via het zogenaamde A15-
corridor-initiatief (dit zijn projecten en samenwerkingen tussen laanbomenteelt, fruitteelt, champignonteelt en
glastuinbouw/sierteelt) en Food Valley, buiten de regio met de andere Greenports.
4.2.2 Uitbreiden en verbeteren vestigingsmogelijkheden (aanbod/diversiteit bedrijfskavels) In het economisch beleidsplan was een toename van de bedrijventerreinen met tenminste 32 ha opgeno-
men. Deze doelstelling is inmiddels bereikt. Door de economische crisis zijn de grondverkopen van de be-
drijventerreinen al enkele jaren beperkt. Er zijn tegenvallende grondverkopen bij Bergerden en de bedrijven-
terreinen Pannenhuis II, Houtakker II en Agropark II, waardoor de rentelasten oplopen. In 2013 is onderzoek
gedaan naar het toekomstperspectief van deze werklocaties en worden strategische keuzes gemaakt. Be-
houd en waar mogelijk uitbreiding van werkgelegenheid en behoud van bedrijven vormen daarbij belangrijke
doelstellingen. Om de verkoop van bedrijfskavels te bevorderen, zetten we in op verbetering van acquisitie,
marketing en interne organisatie
Verder zullen mogelijkheden worden onderzocht om Bergerden en de bedrijventerreinen verder te verduur-
zamen (zie 4.2.5).
Waar in 2007-2008 nog sprake was aan een tekort aan bedrijventerreinen, is dus inmiddels een overaanbod
ontstaan. De nadruk is dan ook steeds meer komen te liggen op revitalisering en het voorkomen van oplo-
pende leegstand. Wij doen dit onder meer door middel van regionale samenwerking (bijvoorbeeld met de
Programma 4 Bedrijvigheid
Programmabegroting 2014
54
gemeente Overbetuwe) ten behoeve van revitalisering/herstructurering en verdere ontwikkeling van bedrij-
venterreinen en andere werklocaties. Om overaanbod en renteverliezen te voorkomen, zal de ontwikkeling
van deze werklocaties worden afgestemd op marktontwikkelingen en gefaseerd plaatsvinden. In 2014 zal
een onderzoek worden gedaan naar de leegstand op bedrijventerreinen en een plan van aanpak worden
opgesteld.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014 4.2.2 Uitbreiden en verbete-
ren vestigingsmogelijkheden
(aanbod/diversiteit bedrijfska-
vels)
Grondverkoop
Pannenhuis II
Aantal verkochte ha bedrijfskavels 0,8 ha 0,95 ha
Grondverkoop
Agropark
Aantal verkochte ha bedrijfskavels 0 ha 0,8 ha
Grondverkoop
Houtakker II
Aantal verkochte ha bedrijfskavels 0,5 ha
Leutense leigraaf
Rietkamp
Het Zand
Dijkzone
Totaal
Het aantal ha herstructue-
ring/functieverandering
7
0
0
0
7
19
12
4
17
52
4.2.3 Stimuleren startende ondernemers Samen met de Kamer van Koophandel en de provincie ondersteunen wij startende ondernemers door mid-
del van het project ‘Ik-start-smart’. Startende ondernemers worden begeleid. De subsidie van de gemeente
bedraagt € 1.000 per startende ondernemer.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
4.2.3 Stimuleren starten-
de ondernemers
Subsidiëring Aantal startende
ondernemers
331 331
4.2.4 Verbeteren dienstverlening aan ondernemers Wij optimaliseren de gemeentelijke dienstverlening aan bedrijven door uitbouw van het klantgerichte dienst-
verleningsconcept. Dit houdt in dat we werken met één duidelijk aanspreek- en coördinatiepunt (bedrijfscon-
tactfunctionaris, ondersteund door ICT/digitaal loket) en met korte en duidelijke procedures. Daarnaast zal
meer structureel, resultaatgericht overleg met het georganiseerde bedrijfsleven plaatsvinden.
4.2.5 Stimuleren maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen De gemeente spreekt bedrijven aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheden, zowel in hun onder-
nemersrol als in hun werkgeversrol. De gemeente stimuleert en faciliteert bijeenkomsten over aspecten van
maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals fair trade bijeenkomsten en het initiëren van het koplo-
persproject duurzaam ondernemen.
Verder staan er op de EZ agenda diverse lunchbijeenkomsten, seminars en bezoeken aan ondernemers.
Tijdens deze momenten zal aandacht worden gevraagd voor het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
People, planet en profit is in dit kader een bekende drie-eenheid.
Programma 4 Bedrijvigheid
Programmabegroting 2014
55
4.3 Optimaliseren aansluiting beschikbare arbeidsplaatsen en daarvoor geschikte mensen
De prestaties die voor het optimaliseren van de aansluiting van de beschikbare arbeidsplaatsen op de daar-
voor geschikte mensen worden verricht, zijn toegelicht in andere programma’s (zie doelenboom).
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
Geen
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
4.1 Stimuleren van toerisme en recreatie
4.1.1 Stimuleren kleinschalige toeristische/ Toerisme 112.063 -800 111.263
recreatieve activiteiten op het platteland Recreatiegebieden 107.542 -400 107.142
4.1.2 Vergroten bekendheid over recreatief product Toerisme / subsidie 58.770 58.770
Festiviteiten 294.880 -139.700 155.180
4.2 Stimuleren van bedrijven in stuwende -
sectoren
4.2.1 Stimuleren uitbouw glastuinbouw en Bouwgrondexpl. bedrijventerreinen 7.537.698 -7.561.698 -24.000
agrobusiness
4.2.2 Uitbreiden en verbeteren Bestem.plannen bedrijventerreinen 54.450 54.450
vestigingsmogelijkheden
4.2.3 Stimuleren startende ondernemers Economische stimulering 252.430 252.430
4.2.4 Verbeteren dienstverlening aan ondernemers
4.2.5 Stimuleren verantwoord en duurzaam
ondernemen
4.3 Optimaliseren aansluiting beschikbare
arbeidsplaatsen en daarvoor geschikte
mensen
8.417.833 -7.702.598 715.235
Mutaties reserves
Geen -
8.417.833 -7.702.598 715.235
4 Bedrijvigheid
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 4 Bedrijvigheid
Programmabegroting 2014
56
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Programmabegroting 2014
57
Programma 5 Centrum, stad en dorp
5. Plezierig leven in kernen
5.1 Verbeteren fysieke leefbaarheid
Verbeteren doorstroming (3.1.3)
Verminderen verkeersdruk in de
kernen (3.2.2)
Bevorderen diversiteit in aanbod van woningen (7.2)
Schoon, heel en veilig houden van de
leefomgeving (9)
5.2 Versterken identiteit
5.2.1 Stimuleren behoud monumenten
5.2.2 Stimuleren betrokkenheid burgers
bij behoud cultureel erfgoed
5.3 Verbeteren centrumvoorzieningen
5.3.1 Versterken detailhandelstructuur
5.3.2 Faciliteren basiswinkelvoorzienin-
gen
Mogelijkheden bieden voor deelname en ontmoeting(2.1)
5.3.3 Aantrekkelijker maken
centrumgebieden
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Programmabegroting 2014
58
Wat willen we bereiken?
5. Plezierig leven in kernen
De inwoners van Lingewaard wonen verspreid over de acht kernen: Angeren, Bemmel, Doornenburg, Gendt,
Haalderen, Huissen, Loo en Ressen. Omdat wij het belangrijk vinden dat alle inwoners een plezierig woon-
en leefklimaat ervaren, willen we per woonkern werken aan daar gewenste en noodzakelijke verbeteringen.
Wij benaderen dit via drie sporen. Ten eerste zetten wij in op verbetering van de fysieke aspecten (goede
toegangswegen, adequaat woningaanbod, zo min mogelijk verkeeroverlast, een schone, hele en veilige
leefomgeving, in samenspraak met de wijkplatforms). Ons tweede spoor is het, zonodig, versterken van de
identiteit van de woonkernen. Mensen hebben behoefte om zich te verbinden met de directe omgeving, zij
willen zich thuis voelen. Een woonomgeving met een eigen karakter komt daaraan tegemoet. En ten derde,
een heel praktisch punt, wij faciliteren en stimuleren, waar nodig, het aanbod van voldoende en goed bereik-
bare winkelvoorzieningen en ontmoetingsplekken.
5.1 Verbeteren fysieke leefbaarheid
Mensen ervaren direct de fysieke aspecten van hun woonomgeving en ook de belemmeringen daarin. Wij
willen ervoor zorgen dat deze zaken op orde zijn en van een goed kwalitatief niveau. Wij werken hierbij sa-
men met de wijkplatforms (zie 10.2.2)
5.2 Versterken identiteit
Versterking van de eigen identiteit van de woonkernen bevordert de herkenbaarheid van de eigen omgeving
als onderscheidend van andere wijken/kernen/gemeenten. Dit bevordert de leefbaarheid van de woonkernen
voor de huidige inwoners en maakt het woonmilieu onderscheidend en aantrekkelijk voor potentiële nieuwe
inwoners en ondernemers.
5.3 Verbeteren centrumvoorzieningen
Voor de centra van Bemmel en Huissen zijn centrumvisies vastgesteld. Het doel van deze visies is om te
komen tot compacte, overzichtelijke en afwisselende winkelgebieden, met winkels aan beide zijden van de
straten. Deze visies zijn uitgewerkt in deelprojecten, die de gemeente samen met marktpartijen uitvoert. Er
wordt ook aandacht geschonken aan de verblijfsfunctie in de centrumgebieden. Voorbeelden hiervan zijn het
autovrij maken van de Markt in Bemmel en de realisatie van een parkeergarage. In Gendt faciliteert de ge-
meente initiatieven die leiden tot een compacter winkelgebied.
De crisis en het toenemend gebruik van internet worden vaak genoemd als oorzaken van de groeiende
leegstand van winkels en bedrijven. In 2014 wordt onderzoek gedaan naar de leegstand van winkels en
bedrijven in Lingewaard, uitmondend in een plan van aanpak.
Wat doen we daarvoor?
5.2 Versterken identiteit
5.2.1 Stimuleren behoud monumenten
De gemeentelijke monumenten en hun omgeving dragen bij aan de identiteit van de woonkernen. Zij verte-
genwoordigen een economisch waarde en zijn ook belangrijk vanuit toeristisch perspectief. Wij zetten ons in
voor het behoud van de gemeentelijke monumenten. Wij laten ons daarbij adviseren door een door ons in-
gestelde Commissie Erfgoed die adviseert over cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit in de meest brede zin.
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Programmabegroting 2014
59
Wij stimuleren particulier initiatief op dit punt door het verstrekken van subsidies voor onderhoud en restau-
ratie. Daarnaast stimuleren wij monumenteneigenaren door het organiseren van een jaarlijkse monumen-
tenprijs en een informatieavond voor monumenteneigenaren.
In 2014 zullen we de cultuurhistorische waardenkaart en de Erfgoednota ter vaststelling aanbieden aan de
raad. Met de cultuurhistorische waardenkaart kunnen we beter voldoen aan de wettelijke verplichting om
erfgoed mee te wegen bij ruimtelijke planvorming. Tevens kan de kaart een belangrijke rol vervullen voor
toerisme, recreatie en behoud erfgoed. Tevens zullen wij in 2014 een start maken met monumentaanwijzing
van wederopbouwpanden.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
5.2.1 Stimuleren be-
houd monument
Verstrekken van een subsidie Volledige inzet subsidiebe-
drag van € 40.000
100 100
5.2.2 Stimuleren betrokkenheid burgers bij behoud cultureel erfgoed
Het betrekken van burgers bij behoud van cultureel erfgoed vindt plaats via verschillende kanalen. Wij ge-
bruiken onze gemeentelijke website om burgers te informeren over de cultuurhistorie binnen onze gemeen-
te. Binnen Lingewaard functioneren verschillende historische kringen. Bij de totstandkoming van verschillen-
de beleidsrapporten betrekken wij vertegenwoordigers van deze historische kringen.
De jaarlijkse monumentenprijs en de informatieavonden voor monumenteigenaren zijn ook belangrijk in het
kader van de betrokkenheid van burgers.
Voor 2014 staan gepland het opstellen van een folder voor monumenteneigenaren, een informatieavond
over de wederopbouwpanden en een informatieavond over de nota Erfgoed.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
5.2.2 Betrekken van bur-
gers bij behoud erfgoed
Informeren (website folders), informa-
tieavonden, Monumentenprijs.
100 100
5.3 Verbeteren centrumvoorzieningen
5.3.1 Versterken detailhandelstructuur
Aantrekkelijke centra zijn de basis voor een goed woon-en leefklimaat en voorzieningenniveau in de kernen.
Qua detailhandelsstructuur is het beleid gericht op het behoud van en versterken van de bestaande winkel-
centra van Huissen, Bemmel en Gendt. In deze winkelcentra/binnenstad is de niet dagelijkse artikelensector
geconcentreerd. Aanvullend daaraan is het streven om in subcentra perifere detailhandel te huisvesten die
moeilijk in de winkelcentra is in te passen. Daarbij kan gedacht worden aan meubelzaken, auto’s, boten en
caravans, sanitair zaken, keukenzaken en bouwmarkten/tuincentra. Tuincentra kunnen ook in het buitenge-
bied gevestigd zijn als solitaire vestigingen. Deze perifere detailhandel is vooral op zichtlocaties van bedrij-
venterreinen gevestigd en is qua aard, schaal en type vooral lokaal van aard. Beleidsdoelstelling voor deze
locaties is dat zij aanvullend en niet concurrerend zijn aan de winkelcentramilieus, Buiten de genoemde win-
kelgebieden is er ook nog detailhandel verspreid gevestigd.
Qua ruimtelijke detailhandelstructuur wordt ingezet op behoud en versterking van de centrummilieus. Binnen
de winkelcentra wordt ingezet op verdere concentratie van de winkelvoorzieningen tot veelal een kernwin-
kelgebied. Dit beperkt ook de mobiliteit. De concurrentie tussen winkelgebieden neemt toe. Er is op veel
perifere detailhandellocaties sprake van brancheverbreding en branchevervaging, waardoor in sommige
gevallen steeds meer concurrentie met centrumgebieden optreedt.
De gemeente tracht overaanbod in sommige detailhandelsbranches zoals perifere detailhandel te beperken.
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Programmabegroting 2014
60
5.3.2 Faciliteren basiswinkelvoorzieningen
In Lingewaard bedraagt het percentage leegstand 3,9% ten opzichte van het totaal aantal m2 winkelvloerop-
pervlak. Hiermee is de leegstand in Lingewaard het laagst in de stadsregio, samen met Wijchen (4%). De
leegstand in Arnhem (9%), Nijmegen (9,1%) en Overbetuwe (5%) is veel hoger, Uitschieters in de stadsregio
zijn Rijnwaarden (22,9%) en Mook en Middelaar (20,9%).
Toch dreigen er wel problemen in de winkelgebieden van Lingewaard. Het aantal bezoekers loopt terug,
omzetten staan onder druk, verdere leegstand en verloedering dreigen. De stagnerende winkelmarkt wordt
niet alleen veroorzaakt door de economische recessie, maar ook door een aantal autonome trends. Terwijl
het totale winkeloppervlak in de centra van Huissen en Bemmel de afgelopen jaren is toegenomen, zijn de
bestedingen in winkels achtergebleven bij de groei. Door filialisering en schaalvergroting staan kleinere
(zelfstandige) winkels onder druk. Daarnaast gaan steeds meer zelfstandige winkeliers met pensioen. Veel
winkels sluiten binnenkort zonder opvolging. De groei van internet en de vergrijzing leiden tot een structureel
afnemende behoefte aan fysieke winkels. Verdere leegstand en verloedering dreigen met gevolgen voor de
leefbaarheid van deze centra. Leegstand dreigt vooral in aanloopstraten. De gevolgen voor de nieuwe win-
kelmarkt verschillen per type winkelgedrag en type winkelgebied. Enerzijds zijn er bedreigingen voor kwets-
bare winkellocaties, anderzijds mogelijkheden voor kansrijke locaties.
Winkelvoorzieningen dragen in hun algemeenheid in positieve zin bij aan de leefbaarheid van kernen en
woongebieden. Ze voorzien in de verzorging van de bewoners, dragen bij aan leefbaarheid, hebben een
functie als ontmoetingspunt en creëren door hun trekkracht vaak ook een draagvlak voor andere publieksge-
richte voorzieningen. Met name supermarkten spelen hierbij een belangrijke rol. Als het consumentendraag-
vlak in een marktgebied echter te klein is voor een rendabele exploitatie van een supermarkt, dan verdwijnen
uiteindelijk vaak ook de andere (winkel)voorzieningen.
De aantrekkingskracht van winkelcentra wordt erg bepaald door trekkers als supermarkten op strategische
locaties. Daarnaast zijn een goede bereikbaarheid en voldoende en goede parkeervoorzieningen essentiële
voorwaarden om de basiswinkelvoorzieningen te faciliteren. Daartoe is in 2013 een voorstel gedaan voor het
instellen van een parkeerfonds. Ondernemers kunnen planologisch gefaciliteerd worden. Bij
(ver)bouwplannen hanteert de gemeente de uitgangsregel, dat door de initiatiefnemers wordt voorzien in
voldoende parkeergelegenheid. Teneinde kleine ondernemers te faciliteren, neemt de gemeente, bij nieuw-
bouw of uitbreiding de kosten voor de eerste 250 m2 (bij uitbreiding tot 250 m²) voor het aanleggen van par-
keerplaatsen voor haar rekening. Hiertoe zal, na verplaatsing van de tijdelijke Albert Heijn, de huidige par-
keergelegenheid aan de Molenweide, worden uitgebreid.
Op initiatief van de winkeliersverenigingen in Huissen, Gendt en Bemmel zijn ondernemersfondsen opge-
richt. De gemeente int bij ondernemers in de winkelcentra reclamebelasting en deze opbrengsten worden in
de vorm van subsidie doorgesluisd naar de ondernemers, die hier activiteiten ter ondersteuning van de win-
kelvoorzieningen mee verzorgen. Jaarlijks dienen de ondernemers een activiteitenplan met budget in. Vanuit
de ondernemersfondsen worden bijvoorbeeld ook bloemen gefinancierd die het winkelcentrum kwalitatief
verbeteren.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
5.3.1 Verster-
ken detailhan-
delstructuur
Onderzoek leegstand winkels en
plan van aanpak
Aandeel m2 leegstand van
totale winkeloppervlak
3,9%
< 5%
Faciliteren parkeervoorzieningen
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Programmabegroting 2014
61
5.3.3 Aantrekkelijker maken centrumgebieden
In samenwerking met de vier ondernemersverenigingen zetten wij in op het aantrekkelijker maken van de
centrumgebieden. In Bemmel is ten behoeve van het aantrekkelijker maken van het centrum gekozen voor
het realiseren van een winkelcircuit, met winkels aan beide zijden van de straten en het uitbreiden van win-
kelvoorzieningen in zowel de food als non food. In aansluiting op deze uitbreiding is het bestaande overdek-
te winkelcentrum gerevitaliseerd. Om de aantrekkelijkheid verder te vergroten, is gekozen voor het aanleg-
gen van een nieuwe ontsluitingsweg, het realiseren van ondergrondse parkeervoorzieningen en het maken
van een autovrijplein, met ruimte voor horecavoorzieningen en een complete herinrichting van het openbare
gebied. In Huissen is gekozen voor het versterken van het bestaande winkellint. Door een ruil van huidige
trekkers in de food en non food kan voorzien worden in de vestiging van een eigentijdse fullservice super-
markt in het centrum van Huissen. De trekkers worden op de kop van het winkelcentrum gesitueerd, met
hierop aansluitend de parkeervoorzieningen. Hiermee wordt bevorderd dat er een ‘loop’ ontstaat tussen de-
ze trekkers, waardoor de detailhandelsfunctie van het tussenliggende gebied wordt versterkt. Niet detailhan-
delsfuncties kunnen hierdoor in de loop van de tijd verdwijnen. In Gendt wordt eveneens gestreefd naar een
compacter centrum. Daar waar marktpartijen met initiatieven komen, zal de gemeente proberen om hieraan
medewerking te verlenen. De gemeente faciliteert straatmarkten en kermissen.
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
Geen
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
5.1 Verbeteren fysieke/sociale leefbaarheid
5.2 Versterken identiteit
5.2.1 Stimuleren behoud monumenten Monumenten 166.800 166.800
5.2.2 Stimuleren betrokkenheid burgers bij behoud
cultureel erfgoed
Cultuur 152.620 152.620
5.3 Verbeteren centrumvoorzieningen
5.3.1 Versterken detailhandelstructuur Bestemmingsplannen kommen 215.483 -14.400 201.083
5.3.2 Faciliteren basiswinkelvoorzieningen -
5.3.3 Aantrekkelijker maken centrumgebieden Straatmarkten 43.460 -20.000 23.460
578.363 -34.400 543.963
Mutaties reserves
Geen -
578.363 -34.400 543.963
5 Centrum, stad en dorp
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Programmabegroting 2014
62
Programma 6 Landschap
Programmabegroting 2014
63
Programma 6 Landschap
6. Bewust leven in en genieten van ons rivierenlandschap
6.1 Behouden en versterken van het karakter van ons
landschap
6.1.1 Versterken biodiversiteit
6.1.2 Versterken landschappelijke hoofdstructuur
6.1.3 Herstructureren gebiedsdelen
6.1.4 Verweving realiseren tussen
landbouw, landschap en natuur
6.1.5 Stimuleren particulier en agrarisch
natuurbeheer
6.2 Bevorderen beleving van ons
landschap
6.2.1 Vergroten toegankelijkheid
6.2.2 Verbeteren recreatief netwerk
6.2.3 Vergroten leesbaarheid en
herkenbaarheid ban het landschap
6.2.4 Ontwikkelen Fort Pannerden als de parel
van het Lingewaards landschap
6.2.5 Recreatief versterken van groene
ruimte in Park Lingezegen
6.2.6 Tegengaan verrommeling in het
buitengebied
Programma 6 Landschap
Programmabegroting 2014
64
Wat willen we bereiken?
6. Bewust leven in en genieten van ons rivierenlandschap
Ons rivierenlandschap is uniek en rijk aan cultuurhistorie. Het vormt het begin van de rivierendelta die zich
uitstrekt tot aan de Noordzee. Rivieren hebben dit landschap gevormd, waarin mensen zijn komen wonen en
waarvan mensen op verschillende manier gebruik maken, als bewoner, landbouwer of recreant. De typische
omstandigheden in het landschap zijn benut, zoals de oeverwallen als veilige plekken om te wonen. Daar-
naast is er invloed uitgeoefend op de verdere vorming van het landschap, bijvoorbeeld door het bouwen van
dijken.
In de afgelopen decennia is binnen de gemeente het besef gegroeid dat het benutten van het landschap als
leefomgeving betekent dat rekening moet worden gehouden met de natuur. Er wordt beter gekeken naar het
effect van ruimtelijke ingrepen op het landschap. In de structuurvisie is dit als volgt verwoord: het landschap
is niet meer een ‘aspect’ of belang dat per project wordt afgewogen, maar vormt de basis voor alle projecten
en de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de hele gemeente. Dit houdt in dat bij het toestaan van ruimte-
lijke ingrepen wordt gelet op de mate waarin de verandering bijdraagt aan de herkenbaarheid van bijvoor-
beeld het dijkzonelandschap, de open polder of het typisch Betuwse boomgaardenlandschap. Ook voor het
verbeteren van toegankelijkheid en uitbreiden van recreatieve mogelijkheden geldt dat nieuwe bebouwing of
autoverkeer niet plaatsvindt als dit de kwaliteit van het landschap aantast in plaats van verbetert.
Leven in dit karakteristieke landschap beschouwen wij als een groot voorrecht. De natuur en cultuurhistorie
vormen bronnen van rust, inspiratie en schoonheidsbeleving. Daartegenover stellen wij onze inspanning om
de landschappelijke kwaliteiten te behouden en, waar mogelijk, te versterken. Op deze manier laten wij ons
inspireren door de natuur, waarin wederkerigheid een belangrijk mechanisme is.
6.1 Behouden en versterken van het karakter van ons landschap
Het landschap heeft met name in de vorige eeuw aan karakter ingeboet door ruimtelijke ingrepen en schaal-
vergroting in het agrarisch grondgebruik. Wij zetten daarom in op het behouden en versterken van het land-
schap met zijn diversiteit aan gebieden en structuren en elementen met een rijke cultuurhistorie.
6.2 Bevorderen beleving van ons landschap
Het is een vaststaand, maar niet onontkoombaar gegeven dat mensen de bijzonderheid van hun eigen om-
geving vaak niet meer bewust ervaren. Wij willen dat bewustzijn weer wakker maken om mensen te laten
genieten van wat het landschap te bieden heeft. Dat doen we vooral door het vergroten van de mogelijkhe-
den om het landschap te ervaren. Wij willen bewoners en recreanten meer gelegenheid geven te ontspan-
nen in de natuur en hen informeren over dit rivierenlandschap en zijn rijke cultuurhistorie.
Wat doen we daarvoor?
6.1 Behouden en versterken van het karakter van ons landschap
6.1.1 Versterken biodiversiteit
De natuurwaarde in een gebied wordt bepaald door de variatie in soorten in fauna en flora die samen een
ecosysteem vormen. Ruimtelijke ingrepen hebben al gauw negatieve effecten op de evenwichten binnen de
ecosystemen, waardoor de variatie en dus de natuurwaarde afneemt. Voor de weerbaarheid van onze na-
tuurlijke omgeving kiezen wij bij de uitvoering van projecten en activiteiten voor maatregelen die de variatie
vergroten. Hierdoor dragen niet alleen de ‘echte’ natuurgebieden bij aan biodiversiteit. Door keuzes te ma-
Programma 6 Landschap
Programmabegroting 2014
65
ken in bestemmings- en inrichtingsplannen in het agrarisch landelijk gebied en in het groenbeheer in de
woonkernen kunnen we ervoor zorgen dat de variatie toeneemt op basis van de gebiedseigen Betuwse flora
en fauna. In het kader hiervan heeft de gemeente een verklaring ondertekend om in groenbeheer zo veel
mogelijk autochtoon plantmateriaal te gebruiken en om dit ook bij derden te stimuleren. Verder zullen maat-
regelen worden genomen ter verbetering van de bijenstand. Hierbij zullen ook particulieren worden betrok-
ken. Op een aantal plaatsen worden schapen ingezet bij het groenbeheer. Dit leidt tot meer diversiteit in de
flora (zie ook 9.2.1).
6.1.2 Versterken landschappelijke hoofdstructuur
Kommen, oeverwallen en uiterwaarden vormen bepalende elementen in ons landschap. Zij vormen in sa-
menhang met elkaar de hoofdstructuur van ons landschap. Het versterken van het karakter van het land-
schap wordt direct bereikt door het versterken van de landschappelijke hoofdstructuur. Wij doen dat door de
landschappelijke verschillen tussen kommen, oeverwallen en uiterwaarden te vergroten, en de eenheid in
deze specifieke gebieden te versterken. In deze gebieden bevinden zich ensembles en elementen die ken-
merkend zijn voor het Betuwse landschap. Voorbeeld hiervan zijn de woerden. Dit zijn kunstmatige, opge-
worpen heuvels om bij hoogwater een droge plek te hebben.
De gemeente Lingewaard heeft samen met buurgemeenten Overbetuwe en Neder-Betuwe een Inspiratie-
boek opgesteld waarin de woerden in kaart zijn gebracht. Voor Lingewaard zijn de ontstaansgeschiedenis en
de historische en huidige kwaliteiten van 8 woerden belicht. Er zijn streefbeelden opgesteld waarin is aange-
geven hoe de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van de woerden kunnen worden
behouden of versterkt.
In 2014 worden de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden in de woerden verbeterd,
zoals beschreven in de streefbeelden in het Inspiratieboek. Hiermee wordt het leefklimaat in de woerden
verbeterd en wordt bijgedragen aan de versterking van de landschappelijke hoofdstructuur.
6.1.3 Herstructureren gebiedsdelen
De gemeente is bezig met de herstructurering van drie gebiedsdelen:
Glastuinbouwgebied Huissen-Angeren;
Park Lingezegen;
Uiterwaarden.
Herstructurering glastuinbouwgebied Huissen-Angeren
Met de herstructurering van de glastuinbouw in het gebied Huissen- Angeren willen wij de ruimtelijke kwali-
teit van het gebied te verbeteren. Daarbij richten wij ons op het versterken van de ontwikkelingsmogelijkhe-
den voor de tuinbouw, met name door het stimuleren van innovatie en verduurzaming van de glastuinbouw,
en op het vergroenen van het landschap.
Er zal, conform de structuurvisie, geen aanduiding voor een blijvende glastuinbouwcluster bij Gendt in het
nieuwe bestemmingsplan buitengebied worden opgenomen.
Park Lingezegen
Wij willen ervoor zorgen dat Park Lingezegen als landschapspark bijdraagt aan de versterking van het land-
schappelijke karakter. Daarvoor zetten wij in op de natuurontwikkeling, waterberging en behoud van een
oppervlak aan agrarische productiegrond.
Herinrichting uiterwaarden
Voor de veilige afvoer van hoogwaterpieken in de toekomst is rivierverruiming noodzakelijk. Dit kan op ver-
schillende manieren en de gemeente werkt hieraan mee op voorwaarde dat rivierverruiming geïntegreerd is
in projecten die ook verbetering van kwaliteit opleveren voor de natuur en de recreatie. Wij hanteren het
uitgangspunt dat riviergebonden bedrijvigheid en agrarisch grondgebruik daar niet vanzelfsprekend voor
hoeft te wijken.
Programma 6 Landschap
Programmabegroting 2014
66
De fase waarin voorbereiding en uitvoering van projecten zich bevinden, verschilt per uiterwaard. Voor de
uiterwaard bij Huissen en Angeren is het doel dat de uitvoering medio 2014 kan starten. Voor de Bemmelse
Waard wordt de planologische procedure eind 2013 gestart en zal 2014 in het teken staan van de behande-
ling van inspraak en zienswijzen, resulterend in de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan. Parallel
worden de benodigde vergunningen in procedure gebracht. Voor de Gendtse uiterwaard kan een vereen-
voudigd plan zonder taakstelling voor rivierverruiming in 2014 – 2015 worden uitgevoerd. Dit vereenvoudigd
plan wordt gefinancierd door andere overheden. De gemeente neemt het beheer van de weg (Polder) over.
6.1.4 Verweving realiseren tussen landbouw, landschap en natuur
Lingewaard is van oudsher een agrarische gemeente en de agrariërs zijn van oudsher belangrijke vormge-
vers en beheerders van de landschap. Door de verstedelijking binnen de regio zien de agrariërs zich ge-
noodzaakt om andere manieren te vinden voor hun bedrijfsvoering. Wij willen agrariërs mogelijkheden bie-
den om een rol te blijven spelen door hen te faciliteren bij het omgaan met de veranderende omgeving. Een
voorbeeld hiervan is het planologisch mogelijk maken van functieverandering en verbreding van de bedrijfs-
voering, onder meer door de regels in nieuwe bestemmingsplannen flexibeler te maken en beter af te stem-
men op de (landschaps-)kwaliteiten die echt bescherming nodig hebben. Daarnaast kunnen agrariërs ook op
het gebied van natuur- en landschapsontwikkeling meer betrokken worden. Bij de actualisatie van het uitvoe-
ringsprogramma landschap is met LTO gesproken over concrete uitvoeringsmogelijkheden hiervoor.
6.1.5 Stimuleren particulier en agrarisch natuurbeheer
Wij zetten in op het stimuleren van particulier en agrarisch natuurbeheer om het landschappelijk karakter te
versterken, omdat veel gronden particulier eigendom zijn en/of gebruikt worden voor agrarische doeleinden.
Agrarisch natuurbeheer houdt in dat de gronden worden gebruikt en bewerkt met respect voor de natuur. De
gemeente is er bij de voorgenomen herinrichting van de uiterwaard bij Huissen en Angeren in geslaagd om
het beheer te organiseren met een aantal Lingewaardse agrariërs. Het gebied hoeft daardoor niet te worden
overgedragen aan Staatsbosbeheer of een andere overheidsbeheerder.
Naast agrariërs kunnen ook andere particulieren taken in het landschaps- of natuurbeheer vervullen. Dit
vergroot de betrokkenheid van inwoners bij hun omgeving. Bij de uitvoering van projecten worden de moge-
lijkheden hiervoor onderzocht en benut.
6.2 Bevorderen beleving van ons landschap
6.2.1 Vergroten toegankelijkheid
Wij willen de toegankelijkheid van de groene ruimte in de gemeente vergroten om meer van natuur en land-
schap te genieten. Hierdoor kunnen de inwoners van onze sterk verstedelijkte regio makkelijker op plaatsen
komen die hen rust en ruimte bieden. Er zijn verschillende projecten om de toegankelijkheid te vergroten,
bijvoorbeeld als onderdeel van de ontwikkeling van Park Lingezegen (zie 6.2.5) en van de herinrichting van
de uiterwaarden. De uiterwaarden willen wij vooral te voet toegankelijker maken zodat eigen inwoners en
inwoners van de regio hier de natuur en de groene ruimte kunnen ervaren. Wij zullen overleg met buurge-
meenten voeren om meer samenhang in het routenetwerk voor langzaam verkeer te krijgen.
6.2.2 Verbeteren recreatief netwerk
In de gemeente bevinden zich allerlei recreatieve routes voor fietsers en wandelaars. Er is echter geen over-
zicht van alle recreatieve routes. Hierdoor is ook niet bekend waar recreatieve netwerken aandacht behoe-
ven. In 2014 wordt het recreatieve routenetwerk in kaart gebracht, uitmondend in aanbevelingen voor verbe-
tering van het netwerk. Bij het onderzoek zal de kennis van de lokale bevolking worden benut. In de aanbe-
velingen zal, waar mogelijk, herstel van kerkenpaden en het benutten van schouwpaden worden meegeno-
men. In 2014 wordt het routenetwerk met minimaal 1 schouwpad uitgebreid. Er zullen ontwerpschetsen wor-
den gemaakt voor het vergroten van de herkenbaarheid van cultuurhistorische plekken, met benodigde
Programma 6 Landschap
Programmabegroting 2014
67
kleinschalige voorzieningen. Ook zullen de aanbevelingen ingaan op communicatie over het betreffende
netwerk, bijvoorbeeld door middel van gps-routes, internet etc.
Hiernaast verkennen wij de mogelijkheden van recreatief vervoer over water.
6.2.3 Vergroten leesbaarheid en herkenbaarheid van het landschap
In het verleden zijn er in Lingewaard vaak dijkdoorbraken geweest. Door de kracht van het naar buiten stro-
mende en rondkolkende water zijn daardoor op veel plaatsen diepe gaten achter de dijken ontstaan, ook wel
wielen genoemd. In het landschap zien we op deze plaatsen kleine diepe poelen. Deze zijn kenmerkend
voor een rivierenlandschap. Op dit moment zijn veel wielen verwilderd of aan het verlanden.
Om de leesbaarheid van het landschap te vergroten willen wij wielen, waar mogelijk, herstellen. In 2013 zijn
alle wielen in de gemeente in beeld gebracht, inclusief de historie en de huidige kwaliteiten van de wielen op
het gebied van cultuurhistorie, ecologie en recreatie. Voor het herstel van de wielen zijn streefbeelden opge-
steld. Eind 2013 zijn al enkele wielen op basis van de opgestelde streefbeelden hersteld. In 2014 worden
voorbereidende werkzaamheden verricht voor het herstel van een nader te bepalen wiel aan de Waalzijde.
Daarnaast is aandacht voor versterking van de routestructuur en landschappelijk erfgoed een topic in
verschillende grote projecten.
6.2.4 Ontwikkelen Fort Pannerden als de parel van het Lingewaards landschap
Fort Pannerden, gesitueerd in natuurgebied De Klompenwaard, is van bovenregionale betekenis. Het fort uit
1871 is een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een cultuurhistorisch fenomeen dat naar ver-
wachting in 2015 genomineerd wordt voor de Werelderfgoedlijst. Het landschap rondom Fort Pannerden en
De Sterreschans wordt vanuit historisch perspectief beleefbaar gemaakt voor inwoners en bezoekers van
het fort. Bewoners van Lingewaard worden betrokken bij de uitwerking van de diverse projecten.
6.2.5 Recreatief versterken van groene ruimte in Park Lingezegen
Het vergroten van de recreatieve mogelijkheden buiten ‘vlakbij de eigen woonomgeving’ is een van de
hoofddoelstellingen voor Park Lingezegen. Hiervoor wordt in 2014 de uitvoering van de zogenaamde ‘basis-
uitrusting’ afgerond. Onderdeel van de basisuitrusting is het aanleggen van recreatieve verbindingen. Wij
zullen in 2013 de voorbereidingen starten voor het aanleggen van ruiterpaden in Park Lingezegen.
Wij juichen nieuwe initiatieven en functies die binnen het park karakter passen toe. In de structuurvisie is
aangegeven dat de gemeente een publieksintensieve parkfunctie aan de ‘ring’ ter hoogte van de afrit A15
zal faciliteren.
6.2.6 Tegengaan verrommeling in het buitengebied
Verrommeling en landschappelijke versnippering ontstaan als gevolg van functies op de verkeerde plek of
ontwikkelingen die geen verband hebben met de structuur van het landschap (bijvoorbeeld sommige grote
infrastructuurwerken). Wij zullen erop letten dat toekomstige bebouwing en functies passen bij de structuur
van het landschap van de rivier, de oeverwallen en de laaggelegen open komgrond. Hiervoor is al een inspi-
ratieboek voor ontwerpers en initiatiefnemers gemaakt. In 2014 wordt daarnaast gestart met een kwaliteits-
kader voor het hele landelijk gebied, in aanvulling op het bestemmingsplan voor het landelijk gebied en het
beeldkwaliteitplan voor Park Lingezegen.
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
6.01 Bijdrage park Lingezegen / grondverkopen / ambtelijke ondersteuning 2010 e.v.
Programma 6 Landschap
Programmabegroting 2014
68
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
6.1 Behouden en versterken van het karakter
van ons landschap
6.1.1 Versterken biodiversiteit -
6.1.2 Versterken landschappelijke hoofdstructuur Natuur en landschap 470.790 470.790
Bestemmingsplannen buiten de kom 18.700 18.700
6.1.3 Herstructureren gebiedsdelen Ruimtelijke ontwikkeling / algemeen 795.980 795.980
Bestemmingsplannen algemeen 18.502 18.502
6.1.4 Verweving realiseren tussen landbouw,
landschap en natuur
-
6.1.5 Stimuleren particulier en agrarisch
natuurbeheer
-
6.2 Bevorderen beleving van ons landschap
6.2.1 Vergroten toegankelijkheid -
6.2.2 Verbeteren recreatief netwerk -
6.2.3 Vergroten leefbaarheid en herkenbaarheid van
het landschap
-
6.2.4 Ontwikkelen Fort Pannerden als de parel van
het Lingewaards landschap
-
6.2.5 Recreatief versterken van de groene ruimte in
Park Lingezegen
-
6.2.6 Tegengaan verrommeling in het buitengebied -
1.303.972 - 1.303.972
Mutaties reserves
Geen -
1.303.972 - 1.303.972
6 Landschap
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 7 Wonen
Programmabegroting 2014
69
Programma 7 Wonen
7. Voor iedereen een kwalitatief goede en
betaalbare woning op een goede plaats
7.1 Verbeteren aantrekkelijkheid woonomgeving
7.1.1 Aanleg groen en speelruimtes
Verbeteren ontsluitingen (3.1.2)
Een schone, hele, veilige woonomgeving
(9)
7.2 Bevorderen diversiteit in aanbod
van woningen
7.2.1 Aanwijzen locaties
7.2.2 Bevorderen en herstructureren
woningbouw
7.2.3 Meewerken aan passende particuliere
initiatieven
7.2.4 Afspraken maken met
woningcorporaties
7.3 Duurzaam en levensloopbestendig
bouwen
7.3.1 Stimuleren duurzaam bouwen
7.3.2 Stimuleren levensloopbestendig
bouwen
Stimuleren duurzame ontwikkelingen (zie
8.2.1)
Programma 7 Wonen
Programmabegroting 2014
70
Wat willen we bereiken?
7. Voor iedereen een kwalitatief goede en betaalbare woning op een goede plaats
Wij nemen de uitvoeringsagenda in het brugdocument ‘Samen ruimte delen’ als uitgangspunt voor de te
bereiken doelen op het terrein van wonen. Wij zetten in op woningbouw, die aansluit bij de vraag, voor zover
dat past bij het specifieke karakter van de verschillende kernen in de gemeente. Wat betreft de aantallen te
bouwen woningen voorzien wij in de lokale en een deel van de regionale behoefte. Hierbij sluiten we aan bij
de regionale afspraken die gemaakt worden om de woningbouwprogrammering op elkaar af te stemmen.
Op basis van de regionale woningmarktanalyse die in 2013 is afgerond, zal in 2014 verder vorm worden
gegeven aan het Lingewaards woningbouwprogramma. Dit betekent dat op basis van de bestaande voor-
raad en de toekomstige vraag gekeken zal worden wat er nog bijgebouwd dient te worden. De planning tot
2020 is om jaarlijks ruim 100 woningen te bouwen. Dit zal met name in Huissen en iets mindere mate in
Bemmel plaatsvinden. In de overige kleinere kernen zal beperkt gebouwd zal worden. Dit vindt plaats op
kleine inbreidingsslocaties en op locaties waar herontwikkeling en functieverandering plaatsvindt.
Daarnaast stellen wij eisen aan de woningbouw op het gebied van kwaliteit en toekomstwaarde. Dit betekent
dat nieuwbouw conform de regionale afspraken duurzaam gerealiseerd dient te worden. Waar mogelijk en
noodzakelijk zal levensloopbestendig worden gebouwd. Voor de bestaande woningvoorraad is uitgangspunt
van ons beleid dat ook deze woningen in de toekomst voldoende in trek blijven en kunnen voorzien in de
woningbehoefte. Wij zetten in op een sluitend netwerk van wonen, zorg en welzijn, waardoor ouderen en
mensen met een functiebeperking zoveel en zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.
Naast het bevorderen van diversiteit in het aanbod en toekomstbestendig bouwen zetten wij in op het aan-
trekkelijker maken van de woonomgeving.
7.1 Verbeteren aantrekkelijkheid woonomgeving
Een aantrekkelijke woonomgeving komt niet alleen ten goede aan de leefbaarheid, maar leidt ook tot behoud
van de waarde van het vastgoed. Wij zien erop toe dat er bij de planvorming ook aandacht wordt gegeven
aan de aanleg van groen, speelvoorzieningen, adequate ontsluiting en bereikbaarheid. Deze aspecten ma-
ken ook deel uit van herstructureringsprojecten.
7.2 Bevorderen diversiteit in aanbod van woningen
Mensen identificeren zich sterk met hun woonomgeving. Omdat er in de praktijk steeds meer verschillen zijn
in woon- en leefstijlen, streven wij daarom naar een gevarieerd aanbod met herkenbare woonmilieus waaruit
bewoners kunnen kiezen.
Op basis van de (regionale) woningmarktanalyse die in 2013 is afgerond, zal in 2014 verder vorm worden
gegeven aan het Lingewaards woningbouwprogramma.
7.3 Duurzaam en levensloopbestendig bouwen
Levensloopbestendig bouwen of renoveren houdt in dat woningen geschikt worden gemaakt voor verschil-
lende doelgroepen in verschillende levensfasen. Op deze manier worden latere aanpassingen voorkomen
en kunnen bewoner, verhuurder en/of de gemeente kosten besparen.
Vanwege de vergrijzing van de bevolking zal veel nieuwbouw levensloopbestendig gerealiseerd worden. In
2014 zullen wij bezien bij welke projecten dit alsnog moet worden meegenomen en welke maatregelen hier-
voor zullen worden ingezet.
Programma 7 Wonen
Programmabegroting 2014
71
Wat doen we daarvoor?
7.1 Verbeteren aantrekkelijkheid woonomgeving
7.1.1 Aanleg groen en speelruimtes
De gemeente legt zelf geen openbaar groen of speelruimte meer aan, omdat hiervoor geen budgetten meer
beschikbaar zijn. De rol van de gemeente is beperkt tot beheer van bestaande voorzieningen.
In wijken waar nog nieuwbouw plaatsvindt (Loovelden en Bloemstraat in Huissen), maakt de aanleg van
groen en speelruimte onderdeel uit van de prestatieafspraken die gemaakt worden met ontwikkelaars.
7.2 Bevorderen diversiteit in aanbod van woningen
7.2.1 Aanwijzen woningbouwlocaties
In het verleden zijn al besluiten genomen over nieuwe woningbouwlocaties. Op dit moment is de inspanning
van de gemeente erop gericht om partijen te bewegen tot het maken van concrete plannen en projecten voor
deze locaties, afgestemd op de kwantitatieve en kwalitatieve planning en behoefte. Concrete planvorming is
afhankelijk van de inschattingen van marktpartijen over de rendabiliteit en van hun mogelijkheden in deze
economisch ongunstige periode.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
7.2.1 Aanwijzen
bouwlocaties
Verkoopactiviteiten ten behoeve van de ontwik-
keling woningbouwlocatie Maliebaan Angeren
Aantal verkochte
bouwkavels
3
7.2.2 Bevorderen en herstructureren woningbouw
De komende jaren neemt het levensloopbestendig maken van woningen en het herstructureren van woon-
wijken toe. De corporaties zijn hier al mee begonnen. De gemeente is in 2014 betrokken bij herstructuring in
Huissen (Van Gelrestraat/Kleefstraat) en in Gendt (Burchtgraafstraat). Voor de koopwoningensector zijn
vooralsnog nog geen acties gepland.
In 2014 zal een doorstart van de starterslening gemaakt worden. Starters op de koopwoningenmarkt krijgen
hiermee een steuntje in de rug bij de financiering van hun woning. Het is moeilijk in te schatten hoeveel star-
ters hier gebruik van gaan maken. Verwacht wordt een stuk of 30 per jaar.
7.2.3 Meewerken aan passende particuliere initiatieven
Wij willen meewerken aan particuliere initiatieven, zoals bijvoorbeeld het extra plaatsen van een unit of bij-
gebouw (tijdelijk of definitief), waardoor mensen langer thuis kunnen wonen, of bij hun kinderen op het erf
kunnen wonen. Dergelijke initiatieven worden uiteraard wel door de gemeente getoetst aan de regels die ook
voor meer gebruikelijke bouwinitiatieven gelden.
7.2.4 Afspraken maken met woningcorporaties
De gemeente betrekt de woningcorporaties bij visieontwikkeling en –uitvoering. Om ambities te verwezenlij-
ken hebben beide partijen elkaar nodig. De prestatieafspraken vormen hiervoor de basis. In het Besluit Be-
heer Sociale Huursector (BBSH) staan de prestatievelden waarover afspraken gemaakt worden. Jaarlijks
worden de afspraken gemonitord, geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd. In Lingewaard is sprake van
een goede samenwerking tussen de gemeente en de corporaties, gebaseerd op vertrouwen, een goede
communicatie, wederzijdse informatievoorziening en een constructief periodiek bestuurlijk en ambtelijk over-
leg.
Programma 7 Wonen
Programmabegroting 2014
72
7.3 Duurzaam en levensloopbestendig bouwen
7.3.1 Stimuleren duurzaam bouwen
In 2013 heeft de gemeente het Groene Akkoord ondertekend. Met dit akkoord wordt in stadsregio verband
afgesproken om met alle betrokken partijen op dezelfde wijze met duurzaam bouwen te gaan werken. Een
aspect hiervan betreft duurzaam bouwen. In 2014 zal de gemeente hier verder inhoud aangeven door bij
woningbouw de duurzaam bouwen principes toe te passen conform het regionale convenant.
7.3.2 Stimuleren levensloopbestendig bouwen
Zie 7.2.2
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
Geen
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
7.1 Verbeteren aantrekkelijkheid
woonomgeving
7.1.1 Aanleg groen en speelruimtes Speeltuinen en speelweiden 25.744 25.744
7.2 Bevorderen diversiteit in aanbod van -
woningen
7.2.1 Aanwijzen locaties Administratie bouwgrondexploitatie -9.600 -9.600
Bouwgrondexploitatie woningbouw 2.695.762 -2.490.021 205.741
7.2.2 Bevorderen en herstructureren woningbouw Stads- en dorpsvernieuwing 24.184 24.184
7.2.3 Meewerken aan passende particuliere Woonvoorzieningen gehandicapten 986.149 -14.500 971.649
initiatieven Bouwen 1.363.820 -426.200 937.620
7.2.4 Afspraken maken met woningcorporaties Volkshuisvesting 254.381 -195.367 59.014
Woonwagenzaken 32.337 -42.700 -10.363
7.3 Duurzaam en levensloopbestendig -
bouwen
7.3.1 Stimuleren duurzaam bouwen Overige milieutaken / woningisolatie 443.500 443.500
7.3.2 Stimuleren levensloopbestendig bouwen -
5.825.877 -3.178.388 2.647.489
Mutaties reserves
Toevoeging bestemmingsreserve Onderhoud gebouwen 4.300 4.300
5.830.177 -3.178.388 2.651.789
7 Wonen
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 8 Klimaat & Duurzaamheid
Programmabegroting 2014
73
Programma 8 Klimaat en duurzaamheid
8. Toekomstbestendig gebruik van de leefomgeving
8.1 Aanzetten burgers tot duurzaam gedrag
Stimuleren gebruik duurzame
vervoersvormen (3.2.3)
Stimuleren duurzaam bouwen (7.3.1)
8.1.1 Stimuleren duurzaam
huishoudelijk gedrag
8.1.2 De gemeente geeft het goede
voorbeeld
8.2 Stimuleren vernieuwende
duurzame initiatieven
8.2.1 Bevorderen duurzame
energieproductie
Stimuleren maatschappelijk
verantwoord ondernemen (4.2.3)
Programma 8 Klimaat & Duurzaamheid
Programmabegroting 2014
74
Wat willen we bereiken?
8. Toekomstbestendig gebruik van de leefomgeving
Wij zetten in op een toekomstbestendig gebruik van de leefomgeving en investeren daarom in duurzaam-
heid. Dat houdt in dat wij onderzoeken in welke gevallen voor duurzame alternatieven kan worden gekozen
en op welke wijze wij als gemeente kunnen beïnvloeden dat een dergelijke keuze wordt gemaakt. Wij willen
ook bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe duurzame alternatieven.
8.1 Aanzetten burgers tot duurzaam gedrag
Een toekomstbestendig gebruik van de leefomgeving begint bij keuzes van burgers bij hun aankopen, in
wonen, werk en privéleven. Maar hebben zij voldoende kennis over duurzame alternatieven en zijn zij bereid
om hiervoor te kiezen? De gemeente kan op dit punt niet direct sturen, maar duurzame keuzes wel makkelij-
ker maken. De gemeente informeert over duurzame alternatieven en werkt aan de nodige infrastructuur.
8.2 Stimuleren vernieuwende duurzame initiatieven
Wij faciliteren de ontwikkeling van een windpark, een regionaal warmtenet, een lokale energie coöperatie en
stimuleren andere vernieuwende private initiatieven, door middel van een subsidieregeling duurzaamheid.
Wat doen we daarvoor?
8.1 Aanzetten burgers tot duurzaam gedrag
8.1.1 Stimuleren duurzaam huishoudelijk gedrag
Wij vullen de gemeentelijke website continu met allerlei informatie voor huishoudens over energiebesparing,
duurzame energie-opwekking en andere tips om duurzame keuzes te maken. Afhankelijk van de belang-
stelling voor de duurzaamheidsmarkt in 2013 organiseren we deze ook in 2014.
In 2013 zullen naar verwachting de beschikbare subsidiegelden voor woningisolatie zijn uitgeput. Wij onder-
zoeken of er in 2014 een vervolg komt op deze subsidieregeling.
Voor 2014 staan diverse publieksactiviteiten op de agenda, zoals de ‘Earth Hour’ (burgers worden opgeroe-
pen om één uur het licht uit te doen om hen bewust te maken van energiebesparing) en een energiebespa-
ringswedstrijd ‘Energy Battle’ (Hierin gaan teams van ambtenaren, raadsleden en burgers op een ludieke
wijze de strijd aan om zo min mogelijk energie te besteden). Daarnaast zoekt de gemeente daar waar het
kan, samenwerking met duurzame bewonersinitiatieven en faciliteert deze actief in het project ‘de slimme
buurt’ (buurtgenoten stimuleren gezamenlijke duurzame inkoopacties).
8.1.2 De gemeente geeft het goede voorbeeld
De gemeente wil het goede voorbeeld geven op het gebied van duurzaamheid. Zij heeft als doel om 100%
duurzaam in te kopen (volgens de criteria van Agentschap NL) in 2015. In 2014 zal het Actieplan Duurzaam
inkopen verder vorm krijgen en met de uitvoering worden begonnen. Ook zullen wij kritisch kijken naar mo-
gelijkheden om onze eigen gebouwen te verduurzamen binnen onze financiële mogelijkheden. In 2014 ne-
men wij in het kader van het Euregio project KLiKer deel aan een pilot project. In het KLiKer project werken
11 Duitse en Nederlandse gemeenten samen aan klimaatbeleid.
De gemeente zal de wagens voor dienstgebruik, via lease, uitbreiden met 2 elektrische auto’s.
Programma 8 Klimaat & Duurzaamheid
Programmabegroting 2014
75
8.2 Stimuleren vernieuwende duurzame initiatieven
8.2.1 Bevorderen duurzame energieproductie
Wij voeren onderzoek uit, organiseren en nemen deel aan bijeenkomsten in het kader van duurzame ener-
gieproductie en wij stimuleren private initiatieven.
In 2013 heeft de gemeente de mogelijkheden onderzocht om duurzame energieproductie te bevorderen en
om lokale energie coöperaties op te richten en te ondersteunen. Daartoe is de mogelijkheid onderzocht om
ongebruikte bedrijventerreinen in te zetten voor duurzame energieproductie.
Windenergie, een biovergistingsinstallatie, een lokaal zonnepark en het verdere bevorderen van een lokale
energie coöperatie zijn haalbaar en zullen in 2014 nader uitgewerkt worden. Dit moet leiden tot een voorstel
voor een zonnepark, een businessplan voor windenergie en nader onderzoek naar een stadswarmtenet.
Ook zal een nieuwsbrief over duurzame ondernemersinitiatieven verschijnen.
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
Geen
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
8.1 Aanzetten burgers tot duurzaam gedrag
8.1.1 Stimuleren duurzaam huishoudelijk gedrag Milieu 297.780 -6.300 291.480
8.1.2 De gemeente geeft het goede voorbeeld -
8.2 Stimuleren vernieuwende duurzame
initiatieven
8.2.1 Bevorderen duurzame energieproductie -
297.780 -6.300 291.480
Mutaties reserves
Onttrekking aan algemene reserve Dekking extra budget duurzaamheid -69.200 -69.200
297.780 -75.500 222.280
8 Klimaat en duurzaamheid
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 8 Klimaat & Duurzaamheid
Programmabegroting 2014
76
Programma 9 Beheer & Onderhoud
Programmabegroting 2014
77
Programma 9 Beheer en onderhoud
9. De leefomgeving is schoon, heel en veilig
9.1 Structureel onderhouden van
infrastructuur, groen en gebouwen
9.1.1 Onderhouden en beheren infrastructuur
9.1.2 Onderhouden en beheren groen
9.1.3 Onderhouden en beheren gebouwen
9.2 Schoon en veilig houden leefomgeving met
respect voor milieu
9.2.1 Zorgen voor goede waterkwaliteit en
voldoende waterberging
9.2.2 Bestrijden gladheid
9.2.3 Verwerken huishoudelijk afval
9.3 Samen met bewoners leefomgeving verbeteren
9.3.1 Behandelen meldingen
9.3.2 Adoptie (geheel of gedeeltelijk) door burgers
Interactie met bewoners over de inrichting en het
beheer van hun eigen woonomgeving (10.2.1)
Programma 9 Beheer & Onderhoud
Programmabegroting 2014
78
Wat willen we bereiken?
9. De leefomgeving is schoon, heel en veilig
De structuurvisie en de sociale visie roepen op om te komen tot een toekomstbestendige leefomgeving. Een
voorwaarde daarvoor is dat burgers hun buurten en wijken als schoon, heel en veilig ervaren. Wij willen ons
hiervoor inspannen door te zorgen voor onderhoud en beheer van infrastructuur, groen en gebouwen dat
voldoet aan vooraf bepaalde kwaliteitseisen. Daarnaast zorgen wij voor veiligheid op het gebied van water-
beheer, bestrijden we gladheid en verwerken we huishoudelijk afval met respect voor het milieu. Wij willen
samen met buurt- en wijkbewoners spreken over verbeteringen van de leefomgeving, om met meer zeker-
heid te bereiken dat mensen hun leefomgeving als schoon, heel en veilig ervaren.
9.1 Structureel onderhouden van infrastructuur, groen en gebouwen
Voor de openbare ruimte zijn kwaliteitseisen opgenomen in de beleidsplannen waar in elk geval aan moet
worden voldaan. Hieraan zijn budgetten gekoppeld, waarmee de bestaande voorzieningen in stand gehou-
den kunnen worden en kapitaalsvernietiging wordt voorkomen.
9.2 Schoon en veilig houden leefomgeving met respect voor milieu
De gemeente heeft een zorgplicht voor afvalverwijdering, riolering en gladheidbestrijding. Met het uitvoeren
van deze zorgplicht willen wij bijdragen tot een vermindering van de belasting van het milieu.
9.3 Samen met bewoners leefomgeving verbeteren
Burgers ervaren hun fysieke leefomgeving direct en dus ook de zaken die daarin niet in orde of onveilig zijn.
Wij vinden het belangrijk dat burgers de gemeente makkelijk kunnen bereiken om deze zaken te melden en
dat deze zaken zo snel mogelijk worden aangepakt. Daarnaast willen wij burgers en organisaties actief be-
trekken bij het onderhoud van het groen binnen de gemeente. Wij werken hiertoe samen met de wijkplat-
forms.
Wat doen we daarvoor?
9.1 Structureel onderhouden van infrastructuur, groen en gebouwen
9.1.1 Onderhouden en beheren infrastructuur
Het beheer en onderhoud van de infrastructuur gebeurt op basis van de vastgestelde beleidsplannen en
daaraan gekoppelde kwaliteitseisen. Jaarlijks wordt een onderhoudsplan gemaakt voor de onderdelen die
om onderhoud vragen op grond van een meerjarenplanning en kwaliteitsinspecties. Door invloeden van bui-
tenaf, zoals weersomstandigheden en intensiever of minder intensief gebruik, kunnen de werkelijk uit te voe-
ren onderhoudsmaatregelen afwijken van de geplande werkzaamheden uit de meerjarenplanning. Hiermee
wordt direct geanticipeerd op de veranderde onderhoudsbehoefte.
In 2014 worden beleidsplannen ontwikkeld voor zowel straatmeubilair als verkeersvoorzieningen. Daarnaast
wordt de vervangingsbehoefte binnen de totale openbare ruimte in kaart gebracht, omdat daar op dit mo-
ment onvoldoende inzicht in is.
Programma 9 Beheer & Onderhoud
Programmabegroting 2014
79
Wegen, straten en pleinen
De gemeente zorgt voor de instandhouding van alle gemeentelijke wegen, straten, pleinen, fietspaden, voet-
paden en trottoirs en het beheer en onderhoud daarvan. Alle verhardingen worden onderhouden op mini-
maal het wettelijke aansprakelijkheidsniveau (beeldkwaliteit B uit de kwaliteitscatalogus van CROW1). Dit
gebeurt door middel van klein en groot onderhoud.
Aanleiding voor het uitvoeren van klein onderhoud zijn ingekomen klachten en meldingen die via het Klant-
contactcenter (KCC) binnenkomen en de lijst met kleine onderhoudslocaties voortkomend uit de globale
visuele inspectie conform de CROW inspectiemethodiek en de schouw. Het uitvoeren van klein onderhoud
wordt voor het grootste deel door de eigen dienst gerealiseerd.
De meerjarenplannen vormen de basis voor de planning van het groot onderhoud, dat door de gemeente
wordt aanbesteed.
De gemeente zorgt ervoor dat de infrastructuur van het gemeentelijk wegennet en van openbare terreinen er
schoon uitziet op het gewenste niveau van Beeldkwaliteit B. Daarvoor worden de volgende activiteiten uitge-
voerd:
Het vegen van zwerfvuil;
Het bestrijden van onkruid op verhardingen, zonder toepassing van chemische middelen;
Het vegen van blad en bloesem;
Het legen van 70 bladkorven;
Het minimaal wekelijks legen van circa 600 prullenbakken.
Verlichting
De gemeente zorgt voor de instandhouding van het (gemeentelijk) net van openbare verlichting inclusief
lichtmasten en armaturen. Dit wordt gedaan door onderhoud en het toezicht op de uitvoering daarvan, tegen
zo laag mogelijke (energie)kosten. Nieuwe bouwplannen worden getoetst aan het beleidsplan Openbare
verlichting.
In 2014 wordt het beleidsplan Openbare verlichting geactualiseerd.
Ontwikkelingen op lichttechnisch gebied worden nauwgezet gevolgd. Als gevolg daarvan worden program-
ma’s indien noodzakelijk bijgesteld. Eind 2014 loopt het huidig onderhoudscontract ten einde. Daarom wordt
in 2014 een nieuwe aanbesteding voorbereid.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
9.1.1 Onderhouden en be-
heren infrastructuur
Energieverbruik open-
bare verlichting
192 kWh 189 kWh
Bruggen, tunnels en viaducten
Beheren en onderhouden van bruggen, tunnels en viaducten gebeurt aan de hand van het meerjarenonder-
houdsplan dat onderdeel uitmaakt van het beleidsplan Civieltechnische Kunstwerken. De input voor het be-
heerprogramma wordt verkregen op basis van de resultaten uit de inspectie.
Straatmeubilair
Onder straatmeubilair vallen bijvoorbeeld bankjes en fietsparkeervoorzieningen in de openbare ruimte.
Naast een praktische functie, heeft straatmeubilair invloed op de uitstraling en belevingswaarde van de ruim-
te. Op dit moment is er geen beleidsplan voor straatmeubilair met daaraan gekoppelde beeldkwaliteitsni-
1 CROW is een landelijk kennisplatform en netwerkorganisatie voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. CROW
ontwikkelt instrumenten, zoals inspectiemethodes en een kwaliteitscatalogus voor de openbare ruimte,voor onderhoud en
beheer.
Programma 9 Beheer & Onderhoud
Programmabegroting 2014
80
veaus. Er is wel een handboek inrichting openbare ruimte dat richtinggevend is bij de aanschaf van straat-
meubilair. Er is geen sprake van structureel onderhoud, meestal vindt het plaats naar aanleiding van meldin-
gen aan het KCC .
In 2014 wordt een beleidsplan voor straatmeubilair ontwikkeld.
Verkeersvoorzieningen
De gemeente zorgt voor beheer en onderhoud van installaties en meubilair dat een verkeersfunctie en/of
een informerende functie heeft. Dit zijn bijvoorbeeld verkeersregelinstallaties (zoals verkeerslichten), marke-
ringen op de weg, parkeerroute informatie, verkeersborden, straatnaamborden, verkeerszuilen, wegdekre-
flectoren en wegwijzers.
In 2014 wordt een beleidsplan ontwikkeld voor verkeersvoorzieningen om inzicht te krijgen in de voor beheer
en onderhoud benodigde kosten.
Speeltuinen en speelweiden
Er is een Speelruimteplan dat de visie van Lingewaard geeft over de openbare speelvoorzieningen. In dit
plan is uitgegaan van de demografische gegevens van wijken en buurten. Op basis daarvan is het actueel
en wenselijk speelvoorzieningenniveau aangegeven. Het Speelruimteplan bevat verbetervoorstellen voor het
aanleggen van nieuwe speelplekken en voor de inrichting van bestaande speelplekken. Daarnaast bevat het
Speelruimteplan een visie op beheer en een onderhouds- en vervangingsbeleid.
Als er veranderingen zijn op een speelplek, dan wordt de systematiek van het Speelruimteplan aangehou-
den om te bepalen of er aanpassingen nodig zijn. Het vastgestelde onderhoud- en vervangingsbeleid wordt
voortgezet met in acht name van de financiële mogelijkheden. De geringe beschikbare personele capaciteit
zal vooral ingezet worden voor het op peil houden van de voorzieningen en niet voor de nog resterende ver-
betervoorstellen uit het Speelruimteplan.
Begraven
De gemeente beheert de volgende begraafplaatsen: de Hoeve, van Wijkstraat en Doelenstraat in Huissen,
Teselaar in Bemmel en Zandvoortsestraat in Gendt. Met de Stichting Algemene begraafplaats Huissen Stad
zijn afspraken gemaakt over het beheer van de begraafplaats aan de Doelenstraat.
De gemeente heeft de zorg voor kwalitatief en kwantitatief voldoende begraafcapaciteit op begraafplaatsen.
Daartoe behoort zowel ondergrondse- als bovengrondse capaciteit (bijvoorbeeld een urnenmuur).
Na de grootschalige ruiming van graven in 2013 in Gendt, wordt in 2014 ook bij de andere begraafplaatsen
kritisch nagegaan of graven geruimd kunnen worden, uiteraard pas nadat nabestaanden zijn geraadpleegd
en geïnformeerd. De gemeente wil hiermee bereiken dat er constant begraafcapaciteit beschikbaar blijft,
zonder dat tot dure uitbreiding van de begraafplaats hoeft te worden overgegaan.
Om te bepalen welke graven geruimd kunnen worden, moet het administratief beheer van de begraafplaat-
sen op orde worden gebracht. Eén van de eerste stappen is het op grote schaal aanschrijven van rechtheb-
benden, waarvan de grafrechten inmiddels zijn verlopen.
9.1.2 Onderhouden en beheren groen
Het onderhoud van het groen in de openbare ruimte vindt plaats op basis van de vastgestelde beeldkwali-
teitseisen. Dit betekent dat de beeldkwaliteit bepalend is voor de onderhoudsbehoefte, het onderhoud vindt
dus niet plaats op basis van een aantal vaste onderhoudsbeurten per jaar. De beeldkwaliteit is, zoals is aan-
gegeven in 9.1.1, vastgesteld op niveau B. Het straatbeeld dient permanent te voldoen aan deze kwaliteit.
Bij het onderhoud van bomen wordt gewerkt volgens een vaste frequentie met maatregelen.
De kwaliteit van het openbaar groen loopt jaarlijks terug, omdat er geen periodieke vervanging van verou-
derde en niet meer vitale beplanting plaatsvindt. Door de bezuinigingen die vanaf 2009 zijn doorgevoerd
(ruim € 400.000 structureel per jaar), is hiervoor geen budget meer beschikbaar. Er is geen mogelijkheid
meer voor grootschalige vervangingen of renovaties. Ook ontbreekt de personele capaciteit om meer te
doen dan het reguliere onderhoud.
Programma 9 Beheer & Onderhoud
Programmabegroting 2014
81
Voor de begrazing van grote parkgebieden waaronder de Vliegerweide en het Slingerbos in Huissen, het
Wielenpark de Ward en het gebied rondom sportpark Ressen in Bemmel worden schapen ingezet. Met be-
grazing door schapen worden de zaden van de planten via de schapenvacht en de hoeven verder verspreid
over de verschillende graasgebieden. Hierdoor zal in de zomer de grasvegetatie weelderiger gaan bloeien,
met na verloop van tijd een grotere variatie aan bloemen in de parkgebieden.
9.1.3 Onderhouden en beheren gebouwen (incl. scholen en sportvelden)
De gemeente heeft 158 gebouwen/objecten in eigendom, verdeeld over 84 complexen. Het onderhoud en
beheer daarvan gebeurt op basis van het Beleidsplan onderhoud en instandhouding gebouwen, waarin een
meerjarenplanning is opgenomen. Hiervan wordt een jaarlijks onderhoudsplan afgeleid.
Als eigenaar van gebouwen met een collectieve leidingwaterinstallatie, heeft de gemeente een ‘zorgplicht
voor deugdelijk leidingwater’. Dit houdt in dat de gezondheid van de gebruikers niet in gevaar mag komen
door het leidingwater. In dit kader worden periodiek controles en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd om
legionellabesmetting te voorkomen.
De gemeente heeft 41 onderwijsgebouwen in eigendom, verdeeld over 22 complexen.
Het onderhoud van schoolgebouwen voor Primair Onderwijs is tot 1 januari 2015 een gedeelde verantwoor-
delijkheid van schoolbesturen en de gemeente. De gemeente is op hoofdlijnen verantwoordelijk voor het
buitenonderhoud van de gebouwen. Hiervoor heeft de gemeente een financiële voorziening die mede is
gebaseerd op een Meerjaren Onderhoud Plan Onderwijshuisvesting. Schoolbesturen kunnen jaarlijks aan-
vragen indienen om buitenonderhoud te laten uitvoeren waarna de gemeente een technische noodzakelijk-
heidstoets uitvoert en zonodig de financiële middelen beschikbaar stelt.
Naar verwachting wordt de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud per 1 januari 2015 overgeheveld
naar de schoolbesturen.
Kunst in de openbare ruimte
In het Beleidsplan onderhoud en instandhouding gebouwen zijn 54 kunstwerken opgenomen, die de ge-
meente in de openbare ruimte heeft geplaatst. Er is in de meerjarenplanning en het jaarlijks onderhoud
voorzien in onderhoud van deze kunstwerken.
Woonwagens
De gemeente verzorgt het beheer en onderhoud van de verschillende standplaatsen en huurwoonwagens
die zij in eigendom heeft. Het beheer is onder te verdelen in relatiebeheer, technisch beheer en sociaal be-
heer. Onder onderhoud vallen zowel het planmatig onderhoud als het niet planmatig onderhoud (reparatie-
verzoeken en mutatieonderhoud). De standplaatsen bevinden zich in Huissen aan de Terpweide, in Gendt
aan de Binnendries en in Bemmel aan de Plakselaan. De verhuur van woningen/woonwagens en standplaatsen is geen wettelijke taak van de
gemeente. Zowel Aedes (belangenorganisatie van de corporaties) als VNG geven aan dat beheer en ver-
huur en opvang van deze doelgroep tot primaire taak van corporatie behoort. Overdracht aan de corporatie
is dan ook een logische stap maar niet afdwingbaar. De overdracht is in 2013 op de agenda gezet in het
overleg met de corporaties en zal in 2014 verder vorm moeten krijgen.
9.2 Schoon en veilig houden leefomgeving met respect voor milieu
9.2.1 Zorgen voor goede waterkwaliteit en voldoende waterberging
Riolering en waterzuivering
Het beheer en onderhoud van de riolering gebeurt op basis van het recent vastgestelde Verbreed Gemeen-
telijk Rioleringsplan 2013-2015. Praktisch al het stedelijk afvalwater wordt ingezameld in de riolering en af-
gevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Bij enkele woningen wordt het afvalwater ter plekke gezui-
Programma 9 Beheer & Onderhoud
Programmabegroting 2014
82
verd en geloosd in de bodem of op oppervlaktewater. Over de afvoer van hemelwater is vastgelegd dat er
geen overlast mag ontstaan. Waar mogelijk worden hemelwater en afvalwater gescheiden afgevoerd.
Onderhoud aan het rioleringsstelsel (inclusief gemalen, drukriolering, e.d.) vindt stelselmatig plaats. Daar-
naast worden er jaarlijks onderdelen vervangen op basis van een vervangingsplanning. Hiermee wordt kapi-
taalvernietiging voorkomen. In 2014 zal een gedeelte van het rioolstelsel in Angeren-Noord en in de Van
Voorststraat in Huissen vervangen worden.
Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de waterkwaliteit op bedrijventerrein Gendt-Bemmel. Als de wa-
terkwaliteit daartoe aanleiding geeft, zullen in 2014 verbeteringsmaatregelen uitgevoerd worden.
Waterberging in bebouwd gebied
Momenteel is er onvoldoende zicht op de benodigde waterberging voor Doornenburg en Gendt, omdat het
Waterschap nog bezig is met de herberekeningen van de benodigde berging. Voor Angeren gaat de voorbe-
reiding van de aanleg van berging door in 2014. De daadwerkelijke start van de aanleg hangt af van diverse
factoren, waaronder mogelijke grondaankoop.
In paragraaf 6.1.3 lichten wij onze activiteiten toe ten behoeve van de veilige afvoer van hoogwaterpieken
(de zogenaamde rivierverruiming).
9.2.2 Bestrijden gladheid
Het seizoen waarbinnen sprake kan zijn van gladheid loopt van 1 november tot en met 31 maart. Het beleid
in Lingewaard voor de gladheidsbestrijding is vastgelegd in het gladheidbestrijdingsplan.
Op elk noodzakelijk tijdstip wordt de gladheid bestreden op de primaire routes, te weten:
hoofdroutes voor voertuigen in de belangrijkste ontsluitingsroutes;
busroutes;
erftoegangswegen type 1 (toegang tot de wijk);
centrumgebied/openbare terreinen;
hoofdroutes voor fietsers/schoolroutes (rode stippenroute).
Deze gladheidbestrijding gebeurt met 8 strooi-eenheden op de in het plan aangegeven routes. Binnen 3 uur
na alarmering is op alle routes gestrooid. Als daartoe aanleiding bestaat, worden de secundaire routes ge-
strooid. In het kader van het ouderenbeleid vindt tegelijkertijd op specifieke locaties gladheidbestrijding
plaats. De gladheidbestrijding in Lingewaard wordt geactiveerd door:
inkomende meldingen via het gladheidmeldsysteem van Gemeente Lingewaard;
Meteo Consult in Wageningen;
overleg met de gemeente Overbetuwe / provincie;
politie;
eigen waarneming.
In een beperkt aantal gevallen wordt op lokale (politie-)meldingen afgegaan. De weersvoorspellingen van het
Meteo Consult maken het in veel gevallen mogelijk te anticiperen op de aangekondigde gladheid; in die ge-
vallen wordt er preventief gestrooid.
In 2013 hebben wij in overleg met twee wijkplatforms een proef gedaan met het plaatsen van bakken strooi-
zout in de wijk. Vanwege de positieve ervaringen, zullen wij dit in 2014 op meer plekken doen.
9.2.3 Verwerken huishoudelijk afval
Op dit moment wordt het huishoudelijk afval gescheiden ingezameld en is het tarief gebaseerd op het ge-
bruik dat inwoners maken van de mogelijkheid om afval te verwijderen, naast een vast jaarlijks basisbedrag.
Bij de meeste woningen maken mensen gebruik van een duo-container. Deze container heeft twee vakken:
een voor restafval en een voor gft-afval. Bij hoogbouwcomplexen en appartementencomplexen staan bo-
vengrondse of ondergrondse verzamelcontainers.
Programma 9 Beheer & Onderhoud
Programmabegroting 2014
83
Naast gft-afval worden de volgende herbruikbare afvalstromen ingezameld: plastic verpakkingsafval, pa-
pier/karton, glas, kleding/textiel/schoeisel, snoeiafval, grofvuil, elektrische apparaten en oud ijzer. Deze ge-
scheiden stromen zijn geschikt als grondstof voor nieuwe producten. Naast herbruikbare deelstromen wordt
ook het huishoudelijk klein chemisch afval apart ingezameld.
Er wordt gewerkt aan een nieuw afvalstoffenbeleidsplan, waarbij een verbeterde inzamel- en verwerkings-
methode wordt voorgesteld voor het huishoudelijk afval. In 2014 zullen hiervoor de noodzakelijke voorberei-
dingen en aanbestedingen worden gedaan.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
9.2.3 Verwerken
huishoudelijk afval
hoeveelheid herbruikbare afvalstoffen
t.o.v. van de totale hoeveelheid ingeza-
meld huishoudelijk afval
51% 55%
9.3 Samen met bewoners leefomgeving verbeteren
9.3.1 Behandelen meldingen
Meldingen over de openbare ruimte komen centraal binnen bij het klantcontactcentrum (KCC). Vanuit het
KCC worden deze meldingen doorgestuurd naar het Team Technisch Wijkbeheer. Hier worden deze mel-
dingen behandeld en waar mogelijk wordt er direct actie op ondernomen. Hoort een melding niet primair
thuis bij het team Technisch Wijkbeheer, dan wordt de melding doorgestuurd naar een collega van een an-
der team met het verzoek de benodigde actie over te nemen. Terugkoppeling naar de degene die de mel-
ding heeft gedaan, vindt centraal plaats via het KCC.
9.3.2 Adoptie (geheel of gedeeltelijk) door burgers
Om de betrokkenheid van burgers en organisaties bij de leefomgeving te vergroten en om te besparen op de
gemeentelijke onderhoudskosten, kunnen onderhoudsobjecten (meestal groen) worden geadopteerd. Inmid-
dels worden elf rotondes onderhouden door maatschappelijk betrokken partijen. Ook burgers kunnen het
onderhoud van groenvakken adopteren van de gemeente. Voorbeelden zijn Park Hofstede (Essenpas,
Bemmel) en 25 burgers die zich hebben aangemeld om het groen in hun straat/wijk te onderhouden. Wij
willen de adoptie duurzamer maken door afspraken te maken over langere termijnen van onderhoudsactivi-
teiten.
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
9.01 Investeringen riolering 2014 - 2017 2014/2017
9.02 Vervanging VRI van Elkweg / Papenstraat Bemmel 2014
9.03 Urnenmuur begraafplaats Hoeve 2014
9.04 Overige inrichting begraafplaats Hoeve 2014
9.05 Aanschaf 2 zoutstrooiers 2014
9.06 Aanschaf 4 sneeuwschuiven 2014
9.07 Uitbreiding urnenmuur op begraafplaats Gendt / dekking grafrechten 2013/2014
Programma 9 Beheer & Onderhoud
Programmabegroting 2014
84
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
9.1 Structureel onderhouden van
infrastructuur, groen en gebouwen
9.1.1 Onderhouden en beheren infrastructuur Wegen, straten en pleinen 5.399.799 -121.100 5.278.699
Verkeersmaatregelen 541.107 541.107
Veerdiensten 14.115 14.115
Kunstwerken 19.005 19.005
Speeltuinen en speelweiden 275.067 -50 275.017
Begraven 350.870 350.870
9.1.2 Onderhouden en beheren groen Natuurbescherming 12.320 12.320
Openbaar groen onderhoud 2.319.659 2.319.659
9.1.3 Onderhouden en beheren gebouwen Basisonderwijs huisvesting (openb) 400.127 400.127
Kinderopvang onderhoud 3.875 3.875
Gezondheidszorg / controle 7.800 7.800
Eigendommen niet voor openb.dienst 1.525.855 -30.720 1.495.135
Basisonderwijs huisvesting (bijz) 1.421.572 1.421.572
Speciaal onderwijs huisvesting 139.879 139.879
Voortgezet onderwijs huisvesting 955.838 955.838
Onderhoud en beheer sport binnen 365.724 365.724
Onderhoud en beheer sport buiten 569.860 569.860
Monumenten onderhoud 5.230 5.230
Sociaal-cultureel werk 1.500 1.500
Dorpshuizen beheer 35.400 35.400
9.2 Schoon en veilig houden leef- -
omgeving met respect voor milieu
9.2.1 Zorgen voor goede waterkwaliteit en Waterpartijen 224.310 224.310
voldoende waterberging Riolering en waterzuivering 3.599.492 -30.100 3.569.392
-
9.2.2 Bestrijden gladheid Wegen, straten en pleinen gladheid 312.892 312.892
9.2.3 Verwerken huishoudelijk afval Afvalstoffen 2.788.187 -476.000 2.312.187
-
9.3 Samen met bewoners leefomgeving
verbeteren
9.3.1 Behandelen meldingen -
9.3.2 Adoptie (geheel of gedeeltelijk) door Groen- en reststroken 13.880 -43.400 -29.520
Dierenparken 11.970 11.970
21.315.333 -701.370 20.613.963
Mutaties reserves
Toevoeging aan bestemmingsreserve Onderhoud gebouwen 259.700 259.700
Toevoeging aan bestemmingsreserve Civieltechnische kunstwerken 27.500 27.500
Toevoeging aan bestemmingsreserve Dekking de Z'kamp uit wegonderhoud 48.530 48.530
Toevoeging aan bestemmingsreserve Afvalstoffen egalisatie 433 433
Onttrekking aan bestemmingsreserve Onderhoudsjaarplan gebouwen 2014 -1.200.000 -1.200.000
Onttrekking aan bestemmingsreserve Civieltechnische kunstwerken -19.000 -19.000
Onttrekking aan bestemmingsreserve Renovatie sportvelden -300.000 -300.000
Onttrekking aan bestemmingsreserve Huisvestingsaanvragen onderwijs -85.000 -85.000
Onttrekking aan bestemmingsreserve Dekking revitalisering de Zilverkamp -404.197 -404.197
Onttrekking aan bestemmingsreserve Riolering egalisatie -431.012 -431.012
21.651.496 -3.140.579 18.510.917
9 Beheer en onderhoud
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 10 Burger & Bestuur
Programmabegroting 2014
85
Programma 10 Burger en bestuur
10. Burgers en bestuur zorgen samen voor een
prettig leefklimaat
10.1 Regisseren veiligheid voor de burger
10.1.1 Waarborgen brandweerzorg,
ambulancezorg en rampenbestrijding
10.1.2 Bevorderen veilige woon- en leefomgeving
10.1.3 Beperken overlast
10.2 Vergroten betrokkenheid burgers bij
beleidsvorming
10.2.1 Interactie met burgers en andere
partners over beleidsvorming
10.2.2 Samen met wijkplatforms
leefbaarheid in de wijk bevorderen
10.3 Optimaliseren klantgerichte
dienstverlening
10.3.1 Waarborgen kwaliteit van
dienstverlening
10.3.2 Burgers tijdig, juist en volledig informeren
over specifieke acties van de gemeente
10.4 Waarborgen goed bestuur
10.4.1 Integer handelen door bestuur en
organisatie
10.4.2 Publieke verantwoording
10.4.3 Organiseren verkiezingen
10.4.4 Bestuurlijke samenwerking
Programma 10 Burger & Bestuur
Programmabegroting 2014
86
Wat willen we bereiken?
10. Burgers en bestuur zorgen samen voor een prettig leefklimaat
Wij willen als bestuurders midden in de moderne samenleving staan en zijn ons daarbij sterk bewust van
veranderende verhoudingen tussen bestuur en burgers. Wij willen recht doen aan de ontwikkelingen binnen
de samenleving, die geleid hebben tot meer zelfstandigheid van mensen en een groeiende behoefte van
burgers om invloed te hebben op zaken die belangrijk zijn voor de kwaliteit van leven. Het belangrijkste in-
strument dat wij hiervoor hebben is ontmoeting en het met burgers in gesprek gaan. Wij willen bereiken dat
burgers en bestuur samen voor een leefklimaat zorgen, dat door de burgers als prettig wordt ervaren.
Een noodzakelijke voorwaarde voor een prettig leefklimaat is veiligheid. Daaraan werken verschillende or-
ganisaties met eigenstandige taken en verantwoordelijkheden. Wij nemen hierin de rol van regisseur.
Wij betrekken burgers als partner en als wijkbewoner bij beleidsontwikkelingen. Onder burgers beschouwen
wij ook ondernemers, ontwikkelaars, belangenorganisaties en verenigingen.
De burger is bewoner van zijn eigen wijk en gebruiker van de gemeentelijke voorzieningen en de openbare
ruimte. Wij zorgen ervoor dat burgers bij beslissingen over hun leefomgeving betrokken zijn, dat activiteiten
van allerlei partijen op elkaar afgestemd worden en dat burgers eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen.
Wij hebben ook een rol als dienstverlener naar burgers, die dan als klant kunnen worden beschouwd. Wij
spannen ons ervoor in om de producten tegen een zo laag mogelijke prijs en met een zo goed mogelijke
service te verstrekken.
Wij ijken ons handelen als bestuurders en organisatie aan de beginselen van goed bestuur. Dat betekent dat
wij open en transparant willen communiceren over beleid en de uitvoering daarvan. Wij spreken elkaar aan
op integer handelen en wij leggen verantwoording af aan de inwoners van Lingewaard.
10.1 Regisseren veiligheid voor burgers
De gemeente voert regie op veiligheid en leefbaarheid. De burgers van Lingewaard moeten zich veilig, ver-
trouwd en met elkaar verbonden voelen. Wederzijds respect is de norm en overlast en criminaliteit de uit-
zondering. Inwoners, instellingen en ondernemers hebben een eigen verantwoordelijkheid om bij te dragen
aan hun veiligheid, de gemeente voert regie, houdt de controle en grijpt in als dat nodig is. De veiligheids-
partners werken met elkaar samen om veiligheidsproblemen aan te pakken.
10.2 Vergroten betrokkenheid burgers bij beleidsvorming
In het collegeprogramma 2012-2014 hebben wij aangegeven dat wij willen inzetten op ‘zelfsturing’ door onze
burgers, het maatschappelijk middenveld en ons bedrijfsleven. Zelfsturing is een ver(der)gaande vorm van
burgerparticipatie en duidt op het activeren en stimuleren van eigen verantwoordelijkheid. Cruciaal daarbij is
een passende houding van de gemeente richting de burgers en het bedrijfsleven. Wij spreken daarbij ons
vertrouwen in hen uit, waarbij er vanuit gegaan wordt dat zij zelf heel goed in staat zijn om eigen afwegingen
te maken waardoor de gemeente terughoudend kan zijn in het stellen van regels over de eigen leef- en
woonomgeving en het houden van toezicht daarop. Dit veronderstelt echter wel een duidelijke scheiding
tussen de verantwoordelijkheid van de gemeente en die van de burgers en het bedrijfsleven, zodat ze elkaar
daarop kunnen aanspreken.
10.3 Optimaliseren klantgerichte dienstverlening
Een goede dienstverlening is in hoge mate bepalend voor de manier waarop de burger de gemeentelijke
overheid ervaart. Onder het begrip “burger” wordt verstaan: inwoners, verenigingen, wijkplatforms, onder-
Programma 10 Burger & Bestuur
Programmabegroting 2014
87
nemers, bedrijven, doelgroepen en overige instellingen. Binnen de gemeentelijke organisatie werken wij aan
een vraaggerichte houding en cultuur, primair gericht op de behoeften en wensen van de burger.
10.4 Waarborgen goed bestuur
Wij willen goed bestuur waarborgen. Wij nemen daarbij algemeen aanvaarde uitwerkingen van governance-
beginselen als uitgangspunt. De volgende begrippen vormen de belangrijkste uitgangspunten voor ons han-
delen:
Transparantie: wij zorgen voor toegankelijkheid van de informatie en voor deugdelijke begrotingen en
jaarverslagen;
Democratische verantwoording: wij leggen publieke verantwoording af over de rechtmatigheid van de
inning, het beheer en de besteding van publieke middelen, over de doeltreffendheid en de doelmatig-
heid van het beleid en de behartiging van publieke taken, over de integriteit van de organisatie en over
het “in control” zijn;
Effectiviteit en efficiency: wij zorgen voor zorgvuldig voorbereid beleid dat uitvoerbaar en handhaaf-
baar is. Bij de uitvoering van beleid streven wij naar doelmatigheid en doeltreffendheid;
Vraaggerichtheid: wij baseren ons beleid op vragen vanuit de samenleving en sluiten daarbij aan op
behoefte en problemen.
Wat doen we daarvoor?
10.1 Regisseren veiligheid voor burgers
10.1.1Waarborgen Brandweerzorg, ambulancezorg en rampenbestrijding
Brandweerzorg
In verband met de wijziging van de Wet op de Veiligheidsregio’s is de gemeentelijke brandweer (verplicht)
ondergebracht bij de regionale brandweer per 1 januari 2014. De uitvoering van de brandweerzorg blijft lo-
kaal. Het doel van de regionalisering is uniformiteit in de brandweerzorg voor alle gemeenten en het behalen
van efficiencyvoordelen.
Ambulancezorg
De ambulancezorg in Lingewaard wordt uitgevoerd door de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-
Midden op grond van de Tijdelijke Wet ambulancevoorziening. De aanwijzing van de VGGM als Regionale
Ambulance Voorziening (RAV) gebeurt door de Minister van VWS. De sturing en financiering van de Ambu-
lancezorg gebeurt ook van Rijkswege via de Nederlandse Zorgautoriteit en de zorgverzekeraars.
Als deelnemer in de gemeenschappelijke regeling kan de gemeente mede invloed uitoefenen op de uitvoe-
ring van de RAV als VGGM-taak. De sturing en financiering van de ambulancezorg verloopt echter niet via
de (inwonerbijdrage van de) gemeente en de invloed hierop is dan ook wel beperkt.
De gemeente wendt alle beschikbare mogelijkheden aan om te bepleiten dat alle kernen in Lingewaard bin-
nen de gestelde normtijden kunnen worden bereikt door het spoedeisend ambulancevervoer. Met name de
meest veraf gelegen woonkernen zijn hierbij voortdurend punt van aandacht.
Rampenbestrijding
De multidisciplinaire samenwerking bij opgeschaalde rampen en crisis is belegd bij de Veiligheids- en Ge-
zondheidsregio Gelderland Midden (VGGM). In 2014 zal het Algemeen Bestuur van de VGGM een geactua-
liseerd Crisisplan voorbereiden ter vaststelling in 2015, op grond van de Wet Veiligheidsregio’s. Dit crisisplan
is dan gelijk voor alle 16 deelnemende gemeenten.
Programma 10 Burger & Bestuur
Programmabegroting 2014
88
Voor de gemeente blijft het zaak om mensen met een taak en verantwoordelijkheid bij rampen opgeleid,
getraind en geoefend te houden. VGGM voorziet hier voor een deel in. Hiernaast zullen wij uit efficiency en
beheersoverwegingen ook in 2014 alert blijven op mogelijkheden om onderdelen van de bevolkings-
zorg centraal te organiseren, zoals bijvoorbeeld het sluiten van regionale convenanten met het Rode Kruis
en het maken van centrale afspraken over slachtoffer informatiesystemen.
Opsporing en ruiming van niet gesprongen conventionele explosieven
De gemeente Lingewaard sinds 2010 door het Ministerie van Binnenlandse zaken op de zogenaamde veel-
gebruikerslijst geplaatst (samen met ongeveer 30 andere gemeenten) en ontvangt daardoor nog maar een
zeer beperkte bijdrage via het gemeentefonds als tegemoetkoming in de kosten van opsporing van niet ge-
sprongen conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Daarom heeft de gemeente Lingewaard
in samenwerking met de gemeente Overbetuwe een bodembelastingkaart NGE gemaakt. De bedoeling is
om in 2014 aan de hand van deze risico’s beleid te ontwikkelen, zodat na een zorgvuldige afweging de be-
langrijkste risico’s met de schaarse middelen kunnen worden aangepakt.
10.1.2 Bevorderen veilige woon- en leefomgeving
Honderden inwoners van Lingewaard worden jaarlijks getroffen door criminaliteit in hun woon- en leefomge-
ving. Woninginbraken, autokraak, vernieling of fietsendiefstal betekenen een kostenpost voor de slachtof-
fers, maar hebben ook een negatief effect op de veiligheidsbeleving. Bij de aanpak van deze vormen van
criminaliteit wordt gebruik gemaakt van bewezen methoden en projecten in andere gemeenten. Het gebruik
van alcohol en drugs krijgt bijzondere aandacht, omdat een deel van de criminaliteit plaatsvindt onder in-
vloed van deze middelen.
Handhaving van wet- en regelgeving vindt plaats op basis van het Integraal Handhavingsplan. Op 1 april
2013 is de uitvoering van de handhavingstaken op het gebied van bouwen en milieu opgedragen aan de
Omgevingsdienst Arnhem (ODRA). De gemeente voert zelf de handhavingstaken uit die betrekking hebben
op het openbaar gebied. Hiervoor zet zij enkele BOA’s in.
Er is extra aandacht voor de veiligheid rondom evenementen. Een risico-analyse en overleg met de organi-
satie in het voortraject zijn gericht op het voorkomen van overlast voor omwonenden en onveiligheid voor
bezoekers van het evenement. BOA’s en toezichthouders zijn belast met de zorg voor de naleving van voor-
schriften en toezicht op het correct verlopen van het evenement.
10.1.3 Beperken overlast
Kleine ergernissen hebben soms grote invloed op de wijze waarop de bewoner zijn wijk of buurt ervaart en
waardeert. Groepen jongeren, parkeerproblemen, hondenpoep en rommel op straat en allerlei andere vor-
men van overlast kunnen ergernissen opleveren die de leefbaarheid negatief beïnvloeden. De aanpak van
leefbaarheidsproblemen is gebaseerd op kennen en gekend worden, het delen van informatie, gezamenlijke
verantwoordelijkheid en consequente handhaving.
10.2 Vergroten betrokkenheid burgers bij beleidsvorming
10.2.1 Interactie met burgers en andere partners over beleidsvorming
Meer zeggenschap, merkbare invloed en eigen verantwoordelijkheid leidt ertoe dat de inwoners zich niet
onverschillig afwenden, maar zich betrokken voelen. Wij spannen ons er daarom voor in dat burgers, bedrij-
ven en maatschappelijke organisaties in een vroeg stadium worden betrokken bij beleidsvoornemens. Hier-
door sluit het beleid beter aan bij de wensen en mogelijkheden in de samenleving en wordt de betrokkenheid
van inwoners groter. We bepalen samen met inwoners wat de beste manier is om met hen te communiceren
en maken samen met hen plannen voor de uitvoering.
Om de vorming en uitvoering van ideeën in de gemeenschap mogelijk te maken, moet de gemeente een
stap terug doen en ruimte maken. We nodigen burgers, verenigingen en maatschappelijke organisaties uit
Programma 10 Burger & Bestuur
Programmabegroting 2014
89
om het zelf te bedenken en uit te voeren, waarbij wij uiteraard met raad en daad ondersteunen. In 2013 heb-
ben bijvoorbeeld ouders een grote inbreng gehad bij de vormgeving van het leerlingenvervoer.
Naast burgerparticipatie van individuele inwoners vervullen de wijkplatforms en dorpsraad een rol als
spreekbuis van de gemeenschappen in onze kernen. Regelmatig vindt er overleg plaats tussen wijkplatforms
enerzijds en ambtelijke en bestuurlijke vertegenwoordigers van de gemeente anderzijds (zie verder 10.2.2).
10.2.2 Samen met wijkplatforms leefbaarheid in de wijk vergroten
De gemeente Lingewaard kent 13 (wijk)platforms en een dorpsraad in Ressen. Een (wijk)platform bestaat uit
een groep bewoners die met de gemeente samenwerkt om de leefbaarheid en veiligheid in de verschillende
wijken te bevorderen. In 2011 is een samenwerkingsovereenkomst met de wijkplatforms afgesloten. Hierin
zijn de afspraken opgeschreven hoe de gemeente en de wijkplatforms met elkaar omgaan. In 2012 is hier-
voor een uitvoeringsdocument gemaakt.
De gemeente beschikt over een team Gebiedscoördinatie. De drie gebiedscoördinatoren vervullen een be-
langrijke spilfunctie in de communicatie tussen gemeente en wijkplatforms. Zij betrekken de
(wijk)platforms/burgers bij alle initiatieven en projecten op het gebied van leefbaarheid en veiligheid. Daar-
naast bepalen zij met de behandelend ambtenaar het communicatietraject en begeleiden het samenwer-
kingsproces. Zij organiseren in samenspraak met het college een aantal wijkbezoeken per jaar.
Wij werken permanent aan de verbetering van de communicatie tussen gemeente en wijkplatforms en de
manier waarop dat georganiseerd is. In 2014 zullen wij hierbij gebruik maken van de conclusies en aanbeve-
lingen uit het recente onderzoek van de Rekenkamercommissie naar de wijkplatforms.
10.3 Optimaliseren klantgerichte dienstverlening
10.3.1 Waarborgen kwaliteit dienstverlening
De kwaliteit van de dienstverlening aan de burger als klant wordt bepaald door de manier waarop de burger
contact kan maken met de gemeente en de wijze waarop de gemeente vervolgens omgaat met de vragen,
meldingen of klachten van de klant.
De burger kan op drie manieren contact maken met de gemeente:
via de website van de gemeente (ook wel aangeduid als de elektronische dienstverlening);
telefonisch via het KlantContact centrum (KCC);
door het bezoeken van de balie in het gemeentehuis.
Het waarborgen van de kwaliteit van dienstverlening is een continu proces, waarbij steeds wordt nagegaan
of de instrumenten die we hebben adequaat zijn.
De website biedt informatie aan burgers en digitale producten, zoals een formulier voor het doorgeven van
een verhuizing. In 2014 zullen de digitale producten worden uitgebreid en zullen wij klanten door middel van
voorlichting en informatie stimuleren om de digitale balie te gebruiken. Hiervoor hanteren wij een communi-
catiekalender, waarmee wij bepalen over welke zaken wij inwoners en bedrijven structureel en op gezette
tijden informeren over het gebruik van digitale producten, zoals bijvoorbeeld een beeldmerk voor het maken
van een afspraak via de gemeentelijke website.
In 2014 zullen wij werken aan verbeteringen in de informatie en communicatie met burgers door gebruik van
social media (twitter, facebook). Tevens zal worden gekeken of bepaalde apps zullen kunnen worden ont-
wikkeld voor specifieke producten. Daarbij worden nieuwe ontwikkelingen en trends gevolgd en wordt een
en afweging gemaakt over specifieke behoeftes van de burgers in Lingewaard. Een voorbeeld van zo’n app
is de omgevingsalert die in 2013 in werking is getreden. Hiermee kunnen burgers zien welke vergunning in
de omgeving is aangevraagd. Ander voorbeeld is een app om ook vanaf mobiele devices (smartphone en
tablet) afspraken te kunnen maken voor baliediensten.
Uit eigen en extern onderzoek blijkt dat de bereikbaarheid van het KCC goed (99% van de calls die in het
callcenter binnenkomen, worden opgenomen. Daarnaast is er uiteraard nog telefoonverkeer dat rechtstreeks
op doorkiesnummers binnenkomt). Uit dit onderzoek is gebleken dat het afhandelen van de telefoontjes effi-
Programma 10 Burger & Bestuur
Programmabegroting 2014
90
ciënter kan. Op dit moment worden nog veel vragen uitgezet in de organisatie, terwijl deze ook direct door
het KCC beantwoord zouden kunnen worden als de systemen hiervoor op de juiste wijze zouden zijn inge-
richt. Ook zal hiervoor, zonodig, worden gewerkt aan aanvullende scholing van de KCC-medewerkers. De
afhandeling van de telefonisch binnengekomen vragen door medewerkers binnen de organisatie vraagt nog
te veel tijd. In 2014 worden de oorzaken hiervan in kaart gebracht en zullen in samenspraak met het ma-
nagement verbeteringen worden aangebracht. Het zal gaan om procedureverbeteringen, verbeteringen in de
technische inrichting en verbeteringen in houding en gedrag.
Burgers kunnen de balie op afspraak bezoeken of, op bepaalde momenten, ‘vrij inlopen’. Wij zullen het ma-
ken van een afspraak stimuleren, omdat hiermee wachttijden worden voorkomen en het efficiënter werkt
voor de organisatie. De mogelijkheid om zonder afspraak binnen te lopen blijft op bepaalde momenten mo-
gelijk, omdat hieraan nog behoefte blijkt te zijn.
Prestaties
Doel Activiteiten Indicator Werkelijk
2012
Raming
2014
10.3.1 Waarbor-
gen kwaliteit
dienstverlening
Afhandeling telefonische vragen
door KCC verbeteren
Cijfer over Tevredenheid
telefonisch contact
7,7
Percentage direct afge-
handeld calls door KCC
40%
10.3.2 Burgers tijdig, juist en volledig informeren over specifieke acties van de gemeente
Er vindt communicatie plaats met burgers, wijkplatforms en andere specifieke doelgroepen op diverse mo-
menten in een (beleids)proces. De mate van interactie kan hierbij variëren. De wijze van communice-
ren wordt zoveel mogelijk afgestemd op de doelgroep en/of de rol die de burger op dat moment heeft. Com-
municatie vindt plaats via de diverse gemeentelijke kanalen, zoals website, twitter, (nieuws)brief, gemeen-
te/specialpagina, bijeenkomsten etc.
10.4 Waarborgen goed bestuur
10.4.1 Integer handelen door bestuur en organisatie
In de gedragscode voor politieke ambtsdragers zijn normen en waarden uitgewerkt voor de wijze waarop
leden van de gemeenteraad en het college van B&W inhoud geven aan hun taken. Uit het KAFI-onderzoek
in 2013 bleek dat de gedragscode uit 2010 niet aansloot bij de rechtspositie van de politieke ambtsdragers.
De gedragscode is daarom in 2013 aangepast. Vanwege de nauwe betrokkenheid van ambtenaren bij het
vorm geven aan de gemeentelijke taken, zijn ook voor hen gedragsregels opgesteld. Door middel van het
teamoverleg wordt organisatiebreed periodiek aandacht geschonken aan het thema integriteit.
Wij vinden het belangrijk dat de organisatie ook aandacht schenkt aan aspecten van integer handelen zoals
transparante controleerbare processen en ervoor zorgen dat de uitvoering rechtmatig, doelmatig en doeltref-
fend is.
Leden van het college van burgemeester en wethouders en van de gemeenteraad stellen bij hun handelen
de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belang-
rijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het
primaire richtsnoer.
Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt
wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt
intern afgelegd aan collega-bestuurders dan wel aan de gemeenteraad, maar ook extern aan organisatie en
burger voor wie bestuurders en gekozen volksvertegenwoordigers hun functie vervullen. Een aantal kernbe-
grippen is daarbij leidend en plaatst integriteit van politieke ambtsdragers in een breder perspectief.
Programma 10 Burger & Bestuur
Programmabegroting 2014
91
10.4.2 Publieke verantwoording
Het vertrekpunt van de governance-gedachte is dat organisaties aan belanghebbenden moeten kunnen
laten zien dat zij hun doelen halen en goed functioneren. Daar hoort goed verantwoorden bij.
In het collegeprogramma hebben wij opgenomen dat elke begroting, elke jaarrekening en elke bestuursrap-
portage aan informatiewaarde wint, wat de kaderstellende en controlerende bevoegdheid van de raad ten
goede komt. Dit traject doorlopen wij samen met de raad, Auditcommissie, Rekenkamer en de accountant.
10.4.3 Organiseren verkiezingen
Op 19 maart 2014 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats en op 22 mei 2014 zijn de verkiezingen
voor het Europese Parlement. Het hele proces van voorbereiding tot en met de verkiezingen zelf verloopt
volgens wettelijke regelgeving, termijnen en procedures. De gemeente zorgt voor een goede afwikkeling van
deze processen. De voorbereidingen zijn in 2013 al gestart.
10.4.4 Bestuurlijke samenwerking
In het collegeprogramma hebben we aangegeven dat strategische samenwerking vereist is om te komen tot
een slagvaardige regio van krachtig gebundelde gemeenten. Of het nu gaat om bouwen en wonen, recreatie
en toerisme of om bedrijvigheid: de gemeenten in de regio Arnhem vullen elkaar aan en vormen samen één
samenhangend gebied. Daarbij moeten de eigenheid en onderscheidendheid van onze gemeente behouden
blijven. Samenwerking moet leiden tot verbetering van ons woon- en werkklimaat of van de kwaliteit van
onze besluiten en de uitvoering daarvan.
De bestuurlijke samenwerking met andere partners, in het bijzonder andere gemeenten, wordt de komende
jaren geïntensiveerd. De visie op intergemeentelijke samenwerking (2013) en het algemene afwegingskader
zijn hierbij leidend. Om zorgvuldige en goed afgewogen besluiten over de concrete onderwerpen van deze
samenwerking (zie de paragraaf bedrijfsvoering onder 4.5.D) te kunnen nemen zal dit kader verder uitge-
werkt worden. We streven er naar om bestaande samenwerkingsverbanden meer efficiënt en effectief in te
richten en daarom in aantal voorlopig niet verder uit te breiden. De eerste prioriteit ligt voor ons bij de uitbrei-
ding van de samenwerkingsmogelijkheden met de gemeente Overbetuwe als onze natuurlijke, strategische
partner. Verdere concretisering vindt plaats voor de volgende samenwerkingsverbanden:
De G5 (gemeenten Arnhem, Renkum, Rheden en Overbetuwe), in het bijzonder op het niveau van uit-
voering van gemeentelijke takenHet vorm geven van de samenwerking in het sociale domein met de
bovenstaande gemeenten aangevuld met de gemeenten in de Liemers en Doesburg (G11);
Voortzetting van de samenwerking in het rivierengebied met betrekking tot de waterketen (Rijn6).
Concreet zal in 2014, als gevolg van de aangekondigde opheffing van de WGR+ regeling, een besluit
genomen moeten worden over de toekomst van de stadsregio Arnhem-Nijmegen.
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
10.01 Digitaliseren documenten en archieven 2014
Programma 10 Burger & Bestuur
Programmabegroting 2014
92
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
10.1 Regisseren veiligheid voor burgers
10.1.1 Waarborgen Brandweerzorg, ambulancezorg
en rampenbestrijding
Brandweer en rampenbestrijding 2.016.998 -3.500 2.013.498
10.1.2 Bevorderen veilige woon- en leefomgeving Uitvoering APV en bijzondere wetten 650.336 650.336
Handhaving milieu 368.100 368.100
Ongediertebestrijding 135.100 135.100
Handhaving bouw en woningtoezicht 270.200 -10.000 260.200
10.1.3 Beperken overlast Openbare orde en veiligheid 1.164.685 1.164.685
10.2 Vergroten betrokkenheid burgers bij
beleidsvorming
-
10.2.1 Interactie met burgers en andere partners
over beleidsvorming
Gebiedscoördinatie 370.390 370.390
10.2.2 Samen met wijkplatforms leefbaarheid in de
wijk vergroten
Gebiedscoördinatie 126.200 126.200
10.3 Optimaliseren klantgerichte
dienstverlening
10.3.1 Waarborgen kwaliteit van dienstverlening Burgerzaken 1.507.690 -775.350 732.340
Kadaster 76.600 76.600
Grafrechten 26.400 -338.700 -312.300
10.3.2 Burgers tijdig, juist en volledig informeren
over specifieke acties van de gemeente
-
10.4 Waarborgen goed bestuur
10.4.1 Integer handelen door bestuur en organisatie -
10.4.2 Publieke verantwoording Bestuursorganen 2.112.800 2.112.800
Bestuursondersteuning college 3.119.495 3.119.495
Bestuursondersteuning raad 902.872 902.872
10.4.3 Organiseren verkiezingen Verkiezingen 102.094 102.094
10.4.4 Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke samenwerking 232.660 232.660
Internationale samenwerking 52.160 52.160
13.234.780 -1.127.550 12.107.230
Mutaties reserves
Toevoeging aan bestemmingsreserve Onderhoud gebouwen 36.200 36.200
13.270.980 -1.127.550 12.143.430
10 Burger en bestuur
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programma 11 Financiën
Programmabegroting 2014
93
Programma 11 Financiën
11. Gezonde financiële
huishouding
11.1 Evenwichtige financiële positie
11.1.1 Sluitende meerjarenbegroting
11.1.2 Reserves en voorzieningen op een
aanvaardbaar peil
11.1.3 Beheersbare schuldratio
11.2 Acceptabele lokale heffingen
11.2.1 Kostendekkendhied
heffingen, rechten en leges
11.2.2 Acceptabele woonlasten
11.3 Beheersbare risico's
11.3.1 Inventariseren en kwantificeren
risico's
11.3.2 Treffen beheersmaatregelen
11.3.3 Voldoende weerstandsvermogen
Programma 11 Financiën
Programmabegroting 2014
94
Wat willen we bereiken?
11. Gezonde financiële huishouding
We zorgen voor een solide financiële basis waarbij sprake is van een sluitende meerjarenbegroting.
11.1 Evenwichtige financiële positie
Het meetbare effect van een evenwichtige financiële positie wordt vooral zichtbaar bij de activiteiten die
hierna zijn uitgewerkt: een sluitende meerjarenbegroting waarbij acceptabele maatregelen zijn genomen om
tot een sluitend meerjarenbeeld te komen, reserves en voorzieningen die op een aanvaardbaar peil zijn en
een beheersbare schuldenlast.
11.2 Acceptabele lokale heffingen
In 2014 is het uitgangspunt voor de vaststelling van de lokale heffingen dat de OZB zal worden geïndexeerd
en dat de meer specifieke dekkingsmiddelen, zoals de afvalstoffenheffing en het rioolrecht, 100% kosten-
dekkend zijn.
11.3 Beheersbare risico’s
De mogelijke risico’s zijn in beeld en gekwantificeerd.
Wat doen we daarvoor?
11.1 Evenwichtige financiële positie
11.1.1 Sluitende meerjarenbegroting
We zorgen voor een sluitende meerjarenbegroting, waarbij structurele lasten met structurele baten worden
gedekt. Wanneer dit in enig jaar (nog) niet mogelijk is, worden maatregelen voorbereid dan wel genomen om
tot een sluitende begroting te komen.
11.1.2 Reserves en voorzieningen op een aanvaardbaar peil
Het overzicht reserves en voorzieningen wordt 2x per jaar geactualiseerd, bij de jaarrekening en bij de be-
groting.
11.1.3 Beheersbare schuldratio
Op basis van een actuele liquiditeitsprognose wordt ingeschat wanneer nieuwe langlopende geldleningen
moeten worden afgesloten. Nieuwe langlopende geldleningen worden pas afgesloten wanneer dit volgens
de wet financiering decentrale overheden echt nodig is.
Onder schuldratio verstaan we overigens de verhouding tussen de totale leningenportefeuille en de totale
lasten in het begrotingsjaar.
11.2 Acceptabele lokale heffingen
11.2.1 Kostendekkendheid heffingen, rechten en leges
De tarieven van onze heffingen, rechten en leges worden berekend en vastgesteld op basis van kostendek-
kendheid. De berekening van de kostendekkendheid is opgenomen in de paragraaf
Lokale Heffingen.
Programma 11 Financiën
Programmabegroting 2014
95
11.2.2 Acceptabele woonlasten
De totale gemeentelijke woonlasten in Lingewaard worden vergeleken met de gemiddelde gemeentelijke
woonlasten in Nederland. Dit doen we op basis van de Atlas van de lokale lasten van Coelo (Centrum voor
Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden).
In 2012 is de verhouding 115%, in 2013 112,5%. Het percentage 2014 kan pas worden bepaald wanneer de
Atlas 2014 wordt gepubliceerd.
11.3 Beheersbare risico’s
11.3.1 Inventariseren en kwantificeren risico’s
De risico’s worden tenminste 2x per jaar, bij de jaarrekening en de begroting, geïnventariseerd en gekwanti-
ficeerd
11.3.2 Treffen van beheersmaatregelen
Voor de geïnventariseerde risico’s worden mogelijke en genomen beheersmaatregelen beschreven.
11.3.3 Voldoende weerstandsvermogen
De beschikbare weerstandscapaciteit is van voldoende omvang om mogelijke risico’s op te kunnen vangen.
In de paragraaf weerstandsvermogen treft u een nadere toelichting aan.
Overzicht investeringen en prioriteiten conform Uitvoeringsplan
De nummering verwijst naar het Uitvoeringsplan in § 6.4 van deze begroting.
nr. Uitv.plan Investeringen en prioriteiten 2014 - 2017 Realisatie
Geen
Programma 11 Financiën
Programmabegroting 2014
96
Wat mag het kosten?
In onderstaande tabel zijn de lasten (+) en baten (-) opgenomen die aan het programma verbonden zijn.
Nr. Doel Productgroep Lasten Baten Begroting
2014 2014 2014
11.1 Evenwichtige financiële positie
11.1.1 Sluitende meerjarenbegroting Algemene uitkering -37.207.000 -37.207.000
Algemene baten en lasten 2.431.202 -4.915 2.426.287
Saldo van kostenplaatsen -31.668 -1.643.478 -1.675.146
11.1.2 Reserves en voorzieningen op een
aanvaardbaar peil
Mutaties reserves Programma 1-11 - - -
11.1.3 Beheersbare schuldratio Overige financiële middelen 2.880 -121.000 -118.120
Geldleningen en uitzettingen 301.610 -2.543.948 -2.242.338
11.2 Acceptabele lokale heffingen
11.2.1 Kostendekkendh. heffingen, rechten Afvalstoffenheffing 136.600 -3.023.200 -2.886.600
en leges Rioolrechten 136.700 -3.965.400 -3.828.700
Gemeentelijke belastingen 351.700 -308.300 43.400
11.2.2 Acceptabele woonlasten Uitvoering wet WOZ 410.300 410.300
Onroerende zaakbelasting -10.315.000 -10.315.000
11.3 Beheersbare risico’s
11.3.1 Inventariseren en kwantificeren risico’s -
11.3.2 Treffen beheersmaatregelen -
11.3.3 Voldoende weerstandsvermogen -
3.739.324 -59.132.241 -55.392.917
Mutaties reserves
Toevoeging aan algemene reserve Storting gedeelte bespaarde rente 1.130.000 1.130.000
Toevoeging aan algemene reserve Dekking amendementen PB 2013 104.500 104.500
Onttrekking aan algemene reserve Rente Vitens ten gunste van exploit. -100.000 -100.000
Onttrekking aan algemene reserve Incidentele kosten ODRA -85.100 -85.100
Onttrekking aan algemene reserve Dekking digitaliseren docum/archieven -308.000 -308.000
Toevoeging aan bestemmingsreserve Onderhoud gebouwen 487.100 487.100
Onttrekking aan bestemmingsreserve Dekking inhuur actualisering archieven -92.000 -92.000
5.460.924 -59.717.341 -54.256.417
11 Financiën
Saldo van baten en lasten
Resultaat
Programmabegroting 2014
97
Hoofdstuk 5 De paragrafen
Programmabegroting 2014
98
Programmabegroting 2014
99
Wat staat er in de paragrafen?
De paragrafen zijn een verplicht onderdeel van de programmabegroting. Ze geven de raad een beleidsmatig
inzicht in beheersmatige zaken. De programma’s geven informatie per ‘beleidsveld’, de paragrafen geven
informatie over de gemeente in zijn geheel. De volgende paragrafen zijn opgenomen:
De paragraaf lokale heffingen
In deze paragraaf wordt stilgestaan bij de gemeentelijke belastingen en heffingen en de consequenties
daarvan voor de inwoners. Ook worden hier de tarieven genoemd.
De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
Zoals elke organisatie wordt ook de gemeente met (financiële) risico’s geconfronteerd. Zijn die voorzienbaar
en kunnen ze in financiële zin worden berekend, dan moet de gemeente hiervoor een voorziening treffen.
Zijn risico’s moeilijk in te schatten en daardoor financieel nog niet te berekenen, dan worden ze in de para-
graaf weerstandsvermogen en risicobeheersing opgenomen. Deze paragraaf geeft ook aan welke mogelijk-
heden de gemeente heeft om eventuele risico’s op te vangen.
De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
De gemeente Lingewaard heeft een groot vermogen geïnvesteerd in kapitaalgoederen in de vorm van we-
gen, openbare verlichting, riolering, groen, speelvoorzieningen, water, sportvoorzieningen, gemeentegebou-
wen en onderwijsgebouwen. In deze paragraaf wordt per onderdeel toegelicht op welke wijze het onderhoud
van de gemeentelijke kapitaalgoederen gewaarborgd is.
De paragraaf financiering
De paragraaf financiering beschrijft hoe de gemeente omgaat met de financieringsbehoefte. Voor forse uit-
gaven heeft de gemeente meestal het geld niet op de bank staan en wordt indien nodig een lening aange-
trokken (‘totaal financiering'). De over de lening te betalen rente en aflossing behoren tot de exploitatieuitga-
ven.
De paragraaf bedrijfsvoering
Deze paragraaf gaat in op allerlei interne ontwikkelingen binnen de gemeentelijke organisatie, die erop ge-
richt zijn een zo goed mogelijke dienstverlening aan de burgers te kunnen verstrekken en een zorgvuldige
besluitvorming te kunnen garanderen.
De paragraaf verbonden partijen
De gemeente werkt vaak samen met andere partijen om bepaalde doelen te bereiken. Als deze samenwer-
king in een bestuurlijke en financiële vorm wordt gegoten, spreken we van een verbonden partij. In deze
paragraaf worden alle partijen, met welke de gemeente een band heeft nader toegelicht.
De paragraaf grondbeleid
De gemeente speelt een rol in het kopen en verkopen van gronden. Hiermee kan zij invloed uitoefenen op
het gewenste gebruik van de grond. Soms lukt het niet om zelf grond uit te geven, omdat de grond bijvoor-
beeld in handen van een derde is. De gemeente zoekt dan samenwerking met marktpartijen (aannemers,
projectontwikkelaars). In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op het grondbeleid van de gemeente.
Programmabegroting 2014
100
Paragraaf 5.1 Lokale heffingen
Programmabegroting 2014
101
Paragraaf 5.1 Lokale heffingen
Geraamde inkomsten
Tabel A.1 Geraamde inkomsten lokale heffingen (bedragen x € 1.000)
Belasting Werkelijk
2012
Begroot
2013
Begroot
2014
OZB 10.184 10.121 10.315
Afvalstoffenheffing 3.179 2.987 3.023
Rioolheffing 3.492 3.668 3.965
Hondenbelasting 215 218 221
Toeristenbelasting 49 87 87
Totaal lokale heffingen 17.119 17.081 17.611
De lokale heffingen 2014
De onroerendezaakbelastingen (ozb) vormen de voornaamste inkomstenbron voor de gemeente. Andere
belangrijke heffingen zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Uitgangspunt van de laatste twee hef-
fingen is een kostendekkende opbrengst.
Verder worden nog geheven de hondenbelasting, de leges, de lijkbezorgingsrechten, de marktgelden, de
toeristenbelasting en de reclamebelasting.
Onroerendezaakbelastingen
De onroerendezaakbelastingen zijn de belangrijkste gemeentelijke belastingen. De ozb wordt geheven van:
- de eigenaren van woningen;
- de eigenaren van niet-woningen;
- de gebruikers van niet-woningen.
De basis van de heffing is de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Dit is de economische waarde van het
object. Deze waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor het jaar 2014 wordt een nieuwe waarde bepaald naar
de toestand op de peildatum 1 januari 2013.
Tariefaanpassingen 2014
Het verschuldigde bedrag voor de ozb wordt berekend op basis van een percentage van de waarde van de
onroerende zaak. Voor het nieuw vast te stellen tariefpercentage wordt rekening gehouden met de gemaak-
te afspraken tijdens de behandeling van de Kadernota 2014. Daarbij is besloten om de ozb-tarieven voor het
jaar 2014 met alleen het prijsindexcijfer van 1,6% te verhogen. De procentuele tariefsverhoging geldt zowel
voor woningen als voor niet-woningen.
Paragraaf 5.1 Lokale heffingen
Programmabegroting 2014
102
Op basis van dit gegeven gelden de navolgende tarieven voor 2014:
woningen:
eigenarenheffing van 0,1736% naar 0,1764%
niet-woningen:
eigenarenheffing van 0,2736% naar 0,2780%
gebruikersheffing van 0,2186% naar 0,2221%
De financiële gevolgen voor de burger van deze verhoging zijn hierna weer gegeven in het overzicht van de
lokale lasten voor 2014.
Afvalstoffenheffing
Het uitgangspunt voor de tariefstelling van de afvalstoffenheffing is een 100% kostendekking. In 2013 is het
vastrecht verlaagd met € 11,00. Op basis van de huidige prognoses kan een tariefaanpassing achterwege
blijven.
Voor 2014 gelden de navolgende tarieven:
Vast bedrag € 93,00
Bedrag per lediging van:
280 liter container (140/140) € 3,30
280 liter container (140/50) € 2,90
180 liter container (90/90) € 2,50
180 liter container (90/35) € 2,25
Bij appartementen met container en
elektronische registratie, per lediging/storting € 0,80
Voor degene die geen gebruik maakt van één van de hiervoor genoemde containers en het afval op een
andere wijze aanbiedt, bijvoorbeeld via een bovengrondse verzamelcontainer, geldt een tarief gebaseerd op
een één- of meerpersoonshuishouden. Dit is in 2014:
Tarief éénpersoonshuishouden € 138,00
Tarief meerpersoonshuishouden € 165,00
Overzicht kostendekking afvalinzameling Begroting 2014
LASTEN
Afvalstoffen algemeen 98.000
Huishoudafval 1.848.000
Overige afvalstoffen 327.000
Inzameling chemisch afval 40.000
Lasten afvalstoffenheffing 137.000
Compensabele BTW 493.000
Kwijtscheldingen afvalstoffenheffing 80.000
BATEN
Baten afvalstoffenheffing - 3.023.000
Saldo - 0
Dekkingspercentage 100 %
Alle saldi voortkomend uit de baten en lasten van de afvalinzameling komen ten laste of ten gunste van de
egalisatiereserve.
Paragraaf 5.1 Lokale heffingen
Programmabegroting 2014
103
Rioolheffing
Voor de rioolheffing geldt als uitgangspunt een 100% kostendekking. Op basis van het nieuwe Gemeentelijk
Rioleringsplan (GRP) wordt het tarief verhoogd met 6,5% per aansluiting tot en met 2017. Daarnaast wordt
nog rekening gehouden met een prijsindex van 1,6%. Rekening houdend met deze wijzigingen komt het
tarief voor 2014 op € 201,60 (afgerond) per aansluiting.
Sinds het jaar 2010 wordt op basis van de “Wet gemeentelijke watertaken” de rioolheffing gezien als een
bestemmingsheffing. Op grond van deze wet heeft de gemeente naast de verantwoordelijkheid voor het
beheer van afval- en regenwater, de verantwoordelijkheid voor het verwerken van overtollig grondwater. Dit
betekent dat een nieuwe verbrede rioolheffing mogelijk is. Deze heffing mag hooguit kostendekkend zijn.
Daarnaast is de heffing begrensd: alleen de bij de wet genoemde kosten mogen worden verhaald.
Overzicht kostendekking riolering Begroting 2014
LASTEN
Vrijverval rioleringen 725.000
Rioolgemalen 620.000
Algemeen rioolbeheer 2.227.000
Lasten rioolheffing 137.000
Compensabele BTW 600.000
Kwijtscheldingen rioolheffing 88.000
BATEN
Baten rioolheffing - 3.965.000
SALDO 432.000
Dekkingspercentage 90,2%
Conform de besluitvorming op 27-06-2013 inzake het GRP komen alle saldi voortkomend uit de baten en
lasten van de rioleringszorg ten laste of ten gunste van de egalisatiereserve. Het negatieve saldo ad.
€ 432.000 wordt gedekt uit de bestemmingsreserve “Riolering en waterzuivering” (91.722.10.0000).
Hondenbelasting
Zoals in het verleden besloten, wordt elk jaar een deel van de gemeente gecontroleerd op het hondenbezit.
Elk jaar zal een nieuwe kern worden gecontroleerd.
De tariefstelling wordt verhoogd met 1,6% en komt daarmee op € 53,04 per hond voor komend jaar.
Overzicht kosten hondenbeleid Begroting 2014
LASTEN
Aanleg, beheer en reinigen hondentoiletten 113.000
Gemeentelijke uren 11.440
Bijzondere opsporingsambtenaar 43.500
Perceptiekosten 16.820
Controle hondenbelasting 10.000
Kwijtscheldingen hondenbelasting 5.500
BATEN
Opbrengst hondenbelasting - 221.000
SALDO - 20.740
Dekkingspercentage 110,4 %
Paragraaf 5.1 Lokale heffingen
Programmabegroting 2014
104
Toeristenbelasting
De heffing van de toeristenbelasting is ingevoerd per 1 januari 2006. In 2012 is het tarief met 25% gestegen
tot € 1,00 per overnachting. Bij de Toeristenbelasting wordt geen jaarlijkse indexatie van de tarieven gehan-
teerd daar dit te kleine verhogingen van met zich mee brengt. Daarom wordt om de vier jaar een tariefsaan-
passing gedaan waarin de inflatie van de voorgaande vier jaar wordt gecompenseerd.
Overzicht kosten toerisme Begroting 2014
LASTEN
Toerisme / overige subsidies 93.000
Perceptiekosten 1.680
Controle toeristenbelasting 0
BATEN
Opbrengst toeristenbelasting - 87.300
SALDO 7.380
Dekkingspercentage 92,2 %
Reclamebelasting
Bij de instelling van het ondernemersfonds is afgesproken dat dit fonds wordt gevoed door een van de on-
dernemers te heffen reclamebelasting. Deze reclamebelasting wordt alleen geheven in de dorpscentra van
Bemmel, Huissen en Gendt. Na aftrek van de perceptiekosten die de gemeente maakt wordt de netto-
opbrengst beschikbaar gesteld aan het ondernemersfonds.
Leges, Lijkbezorgingsrechten en Marktgelden
De tarieven van deze heffingen worden middels de legesverordeningen en de verordening op de heffing en
invordering van lijkbezorgingsrechten verhoogd met het percentage van de kostenstijging, zijnde 1,6%.
Lokale lastendruk
Onderstaand is een voorbeeldberekening gemaakt van de hoogte van de belastingaanslag 2014 met 2013
als vergelijking. De bedragen zijn indicatief. Een eigenaar/gebruiker, met een waarde van de woning van
€ 255.000, ontvangt een belastingaanslag van:
Soort belasting Eigenaar / gebruiker Huurder / gebruiker
2014 2013 2014 2013
OZB-eigenaar 449 442 0 0
Afvalstoffenheffing: vast bedrag 93 93 93 93
Afvalstoffenheffing: 21 ledigingen / 280 liter
container
69 69 69 69
Rioolheffing 201 186 201 186
Totaal belastingdruk in Lingewaard 812 790 363 348
Stijging van de lastendruk 2,8% 4,3%
Wet WOZ
Per 1 januari 2014 wordt het gehele woz-bestand gewaardeerd naar de waardepeildatum 1 januari 2013.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van de verkoopcijfers van woningen in de gemeente Lingewaard in de periode
januari 2012 t/m december 2013. Op dit moment is nog niet bekend wat de waardeontwikkeling is in de ge-
meente Lingewaard. In het laatste kwartaal zal hierover meer duidelijkheid bestaan.
Paragraaf 5.1 Lokale heffingen
Programmabegroting 2014
105
Mogelijkheden tot vergroting inkomsten door invoering nieuwe heffingen
De overheidsfinanciën staan vanwege de voortdurende crisis onder druk. Het structureel sluiten van de be-
groting is daardoor een uitdaging van formaat geworden. Zo ook in de gemeente Lingewaard. Naast kritisch
beoordelen of beleid nog wel uitgevoerd moet worden en zo doende besparingen te realiseren zijn ook
maatregelen genomen om de inkomsten van de gemeente te vergroten. De verhoging van de opbrengsten
van de onroerende zaakbelastingen en de lijkbezorgingsrechten in het recente verleden zijn hiervan de
voornaamste voorbeelden.
De vraag is opgeworpen of er binnen het domein van de belastingen en rechten nog mogelijkheden zijn om
de inkomsten te verhogen naast de heffingen die momenteel al worden geïnd.
De gemeente Lingewaard heft momenteel de gemeentelijke belastingen die de meeste gemeenten in Neder-
land al heffen, de OZB, Afvalstoffenheffing, Rioolheffing, Lijkbezorgingsrechten, Leges en Hondenbelasting.
Van de kleinere belastingen is in Lingewaard ook de Toeristenbelasting ingevoerd.
Aangezien Nederland een gesloten belastingstelsel kent kunnen alleen belastingen worden geheven als dit
in een wet is geregeld. Het gevolg hiervan is dat er slechts een limitatief aantal heffingen mogelijk zijn. In het
navolgende overzicht wordt per heffing aangegeven wat de mogelijkheden zijn gegeven de Lingewaardse
situatie.
Roerendezaakbelasting
De belastingen op roerende woon-en bedrijfszaken (RZB) is ooit in Nederland ingevoerd om belastingheffing
op woonschepen en woonwagens mogelijk te maken. In Lingewaard is verleden jaar onderzocht of deze
belasting eventueel relevante opbrengsten kon genereren. Er zijn echter dermate weinig belastingobjecten in
onze gemeente waardoor de opbrengsten de perceptiekosten nauwelijks overstijgen. Het college heeft
daarom de invoering van de RZB niet voorgesteld en daar verleden jaar de raad over geïnformeerd.
Forensenbelasting
Deze belasting wordt niet geheven in Lingewaard. In gemeenten waar veel woonruimten worden aangehou-
den voor toeristisch gebruik loopt men inkomsten mis uit het gemeentefonds omdat er geen bewoners staan
ingeschreven in de GBA op deze adressen. Een maatstaf voor de hoogte van de uitkering van het Gemeen-
tefonds is het aantal inwoners. Om dit verlies aan inkomsten te compenseren kunnen gemeenten Forensen-
belasting invoeren. In de gemeente Lingewaard speelt deze problematiek van verminderde inkomsten uit het
gemeentefonds niet omdat hier bijna geen woningen worden aangehouden voor recreatief verblijf.
Invoering van deze belasting biedt geen soelaas voor het vermeerderen van de eigen inkomsten.
Baatbelasting
Deze belasting is in het verleden ingevoerd ter dekking van rioleringaanlegkosten. In specifieke gevallen kan
deze belasting worden ingezet ter dekking van aanlegkosten waar een beperkte groep van bewoners en
bedrijven voordeel bij heeft. Het is echter geen middel om structureel extra inkomsten te genereren ten bate
van de algemene middelen.
Precariobelasting
Deze heffing voor het hebben van zaken onder, op of boven openbare gemeentegrond is bij de herindeling
niet ingevoerd.
Het afgelopen decennium heeft deze belasting echter wel opgang gemaakt. Doordat overheden hun ener-
giebedrijven hebben verkocht kwamen de ondergrondse netwerken in handen van buitenlandse bedrijven.
Paragraaf 5.1 Lokale heffingen
Programmabegroting 2014
106
Heffing op de ondergrondse leidingen werd daardoor geen aanslag meer voor het eigen energiebedrijf. Met
het verzenden van 1 of 2 aanslagbiljetten kunnen grote sommen geld worden binnengehaald.
De energiebedrijven sluizen de precariobelasting echter rechtstreeks door aan de gebruikers waardoor uit-
eindelijk de burger en het bedrijfsleven de rekening betaald. Uiteindelijk worden de kosten weer bij burgers
en bedrijven neergelegd, een versluierd soort van lastenverzwaring door gemeentelijke belastingen.
Er zijn momenteel vergevorderde plannen om heffing op ondergrondse netwerken te verbieden.
Wetgeving om dit af te schaffen is al in vergevorderde staat.
Een andere complicerende factor is dat bij de verkoop van de energiebedrijven verschillende gemeenten
afgezien hebben van de mogelijkheid om Precario te gaan heffen van de kabels en leidingen.
Heffing van borden, terrassen, vlaggenmasten en andere kleinere elementen op straat is mogelijk maar ar-
beidsintensief. De gemeente heeft momenteel geen gemeentelijke belastinginspecteurs die buitencontroles
uitvoeren. Er zal voor de invoering van deze belasting tenminste jaarlijkse inspecties moeten worden uitge-
voerd met de daarbij behorende perceptiekosten.
Invoering van deze belasting is vanuit het oogpunt van kosten en het afschaffen van precario op leidingen en
kabels niet logisch.
Parkeerbelastingen
In Lingewaard worden geen parkeerbelastingen geheven.
De parkeerbelasting is een regulerende heffing. In het kort is het doel doorstroming van parkerend publiek te
krijgen waardoor de winkels beter bereikbaar worden. Het genereren van opbrengst is dus niet het primaire
doel. De opbrengst van de heffing is wel een algemeen dekkingsmiddel. In de meeste gemeenten wordt de
opbrengst wel aangewend om parkeervoorzieningen te realiseren en te beheren. De administratiekosten die
in rekening wordt gebracht bij naheffingsaanslagen (zeg maar de parkeerbon) en veel hoger is dan het be-
lastingbedrag (nu maximaal € 54,00) mogen alleen gebruikt worden om de controlekosten te dekken. Gezien
het karakter van de gemeente ligt het invoeren van een parkeerbelasting niet voor de hand daar parkeerre-
gulering middels betalen op straat en garages niet aan de orde is.
Samenvatting
De gemeente Lingewaard maakt op dit moment al optimaal gebruik van het haar ter beschikking staande
belastinginstrumentarium. Niet alle belastingen worden geheven in Lingewaard omdat dit geen relevante
opbrengsten met zich meebrengt of vanwege de hoge perceptiekosten.
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
107
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1. Inleiding
Doelstelling van de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is inzicht en informatie te verschaf-
fen over het weerstandsvermogen in de gemeente Lingewaard.
In deze paragraaf zullen de volgende onderwerpen worden behandeld:
§ 2 een korte samenvatting van de beleidsuitgangspunten;
§ 3 het weerstandsvermogen (de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s);
§ 4 een berekening van de weerstandscapaciteit (inclusief het buffervermogen);
§ 5 een beoordeling of de weerstandscapaciteit voldoende is voor opvang van de actuele risico’s;
§ 6 een overzicht van de belangrijkste risico’s;
2. Beleid
In 2013 is een nieuwe nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen opgesteld. Aangezien het echter
aan de middelen ontbrak om deze nota te implementeren, is de nota nog niet voorgelegd aan de raad ter
vaststelling. De keuzes die er gemaakt zijn ten aanzien van de inzet van het budget voor de formatie dat ter
beschikking is gesteld door de raad bij de Kadernota 2014 geeft de ruimte om in 2014 dit onderwerp weer op
te pakken.
Vooralsnog gaan we in deze paragraaf uit van de nota “Risicomanagement en Weerstandsvermogen ge-
meente Lingewaard” die op 17 april 2008 is vastgesteld. De belangrijkste beleidsuitgangspunten die zijn
vastgelegd in de nota zijn:
Het beleid wordt vastgelegd in de nota en is leidend voor de paragrafen. De beoordeling van de weer-
standscapaciteit en een eventuele bijstelling van de buffer gebeurt jaarlijks in de paragraaf weerstands-
vermogen en risicobeheersing van de programmabegroting.
De benodigde weerstandscapaciteit (de hoogte van de risico’s) wordt berekend volgens een normatief
model.
Bij de bepaling van de weerstandscapaciteit wordt onderscheid gemaakt tussen weerstandscapaciteit in
exploitatie (structureel) en weerstandscapaciteit in vermogen (incidenteel).
Uitgaand van een gezond financieel beleid dienen enkele risico’s, zoals tekorten op een jaarrekening,
ineens gedekt te kunnen worden door inzet van de direct inzetbare buffer. De overige risico’s dienen
gedekt te kunnen worden door de structurele weerstandscapaciteit en het restant van de incidentele
weerstandscapaciteit (exclusief het gedeelte van de buffer voor direct te dekken risico’s).
De buffer dient voldoende te zijn om een tekort van 1% van de uitgaven gewone dienst, de mogelijke
tekorten op de grondexploitaties en een mogelijke afwaardering/correctie van balanscijfers te dekken.
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
108
3. Weerstandsvermogen (de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s)
Het weerstandsvermogen is gedefinieerd als “het vermogen van de gemeente Lingewaard om niet-
structurele financiële risico’s op te kunnen vangen teneinde haar taken te kunnen voortzetten”.
Het weerstandsvermogen geeft de relatie aan tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s,
waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten, zoals schematisch weergege-
ven.
WEERSTANDSVERMOGEN
benodigde weerstandscapaciteit beschikbare weerstandscapaciteit (risico’s) (middelen)
3.1 Benodigde weerstandscapaciteit (de hoogte van de risico’s)
De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een risico-inventarisatie. De hoogte van de
benodigde weerstandscapaciteit is de som van alle in geldswaarde uitgedrukte risico’s. Voor het berekenen
van de weerstandscapaciteit wordt een normatief model gehanteerd, waarbij wij uitgaan van vier groepen
risico’s. De achterliggende veronderstelling is dat alle risico’s die zich in de praktijk kunnen voordoen in één
van deze categorieën vallen.
Het betreft:
1. uitgaven gewone dienst;
2. inkomsten gewone dienst;
3. grondexploitatie;
4. balans.
Voor elke groep bepalen wij vervolgens een genormeerde (deel-)weerstandscapaciteit en opgeteld, levert dit
de totale weerstandscapaciteit op die de gemeente zou moeten aanhouden.
3.2 Beschikbare weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen die de gemeente vrij kan maken om niet begrote substantiële
onverwachte kosten af te dekken zonder dat dit ten koste gaat van het reeds vastgestelde beleid.
De weerstandscapaciteit in Lingewaard is een optelsom van:
De onbenutte belastingcapaciteit (S)
Het buffervermogen (I)
De stille reserves (I)
Vrij beschikbare deel van de algemene reserve (I)
Onvoorzien (S)
We onderscheiden hier:
Structurele weerstandscapaciteit (S) → de jaarlijkse ruimte in de begroting
Incidentele weerstandscapaciteit (I) → de reserves en het buffervermogen
4. Berekening weerstandscapaciteit
Achtereenvolgens zal worden berekend de benodigde weerstandscapaciteit (de risico’s) en de beschikbare
weerstandscapaciteit (inclusief de onbenutte belastingcapaciteit).
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
109
4.1 Benodigde weerstandscapaciteit berekening
Conform het normatieve model is de hoogte van de in geldswaarde uitgedrukte risico’s:
1. (deel)weerstandscapaciteit uitgaven gewone dienst € 8.894.500 1
2. (deel)weerstandscapaciteit inkomsten gewone dienst € 3.720.700 2
3. (deel)weerstandscapaciteit grondexploitatie € 6.843.900 3
4. (deel)weerstandscapaciteit balans € 1.757.000 4
Totaal benodigde weerstandscapaciteit €21.216.100
4.2 Beschikbare weerstandscapaciteit berekening
Op basis van bestaand beleid is de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit als volgt:
Weerstandscapaciteit in exploitatie (structureel)
Onbenutte belastingcapaciteit
OZB*
Rioolrechten
Afvalstoffenheffing
Leges en andere heffingen
Totaal onbenutte belastingcapaciteit
Onvoorzien
Totaal weerstandscapaciteit exploitatie
€ 4.848.000
0
0
0
€ 4.848.000
€ 0
€ 4.848.000
Weerstandscapaciteit in vermogen (incidenteel)
Vrij beschikbare deel algemene reserve inclusief buffer**
Stille reserves 6
Totaal weerstandscapaciteit vermogen
€ 7.984.600
€ 5.545.000
€13.529.600
* Berekening van de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB:
Bij de berekening van de capaciteit wordt de gemeente Lingewaard vergeleken met de gemeente met de hoogste ge-
meentelijke woonlasten (meerpersoonshuishouden uit COELO Atlas 2013):
Hoogste gemeentelijke woonlasten 2012 € 1.149
Gemeentelijke woonlasten Lingewaard 2013 € 784 (gemiddelde is € 697)
Dit betekent dat de woonlasten van de gemeente met de hoogste lasten 46 % hoger liggen dan de woonlasten van de
gemeente Lingewaard. De onbenutte belastingcapaciteit is 47 % van de raming opbrengst OZB 2014 ad € 10.315.000
= € 4.848.000.
** Zie het overzicht Verloop Algemene Reserve in hoofdstuk 6 (§ 6.6 Toelichting reserves en voorzienin-
gen).
1 10% van de totale lasten productenraming 2014
2 10% van de algemene uitkering productenraming 2014
3 10% van de totale boekwaarde “Voorraad Bouwgronden” per 31-12-2012 (Voorraad € 19.663.800 -/- negatieve Boekwaarde glastuin-
bouw Huissen Angeren € 5.186.600 -/- voorziening verliesgevende projecten € 6.411.800 = € 18.438.600 x 10% +/+ benodigde weer-
standscapaciteit Bergerden € 5.000.000. 4 1% van het balanstotaal per 31-12-2012
6 Betreft het verschil per 1-1-2013 tussen de boekwaarde en de WOZ waarde van de panden in gemeentelijk bezit, die wij zouden
kunnen verkopen.
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
110
5. Beoordeling weerstandscapaciteit
Op basis van bestaand beleid bedraagt de structurele weerstandscapaciteit € 4.848.000 en de incidentele
weerstandscapaciteit € 13.529.600. Van dit incidentele deel is alleen de buffer direct inzetbaar.
Conform de nota ‘Risicomanagement en weerstandsvermogen dient de buffer voldoende te zijn om:
1. Een tekort van 1% van de uitgaven gewone dienst te dekken € 889.500
2. De mogelijke tekorten op grondexploitaties te dekken € 6.843.900
3. Een mogelijke afwaardering/correctie van balanscijfers te dekken € 1.757.000
€ 9.490.400
De buffer van € 7.984.600 is dus onvoldoende om de risico’s direct te dekken. Wenselijk is het om de buffer
minimaal te verhogen naar € 10.000.000. Zodra er financiële ruimte is, zal voorgesteld worden deze ruimte
te gebruiken ter dekking van de exploitatielasten, zodat het beklemde deel van de Algemene Reserve daalt
en dus de buffer stijgt.
Van de benodigde weerstandscapaciteit van € 21.216.100 kunnen de risico’s tot € 7.984.600 direct worden
gedekt door de buffer. Voor het restant van € 13.231.500 resteert een dekking van € 4.848.000 structureel
en € 5.545.000 incidenteel. Dit is ruim voldoende.2
Dus, alhoewel er niet wordt voldaan aan de eis uit de nota om € 9.490.400 direct te kunnen dekken, is de
beschikbare weerstandscapaciteit in totaal wel voldoende om de risico’s te dekken.
6. Risicoinventarisatie
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Naam risico Wet Werk en Bijstand - Groei klantenbestand
Toelichting Vanaf juni 2013 is een gestage groei van het aantal mensen in de bijstand te zien. Door
de berichten over de aanhoudende recessie en daarmee gepaard gaande krimp van
banen zal deze groei zich voortzetten. Er is geen reële inschatting te geven tot welk
bestandsvolume dit zal leiden. In de raming gaan we uit van een groei van het klanten-
bestand met 10%. Er is een kans dat dit niet toereikend is.
Kans 25 %
Frequentie 1 keer vanaf 2014
Bedrag € 580.000 (€ 14.500 x 40 uitkeringen)
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Naam risico Bijstelling budget WMO in gemeentefonds
Toelichting Voor de hulp bij het huishouden moet er zowel voor 2014 als 2015 met een risico reke-
ning gehouden worden:
Omdat er voor 2014 geen wijzigingen doorgevoerd worden is het kabinet voorne-
mens de ingeboekte besparing van 89 miljoen in rekening te brengen bij de gemeen-
ten (€ 250.000 voor Lingewaard);
Besparing doorgevoerd in verband met herbestemmen hulpmiddelen (scootmobie-
len) 50 miljoen naar rato uit gemeentefonds (€ 140.563 voor Lingewaard));
40% korting op budget per 1-1-2015 (€ 1.450.000 voor Lingewaard).
2 Een tegenvaller van € 10.000.000 kan bij afschrijving in 10 jaar en rente 5% gedekt worden door een jaarlast van € 1.500.000.
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
111
Kans 40 %
Frequentie 1 keer vanaf invoering
Bedrag € 1.840.000
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Naam risico Participatiewet
Toelichting Het Kabinet en de sociale partners hebben in april 2013 een zgn. Sociaal Akkoord gesloten,
dat de komende tijd nog nader zal worden uitgewerkt. Een en ander heeft gevolgen voor de
(in-) richting en uitvoering van de sociale zekerheid en de samenwerking op de (onderkant
van de) arbeidsmarkt. Er komt een nieuwe Participatiewet die op 1 januari 2015 ingaat.
De invoering van de nieuwe Participatiewet is daarmee van grote betekenis voor gemeen-
ten, SW bedrijf en het UWV.
De doelgroep WWB wordt hiermee verruimd en gemeenten krijgen er nieuwe taken bij. Dit
dwingt gemeenten tot het maken van strategische keuzes en tot herstructurering van de
bestaande uitvoeringsstructuur waaronder het SW-bedrijf. Wie ondersteunt straks welke
doelgroepen? Hoe ziet die dienstverlening eruit? Welk budget is er (nog) beschikbaar? Wat
doen we lokaal en wat pakken we regionaal op? Wat is de toekomst van de nu bestaande
uitvoeringsstructuur?
Tegelijkertijd wordt er stevig bezuinigd op met name re-integratiemiddelen, terwijl bestaande
verplichtingen zoals het CAO WSW als uitgave zwaar drukt op het Participatiebudget. Ge-
meenten moeten daardoor een complexe taak met minder middelen uitvoeren.
Doordat er minder middelen beschikbaar zijn, is de rol en betrokkenheid van werkgevers
des te belangrijker. Zij zijn onmisbaar in de uitvoering van de Participatiewet en het succes-
vol maken van het instrument loondispensatie. Met dit instrument wil het kabinet zoveel
mogelijk mensen met arbeidsvermogen bij een gewone werkgever aan de slag laten gaan.
Het Kabinet komt nog voor de zomer met een hoofdlijnennotitie waarin de gevolgen van het
Sociaal Akkoord worden beschreven. Een ontwerp voor de nieuwe Participatiewet zal in
november 2013 naar de Tweede Kamer worden gezonden en in januari 2014 naar de Eer-
ste Kamer.
Over de inhoud van de nieuwe Participatiewet is nu onder meer het volgende bekend.
De doelstelling van de nieuwe Participatiewet blijft hetzelfde: zo veel mogelijk mensen
volwaardig mee laten doen in de samenleving, het liefst via een reguliere baan, maar als
dat (nog) niet mogelijk is door op andere manieren te participeren.
Er komen 35 regionale Werkbedrijven. Deze vormen straks de schakel tussen de werk-
gevers en mensen met een arbeidsbeperking die aan de slag worden geholpen. Het
Werkbedrijf is niet een fusie van de bestaande werkbedrijven of SW-bedrijven.
Vanaf 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk in de Wsw in te stromen. Wie nu al in de
Wsw werkt, houdt zijn wettelijke rechten en plichten. Ook blijft het voor gemeenten mo-
gelijk begeleid werken voor deze mensen te organiseren.
Er wordt beschut werk georganiseerd voor mensen die door een lichamelijke, verstan-
delijke en/of psychische beperking ondersteuning nodig hebben. Deze groep komt in
dienst van het Werkbedrijf en daarmee bij de gemeente. Ook is het – met extra aanpas-
singen en begeleiding – mogelijk beschut werk bij een reguliere werkgever te organise-
ren. Het kabinet gaat er in de berekeningen van uit dat er 30.000 beschut-werkplekken
beschikbaar moeten komen. Er wordt op de SW een efficiencykorting toegepast gespreid over 6 jaar. Uit de meest
recente informatie blijkt dat per 1-1-2015 de subsidie per werkplek zal dalen met ca. €
500 per jaar. Vanaf 2019 zal dat bedrag per werkplek zijn gedaald naar € 22.700 struc-
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
112
tureel. In 2016 zal er sprake zijn van € 25.000 per werkplek.
WSW Doordat WSW-ers een cao-loon hebben en dit loon gemiddeld € 27.000 kost per jaar,
ontstaat op termijn een gat tussen het cao-loon en het bedrag dat de gemeente ontvangt
van het Rijk per WSW-er (nu € 25.000 en over 6 jaar nog € 22.000). Het gat dat door de
gemeente zal moeten worden gedicht is dan € 27.000 - € 22.000 = € 5.000 per jaar vanaf
2020. Zolang WSW-ers niet op een minimumloon niveau zitten is dit een financieel risico,
nog los van de eventueel op grond van cao opgenomen loonindexering voor de komende
jaren voor WSW-ers
Onderstaande tabel laat per jaarschijf zien wat het financiële risico is:
Per SW plek/per jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Van het rijk te ontvangen 5.775.000 5.775.000 5.775.000 5.659.500 5.544.000 5.428.500 5.243.700
Door gemeente te betalen aan SW bedrijf 6.237.000 6.237.000 6.237.000 6.237.000 6.237.000 6.237.000 6.237.000
Door gemeente zelf te financieren -462.000 -462.000 -462.000 -577.500 -693.000 -808.500 -993.300
Obv aantal WSW-ers 2012: 231
231 Het totaal door de gemeente zelf te financieren be-drag 4.458.300
(totaal van de jaren 2014 t/m 2020)
Berekening op basis van de brief van staatssecretaris Klijnsma van 21 december 2012 over de contouren van de Participatiewet.
Met ingang van 1 januari 2015 zal de SW gesloten zijn voor nieuwe werknemers en zal de
Wajong nog slechts toegankelijk zijn voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikte jonge-
ren. Dit zal een toestroom veroorzaken naar de WWB. Voor de gemiddelde instroom heb-
ben we ons gebaseerd op de instroom van 2012.
De extra instroom WWB zal per 1 januari 2015 toenemen:
Verwachtte extra instroom 10 personen x € 14.200 (gemiddelde kosten per jaar WWB uitke-
ring o.b.v. beschikking voorlopige vaststelling budget BUIG van 28 september 2012) = to-
taal € 142.000 per jaar. Als we deze eenmalige instroom in 2015 doortrekken naar 2019 dan
zal er sprake zijn van extra te verstrekken uitkeringen ten bedrage van € 852.000. Deze
doelgroep is ook nog eens moeilijker bemiddelbaar.
Als er vanaf 2015 t/m 2020 jaarlijks 10 personen instromen, die een uitkering blijven behou-
den, worden de extra uitkeringskosten € 142.000 x 10 personen x (1+2+3+4+5+6) jaar =
€ 2.982.000. Overigens is dit scenario onwaarschijnlijk omdat de Participatiewet beoogt dat
gemeenten erin slagen deze “nieuwe” doelgroep met inzet van diverse instrumenten (loon-
dispensatie, mogelijk loonkostensubsidie) te plaatsen bij gewone werkgevers.
Kans 40% afhankelijk van besluitvorming rondom Participatiewet
Frequentie 1 x vanaf invoering
Bedrag € 4.458.300 WSW risico, € 852.000 respectievelijk € 2.982.000 WWB risico voor de periode
t/m 2020
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Naam risico Decentralisatie AWBZ BG, ZZP 1 t/m 4 en Persoonlijke Verzorging
Toelichting Bij het sluiten van het regeer akkoord in december 2012 is er een korting gepland op
het budget AWBZ BG, ZZP 1 t/4 en Persoonlijke verzorging in totaal 25%.
Hervorming Langdurige zorg
In de brief van staatssecretaris Van Rijn (VWS) ‘Hervorming Langdurige Zorg’ ver-
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
113
zacht het kabinet deze aangekondigde bezuiniging in de langdurige zorg, maar er
blijven toch zeer forse structurele bezuinigingen vanaf 2015 overeind. Voor de AWBZ
geldt:
- 25% minder voor persoonlijke verzorging, en
- 15% minder voor begeleiding.
Dit betekent dat er hoe dan ook keuzes moeten worden gemaakt om zorg en onder-
steuning terecht te laten komen bij mensen die daarop zijn aangewezen. Die keuzes
maakt het kabinet nog onvoldoende.
Reeds in gang gezette veranderingen in de AWBZ per 2013
Met ingang van 2013 zijn er al wijzigingen doorgevoerd in de AWBZ. Een greep hier-
uit:
- verlaging van de vergoeding voor vervoer,
- ophogingen van de eigen bijdragen wonen en zorg met verblijf in een instelling
voor mensen van 18 jaar en ouder,
- geen AWBZ-indicatie en geen pgb voor begeleiding bij een indicatie van minder
dan 10 per week,
- Mensen die in 2012 nog in aanmerking zouden zijn gekomen voor een licht
zorgzwaartepakket en een indicatie voor zorg in een instelling (intramuraal), krij-
gen in 2013 een indicatie voor zorg thuis.
- De pgb-tarieven blijven in 2013 even hoog als in 2012. Ze worden dus niet ge-
corrigeerd met inflatie. Het budget voor cliënten met een indicatie voor verblijf
(‘ZZP-indicatie’) wordt lager.
Mensen die financieel krap zitten zouden door bovenstaande veranderingen in de
AWBZ een beroep kunnen doen op de gemeente en de Wmo.
Planning wetswijziging Wmo nieuwe stijl
Er is nog veel onduidelijkheid over de taak die gemeenten ten aanzien van dit dossier
krijgen. Bijna dagelijks zijn er veranderingen naar aanleiding van de plannen van het
kabinet in de langdurige zorg en wat de taak is die zij de gemeenten geeft met het
bijbehorende wettelijk kader. Zoals het er nu naar uitziet is het traject om de wet aan
te passen pas medio 2014 rond. Hierdoor blijft voor gemeenten een half jaar voorbe-
reidingstijd over. De VNG spoort het Rijk aan de behandeling van de wet door Twee-
de en Eerste Kamer sneller te laten verlopen. Gemeenten willen geen uitstel van
invoering, maar ze moeten wel bij hun besluitvorming en bij de gesprekken met cliën-
ten zorgvuldigheid kunnen betrachten.
Kans 40 %
Frequentie 1 keer per jaar
Bedrag € 200.000
Programma 4 Bedrijvigheid (bedrijventerreinen)
Naam risico Risico’s suboptimaal functionerende organisatie, planproces
Onder het risico op een suboptimaal functionerend planproces, kunnen verschillende oorzaken ten grond-
slag liggen, bijvoorbeeld: inefficiënte inzet middelen, suboptimale afstemming te vervaardigen producten,
te laag ingeschatte budgetten
Toelichting De kans dat dit optreedt wordt als reëel ingeschat. Als gevolg van de huidige econo-
mische situatie is de kans op overschrijding van de budgetten voor de plankosten
toegenomen (plannen worden herontwikkeld naar aanleiding van de gewijzigde
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
114
marktvraag, daarnaast komen er meer initiatieven, afwijkend van de reguliere plan-
nen, die ambtelijk beoordeeld moeten worden).
Beheersmaatregel De grondexploitaties worden twee keer per jaar geactualiseerd. Bij de laatste actuali-
satie van de grondexploitaties ten behoeve van de begroting 2014 zijn de budgetten
voor de plankosten nader tegen het licht gehouden en indien noodzakelijk bijgesteld.
Kans 50 %
Frequentie 1 keer per 2 jaar
Bedrag € 200.000 (overschrijding 10% van het totale budget plankosten van alle projecten)
Programma 4 Bedrijvigheid (bedrijventerreinen)
Naam risico Civieltechnische ontwerprisico’s, grondwerk, bouw- en bedrijfsrijp maken
Onder civieltechnische ontwerprisico’s worden negatieve invloeden op het project verstaan ten gevolge
van onjuiste c.q. te optimistische aannames ten aanzien van de voor het project uit te voeren grondwerken
en het bouw- en woonrijp maken
Toelichting
Beheersmaatregel 1. Het bedrijventerrein Agropark is bijna volledig bouw- en bedrijfsrijp gemaakt.
Bij dit bedrijventerrein is dit risico gering.
2. Het bedrijventerrein Pannenhuis II is volledig bouwrijp gemaakt.
De raming voor het bedrijfsrijp maken zal eind 2013 tegen het licht worden ge-
houden. In de grondexploitatie Pannenhuis II is rekening gehouden met 10% on-
voorzien over het bedrijfsrijp maken.
3. Het bedrijventerrein Houtakker II moet nog bouw- en bedrijfsrijp gemaakt worden.
De ramingen voor het bedrijventerrein Houtakker II zijn in september 2012 geac-
tualiseerd. In de grondexploitaties Houtakker II is rekening gehouden met 10%
onvoorzien over de kosten grondwerk, bouw- en bedrijfsrijp maken.
Kans 30 %
Frequentie 1 keer per 10 jaar
Bedrag € 650.000 (10% van het totale budget voor grondwerk, bouw- en bedrijfsrijp maken van alle projecten)
Programma 4 Bedrijvigheid (bedrijventerreinen)
Naam risico Programmatische risico’s, afzetrisico’s
Onder programmatische risico’s worden negatieve invloeden op het project ten gevolge van onjuiste aan-
names ten aanzien van het te realiseren programma verstaan
Toelichting Er is sprake van een overaanbod van bedrijfskavels in de regio. Indien er besloten
wordt om in het glastuinbouwgebied Bergerden ook Agro-business toe te laten zorgt
dit voor concurrentie met het bedrijventerrein Agropark.
Beheersmaatregel In september 2011 zijn voor de bedrijventerreinen Agropark en Pannenhuis II de
volgende scenario’s doorgerekend:
1. verlenging looptijd GREX met 5 jaar met een aanpassing van het uitgiftetempo
2. verlenging looptijd GREX met 5 jaar en de eerste 5 jaar geen verkoop
Uit deze doorrekening is gebleken dat de geprognosticeerde resultaten op eindwaar-
de voor deze scenario’s voor deze bedrijventerreinen niet verliesgevend zijn.
In januari 2012 zijn er voor de bedrijventerreinen Agropark, Houtakker II en Pannen-
huis de volgende scenario’s doorgerekend:
1. 5% korting op de grondprijs
2. 10% korting op de grondprijs
3. 15% korting op de grondprijs
Uit deze doorrekening is gebleken dat het geprognosticeerd resultaat op eindwaarde
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
115
voor het bedrijventerrein Agropark voor deze scenario’s niet verliesgevend zijn. Voor
het bedrijventerrein Pannenhuis II is alleen het laatste scenario verliesgevend
(€ 40.000). Voor het bedrijventerrein Houtakker II zijn alle scenario’s verliesgevend.
Bij de actualisatie van de grondexploitatie Houtakker II ten behoeve van de jaarreke-
ning 2012 is de looptijd met 4 jaar verlengd. De uitgifteplanning is naar beneden bij-
gesteld. Voor het geprognosticeerd negatieve resultaat op eindwaarde is een verlies-
voorziening getroffen.
In maart 2013 heeft de STEC groep de opdracht gekregen onderzoek te doen naar
de ontwikkelingsstrategie voor de bedrijventerreinen Pannenhuis II, Agropark II
en Houtakker II. Inmiddels is de eindrapportage van dit onderzoek gereed. Het rap-
port zal ter besluitvorming worden voorgelegd.
Kans 20 % (het risico wordt als gering ingeschat, daar de gevolgen reeds in de ten behoeve van de jaarreke-
ning 2012 geactualiseerde grondexploitaties zijn verdisconteerd).
Frequentie 1 keer per 5 jaar
Bedrag € 3.500.000 (10% van de te realiseren opbrengsten van alle projecten)
Programma 4 Bedrijvigheid
Naam risico Macro-economisch risico’s, laagconjunctuur (recessie)
Onder het risico op laagconjunctuur worden negatieve invloeden van een ongunstig economisch klimaat
(recessie) op het project verstaan
Toelichting Er is sprake van een aanhoudend slechte economische situatie en als gevolg daar-
van een stagnerende grondverkoop bij Bergerden.
Op basis van macro-economische gegevens kan wel verondersteld worden dat de
huidige economische recessie binnen de looptijden van de grondexploitaties zal ein-
digen.
Beheersmaatregel 1. De looptijd van de grondexploitatie van Bergerden is verlengd met 5 jaar tot 2023.
2. Voor de komende jaren (tot en met 2014) is er geen opbrengstenstijging in de
grondexploitaties opgenomen. Vanaf 2015 is hij resp. 1%, 1,5%, 2%, 2% etc.
3. Het volloopscenario is vertraagd van ‘2013 t/m 2018’ naar van ‘2015 t/m 2023’.
4. Ingezet wordt op ombestemming van 7 ha naar agrobusinessbestemming met
verkoop van de betreffende kavels vanaf 2018.
Kans N.v.t.: voor Bergerden is een aparte risicosimulatie gemaakt.
Frequentie N.v.t.: voor Bergerden is een aparte risicosimulatie gemaakt.
Bedrag Om de risico's van GR Bergerden in kaart te brengen is in samenwerking met de
projectdirectie Bergerden, de gemeente Lingewaard en de gemeente Nijmegen een
risicoprofiel opgesteld. Dit risicoprofiel is tot stand gekomen met behulp van een risi-
co-inventarisatie waarbij gebruik is gemaakt van een softwareprogramma waarmee
risico's systematisch in kaart kunnen worden gebracht en beoordeeld. Uit de inventa-
risatie volgt dat geactualiseerde grondexploitatie een risicoprofiel kent van ca. € 10
miljoen en dus een beschikbare weerstandscapaciteit nodig heeft van € 10 miljoen
(oftewel per gemeente € 5 miljoen). Beide deelnemende gemeenten hebben in hun
weerstandscapaciteit rekening gehouden met € 5 miljoen weerstandscapaciteit voor
Bergerden. (zie § 4.1 Benodigde weerstandscapaciteit berekening / noot 3)
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
116
Programma 4 Bedrijvigheid (bedrijventerreinen)
Naam risico Planologische risico’s
Onder planologische risico’s worden negatieve invloeden op het project verstaan die voortko-
men uit te voeren juridisch-planologische procedures
a. Vertraging bestemmingsplan
Het definitieve bestemmingsplan of het projectafwijkingsbesluit dat de ontwikkeling mogelijk
moet maken is nog in ontwikkeling. Hierdoor ontstaat er een risico van zienswijzen c.q. be-
zwaarprocedures van belanghebbenden, die tot vertraging kunnen leiden.
b. Planologische risico’s, onvoldoende flexibiliteit
Het op te stellen bestemmingsplan biedt mogelijk niet voldoende flexibiliteit. Hierdoor bestaat
de kans dat er een nieuw plan opgesteld dient te worden.
Toelichting De bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen zijn onherroepelijk.
Bovengenoemde risico’s, zoals genoemd onder a zijn niet aanwezig.
Het risico, zoals genoemd onder b is wel aanwezig.
Beheersmaatregel
Kans 10 % voor a.(het risico wordt gering ingeschat dat binnen de looptijd van het project de ingezette ont-
wikkelingen niet meer mogelijk worden gemaakt)
30 % voor b.
Frequentie 1 keer per 10 jaar (om de 10 jaar moet er een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld)
Bedrag € 3.500.000 (10% van de te realiseren opbrengsten van alle projecten)
Programma 4 Bedrijvigheid (bedrijventerreinen)
Naam risico Aanbestedingsrisico’s
Mogelijk wordt een nadelig aanbestedingsresultaat behaald, waardoor de in exploitatie genomen budget-
ten ontoereikend zijn.
Toelichting Dit risico is voor de bedrijventerreinen Pannenhuis II en Houtakker II aanwezig.
Beheersmaatregel
Kans 40 %
Frequentie 1 keer per 5 jaar
Bedrag € 650.000 (10% van het budget voor GW, BRM en WRM van alle projecten)
Programma 7 Wonen (woningbouw)
Naam risico Macro-economisch risico’s, laagconjunctuur (recessie)
Onder het risico op laagconjunctuur worden negatieve invloeden van een ongunstig economisch klimaat
(recessie) op het project verstaan
Toelichting Door de huidige economische situatie zit de woningbouwmarkt op slot.
Beheersmaatregel Voor woningbouwprojecten wordt in het algemeen een faciliterend grondbeleid ge-
voerd. Het macro-economisch risico voor deze projecten ligt bij de ontwikkelaars.
Er zijn vijf locaties voor herontwikkeling waar de gemeente een actief grondbeleid
voert. Dit zijn de volgende locaties:
Markt 20-24 te Gendt
Dorpsstraat-Oostervelden te Bemmel
Maliebaan-Roode Wald te Angeren
Fitness Centrum te Huissen
Bloemstraat fase 1, locatie voormalig kruisgebouw te Huissen
Voor de projecten Markt 20-24 te Gendt en Fitness Centrum/Rietbaan Zuid te Huis-
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
117
sen zijn koopovereenkomsten gesloten.
Voor het project Maliebaan-Roode Wald te Angeren zijn de kavels juridisch bouwrijp
gemaakt. In de grondexploitatie is het technisch bouwrijp maken van de kavels en is
de verkoop van de bouwkavels niet opgenomen. Pas als alle vrije bouwkavels ver-
kocht zijn, zullen de kavels technisch bouwrijp gemaakt worden. Indien de 3 vrije
bouwkavels in verband met de huidige economische situatie niet verkocht worden
heeft dit geen gevolgen voor de grondexploitatie. Indien de kavels verkocht worden
heeft dit positieve gevolgen voor de grondexploitatie.
Voor de projecten Dorpsstraat-Oostervelden en Bloemstraat fase 1, locatie voormalig
kruisgebouw Huissen ligt het macro-economisch risico bij de gemeente.
Om de rentelast zoveel mogelijk te beperken is de boekwaarde van het project
Dorpsstraat-Oostervelden deels afgeboekt.
Kans 10 % (het risico wordt als gering ingeschat, omdat de omstandigheden van de huidige economische
situatie en gevolgen daarvan reeds in de ten behoeve van de jaarrekening 2012 geactualiseerde grondex-
ploitaties zijn verdisconteerd)
Frequentie 1 keer per 10- 15 jaar
Bedrag € 60.000 (normaliter 10% van de te realiseren opbrengsten, echter gelet op het feit dat er nog geen
keuze voor het woningbouwprogramma voor de projecten Dorpsstraat-Oostervelden te Bemmel en Bloem-
straat fase 1 voormalig kruisgebouw Huissen is gemaakt, is hier 10% van de boekwaarde genomen)
Programma 7 Wonen (woningbouw)
Naam risico Risico’s suboptimaal functionerende organisatie, planproces
Onder het risico op een suboptimaal functionerend planproces, kunnen verschillende oorzaken ten grond-
slag liggen, bijvoorbeeld: inefficiënte inzet middelen, suboptimale afstemming te vervaardigen producten,
te laag ingeschatte budgetten
Toelichting De kans dat dit optreedt wordt als reëel ingeschat. Als gevolg van de huidige econo-
mische situatie is de kans op overschrijding toegenomen (plannen worden herontwik-
keld naar aanleiding van de gewijzigde marktvraag, daarnaast komen er meer initia-
tieven, afwijkend van de reguliere plannen, die ambtelijk beoordeeld moeten worden).
Beheersmaatregel De grondexploitaties worden twee keer per jaar geactualiseerd. Bij de actualisatie
wordt het budget voor de plankosten nader tegen het licht gehouden en indien nood-
zakelijk bijgesteld.
Kans 50 %
Frequentie 1 keer per 2 jaar
Bedrag € 300.000 (overschrijding van het budget plankosten 10% van alle projecten)
Programma 7 Wonen (woningbouw)
Naam risico Programmatische risico’s, afzetrisico’s
Onder programmatische risico’s worden negatieve invloeden op het project ten gevolge van onjuiste aan-
names ten aanzien van het te realiseren programma verstaan
Toelichting Voor de huidige economische situatie was er sprake van een overaanbod voor wo-
ningbouw. Door de huidige economische recessie is dit beeld versterkt.
Voor woningbouwprojecten wordt in het algemeen een faciliterend grondbeleid ge-
voerd. Het macro-economisch risico voor deze projecten (die in exploitatie zijn) ligt bij
de ontwikkelaars. Voor de projecten waar een actief grondbeleid wordt gevoerd ligt
dit bij de gemeente.
Beheersmaatregel In 2011 is ervoor gekozen om de projecten Driegaarden te Huissen en Vleumingen
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
118
West te Gendt in de planning naar achter te schuiven.
In november 2011 heeft de STEC groep B.V. het rapport marktverkenningen Linge-
waard 2011 – 2019 opgesteld. Naar aanleiding van dit rapport zijn de gronden gele-
gen in de plangebieden Lange Oosterwijk te Doornenburg en de Bongerd te Gendt
afgeboekt en zijn deze projecten bij de jaarrekening 2011 afgesloten.
In 2013 zal in samenwerking met de Stadsregio en het Rijk nadere afstemming
plaatsvinden over de woningbouw in het middengebied (tussen Arnhem en Nijmegen,
Overbetuwe en Lingewaard). Hieraan zullen verschillende onderzoeken ten grond-
slag liggen.
Kans 50 %
Frequentie 1 keer per 10 jaar
Bedrag € 70.000 (normaliter 10% van de te realiseren opbrengsten, echter gelet op het feit dat er nog geen
keuze voor het woningbouwprogramma voor de projecten Dorpsstraat-Oostervelden te Bemmel en Bloem-
straat fase 1 voormalig kruisgebouw Huissen is gemaakt, is hier 10% van de boekwaarde genomen)
Programma 7 Wonen (woningbouw)
Naam risico Archeologische vondsten
Toelichting Voor alle projecten die in exploitatie zijn en waar aan de hand van de archeologische
verwachtingskaart gebleken is dat er sprake is van een hoge archeologische ver-
wachting is er archeologisch onderzoek uitgevoerd.
Beheersmaatregel De kans is aanwezig dat er ondanks de uitgevoerde onderzoeken sprake is van ar-
cheologische vondsten. Voor de projecten waar een faciliterend grondbeleid wordt
gevoerd ligt dit risico op basis van de gesloten grondexploitatieovereenkomst bij de
ontwikkelaars.
Kans 20 %
Frequentie 1 keer per 5 jaar
Bedrag € 50.000
Programma 7 Wonen (woningbouw)
Naam risico Bodemverontreiniging
Mogelijk is er in een plangebied sprake van bodemverontreiniging, waardoor bodemsanering noodzakelijk
is.
Toelichting
Beheersmaatregel Voor alle projecten die in exploitatie zijn is een bodemonderzoek uitgevoerd.
De kans is aanwezig dat er ondanks de uitgevoerde onderzoeken sprake is van bo-
demverontreiniging. De kans is echter gering. Voor de projecten waar een faciliterend
grondbeleid wordt gevoerd ligt dit risico op basis van de gesloten grondexploitatie-
overeenkomst bij de ontwikkelaars
Kans 10 %
Frequentie 1 keer per 5 jaar
Bedrag € 20.000
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
119
Programma 9 Beheer en onderhoud
Naam risico Beheerplan gebouwen
Toelichting Tijdens de behandeling in de gemeenteraad op 13-12 2012 is als dekking van ont-
brekende middelen afgesproken dat verkoop van vastgoed structurele dekking op
moet leveren van € 268.000 en incidentele dekking van € 2,9 miljoen.
Door het afstoten zal wel dekking worden gevonden voor de structurele tekorten.
Gelet op de huidige vastgoedmarkt en de lokale factoren geldt dit niet voor de inci-
dentele tekorten die gerelateerd zijn aan achterstallig onderhoud.
Dekking hiervoor zal dan op andere wijze moeten worden gevonden.
Kans 40 %
Frequentie Eenmalige actie zonder repetitie
Bedrag € 268.000 per jaar en eenmalig € 2,9 mln.
Programma 9 Beheer en onderhoud
Naam risico Aanbesteding groenonderhoud
Toelichting De meerjarige aanbesteding van het groenonderhoud op beeldkwaliteit heeft in 2010
geleid tot een inschrijving door aannemers die ver onder de gemeentelijke raming
lag. Daarop zijn de onderhoudsbudgetten in de begroting structureel verlaagd omdat
op dat moment het budget niet nodig was voor dit onderhoud.
In 2015 zal opnieuw voor meerdere jaren aanbesteed moeten worden en de ver-
wachting is dat de situatie van 2010 zich niet zal herhalen en er structureel aanzien-
lijk meer geld nodig is voor groenonderhoud om de vastgestelde minimale kwaliteit te
halen.
Kans 40%
Frequentie 1 keer per 3 jaar
Bedrag € 100.000 - € 350.000
Programma Meerdere programma’s
Naam risico Faillissement
Toelichting Op het moment dat een aannemer die voor ons een werk uitvoert failliet gaat lopen
we een financieel- en vertragings risico. Om dit eerste risico op te vangen hebben we
een bankgarantie waarmee we een andere aannemer in kunnen schakelen. Dit
neemt niet weg dat we vertraging oplopen in tijd en extra kosten hebben. Hoe groot
die kans en kosten zijn is onmogelijk in te schatten. Het is een ‘normaal’ bedrijfsvoe-
ringsrisico dat te allen tijde en bij alle projecten gelopen wordt.
Kans 20%
Frequentie 1 keer per 3 jaar
Bedrag € 100.000
Paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Programmabegroting 2014
120
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Programmabegroting 2014
121
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Binnen de openbare ruimte van de gemeente Lingewaard vinden activiteiten plaats zoals wonen, werken
en recreëren. Daarvoor zijn kapitaalgoederen nodig, zowel direct zichtbare als onzichtbare zaken. Tot de
zichtbare zaken behoren onder andere diverse soorten verhardingen, civieltechnische kunstwerken,
straatmeubilair, speelvoorzieningen, openbaar groen, verlichting en gebouwen. Niet direct zichtbaar zijn
zaken als riolering, gemalen, persleidingen en bergingsvoorzieningen in rioolstelsels.
Gezamenlijk vertegenwoordigt dit een aanzienlijk kapitaal (vervangingswaarde is bijna één miljoen euro) dat
jaarlijks beheer en onderhoud vergt.
De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau
en de jaarlasten. In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt aan-
gegeven dat deze paragraaf onderhoud kapitaalgoederen ten minste de onderdelen wegen, riolering,
water, groen en gebouwen bevat.
Het beleid is gericht is op het in stand houden van de bestaande voorzieningen. Aan de hand van de
beleidsplannen, die door de gemeenteraad worden vastgesteld, zal zowel het gewenste kwaliteits- als
het veiligheidsniveau met de daarbij behorende financiële middelen worden bepaald.
Het beleid van de gemeente Lingewaard voor het onderhoud van kapitaalgoederen wordt beschreven
diverse (beleids)nota’s en beheersplannen. De producten waarop e.e.a. betrekking heeft zijn:
Openbaar groen
Wegen
Rioleringen
Gebouwen
Openbare verlichting
Water
Civieltechnische kunstwerken
Speeltoestellen/-tuinen
Verkeersvoorzieningen
1. Openbaar groen
Naam beleidsnota’s: a. Beeldkwaliteitplan Openbaar Groen
b. Groenstructuurplan gemeente Lingewaard
Jaar van vaststelling: a. 2009
b. 2008
Programma: 9 Beheer en onderhoud
Onderhoudsplan: Het onderhoud van bomen, bermen en taluds van sloten en vijverpartijen
wordt uitgevoerd op basis van vastgestelde frequenties. Het overige groen
wordt sinds 1 januari 2010 onderhouden op basis van de beeldkwaliteitseisen
die zijn opgenomen in het beeldbestek voor onderhoud.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: De visie op het openbaar groen is vastgelegd in het Groenstructuurplan zoals
dat in 2008 is vastgesteld. Het Groenstructuurplan is bij vervangingen, recon-
structies en uitbreidingen de leidraad voor de nieuwe inrichting van het open-
baar groen. Daarnaast is in het plan een scheiding in drie onderhoudsniveaus
(esthetisch, economisch en ecologisch) voor de totale openbare ruimte vast-
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Programmabegroting 2014
122
gelegd met beschrijving van het niveau. In het beeldkwaliteitplan wordt de
kwaliteit van de onderhoudsniveaus verder uitgewerkt en met foto’s toegelicht.
Huidige stand van zaken: Door de vaststelling van de uniforme kwaliteitsniveaus gelden gemeentebreed
voor identieke beplantingen en beheergroepen gelijke kwaliteitseisen. De
kwaliteit van het onderhoud is hierdoor gelijkmatiger en evenwichtiger gewor-
den en het is mogelijk het groenonderhoud efficiënter uit te voeren. Voor de
noodzakelijke structurele vervanging aan het einde van de levensduur van de
beplanting, zijn nagenoeg geen financiële middelen beschikbaar.
Ontwikkelingen in 2013: Naast de doorlopende aandacht voor het meenemen van verbetervoorstellen
uit het Groenstructuurplan bij ontwikkelingen/renovaties, zal in 2014 enkel
worden ingestoken op het onderhouden van het bestaande areaal. Door de
bezuinigingen die vanaf 2009 zijn doorgevoerd, is er geen budget meer be-
schikbaar voor grootschalige vervangingen of renovaties. Er is geen mogelijk-
heid meer om structureel afgeschreven beplanting te vervangen. Ook ont-
breekt de personele capaciteit om meer te doen dan het reguliere onderhoud.
Bezuinigingen: In de jaren 2014 en 2015 zal nog verder bezuinigd worden op de budgetten
zoals is besloten bij de vaststelling van de programmabegroting 2012. Voor
onderhoud openbaar groen loopt dit op van € 57.788 (in 2014) naar € 77.050 (in
2015). Voor het maaien van bermen is dit € 12.983 (in 2014) en € 17.310 (in 2015).
Vervangingswaarde: De totale vervangingswaarde van het openbaar groen met daarbij inbegrepen
de bomen bedraagt ongeveer 102 miljoen euro.
Financieel: Op de laatste bladzijde van programma 9, onder “Wat mag het kosten?”, zijn
de lasten en baten voor groenonderhoud opgenomen.
2. Wegen
Naam beleidsnota’s: Beleidsplan wegverhardingen 2012-2016
Jaar van vaststelling: 2012
Programma: 9 Beheer en onderhoud
Onderhoudsplan: Het onderhoud wordt uitgevoerd op basis van het beheerplan dat voortvloeit
uit de jaarlijkse visuele inspectie. Daarnaast wordt dagelijks onderhoud uitge-
voerd op basis van de meldingen die via het KlantContactCenter binnenko-
men over schade aan en veiligheidsrisico’s bij verhardingen.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: Kapitaalvernietiging wordt voorkomen door het technisch noodzakelijke on-
derhoud in de juiste periode te plannen zodat onderhoudsmaatregelen niet te
vroeg of te laat worden uitgevoerd. Er is niet gekozen voor een hoger kwali-
teitsniveau omdat dit direct leidt tot een lastenverzwaring en mogelijk tot indi-
recte kapitaalsvernietiging.
De kosten voor het wegonderhoud zijn verdeeld in groot en klein onderhoud.
Voor het klein onderhoud worden in de begroting jaarlijks middelen opgeno-
men verhoogd met areaaluitbreiding, voor het groot onderhoud wordt jaarlijks
een bedrag gestort in de voorziening onderhoud wegen dat is gebaseerd op
het vastgestelde bedrag in het beleidsplan wegverhardingen en verhoogd met
de areaaluitbreiding. Voor zowel de begrote bedragen van klein- als groot on-
derhoud vindt geen prijsindexering plaats.
Huidige stand van zaken: Het onderhoud van de verhardingen ligt, technisch gezien, op een redelijk tot
goed niveau. De mogelijke achterstanden betreffen veelal asfalt- en elemen-
tenverhardingen in gebieden waar de komende jaren vervanging van de riole-
ring plaats zal vinden. Om kapitaalsvernietiging tegen te gaan wordt hier te-
rughoudend opgetreden met het uitvoeren van verhardingsonderhoud.
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Programmabegroting 2014
123
Ontwikkelingen in 2014: Het cyclisch onderhoud aan verhardingen zal op basis van het beheerplan
worden uitgevoerd. Wegvakken die onder meer aangepakt worden zijn de
Munnikhofsestraat, Nijmeegsestraat en Doornenburgsestraat in Gendt.
Bezuinigingen: In de jaren 2014 en 2015 zal nog verder bezuinigd worden op de budgetten
zoals is besloten bij de vaststelling van de programmabegroting 2012. Voor
het groot en klein onderhoud samen loopt dit op van € 108.729 (in 2014) naar
€ 144.972 (in 2015).
Vervangingswaarde: De totale vervangingswaarde van alle wegen, trottoirs en paden bedraagt ruim
165 miljoen euro.
Financieel: Op de laatste bladzijde van programma 9, onder “Wat mag het kosten?”, zijn
de lasten en baten voor wegenonderhoud opgenomen.
3. Rioleringen
Naam beleidsnota’s: verbreed Gemeentelijk rioleringsplan (vGRP 2013-2015)
Jaar van vaststelling: 2013
Programma: 9 Beheer en onderhoud
Onderhoudsplan: Het jaarlijks onderhoud vindt plaats op basis van de frequenties zoals die zijn
opgenomen in het vGRP. De vervanging of renovatie van rioolleidingen, ge-
malen en andere rioleringsobjecten is ook hierin opgenomen.
Daarnaast wordt dagelijks onderhoud uitgevoerd op basis van de meldingen
die via het klantcontactcentrum binnenkomen.
Verbeteringsmaatregelen worden gedefinieerd in de basisrioleringsplannen.
Uitgangspunt daarbij zijn de beleidsregels uit het vGRP.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: In het vGRP wordt aangegeven op welke wijze de gemeente haar riolerings-
taak de komende jaren wil vorm geven. Het betreft niet alleen het jaarlijks be-
heer maar ook het beheer op de langere termijn gerelateerd aan onder andere
gevolgen voor het milieu en wet- en regelgeving. Ook is in het vGRP een ra-
ming opgenomen van de gemiddelde jaarlijkse kosten voor de instandhouding
van het rioolstelsel. Daarnaast zijn de kosten gespecificeerd voor onderzoek,
voor verbeteringsmaatregelen en voor de waterplanmaatregelen, voor zover
deze gerelateerd zijn aan de riolering.
Huidige stand van zaken: Het reguliere onderhoud aan de riolering (met name kolken- en rioolreiniging,
schadeherstel en onderhoud huisaansluitingen) wordt bekostigd uit de regulie-
re budgetten in de begroting die jaarlijks worden gecorrigeerd met areaalver-
groting en prijsindexering. Daarnaast zijn er oa kosten voor verbeteringen en
vervangingen. De kapitaallasten van deze invetseringsuitgaven worden,
evenals de kosten voor regulier onderhoud, volledig gedekt door de rioolrech-
ten. Om te komen tot een optimale afstemming van werkzaamheden, wordt
gestreefd naar het gelijktijdig uitvoeren van rioolprojecten en wegonderhoud,
waardoor financieel efficiënt wordt gewerkt en ook de onvermijdelijke overlast
voor bewoners tot een minimum wordt beperkt.
Ontwikkelingen in 2014: In 2014 zal veel onderzoek gedaan worden om een optimaal inzicht te krijgen
in het functioneren van de riolering en de eventueel benodigde verbetermaat-
regelen (met name in Huissen, Pannenhuis en Gendt). In Gendt (centrum),
Huissen (van Voorststraat), en Doornenburg (Rijnstraat, buiten de kom) zal ri-
oolvervanging plaats vinden. Het project afkoppelen en rioolvervanging Ange-
ren start in 2013, maar zal doorlopen in 2014.
Financieel: Op de laatste bladzijde van programma 9, onder “Wat mag het kosten?”, zijn
de lasten en baten voor riolering opgenomen.
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Programmabegroting 2014
124
4. Gebouwen
Naam beleidsnota’s: Beleidsplan Onderhoud en Instandhouding Gebouwen
Jaar van vaststelling: 2012
Programma: 9
Onderhoudsplan: Het beleidsplan is erop gericht het gebouw in stand te houden voor de functie
c.q. het gebruik waarvoor het is ingericht en de bedrijfseconomische (vast-
goed)waarde van het onroerend goed binnen de vastgestelde instandhouding-
termijn van het gebouw of bouwwerk te behouden. Het technisch beheer en
onderhoud wordt op de meest doelmatige en efficiënte wijze uitgevoerd op
een vooraf vastgesteld kwaliteitsniveau.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: In het beleidsplan is beschreven op welke wijze, met welke middelen en op
welk kwaliteitsniveau de gebouwen in stand gehouden moeten worden. Voor
de kwaliteit van onderhoud is in het beleidsplan het Programma van Eisen
voor Onderhoud (PvE&O) vastgelegd.
Huidige stand van zaken: De huidige conditiescore naar de onderhoudstoestand van de gemeentelijke
gebouwen en de technische installaties is redelijk tot goed. Daarmee voldoet
het grootste deel van de gebouwen en technische installaties aan het door de
gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsniveau.
Ontwikkelingen in 2014: Omdat de financiële middelen onvoldoende zijn om alle kosten te kunnen
dekken, moeten met inachtneming van het vastgestelde kwaliteitsniveau voor
onderhoud, prioriteiten worden gesteld aan onderhoudswerkzaamheden en
zullen werkzaamheden met een mindere hoge urgentie worden doorgescho-
ven naar een daarop volgend uitvoeringsjaar. De urgentiebepaling vindt plaats
op het moment dat de onderhoudsbehoefte per jaar per gebouw bekend is.
Nadrukkelijk wordt geprobeerd om de onderhoudsverplichtingen te verminde-
ren door het afstoten van objecten.
Vervangingswaarde: De totale vervangingswaarde van alle gebouwen en bouwwerken die gemeen-
telijk eigendom zijn, bedraagt ongeveer 212 miljoen euro.
Financieel: Omdat geplande investeringen in verbetering of vervanging van gebouwen op
dit moment financieel niet mogelijk zijn, zullen alsmaar uitgestelde verbeterin-
gen op een bepaald moment alsnog uitgevoerd moeten worden. Het ontbre-
ken van voldoende financiële middelen hiervoor leidt tevens tot extra druk
vanuit de gebruikers van gebouwen die al jaren wachten op de noodzakelijke
verbetering van de onderhoudstoestand.
5. Openbare verlichting
Naam beleidsnota’s: Beleidsplan Openbare Verlichting
Jaar van vaststelling: 2009
Programma: 9 Beheer en onderhoud
Onderhoudsplan: In het beleidsplan komen nadrukkelijk het klimaatakkoord, de duurzaamheid
en milieuaspecten van de verlichting aan de orde naast periodieke vervanging
van zowel lichtmasten als lampen.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: Naast het reguliere onderhoud zullen de komende jaren, binnen de daar-
voor beschikbare financiële middelen, aanzienlijke verbeteringen, be-
staande uit mast- en armatuurvervanging en het bijplaatsen van lichtmas-
ten, worden uitgevoerd. Deze verbeteringswerken zijn noodzakelijk om
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Programmabegroting 2014
125
achterstanden in kwaliteit terug te brengen naar het vastgestelde kwali-
teitsniveau.
Tegelijk met deze verbeteringswerken worden vervangingen uitgevoerd
die ervoor zorgen dat de belasting van het milieu door de openbare ver-
lichting verminderd wordt. Vooral gaat het hierbij om toepassing van duur-
zame materialen en armaturen met een laag energieverbruik waardoor de
totale kosten voor energie omlaag kunnen worden gebracht.
Huidige stand van zaken: De huidige kwaliteit van de verlichting voldoet voor meer dan de 60% van het
areaal aan de technische kwaliteitseisen. De verbetering zal binnen tien jaar
voltooid zijn in combinatie met de in het beleidsplan vastgelegde duurzaam-
heidaspecten.
Ontwikkelingen in 2014: Het Klimaatakkoord, duurzaamheid en milieuaspecten van de verlichting, on-
derwerpen die in het nieuwe beleidsplan nadrukkelijk worden behandeld, wor-
den verder uitgewerkt. Bij alle projecten in de openbare ruimte wordt een inte-
grale aanpak van het gebied betracht waarvan ook verbetering van de verlich-
ting deel uitmaakt.
Door toepassing van duurzame oplossingen wordt vanaf 2012 versneld het
energieverbruik van de openbare verlichting omlaag gebracht. Deze bespa-
ringen worden weer gebruikt om de kwaliteit van masten en armaturen ver-
sneld te verbeteren.
Bezuinigingen: In de jaren 2014 en 2015 zal nog verder bezuinigd worden op de budgetten
zoals is besloten bij de vaststelling van de programmabegroting 2012. Voor
het totaalbedrag aan onderhoud en nutskosten loopt dit op van € 31.680 (in
2013) naar € 39.730 (in 2015).
Vervangingswaarde: De totale vervangingswaarde van alle lichtmasten, armaturen, verkeersregel-
installaties met daarbij inbegrepen de regel- en verdeelkasten bedraagt onge-
veer twaalf miljoen euro.
Financieel: Op de laatste bladzijde van programma 9, onder “Wat mag het kosten?”, zijn
de lasten en baten voor verlichting opgenomen als een onderdeel van “We-
gen, straten en pleinen”.
6. Water
Naam beleidsnota’s: Waterplan Lingewaard
Jaar van vaststelling: 2008
Programma: 9 Beheer en onderhoud
Onderhoudsplan: Het reguliere onderhoud aan watergangen en oevers wordt bekostigd uit de
reguliere budgetten in de begroting die jaarlijks worden gecorrigeerd met are-
aalvergroting en prijsindexering. De kapitaallasten van de investeringsuitga-
ven t.b.v. de maatregelen uit het waterplan worden volledig gedekt door de ri-
oolrechten.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: In het waterplan is de gezamenlijke visie van de gemeente en het waterschap
vastgelegd waar het gaat om thema’s waterkwantiteit, waterkwaliteit, water en
ruimte en duurzaamheid. Deze visie is uitgewerkt in maatregelen.
Huidige stand van zaken: In samenwerking met het waterschap worden waterhuishoudkundige proble-
men opgelost en worden kansen voor oppervlaktewater benut. In nauwe sa-
menhang met het GRP-werkzaamheden is op veel plaatsen verhard oppervlak
afgekoppeld (o.a. Doornenburg). In het kader van de zorgplicht van de ge-
meente voor grondwater is een grondwatermeetnet aangelegd.
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Programmabegroting 2014
126
Ontwikkelingen in 2014: In 2014 zal verhard oppervlak afgekoppeld worden in Angeren, Gendt en mo-
gelijk Bemmel. In samenwerking met het waterschap wordt getracht de af-
voersituatie van de kern Angeren te verbeteren. Daarvoor zal een nieuwe wa-
tergang aangelegd worden. De uitvoering hiervan hangt af van de ruimtelijke
procedures.
In het kader van het nieuwe vGRP is voor een aantal plannen de dekking ko-
men te vervallen aangezien deze projecten niet gedekt mogen worden uit de
rioolheffing. In samenspraak met het waterschap zal gekeken worden of deze
projecten nog uitgevoerd moeten worden. Zo nodig zullen zij opgevoerd wor-
den op de programma begroting 2015.
Financieel: Op de laatste bladzijde van programma 9, onder “Wat mag het kosten?”, zijn
de lasten en baten opgenomen als een onderdeel van “Riolering en waterzui-
vering”.
7. Civieltechnische kunstwerken
Naam beleidsnota’s: Beleidsplan civieltechnische kunstwerken 2013-2018
Jaar van vaststelling: 2013
Programma: 9 Beheer en onderhoud
Onderhoudsplan: Het onderhoud wordt uitgevoerd op basis van het beheerplan dat voortvloeit
uit de 3 jaarlijkse visuele inspectie. Daarnaast wordt dagelijks onderhoud uit-
gevoerd op basis van de meldingen die via het KlantContactCenter binnen-
komen over schade aan en veiligheidsrisico’s bij civieltechnische kunstwer-
ken.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: In 2013 is het beleidsplan Civieltechnische Kunstwerken vastgesteld door de
raad. Hierin is precies aangeven hoeveel kunstwerken de gemeente in beheer
en onderhoud heeft en wat dit moet kosten. Ook zijn de bezuinigingen hierin
verwerkt wat er toe leidt dat kunstwerken in niet utilitaire routes niet vervangen
worden.
Huidige stand van zaken: Het oude budget voor kunstwerken is sterk afgenomen vanwege doorgevoer-
de bezuinigingen. Daar waar in 2010 nog € 50.000 beschikbaar was voor
groot onderhoud, is het huidige budget nog maar € 20.000,- voor groot onder-
houd. Dit is bij lange na niet voldoende om adequaat het groot onderhoud uit
te voeren. Op dit moment is er sprake van achterstallig onderhoud aan kunst-
werken en in het beleidsplan is om financiële redenen gekozen voor het ver-
wijderen en niet meer vervangen van een aantal objecten wanneer deze ver-
vanging aan de orde is. in Enkele voorbeelden van objecten zijn: de fiets-
/voetgangerstunnel onder de Stadswal in Huissen, de gemetselde bruggen
over de Linge en de houten en betonnen bruggen over stedelijk water in onder
meer de wijken ’t Hoog, Klein Rome, Klaverkamp, Altena, Zilverkamp en Loo-
velden.
Ontwikkelingen in 2014: In verband met het geringe beschikbare budget zal het onderhoud in 2014
beperkt zijn. In het beleidsplan is voorgesteld om voor vervangingen een be-
stemmingsreserve te vormen en voor de uitvoering van groot onderhoud zal
d.m.v. een voorziening de kosten gedekt moeten worden. Voor o.a. de vol-
gende kunstwerken staan onderhoudswerkzaamheden gepland voor 2014;
keerwand Zilverkamp, brug Zilverkamp nabij de Brink en de bruggen bij Dia-
na.
Vervangingswaarde: De totale vervangingswaarde van alle civieltechnische kunstwerken bedraagt
ruim vier miljoen euro.
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Programmabegroting 2014
127
Financieel: Op de laatste bladzijde van programma 9, onder “Wat mag het kosten?”, zijn
de lasten en baten voor civieltechnische kunstwerken opgenomen als een on-
derdeel van “Wegen, straten en pleinen”.
8. Speeltoestellen/-tuinen
Naam beleidsnota’s: Speelruimteplan Lingewaard “Buitenspelen, ja leuk!’’
Jaar van vaststelling: 2007
Programma: 9 Beheer en onderhoud
Onderhoudsplan: Aan het “Speelruimteplan” is een meerjarenonderhoudsbegroting gekoppeld
die inzicht geeft in de middelen die noodzakelijk zijn om de voorzieningen te
onderhouden zodat wordt voldaan aan onder andere de veiligheidseisen uit
het Attractiebesluit 1997.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: Het beleidsplan beschrijft alle aspecten rondom spelen, speeltuinen, speel-
toestellen en speelruimte voor kinderen van 0 tot 18 jaar. Naast de vaststelling
van het minimale onderhoudsniveau en de spreiding van de speelvoorzienin-
gen in de gemeente, zijn in het plan ook verbetervoorstellen opgenomen om
de speelvoorzieningen aantrekkelijk te maken voor wisselende leeftijdsgroe-
pen.
Huidige stand van zaken: Prioriteit wordt gegeven aan het opheffen van (mogelijke) gevaarlijke situaties
en onderhoudsachterstanden. Momenteel voldoet 100% aan de veiligheidsei-
sen. Afhankelijk van het resterende budget wordt bekeken of er mogelijkhe-
den zijn om de spreiding en verbetering van speelvoorzieningen door te voe-
ren. Op secundaire plaatsen worden toestellen verwijderd om een betere
spreiding van de voorzieningen over een gebied te verkrijgen. De ruimte blijft
beschikbaar voor spelen. Met name de in het beleidsplan geformuleerde doe-
len om een evenwichtiger leeftijdsopbouw (0-18 jaar) te krijgen en minder te
investeren in toestellen en meer in natuurlijke ruimte, zijn tot op heden nog
onvoldoende uitgewerkt.
Ontwikkelingen in 2014: Het vastgestelde onderhoud- en vervangingsbeleid wordt voortgezet met in
acht name van de financiële mogelijkheden. Er is voortdurend aandacht nodig
voor de communicatie over het Speelruimteplan omdat onduidelijkheden over
berekeningsgrondslagen telkens opnieuw vragen en gericht handelen oproe-
pen. De demografische gegevens en de aanwezige speelruimte per wijk of
buurt zullen conform de werkwijze van dit plan tegen elkaar worden afgezet
telkens als er zich mutaties op een speelplek voordoen. De geringe beschik-
bare personele capaciteit zal vooral ingezet worden voor het op peil houden
van de voorzieningen en niet voor de nog resterende verbetervoorstellen uit
het Speelruimteplan.
Bezuinigingen: In de jaren 2014 en 2015 zal nog verder bezuinigd worden op de budgetten
zoals is besloten bij de vaststelling van de programmabegroting 2012. Voor
het onderhoud loopt dit op van € 12.982 (in 2014) naar € 17.310 (in 2015).
Vervangingswaarde: De totale vervangingswaarde van alle speeltoestellen bedraagt ruim twee
miljoen euro.
Financieel: Op de laatste bladzijde van programma 9, onder “Wat mag het kosten?”, zijn
de lasten en baten voor speelvoorzieningen opgenomen.
Paragraaf 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Programmabegroting 2014
128
9. Verkeersvoorzieningen
Naam beleidsnota’s: Geen beleidsnotitie aanwezig
Jaar van vaststelling: n.v.t.
Programma: 9 Beheer en onderhoud
Onderhoudsplan aanwezig: Is niet aanwezig.
Kwaliteitsniveau/beleidsvisie: Omdat verkeersvoorzieningen een wezenlijk onderdeel uitmaken van de in-
richting van de weg en een verkeersveilig verloop van het verkeer beogen,
zijn wettelijke eisen gesteld aan de onderhoudstoestand van de verschillende
voorzieningen. Onder verkeersvoorzieningen worden onder meer verstaan;
verkeersregelinstallaties, verkeersborden, wegwijzers, straatnaamborden, ge-
leiderailconstructies en wegmarkeringen.
Huidige stand van zaken: Op dit moment wordt geen structureel of planmatig onderhoud uitgevoerd aan
deze voorzieningen. Dit is mede terug te voeren op het ontbreken van zowel
een beheerplan met meerjarenonderhoudsplanning als een adequate inventa-
risatie van het areaal. Aan de wettelijke eisen, die vooral gelden op het gebied
van de reflecterende werking van bebording, wordt niet voldaan. Het risico op
verminderde zichtbaarheid van borden en wegmarkeringen is groot en dit kan
leiden tot gevaarlijke situaties.
Ontwikkelingen in 2014: Er is sprake van achterstallig onderhoud aan de voorzieningen. De omvang
hiervan is niet exact bekend en wordt pas duidelijk na de opstelling van een
beheerplan. Om de totale omvang van vooral de bebording te beperken, wordt
eerst zeer kritisch gekeken naar nut en (wettelijke) noodzaak om borden toe
te passen. Waar mogelijk worden overbodige voorzieningen verwijderd en aan
nieuwe verzoeken worden hoge eisen gesteld.
In verband met de gemeentebrede noodzakelijke bezuinigingen is het budget
sinds 2009 met ruim € 9.000 gedaald. Dit komt overeen met 9 %. Omdat de
personele capaciteit ontbreekt om beheer- en onderhoudsplannen voor te be-
reiden, zal geen structureel onderhoud worden uitgevoerd en zal dit beperkt
blijven tot schadeherstel.
Vervangingswaarde: De totale vervangingswaarde van verkeers-, straatnaamborden, wegwijzers,
markering en geleiderailconstructies bedraagt ongeveer één miljoen euro.
Financieel: Op de laatste bladzijde van programma 9, onder “Wat mag het kosten?”, zijn
de lasten en baten voor verkeersvoorzieningen opgenomen als een onderdeel
van “Verkeersmaatregelen”.
Paragraaf 5.4 Financiering
Programmabegroting 2014
129
Paragraaf 5.4 Financiering
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) stelt regels voor het financieringsgedrag van decentrale
overheden. Hierbij gaat het om regels voor het beheersen van financiële risico’s op aangetrokken en op
uitgezette middelen, alsmede voor het beheer van de treasury. De uitvoering van de treasuryfunctie vereist
snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt.
Het beleid van de gemeente Lingewaard voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut als on-
derdeel van de Verordening financieel beheer (artikel 212 Gemeentewet).
1. Algemene ontwikkelingen
Intern
Het treasurystatuut van de gemeente Lingewaard is op 10 februari 2011 door de raad vastgesteld. In dit
treasurystatuut is de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vastgelegd.
Enkele belangrijke punten hieruit zijn:
- Renterisicobeheer, normen worden in beginsel niet overschreden
- Kredietrisicobeheer, uitzettingen worden alleen gedaan bij instellingen met minimaal een
AA-minus rating en dan nog voor maximaal 2,5 miljoen Euro. De resterende middelen bij instel-
lingen met minimaal en AA-rating. Hierbij wordt alleen gebruik gemaakt van o.a. rekening cou-
rant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, garantieproducten, etc., oftewel alleen in producten
waarbij het koersrisico nagenoeg nihil is.
- Financiering, externe financieringsmiddelen worden alleen dan aangetrokken, wanneer de inter-
ne financieringsruimte onvoldoende is.
Kortom de gemeente Lingewaard heeft gekozen voor een laag risicoprofiel.
Vanaf 1 januari 2014 wordt het verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Dit betekent dat de decentrale
overheden al hun overtollige middelen aan moeten houden in de schatkist bij het ministerie van Financi-
en. Dit houdt in dat geld en vermogen niet langer bij banken buiten de schatkist mogen worden aange-
houden. Dagelijks moet het positieve saldo in rekening courant, boven een bepaalde drempel, worden
afgestort in de schatkist.
Een gevolg van het invoeren van het schatkistbankieren is dat ons treasurystatuut niet meer voldoet.
Het bovenstaande onderdeel kredietrisicobeheer kan helemaal komen te vervallen, omdat in de wet
wordt geregeld dat overtollige middelen alleen nog maar in de schatkist mogen worden aangehouden.
In 2014 zal ons huidige treasurystatuut aan de nieuwe wetgeving worden aangepast.
Extern
Onze rentevisie is als volgt:
2013 2014 2015 e.v.
- Kapitaalmarktrente (lang) 2,0% 2,2% 2,5%
- Geldmarktrente (kort) 0,2% 0,4% 0,5%
Bij de bepaling van onze rentevisie richten wij ons op de verwachting van een aantal grote banken. Ten
opzichte van de begroting 2013 ligt met name de rentevisie voor de geldmarktrente lager. Dit komt o.a.
doordat in mei 2013 door de ECB de Refi-rente (basis voor de geldmarktrente) van 0,75% is verlaagd
Paragraaf 5.4 Financiering
Programmabegroting 2014
130
naar 0,50%. De diverse bankvoorspellingen laten zien dat de algemene verwachting voor de korte rente
laag blijft, zeker op de korte termijn.
De Kapitaalmarktrente is reeds geruime tijd nagenoeg onveranderd. De bankverwachtingen zijn gelijk-
matig oplopend voor het komende jaar. De afgelopen periode laat wel zien dat de rente op de kapitaal-
markt sterk afhankelijk is van politieke besluitvorming. Echt economisch herstel ontbreekt, waardoor een
einde aan het stimuleringsbeleid door de centrale banken, direct tot een renteverhoging zal leiden.
2. Risicobeheer
Renterisico’s
In de volgende overzichten worden de renterisico’s op de korte en lange schuld getoetst aan de wettelij-
ke norm uit hoofde van de Wet fido.
Hieruit blijkt dat wij voor het begrotingsjaar 2014 volgens de huidige liquiditeitenplanning binnen de kas-
geldlimiet1 zullen blijven. Volgens deze liquiditeitenplanning zal er in het eerste kwartaal en in het derde
kwartaal een nieuwe lening groot € 5.000.000 worden aangetrokken. In de kolom Netto vlottende schuld
is rekening gehouden met de liquiditeitenplanning en de op te nemen geldleningen.
KASGELDLIMIET PER 01-01-2014
De kasgeldlimiet bedraagt: 8,5% van € 88.945.000 = € 7.560.000.
De te verwachten ontwikkelingen van de vlottende schuld, getoetst aan de limiet, ziet er als volgt uit:
( bedragen x € 1.000)
Netto vlottende Kasgeld- Ruimte +
Schuld limiet Overschrijding -
1e kwartaal 7.000 7.560 + 560
2e kwartaal 7.000 7.560 + 560
3e kwartaal 2.000 7.560 + 5.560
4e kwartaal 3.000 7.560 + 4.560
Jaargemiddelde 4.750 7.560 + 2.810
1 Kasgeldlimiet is een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de
gemeente bij aanvang van het jaar. Dit is het maximale bedrag wat aan vlottende schuld mag worden aangehouden.
Paragraaf 5.4 Financiering
Programmabegroting 2014
131
Het renterisico1 op de vaste schuld blijft gedurende het gehele meerjarenperspectief onder de renteri-
siconorm2, zoals uit het volgende overzicht blijkt. Bij het opnemen van nieuwe langlopende geldleningen
zal in ieder geval rekening worden gehouden met deze renterisiconorm, zodat deze ook in de toekomst
niet overschreden zal worden.
Uit onderstaand overzicht valt ook op te maken dat de gemeente Lingewaard bij ongewijzigd beleid en
uitgaande van de verwachte verkopen binnen de verschillende grondexploitaties vanaf 2015 geen nieu-
we geldleningen meer op hoeft te nemen, waardoor de schuldpositie zal verbeteren.
RENTERISICONORM EN RENTERISICO'S VAN DE VASTE SCHULD PER 01-01-2014
2014 2015 2016 2017
Renterisico op vaste schuld budget budget budget budget
1a. Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
1b. Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a - 1b) 0 0 0 0
3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld (o/g) 10.000 0 0 0
3b. Nieuw verstrekte lange leningen (u/g) 0 0 0 0
4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a - 3b) 10.000 0 0 0
5. Betaalde aflossingen 5.229 2.729 12.672 12.636
6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5) 5.229 0 0 0
7. Renterisico op vaste schuld (2 + 6) 5.229 0 0 0
Renterisiconorm
8. Begrotingstotaal per 1 januari 88.945 88.945 88.945 88.945
9. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20% 20% 20% 20%
10. Renterisiconorm 17.789 17.789 17.789 17.789
Toets Renterisiconorm
10. Renterisiconorm 17.789 17.789 17.789 17.789
7. Renterisico op vaste schuld 5.229 0 0 0
11. Ruimte(+) / Overschrijding(-) (10 - 7) 12.560 17.789 17.789 17.789
(Bedragen x EUR 1.000)
1 Renterisico is het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. Dus
als b.v. voor een lening van € 1.000.000 contractueel na 10 jaar een nieuw rentepercentage moet worden vastgesteld, dan lopen wij na
die 10 jaar een renterisico over die € 1.000.000, omdat wij van tevoren niet weten wat het percentage over 10 jaar zal zijn.
2 Renterisiconorm is een bij aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de
gemeente dat bij realisatie niet mag worden overschreden. Onder begrotingstotaal wordt verstaan het totaal van de lasten op de begro-
ting.
Paragraaf 5.4 Financiering
Programmabegroting 2014
132
Kredietrisico’s1
In het volgende overzicht worden de kredietrisico’s op de verstrekte gelden weergegeven. Hiervoor zijn
de risico’s aangegeven per risicogroep. Risicogroepen zijn de types instellingen aan wie gelden zijn ver-
strekt. De risicogroepen zijn gerangschikt naar oplopend risico. Bij de woningcorporaties is het risico het
laagst en bij de verenigingen/stichtingen het hoogst.
KREDIETRISICO OP VERSTREKTE GELDEN
Risicogroep Restantschuld %
x 1.000 euro
Woningcorporaties 2.086 21,0%
Hypothecaire geldleningen ambtenaren 6.556 66,0%
Startersleningen 1.222 12,3%
Verenigingen/stichtingen 97 1,0%
Totaal 9.939 100%
Zoals uit voorgaand overzicht blijkt zijn de kredietrisico’s voor de gemeente Lingewaard minimaal.
Bij de leningen verstrekt aan de woningcorporaties geldt het WSW2 als achtervang, bij de hypothecaire
geldleningen heeft elke afzonderlijke lening voldoende onderpand. Ook de startersleningen worden ver-
strekt met hypothecaire zekerheid. Alleen bij de leningen verstrekt aan de verenigingen/stichtingen be-
staat een klein kredietrisico, dit aandeel is echter beperkt van omvang, te weten 1,0% van de totale uit-
zettingen.
3. Financiering3
Financieringspositie
Eind 2012 hadden wij voor ruim € 89 miljoen aan langlopende geldleningen aangetrokken. In de loop
van 2013 bleek het niet nodig om aanvullende geldleningen aan te trekken, waardoor de schuldpositie
door de reguliere aflossingen wat is verbeterd. Bij ongewijzigd beleid verwachten wij, volgens de huidige
liquiditeitenplanning, in 2014 een tweetal leningen van € 5 miljoen te moeten aantrekken. Dit is vooral
noodzakelijk omdat er door de economische omstandigheden nog steeds niet op nauwelijks grond wordt
verkocht en er dus fysiek geen geld binnenkomt. Op korte termijn zien wij nog geen mogelijkheden om
de langlopende schuld af te bouwen. Hiervoor is het van belang dat de economie dusdanig aantrekt dat
er weer inkomsten uit de grondexploitatie komen. Deze middelen kunnen dan ingezet worden voor de
reguliere aflossingen, waardoor de schuldpositie van de gemeente zal verbeteren.
1 Kredietrisico is het risico van een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplich-
tingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie (onvermogen om zijn schulden te kunnen betalen) 2 WSW is Waarborgfonds Sociale Woningbouw, indien de woningcorporaties niet meer kunnen betalen treed het WSW in hun plaats,
derhalve zeer laag risico voor kredietverstrekkers. 3 Financiering is het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar.
Paragraaf 5.4 Financiering
Programmabegroting 2014
133
Leningenportefeuille
Uit het volgend overzicht blijkt dat ten gevolge van het opnemen van nieuwe geldleningen en de regulie-
re aflossingen in 2014 het gemiddelde rentepercentage zal stijgen met 0,05%. Dit is natuurlijk helemaal
afhankelijk van de te betalen rente op de nieuw af te sluiten geldleningen. Voor de begroting gaan we uit
van het renteomslagpercentage van 4 %, wat door de hele begroting wordt gebruikt voor interne bereke-
ningen. Zoals uit onze rentevisie blijkt moeten we waarschijnlijk minder betalen voor de nieuwe geldle-
ningen. Dit levert dan een voordeel op in de begroting.
MUTATIES VASTE SCHULD IN 2014
Bedrag Gemiddelde Invloed op
rente gem. rente
Beginstand per 1 januari 2014 83.964 3,86%
Nieuwe leningen 10.000 4,00% 0,02%
Reguliere aflossingen -5.229 3,21% 0,04%
Vervroegde aflossingen 0 0,00% 0,00%
Renteaanpassing (oud percentage) 0 0,00% 0,00%
Renteaanpassing (nieuw percentage) 0 0,00% 0,00%
Omzetting vast naar vlottend 0 0,00% 0,00%
Omzetting vlottend naar vast 0 0,00% 0,00%
Eindstand per 31 december 2014 88.735 3,91% 0,05%
(Bedragen x EUR 1.000)
Relatiebeheer
De huisbankier van de gemeente Lingewaard is de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).
Wij hebben regelmatig overleg met de BNG over financieringsvraagstukken en de ontwikkelingen op de
geld- en kapitaalmarkt.
4. Organisatie / informatievoorziening
De medewerker treasury heeft regelmatig contact met de diverse budgetbeheerders en budgethouders
om de liquiditeitenplanning zo actueel mogelijk te houden. Deze contacten gaan altijd vanuit de afdeling
financiën. Actieve informatieverstrekking vanuit de afdelingen blijft een punt van aandacht. De liquiditei-
tenplanning zal in ieder geval 2 keer per jaar volledig geactualiseerd worden. Tussentijds bekend ge-
worden mutaties worden onmiddellijk verwerkt, zodat de liquiditeitenplanning altijd zo actueel mogelijk is.
Paragraaf 5.4 Financiering
Programmabegroting 2014
134
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
135
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
De burgers willen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid invloed uitoefenen op lokale beleidsterreinen en zij
zijn als klant voor een groot aantal diensten aangewezen op onze organisatie. De gemeente wil haar dienst-
verlening naadloos aan laten sluiten op de behoefte van de burgers. Zij wil professionele dienstverlening
leveren van hoge kwaliteit. De gemeentelijke organisatiestructuur is in 2010 daarom ingedeeld naar deze
verschillende burgerrollen om zo te werken als een doelgerichte en servicegerichte organisatie die staat voor
professionele kwaliteit, open en transparant voor de burgers. Met medewerkers die op voet van gelijkwaar-
digheid met elkaar samenwerken en open staan voor veranderingen.
De bedrijfsvoeringsprocessen dienen efficiënt, effectief èn conform de geldende wetgeving te worden
ingericht. Het doel hiervan is om maximale capaciteit (tijd, geld, enz.) over te houden voor de uitvoering van
de programma’s. Dit vertaalt zich in de volgende doelstellingen voor de bedrijfsvoering:
Doelmatig (efficiënt): de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten
worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;
Doeltreffend (effectief): de inspanningen en uitgaven dragen op een effectieve wijze bij aan de
realisatie van de beoogde doelen;
Rechtmatig: de doelen worden bereikt in overeenstemming met de wettelijke kaders.
Wat willen we bereiken?
A. Optimaal personeelsbestand (kwalitatief/kwantitatief): Een zodanige samenstelling van het perso-
neelsbestand (zowel kwantitatief als kwalitatief) dat de vereiste taken op professionele wijze kunnen
worden uitgevoerd. Met andere woorden: de juiste medewerker op de juiste plaats.
B. Juiste en betrouwbare informatie: Voor een optimale dienstverlening geldt als absolute randvoor-
waarde dat de informatievoorziening op orde is. Via de 4 onderscheiden kanalen (post/e-mail, websi-
te, balie en telefoon) zal eenduidige, volledige en betrouwbare informatie beschikbaar moeten zijn.
C. Juridische kwaliteitszorg: Het verhogen en beheersen van de juridische kwaliteit van producten,
het beheersen van de juridische risico’s en het terugdringen van juridisering.
D. Organisatie ontwikkeling: Gestreefd wordt naar een organisatie die effectief, efficiënt, flexibel, in-
novatief en klantgericht is. Gezien de steeds veranderende omgeving is hierbij sprake van een con-
tinu proces.
E. Gezonde financiële huishouding: Het beheersen van de geldstromen en het bewaken van de juis-
te uitvoering van de begroting.
F. Automatisering: Het aanbieden, beheren en onderhouden van een adequate technologie ter reali-
satie van een optimale informatievoorziening.
G. Goede interne en externe communicatie: Zorgdragen voor een heldere, open en pro-actieve
communicatie die structureel is ingebed in alle processen.
H. Optimale huisvesting & facilitaire dienst: Het optimaal faciliteren van de organisatie op het gebied
van huisvesting, service en hulpmiddelen.
I. Professionele uitvoering verwervingsprocessen: Het juridisch en inkooptechnisch verantwoord
verwerven van noodzakelijke en kwalitatief gewenste producten, diensten en werken tegen lage in-
tegrale kosten op langere termijn.
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
136
Wat doen we daarvoor?
A. Optimaal personeelsbestand
Strategisch HRM beleid
De kern van strategisch HRM-beleid is het te allen tijde zorg dragen voor de juiste man of vrouw op de juiste
plaats met daarbij een gezonde mix tussen zelf doen en inhuur van derden.
Met het helder formuleren van verwachtingen en het geven van eerlijke feedback naar en goede coaching
van medewerkers, kan worden gezocht naar een optimale aansluiting bij de organisatiedoelen. Het vliegwiel
voor dit beleid vormt de gesprekscyclus. De mate waarin leidinggevenden hun medewerkers écht weten te
bereiken bepaalt of de organisatie op termijn de vitale organisatie zal zijn die we willen zijn. Een organisatie
waarin medewerkers zich prettig voelen en het beste van zichzelf geven. Onlosmakelijk verbonden met het
voeren van goede gesprekken is inzicht in de formatie en bezetting, (kwantitatief en kwalitatief), nu en in de
toekomst. En daarmee ook inzicht in de individuele ontwikkeling van medewerkers en leidinggevenden op
zowel korte als middellange termijn. We introduceren hiermee het begrip strategische personeelsplanning in
onze organisatie.
Kengetallen
Onderwerp
Werkelijk
2010
Werkelijk
2011
Werkelijk
2012
Begroting
2013
Begroting
2014
Personeelsformatie (fte) 282,55 293,36 248,48 267,82 236,72
Gemiddeld aantal personeelsleden per
1.000 inwoners
6,2 6,4 5,4 5,8 5,2
Gemiddelde diensttijd 13,38 12,49 12,45
Gemiddelde leeftijd 46,27 46,32 46,92
Loonsom1 (x € 1.000) 15.852 15.778 15.518 16.366 15.000
Inschakeling derden (x € 1.000) 1.649 1.231 1.660 11 11
Ziekteverzuimpercentage 6,22 4,75 4,51 4,5 4,5
Instroom (aantal personeelsleden) 11 8 13
Uitstroom (aantal personeelsleden) 14 22 23
Opleidingsbudget (in €) 319.718 352.682 273.000 421.6502 324.370
Uitsplitsing personeelsformatie begroting 2014:
Directie 1,00
Ambtelijke ondersteuning 4,00
Griffie 2,89
Afdeling Beleids- en projectontwikkeling 30,81
Afdeling Dienstverlening 60,89
Afdeling Veiligheid, Toezicht en Handhaving 10,22
Afdeling Openbare ruimte 52,41
Afdeling Bedrijfsvoering) 74,50
TOTAAL 236,72
1 De loonsom is exclusief vrijwillige brandweer, gemeenteraad, college, voormalige wethouders, ambtenaren burgerlijke
stand en overig voormalig personeel. 2 Inclusief opleidingskosten vrijwillige brandweer.
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
137
Ten opzichte van de begroting 2013 is de personeelsformatie in de begroting verlaagd met 31 fte. Verlaging
wordt onder andere veroorzaakt door overheveling van 22,28 fte naar de Omgevingsdienst Regio Arnhem.
Verder wordt per 1 januari 2014 de brandweer geregionaliseerd. Het betreft hier 7 fte brandweer personeel
en 0,5 fte administratieve ondersteuning.
Inhuren van derden
De definitie van externe inhuur is gebaseerd op de definitie zoals die ook binnen de Rijksoverheid wordt
gehanteerd. Deze luidt als volgt:
“Het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van een bij de gemeente in dienst zijnde opdrachtgever,
door een private organisatie met winstoogmerk, door middel van het tegen betaling inzetten van personele
capaciteit en deskundigheid, zonder dat daar een arbeidsovereenkomst of aanstelling tussen de gemeente
en de daarbij ingezette personen aan ten grondslag ligt.”
Door het gebruik van deze definitie kan er een jaarlijkse benchmark plaatsvinden via de Personeelsmonitor
van het A&O fonds gemeenten.
Deze inhuur wordt uitgesplitst in de volgende categorieën:
A. Beleidsgevoelige externe inhuur
Inhuur voor de inzet van externe adviseurs in het primaire (beleids)proces bij de gemeente. Het gaat
om vier soorten externe inhuur, te weten:
1. Interim-management
2. Organisatie– en formatieadvies
3. Beleidsadvies
4. Communicatieadvies
B. Beleidsondersteunende externe inhuur
Op beleidsondersteunende inhuur wordt een beroep gedaan als er ondersteuning nodig is bij
(beleids)uitvoering of bij de uitvoering van bedrijfsprocessen. Deze inhuur is niet beleidsgevoelig.
Het betreft veelal werkzaamheden die de gemeente niet volledig wil of kan doen. Dit omdat het
hier specialistische en vakmatige kennis betreft die de gemeente redelijkerwijs niet volledig in huis
beschikbaar wil hebben.
Het gaat om drie soorten externe inhuur:
5. Juridisch advies
6. Advisering van opdrachtgevers over automatiseringsvraagstukken (ICT)
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie
C. Inhuur ter ondersteuning van de bedrijfsvoering
Het gaat hier om de opvang van piekwerkzaamheden of opvang van onvoorziene
capaciteitsproblemen, die zich tijdelijk voordoen in reguliere werkprocessen. Inzet hiervan hangt
vooral samen met ziekteverzuim, zwangerschapsverlof, moeilijk vervulbare vacatures en van het
aanbod van werkzaamheden (vraagfluctuaties).
Personeel dat een tijdelijk dienstverband krijgt aangeboden zal zoveel mogelijk via de payroll worden inge-
zet.
Uitbesteding is geen inhuur. Denk bij uitbesteding aan projecten met resultaatgerichte afspraken. Er wordt
een resultaat gekocht in de vorm van een dienst of product. Er is geen directe aansturing door de gemeente-
lijke organisatie. De uitbesteding wordt niet meegenomen in de inhuurcijfers.
Met ingang van 1 januari 2013 wordt actief ingestoken op een goede mix van vast en tijdelijk personeel om
tijdig en flexibel in te kunnen spelen op de ontwikkelingen en de dynamiek die de omgeving met zich me
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
138
brengt. Het gaat daarbij om inzicht in de behoefte aan tijdelijk personeel/inhuur van derden in relatie tot de
vaste formatie, de zogenaamde flexibele schil.
Inhuur derden Indicator
De uitgaven voor inhuur derden door de gemeente Lingewaard mogen per jaar niet meer
bedragen dan 10% van de totale personele kosten.
10%
B. Juiste en betrouwbare informatie
Publicatie decentrale regelgeving
De website www.overheid.nl is de toegang tot alle informatie en diensten van de Nederlandse overheid op
internet. Alle actuele verordeningen zijn inmiddels geplaatst op deze website en dit wordt waar nodig ver-
verst. De gemeentelijke bekendmakingen staan al op www.overheid.nl. Alle bekendmakingen voor Het Ge-
meentenieuws worden ook op de eigen website van de gemeente geplaatst en vandaar direct doorgezet
naar www.overheid.nl. Per 1 januari 2014 moeten bekendmakingen van algemeen verbindende voorschrif-
ten, zoals verordeningen, verplicht worden bekend gemaakt via een elektronisch gemeenteblad, om in wer-
king te kunnen treden. Dit wordt in de tweede helft van 2013 verder uitgewerkt, waarbij ook wordt bekeken in
hoeverre de andere bekendmakingen op deze wijze rechtsgeldig kunnen worden gedaan, Verder vindt er
een inventarisatie plaats van alle gemeentelijke beleidsregels, met als doel deze allereerst op het eigen in-
tranet en internet een plek te geven en zo één centrale vindplaats te hebben voor het gemeentelijk beleid,
dat veelal ten grondslag ligt aan de gemeentelijke besluiten.
Publicatie decentrale regelgeving Indicator
Plaatsen van alle verordeningen op de website www.overheid.nl 100%
Plaatsen van de gemeentelijke bekendmakingen op de website www.overheid.nl 100%
Dienstverlening
De organisatie is ingericht naar de logica van de burger. De burger kan zich in verschillende hoedanigheden
melden bij de gemeente, namelijk als: partner, klant, onderdaan en gebruiker/wijkbewoner. De tevredenheid
van de burger hangt af van de prestaties die wij in elk van die hoedanigheden leveren. Behoorlijke contacten
met burgers en de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Sinds een aantal jaren wordt structureel gewerkt aan verbetering van de dienstverlening (programma dienst-
verlening). Als basis daarvoor geldt de in 2008 vastgestelde nota “kwaliteit & service” waarin de gewenste
ontwikkeling van de dienstverlening is geschetst voor de periode 2008-2015. In 2010 is het programma
Dienstverlening vergaand afgeschaald met als gevolg dat (door)ontwikkeling op het gebied van de gemeen-
telijke Dienstverlening tot stilstand is gekomen. Momenteel wordt gewerkt aan een notitie/actieplan om de
doorontwikkeling van de Dienstverlening weer nieuw leven in te blazen. Een groot aantal uitgangspunten
zoals die zijn genoteerd in de nota Kwaliteit en Service zijn nog steeds actueel en bruikbaar. Met de inge-
bruikname van het nieuwe gemeentekantoor is gestart met het werken op afspraak. Insteek van deze nieu-
we methode van werken was ingegeven door de wens om te komen tot een betere dienstverlening waarbij
de burgers direct door de juiste persoon worden geholpen. Na afloop van het eerste jaar van werken op
afspraak is gebleken dat reeds 1/3 van het totaal aantal bezoekers gebruik heeft gemaakt van de afspra-
kenmogelijkheid. In 2014 zal worden onderzocht of dit werken op afspraak leidt tot een verhoogde klantte-
vredenheid. Vooralsnog blijft het accent liggen op het werken op afspraak.
C. Juridische kwaliteitszorg
Gedragsregels
Met betrekking tot het onderdeel integriteit zijn normen en waarden uitgewerkt voor de wijze waarop leden
van de gemeenteraad en het college van B&W inhoud geven aan hun taken. Deze integriteitsregels zijn
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
139
vastgelegd in de gedragscode voor politieke ambtsdragers. Uit onderzoek door KAFI in 2013 bleek deze
gedragscode niet aan te sluiten aan de rechtspositie van de politieke ambtsdragers. Deze gedragscode is in
2013 daarom aangepast. Vanwege de nauwe betrokkenheid van ambtenaren bij het vorm geven aan de
gemeentelijke taken, zijn ook voor hen gedragsregels opgesteld. Middels het teamoverleg wordt organisatie-
breed periodiek aandacht geschonken aan het thema integriteit.
Ambtseed of -gelofte
Het vertrouwen in de overheid staat en valt met integriteit. De samenleving moet kunnen vertrouwen op de
onkreukbaarheid van ambtenaren. Met het afleggen van de ambtseed/belofte is er een ceremonieel moment
waarop de ambtenaar bevestigt dat hij/zij zich als een goed ambtenaar zal gedragen. Op deze wijze commit-
teert iedere individuele medewerker zich aan de speciale taak en opdracht als ambtenaar. Elke medewerker
die in dienst treedt legt de ambtseed of -gelofte (verplicht) af tegenover de gemeentesecretaris.
Bezwaarschriften
Burgers, bedrijven en andere belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen gemeentelijke besluiten. Bij
de bezwaarafhandeling laat het college zich adviseren door een onafhankelijke commissie van advies voor
de bezwaarschriften. Na advisering door de commissie neemt het college een beslissing op bezwaar. De
wettelijke termijn voor het afhandelen van een bezwaarschrift is 12 weken, met de mogelijkheid van verda-
ging met extra 6 weken. De procedure is erop ingericht om bezwaren binnen een zo kort mogelijke termijn,
bij voorkeur 12 weken, af te handelen. Op basis van de tussentijdse resultaten in 2013, waarbij meer be-
zwaarschriften zijn ingediend dan in dezelfde periode in 2012 en de afhandelingstermijn gemiddeld wat lan-
ger is, gaan we uit van de volgende indicatoren.
Indicator 2014
Afhandeling van de ontvangen bezwaarschriften binnen de gestelde 12 wekentermijn: 75%
Afhandeling van de ontvangen bezwaarschriften binnen de gestelde 18 wekentermijn (na verdaging): 95%
Klachten
“Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegen-
heid jegens hem of haar heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan.” Zo luidt de tekst
van artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht. Klachten worden informeel, door bijvoorbeeld leidingge-
venden, binnen 6 weken of formeel, na advisering door de klachtadviescommissie, binnen 10 weken afge-
handeld (beide met de mogelijkheid van verdaging met 4 weken). Er wordt altijd geprobeerd om de klacht
informeel op te lossen en als dat niet lukt wordt ad-hoc een behandeling door een klachtadviescommissie
ingepland en wordt door deze commissie advies uitgebracht aan het college, dat vervolgens een besluit
neemt. Klachten worden zo spoedig mogelijk na binnenkomst op route gebracht naar de manager of team-
leider zodat deze snel kan proberen de klacht informeel op te lossen. Wanneer dat niet mogelijk blijkt dan
kan de klacht in behandeling worden gesteld van de klachtadviescommissie, die deze dan zo snel mogelijk
in behandeling neemt en het college adviseert over de klacht.
Indicator 2014
Percentage klachten dat binnen de 14 wekentermijn (na verdaging) wordt afgehandeld: 95%
WOB-verzoeken
WOB-verzoeken worden in de regel afgehandeld binnen 4 weken nadat het verzoek is ontvangen (met mo-
gelijkheid van verdaging met 4 weken). De termijn voor afhandeling van de WOB-verzoeken is erg afhanke-
lijk van de gegevens waarom wordt verzocht. Er lijkt in 2013 een tendens om steeds vaker een WOB-
verzoek in te dienen, waarbij de termijnen ook van belang zijn omdat de Wet Dwangsom hierop ook van
toepassing is. Er is geen reden om aan te nemen dat het aantal WOB-verzoeken in 2014 minder zal worden
en dus een relatief groot beslag op de organisatie legt.
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
140
Indicator 2014
Percentage WOB-verzoeken dat binnen de 4 wekentermijn wordt afgehandeld: 75%
Wet dwangsom
Op de Algemene wet bestuursrecht is de zogenaamde Wet dwangsom opgenomen bij niet tijdig beslissen.
Wanneer de gemeente niet tijdig op een aanvraag of bezwaar beslist dan kan de aanvrager de gemeente “in
gebreke stellen”. De gemeente heeft dan twee weken de tijd om alsnog een beslissing te nemen. Gebeurt
dat niet, dan heeft de aanvrager recht op een dwangsom voor elke dag dat de beslistermijn overschreden
wordt. De dwangsom loopt ten hoogste 42 dagen (en bedraagt maximaal € 1.260).
In 2014 zal net als in voorgaande jaren alles erop gericht zijn om te voorkomen dat de gemeente in gebreke
wordt gesteld. Bij aanvragen ligt het primaat bij de vakafdelingen, maar vooral bij bezwaren zal vanuit Juridi-
sche Zaken de vinger aan de pols worden gehouden. Ingebrekestellingen komen normaliter binnen bij Juri-
dische Zaken, waarna zo snel mogelijk samen met de vakafdeling wordt geprobeerd alsnog binnen twee
weken een besluit op een aanvraag of een bezwaar te nemen, zodat een dwangsom achterwege kan blijven,
maar primair moet het doel zijn om aanvragen en bezwaren binnen de gestelde termijnen af te handelen.
D. Organisatie ontwikkeling
Onze organisatie is blijvend in beweging. Wij veranderen mee met de samenleving. Als we dat niet doen dan
plaatsen we ons snel buiten de werkelijkheid. De komende tijd worden wij geconfronteerd met diverse ont-
wikkelingen die vragen om een passend antwoord. Wij denken hierbij aan:
Intergemeentelijke samenwerking. De samenwerking met andere gemeenten zal de komende jaren
geïntensiveerd worden. De visie op en het algemene afwegingskader voor intergemeentelijke samen-
werking zijn hiervoor leidend. Dit betekent een verdere concretisering op de volgende gebieden:
Inventarisatie en uitwerking van de samenwerkingsmogelijkheden met de gemeente Overbetuwe,
als onze natuurlijk, strategische partner;
Concretisering van de samenwerking, in het bijzonder op het niveau van uitvoering van gemeente-
lijke taken, met de gemeenten Arnhem, Renkum, Rheden en Overbetuwe (G5);
Het vorm geven van de samenwerking in het sociale domein met de bovenstaande gemeenten
aangevuld met de gemeenten in de Liemers en Doesburg (G11);
Voortzetting van de samenwerking in het rivierengebied, de zogenaamde Rijn6, met betrekking tot
de waterketen.
Concreet zal in 2014, als gevolg van de aangekondigde opheffing van de WGR+ regeling, een be-
sluit genomen moeten worden over de toekomst van de stadsregio Arnhem-Nijmegen.
Voor een zorgvuldige en afgewogen besluitvorming over de onderwerpen zal het algemene afwegings-
kader verder uitgewerkt worden.
Regionalisering brandweer. In verband met de wijziging van de Wet op de Veiligheidsregio’s is de ge-
meentelijke brandweer (verplicht) ondergebracht bij de regionale brandweer per 1 januari 2014. De uit-
voering van de brandweerzorg blijft lokaal. Het doel van de regionalisering is uniformiteit in de brand-
weerzorg voor alle gemeenten en het behalen van efficiencyvoordelen.
Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning aan mensen op het
gebied van werk, inkomen, welzijn, persoonlijke verzorging, opgroeien & opvoeden en veiligheid. Dit
komt voort uit afspraken die de Rijksoverheid, provincies en gemeenten hebben afspraken gemaakt om
de bestaande verzorgingsstaat te hervormen veranderen in naar een ‘participatiesamenleving’, een sa-
menleving waarin iedereen op zijn of haar eigen manier kan meedoen. Veel taken van rijk en provin-
cies worden daarom gedecentraliseerd en overgedragen naar gemeenten. Ons doel is om de bestaan-
de en nieuwe taken zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten en tegelijkertijd te zorgen dat zoveel
mogelijk mensen hun kansen en talenten benutten. De decentralisaties dwingen de gemeente (alsook
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
141
maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers) zich te bezinnen op onze rol en positie in het soci-
ale domein. We moeten de ondersteuning aan mensen en het zelfstandig functioneren van onze inwo-
ners anders én beter organiseren met minder middelen. Dit vraagt om een andere denkwijze, andere
manieren van samenwerking met en aansturing van maatschappelijke organisaties en een andere in-
richting van de werkprocessen. Het jaar 2014 staat in het teken van de voorbereiding op deze nieuwe
taken.
E. Gezonde financiële huishouding
Rekenkamercommissie, accountant en auditcommissie
Voor zowel het bestuur als de ambtelijke organisatie geldt dat zij hun prestaties kunnen verbeteren door te
leren van eventuele gemaakte fouten en andere ervaringen. Beide laten zich controleren op hun functione-
ren en zijn daar op aanspreekbaar. Ontvankelijkheid voor signalen uit de omgeving draagt bij aan het zelf-
reinigend en lerend vermogen. Zo ontstaat de nodige “hygiëne” in de organisatie. Voornoemde signalen
worden onder andere afgegeven door de rekenkamercommissie, de accountant en de auditcommissie.
De rekenkamercommissie heeft als taak onderzoek te doen naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en
de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. In 2013 is gekozen voor het volgende onderzoeksprogramma:
Afronding van het onderzoek Bergerden;
Onderzoek wijkplatforms;
Het onderzoek naar de jaarstukken over 2012.
De aanbevelingen van de rekenkamercommissie worden als input gebruikt voor het doorvoeren van verbete-
ringen terzake. Dit geldt uiteraard ook voor het door de accountant jaarlijks op te stellen rapport van bevin-
dingen inzake de interim controle en de jaarrekening.
De auditcommissie stemt in onderling overleg de onderzoeksplannen van de gemeenteraad, het college van
B&W en de accountant af.
Onderzoek artikel 213a gemeentewet
De gemeentewet schrijft voor dat ons college verplicht is om periodiek onderzoek te verrichten naar de
doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door haar gevoerde bestuur. Anders dan de onderzoeken door
de Rekenkamer, gaat het hierbij om zelfonderzoek. Het college onderzoekt het eigen gevoerde bestuur,
zoals uitgevoerd door de ambtelijke organisatie. Jaarlijks wordt in een onderzoeksplan uitgewerkt op welke
thema’s het onderzoek zich richt. Dit plan wordt vóór 31 december aan uw raad gezonden. Uiteindelijk wordt
ook de rapportage ter kennisgeving aan uw raad verstrekt.
Jaarrekening, tussentijdse rapportages en IC-plan
Het afleggen van verantwoording is essentieel voor het functioneren van de gemeente. Dit vindt plaats in
een aantal documenten, te weten de jaarrekening en de tussentijdse rapportages (waaronder de voorjaars-
en najaarsnota).
Jaarlijks wordt een intern controleplan (IC-plan) opgesteld waarin gericht wordt gekeken naar de juistheid,
volledigheid, tijdigheid en/of rechtmatigheid van de (financiële) administratie. Dit IC-plan wordt door de ac-
countant gebruikt als input voor de door hen te verrichten werkzaamheden.
F. Automatisering
De ICT-infrastructuur is er om de medewerkers optimaal te ondersteunen in hun werkzaamheden en is be-
paald vanuit de ICT behoefte van de organisatie. De technische architectuur is erop gericht om faciliterend
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
142
en ondersteunend te zijn aan de verschillende deelgebieden en wordt op deze wijze ingericht, met zorg voor
beheer en beveiliging. Bij de technische architectuur gaat het er om alle systemen met elkaar te verbinden
en open te stellen voor elkaar en, indien nodig of wettelijk verplicht, voor de buitenwereld. De technische
architectuur behelst het netwerk, de servers en de dataopslag. Daarnaast ook de werkplekomgeving (gene-
rieke voorzieningen) en standaarden (generieke infrastructuurcomponenten en protocollen).
De afhankelijkheid van de inzet van ICT wordt steeds groter door het (verplicht) gebruik van meer gemeen-
schappelijke voorzieningen en technische koppelingen voor een optimaal functionerende informatievoorzie-
ning. Dit alles is nodig om de dienstverlening te verbeteren en op een eenduidige wijze te laten presteren.
G. Goede interne en externe communicatie
Interne communicatie
Een goed geborgde interne communicatie zorgt er voor dat collega’s trots zijn op hun organisatie en zich
ambassadeur voelen, op de hoogte zijn van de belangrijkste ontwikkelingen binnen de eigen organisatie,
zich serieus genomen voelen en gebruik maken van elkaars kracht en kennis. Dit wordt bereikt door:
1. het verder verbeteren van de lijncommunicatie, waarbij de hiërarchische communicatie de ruggen-
graat van de organisatie is;
2. inbedding van informele communicatie na onderzoek naar de mogelijkheden hiervan;
3. verder verbeteren en uitbreiden van parallelle communicatiemiddelen (intranet, nieuwsbrieven, tv-
schermen).
Externe communicatie
De gemeente wil burgers tijdig, juist en volledig informeren en betrekken bij beleidsvorming om zo veel mo-
gelijk draagvlak te creëren. Om een goed beeld te krijgen van de wensen die inwoners hierover hebben,
vindt een onderzoek plaats naar de wijze en mate waarop inwoners geïnformeerd en betrokken willen wor-
den. Aanbevelingen hieruit worden in 2014 opgepakt. Ook zal de gemeente in toenemende mate inzetten op
social media om nog meer doelgroepen te bereiken en te betrekken.
Participatie
Wij betrekken burgers en belangrijke partijen nadrukkelijk bij het vormen of bijstellen van ons beleid.
Voorbeelden hiervan zijn:
de Politieke Avond, en ook de raadsvergadering, waar burgers via het spreekrecht het woord wordt
gegeven. Overigens wordt op dit moment bij de raadsgriffie een startnotitie over "burgerparticipatie
en communicatie" uitgewerkt, zodat de raad te zijner tijd nader vorm en inhoud aan dit onderwerp
kan worden gegeven. Dit kan tot een verruiming van de burgerparticipatie-mogelijkheden leiden.
Voor de gemeente Lingewaard staat burgerparticipatie als middel bij de beleidsvorming en beleids-
uitvoering niet meer ter discussie. De toepassing ervan in de praktijk wordt echter als adhoc ervaren
en er is nog te weinig zicht in de factoren die burgerparticipatie tot een succes maken. De resultaten
uit het project burgerparticipatie in 2013 geven in 2014 niet alleen een visie op burgerparticipatie,
maar ook aanknopingspunten voor de verbetering van de effectiviteit en kwaliteit van de wijkplat-
forms.
H. Optimale huisvesting & facilitaire dienst
De organisatie werkt vanuit het principe dat de meerwaarde door de klant wordt bepaald. Dit is haalbaar
door een optimale prijs / kwaliteitsverhouding. Leidend daarbij zijn drie belangrijke doelstellingen:
Klanttevredenheid: in welke mate is de klant tevreden met de aangeboden diensten en producten
Kosten: wat is het rendement en toegevoegde waarde van een product/dienst
Kwaliteit: welke kwaliteit levert de opdrachtnemer en wat is de gebruikswaarde
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
143
Naast Services en middelen is huisvesting een belangrijk dienstenonderdeel. Vanuit de organisatie wordt
gewerkt met een regiemodel, waarbij met behulp van raamcontracten met onderhoudsbedrijven, onze huis-
vesting op een verantwoord niveau wordt gehouden. Een verantwoord niveau, waarbij onder andere wordt
voldaan aan alle wettelijke voorschriften als brandveiligheid, het hebben en in stand houden van een Be-
drijfshulpverleningsorganisatie, het leveren van Arbo verantwoord meubilair en het verzorgen van een werk-
baar binnenklimaat.
I. Professionele uitvoering verwervingsprocessen
Binnen de G5 (Arnhem, Overbetuwe, Renkum, Rheden en Lingewaard) is een aantal concrete stappen ge-
zet om een basis te creëren voor een inkoopsamenwerking.
In 2013 wordt de 1e fase gerealiseerd. Deze fase bestaat uit: gezamenlijke inkoopvoorwaarden en inkoop-
beleid, invoering per gemeente van een spendanalyse, contractbeheer en inkoopkalender en het opzetten
van een inkoopportaal om de inkoopprocessen te standaardiseren, professionaliseren en te dienen als in-
formatiebron. In 2014 zal op basis van spendanalyse, contractbeheer en inkoopkalender de volgende fase
(strategische inkoopfunctie) verder worden uitgewerkt en geïmplementeerd.
Paragraaf 5.5 Bedrijfsvoering
Programmabegroting 2014
144
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
145
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Inleiding
De door de gemeenteraad vastgestelde notitie verbonden partijen vormt een aantal jaren de basis voor een
toezichtarrangement waardoor tijdig inzicht mogelijk is op en sturing kan worden gegeven aan ontwikkelin-
gen die van invloed zijn op de toekomstige financiële situatie van organisaties in de sfeer van verlengd lo-
kaal bestuur.
Deze notitie reikt tevens het algemene kader aan, waaraan eventuele nieuwe samenwerkingsverbanden
worden getoetst. Een onderdeel van dit toezichtsarrangement betreft de wijze waarop door de gemeentelijk
vertegenwoordiger gerapporteerd wordt aan de gemeenteraad. In onze gemeente is dit inmiddels gemeen-
goed geworden door tijdens politieke avonden een vast agendapunt daarvoor in te ruimen.
De gemeente Lingewaard is aangesloten bij de volgende verbonden partijen:
Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen;
idem Stadsregio Arnhem Nijmegen;
gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM)
(voorheen Hulpverlening Gelderland Midden (HGM));
idem Openbaar Lichaam Bergerden (OLB);
idem Werkvoorzieningschap Midden Gelderland (Presikhaaf);
idem Euregio Rijn-Waal;
idem voor Onderwijszaken (GRO);
idem Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA);
idem Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA)
Daarbij wordt voor deze verbonden partijen specifiek ingegaan op de volgende onderdelen:
basisgegevens;
bestuurlijke relatie;
financiën;
financiële risico’s;
maatschappelijke risico’s.
Dit biedt voor de gemeentelijke vertegenwoordigers een handvat voor de aansturing van de betreffende ver-
bonden partij. Bovendien wordt daardoor op ambtelijk en bestuurlijk niveau inzicht gekregen in het functione-
ren van de verbonden partij.
Verder komen de conceptbegrotingen en jaarverslagen van de zwaardere verbonden partijen aan de orde in
collegevergaderingen en worden de bevindingen ter kennis gebracht van de gemeenteraad.
Bij het algemene toezichtskader zijn de volgende processtappen te onderscheiden:
1. probleem- en risicoanalyse;
2. onderzoeken en informeren;
3. bestuurlijk beoordelen;
4. indien nodig: interveniëren;
5. rapporteren door de toezichthouder;
6. evalueren.
De specifieke risico’s ten aanzien van enkele zwaardere verbonden partijen worden behandeld in de para-
graaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
146
Het beleid ten aanzien van verbonden partijen
Het beleid om in verbonden partijen te participeren is gebaseerd op een aantal criteria.
Deze criteria zijn kort samengevat:
- het participeren in een verbonden partij is alleen toegestaan indien daarmee een publieke taak wordt
gediend;
- participatie in een privaatrechtelijke rechtsvorm vindt uitsluitend plaats indien onderzocht en gemoti-
veerd is waarom uitvoering van beleidsvoornemens niet in een publieke rechtsvorm kan plaatsvin-
den (zie ook art. 160, 2e lid Gemeentewet).
Nieuwste ontwikkelingen
Samenwerking tussen gemeenten staat op dit moment volop in de belangstelling. De trend is dat zij voor
steeds meer taken gaan samenwerken op verschillende schaalniveaus en in verschillende vormen. De be-
langrijkste oorzaken hiervoor zijn enerzijds de toenemende bestuurlijke drukte en complexiteit in het open-
baar bestuur en anderzijds decentralisaties en bezuinigingen door de rijksoverheid. Deze laatste schetst
daarbij een beeld waarbij er, in plaats van de huidige provincies, een beperkt aantal ‘landsdelen’ komen en
het aantal gemeenten zal dalen naar tussen de 150 en 200 met een omvang van 100.000 of meer inwoners.
Concreet speelt in de nabije toekomst de opheffing van de stadsregio Arnhem-Nijmegen als WGR-plus en
de samenwerking in het sociale domein
Voor onze gemeente is dit aanleiding geweest om medio 2013 een visie en afwegingskader voor interge-
meentelijke samenwerking op te stellen. Samengevat komt dit er op neer dat:
meerwaarde van de samenwerking aantoonbaar is
het perspectief van de burger voldoende gediend is
democratische legitimering gewaarborgd is.
Tenslotte gaat daarbij de voorkeur naar natuurlijke, strategische partner(s).
Bijzonderheden ten aanzien van de afzonderlijke verbonden partijen
Park Lingezegen
Het openbaar lichaam Park Lingezegen is opgericht om Park Lingezegen te realiseren en te beheren. In een
bestuursovereenkomst van juli 2008 hebben de verschillende partijen besloten tot de oprichting van een
openbaar lichaam zodat besluitvorming en uitvoering voor het park bij één partij komen te liggen. Het open-
baar lichaam werkt onder mandaat van de deelnemende partijen, te weten de gemeenten Arnhem, Linge-
waard, Nijmegen (per 1 januari 2014) en Overbetuwe, de provincie Gelderland en het Waterschap Rivieren-
land. Het Openbaar Lichaam is operationeel sinds 1 december 2010.
De realisatie van Park Lingezegen is vastgelegd in de eerder aangehaalde bestuursovereenkomst. In het
uitvoeringsprogramma Park Lingezegen zijn de projecten beschreven die tot en met 2014 zullen worden
uitgevoerd. Met de overdracht van de taakstelling voor natuurontwikkeling van het rijk naar de provincies is
de uitvoeringstermijn voor het park bijgesteld tot eind 2014 (was eind 2013). De planologische verankering
van het uitvoeringsprogramma is vastgelegd in een intergemeentelijke structuurvisie voor het parkgebied en
bestemmingsplannen die inmiddels onherroepelijk zijn.
Het Openbaar Lichaam Park Lingezegen heeft tot taak de uitvoering en realisatie van het uitvoerings-
programma evenals de coördinatie van het beheer van gerealiseerde onderdelen van Park Lingezegen.
Het accent in het uitvoeringsprogramma ligt op het maken van publiek toegankelijk recreatiegroen en natuur.
Hiervoor is een basisuitrusting vastgesteld. Daarnaast kunnen particuliere initiatieven die de parkdoelen
ondersteunen worden toegestaan.
De grondverwerving voor de basisuitrusting is nagenoeg afgerond. Grond die wordt aangekocht en niet bij
de basisuitrusting behoort wordt in principe geruild tegen grond die wel tot de basisuitrusting behoort, of
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
147
wordt verkocht. Grond die wordt ingericht als natuur wordt afgewaardeerd naar een waarde van € 0 en na
het inrichten overgedragen aan de beherende instantie.
De deelnemende gemeenten zijn op basis van de bestuursovereenkomst en de overeenkomst met Staats-
bosbeheer bij de oprichting van het Openbaar Lichaam een jaarlijkse bijdrage van € 240.000,-- aan de ge-
meenschappelijke regeling verschuldigd. Die bijdrage wordt gestort in het beheerfonds. In verband met de
toetreding van de gemeente Nijmegen en in verband met lopende onderhandelingen over de structurele
rijksbijdrage voor het beheer, wordt de gemeentelijke beheerbijdrage in 2014 en 2015 tweemaal met € 5.000
verlaagd tot € 230.000 in 2015. De investeringskosten zijn in voorgaande jaren voldaan.
Stadsregio Arnhem Nijmegen
Toekomst Stadsregio
De uitkomst van de landelijke discussie over de afschaffing van de Wgr-plus heeft consequenties voor de
toekomst van de regionale samenwerking binnen de stadsregio. De discussie hierover is gestart in maart
2012 en zal naar verwachting resulteren in besluitvorming eind 2013.
Subsidiebureau Brussel
Bureau Brussel wil de regionale partijen: overheden, kennisinstellingen en bedrijven helpen een plek te krij-
gen in de EU calls, projecten, partnerschappen enz. De huidige subsidieperiode loopt af in 2014. In de loop
van 2014 komen de eerste mogelijkheden in de nieuwe programmaperiode (2014-2020). Naar verwachting
is het subsidieperspectief in 2013 weinig rooskleurig; toch is het streven jaarlijks twee aanvragen te realise-
ren. Prioritaire thema’s hierbij zijn vooralsnog EMT, toerisme, logistiek en gezondheid. Ter ondersteuning
van deze doelstelling dient “Brussel” de regio en de sterke punten van de regio voldoende te kennen. De
regionale stakeholders dienen goed op de hoogte te zijn van de mogelijkheden die Brussel biedt.
Mobiliteit
In het Regionaal Plan, de Regionale Nota Mobiliteit (ReNoBo) en het Masterplan Openbaar Vervoer is ge-
werkt met een strategische agenda voor mobiliteit. Voor het beleidsveld mobiliteit wordt aan een aantal pro-
jecten en programma’s gewerkt die voortkomen uit deze documenten.
De regionale bereikbaarheid verbeteren betekent vooral die projecten uitvoeren die zich richten op het facili-
teren van de grote regionale vervoersstromen. Dit zijn met name de stromen die goed zijn te bundelen, zoals
projecten op de regionale corridor tussen A50, A73, tweede stadsbrug Nijmegen, A325, de Pleyroute en
A12. Voor de voltooiing van het hoofdwegennet is in juli 2013 de bestuursovereenkomst tussen rijk, provin-
cie en Stadsregio die de financiering en organisatie van de doortrekking van de A15 van knooppunt Ressen
naar de A12 regelt, ondertekend. Verder wordt ingezet op verdere verbetering van het netwerk van hoog-
waardig openbaar vervoer. Voor het aanbieden van minimale mobiliteitsvoorzieningen gaat de stadsregio op
zoek naar nieuwe en innovatieve openbaar vervoerssystemen. In het Masterplan Openbaar Vervoer zijn
deze principes verder uitgewerkt. Bij fietsen wordt ook ingezet op de belangrijke regionale fietsroutes en de
zogenaamde “fietssnelwegen” zoals afronding van het RijnWaalpad tussen Arnhem en Nijmegen.
De focus is gericht op projecten die de doorstroming op het regionale wegennet verbeteren om daarmee de
regionale ring beter haar functie te laten vervullen. Betere benutting van de bestaande infrastructuur zal ook
op de langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale bereikbaarheid. Dynamisch ver-
keersmanagement zal in de toekomst een betekenisvolle rol blijven vervullen. Dit wordt uitgevoerd binnen
SLIM (Beter Benutten) waarin nu ook mobiliteitsmanagement is betrokken en er meer wordt ingezet op het
onderliggende wegennet.
In de Regionale Nota Mobiliteit werd ook gekozen voor de interne bereikbaarheid van de stadsregio. Deze
keuze is in de Mobiliteitsaanpak (de actualisatie van de ReNoMo) opnieuw onderstreept. De meerwaarde
van het hoogwaardig openbaar vervoerssysteem moet verder worden benut: daar is nog capaciteit om de
groei op te vangen. Deze meerwaarde komt tot stand door afstemming op en verknoping met andere net-
werken: auto, fiets en bus/trein. De stadsregio legt het accent bij het vergemakkelijken van de overstap van
bus op trein, maar ook van fiets en auto naar openbaar vervoer (transferia en fietsenstallingen).
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
148
In het Meermalen Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (MUM) wordt ook het programma voor 2014 vastgelegd
en zijn de jaren daaropvolgend indicatief. Belangrijke onderdelen van het MUM zijn doortrekking A15, aan-
pak A325 (afspraken om de doorstroming op de A325 te optimaliseren), doorstroming busvervoer (HOV
netwerk) ter verkorting van reistijd en meer concurrentie ten opzichte van de auto.
Met betrekking tot het beheer van de Stadsregiotaxi zijn de acties, gericht op instandhouding reguliere ex-
ploitatie concessie Stadsregiotaxi en monitoring en beheer van die concessie.
Eureka (energie en klimaat) Wettelijk doel van Eureka is dat per 1 januari 2015 in de hele stadsregio de normen voor respectieve-lijk fijn
stof (PM10) en stikstofoxiden (NOx) worden gehaald. Als beleidsdoel heeft de stadsregio ge-steld dat uit
oogpunt van volksgezondheid gewerkt wordt aan zo laag mogelijke concentraties fijn stof en stikstofoxiden.
Eureka bestaat vooral uit twee programmasporen waar het meeste rendement valt te behalen:
Hydra: schoner vervoer door transitie naar schone/duurzame brandstoffen (schonere kilometers door groen
gas, waterstof, elektrisch vervoer en intelligente transportsystemen) en slim vervoer (minder kilometers door
nieuwe logistieke concepten);
Terra: minder vervoer door stedelijke distributie, vervoersmanagement en verbetering van de doorstroming
van vrachtverkeer.
Afstemming woningbouwcontingenten en afstemming bedrijventerreinen
De beleidsuitgangspunten van de Verstedelijkingsvisie en Mobiliteitsaanpak (juni 2011) en het regionaal
Programma Bedrijventerreinen (december 2011) zijn uitgewerkt in concrete afspraken tussen stadsregio en
regiogemeenten: de Bestuurlijke Overeenkomsten (BOV’s). Deze zijn voorjaar 2012 ondertekend. Doel is
meer integraliteit tussen de beleidsvelden wonen, werken en mobiliteit. Actualisatie van de uitvoeringspro-
gramma’s vindt plaats door middel van inventarisaties en subregionale overleggen. Eind 2013 worden de
bestuurlijke overeenkomsten geactualiseerd.
Vrijetijdseconomie
De vrijetijdseconomie als vestigingsklimaatfactor wordt door de stadsregio Arnhem Nijmegen ondersteund
door uitwerking en facilitering van de internationale Liberation Route, door verkenning van de mogelijkheden
voor meer samenhangende toeristische activiteiten rondom de rivieren (struin- en fietsroutes en accommo-
daties) en door het opstellen van een regionaal beeldverhaal. Deze activiteiten worden in samenwerking met
ondernemers, RBT-KAN en de provincie opgepakt.
Ruimte voor bedrijven
De stadsregio richt zich op een voldoende en gevarieerd aanbod aan bedrijventerreinen (Regionaal Pro-
gramma Bedrijventerreinen), een goed detailhandelsbeleid en het stimuleren van duurzame bedrijventerrei-
nen. In de komende jaren zal de uitwerking van de regionale ambitie omtrent vraag, aanbod en herstructure-
ring van bedrijventerreinen (zoals is vastgelegd in het Regionaal Programma Bedrijventerreinen) worden
voortgezet op subregionaal niveau. Hierbij nemen monitoring en toepassing van het protocol SER ladder
een belangrijke plaats in. Op langere termijn zal de SER ladder ook toegepast gaan worden op kantoren. De
afspraken t.a.v. bedrijventerreinenontwikkeling zijn opgenomen in de bestuursovereenkomst. Verder geeft
de stadsregio jaarlijks de vastgoedrapportage uit, met een actuele kwantitatieve én kwalitatieve beschrijving
van de stand van zaken en de aanstaande ontwikkelingen op het gebied van onroerende zaken in de gehele
stadsregio, trends en visie op de toekomst.
Detailhandel
Op het gebied van detailhandel is in 2012 de evaluatie detailhandelsbeleid afgerond. Na vaststelling door de
raad zal actief uitvoering worden gegeven aan de afspraken die daaruit voorvloeien. Die afspraken houden
in dat terughoudender wordt omgegaan met het toedelen van ruimte voor detailhandel en dat boven een
bepaalde maatvoering daarover regionale toetsing en afstemming plaatsvindt.
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
149
Duurzame bedrijventerreinen
Om bedrijventerreinen toekomstbestendig te maken is duurzaam beleid bedrijventerreinen van belang.
Daarom zal vanuit de stadsregio worden ingezet op stimulering duurzaam gebruik van bedrijventerreinen
waarbij de stadsregio voornamelijk een faciliterende en stimulerende rol zal hebben op onder meer kennis-
deling. Op langere termijn kan het stimuleren van het duurzaam bouwen van bedrijfspanden in beeld komen.
Wonen
In 2013 zijn de subregionale woningbouwprogramma’s uit de Verstedelijkingsvisie geactualiseerd op basis
van actuele prognosegegevens, uitkomsten van WoON2012 en de uitgangspunten van de Verstedelijkings-
visie.
Strategische langetermijnvisie AN2040
De stadsregio werkt aan het opstellen van een regionale strategische visie voor de lange termijn om daar-
mee een koers aan te geven voor het stadsregionaal handelen en de investeringen in de toekomst. Doelstel-
ling van de langetermijnvisie is om samen met kennisinstellingen, bedrijven en overheden de regio Arnhem
Nijmegen integraal verder te kunnen ontwikkelen als een onderscheidende, krachtige, duurzame en concur-
rerende Europese regio, die voortbouwt op de aanwezige omgevings-kwaliteiten en kwaliteiten in de samen-
leving, rekening houdend met interne en externe ontwikkelingen in de toekomst.
Bijdrage per gemeente
Met ingang van 2012 is een éénmalige, structurele korting van 2,5% op de inwonersbijdrage verwerkt. De
inwonersbijdrage bedraagt met ingang van 2012 € 3,07 in plaats van € 3,15.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM)
Regionalisering gemeentelijke brandweer
Per 1 januari 2014 wordt de brandweerzorg ondergebracht bij Brandweer Gelderland-Midden. De afspraken,
inhoudelijk en financieel, zijn vastgelegd in een Overdrachtsovereenkomst tussen de gemeente Lingewaard
en de VGGM. Hiermee komt ook het brandweerdeel van de inwonerbijdrage te vervallen. Dit bedrag is ver-
werkt in de overdrachtsovereenkomst.
Crisisbeheersingsorganisatie (regionaal crisisplan)
In de VGGM wordt samengewerkt met betrekking tot de crisisbeheersingsorganisaties. Met de komst van de
Wet Veiligheidsregio’s is het gemeentelijk rampenplan vervangen door het regionaal crisisplan Gelderland
Midden. Deel 1 is in oktober 2011 vastgesteld; deel 2 in 2012. Per juni 2013 zijn de operationele draaiboe-
ken geïmplementeerd. In het regionaal crisisplan is in samenhang de regionale crisisorganisatie beschreven.
De implementatie van de ‘oranje kolom’(gemeentelijke processen), als onderdeel van de crisisbeheersings-
organisatie, wordt in 2014 voltooid, met inbegrip van de operationele draaiboeken.
De wet brengt gedeeltelijk ook een andere bevoegdheidsverdeling met zich mee. De uitwerking hiervan is
geregeld in het Crisisplan. VGGM zal in 2014 de Geregionaliseerde incidentprocedure (=GRIP- structuur) in
het crisisplan aanpassen, dit conform het advies van de Bestuurlijke Werkgroep Bovenregionale Samenwer-
king, waardoor meer helderheid wordt verkregen hoe om te gaan bij crisis die de regiogrenzen overschrijden
en de rol van het rijk daarbij.
Landelijk Crisis Management Systeem
In 2014 gaat de VGGM werken met het Landelijk Crisismanagement systeem (LCMS 2.0). Nationaal wordt
steeds gepleit voor ‘unité de doctrine’, VGGM volgt door deze aanpassingen de landsbrede afspraken.
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
150
Gezondheid
De VGGM is in de regio Gelderland-Midden aangewezen als de gemeentelijke gezondheidsdienst. De 16
regiogemeenten financieren de VGGM met de inwonersbijdrage. De VGGM-GGD voert hiermee onder ande-
re het uniform deel van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar uit. Daarnaast is de inwo-
nersbijdrage de financieringsbron voor een aantal andere taken op het gebied van het gezondheidsbeleid
dat de VGGM uitvoert in opdracht van de gemeenten en ter uitvoering van de Wet publieke gezondheid.
Voor 2014 wordt gefocust op de volgende belangrijke ontwikkelingen en beslispunten.
De adviesfunctie van de GGD zal verder worden ingevuld. Er dient een doorontwikkeling plaats te vinden in
de beleidsadvisering aan gemeenten die is gekoppeld aan de gezondheidsonderzoeken (de epidemiolo-
gische monitors). In het kader van een kwaliteitsverbetering zal worden gekeken naar het gebruik van meer-
dere gegevensbronnen (zoals landelijke databases en huisartsenregistraties) en naar resultaten van kwalita-
tief onderzoek. Inmiddels is een begin gemaakt met een regionale VolksgezondheidToekomstVerkenning die
in 2014 wordt doorontwikkeld. Ook zal VGGM de gemeente moeten ondersteunen in het in beeld brengen
van de kwetsbare groepen. Daarnaast gaat VGGM een overzicht ontwikkelen over de (bewezen effectieve)
interventies die worden ingezet in de gemeenten (voor het aandachtspunt overgewicht is dit al gebeurd). Dit
past in de overheidslijn waarin curatie en preventie op elkaar worden afgestemd. Daarmee ontstaat regio-
naal meer zicht op (evidence-based) interventies en aanbieders die kunnen bijdragen aan een betere leef-
stijl. Een verder aandachtspunt voor 2014 is de inbedding van de publieke gezondheid binnen de decentrali-
saties sociaal domein. Hierin speelt onder andere de jeugdgezondheidszorg een belangrijke rol in de vroeg-
signalering en inzet van hulpverlening. De gemeente krijgt met de decentralisatie van de diverse gezond-
heidstaken binnen het Sociaal Domein (zoals jeugdhulpverlening en extramurale zorg), te maken met nieu-
we gezondheidsvraagstukken. De VGGM kan daarin als adviseur haar rol vervullen.
In 2013/2014 zal de overleg/projectstructuur in de Regio Arnhem binnen het Sociaal Domein verder vorm
krijgen, hierbij dient de relatie tussen deze nieuwe structuur en de VGGM – qua in-
houd/afstemming/overlegstructuur - duidelijk te worden neergezet.
Openbaar lichaam Bergerden (OLB)
De stagnerende verkoop van tuinbouwkavels – en de daarmee gepaard gaande forse nadelige gevolgen
voor de grondexploitatie - heeft geleid tot het uitvoeren van een onderzoek door het Landbouw Economisch
Instituut naar het perspectief voor het glastuinbouwgebied. Uit dat onderzoek is gebleken dat er geen aan-
leiding bestaat te veronderstellen dat de grondverkoop de komende jaren aantrekt. De verwachting is dat er
slechts enkele hectares ten behoeve van nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven zullen worden verkocht.
Op basis van dat onderzoek is met de sector en andere deskundigen en belanghebbenden in een werkate-
lier gesproken over alternatieve bestemmingen, naast glastuinbouw, en is door de het OLB opdracht gege-
ven voor het opstellen van een businessplan waarin een nieuw toekomstperspectief en bijbehorende strate-
gie worden beschreven, inclusief een financiële vertaling in een nieuwe grondexploitatie en een risico-
analyse. In dat kader wordt onder meer uitgegaan van ombestemming van 7 ha glastuingebied naar agrobu-
siness, waarbij de focus voor uitgifte van deze grond is gericht op de planperiode 2018 tot en met 2022. Dit
biedt mogelijkheden om substantieel bij te dragen aan de gewenste opbrengsten. Besluitvorming over dit
businessplan vindt plaats in 2013, de implementatie in de jaren 2014 en verder.
Voor de risico’s wordt verwezen naar de risico-inventarisatie in de paragraaf Weerstandsvermogen en risi-
cobeheersing.
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
151
Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorziening Midden-Gelderland 1990 (Presikhaaf Be-
drijven)
Sociaal Akkoord en Participatiewet
In april 2013 is door Kabinet, werkgevers en werknemers een Sociaal Akkoord gesloten. Een en ander heeft
gevolgen voor de (in-) richting en uitvoering van de sociale zekerheid en de samenwerking op de (onderkant
van de) arbeidsmarkt. Het Kabinet komt met een hoofdlijnennotitie waarin de gevolgen van het Sociaal Ak-
koord worden beschreven. Een ontwerp voor de nieuwe Participatiewet zal in november 2013 naar de
Tweede Kamer worden gezonden en in januari 2014 naar de Eerste Kamer. De invoering van de nieuwe wet
is gepland per 1 januari 2015.
Over de inhoud van de nieuwe Participatiewet is nu onder meer het volgende bekend.
De doelstelling van de nieuwe Participatiewet blijft hetzelfde: zo veel mogelijk mensen volwaardig mee
laten doen in de samenleving, het liefst via een reguliere baan, maar als dat (nog) niet mogelijk is door
op andere manieren te participeren.
Er komen 35 regionale Werkbedrijven. Deze vormen straks de schakel tussen de werkgevers en men-
sen met een arbeidsbeperking die aan de slag worden geholpen. Het Werkbedrijf is niet een fusie van
de bestaande werkbedrijven of SW-bedrijven.
Vanaf 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk in de Wsw in te stromen. Wie nu al in de Wsw werkt,
houdt zijn wettelijke rechten en plichten. Ook blijft het voor gemeenten mogelijk begeleid werken voor
deze mensen te organiseren.
Er wordt beschut werk georganiseerd voor mensen die door een lichamelijke, verstandelijke en/of psy-
chische beperking ondersteuning nodig hebben. Deze groep komt in dienst van het Werkbedrijf en
daarmee bij de gemeente. Ook is het – met extra aanpassingen en begeleiding – mogelijk beschut werk
bij een reguliere werkgever te organiseren. Het kabinet gaat er in de berekeningen van uit dat er 30.000
beschut-werkplekken beschikbaar moeten komen.
Herstructurering Presikhaaf Bedrijven
Bij de herstructurering van Presikhaaf Bedrijven zijn twee zaken van belang: de transitie van de organisatie
als gevolg van al eerder genomen besluiten, en de definitieve omvorming, gericht op de toekomst van de
bedrijven.
1. Transitie
Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Presikhaaf Bedrijven heeft op 26 juni 2013
een besluit genomen over de transitie van de organisatie. Het betreft uitdrukkelijk een (her-) inrichting van de
organisatie en komt voort uit eerdere keuzes van de gemeenten in 2007 en 2008. Het voorgenomen besluit
houdt in dat Presikhaaf Bedrijven zal worden opgesplitst in een entiteit voor beschut werken en een entiteit
voor arbeidsmarkttoeleiding. De met de herstructurering samenhangende reorganisatie zal op 1 januari 2014
in gang worden gezet en beperkt zich tot wat nodig is om de continuïteit van Presikhaaf te waarborgen. Met
de herstructurering naar twee entiteiten is beoogd meer mensen buiten Presikhaaf te plaatsen, de financiële
tekorten te beperken en de eigen activiteiten af te bouwen waardoor de (financiële) risico’s bij de deelne-
mende gemeenten verkleind worden.
2. Toekomst Presikhaaf Bedrijven
Het hiervoor vermelde transitie-besluit gaat uitdrukkelijk niet over de toekomst van Presikhaaf Bedrijven zo-
als verwoord in de bekende “Stip op de Horizon”. Door de herstructurering los te koppelen van de Stip op de
Horizon en te beperken tot de huidige Wsw hebben de deelnemende gemeenten nog voldoende ruimte om
zelf strategische keuzes te maken. Er is immers nog veel onzekerheid over de wetgeving als gevolg van het
Sociaal Akkoord. Vooralsnog denkt het Algemeen Bestuur op z’n vroegst in het najaar van 2013 een defini-
tief besluit te kunnen nemen over de toekomst van Presikhaaf Bedrijven.
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
152
Door onze raad wordt grote waarde gehecht aan de uitkomsten van een aantal onderzoeken met betrekking
tot de herstructurering en de toekomst van de Gemeenschappelijke Regeling Presikhaaf Bedrijven. Deze
onderzoeken zullen uitdrukkelijk bij de finale keuze worden betrokken.
Evaluatieonderzoek garantieomzet-regeling
Onderzoek naar de transitiekosten
Onderzoek naar de gewenste juridische structuur
Heroverweging Gemeenschappelijke Regeling
Voorstellen in het verleden om de huidige Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorziening Midden-
Gelderland 1990 en het Governance Statuut 2008 te heroverwegen en te actualiseren, is eerder aangehou-
den totdat er meer bekend zou zijn over de gevolgen van de invoering van de (later controversieel verklaar-
de) Wet werken naar vermogen en thans het Sociaal Akkoord en de nieuwe Participatiewet.
Door de meeste van de aangesloten gemeenten wordt de huidige gemeenschappelijke regeling als geda-
teerd ervaren, waarbij gemeenten bestuurlijk op afstand staan maar tegelijkertijd wel financieel gebonden
zijn aan Presikhaaf. Lingewaard stelt zich op het standpunt dat de huidige Gemeenschappelijke Regeling
uiterlijk per 1 januari 2015 moet worden opgeheven of gewijzigd.
Gemeentelijke bijdrage
Het Algemeen Bestuur van Werkvoorziening Midden-Gelderland heeft einde 2010 besloten om de gemeen-
telijke GR-bijdrage af te bouwen tot nihil in de periode 2012-2014. Dat betekent dat met ingang van 2014
geen algemene bijdrage meer verschuldigd is aan de gemeenschappelijke regeling.
Dat geldt echter niet voor de exploitatietekorten en de kosten van de noodzakelijke herstructurering van Pre-
sikhaaf Bedrijven. Omdat de algemene reserve van Presikhaaf inmiddels geheel is gereduceerd tot nul, ko-
men al deze kosten ten laste van de deelnemende gemeenten. Naar zich laat aanzien, zullen ook de ko-
mende jaren nog “rode cijfers” worden geschreven; het aandeel van de gemeente Lingewaard daarin be-
draagt een kleine 9%.
Euregio Rijn-Waal
Euregionale projecten en subsidies kunnen een rol spelen bij het behalen van gemeentelijke doelen. Hierbij
gaat het vooral om het stimuleren van duurzame ontwikkeling en innovatieve bedrijvigheid, en kleinschalig
toerisme en recreatie die in balans zijn met natuurwaarden, en om het handhaven van cultuurhistorische
landschapselementen.
Net als in 2013 is voor Lingewaard ook in 2014 het belangrijkste Euregionale item de uitvoering van het Eu-
ropees project KlikER, Klimaatgemeenten in de Euregio Rijn-Waal”. Dat is een Interregproject gericht op
duurzame regionale ontwikkeling door grensoverschrijdende uitwisseling van ervaring en kennis op klimaat-
gebied. Hieraan nemen 11 Nederlandse en Duitse gemeenten deel.
Gemeenschappelijke regeling voor onderwijszaken (GRO)
Bij het opheffen in 1996 van de Regio Arnhem als bestuurlijke eenheid is een afzonderlijke gemeenschappe-
lijke regeling voor de volwasseneneducatie in de regio Arnhem ingesteld, het GOV ofwel Gemeenschappelijk
Orgaan voor Volwasseneneducatie.
De wethouders Volwasseneneducatie vormen met elkaar het Algemeen Bestuur en er is een Dagelijks Be-
stuur bestaande uit vier wethouders: één wethouder uit elke subregio (voor Lingewaard/Overbetuwe is dat
wethouder Telder van Lingewaard, hij is voorzitter) en de wethouder van Arnhem. Het voorbereidende werk
wordt gedaan door een regionaal coördinator en een administratief medewerker, die beiden in dienst zijn van
de gemeente Arnhem. Gemeenten betalen een bedrag voor deze ambtelijke ondersteuning (om BTW ver-
plichtingen te vermijden is een Overeenkomst kosten voor gemene rekening aangegaan).
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
153
Er is sprake van een lichte, publiekrechtelijke regeling, die geen rechtspersoonlijkheid kent en die toch het
voordeel biedt van herkenbare intergemeentelijke samenwerking en standpuntbepaling.
Voor het regionaal meld- en coördinatiepunt (RMC) voortijdig schoolverlaten is bestuurlijk op regionaal ni-
veau afstemming vereist en daarvoor werd het GOV als platform gebruikt. Naast de behartiging van de ge-
meenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van volwasseneneducatie wordt
de regeling nu ook gebruikt voor andere onderwijszaken die afstemming behoeven in de regio en waarvan
de regionale afstemming verplicht is en/of aantoonbaar meerwaarde heeft, zoals aanpak voortijdig school-
verlaten, de mogelijke regionalisering leerplicht, passend onderwijs e.d. Mede hierdoor is besloten de rege-
ling een meer algemene naam te geven. In 2007 vond de laatste aanpassing van de regeling plaats. De
regeling heet sindsdien: Gemeenschappelijke regeling voor Onderwijszaken (GRO).
Vanaf 2013 is het Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) geen onderdeel meer van volwas-
seneneducatie, maar wordt het rechtstreeks door het Rijk bekostigd. De samenwerkende gemeenten heb-
ben er in 2012 voor gekozen om op de bestaande wijze de overige educatie in te kopen bij ROC Rijn IJssel.
Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA)
Binnen de MRA fungeren 7 verschillende vakberaden waar kennisoverdracht en samenwerking tussen ge-
meenten plaatsvindt. Deze vakberaden zijn: bodem, handhaving, afval, geluid en lucht, klimaat en duur-
zaamheid, vergunningen, beheersgroep regionale verkeers- en milieukaart (RVMK). Daarnaast wordt binnen
de MRA een beleidsmedewerker externe veiligheid ingehuurd voor specifieke advisering op het gebied van
externe veiligheid. Belangrijke ontwikkelingen zijn:
Afval: inzet van biomassa in de regio en het komen tot een gezamenlijke visie voor afvalbeheer.
Klimaat en duurzaamheid: uitvoering van de regionale uitvoeringsagenda voor klimaat en energie” De
Groene Kracht”. Hierin zijn projecten geformuleerd op het vlak van energietransitie, duurzame energie,
energieneutraal bouwen, energie- en milieutechnologie en duurzame mobiliteit.
Bestuurlijk is het voornemen uitgesproken om de activiteiten van de huidige gemeenschappelijke regeling
‘Milieusamenwerking Regio Arnhem’ (MRA) op termijn in de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst
regio Arnhem (zie hierna) te gaan integreren. De MRA-activiteiten hebben veel raakvlakken met de activitei-
ten van de Omgevingsdienst regio Arnhem en het is daarom efficiënter te komen tot integratie.
Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA)
Op basis van door Rijk, VNG en IPO gemaakte afspraken is in Gelderland gewerkt aan de verplichte tot-
standkoming van zeven regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s). Afgesproken is dat de uitvoeringsdiensten de
vorm zullen hebben van een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Een
van de belangrijkste redenen om over te gaan tot het oprichten van omgevingsdiensten is om de kwaliteit
van vergunningverlening en handhaving te verbeteren. Lingewaard participeert in de gemeenschappelijke
regeling Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA). Aan de gemeenschappelijke regeling ligt een bedrijfsplan
ten grondslag. De deelnemende 11 gemeenten en de provincie Gelderland hebben ieder voor zich een keu-
ze gemaakt om ofwel het verplichte basistakenpakket in te brengen (bestaande uit meer complexe taken
milieuvergunningverlening en milieutoezicht) of het takenpakket Wet milieubeheer dan wel het takenpakket
ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Lingewaard heeft besloten tot inbreng van
het Wabo-takenpakket teneinde de taakuitvoering efficiënter, met een grotere continuïteitswaarborg én met
een toereikend kwaliteitsniveau uit te voeren. Overigens zullen bepaalde specifieke/complexe milieutaken
door andere Gelderse Omgevingsdiensten uitgevoerd gaan worden. Er is gekozen voor bundeling van der-
gelijke complexe taken bij één Gelderse Omgevingsdienst om te kunnen voldoen aan landelijk bepaalde
kwaliteitscriteria voor de taakuitvoering. Dit wordt het Gelderse Stelsel genoemd. De omgevingsdiensten
werken nauw samen. De complexe handhaving voor regio’s die hiervoor niet robuust zijn, inclusief de werk-
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
154
zaamheden van bureau milieumetingen, taken met betrekking tot vuurwerk en het toezicht op de bodemsa-
neringen, wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Regio Arnhem.
Verder voert de omgevingsdienst zelf geen beleidstaken uit. De individuele partners van de Omgevings-
dienst blijven verantwoordelijk voor het eigen ambitieniveau. Er worden geen bevoegdheden overgedragen;
de besluiten worden namens de gemeente genomen en uitgevoerd.
De rechtsvorm van de Omgevingsdienst regio Arnhem is een gemeenschappelijke regeling. De gemeen-
schappelijke regeling is voor onbepaalde tijd aangegaan. In de gemeenschappelijke regeling is opgenomen
dat de deelnemers na minimaal vijf jaar kunnen uittreden; ook is het mogelijk om de regeling te wijzen. Wet-
houder van Eeten is aangewezen als lid van zowel het Algemeen Bestuur als het Dagelijks Bestuur. Het
bestuur heeft een inlichtingenplicht ten opzichte van de deelnemende gemeenten. Het voornemen bestaat
om de activiteiten van de huidige gemeenschappelijke regeling ‘Milieusamenwerking Regio Arnhem’ (MRA)
op termijn ook in de Omgevingsdienst te gaan integreren.
De Omgevingsdienst is per 1 april 2013 van start gegaan. Vanaf 1 april 2013 zijn 28 medewerkers van Lin-
gewaard in dienst getreden van de omgevingsdienst. Aan het hoofd van deze uitvoeringsorganisatie staat
een directeur. Daarnaast ligt er aan de uitvoering van de ingebrachte taken een dienstverleningsovereen-
komst ten grondslag over de wijze waarop de taken door de omgevingsdienst worden uitgevoerd.
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
155
Overzicht verbonden Partijen met de jaarlijkse bijdrage
Onderstaand treft u aan een overzicht van de belangrijkste verbonden partijen.
Zoals eerder is vermeld, wordt in de paragraaf weerstandvermogen ingegaan op specifieke risico’s van en-
kele zwaardere verbonden partijen.
Gemeenschap-
pelijke regeling
Beleidsvoornemen/ontwikkeling
Procesverantwoor-
delijke afdeling
Gemeentelijk verte-
genwoordiger
Stadsregio Arn-
hem Nijmegen
Een adequate aanpak van de grootstedelijke problema-
tiek, alsmede de bevordering van een evenwichtige
ontwikkeling van het gebied.
De Stadsregio richt zich met name op verkeer en ver-
voer, economische ontwikkeling, wonen, ruimtelijke
ontwikkeling en milieu. Doel van de samenwerking is
het behouden en versterken van de kwaliteiten van het
gebied van de Stadsregio om daarmee bewoners en
bedrijven te binden aan de regio.
Bijdrage in 2014: € 140.662 (€ 3,07 per inwoner, con-
form begroting 2014 van Stadsregio Arnhem Nijmegen).
Bijdrage Collectief Vraagafhankelijk Ver-
voer/Stadsregiotaxi in 2013: € 64.340
BPO-RB C.J. Telder
B. van Eeten
Plaatsvervangers:
L.G. Duiven,
S.J.H.G. Wannet
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
156
Gemeenschap-
pelijke regeling
Beleidsvoornemen/ontwikkeling
Procesverantwoor-
delijke afdeling
Gemeentelijk verte-
genwoordiger
Veiligheids- en
Gezondheids-
regio Gelder-
land-Midden
(VGGM)
De Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Mid-
den behartigt de gemeenschappelijke belangen van de
deelnemende gemeenten op het gebied van openbare
veiligheid, hulpverlening en volksgezondheid, voor zo-
ver deze belangen door aard en schaal in belangrijke
mate het gebied bestrijken, zulks met inachtneming van
hetgeen in de regeling nader is bepaald met betrekking
tot de bevoegdheden.
De VGGM is belast met de instelling en de instandhou-
ding van de volgende uitvoeringstaken:
De Regionale Brandweer Gelderland Midden
De Regionale Ambulance Voorziening en Centrale
Post Ambulancevervoer Gelderland Midden
De Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Gel-
derland Midden
De Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en
Rampen Gelderland Midden.
In de begroting van de VGGM voor het jaar 2014
is een bijdrage van € 11,59 per inwoner opgeno-
men voor het volksgezondheidsdeel.
Op 19 december 2012 heeft het Algemeen Be-
stuur van de VGGM de uitgangspunten voor de
begroting van de brandweer vastgesteld en daar-
bij is gekozen voor financiering via 'de ingebrach-
te budgetten' waardoor er geen administratieve
herverdeeleffecten tussen gemeenten optreden.
De bijdrage per inwoner is hiermee komen te
vervallen.
VTH-OOV/BW (vei-
ligheid)
BPO-SB (gezond-
heid)
M.H.F. Schuurmans-
Wijdeven
B. van Eeten
Plaatsvervanger:
C.J. Telder
Werkvoorzie-
ning Gelderland
Midden
Werkvoorziening Gelderland Midden biedt mensen met
een functiebeperking aangepast werk. Werkvoorziening
Midden Gelderland handelt onder de naam Presikhaaf
Bedrijven. Volgens de organisatiestructuur zijn er de
volgende bedrijven: industriële producten, industriële
diensten, groen, detachering, arbeidsintegratie, tuincen-
tra.
Bijdrage in 2014: € 0
DV-S&W
B. van Eeten
Plaatsvervanger:
C.J. Telder
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
157
Gemeenschap-
pelijke regeling
Beleidsvoornemen/ontwikkeling
Procesverantwoor-
delijke afdeling
Gemeentelijk verte-
genwoordiger
Euregio Rijn-
Waal
Bevordering van de regionale grensoverschrijdende
samenwerking van de deelnemers, te ondersteunen en
te coördineren op de volgende gebieden: sociaal-
economische ontwikkeling, onderwijs en scholing, ver-
keer en vervoer, ruimtelijke ordening, cultuur en sport,
toerisme en recreatie, milieubescherming en afvalver-
werking, natuurbehoud en landschapsverzorging, socia-
le zaken, gezondheidszorg, rampenbestrijding, commu-
nicatie en veiligheidsbeleid.
Bijdrage in 2014: € 11.500
BPO-SB N.T.P. Hubers
A.H. Nijboer
M.H.F. Schuurmans-
Wijdeven
Plaatsvervangers:
P.M. Cuypers
F.H. den Houting
L.J.F. Dolmans
Onderwijszaken
in de regio Arn-
hem
De behartiging van de gemeenschappelijke belangen
van de deelnemende gemeenten op het gebied van
onderwijs en volwasseneneducatie.
Vaststelling van de hoofdlijnen van het beleid voor on-
derwijs en volwasseneneducatie, alsmede vormgeving
van kwaliteitszorg en structuur in het onderwijs en de
volwasseneneducatie en de zorg dat alle ontwikkelingen
voldoende zijn afgestemd op het lokaal onderwijsbeleid.
Bijdrage in 2014: € 3.100
BPO-SB C.J. Telder
Plaatsvervanger:
B. van Eeten
Milieusamen-
werking Regio
Arnhem (MRA)
Behartiging van de gemeenschappelijke, zowel in de
rechtstreekse samenwerking als bij of krachtens de wet
toevertrouwde, belangen van de deelnemende gemeen-
ten betreffende de bescherming van het milieu, waaron-
der in het bijzonder is begrepen de uitvoering van het
door het gemeenschappelijk orgaan vastgesteld regio-
naal uitvoeringsprogramma en het producthouderschap
uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai.
Bijdrage in 2014:
- inwonersbijdrage algemeen € 9.800
- inwonersbijdrage Regionale verkeers- en mili-
eukaart € 10.700
BPO-SB (duurzaam-
heid)
DV-O&I (overig)
B. van Eeten
Plaatsvervanger:
C.J. Telder
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
158
Gemeenschap-
pelijke regeling
Beleidsvoornemen/ontwikkeling
Procesverantwoor-
delijke afdeling
Gemeentelijk verte-
genwoordiger
Omgevings-
dienst regio
Arnhem
De Omgevingsdienst Regio Arnhem (gemeenschappe-
lijke regeling) is een uitvoeringsorganisatie die het
takenpakket op grond van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo) uitvoert (vergunningverlening,
advisering, toezicht & handhaving v.r.o.m.-taken). Doel
is een efficiënte en kwalitatief verantwoorde taakuitvoe-
ring conform de landelijk vastgestelde kwaliteitscriteria.
Voor de uitvoering van werkzaamheden met de ODRA
is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten.
In het najaar van 2012 heeft besluitvorming over parti-
cipatie plaatsgevonden.
De begroting dient conform de “gemeenschappelijke
regeling Omgevingsdienst regio Arnhem” vóór 1 juli in
het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient vast-
gesteld te worden door het Algemeen Bestuur.
Bijdrage in 2014:
€ 2.304.200 (op basis van Begroting 2013 waarin jaar-
schijf 2014 ook is opgenomen). Dit bedrag is opge-
bouwd uit incidentele kosten en exploitatiekosten.
BPO-RB
(vergunning-
verlening)/VTH
(handhaving)
B. van Eeten
Plaatsvervanger
C.J. Telder
Openbaar Li-
chaam Berger-
den (OLB)
Bevordering van de economische ontwikkeling en de
werkgelegenheid in de glastuinbouw en daarmee ver-
band houdende bedrijvigheid door het ontwikkelen en
exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig en uit fi-
nancieel oogpunt aanvaardbaar intergemeentelijk glas-
tuinbouwgebied.
Bij de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied wordt in
de basis uitgegaan van een sluitende grondexploitatie.
BPO-PR J.A.W. Joosten
M.H.F. Schuurmans-
Wijdeven
B. van Eeten (wnd)
M.J.A. van Aalten-
Janssen
Plaatsvervangers:
C.J. Telder
J.G.A. Gerichhausen
J.J. Huizinga
S.J.H.G. Wannet
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
159
Gemeenschap-
pelijke regeling
Beleidsvoornemen/ontwikkeling
Procesverantwoor-
delijke afdeling
Gemeentelijk verte-
genwoordiger
Openbaar Li-
chaam Park
Lingezegen
Als uitvloeisel van een in 2008 gesloten bestuursover-
eenkomst met het oog op intergemeentelijke samen-
werking voor de realisatie van Park Lingezegen is in
december 2010 een gemeenschappelijke regeling ge-
troffen met een Openbaar Lichaam als onderliggende
structuur. Doel van die gemeenschappelijke regeling is
het duurzaam regelen van het beheer van het parkge-
bied en het structureel betrokken houden van de steden
Arnhem en Nijmegen bij het beheer (op grondgebied
van Lingewaard en Overbetuwe).
De gemeente Lingewaard is een jaarlijkse bijdrage van
€ 240.000 aan de gemeenschappelijke regeling ver-
schuldigd. In 2014 wordt dit € 235.000 en in 2015
€ 230.000 .
BPO-RB B. van Eeten
Uiterwaarde
(voorheen Re-
creatieschap
Overbetuwe)
Het recreatieschap heeft tot taak de gemeenschappelij-
ke behartiging van de belangen van de deelnemende
gemeenten op het terrein van de openluchtrecreatie en
het toerisme in het gebied.
Er wordt geen bijdrage verstrekt aan het recreatieschap.
De (voormalige) inwonersbijdrage is in 2001 afgekocht.
BPO-SB H.J.J. Arends
M.H.F. Schuurmans-
Wijdeven
Plaatsvervangers:
A.H. Nijboer
L.J.F. Dolmans
Stichtingen en Verenigingen
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (en Vereniging van Nederlandse Gemeenten, afdeling Gelder-
land)
NB. Voorheen werd de Stichting Beveiliging Bedrijventerreinen (SBBL) ook onder de rubriek Stichtingen
en Verenigingen genoemd. Deze stichting is een publiek-private samenwerkingsvorm die in het leven is
geroepen om de bedrijventerreinen veiliger te maken. De gemeente Lingewaard onderhoudt geen fi-
nanciële relatie met deze stichting en is uitsluitend ambtelijk in de bestuursvergaderingen van de stich-
ting vertegenwoordigd.
Deelnemingen
Vitens
NV Bank Nederlandse Gemeenten
Nazorg Bodem Holding BV
Windmolenpark Looveer BV
Overige samenwerking
Programmabureau Rivierengebied
Paragraaf 5.6 Verbonden partijen
Programmabegroting 2014
160
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
161
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Visie op grondbeleid in relatie tot de doelstellingen, zoals die zijn opgenomen in de begro-
ting
Op 31 oktober 2013 heeft de gemeenteraad de Nota Grondbeleid 2013 gemeente Lingewaard vastgesteld.
Hiermee heeft de gemeenteraad de kaders gesteld voor de uitvoering van het grondbeleid. In deze nota is
het grondbeleid als volgt gedefinieerd:
Grondbeleid is een doelgerichte overheidsinterventie in de grondmarkt. Door in de grondmarkt te interveni-
eren kan de overheid – in de meeste gevallen is dat de gemeente – het bereiken van haar eigen doelstellin-
gen veilig stellen.
Uit deze definitie blijkt het karakter van grondbeleid als instrumenteel beleid dat faciliterend van aard is.
Het faciliteert in feite het behalen van doelen uit andere beleidsvelden en dit op een zo efficiënt mogelijke
manier. Deze doelen zijn uitgewerkt in de in deze begroting opgenomen doelenbomen voor de verschillende
programma’s. Het betreft voornamelijk:
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit;
Programma 4 Bedrijvigheid
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Programma 6 Landschap
Programma 7 Wonen
Programma 8 Klimaat & Duurzaamheid
Wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert
Algemene voorkeursroute
Om doelstellingen, zoals weergegeven in de in deze begroting opgenomen doelenbomen, op een adequate
wijze te verwezenlijken heeft de gemeente Lingewaard in de Nota Grondbeleid, in algemene zin, de voor-
keur voor het voeren van een faciliterend grondbeleid. Indien dit in de gegeven omstandigheden wenselijk is
zal de gemeente een regisserende rol aannemen en indien dat noodzakelijk is zal gekozen worden voor een
actieve vorm van grondbeleid.
Deze voorkeursroute sluit aan op het beeld van de gemeente Lingewaard over de rol van de overheid bij
gebiedsontwikkeling. Die hoeft niet te zijn dat de gemeente vooraf en risicodragend zelfstandig plannen
ontwikkelt waarna zij deze ook uitvoert. De gemeente stelt kaders en nodigt marktpartijen uit om goede
voorstellen in te dienen die passen binnen deze kaders. Komen marktpartijen als vanzelf met die goede
voorstellen dan is een uitnodiging niet nodig en is een faciliterende rol afdoende. Hiermee wordt duidelijk dat
de gemeente Lingewaard de rol van de gemeente niet als die van ondernemer ziet.
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
162
De wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert wordt hieronder per programma in hoofdlijnen weer-
gegeven.
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Aanleggen wegen en fietspaden
In 2014 wordt de aanleg van het RijnWaalpad afgerond en wordt de kruising Van Elkweg- Papenstraat gere-
construeerd met toepassing van een busstrook langs de Papenstraat. Voor de aanleg van het RijnWaalpad
is in 2012 het onteigeningsinstrument ingezet. De verwachting is dat begin 2014 door de Kroon het vonnis
wordt uitgesproken.
Programma 4 Bedrijvigheid (bedrijventerreinen)
Uitbreiden en verbeteren vestigingsmogelijkheden (aanbod en diversiteit bedrijfskavels)
In het economisch beleidsplan was een toename van de bedrijventerreinen met tenminste 32 ha opgeno-
men. Deze doelstelling is inmiddels bereikt. Door de economische crisis zijn de grondverkopen van de be-
drijventerreinen al enkele jaren beperkt. Er zijn tegenvallende grondverkopen bij Bergerden en de bedrijven-
terreinen Pannenhuis II, Houtakker II en Agropark II, waardoor de rentelasten oplopen. In 2013 is onderzoek
gedaan naar het toekomstperspectief van deze werklocaties en worden strategische keuzes gemaakt. Be-
houd en waar mogelijk uitbreiding van werkgelegenheid en behoud van bedrijven vormen daarbij belangrijke
doelstellingen. Om de verkoop van bedrijfskavels te bevorderen, zetten we in op verbetering van acquisitie,
marketing en interne organisatie.
Waar in 2007-2008 nog sprake was aan een tekort aan bedrijventerreinen, is dus inmiddels een overaanbod
ontstaan. De nadruk is dan ook steeds meer komen te liggen op revitalisering en het voorkomen van oplo-
pende leegstand. Wij doen dit onder meer door middel van regionale samenwerking (bijvoorbeeld met de
gemeente Overbetuwe) ten behoeve van revitalisering/herstructurering en verdere ontwikkeling van bedrij-
venterreinen en andere werklocaties. Om overaanbod en renteverliezen te voorkomen, zal de ontwikkeling
van deze werklocaties worden afgestemd op marktontwikkelingen en gefaseerd plaatsvinden. In 2014 zal
een onderzoek worden gedaan naar de leegstand op bedrijventerreinen en een plan van aanpak worden
opgesteld.
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Faciliteren basiswinkelvoorzieningen
De aantrekkingskracht van winkelcentra wordt erg bepaald door trekkers als supermarkten op strategische
locaties. Daarnaast zijn een goede bereikbaarheid en voldoende en goede parkeervoorzieningen essentiële
voorwaarden om de basiswinkelvoorzieningen te faciliteren. Daartoe is in 2013 een voorstel gedaan voor het
instellen van een parkeerfonds. Ondernemers kunnen planologisch gefaciliteerd worden. Bij
(ver)bouwplannen hanteert de gemeente de uitgangsregel, dat door de initiatiefnemers wordt voorzien in
voldoende parkeergelegenheid. In de anterieure overeenkomsten worden bepalingen opgenomen ten aan-
zien van de instandhoudingsverplichting van de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein.
Aantrekkelijk maken centrumgebieden
In Bemmel is ten behoeve van het aantrekkelijker maken van het centrum gekozen voor het realiseren van
een winkelcircuit, met winkels aan beide zijden van de straten en het uitbreiden van winkelvoorzieningen in
zowel de food als non food. In aansluiting op deze uitbreiding is het bestaande overdekte winkelcentrum
gerevitaliseerd. Om de aantrekkelijkheid verder te vergroten, is gekozen voor het aanleggen van een nieuwe
ontsluitingsweg, het realiseren van ondergrondse parkeervoorzieningen en het maken van een autovrijplein,
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
163
met ruimte voor horecavoorzieningen en een complete herinrichting van het openbare gebied. Dit centrum-
plan bevindt zich thans in de laatste fase (herontwikkeling deelgebied Loostraat en de herinrichting van de
Loostraat). Voor wat betreft de herontwikkeling van de Loostraat zal de gemeente een faciliterende rol aan-
nemen. De herinrichting van de Loostraat zal de gemeente actief oppakken.
In Huissen is gekozen voor het versterken van het bestaande winkellint. Door een ruil van huidige trekkers in
de food en non food kan voorzien worden in de vestiging van een eigentijdse fullservice supermarkt in het
centrum van Huissen. De trekkers worden op de kop van het winkelcentrum gesitueerd, met hierop aanslui-
tend de parkeervoorzieningen. Hiermee wordt bevorderd dat er een ‘loop’ ontstaat tussen deze trekkers,
waardoor de detailhandelsfunctie van het tussenliggende gebied wordt versterkt. Niet detailhandelsfuncties
kunnen hierdoor in de loop van de tijd verdwijnen. Voor bovengenoemde ontwikkelingen zijn met marktpar-
tijen reeds overeenkomsten gesloten, waarin opgenomen is dat de gemeente bij deze ontwikkelingen een
faciliterende rol aanneemt.
In Gendt wordt eveneens naar een compacter centrum gestreefd. Daar waar marktpartijen met initiatieven
komen, zal de gemeente proberen om hieraan medewerking te verlenen. De gemeente zal hierbij voor wat
het grondbeleid betreft een faciliterende rol aannemen.
Programma 6 Landschap
Herstructurering glastuinbouwgebied Huissen-Angeren
Met de herstructurering van de glastuinbouw in het gebied Huissen- Angeren willen wij de ruimtelijke kwali-
teit van het gebied te verbeteren. Daarbij richten wij ons op het versterken van de ontwikkelingsmogelijkhe-
den voor de tuinbouw, met name door het stimuleren van innovatie en verduurzaming van de glastuinbouw,
en op het “vergroenen” van het landschap.
Park Lingezegen
Wij willen ervoor zorgen dat Park Lingezegen als landschapspark bijdraagt aan de versterking van het land-
schappelijke karakter. Daarvoor zetten wij in op de natuurontwikkeling, waterberging en behoud van een
oppervlak aan agrarische productiegrond. Indien noodzakelijk zullen wij, indien minnelijke verwerving niet tot
resultaat leidt, het onteigeningsinstrument inzetten om de gestelde doelen voor het Park Lingezegen te ver-
wezenlijken. Bij particuliere initiatieven, waar sprake is van een bouwplan in de zin van het Besluit ruimtelijke
ordening, zal het kostenverhaal middels een anterieure overeenkomst via een anterieure overeenkomst
geregeld worden. Tevens zullen de locatie-eisen in deze anterieure overeenkomst worden vastgelegd. In-
dien noodzakelijk zal het exploitatieplan ingezet worden.
Herinrichting uiterwaarden
Voor de veilige afvoer van hoogwaterpieken in de toekomst is rivierverruiming noodzakelijk. Dit kan op ver-
schillende manieren en de gemeente werkt hieraan mee op voorwaarde dat rivierverruiming geïntegreerd is
in projecten die ook verbetering van kwaliteit opleveren voor de natuur en de recreatie. Wij hanteren het
uitgangspunt dat riviergebonden bedrijvigheid en agrarisch grondgebruik daar niet vanzelfsprekend voor
hoeft te wijken.
De fase waarin de voorbereiding en uitvoering van deze projecten zich bevinden, verschilt per uiterwaard.
Voor de uiterwaard bij Huissen en Angeren is het doel dat de uitvoering medio 2014 kan starten. Voor de
Bemmelse Waard wordt de planologische procedure eind 2013 gestart en zal 2014 in het teken staan van
de behandeling van inspraak en zienswijzen, resulterend in de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan.
Parallel worden de benodigde vergunningen in procedure gebracht. Voor deze ontwikkeling zal een
uitvoeringsovereenkomst worden opgesteld, waarin enerzijds het kostenverhaal wordt geregeld en an-
derzijds het sort en de kwaliteit van de aan te leggen voorzieningen zal worden vastgelegd.
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
164
Verweving realiseren tussen landbouw, landschap en natuur
Lingewaard is van oudsher een agrarische gemeente en de agrariërs zijn van oudsher belangrijke vormge-
vers en beheerders van de landschap. Door de verstedelijking binnen de regio zien de agrariërs zich ge-
noodzaakt om andere manieren te vinden voor hun bedrijfsvoering. Wij willen agrariërs mogelijkheden bie-
den om een rol te blijven spelen door hen te faciliteren bij het omgaan met de veranderende omgeving. Een
voorbeeld hiervan is het planologisch mogelijk maken van functieverandering en verbreding van de bedrijfs-
voering, onder meer door de regels in nieuwe bestemmingsplannen flexibeler te maken en beter af te stem-
men op de (landschaps-)kwaliteiten die echt bescherming nodig hebben. Daarnaast kunnen agrariërs ook
op het gebied van natuur- en landschapsontwikkeling meer betrokken worden. Bij de actualisatie van het
uitvoeringsprogramma landschap is met LTO gesproken over concrete uitvoeringsmogelijkheden hiervoor
Bij functieverandering zal de gemeente een faciliterende rol aannemen. Kostenverhaal zal plaats vinden
middels een anterieure overeenkomst. In deze anterieure overeenkomst wordt ook de verplichting tot de
landschappelijke inpassing van de toekomstige bebouwing vastgelegd. Indien noodzakelijk zal het exploita-
tieplan ingezet worden.
Bevorderen beleving van ons landschap
Op 30 mei 2013 is de Nota Ruimtelijke Ontwikkelingen Gemeente Lingewaard 2013 vastgesteld.
Bij locatieontwikkelingen, waarbij het kostenverhaal via een anterieure overeenkomst plaatsvind, zullen wij
aan de initiatiefnemers een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen vragen ter gedeeltelijke dekking van de
kosten voor de ruimtelijke ontwikkelingen, zoals die in dit programmaonderdeel worden genoemd.
Programma 7 Wonen
Aanleg groen en speelruimtes
De gemeente legt zelf geen openbaar groen of speelruimte meer aan, omdat hiervoor geen budgetten meer
beschikbaar zijn. De rol van de gemeente is beperkt tot beheer van bestaande voorzieningen.
In wijken waar nog nieuwbouw plaatsvindt (Loovelden en Bloemstraat in Huissen), maakt de aanleg van
groen en speelruimte onderdeel uit van de afspraken die in de met de ontwikkelaars gesloten exploitatie-
overeenkomsten zijn opgenomen. Bij nieuwe ontwikkelingen zal de gemeente ook afspraken over de aanleg
van groenvoorzieningen opnemen in de te sluiten anterieure overeenkomsten.
Aanwijzen woningbouwlocaties
In het verleden zijn al besluiten genomen over nieuwe woningbouwlocaties. Op dit moment is de inspanning
van de gemeente erop gericht om partijen te bewegen tot het maken van concrete plannen en projecten
voor deze locaties, afgestemd op de kwantitatieve en kwalitatieve planning en behoefte. Concrete planvor-
ming is afhankelijk van de inschattingen van marktpartijen over de rendabiliteit en van hun mogelijkheden in
deze economisch ongunstige periode. Voordat een planologische procedure voor een concreet plan start zal
er een anterieure overeenkomst worden gesloten, waarin het kostenverhaal is verzekerd en de locatie-eisen
zijn vastgelegd. Indien noodzakelijk zal het exploitatieplan ingezet worden.
Bevorderen en herstructureren woningbouw
De komende jaren neemt het levensloopbestendig maken van woningen en het herstructureren van woon-
wijken toe. De corporaties zijn hier al mee begonnen. De gemeente is in 2014 betrokken bij herstructuring in
Huissen (Van Gelrestraat/Kleefstraat) en in Gendt (Burchtgraafstraat). Voor de koopwoningensector zijn
vooralsnog nog geen acties gepland.
Voordat een planologische procedure voor een concreet herstructureringsplan start zal er een anterieure
overeenkomst worden gesloten, waarin het kostenverhaal is verzekerd en de locatie-eisen zijn vastgelegd.
Indien noodzakelijk zal het exploitatieplan ingezet worden.
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
165
Afspraken maken met woningcorporaties
De gemeente betrekt de woningcorporaties bij visieontwikkeling en –uitvoering. Om ambities te verwezenlij-
ken hebben beide partijen elkaar nodig. De prestatieafspraken vormen hiervoor de basis. In het Besluit Be-
heer Sociale Huursector (BBSH) staan de prestatievelden waarover afspraken gemaakt worden. Jaarlijks
worden de afspraken gemonitord, geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd. In Lingewaard is sprake van
een goede samenwerking tussen de gemeente en de corporaties, gebaseerd op vertrouwen, een goede
communicatie, wederzijdse informatievoorziening en een constructief periodiek bestuurlijk en ambtelijk over-
leg.
Stimuleren duurzaam bouwen en levensloopbestendig bouwen
In 2013 heeft de gemeente het Groene Akkoord ondertekend. Met dit akkoord wordt in stadsregio verband
afgesproken om met alle betrokken partijen op dezelfde wijze met duurzaam bouwen te gaan werken. Een
aspect hiervan betreft duurzaam bouwen. In 2014 zal de gemeente hier verder inhoud aangeven door bij
woningbouw de duurzaam bouwen principes toe te passen conform het regionale convenant. Bij locatieont-
wikkelingen zullen wij bezien welke duurzaamheidsaspecten kunnen worden meegenomen bij de planont-
wikkeling. Zo nodig zullen deze afspraken in de anterieure overeenkomst worden opgenomen.
8 Klimaat en Duurzaamheid
Bevorderen duurzame energieproductie
In 2013 heeft de gemeente de mogelijkheden onderzocht om duurzame energieproductie te bevorderen en
om lokale energie coöperaties op te richten en te ondersteunen. Daartoe is de mogelijkheid onderzocht om
ongebruikte bedrijventerreinen in te zetten voor duurzame energieproductie.
Windenergie, een biovergistingsinstallatie, een lokaal zonnepark en het verdere bevorderen van een lokale
energie coöperatie zijn haalbaar en zullen in 2014 nader uitgewerkt worden. Dit moet leiden tot een voorstel
voor een zonnepark, een businessplan voor windenergie en nader onderzoek naar een stadswarmtenet.
Ook zal een nieuwsbrief over duurzame ondernemersinitiatieven verschijnen.
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
166
Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale bouwgrondexploitaties
Complexen Einde looptijd Winstverwachting/
verliesverwachting
Bedrijventerreinen
G.040 Agropark, Huissen 31-12-2022 - € 1.737.398 (W)
G.043 Pannenhuis II, Huissen 31-12-2022 - € 1.421.264 (W)
G.045 Houtakker II, Bemmel 31-12-2024 € 3.430.000 (V)
Woningbouw
G.015 Mariaplein, Haalderen 31-12-2016 - € 16.652 (W)
G.032 Markt 20-24, Gendt 31-12-2016 - € 437.422 (W)
G.033 Bloemstraat, Huissen 31-12-2014 € 220.105 (V)
G.041 Bloemstraat 1 (voormalig kruisgebouw), Huissen *)
G.042 Fitness-Centre/Rietbaan-Zuid, Huissen 31-12-2015 € 22.750 (V)
G.044 Sancta Maria, Huissen *)
G.047 De Halden II, Haalderen 31-12-2015 - € 409.063 (W)
G.051 Loovelden, Huissen 31-12-2020 - € 95.137 (W)
G.060 Hegsestraat 11, Gendt *)
G.062 Kersentuin, Angeren 31-12-2015 - € 2.330(W)
G.063 Dorpsstraat/Oostervelden, Bemmel *)
G.066 De Wijngaardenier, Huissen 31-12-2015 - € 8.855 (W)
G.071 Prins Bernhardstraat, Angeren 31-12-2014 - € 37.423 (W)
G.078 Vleumingen (11 woningen), Gendt 31-12-2015 € 30.802 (V)
G.079 Zandsehof, Huissen 31-12-2015 - € 18.907 (W)
G.084 Ceres, Bemmel 31-12-2016 € 1.919 (V)
Centrumplan Bemmel
G.011 Loostraat / centrumplan Bemmel 31-12-2016 € 416.931 (V)
Ontwikkelingsvisie Angeren
G.028 Maliebaan – Roode Wald, Angeren 31-12-2014 € 270.075(V)
Functieverandering
G.076 Munnikhofsestraat 9, Gendt 31-12-2014 - € 7.856 (W)
G.081 Zandvoort 21, Gendt 31-12-2014 - € 1.430 (W)
Glastuinbouw
G.055 Glastuinbouwgebied Bergerden 31-12-2018 € **)
G.073 Herstructurering glastuinbouw Huissen - Angeren 31-12-2016 € - 20.875 (W)
*) Voor dit plan is was ten tijde van het opstellen van deze paragraaf nog geen grondexploitatie beschikbaar
**) Resultaat op Netto Contante Waarde (NCW). Van dit geprognosticeerde negatieve exploitatieresultaat zal
op basis van de samenwerkingsovereenkomst GR Bergerden – STOL per saldo € 2.726.314 ten laste van
de gemeente Lingewaard komen.
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
167
Winstverwachting, verliesverwachting en geraamde winstneming 2014
In 2014 zullen de volgende in exploitatie zijnde complexen worden afgesloten:
Complexnummer Complexnaam Verliesverwachting Winstverwachting Tussentijdse
winstneming
Resultaat 2013
G.071 Prins Bernhardstraat,
Angeren
- € 37.423
G.033 Bloemstraat, Huissen € 220.105
G.028 Maliebaan-Rhoode
Wald, Angeren
€ 270.075
G.076 Munnikhofsestraat 9,
Gendt
- € 7.856
G.081 Zandvoort 21, Gendt - € 1.430
Totaal verlies/winst € 490.180 - € 46.709
Af: Gedekt door
Verliesvoorziening
€ 483.100
Totaal resultaat - € 39.629
De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s
van de grondzaken
Algemene reserve grondexploitatie
Het grondbeleid heeft een grote financiële impact. De eventuele baten, maar vooral de financiële risico’s zijn
van belang voor de algemene financiële positie van de gemeente. Voor het grondbeleid is een algemene
reserve grondexploitatie aanwezig. Deze algemene reserve dient ter dekking van onvoorzienbare risico’s en
als voorziening voor risico’s op aangekochte (strategische) gronden die nog niet in exploitatie zijn genomen.
De algemene reserve grondexploitatie wordt gevoed uit de (positieve) eindresultaten van alle afgesloten
(grond)exploitaties plus alle tussentijdse winstnemingen. Als uit de kostprijsberekening blijkt, dat bij een
complex een verlies wordt verwacht, wordt hiervoor een voorziening getroffen (artikel 44 BBV), die ten laste
van de algemene reserve grondexploitatie wordt gebracht.
Indien de algemene reserve grondexploitatie volledig is ingezet voor de afdekking van de (verwachte) verlie-
zen van grondexploitaties, dan komen de tekorten ten laste van de algemene dienst. Indien de algemene
reserve grondexploitaties hoger is, dan voor de verevening van de te verwachten tekorten/dekking van de
risico’s noodzakelijk is, dan kan de gemeenteraad bij de begroting/jaarrekening tot afroming besluiten.
De algemene reserve grondexploitatie bedroeg (na aftrek van de t.l.v. de algemene reserve grondexploita-
ties getroffen verliesvoorzieningen en na aftrek van de voorzieningen van verliezen, welke in het verleden
de grondexploitaties zijn ingebracht) per 1-1-2013 € 0. Rekening houdend met de winst- en verliesverwach-
ting en het feit dat er een verliesvoorziening ten laste van de Algemene Reserve wordt getroffen van
€ 1.050.826 blijft het saldo van de Algemene reserve grondexploitatie per 31-12-2014 € 0.
Saldo 1-1-2013 € 0
Bij: Verwacht resultaat grondexploitaties 2013 € 17.745 1)
Bij: Verwacht resultaat grondexploitaties 2014 € 39.629
Af: Bijstelling verliesvoorziening € 1.108.200
Bij: Verliesvoorziening ten laste van de Algemene Reserve € 1.058.826
Saldo: 31-12-2014 € 0
1) Af te sluiten projecten in 2013:
Nije Hof Angeren, Olyhorststraat 13 Gendt, Olyhorststraat 37 Gendt , Groenestraat 3 Bemmel en Van Voorststraat 1 Huissen
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
168
Voorzieningen verliesgevende projecten
Wanneer voor een complex op basis van de jaarlijkse geactualiseerde exploitatieopzet een verlies op eind-
waarde (EW) optreedt, dan wordt voor dit verlies een voorziening getroffen.
Complex-
nummer
Complexnaam Getroffen verlies-
voorziening per
31-12-2012
Bijstelling op basis
van huidige progno-
se
Verliesvoorziening na
bijstelling op basis
van huidige prognose
G.011 Loostraat / Centrumplan Bemmel € 420.600 -/- € 3.600 € 417.000
G.028 Maliebaan – Roode Wald, Angeren € 262.900 € 7.200 € 270.100
G.033 Bloemstraat, Huissen € 220.200 € 220.200
G.042 Fitness-Centre, Huissen € 19.200 € 3.600 € 22.800
G.045 Houtakker II, Bemmel € 2.735.000 € 695.000 € 3.430.000
G.063 Dorpstraat/Oostervelden, Bemmel € 399.200 € 399.200
G.078 Vleumingen € 27.600 € 3.300 € 30.900
G.081 Zandvoort 21, Gendt € 0 € 1.500 € 1.500
G.084 Ceres, Bemmel € 0 € 2.000 € 2.000
Voorzieningen voor verliezen die inge-
bracht zijn in de Grondexploitaties
€ 674.609 € 674.609
Totaal € 4.360.109 € 1.108.200 € 5.468.309
Op basis van de huidige prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitaties zullen de
verliesvoorzieningen per saldo met € 1.108.200 moeten worden verhoogd. De bijstelling van de verliesvoor-
zieningen geschiedt jaarlijks binnen de actualisaties bij de jaarrekening.
Risico’s
Aangezien grondexploitaties betrekking hebben op meerjarige vastgoedontwikkelingen, is het evident dat
hieraan risico’s zijn verbonden. Onder een risico wordt verstaan de kans dat de ontwikkeling van een project
in negatieve zin afwijkt van de geformuleerde financiële uitgangspunten. Risico’s zijn niet erg, zolang ze zijn
ingecalculeerd en er middelen kunnen worden aangewend om de financiële gevolgen die zich in werkelijk-
heid voordoen, te kunnen opvangen.
Overmatig afdekken van risico’s kan echter leiden tot het onnodig schrappen of uitknijpen van gewenste
activiteiten. Het onvoldoende treffen van voorzieningen voor financiële risico’s kan daarentegen het eindre-
sultaat en de financiële positie van bestaande projecten en zelfs de gemeente als geheel ernstig schaden.
Risicomanagement is daarom gewenst: het regelmatig en systematisch onderzoeken van de risico’s die de
financiële haalbaarheid van een project bedreigen en het formuleren en toepassen van maatregelen, waar-
mee deze risico’s zo doeltreffend mogelijk beheerst worden.
Bij alle genoemde projecten loopt de gemeente mogelijk (financiële) risico’s. Niet alle ontwikkelingen zijn
vooraf te voorzien en de kosten gaan bij grondexploitaties voor de baten uit. Wanneer er op basis van de
jaarlijks geactualiseerde exploitatieopzet een verlies optreedt, wordt voor dit verlies een voorziening ten
laste van de algemene reserve grondexploitatie getroffen (voorzichtigheidsbeginsel). Indien de algemene
reserve grondexploitatie niet meer toereikend is komen de verliezen ten laste van de algemene dienst.
Bij het faciliterend grondbeleid liggen de (financiële) risico’s met name bij de particuliere initiatiefnemers.
Bij actief grondbeleid (met name de bedrijventerreinen) liggen de risico’s bij de gemeente.
Het grootste risico bij de bedrijventerreinen Agropark en Pannenhuis II is het afzetrisico, de landelijke ten-
dens is dat door de huidige marktsituatie de verkoop van bedrijfsgrond stagneert. Bij het bedrijventerrein
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
169
Houtakker II speelt dat de lange voorbereidingstijd negatieve gevolgen heeft voor de grondexploitatie. Daar-
naast speelt ook zal bij dit bedrijventerrein het afzetrisicio een grote rol gaan spelen.
Het glastuinbouwproject Bergerden wordt voor rekening en risico van de gemeente Nijmegen en Lingewaard
ontwikkeld. Beide gemeenten zijn voor ieder 50% risicodragend. De slechte economische situatie in de tuin-
bouwsector zorgt al enkele jaren voor een stagnatie in de grondverkopen. Bij het uitblijven van grondverko-
pen zal, indien blijkt dat de andere maatregelen geen soelaas bieden, een voorziening moeten worden ge-
troffen.
Paragraaf 5.7 Grondbeleid
Programmabegroting 2014
170
Programmabegroting 2014
171
Deel II Financiële begroting
Programmabegroting 2014
172
Programmabegroting 2014
173
Hoofdstuk 6 Financiële begroting
Programmabegroting 2014
174
Programmabegroting 2014
175
Wat staat er in de financiële begroting?
In de financiële begroting hebben wij de belangrijkste financiële informatie opgenomen. Bij de verschillende
programma’s zijn in de tabel “Wat mag het kosten?” per programma de lasten, baten en het saldo opgeno-
men. In de financiële begroting zijn deze tabellen op verschillende manieren getotaliseerd, waardoor u op
even zoveel manieren inzicht krijgt in de ontwikkeling van het saldo van de meerjarenbegroting.
Financiële positie
In de financiële positie (§ 6.1) informeren wij u over de ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op het
saldo van de meerjarenbegroting vanaf het moment dat de Kadernota 2014 openbaar is gemaakt tot het
moment van instemming met de Begroting 2014 door ons college op 17 september 2013.
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
In § 6.2 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien zijn alle baten opgenomen waaraan geen specifiek be-
stedingsdoel hangt, zoals bijvoorbeeld de algemene uitkering. Het rioolrecht en de afvalstoffenheffing treft u
hier dan ook niet aan, omdat daar wel een specifiek bestedingsdoel voor is bepaald.
Meerjarenbegroting 2014-2017
In § 6.3 Meerjarenbegroting 2014-2017 treft u 3 tabellen aan. De eerste tabel betreft de totalen van de meer-
jarenbegroting 2014-2017 per programma. De jaarschijf 2014 komt overeen met de kolom saldo in de tabel
“Wat mag het kosten?” zoals die bij ieder programma is opgenomen. De tweede tabel laat het verloop van
de meerjarenbegroting zien, uitgaande van het saldo van de jaarschijf 2014. Deze tabel geeft het meest
uitgebreide inzicht in de mutaties van de meerjarenbegroting. In de derde en laatste tabel is wederom het
verloop van de meerjarenbegroting opgenomen, echter nu ten opzichte van de in de Kadernota 2014 gepre-
senteerde saldo’s van de verschillende jaarschijven.
Uitvoeringsplan 2014-2017 en toelichting daarop
De voorgenomen investeringen voor de periode 2014-2017 zijn opgenomen in § 6.4 en worden toegelicht in
§ 6.5. In het raadsbesluit vragen wij u om de investeringen voor de jaarschijf 2014 te autoriseren c.q. de
betreffende kredieten beschikbaar te stellen.
Toelichting reserves en voorzieningen
Een toelichting op de reserves en voorzieningen is opgenomen in § 6.6.
Overzicht baten en lasten 2014
In het overzicht baten lasten 2014 (§ 6.7) worden de baten, lasten en het saldo per programma voor 2014
vergeleken met de begroting 2013 en de jaarrekening 2012.
Overzicht van incidentele baten en lasten per programma
Incidentele lasten mogen worden gedekt met incidentele baten. Om daar goed zicht op te hebben is dit
overzicht opgenomen in § 6.8.
EMU-saldo bij begroting 2014
Ten slotte is § 6.9 opgenomen waarin het aandeel van de gemeente Lingewaard in het EMU-saldo wordt
berekend.
Programmabegroting 2014
176
6.1 Financiële positie
Kadernota 2014
In de Kadernota 2014 hebben wij een prognose gemaakt van het financieel kader van de begroting 2014-
2017. Wij verwachtten voor 2014 een tekort van € 1,9 miljoen. In de aanloop naar de behandeling van de
Kadernota is op uw initiatief samen met uw raad onderzocht welke mogelijkheden er zijn om dit tekort terug
te dringen. Dit heeft geleid tot een raadsbreed gedragen amendement bij de Kadernota. Na verwerking van
dit amendement ziet de ontwikkeling van het saldo van de meerjarenbegroting 2014-2017 er als volgt uit.
Omschrijving 2014 2015 2016 2017
Saldo begroting 2014 (Kadernota 2014) 1.856.100 2.075.500 373.500 218.300
Amendementen:
MFC Huissen vervalt -75.000 -75.000 -75.000
Verlaging stelpost maatregelen sociaal domein -336.000 -336.000 -336.000 -336.000
Lagere rentelasten financiering -250.000 -250.000 -250.000 -250.000
Hogere bouwleges -50.000 -50.000 -50.000 -50.000
Verhoging personeelsbudget 50% lager -466.400 -383.100 -383.100 -383.100
Huissen 700 30.000
Instandhouden dierenparken 6.000 6.000 6.000 6.000
Instandhouden langdurigheidstoeslag 13.000 13.000 13.000 13.000
Saldo meerjarenbegroting 2014-2017 802.700 1.000.400 -701.600 -856.800
( + = Nadeel / - = Voordeel)
Meicirculaire 2013
In de Kadernota 2014 was nog geen rekening gehouden met de meicirculaire 2013. Over deze circulaire
hebben wij u bij brief van 10 juli 2013 geïnformeerd. De financiële consequenties van de meicirculaire en de
toelichting daarop treft u onderstaand aan.
Omschrijving (bedragen x € 1.000) 2014 2015 2016 2017
Uitkering gemeentefonds meicirculaire 2013 -37.207 -35.284 -35.680 -35.849
Uitkering gemeentefonds septembercirc. 2012 -36.716 -36.176 -37.654 -38.444
(A) Hogere/Lagere uitkering -491 892 1.974 2.595
Budgettaire consequenties meicirculaire 2013:
WMO 68 68 68 68
Decentralisatie AWBZ begeleiding naar WMO 98
Centra voor jeugd en gezin -2 -2 -2 -2
Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg 21
Maatschappelijke stage -43 -43 -43
Scootmobielen -39 -67 -140
Explosievendetectie/-opruiming -144 39 -218 -100
In stand blijven BTW-compensatiefonds -350 -950 -950 -950
Dualiseringskosten vermindering raadsleden 240 248 254
(B) Totaal budgettaire consequenties -309 -687 -964 -913
(A -/- B) Gevolgen meicirculaire 2013 -800 205 1.010 1.682
( + = Nadeel / - = Voordeel)
Programmabegroting 2014
177
Wmo
Conform de afspraken in de Bestuursafspraken Rijk-VNG uit 2011 is het Wmo-budget meerjarig vastgesteld
en wordt het jaarlijks geïndexeerd. Het onderdeel huishoudelijke hulp wordt conform de meerjarige afspraak
met 2,38% geïndexeerd, resulterend in een voorlopige uitkomst van € 30,2 miljoen. Ook in 2013 zal de be-
schikbare index voor loon- en prijsontwikkelingen worden toegepast. Hiervoor wordt een voorlopig percenta-
ge van 2% gehanteerd. In de septembercirculaire 2013 volgt het definitieve percentage.
Bijstelling budget voor huishoudelijke hulp
De voorziening hulp bij het huishouden in de Wmo wordt beperkt tot mensen die deze echt nodig hebben en
die er zelf (financieel) niet in kunnen voorzien. In tegenstelling tot hetgeen in het Regeerakkoord is opgeno-
men blijft het voor nieuwe cliënten in 2014 mogelijk om een beroep te doen op huishoudelijke hulp. De kor-
ting van € 89 miljoen in 2014, die conform het Regeerakkoord is ingeboekt op het budget voor huishoudelijke
hulp, blijft van toepassing.
Middelen maatwerkvoorziening
In het Regeerakkoord is afgesproken dat de bestaande regelingen voor financiële compensatie (Wtcg, CER
en de regeling specifieke zorgkosten) worden afgeschaft. Het budget van de bestaande regelingen wordt
vanaf 2014 (oplopend tot circa € 700 miljoen structureel vanaf 2017) overgeheveld naar het gemeentefonds.
Gemeenten kunnen maatwerk bieden door het compenseren van beperkingen met voorzieningen via de
Wmo of het geven van directe inkomenssteun via de bijzondere bijstand. De middelen zijn niet geoormerkt.
In 2014 wordt hiertoe de integratie-uitkering huishoudelijke hulp incidenteel met € 45 miljoen verhoogd en via
de Wmo-verdeelsleutel verdeeld.
Extramuraliseren lage ZZP’s voor gemeenten 2014
Op basis van consultatie van diverse veldpartijen waaronder de VNG heeft het kabinet besloten tot invoering
van de maatregel voor de zorgzwaartepakketten VV1 en VV2 (sector verpleging en verzorging), GGZ1 en
GGZ2 (geestelijke gezondheidszorg) en VG1 en VG2 (verstandelijke gehandicaptenzorg). Per 2014 komen
daar de groepen VV3 en LG 1+3 (lichamelijk gehandicapten) en ZG 1 (zintuiglijk gehandicapten; auditief en
visueel) bij. Het merendeel van de populatie waarop deze maatregel betrekking heeft zijn ouderen met lichte
beperkingen. Deze mensen zullen mogelijk langer een beroep doen op de Wmo. Voor 2013 is ter compen-
satie van deze extra kosten incidenteel € 15 miljoen toegevoegd aan de integratie-uitkering voor huishoude-
lijke hulp. Voor 2014 wordt nu incidenteel € 53,7 miljoen toegevoegd aan de integratie-uitkering Wmo en
verdeeld via de Wmo-verdeelsleutel.
Uitname in verband met centrale financiering CAK
In verband met de centrale financiering van het CAK voor de uitvoering van Wmo-taken is vanaf 2012 het
gemeentefonds met € 14,5 miljoen verlaagd. Dit bedrag blijkt structureel te laag en wordt vanaf 2014 ver-
hoogd tot een bedrag van € 16,4 miljoen structureel. Dit betekent dat een uitname van € 1,9 miljoen wordt
toegepast op de post uitvoeringskosten Wmo van de integratie-uitkering Wmo.
Voor de gemeente Lingewaard betekenen bovenstaande wijzigingen vanaf 2014 een hogere uitkering
van € 68.000.
Transitiekosten nieuwe WMO
Het kabinet stelt in aanvulling op de middelen die in het kader van de decentralisatie begeleiding reeds be-
schikbaar zijn gesteld voor gemeenten (€ 47,6 miljoen in 2012; € 32 miljoen in 2013), in 2014 een bedrag
van € 37 miljoen beschikbaar via de algemene uitkering. Deze middelen zijn bedoeld om gemeenten te
compenseren voor de (transitie)kosten die samenhangen met de inwerkingtreding van de nieuwe WMO per
2015.
Programmabegroting 2014
178
Voor de gemeente Lingewaard betekent dit in 2014 een aanvullende uitkering van € 98.000.
Deze middelen reserveren we in 2014 voor komende transitiekosten.
Uitvoeringskosten Inburgering
Via de algemene uitkering 2013 was een bedrag beschikbaar van € 24,6 miljoen in verband met de uitvoe-
ringskosten inburgering. In 2014 is hier geen uitkering meer voor voorzien, in verband met een wijziging van
de Wet Inburgering. Door die wijziging zijn nieuwkomers zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Vandaar
dat het bedrag van € 24,6 miljoen wordt uitgenomen.
Voor de gemeente Lingewaard betekent dit een korting van € 20.000 structureel.
Lagere apparaatskosten
In het regeerakkoord is opgenomen dat de omvang van de gemeenten wordt opgeschaald. De verwachting
van het kabinet is dat de gemeenten dan in staat zijn de nieuwe taken in het sociaal domein in zelfstandig-
heid te kunnen uitvoeren. Bij grotere gemeenten passen lagere apparaatskosten. De korting op het gemeen-
tefonds is jaarlijks € 60 miljoen oplopend vanaf 2015. De korting wordt vertaald via de uitkeringsfactor en is
dus ook van toepassing op de gemeenten die de gewenste schaalgrootte al hebben.
Voor de gemeente Lingewaard betekent dit in 2015 een korting van € 118.000 oplopend naar € 360.000
in 2017.
Maatschappelijke stage
In het regeerakkoord is opgenomen dat de wettelijk verplichte maatschappelijke stage voor het voortgezet
onderwijs per 2015 wordt afgeschaft. Hiertoe wordt per 2015 de algemene uitkering van het gemeentefonds
met € 20 miljoen structureel gekort.
Voor de gemeente Lingewaard is dit een structurele korting van € 65.000 per jaar vanaf 2015.
Het volledige budget ad € 43.600 kan derhalve vervallen.
Scootmobielen
In hoofdstuk 1 van de decembercirculaire zijn gemeenten al geïnformeerd over een uitname uit het gemeen-
tefonds met betrekking tot scootmobielen. Hiervoor geldt voortaan een plicht tot hergebruik.
Voor de gemeente Lingewaard is dit met ingang van 2015 een korting van € 38.000, oplopend naar
€ 140.000 in 2017.
Het bijbehorende budget wordt met het zelfde bedrag verlaagd.
Korting onderwijshuisvesting
In het regeerakkoord is afgesproken dat € 256 miljoen uit het gemeentefonds wordt overgeheveld naar de
begroting van het ministerie van OCW ten behoeve van de scholen in het primair onderwijs en het voortge-
zet onderwijs. Dit gebeurt per 1 januari 2015. Gezien de voorgenomen herijking van het gemeentefonds per
1 januari 2015 zijn de exacte gevolgen voor het cluster educatie momenteel nog niet duidelijk. De komende
tijd zal worden bezien wat de precieze omvang en verdeling van het cluster moeten worden. De verwachting
is dat uiterlijk in de meicirculaire 2014 hierover duidelijkheid kan worden geboden. In afwachting van nadere
besluitvorming hanteert het ministerie van Binnenlandse Zaken voorlopig een verdeling naar rato van de
maatstaven van het subcluster onderwijshuisvesting.
Voor de gemeente Lingewaard betekent dit in 2015 een korting van € 645.000 oplopend naar € 690.000
in 2017.
Wat dit qua lasten betekent voor de gemeente bevindt zich nog in een onderzoeksfase.
In stand blijven BCF
In het bestuurlijk overleg van 18 januari 2013 is afgesproken dat het BTW-compensatiefonds niet wordt af-
geschaft, zoals dat nog was opgenomen in het regeerakkoord van het kabinet Rutte-II. Echter, de opgeno-
men bezuinigingen in het regeerakkoord blijven wel in stand. Het gemeentelijk aandeel bedraagt in 2014:
Programmabegroting 2014
179
€ 174 miljoen ofwel 15 punten uitkeringsfactor, en daarbovenop in 2015: € 310 miljoen ofwel 26 punten uit-
keringsfactor. 1 punt is voor de gemeente Lingewaard ongeveer € 24.000.
Voor de gemeente Lingewaard betekent dit in 2014 een korting van € 360.000 en vanaf 2015 een korting
van € 984.000 structureel.
In de Kadernota 2014 is reeds rekening gehouden met een korting van € 350.000 in 2014 en € 950.000
vanaf 2015.
Dualiseringskorting t.b.v. vermindering raadsleden
Het verminderen van het aantal politieke ambtsdragers leidt tot een besparing op de loonkosten en de kos-
ten van directe ondersteuning. Vanaf 2015 zou als gevolg hiervan structureel € 110 miljoen worden uitge-
nomen. In het regeerakkoord 2012 is bepaald dat de vermindering van de aantallen wordt verlaagd tot het
niveau van voor de dualisering, waardoor de uitname “slechts” € 18 miljoen wordt.
Voor de gemeente Lingewaard betekent dit in 2015 een voordeel van € 240.000 oplopend tot € 250.000
in 2017.
Deze bedragen zullen worden verrekend met de oorspronkelijke reservering, hier wordt de reservering
dus met hetzelfde bedrag verlaagd.
Decentralisatie Jeugdzorg
Gemeenten moeten zich goed kunnen voorbereiden op de nieuwe jeugdtaak. Daarom wordt in deze meicir-
culaire een toelichting gegeven op het macrobudget en de bijbehorende verdeling over de individuele ge-
meenten. De verdeling geeft een zo getrouw mogelijk beeld. Nu, anderhalf jaar voor de inwerkingtreding van
de nieuwe Jeugdwet, staat nog niet alles vast.
In de meicirculaire 2014 wordt het definitieve bedrag per gemeente voor 2015 bekend op basis van de dan
meest recente gegevens en de nog te nemen besluiten. Tevens wordt u nader geïnformeerd over de budget-
ten per gemeente op basis van de objectieve verdeling, welke geleidelijk van kracht zal zijn vanaf 2016.
Vaststelling macrobudget Jeugd
In de bestuursafspraken 2011-2015 is vastgelegd welke rekenregel gehanteerd wordt bij het vaststellen van
het macrobudget. Bij de toepassing van de rekenregel is geconstateerd dat er nog enige onzekerheden in
het totaalbedrag zitten. In de eerste plaats door aannames in de berekening van het bedrag voor 2012
(AWBZ en Zorgverzekeringswet) en 2014 (Begroting). In de tweede plaats doordat nadere besluitvorming
noodzakelijk is om van het berekende bedrag voor 2012 (AWBZ en ZVW) naar het bedrag voor 2015 te ko-
men. Pas na besluitvorming over de wijze waarop maatregelen uit de Regeerakkoorden (Rutte-I, Lenteak-
koord en Rutte-II) worden uitgewerkt en welk effect dit heeft op de uitgaven in het jeugddomein kan het defi-
nitieve beeld worden gegeven.
De Algemene Rekenkamer toetst op dit moment of de rekenregel correct is toegepast en welke afwijkingen
er zijn, bijvoorbeeld als gevolg van maatregelen die na de bestuursafspraken zijn genomen. Het rapport over
deze toets dat op 18 juni 2013 is verschenen, vermeld het volgende:
1. Er zijn nog steeds een aantal onzekerheden in het precieze macrobedrag dat gemeenten zullen krijgen
voor de overgang van Jeugdzorg naar gemeenten in 2015.
2. Het ministerie van VWS baseert zich op voorlopige cijfers waardoor de daadwerkelijk gerealiseerde
uitgaven andere cijfers kunnen laten zien.
3. De onzekerheid wordt vergroot omdat het nog niet duidelijk is om hoeveel jongeren het gaat. Het minis-
terie verwacht in het voorjaar van 2014 met betere gegevens te komen.
Verdeling over gemeenten
De verdeling van het beschikbare budget voor 2015 zal plaatsvinden op basis van historische gegevens over
het gebruik van jeugdzorg op gemeentelijk niveau (bron: SCP en Cebeon). Vanaf 2016 wordt een objectief
verdeelmodel geleidelijk ingevoerd.
Programmabegroting 2014
180
De gegevens over aantallen cliënten per zorgvorm, zoals gebruikt voor de verdeling van het budget voor
2015, worden vanaf juni 2013 ontsloten via de jeugdmonitor/lokale jeugdspiegel van het CBS (jeugdmoni-
tor.cbs.nl).
Voor de gemeente Lingewaard komt dit nu uit op een bedrag van € 4.963.000.
Vanwege de onzekerheid is met dit bedrag nog niet gerekend in de circulaire.
Invoering- en uitvoeringskosten
In de septembercirculaire 2013 zal nadere informatie worden opgenomen over de vrijvallende uitvoerings-
kosten van rijkswege die worden toegevoegd aan het budget. Bij deze toelichting zal ook waar mogelijk wor-
den aangegeven welk deel van het over te hevelen macrobudget met de uitvoering van taken te maken
heeft.
Voor de gemeente Lingewaard betekent dit in 2013 een bedrag van € 66.000 en voor 2014 € 21.000.
Deze twee bedragen willen we reserveren voor uitgaven op het terrein van jeugdzorg.
Het saldo van de meerjarenbegroting 2014-2017 inclusief meicirculaire 2013 is als volgt:
Omschrijving 2014 2015 2016 2017
Saldo begroting 2014 (Kadernota 2014)
inclusief amendementen
802.700 1.000.400 -701.600 -856.800
Gevolgen meicirculaire 2013 -800.000 205.000 1.010.000 1.682.000
Saldo meerjarenbegroting 2014-2017
inclusief meicirculaire 2013
2.700
1.205.400
308.400
825.200
( + = Nadeel / - = Voordeel)
Van Kadernota 2014 naar Begroting 2014
Tussen het moment van afronding van de Kadernota 2014 (medio april 2013) en de Begroting 2014 (medio
augustus 2014) is het financieel kader verder geactualiseerd. In het overzicht meerjarenbegroting 2014-2017
zoals dat hierna in hoofdstuk 6 is opgenomen (§ 6.3.3. Verloop Meerjarenbegroting ten opzichte van Kader-
nota 2014)
Omschrijving 2014 2015 2016 2017
Saldo begroting 2014 (Kadernota 2014) inclu-
sief amendementen
802.700 1.000.400 -701.600 -856.800
Gevolgen meicirculaire 2013 -800.000 205.000 1.010.000 1.682.000
Correctie gevolgen meicirculaire 2013 -791.000
Actualisatie financieel kader -20.700 -35.100 -45.200 -12.800
Saldo meerjarenbegroting 2014-2017 -18.000 1.170.300 263.200 21.400
( + = Nadeel / - = Voordeel)
Programmabegroting 2014
181
Stelposten in de Begroting 2014
In de Kadernota 2014 hebben wij u een overzicht gepresenteerd van alle opgenomen stelposten. Een actua-
lisatie van dit overzicht, mede naar aanleiding van de behandeling en vaststelling van de Kadernota, is on-
derstaand opgenomen.
Stelposten 2014 2015 2016 2017
Stelpost minder algemene uitkering als gevolg
van sociaal akkoord/bestuursakkoord 2013
500.000 500.000 500.000 500.000
Lagere algemene uitkering vanwege niet af-
schaffen BTW compensatiefonds
350.000 950.000 950.000 950.000
Vrijval stelpost i.v.m. verwerking meicirculaire -350.000 -950.000 -950.000 -950.000
Stelpost maatregelen sociaal domein 736.000 736.000 736.000 736.000
Vrijval stelpost i.v.m. amendement Kadernota -336.000 -336.000 -336.000 -336.000
Totaal stelposten 900.000 900.000 900.000 900.000
( + = Nadeel / - = Voordeel)
Stelpost minder algemene uitkering vanaf 2014
In deze begroting houden wij rekening met een lagere algemene uitkering vanaf 2014 van € 500.000. Of
deze reservering van voldoende omvang is kan worden bepaald op basis van de septembercirculaire 2013
die op of kort na Prinsjesdag beschikbaar zal komen. De (financiële) vertaling van de septembercirculaire is
nog niet in deze begroting verwerkt. Wij zullen u daarover apart informeren.
Stelpost lagere algemene uitkering vanwege niet afschaffen BTW compensatiefonds
In de Kadernota hebben wij geanticipeerd op een lagere algemene uitkering vanwege het niet afschaffen
van het BTW compensatiefonds (BCF). Het Rijk had deze bezuiniging al ingeboekt op de Rijksbegroting en
heeft in plaats van het afschaffen van het BCF nu een generieke korting op het gemeentefonds doorge-
voerd. Wij hadden rekening gehouden met een lagere algemene uitkering in 2014 van € 350.000 en in 2015
en volgende jaren van € 950.000. Zoals hiervoor al bij de uiteenzetting van de meicirculaire aangegeven, is
de werkelijke korting uitgekomen op € 360.000 in 2014 en € 984.000 in 2015 en volgende jaren. Door de
verwerking van de meicirculaire in deze begroting kan de stelpost BCF vervallen.
Stelpost maatregelen sociaal domein
Bij het opstellen van de Begroting 2012 is onder andere een groot aantal structurele bezuinigingen in het
sociaal domein doorgevoerd die opliepen in 2012 en 2013 van € 1,4 miljoen tot € 2,1 miljoen in 2014 en
volgende jaren. Vanaf 2014 is vanuit het voorzichtigheidsprincipe vervolgens een stelpost opgenomen om-
dat op dat moment de onzekerheden over de realisatie van de bezuiniging vanaf 2014 nog groot waren.
Inmiddels is meer zicht op deze bezuinigingen (deze worden grotendeels gerealiseerd), waardoor het ver-
antwoord is de stelpost maatregelen sociaal domein te verlagen naar € 400.000.
Een en ander heeft onderdeel uitgemaakt van het raadsbreed gedragen amendement bij de Kadernota
2014.
Nieuwe voorstellen in begroting 2014
Ten opzichte van de Kadernota 2014 zijn in de Begroting 2014 geen nieuwe voorstellen opgenomen.
Programmabegroting 2014
182
Dekkingsvoorstel
De jaarschijf 2014 van de meerjarenbegroting 2014-2017 laat een bescheiden positief saldo zien van
€ 18.000. De jaarschijf 2017 laat een eveneens bescheiden negatief saldo zien van € 21.500. Dit maakt het
op dit moment niet strikt noodzakelijk om tot aanvullende bezuinigingsmaatregelen te komen. De verwachte
tekorten voor 2015 en 2016 kunnen namelijk op begrotingsbasis ten laste van de algemene reserve worden
gebracht. Het saldo van de meerjarenbegroting 2014-2017 inclusief dekkingsvoorstel ziet er dan als volgt uit:
Omschrijving 2014 2015 2016 2017
Saldo meerjarenbegroting 2014-2017 -18.000 1.170.300 263.200 21.400
Onttrekking algemene reserve 0 -1.170.300 -263.200 -21.400
Saldo meerjarenbegroting na dekkingsplan -18.000 0 0 0
( + = Nadeel / - = Voordeel)
Dat er op dit moment geen aanvullende bezuinigingsmaatregelen genomen hoeven te worden, wil nog niet
zeggen dat dit in de nabije toekomst niet alsnog noodzakelijk wordt. Dit is mede afhankelijk van de uitkom-
sten van de septembercirculaire 2013. Mocht de in de Begroting 2014 opgenomen stelpost niet van vol-
doende omvang blijken te zijn dan willen wij 2014 gebruiken om mogelijke bezuinigingen te inventariseren
en deze te verwerken in de Begroting 2015.
Verder constateren wij dat er voor het in 2014 nieuw te vormen college geen financiële ruimte beschikbaar
is. Óf die ruimte nodig is zal mede afhangen van het raads/collegeprogramma. Daarop kunnen en willen wij
niet vooruitlopen.
Programmabegroting 2014
183
6.2 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Het betreft met name de OZB
en de uitkeringen uit het gemeentefonds. Deze middelen kennen in tegenstelling tot heffingen zoals het riool-
recht of de afvalstoffenheffing geen vooraf bepaald bestedingsdoel.
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
In de tabel wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen. Onder de tabel worden de
onderdelen kort toegelicht.
( bedragen x € 1.000)
Algemene dekkingsmiddelen 2013* 2014
Lokale heffingen (OZB) (groei + index) 10.121 10.315
Gemeentefonds (Algemene uitkering) 35.673 37.207
Dividenden 116 121
Bespaarde rente reserves/ voorzieningen 2.610 2.250
Overige algemene dekkingsmiddelen 305 308
Totaal algemene dekkingsmiddelen 48.825 50.201
* Begroting 2013 na wijzigingen (exclusief eventuele mutaties uit de najaarsnota 2013 die bij het opstellen van de programmabegro-
ting 2014 nog niet door de raad zijn vastgesteld).
Lokale heffingen (OZB)
In paragraaf 5.1 “Lokale heffingen” is een specificatie van de lokale heffingen opgenomen en zijn de ontwik-
kelingen toegelicht. Verwezen wordt dan ook naar genoemde paragraaf.
Gemeentefonds (algemene uitkering)
De in de tabel opgenomen bedragen zijn gebaseerd op de meicirculaire 2013. De effecten van de septem-
bercirculaire zijn niet in deze begroting opgenomen.
De toename in 2014 ten opzichte van 2013 wordt met name veroorzaakt door het hoge accres in 2014.
Volgens de meicirculaire zal het rijk in 2014 een aantal grote infrastructurele projecten uitvoeren, waarvan de
gemeenten dan via het systeem “samen de trap op - samen de trap af”, zouden profiteren. Met Prinsjesdag
zijn nieuwe bezuinigingen aangekondigd om aan de eisen van Brussel te kunnen voldoen. De gevolgen van
Prinsjesdag zullen via de septembercirculaire aan de gemeenten bekend worden gemaakt. Hierbij is de al-
gemene verwachting dat het accres van 2014 naar beneden zal worden bijgesteld. Hierop is door ons gean-
ticipeerd door een stelpost van € 500.000 op te nemen in de begroting.
Dividenden
De gemeente Lingewaard ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen uit hoofde van haar aandelenbezit BNG en
Vitens.
Programmabegroting 2014
184
Bespaarde rente reserves/voorzieningen
De saldi van de reserves en voorzieningen worden benut voor de (tijdelijke) financiering van investeringen
en grondexploitaties.
De renteopbrengsten worden beschouwd als vrij besteedbare middelen. Bij de vaststelling van de Kadernota
2010 is besloten een gedeelte van de bespaarde rente reserves/voorzieningen met ingang van 2010 als
algemeen dekkingsmiddel in te zetten voor de (exploitatie)begroting in plaats van deze af te storten naar de
algemene reserve.
Overige algemene dekkingsmiddelen
Dit betreft de opbrengsten van de hondenbelasting en de toeristenbelasting.
Onvoorzien
Lingewaard had als beleid om voor onvoorziene uitgaven jaarlijks € 100.000 op te nemen in de begroting. Bij
de Kadernota 2010 is dit bedrag, als onderdeel van de te realiseren bezuinigingen, verlaagd tot nihil.
Programmabegroting 2014
185
6.3 Meerjarenbegroting 2014 - 2017
6.3.1 Totalen Meerjarenbegroting 2014 – 2017
6.3.2 Verloop Meerjarenbegroting 2014 – 2017
6.3.3 Verloop Meerjarenbegroting ten opzichte van Kadernota 2014
Programmabegroting 2014
186
Nr. Doel Begroting Begroting Begroting Begroting
( + = Nadeel / - = Voordeel) 2014 2015 2016 2017
1.1.1 Jeugdgezondheidszorg 751.625 751.625 751.625 751.625
1.1.2 Opvoedingsondersteuning 363.361 362.184 362.184 362.184
1.2.1 Stimuleren en toezien op behalen startkwalific. jongeren 1.625.481 1.681.081 1.681.081 1.681.081
1.2.2 Bieden van leerlingenvervoer 926.589 926.589 926.589 926.589
1.2.3 Bieden van natuureducatie 29.360 29.360 29.360 29.360
1.2.4 Ondersteuning bieden bij 2e kans op educatie 6.550 6.550 6.550 6.550
1.2.5 Faciliteren gerichte scholing en opleiding werkzoekenden
Totaal Programma 1 3.702.966 3.757.389 3.757.389 3.757.389
2.1.1 Stimuleren samen sporten en bewegen 1.473.131 1.168.460 1.168.460 1.168.460
2.1.2 Stimulering kennismaking/deelname kunst en cultuur 1.001.432 996.282 979.032 979.032
2.1.3 Ondersteunen diverse voorzieningen 1.105.898 1.246.332 1.246.332 1.246.332
2.2.1 Bevorderen dat iedereen gezond kan leven 697.750 697.750 697.750 697.750
2.2.2 Versterken informeel netwerk 1.324.574 1.282.236 1.282.236 1.282.236
2.2.3 Signaleren problemen kwetsbare inwoners/bieden van zorg 7.512.896 7.474.270 7.446.285 7.373.333
2.3.1 Activeren bij zoeken naar werk (re-integratie)
2.3.2 Stimuleren werkgeleg./arbeidsplaatsen voor werkzoekenden 1.426.708 1.032.401 995.966 823.680
Totaal Programma 2 14.542.389 13.897.731 13.816.061 13.570.823
3.1.1 Aanleggen wegen en fietspaden 198.074 118.074 118.074 118.074
3.1.2 Verbeteren ontsluitingen
3.1.3 Verbeteren doorstroming
3.1.4 Verbeteren parkeermogelijkheden 47.435 47.435 47.435 47.435
3.2.1 Verminderen veiligheidsrisico's op wegen en fietspaden 31.400 1.400 1.400 1.400
3.2.2 Verminderen verkeersdruk in de kernen
3.2.3 Stimuleren fietsen en OV-gebruik
Totaal Programma 3 276.909 166.909 166.909 166.909
4.1.1 Stim. kleinschalige toer/recreatieve activ. op het platteland 218.405 218.405 218.405 218.405
4.1.2 Vergroten bekendheid over toeristisch product 213.950 213.950 213.950 213.950
4.2.1 Stimuleren uitbouw glastuinbouw en agribusiness -24.000 -24.000 -24.000 -24.000
4.2.2 Uitbreiden en verbeteren vestigingsmogelijkheden 54.450 54.450 54.450 54.450
4.2.3 Stimuleren maatschappelijk verantwoord ondernemen 252.430 252.430 252.430 252.430
Totaal Programma 4 715.235 715.235 715.235 715.235
5.2.1 Stimuleren behoud monumenten 166.800 166.300 165.700 165.200
5.2.2 Stimuleren betrokkenheid burgers bij behoud cult. erfgoed 152.620 152.620 152.620 152.620
5.3.1 Versterken detailhandelstructuur 201.083 201.083 201.083 201.083
5.3.2 Faciliteren basiswinkelvoorzieningen
5.3.3 Aantrekkelijker maken centrumgebieden 23.460 23.460 23.460 23.460
Totaal Programma 5 543.963 543.463 542.863 542.363
6.1.1 Versterken biodiversiteit
6.1.2 Versterken landschappelijke hoofdstructuur 489.490 484.490 484.490 484.490
6.1.3 Herstructureren gebiedsdelen 814.482 814.482 814.482 814.482
6.1.4 Verweving realiseren ts landbouw, landschap en natuur
6.1.5 Stimuleren particulier en agrarisch natuurbeheer
6.2.1 Vergroten toegankelijkheid
6.2.2 Verbeteren recreatief netwerk
6.2.3 Vergroten leefbaarh. en herkenbaarheid van het landschap
6.2.4 Ontwikk. Fort Pannerden de parel van het Ling.landschap
6.2.5 Recreatief versterken groene ruimte in Park Lingezegen
6.2.6 Tegengaan verrommeling in het buitengebied
Totaal Programma 6 1.303.972 1.298.972 1.298.972 1.298.972
6.3.1 Totalen Meerjarenbegroting 2014 - 2017
Programmabegroting 2014
187
Nr. Doel Begroting Begroting Begroting Begroting
2014 2015 2016 2017
7.1.1 Aanleg groen en speelruimtes 25.744 25.744 25.744 25.744
7.2.1 Aanwijzen woningbouw-locaties 196.141 196.141 196.141 196.141
7.2.2 Bevorderen en herstructureren woningbouw 24.184 24.184 24.184 24.184
7.2.3 Meewerken aan passende particuliere initiatieven 1.909.269 1.872.069 1.836.269 1.818.369
7.2.4 Afspraken maken met woningcorporaties 48.651 52.951 52.951 52.951
7.3.1 Stimuleren duurzaam bouwen 443.500 426.500 410.100 403.300
7.3.2 Stimuleren levensloopbestendig bouwen
Totaal Programma 7 2.647.489 2.597.589 2.545.389 2.520.689
8.1.1 Stimuleren duurzaam huishoudelijk gedrag 291.480 286.480 147.280 147.280
8.1.2 De gemeente geeft het goede voorbeeld
8.2.1 Bevorderen duurzame energieproductie
Totaal Programma 8 291.480 286.480 147.280 147.280
9.1.1 Onderh./beheren infrastructuur volgens kwaliteitscriteria 6.478.813 5.971.100 6.036.037 5.996.488
9.1.2 Onderhouden en beheren groen 2.331.979 2.312.679 2.312.679 2.312.679
9.1.3 Onderhouden en beheren gebouwen 5.401.940 4.332.945 4.332.945 4.332.945
9.2.1 Zorgen voor goede waterkwaliteit en voldoende waterberging 3.793.702 4.210.052 4.354.583 4.431.724
9.2.2 Bestrijden gladheid 312.892 317.892 323.792 323.792
9.2.3 Verwerken huishoudelijk afval 2.312.187 2.299.087 2.299.087 2.299.087
9.3.1 Behandelen meldingen
9.3.2 Adoptie (geheel of gedeeltelijk) door burgers -17.550 -14.750 -14.750 -14.750
Totaal Programma 9 20.613.963 19.429.005 19.644.373 19.681.965
10.1.1 Waarborgen Brandweer-, ambulancezorg en ramp.bestrijding 2.013.498 2.081.381 2.139.164 2.188.103
10.1.2 Bevorderen veilige woon- en leefomgeving 1.413.736 1.407.636 1.401.536 1.395.536
10.1.3 Beperken overlast 1.164.685 1.382.285 1.149.285 1.267.285
10.2.1 Interactie met burgers/andere partners over beleidsvorming 496.590 496.590 496.590 496.590
10.2.2 Samen met wijkplatforms leefbaarheid in de wijk vergroten
10.3.1 Waarborgen kwaliteit dienstverlening 496.640 506.640 471.640 506.640
10.3.2 Burgers tijdig, juist en volledig informeren over specifieke
acties van de gemeente
10.4.1 Integer handelen door bestuur en organisatie
10.4.2 Publieke verantwoording 6.135.167 6.045.867 5.909.967 5.807.267
10.4.3 Organiseren verkiezingen 102.094 37.594 7.094 37.594
10.4.4 Bestuurlijke samenwerking 284.820 284.820 284.820 284.820
Totaal Programma 10 12.107.230 12.242.813 11.860.096 11.983.835
11.1.1 Sluitende meerjarenbegroting -36.455.859 -34.587.459 -34.918.859 -35.106.459
11.1.2 Reserves en voorzieningen op een aanvaardbaar peil
11.1.3 Beheersbare schuldratio -2.360.458 -2.360.458 -2.360.458 -2.360.458
11.2.1 Kostendekkendh. heffingen, rechten en leges -6.671.900 -6.931.872 -7.208.736 -7.503.489
11.2.2 Acceptabele OZB -9.904.700 -9.965.900 -10.027.200 -10.089.200
11.3.1 Inventariseren en kwantificeren risico’s
11.3.2 Treffen beheersmaatregelen
11.3.3 Voldoende weerstandsvermogen
Totaal Programma 11 -55.392.917 -53.845.689 -54.515.253 -55.059.606
Totaal Saldo van baten en lasten 1.352.679 1.089.897 -20.686 -674.146
Mutatie reserves programma 1 t/m 11 -1.370.691 80.334 283.878 695.589
Resultaat -18.012 1.170.231 263.192 21.443
Programmabegroting 2014
188
Doel Omschrijving
Nr.
802.700 N 802.700 N 802.700 N 802.700 N
1 Ontwikkeling en opleiding
2.1.2 Ontwikkeling en realisatie kunstroute 15.000 N V
2.1.3 subsidie alg beleid soc.cult.werk Amendement 1 Huissen 700 30.000- V 30.000- V 30.000- V
2.2.2 Meicirc.2013; Maatschappelijke Stage 43.600- V 43.600- V 43.600- V
2.2.2 Meicirc.2013; WMO-gevolgen totaal 68.000 N 68.000 N 68.000 N 68.000 N
2.2.4 BBZ bijstelling 19.800- V 19.800- V 19.800- V 19.800- V
2.3.2 Aanpassing begroting Presikhaaf 291.300 N 73.000- V 79.400- V 251.700- V
Overig 6.500 N 6.500 N 7.500 N 7.500 N
3 Bereikbaarheid en mobiliteit
3.2.1 Veiligheid schoolomgevingen 30.000- V 30.000- V 30.000- V
3.2.2 Onderzoek dorpensingel Oost (Bemmel - Nijmegen) 50.000- V 50.000- V 50.000- V
3.2.2 Flankerende maatregelen A15 30.000- V 30.000- V 30.000- V
4 Bedrijvigheid
4.2.1 Meeropbrengst erfpacht Pannenhuis II 24.000- V 24.000- V 24.000- V 24.000- V
4.2.1 Minder uren ten laste van grexen bedrijventerreinen 21.600 N 21.600 N 21.600 N 21.600 N
5 Centrum, stad en dorp
5.3.3 Bijstelling marktgelden obv trend 3.500 N 3.500 N 3.500 N 3.500 N
6 Landschap
6.1.2 Bijstelling beheerkosten Park Lingezegen 5.000- V 10.000- V 10.000- V 10.000- V
7 Wonen
7.2.1 Minder uren ten laste van bouwgrondexploitaties 41.800 N 41.800 N 41.800 N 41.800 N
7.2.3 Meicirc.2013; Scootmobielen 38.600- V 67.600- V 140.600- V
7.2.4 bijstelling huur woonwagens 8.000- V 8.000- V 8.000- V 8.000- V
8 Klimaat en duurzaamheid
8.1.1 Milieubeleid 75.000- V 75.000- V
9 Beheer en onderhoud
9.1.1 Wegenlegger cat.2 KN 2014 50.000- V 50.000- V 50.000- V
9.1.1 Voorziening groot onderhoud civielt. Kunstw. cat 3+ KN 2014 35.000- V 35.000- V 35.000- V
9.1.2 Overheveling budget 2fte techn.wijkbeheer naar openbaar groen 83.600 N 83.600 N 83.600 N 83.600 N
9.1.3 Intrekken huur peuterspeelzaal 't Hölleke 13.400 N 13.400 N 13.400 N 13.400 N
9.1.3 Verlaging huur Twinkel / Toy toy 29.400 N 29.400 N 29.400 N 29.400 N
9.2.1 Minder uren ten laste van rioolheffing 56.800 N 56.800 N 56.800 N 56.800 N
9.2.2 gladheidsbestrijding 19.800 N 19.800 N 19.800 N 19.800 N
9.2.3 Meer uren etc. ten laste van afvalstoffenheffing 47.300- V 47.300- V 47.300- V 47.300- V
Overig 13.100 N 7.500- V 7.500- V 7.500- V
10 Burger en bestuur
10.1.1 Regionalisering Brandweer 268.200 N 268.200 N 268.200 N 268.200 N
10.1.2 Explosievendetectie/-opruiming (incl bijstelling Meicirc. 2013) 151.000- V 66.600 N 170.100- V 55.800- V
10.3.1 Uitbesteding taakstelling huisvesting vluchtelingen 15.000 N 15.000 N 15.000 N 15.000 N
10.3.1 Ontwikkelkosten Het Nieuwe Werken 20.000- V 20.000- V 20.000- V
Saldo vh jaar 2014 (Kadernota 2014 incl. amendementen exc. mei circ)
6.3.2 Verloop Meerjarenbegroting 2014- 2017
Begroting Begroting Begroting Begroting
2014 2015 2016 2017
Programmabegroting 2014
189
Doel Omschrijving
Nr.
10.3.1 Digitale luchtfoto's 35.000 N 35.000 N
10.4.2 indexering en bijstelling salarissen/pensioenen bestuur 1.900- V 91.200- V 227.100- V 329.800- V
10.4.2 Bijstelling presentiegelden commissie bezwaarschriften 14.100 N 14.100 N 14.100 N 14.100 N
10.4.3 Verkiezingen 34.000 N 30.500- V 61.000- V 30.500- V
Overig 2.000 N 2.000 N 2.000 N 2.000 N
11 Financiën
11.1.1 Meicirc. 2013: Ontwikkeling Algemene Uitkering 491.000- V 1.432.000 N 1.036.000 N 867.000 N
11.1.1 Meicirc. 2013: niet afschaffen BTW-compensatiefonds 350.000- V 350.000- V 350.000- V 350.000- V
11.1.1 Meicirc 2013: te realiseren vermindering raadsleden (bijstelling) 62.600- V 55.100- V 49.300- V
11.1.1 Meicirc.2013; Transitiekosten nieuwe WMO 98.000 N
11.1.1 Meicirc.2013; Invoering Decentralisatie Jeugdzorg 21.000 N
11.1.1 Meicirc.2013; DU Centra Jeugd en Gezin (was 45.000) 2.000- V 2.000- V 2.000- V 2.000- V
11.1.1 Kapitaallasten vrijval 390.000- V 870.000- V 1.650.000- V
11.1.1 Kapitaallasten vervangingsinvesteringen 24.600 N 65.500 N 170.700 N 267.100 N
11.1.1 Kapitaallasten vervanging automatiseringsplannen 3.900- V 58.100 N 209.100 N 590.100 N
11.1.1 Bijstelling kapitaallasten ivm verlaging renteomslag e.d. 483.400- V 520.900- V 520.900- V 520.900- V
11.1.1 Prijsstijging en areaalvergroting 26.600 N 226.600 N 426.600 N 626.600 N
11.1.1 Stelpost formatie kadernota 83.300- V 83.300- V 83.300- V
11.1.2 Bijstelling compensabele BTW afvalstoffen 31.500- V 31.500- V 31.500- V 31.500- V
11.1.2 Bijstelling compens. BTW riolering conform vaststelling GRP 271.400- V 338.400- V 367.200- V 380.200- V
11.2.2 Hogere opbrengst OZB door indexering en groei 137.000- V 198.000- V 259.000- V 321.000- V
11.2.2 Overig 10.100 N 10.100 N 10.100 N 10.100 N
Kostenplaatsen en hulpkostenplaatsen
Bijstelling onderhoudskosten materieel obv huidig areaal 13.500 N 13.500 N 13.500 N 13.500 N
Nationaal uitvoeringsprogramma (mei/septembercirulaire) 70.000- V 70.000- V 70.000- V
Diverse programma's
Belastingen en verzekeringen 250.400 N 250.400 N 250.400 N 250.400 N
Indexering en bijstelling salariskosten / FPU 252.800 N 375.300 N 499.500 N 604.500 N
Indexering en bijstelling formatieafhankelije budgetten 4.100 N 6.400 N 8.600 N 13.500 N
Overig 10.000 N 9.200 N 8.700 N 8.700 N
Subtotaal Mutaties meerjarenbegroting 331.986- V 509.215 N 399.484- V 813.583- V
Uitvoeringsplan 2014-2017
11.1.1 Lasten uitvoeringsplan 4.600 N 212.000 N 212.000 N 212.000 N
11.1.1 Correctie vervangende huisvesting de zilverzwaan cat 3+ KN 200.000- V 200.000- V 200.000- V 200.000- V
10.3.1 dekking grafrechten urnenmuur Gendt 4.500- V 4.500- V 4.500- V
Subtotaal Uitvoeringsplan 2014-2017 195.400- V 7.500 N 7.500 N 7.500 N
Reeds aangenomen dekkingsvoorstellen 2012 en 2013
Dekkingsvoorstellen 2012:
div. Ombuigingen en bezuinigingen 103.100- V 120.400- V 120.400- V
Dekkingsvoorstellen 2013:
11.1.2 Aangepaste begroting Presikhaaf ten laste van Alg. Reserve 291.300- V 73.000 N 79.400 N 251.700 N
11.1.2 Raadsbesluit 13 dec 2012 dekking amend. via Alg. Reserve V 117.000- V 104.500- V 104.500- V
Subtotaal dekkingsvoorstellen 2012 en 2013 291.300- V 147.100- V 145.500- V 26.800 N
Saldo M eerjarenbegroting -18.000 V 1.170.300 N 263.200 N 21.400 N
Begroting Begroting Begroting Begroting
2014 2015 2016 2017
Programmabegroting 2014
190
Doel Omschrijving
nr.
802.700 N 1.000.400 N 701.600- V 856.800- V
1 Ontwikkeling en opleiding
2.2.2 Meicirc.2013; Maatschappelijke Stage 43.600- V 43.600- V 43.600- V
2.2.2 Meicirc.2013; WMO-gevolgen totaal 68.000 N 68.000 N 68.000 N 68.000 N
2.2.4 BBZ bijstelling 19.800- V 19.800- V 19.800- V 19.800- V
Overig 6.500 N 6.500 N 6.500 N 6.500 N
4 Bedrijvigheid
4.2.1 Meeropbrengst erfpacht Pannenhuis II 24.000- V 24.000- V 24.000- V 24.000- V
4.2.1 Minder uren ten laste van grexen bedrijventerreinen 21.600 N 21.600 N 21.600 N 21.600 N
5 Centrum, stad en dorp
5.3.3 Bijstelling marktgelden obv trend 3.500 N 3.500 N 3.500 N 3.500 N
6 Landschap
6.1.2 Bijstelling beheerkosten Park Lingezegen 5.000- V 10.000- V 10.000- V 10.000- V
7 Wonen
7.2.1 Minder uren ten laste van bouwgrondexploitaties 41.800 N 41.800 N 41.800 N 41.800 N
7.2.3 Meicirc.2013; Scootmobielen 38.600- V 67.600- V 140.600- V
7.2.4 bijstelling huur woonwagens 8.000- V 8.000- V 8.000- V 8.000- V
9 Beheer en onderhoud
9.1.2 Overheveling budget 2fte techn.wijkbeheer naar openbaar groen 83.600 N 83.600 N 83.600 N 83.600 N
9.1.3 Intrekken huur peuterspeelzaal 't Hölleke 13.400 N 13.400 N 13.400 N 13.400 N
9.1.3 Verlaging huur Twinkel / Toy toy 29.400 N 29.400 N 29.400 N 29.400 N
9.2.1 Minder uren ten laste van rioolheffing 56.800 N 56.800 N 56.800 N 56.800 N
9.2.2 gladheidsbestrijding 19.800 N 19.800 N 19.800 N 19.800 N
9.2.3 Meer uren etc. ten laste van afvalstoffenheffing 47.300- V 47.300- V 47.300- V 47.300- V
Overig 13.100 N
10 Burger en bestuur
10.1.1 Regionalisering Brandweer 268.200 N 268.200 N 268.200 N 268.200 N
10.1.2 Explosievendetectie/-opruiming (incl bijstelling Meicirc. 2013) 151.000- V 23.600 N 232.100- V 117.800- V
10.3.1 Uitbesteding taakstelling huisvesting vluchtelingen 15.000 N 15.000 N 15.000 N 15.000 N
10.4.2 indexering en bijstelling salarissen/pensioenen bestuur 1.900- V 1.700- V 1.700- V 1.700- V
10.4.2 Bijstelling presentiegelden commissie bezwaarschriften 14.100 N 14.100 N 14.100 N 14.100 N
10.4.3 Verkiezingen 34.000 N
Overig 2.000 N 2.000 N 2.000 N 2.000 N
Saldo vh jaar 2014 (Kadernota 2014 incl. amendementen exc. mei circ)
Begroting Begroting Begroting Begroting
6.3.3 Verloop Meerjarenbegroting ten opzichte van Kadernota 2014
2014 2015 2016 2017
Programmabegroting 2014
191
Doel Omschrijving
nr.
11 Financiën
11.1.1 Meicirc. 2013: Ontwikkeling Algemene Uitkering 491.000- V 892.000 N 1.973.000 N 1.804.000 N
11.1.1 Meicirc. 2013: niet afschaffen BTW-compensatiefonds 350.000- V 950.000- V 950.000- V 950.000- V
11.1.1 Meicirc 2013: te realiseren vermindering raadsleden (bijstelling) 240.400 N 247.900 N 253.700 N
11.1.1 Meicirc.2013; Transitiekosten nieuwe WMO 98.000 N
11.1.1 Meicirc.2013; Invoering Decentralisatie Jeugdzorg 21.000 N
11.1.1 Meicirc.2013; DU Centra Jeugd en Gezin (was 45.000) 2.000- V 2.000- V 2.000- V 2.000- V
11.1.1 Kapitaallasten vrijval 10.000 N 70.000- V 50.000- V
11.1.1 Kapitaallasten vervangingsinvesteringen 24.600 N 23.100- V 27.300 N 37.800 N
11.1.1 Kapitaallasten vervanging automatiseringsplannen 3.900- V 1.900- V 29.100 N 106.100 N
11.1.1 Bijstelling kapitaallasten ivm verlaging renteomslag e.d. 483.400- V 530.800- V 527.300- V 527.300- V
11.1.1 Prijsstijging en areaalvergroting 26.600 N 26.600 N 26.600 N 26.600 N
11.1.2 Bijstelling compensabele BTW afvalstoffen 31.500- V 31.500- V 31.500- V 31.500- V
11.1.2 Bijstelling compens. BTW riolering conform vaststelling GRP 271.400- V 338.400- V 367.200- V 380.200- V
11.2.2 Hogere opbrengst OZB door indexering en groei 137.000- V 137.000- V 137.000- V 137.000- V
Correctie indexering OZB 2017 62.000- V
Overig 10.100 N 10.100 N 10.100 N 10.100 N
Kostenplaatsen en hulpkostenplaatsen
Bijstelling onderhoudskosten materieel obv huidig areaal 13.500 N 13.500 N 13.500 N 13.500 N
Diverse programma's
Belastingen en verzekeringen 250.400 N 250.400 N 250.400 N 250.400 N
Personele kosten bijstelling salariskosten 252.800 N 277.800 N 292.800 N 292.800 N
Indexering en bijstelling formatieafhankelijke budgetten 4.100 N 4.100 N 4.100 N 6.900 N
Overig 10.000 9.200 9.200 9.200
Subtotaal Mutaties meerjarenbegroting 623.286- V 195.715 N 990.616 N 904.017 N
Uitvoeringsplan 2014-2017
11.1.1 Lasten uitvoeringsplan 4.600 N 39.300- V 39.300- V 39.300- V
11.1.1 Correctie vervangende huisvesting de zilverzwaan cat 3+ KN 200.000- V
10.3.1 dekking grafrechten urnenmuur Gendt 4.500- V 4.500- V 4.500- V
Subtotaal Uitvoeringsplan 2014-2017 195.400- V 43.800- V 43.800- V 43.800- V
Reeds aangenomen dekkingsvoorstellen 2012 en 2013
Dekkingsvoorstellen 2012:
div. Ombuigingen en bezuinigingen V 20.000 N 20.000 N 20.000 N
Subtotaal dekkingsvoorstellen 2012 en 2013 - V 20.000 N 20.000 N 20.000 N
Saldo M eerjarenbegroting -18.000 V 1.170.300 N 263.200 N 21.400 N
Begroting Begroting Begroting Begroting
2014 2015 2016 2017
Programmabegroting 2014
192
Programmabegroting 2014
193
6.4 Uitvoeringsplan 2014 - 2017
Programmabegroting 2014
194
Uitvoeringsplan 2014- 2017 Bedrag Dekking Dekking Te dekken Jaar Afsch Lasten Lasten Lasten Lasten
Investeringen en prioriteiten Investering dmv dmv subs Middels van Ter- 2014 2015 2016 2017
2014-2017 reserves ov. budg. afschrijv. realisatie mijn
1 Ontwikkeling en opleiding
1.01 1e inrichting diverse lokalen Loovelden gr 15/16 25.000 25.000 2014 15 2.600 2.600 2.600
1.02 Vervangende huisvesting Zilverzwaan/Ot en Sien 2.000.000 2014 20 180.000 180.000 180.000
2 Deelname aan de samenleving
2.01 Buitensportaccommodaties 150.000 150.000 2013 15 16.000 16.000 16.000 16.000
3 Bereikbaarheid en mobiliteit
3.01 Verkeersveiligheid op de dijken 40.000 40.000 2013 15 4.300 4.300 4.300 4.300
3.02 Schoolzones 30.000 30.000 2013
3.03 Herinrichting Loostraat/van Voorststraat 320.000 320.000 2013/14 25 25.600 25.600 25.600 25.600
3.04 Bushalte Zandsestraat 50.000 45.000 2014 5.000
6 Landschap
6.01 Bijdrage park Lingezegen 210.000 60.000 150.000 2012 e.v. 50
6.01 Grondverkopen park Lingezegen -150.000 -150.000 2012 e.v.
6.01 Ambt. ondersteuning projectbureau Lingezegen 2010 e.v. pm pm pm pm
6.01 Dekking tlv bestaande formatie 2010 e.v. -pm -pm -pm -pm
9 Beheer en onderhoud
9.01 Investeringen riolering 2014 4.621.900 4.621.900 2014 15-60
9.01 Investeringen riolering 2015 3.693.300 3.693.300 2015 15-60
9.01 Investeringen riolering 2016 1.261.500 1.261.500 2016 15-60
Programmabegroting 2014
195
Uitvoeringsplan 2014- 2017 Bedrag Dekking Dekking Te dekken Jaar Afsch Lasten Lasten Lasten Lasten
Investeringen en prioriteiten Investering dmv dmv subs Middels van Ter- 2014 2015 2016 2017
2014-2017 reserves ov. budg. afschrijv. realisatie mijn
9.01 Investeringen riolering 2017 1.427.300 1.427.300 2017 15-60
9.01 Investeringen waterplan 2014 37.000 37.000 2014 15-60
9.01 Investeringen waterplan 2015 955.700 955.700 2015 15-60
9.01 Investeringen waterplan 2016 1.437.300 1.437.300 2016 15-60
9.01 Investeringen waterplan 2017 285.300 285.300 2017 15-60
9.02 Vervanging VRI van Elkweg/Papenstraat Bemmel 100.000 100.000 2014 15 10.700 10.700 10.700
9.03 Urnenmuur begraafplaats Hoeve Huissen 60.000 60.000 2014 20 5.400 5.400 5.400
9.04 Overige inrichting begraafplaats Hoeve 90.000 90.000 2014 20 8.100 8.100 8.100
9.05 Aanschaf 2 zoutstrooiers 40.000 40.000 2014 10 5.600 5.600 5.600
9.06 Aanschaf 4 sneeuwschuiven 32.000 32.000 2014 10 4.500 4.500 4.500
9.07 Uitbreiding urnenmuur op begraafplaats Gendt 50.000 50.000 2013/14 20 4.500 4.500 4.500
9.07 Dekking grafrechten urnenmuur Gendt 2014 -4.500 -4.500 -4.500
10 Burger en bestuur
10.01 Digitaliseren documenten en archieven 308.000 308.000 2014
Totaal 17.074.300 398.000 13.764.300 907.000 50.900 262.800 262.800 262.800
Bij: Dekking grafrechten op product lijkbezorgingsrechten -4.500 -4.500 -4.500
Totaal reservering nieuw e lasten 2014 e.v. 50.900 258.300 258.300 258.300
Af: Reeds in beginsaldo Meerjarenbegroting 46.300 46.300 46.300 46.300
Opgenomen lasten uitvoeringsplan in meerjarenbegroting 2014-2017 4.600 212.000 212.000 212.000
Programmabegroting 2014
196
Kredietvoteringen 2014
Omschrijving Bedrag
Investering
1.01 1e inrichting diverse lokalen Loovelden gr. 15/16 25.000
3.04 Bushalte Zandsestraat 50.000
9.02 Vervanging VRI van Elkweg/Papenstraat BML 100.000
9.03 Urnenmuur 60.000
9.04 Overige inrichting begraafplaats 90.000
9.05 Aanschaf 2 zoutstrooiers 40.000
9.06 Aanschaf 4 sneeuwschuiven 32.000
9.07 Uitbreiding urnenmuur op begraafplaats Gendt / grafrechten 50.000
10.01 Digitaliseren documenten en archieven 308.000
Programmabegroting 2014
197
6.5 Toelichting op uitvoeringsplan 2014 - 2017
1 Ontwikkeling en opleiding
Programma Onderwerp 1.01 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
1 1e inrichting diverse
lokalen Loovelden
groep 11 t/m 16
€ 25.000
€ 2.600 2014
Toelichting
Eerste inrichting diverse lokalen van de Boemerang.
Aanvullende inrichting is nodig totdat de school qua leerlingenaantal de maximum capaciteit heeft bereikt. I.v.m.
mindere bouwactiviteiten groeit de school minder snel dan verwacht. Budget wel handhaven voor groei op termijn.
Programma Onderwerp 1.02 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
1 Vervangende huisves-
ting basis-school de
Zilverzwaan, Renova-
tie scholen-complex Ot
en Sienpad, Huissen
€ 2.000.000
€ 180.000
(20 jaar)
2014
Toelichting Het tijdelijke schoolgebouw van de basisschool de Zilverzwaan in Huissen is afgeschreven en voor de huisvesting
van de Zilverzwaan wordt gezocht naar andere huisvesting. Het scholencomplex aan het Ot en Sienpad is meer
dan 30 jaar oud en dient bouwkundig te worden aangepast. In dit schoolgebouw is leegstand waardoor de Zilver-
zwaan daar nieuwe huisvesting kan krijgen.
Het onderhoud voor de Zilverzwaan is meegenomen in het MOP voor alle schoolgebouwen. Afstoten van het
gebouw kan een heel beperkte bijstelling van de storting in het MOP tot gevolg hebben en zal dus nagenoeg geen
verlaging van de structurele jaarlast in dit voorstel betekenen. Wel komt er een terrein vrij waar een andere be-
stemming aan kan worden gegeven.
Aangezien hier 2 noodzakelijke huisvestingsvoorzieningen gecombineerd kunnen worden, is het advies deze
nieuwe uitgave te honoreren. Doen we dit niet, dan moeten we zeker kosten maken voor de Zilverzwaan, omdat
dit schoolgebouw vervangen moet worden. Minimale investering is alleen de noodzakelijke aanpassingen in het
scholencomplex Ot en Sienpad uit te voeren om daar de Zilverzwaan in te huisvesten.
2 Deelname aan de samenleving
Programma Onderwerp 2.01 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
2 Buitensport-
accommodaties
€ 150.000 € 16.000
2013/2014
Toelichting
Nu de realisatie van Sportpark Muijland (voorlopig) is uitgesteld dienen er enkele extra onderhouds- en renova-
tiewerkzaamheden te worden uitgevoerd op sportpark de Poel, welke niet waren opgenomen in de MOP sportge-
bouwen.
Programmabegroting 2014
198
3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Programma Onderwerp 3.01 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
3 Verkeersveiligheid op de
dijken
€ 40.000 € 4.300 2013/2014
Toelichting Zowel in de gemeenteraad als in het college is de verkeersveiligheid op de dijken in Lingewaard besproken. De
wens van alle partijen is een veiligere dijk rekening houdend met de diversiteit aan functies en gebruikers hiervan.
Geconcludeerd is dat het inrichten van de dijken als 60 km zone de beste oplossing is. Dit is ook in overeen-
stemming met de beleidslijn dat alle buitenwegen als 60 km zone ingericht moeten worden.
Het college heef besloten, in overeenstemming met de raadsmotie van 10 november 2011, om een tweetal dijk-
vakken te weten tussen Huissen en Angeren en rondom de Sterreschans te Doornenburg, duurzaam veilig in te
richten als 60 km zone respectievelijk op te nemen in de bebouwde kom waar 50 km geldt als maximum snelheid.
Zoals aangeven aan de gemeenteraad bedragen de kosten € 40.000 per strekkende km dijk voor het duurzaam
veilig inrichten als 60 km-zone. Het gedeelte tussen Huissen en Angeren is inmiddels voorzien van een 60 km-
inrichting. In 2013/2014 staat op stapel het gedeelte tussen de Sterreschans en scheepswerf Vahali.
Programma Onderwerp 3.02 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
3 Schoolzones € 30.000
Dekking Alg. Reserve
2013/2014
Toelichting De afgelopen periode is er bij wijze van proef bij een aantal basisscholen in Lingewaard schoolzones ingericht en
zijn de fietsroutes naar de schoolroutes aangegeven met rode stippen. Deze acties zijn uitgevoerd om de ver-
keersveiligheid voor de kinderen te vergroten. Uit de evaluaties van deze proeven in Gendt en Huissen blijken de
inrichtingen van de schoolzones en de schoolroutes bij te dragen aan een veilige omgeving voor kinderen. Voor
een basisschool is gemiddeld € 15.000 nodig om tot een veilige inrichting te komen. Hiervoor is € 30.000 ge-
raamd, wat betekent dat twee scholen in aanmerking kunnen komen voor dit onderwerp.
Programma Onderwerp 3.03 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
3 Herinrichting Loostraat /
van Voorststraat
€ 320.000 € 25.600
2013 / 2014
Toelichting De inrichting van het gedeelte Loostraat, tussen de Kruigang en de Bredestraat, en de Van Voorststraat in Huis-
sen moet dringend worden aangepakt. Deze weg is een gebiedsontsluitingsweg en is voor het fietsverkeer een
belangrijke schakel tussen de wijken Zilverkamp en Loovelden, en het centrum van Huissen.
De herinrichting voorziet onder andere in de verbetering van de oversteekbaarheid en door een duurzaam veilige
inrichting loopt het fietsverkeer minder risico op een ongeval. Het is de bedoeling deze herinrichting te combine-
ren met de vernieuwing van de riolering. De planning is steeds afgestemd op de mogelijke komst van de trolley ,
waardoor de uitvoering opgeschoven is naar 2013 / 2014.
Programmabegroting 2014
199
Programma
Onderwerp 3.04 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
3 Bushalte Zandsestraat,
Bemmel
€ 50.000
Subsidie € 45.000
€ 5.000 2014
Toelichting In verband met het opwaarderen van bestaande halten is in overweging gegeven om de huidige halte aan de
Teselaar te verplaatsen naar de Zandsestraat . Door deze verplaatsing is het mogelijk om gebruik te maken van
de aanwezige ruimte om meer kwaliteit in te brengen, zoals een fietsenstalling en een abri. De Stadsregio levert
een bijdrage van 90% in de geraamde kosten ad € 50.000. De uitvoering van dit project is voorzien in 2014.
6 Landschap
Programma Onderwerp 6.01 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaarlast Gewenst jaar
realisering
6 Park Lingezegen: € 210.000
- bijdrage dekking door:
- reserve € 60.000
- nieuwe ontwikkelingen
€ 150.000
2012 e.v.
- grondverkopen -/- € 150.000 2012 e.v.
- ambtelijke onder-
steuning
Dekking tlv bestaande
formatie
neutraal (0,5 fte) 2010 e.v.
Toelichting Park Lingezegen is bedoeld als buffer tussen de steden en alle nieuwbouw bij Bemmel, Huissen, Elst e.d. De
doelstellingen van het park zijn gericht op recreatie, waterberging, natuur en behoud van landbouwgrond. Hier-
voor is een bestuursovereenkomst gesloten en geld gereserveerd van rijk, provincie, Waterschap en de vier
gemeenten Arnhem, Nijmegen, Overbetuwe en Lingewaard.
De intergemeentelijke structuurvisie voor het park is vastgesteld. Tevens is een gemeenschappelijke regeling
opgericht om de financiering van het beheer duurzaam te verzekeren. Tot en met 2013 wordt dan bijna 500 ha in
het gebied (van in totaal 1500 ha) ingericht als parklandschap. Op sommige plekken ingrijpend (als waterberging
of nieuwe natuur wordt gerealiseerd), op sommige plekken minder ingrijpend (als bomen langs de weg worden
aangeplant). Behalve het uitvoeringsprogramma dat door de overheden wordt gerealiseerd, is ook ruimte voor
particuliere initiatieven die aansluiten bij de doelen van het park: recreatie, toegankelijk maken van het buitenge-
bied, e.d.).
Programmabegroting 2014
200
9 Beheer en onderhoud
Programma Onderwerp 9.01 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele
jaarlast
Gewenst jaar
realisering
9 Riolering: vervangings-
investeringen en verbete-
rings-maatregelen
- Jaarschijf 2014 € 4.621.900 2014
- Jaarschijf 2015 € 3.693.300 2015
- Jaarschijf 2016 € 1.261.500 2016
- Jaarschijf 2017 € 1.427.300 2017
Waterplan :
- Jaarschijf 2014 € 37.000 2014
- Jaarschijf 2015 € 955.700 2015
- Jaarschijf 2016 € 1.437.300 2016
- Jaarschijf 2017 € 285.300 2017
Toelichting Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) voor de periode 2013-2015 is door de gemeenteraad op 27-06-2013
vastgesteld. In dit GRP zijn diverse vervangingsinvesteringen en verbeteringsmaatregelen opgenomen die leiden
tot bovengenoemde investeringsbedragen. Met name in 2014 en 2015 zullen verbeteringsmaatregelen in Ange-
ren, Huissen en bedrijventerrein Gendt-Bemmel plaatsvinden. Daarnaast zullen tevens maatregelen vanuit het
Waterplan opgepakt worden. De kapitaallasten van beide investeringsuitgaven worden volledig gedekt door de
rioolrechten. In 2015 zal een nieuw GRP aan de gemeenteraad ter vaststelling worden aangeboden.
Programma Onderwerp 9.02 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
9 Vervanging VRI krui-
sing Van Elkweg-
Papenstraat
€100.000
€ 10.700 2014
Toelichting De provincie heeft het voornemen om de verkeersregelinstallatie op de kruising Van Elkweg met de Papenstraat
in Bemmel te vervangen. Met deze vervanging wordt tevens de kruising aangepast om de in de toekomst het
verkeersaanbod soepel te laten afwikkelen. In combinatie met deze aanpassing is het mogelijk dat de aansluiting
van de Papenstraat ook wordt aangepakt gericht op de doorstroming van het busverkeer en het opwaarderen van
de bushalte. In het kader van de kostenverdeling tussen de provincie en de gemeente, in de verhouding tot het
aantal aansluitingen op de kruising, moet de gemeente een bijdrage ad € 100.000 leveren.
De bestemmingplanprocedure is ter hand genomen en voorziet in de mogelijkheid, dat bij een onherroepelijk plan,
de werkzaamheden in 2014 door de provincie worden uitgevoerd.
Programmabegroting 2014
201
Programma Onderwerp 9.03 en 9.04 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
9 Begraafplaats Hoeve,
Huissen;
- Urnenmuur
- Overige inrichting
60.000
90.000
€ 5.400
€ 8.100
2014
Toelichting In het kader van de urgente uitbreiding van de begraafplaats De Hoeve is aan de noordzijde al een ophoging
bestaande uit een grondlichaam en randbeplantingen gerealiseerd. Vanwege capaciteitsproblemen is deze uit-
breiding al in gebruik genomen, maar behoeft nog een inrichting gericht op paden en beplantingen. Door echter
gebruik te maken van de mogelijkheid om eerst op het oude gedeelte van de begraafplaats graven te ruimen, kan
wellicht een budettair voordeel worden behaald omdat de inrichting van de uitbreiding dan kan worden getempori-
seerd. Het beginsel “ruimen boven uitbreiden” moet echter nog worden onderzocht en dit betekent dat vooralsnog
moet worden uitgegaan van het investeringsbedrag ad € 90.000 voor het jaar 2014.
Daarnaast is door het toenemende aantal crematies behoefte aan een urnenmuur. Deze muur wordt op de uit-
breiding van de begraafplaats aangebracht en vervangt de huidige voorziening. Uit oogpunt van urgentie is de
urnenmuur gepland in 2014.
Programma Onderwerp 9.05 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
9 Aanschaf 2 zout-
strooiers
€ 40.000
€ 5.600 2014
Toelichting Sinds de herindeling is enkel de omvang van het wegennet toegenomen, niet het materieel om gladheid te be-
strijden. Op dit moment is de route die gestrooid moet worden eigenlijk te groot om de gladheid adequaat en
vooral tijdig te kunnen bestrijden. Zonder extra materieel moet wellicht de keuze gemaakt gaan worden de om-
vang van de route voor gladheidbestrijding in te krimpen.
Programma Onderwerp 9.06 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
9 Aanschaf 4 sneeuw-
schuiven
€ 32.000
€ 4.500 2014
Toelichting Sinds de herindeling is enkel de omvang van het wegennet toegenomen, niet het materieel om gladheid te be-
strijden. Op dit moment is de route die gestrooid en ook geschoven moet worden eigenlijk te groot om de gladheid
adequaat en vooral tijdig te kunnen bestrijden. Zonder extra materieel (2 sneeuwschuiven) moet wellicht de keuze
gemaakt gaan worden de omvang van de route voor gladheidbestrijding in te krimpen.
Daarnaast vragen de veranderde weersomstandigheden (meer sneeuwval) om andere inzet van materieel. Juist
bij sneeuwval is aanvullend materieel in de vorm van 2 extra sneeuwschuiven (zonder strooiers) noodzakelijk om
de berijdbaarheid van vooral bus- en andere hoofdverbindingen te kunnen blijven garanderen.
Programma Onderwerp 9.07 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
9 Uitbreiding urnenmuur
op begraafplaats Gendt
€ 50.000
Dekking grafrechten
€ 4.500
-/- € 4.500
2013 / 2014
Toelichting De huidige urnenmuur op de begraafplaats in Gendt heeft nog maar enkele nissen beschikbaar. Ook lopen de
grafrechten voor de nissen nog enkele jaren. Dit betekent, dat binnenkort inwoners met een wens tot een urnen-
nis teleurgesteld moeten worden als de muur niet uitgebreid wordt. Een uitbreiding met ca. 50 nissen vraagt
minimaal een krediet van € 50.000.
Daar staat tegenover dat via de grafrechten daar op termijn weer inkomsten tegenover staan.
Programmabegroting 2014
202
10 Burger en bestuur
Programma Onderwerp 5.02 Investering Incidentele
jaarlast
Structurele jaar-
last
Gewenst jaar
realisering
10 Digitaliseren
documenten en
archieven
€ 308.000 2014
Toelichting Op 2 januari 2012 is het nieuwe gemeentehuis in gebruik genomen. In het nieuwe huis wordt gewerkt op basis
van een kantoorconcept waarin het flexwerken centraal staat. De werkplek van de medewerker wordt digitaal
beschikbaar gesteld waarbij tijd- en plaats onafhankelijk werken mogelijk is geworden. Hiermee wordt voldaan
aan eisen die gesteld zijn in Fase I van het project ICT Nieuwbouw Gemeentehuis.
Tijdens de discussie en vaststelling van het krediet voor Fase I is ook al gesproken over het nieuwe werken,
destijds Fase II genoemd. Inmiddels wordt de vraag om volledig onafhankelijk te kunnen werken en ook alle
documenten op elke plaats digitaal beschikbaar te hebben, steeds duidelijker.
De stappen die in Fase II gezet moeten worden zijn globaal omschreven en de financiële impact is nog niet
volledig duidelijk. Duidelijk is wel dat in ieder geval alle dossiers moeten zijn bijgewerkt tot op actueel niveau en
alle documenten die in omloop zijn, moeten worden geregistreerd. In het bijwerken van de dossiers is een
prioriteit vastgesteld gerelateerd aan de dienstverlening aan de burger.
Programmabegroting 2014
203
6.6 Toelichting reserves en voorzieningen
Reserves
Algemene Reserve (stand Jaarrekening 2012 € 38.683.300 ná resultaatbestemming)
Het saldo van de Algemene Reserve bedroeg na de resultaatbestemming 2012 € 38.683.300. Bij de vast-
stelling van de programmabegroting 2013 is ingestemd met het onttrekken van de herstructureringskosten
van Presikhaaf aan de algemene reserve.
Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2013, de Kadernota 2012 en 2014 is besloten enkele incidentele
nieuwe uitgaven en het resultaat 2013 te dekken door een onttrekking uit de Algemene Reserve.
Al deze mutaties zijn in het overzicht ‘Verloop Algemene Reserve’ opgenomen. De werkelijke omvang van
het saldo van de algemene reserve aan het eind van 2014 en volgende jaren wordt voor een belangrijk deel
bepaald door de financiële resultaten in de jaarrekeningen.
Beklemde deel Algemene Reserve
Vitens: De reserve Vitens maakt nu als algemene beklemde reserve deel uit van de Algemene reserve. De
in 2006 behaalde winst bij de verkoop van de aandelen Vitens is overeenkomstig een raadsbesluit gereser-
veerd. De jaarlijkse rente wordt ingezet als dekkingsmiddel en is als batenpost bij inzet van reserves in de
begroting opgenomen. Het beklemde deel bedraagt € 2.500.000. Aangezien het rentepercentage is gedaald
van 4,5 naar 4% is de onttrekking vanaf 2014 € 100.000.
Bespaarde rente: Bij de Kadernota 2010 is bepaald dat een gedeelte van de bespaarde rente van reserves
en voorzieningen ingezet wordt als algemeen dekkingsmiddel voor de begroting.
In 2013 bedroeg de bespaarde rente € 2.610.000. Daarvan werd € 1.352.500 in de Algemene reserve ge-
stort en het restant € 1.257.500 ingezet als dekkingsmiddel voor de begroting. Samen met de onttrekking
Vitens € 112.800 zit dus in 2013 in totaal € 1.370.300 bespaarde rente om de exploitatielasten te dekken.
Hierdoor wordt beslag gelegd op € 1.370.300 / 4,5% = € 30.500.000.
In 2014 is de rente verlaagd naar 4%. Dat betekent dat als we net als in 2013 van de bespaarde rente
€ 1.370.300 willen inzetten om de exploitatielasten te dekken, het beklemde deel van de Algemene reserve
stijgt naar € 1.370.300 / 4% = € 34.257.500. Dit is niet wenselijk. Daarom is in de begroting 2014 opgeno-
men dat de dekking van de exploitatielasten voldoende bedraagt om het beklemde deel niet te laten stijgen.
€ 30.500.000 x € 4% = € 1.220.000. De opbrengst bespaarde rente bedraagt in 2014 € 2.250.000. Per saldo
resteert er dan € 1.030.000 om te storten in de Algemene reserve (inclusief Vitens). Er is in de begroting
2014 ten opzichte van 2013 € 1.370.300 -/- € 1.220.000 = € 150.300 minder bespaarde rente ter dekking van
de exploitatie.
Vrij beschikbare deel Algemene Reserve
In paragraaf 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing is bepaald hoe hoog de buffer moet zijn om niet-
structurele financiële risico’s op te kunnen vangen. Het vrij beschikbare deel van de Algemene Reserve be-
staat uit het saldo van de Algemene Reserve na aftrek van het beklemde deel en na aftrek van de buffer.
Programmabegroting 2014
204
Fonds bovenwijkse voorzieningen (stand Jaarrekening 2012 € 2.591.000)
De mutaties in het fonds bovenwijkse voorzieningen zijn sterk afhankelijk van het tempo van realisering van
woningbouwprojecten. In 2013 is een bedrag van € 2.000.000 ten laste van deze reserve gebracht als dek-
king voor de op het Uitvoeringsplan opgenomen bijdrage voor Park Lingezegen.
Reserve personele verplichtingen (stand Jaarrekening 2012 € 94.500)
Dit betreft de bestemmingsreserve cafetariamodel, het overschot/te behouden budget beloningsdifferentiatie
en de voor opleiding, teamontwikkeling en cafetariamodel gereserveerde IZA-gelden.
De bestemmingsreserve cafetariamodel wordt ingezet voor dekking van extra personele uitgaven passend in
de bestedingsregels van het cafetariamodel in de jaren 2010 t/m 2013.
Reserve bedrijfsvoering (stand Jaarrekening 2012 € 326.700 ná resultaatbestemming)
De organisatie heeft de komende jaren een aantal vraagstukken op het gebied
van personeel op te lossen (mogelijke WW-verplichtingen, re-integratie budget ter voorkoming van WW-
verplichtingen en kosten van bovenformatief personeel). Bij de jaarrekening 2011 is hiervoor een reserve
bedrijfsvoering gevormd. Bij de jaarrekening 2012 is als onderdeel van de resultaatbestemming een onttrek-
king gedaan van € 216.400.
Algemene reserve grondexploitatie (stand Jaarrekening 2012 nihil)
De algemene reserve grondexploitatie dient ter dekking van verliezen en risico’s die voortvloeien uit grond-
exploitaties. De algemene reserve grondexploitatie wordt gevoed uit de eindresultaten van alle afgesloten
exploitaties plus de tussentijdse resultaten. Als uit de kostprijsberekening blijkt, dat bij een complex een ver-
lies wordt verwacht, wordt hiervoor een voorziening getroffen die ten laste van de algemene reserve grond-
exploitatie wordt gebracht. Indien de algemene reserve grondexploitatie volledig is ingezet voor de afdekking
van (verwachte) verliezen van grondexploitaties, komen tekorten ten laste van het (begrotings)resultaat.
Voor een nadere toelichting van de stand en de geraamde mutaties van deze reserve wordt verwezen naar
paragraaf 5.7 Grondbeleid.
Verloop Algemene Reserve 2013 2014 2015 2016 2017
saldo 1-1-2013 conform jaarrekening 2012 41.415.000
resultaat 2012 -1.157.000
toevoeg./onttrekkingen via resultaatbestemming 2012 -1.574.700
Saldo per 1-1 van het betreffende jaar 38.683.300 38.484.600 38.921.800 38.379.800 38.764.800
Dekking amendementen raad 13-12-2013 -92.000 104.500 -12.500
Dekking saldo 2013 ( na meicirc. excl. dekking ODRA) -1.095.800
Vermindering saldo 2013 in Najaarsnota 2013 1.174.900
Dekking saldi Meerjarenbegroting 2015 t/m 2017 -1.170.000 -263.000 -21.500
Storting ged. bespaarde rente reserves en voorzieningen 1.239.700 1.030.000 930.000 830.000 730.000
Uitvoeringsprogramma duurzaamheid -166.600 -69.200 -64.200
Dekking digitaliseren documenten en archieven KN 2012 -308.000
dekking Incidentele kosten ODRA -305.400 -85.100 -46.600 -9.700
Dekking begroting Presikhaaf -645.500 -543.000 -178.700 -172.300
Saldo Algemene Reserve per 31-12 38.484.600 38.921.800 38.379.800 38.764.800 39.473.300
beklemde deel 30.500.000 30.500.000 30.500.000 30.500.000 30.500.000
7.984.600 8.421.800 7.879.800 8.264.800 8.973.300
Af: buffer 7.984.600 8.421.800 7.879.800 8.264.800 8.973.300
Vrij beschikbaar - - - - -
Programmabegroting 2014
205
Reserves groot onderhoud (stand Jaarrekening 2012 € 2.856.300 ná resultaatbestemming)
Dit betreft reserves voor vervanging, onderhoud en beheer van gebouwen en gemeentelijke eigendommen,
sportaccommodaties en groenvoorzieningen. De reserves worden ingezet op basis onderhoudsplannen die
in 2012 zijn geactualiseerd en vastgesteld.
Overige bestemmingsreserves (stand Jaarrekening 2012 € 17.019.000 ná resultaatbestemming)
Hieronder zijn diverse reserves opgenomen die op basis van gemeentelijke besluitvorming een specifieke
bestemming hebben gekregen. Als voorbeelden van overige bestemmingsreserves worden genoemd de
reserve afvalstoffenheffing, de reserve riolering en waterzuivering, de reserve inzet woningbouw, het kunst-
fonds en de reserve actualisatie bestemmingsplannen.
Voorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van personeel (stand Jaarrekening 2012 € 3.653.600)
Dit betreft een voorziening uit hoofde van pensioenverplichtingen ten behoeve van huidige en voormalige
wethouders. Op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) bouwen wethouders
hun ouderdomspensioen in principe op bij de gemeente. De Appa-pensioenregeling omvat ook het zoge-
naamde nabestaanden- en wezenpensioen. De Appa-pensioenregeling is een eindloonregeling met pensi-
oenindexatie. De pensioenverplichtingen worden op actuariële wijze gewaardeerd tegen contante waarde.
Voorziening onderhoud wegverhardingen (stand Jaarrekening 2012 € 2.500.000)
Dit betreft een voorziening voor vervanging, onderhoud en beheer van wegen. De in de begroting opgeno-
men toevoegingen zijn gebaseerd op beleids- en beheerplannen die door de gemeenteraad in 2012 zijn
vastgesteld.
Voorzieningen nog in te zetten bijdragen en subsidies (stand Jaarrekening 2012 € 327.600)
Deze voorziening heeft betrekking op ontvangen (en mogelijk te restitueren) bedragen voor planschades.
Voorzieningen voor overige verplichtingen en risico’s (stand Jaarrekening 2012 € 1.272.300)
Dit zijn de overige voorzieningen, zoals de voorziening Streekmuziekschool, de voorziening voor verwachte
kosten van afgewikkelde grondexploitaties en de in 2012 nieuw gevormde voorziening ruilverkaveling.
De voorzieningen worden opgenomen op het moment, dat blijkt dat de gemeente aansprakelijk is voor de
betaling van bedragen op basis van gebeurtenissen die hun oorsprong hebben in het begrotingsjaar of daar-
voor.
Programmabegroting 2014
206
Programmabegroting 2014
207
6.7 Overzicht baten en lasten 2014
Programmabegroting 2014
208
Programmabegroting 2014
209
Overzicht van baten en lasten
Omschrijving Baten Lasten Saldo Baten Lasten Saldo Baten Lasten Saldo
Programma's
1 Ontwikkeling en opleiding -387.715 4.090.681 3.702.966 -424.455 4.163.632 3.739.177 -593.142 4.239.189 3.646.047
2 Deelname aan de smaenleving -15.322.136 29.864.525 14.542.389 -14.222.053 29.454.955 15.232.902 -15.119.882 29.631.531 14.511.649
3 Bereikbaarheid en mobiliteit 0 276.909 276.909 169.144 169.144 -80.539 338.093 257.554
4 Bedrijvigheid -7.702.598 8.417.833 715.235 -10.324.724 11.175.058 850.334 -2.985.424 8.653.034 5.667.610
5 Centrum, stad en dorp -34.400 578.363 543.963 -37.900 592.456 554.556 -38.380 643.036 604.656
6 Landschap 0 1.303.972 1.303.972 1.296.260 1.296.260 -220.149 1.837.179 1.617.030
7 Wonen -3.178.388 5.825.877 2.647.489 -5.942.660 9.491.741 3.549.081 -15.265.255 15.067.516 -197.739
8 Klimaat en duurzaamheid -6.300 297.780 291.480 -6.300 479.970 473.670 -16.597 611.066 594.469
9 Beheer en onderhoud -701.370 21.315.333 20.613.963 -860.960 20.325.461 19.464.501 -1.043.734 22.737.876 21.694.142
10 Burger en bestuur -1.127.550 13.234.780 12.107.230 -1.143.750 11.760.782 10.617.032 -1.255.543 11.474.245 10.218.702
11 Financiën -59.132.241 3.739.324 -55.392.917 -58.091.399 4.565.650 -53.525.749 -59.613.820 3.141.977 -56.471.843
Totaal baten en lasten -87.592.698 88.945.377 1.352.679 -91.054.201 93.475.109 2.420.908 -96.232.465 98.374.742 2.142.277
Toevoegingen/onttrekkingen aan reserves -3.696.537 2.325.846 -1.370.691 -4.178.673 1.753.983 -2.424.690 -41.572.056 40.586.826 -985.230
Resultaat -91.289.235 91.271.223 -18.012 -95.232.874 95.229.092 -3.782 -137.804.521 138.961.568 1.157.047
Raming 2014 Raming 2013 (na wijziging) Realisatie 2012
Programmabegroting 2014
210
Programmabegroting 2014
211
6.8 Overzicht van incidentele baten en lasten per programma
Incidentele baten en lasten 2014
Programma 1 Ontwikkeling en opleiding
Subsidie alg beleid soc.cult.werk Amendement 1 Huissen 700 30.000 30.000
Totaal Programma 1 Ontwikkeling en opleiding 30.000 - - 30.000
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Exploitatietekort Presikhaaf 2014 t.l.v. Algemene Reserve 543.028 -543.028 -
Inzet deel van “BR Bekostiging Rëintegratie voorzieningen”
t.b.v. Participatiemogelijkheden 60.000 -60.000 -
Maatschappelijke Stage 43.600 43.600
Totaal Programma 2 Deelname aan de samenleving 646.628 - -603.028 43.600
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Veiligheid schoolomgevingen 30.000 30.000
Onderzoek dorpensingel Oost (Bemmel - Nijmegen) 50.000 50.000
Flankerende maatregelen A15 (Onderzoeksbudget) 30.000 30.000
Totaal Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit 110.000 - - 110.000
Programma 8 Klimaat en duurzaamheid
dekking extra budget duurzaamheid t.l.v. Algemene Reserve 69.200 -69.200 -
Totaal Programma 8 Klimaat en duurzaamheid 69.200 - -69.200 -
Programma 9 Beheer en onderhoud
Prognose huisvestingsaanvragen Openbaar basisonderwijs 35.000 -35.000 -
Prognose huisvestingsaanvragen Bijzonder basisonderwijs 50.000 -50.000 -
Prognose renovatie sportvelden 300.000 -300.000 -
Revitalisering Zilverkamp 404.197 -404.197 -
Verlaagde dotatie voorziening "Onderhoud wegverhardingen"
i.v.m. revitalisering Zilverkamp -48.530 48.530 -
Wegenlegger 50.000 50.000
Dotatie voorziening Civieltechnische kunstwerken 35.000 35.000
Onderzoek gezam.milieustraat Overbetuwe/Lingewaard 4.000 4.000
Inventarisatie inzameling afvalstoffen 9.100 9.100
Onderzoekskosten Waterplan 10.000 -10.000 -
Onderhoudsjaarplan 2014 gebouwen 1.200.000 -1.200.000 -
Totaal Programma 9 Beheer en onderhoud 2.097.297 -48.530 -1.950.667 98.100
Programma 10 Burger en bestuur
Verkiezingen (extra tellers n.a.v. evaluatie) 34.000 34.000
Totaal Programma 10 Burger en bestuur 34.000 - - 34.000
Programma 11 Financiën
Transitiekosten decentralisatie AWBZ begeleiding naar WMO 98.000 98.000
Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg 21.000 21.000
Eénmalige storting in Algemene Reserve dekking
amendementen 104.500 104.500
Actualiseren archieven 308.000 -308.000 -
Inzet Bestemmingsreserve digitalisering Archieven tbv
actualisering archieven 92.000 -92.000 -
Incidentele kosten ODRA 85.100 -85.100 -
Nationaal Uitvoerings Programma (i-NUP) 70.000 70.000
Totaal Programma 11 Financiën 778.600 - -485.100 293.500
Totaal incidentele baten en lasten 3.655.725 -48.530 -3.107.995 499.200
Begrote
incidentele
lasten
Begrote
incidentele
baten
Mutaties
reserves
Effect
incidentele
posten
Programmabegroting 2014
212
Programmabegroting 2014
213
6.9 EMU-saldo bij begroting 2014
De posten met een plus verkleinen het EMU-tekort, die met een min vergroten het EMU-tekort.
EMU = Economische en Monetaire Unie
Het EMU-saldo is het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van de overheid in een bepaald jaar.
(Bedragen x EUR 1.000) 2013 2014 2015
1
-1.209 -2.358 -1.090
+ 2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 5.197 4.971 4.976
+ 3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten
laste van de exploitatie 2.442 2.855 2.878
- 4 Uitgaven aan investeringen in (im)materiële
vaste activa die op de balans worden
geactiveerd 12.815 4.495 1.358
+ 5 De in mindering op onder 4 bedoelde
investeringen gebrachte ontvangen bijdragen
van het Rijk, de Provincies, de Europese
Unie en overigen 11.832 6.114 0
+ 6a Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in
(im)materiële vaste activa (tegen
verkoopprijs) 0 0 0
- 6b Boekwinst op desinvesteringen in
(im)materiële vaste activa 0 0 0
- 7 Uitgaven aan aankoop van grond en de
uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. 8.160 3.519 4.153
+ 8a Verkoopopbrengsten van grond (tegen
verkoopprijs) 11.696 6.723 6.825
- 8b Boekwinst op grondverkopen
- 9 Betalingen ten laste van de voorzieningen 2.442 1.156 1.158
- 10 Betalingen die niet via de exploitatie lopen,
maar rechtstreeks ten laste van de reserves
worden gebracht en die nog niet vallen onder
één van de andere genoemde posten 0 0 0
- 11 Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en
aandelen 0 0 0
6.542 9.135 6.920
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q.
onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)*
Berekend EMU-saldo
Programmabegroting 2014
214
Programmabegroting 2014
215
Bijlagen
Programmabegroting 2014
216
1. Samenstelling gemeentebestuur
Gemeenteraad
S.P.M. de Vreeze voorzitter (tot 26 september 2013)
M.H.F. Schuurmans-Wijdeven voorzitter (vanaf 26 september 2013)
mr. J.A. Wenneker fractievoorzitter B06-L2000
mw. M.J.C. Fontein B06-L2000
P.B.H. Geurtz B06-L2000
drs. P.A.T.W. Hegeman B06-L2000
N.T.P. Hubers B06-L2000
J.J. Huizinga B06-L2000
mw. C.A.M. Lotze-Snijders B06-L2000
J.H.A.P. Sluiter fractievoorzitter Lokaal Belang Lingewaard
mw. M.J. Bouwmeister-Bremer Lokaal Belang Lingewaard
R.T.H.M. Derksen Lokaal Belang Lingewaard
J.A.W. Joosten Lokaal Belang Lingewaard
T.W.M. Peren fractievoorzitter CDA
ing. H.J.J. Arends CDA
H.G. Gertsen CDA
mw. mr. J.J.A.M. Leenders-van Heck CDA
mw. mr. M.J.A. van Aalten-Janssen fractievoorzitter lingewaard.NU
B.J.W.G. van Ottele lingewaard.NU
F.H. den Houting lingewaard.NU
P.B.M. Wegh fractievoorzitter VVD
T.G.C.M. Rijsemus VVD
mw. drs. H.W.M. Witjes VVD
drs. P.M. Cuypers fractievoorzitter D66
A.H. Nijboer D66
S.J.H.G. Wannet D66
H.T. Peren fractievoorzitter PvdA
mw. J.N.M. van Roosmalen PvdA
T.F.J. Reijmers PvdA
mw. L.G. Duiven fractievoorzitter GroenLinks
F.N. Arbouw GroenLinks
Th.G.L. Greep raadsgriffier
Programmabegroting 2014
217
College van burgemeester en wethouders
S.P.M. de Vreeze voorzitter (tot 26 september 2013)
M.H.F. Schuurmans-Wijdeven voorzitter (vanaf 26 september 2013)
C.J. Telder wethouder
B. van Eeten wethouder
L.J.F. Dolmans wethouder
C.M. de Graaf Interim gemeentesecretaris
Presidium
S.P.M. de Vreeze voorzitter (tot 26 september 2013)
M.H.F. Schuurmans-Wijdeven voorzitter (vanaf 26 september 2013)
mr. J.A. Wenneker fractievoorzitter B06-L2000
J.H.A.P. Sluiter fractievoorzitter Lokaal Belang Lingewaard
T.W.M. Peren fractievoorzitter CDA
mw. mr. M.J.A. van Aalten-Janssen fractievoorzitter lingewaard.NU
P.B.M. Wegh fractievoorzitter VVD
drs. P.M. Cuypers fractievoorzitter D66
H.T. Peren fractievoorzitter PvdA
mw. L.G. Duiven fractievoorzitter GroenLinks
Daarnaast zijn in elke vergadering aanwezig:
Th.G.L. Greep raadsgriffier
mw. J.A.T. Mommers notulist
Programmabegroting 2014
218
2. Kerngegevens
SOCIALE STRUCTUUR 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Aantal inwoners per 1 januari 45.445 45.589 45.770 45.833 45.850 45.975 46.275 46.375
Aantal inwoners naar leeftijd
0 t/m 4 jaar 2.594 2.586 2.565 2.477 2.386 2.301 2.224 2.136
5 t/m 19 jaar 8.781 8.730 8.702 8.716 8.721 8.747 8.806 8.827
20 t/m 64 jaar 27.589 27.577 27.361 27.080 26.772 26.525 26.376 26.111
65 jaar en ouder 6.481 6.696 7.142 7.560 7.971 8.402 8.869 9.301
Aantal personen met een
uitkering: (WWB-IOAW-IOAZ) 401 468 455 394 428 458 458 458
Leerlingen per 1 oktober
- basisonderwijs 4.829 4.774 4.728 4.688 4.633 4.514 4.335 4.194
- speciaal basisonderwijs 193 235 235 254 250 246 241 236
- voortgezet onderwijs 2.486 2.575 2.702 2.856 2.918 2.932 3.023 3.082
- speciaal voortgezet onderwijs 64 67 60 70 72 72 74 75
Totaal leerlingen 7.572 7.651 7.725 7.868 7.873 7.764 7.676 7.587
Programmabegroting 2014
219
FYSIEKE STRUCTUUR 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Oppervlakte gemeente in ha. 6.918 6.918 6.918 6.918 6.918 6.918 6.918 6.918
Waarvan
-binnenwater 703 703 703 703 703 703 703 703
-historische stads- en dorpskern 5 5 5 5 5 5 5 5
Openbaar groen in ha
(excl. water en bermen)
184
210
221
224
226
228
228
228
Lengte van riolering in km 260 260 270 270 270 270 270 270
Lengte van wegen in km 342 341 350 354 354 354 354 354
Woonruimten per 1 januari 18.800 18.963 19.085 19.208 19.209 19.282 19.471 19.536
Gem.aantal inwoners per woning 2,42 2,40 2,40 2,39 2,39 2,38 2.38 2.37
Programmabegroting 2014
220
3. Overzicht baten en lasten productenraming 2014
Nr. Doel Lasten Baten Saldo Raming Rekening
( + = Nadeel / - = Voordeel) 2014 2014 2014 2013 2012
1.1.1 Jeugdgezondheidszorg 751.625 751.625 733.886 728.200
1.1.2 Opvoedingsondersteuning 363.361 363.361 364.539 274.898
1.2.1 Stimuleren en toezien op behalen startkwalific. jongeren 1.873.621 -248.140 1.625.481 1.684.598 1.731.829
1.2.2 Bieden van leerlingenvervoer 926.589 926.589 920.659 872.487
1.2.3 Bieden van natuureducatie 29.360 29.360 29.330 31.807
1.2.4 Ondersteuning bieden bij 2e kans op educatie 146.125 -139.575 6.550 6.165 6.826
1.2.5 Faciliteren gerichte scholing en opleiding werkzoekenden
Totaal Programma 1 4.090.681 -387.715 3.702.966 3.739.177 3.646.047
2.1.1 Stimuleren samen sporten en bewegen 1.608.736 -135.605 1.473.131 1.269.795 1.361.885
2.1.2 Stimulering kennismaking/deelname kunst en cultuur 1.009.832 -8.400 1.001.432 1.108.255 1.309.509
2.1.3 Ondersteunen diverse voorzieningen 1.179.323 -73.425 1.105.898 1.254.559 1.205.285
2.2.1 Bevorderen dat iedereen gezond kan leven 697.750 697.750 704.500 680.772
2.2.2 Versterken informeel netwerk 1.327.007 -2.433 1.324.574 1.329.387 1.227.353
2.2.3 Signaleren problemen kwetsbare inwoners/bieden van zorg 16.358.476 -8.845.580 7.512.896 7.779.406 6.629.410
2.3.1 Activeren bij zoeken naar werk (re-integratie)
2.3.2 Stimuleren werkgeleg./arbeidsplaatsen voor werkzoekenden 7.683.401 -6.256.693 1.426.708 1.787.000 2.097.435
Totaal Programma 2 29.864.525 -15.322.136 14.542.389 15.232.902 14.511.649
3.1.1 Aanleggen wegen en fietspaden 198.074 198.074 118.360 222.299
3.1.2 Verbeteren ontsluitingen
3.1.3 Verbeteren doorstroming
3.1.4 Verbeteren parkeermogelijkheden 47.435 47.435 48.504 41.831
3.2.1 Verminderen veiligheidsrisico's op wegen en fietspaden 31.400 31.400 2.280 -6.576
3.2.2 Verminderen verkeersdruk in de kernen
3.2.3 Stimuleren fietsen en OV-gebruik
Totaal Programma 3 276.909 - 276.909 169.144 257.554
4.1.1 Stim. kleinschalige toer/recreatieve activ. op het platteland 219.605 -1.200 218.405 267.154 207.505
4.1.2 Vergroten bekendheid over toeristisch product 353.650 -139.700 213.950 331.575 365.526
4.2.1 Stimuleren uitbouw glastuinbouw en agribusiness 7.537.698 -7.561.698 -24.000 4.846.259
4.2.2 Uitbreiden en verbeteren vestigingsmogelijkheden 54.450 54.450 16.276
4.2.3 Stimuleren maatschappelijk verantwoord ondernemen 252.430 252.430 251.605 232.044
Totaal Programma 4 8.417.833 -7.702.598 715.235 850.334 5.667.610
5.2.1 Stimuleren behoud monumenten 166.800 166.800 197.925 158.704
5.2.2 Stimuleren betrokkenheid burgers bij behoud cult. erfgoed 152.620 152.620 143.570 151.732
5.3.1 Versterken detailhandelstructuur 215.483 -14.400 201.083 204.481 263.869
5.3.2 Faciliteren basiswinkelvoorzieningen
5.3.3 Aantrekkelijker maken centrumgebieden 43.460 -20.000 23.460 8.580 30.351
Totaal Programma 5 578.363 -34.400 543.963 554.556 604.656
6.1.1 Versterken biodiversiteit
6.1.2 Versterken landschappelijke hoofdstructuur 489.490 489.490 630.651 346.433
6.1.3 Herstructureren gebiedsdelen 814.482 814.482 665.608 1.270.597
6.1.4 Verweving realiseren ts landbouw, landschap en natuur
6.1.5 Stimuleren particulier en agrarisch natuurbeheer
6.2.1 Vergroten toegankelijkheid
6.2.2 Verbeteren recreatief netwerk
6.2.3 Vergroten leefbaarh. en herkenbaarheid van het landschap
6.2.4 Ontwikk. Fort Pannerden de parel van het Ling.landschap
6.2.5 Recreatief versterken groene ruimte in Park Lingezegen
6.2.6 Tegengaan verrommeling in het buitengebied
Totaal Programma 6 1.303.972 - 1.303.972 1.296.259 1.617.030
Overzicht baten en lasten productenraming 2014
Programmabegroting 2014
221
Nr. Doel Lasten Baten Saldo Raming Rekening
2014 2014 2014 2013 2012
7.1.1 Aanleg groen en speelruimtes 25.744 25.744 25.744 27.669
7.2.1 Aanwijzen woningbouw-locaties 2.695.762 -2.499.621 196.141 407.066 -171.990
7.2.2 Bevorderen en herstructureren woningbouw 24.184 24.184 10.434 13.344
7.2.3 Meewerken aan passende particuliere initiatieven 2.349.969 -440.700 1.909.269 2.520.749 2.553.101
7.2.4 Afspraken maken met woningcorporaties 286.718 -238.067 48.651 133.914 -2.640.951
7.3.1 Stimuleren duurzaam bouwen 443.500 443.500 451.175 21.088
7.3.2 Stimuleren levensloopbestendig bouwen
Totaal Programma 7 5.825.877 -3.178.388 2.647.489 3.549.082 -197.739
8.1.1 Stimuleren duurzaam huishoudelijk gedrag 297.780 -6.300 291.480 473.670 594.469
8.1.2 De gemeente geeft het goede voorbeeld
8.2.1 Bevorderen duurzame energieproductie
Totaal Programma 8 297.780 -6.300 291.480 473.670 594.469
9.1.1 Onderh./beheren infrastructuur volgens kwaliteitscriteria 6.599.963 -121.150 6.478.813 6.498.460 7.816.258
9.1.2 Onderhouden en beheren groen 2.331.979 2.331.979 1.770.958 3.094.418
9.1.3 Onderhouden en beheren gebouwen 5.432.660 -30.720 5.401.940 4.669.649 4.852.601
9.2.1 Zorgen voor goede waterkwaliteit en voldoende waterberging 3.823.802 -30.100 3.793.702 3.975.039 3.493.179
9.2.2 Bestrijden gladheid 312.892 312.892 161.951 321.537
9.2.3 Verwerken huishoudelijk afval 2.788.187 -476.000 2.312.187 2.374.859 2.101.356
9.3.1 Behandelen meldingen
9.3.2 Adoptie (geheel of gedeeltelijk) door burgers 25.850 -43.400 -17.550 13.585 14.793
Totaal Programma 9 21.315.333 -701.370 20.613.963 19.464.501 21.694.142
10.1.1 Waarborgen Brandweer-, ambulancezorg en ramp.bestrijding 2.016.998 -3.500 2.013.498 2.119.837 2.032.691
10.1.2 Bevorderen veilige woon- en leefomgeving 1.423.736 -10.000 1.413.736 1.025.135 1.076.488
10.1.3 Beperken overlast 1.164.685 1.164.685 868.940 690.277
10.2.1 Interactie met burgers/andere partners over beleidsvorming 496.590 496.590 501.155 424.003
10.2.2 Samen met wijkplatforms leefbaarheid in de wijk vergroten
10.3.1 Waarborgen kwaliteit dienstverlening 1.610.690 -1.114.050 496.640 422.050 704.367
10.3.2 Burgers tijdig, juist en volledig informeren over specifieke
acties van de gemeente
10.4.1 Integer handelen door bestuur en organisatie
10.4.2 Publieke verantwoording 6.135.167 6.135.167 5.392.174 4.923.262
10.4.3 Organiseren verkiezingen 102.094 102.094 7.176 34.603
10.4.4 Bestuurlijke samenwerking 284.820 284.820 280.565 333.010
Totaal Programma 10 13.234.780 -1.127.550 12.107.230 10.617.032 10.218.701
11.1.1 Sluitende meerjarenbegroting 2.399.534 -38.855.393 -36.455.859 -34.641.708 -37.953.988
11.1.2 Reserves en voorzieningen op een aanvaardbaar peil
11.1.3 Beheersbare schuldratio 304.490 -2.664.948 -2.360.458 -2.712.906 -2.680.776
11.2.1 Kostendekkendh. heffingen, rechten en leges 625.000 -7.296.900 -6.671.900 -6.454.430 -5.992.199
11.2.2 Acceptabele OZB 410.300 -10.315.000 -9.904.700 -9.716.705 -9.844.879
11.3.1 Inventariseren en kwantificeren risico’s
11.3.2 Treffen beheersmaatregelen
11.3.3 Voldoende weerstandsvermogen
Totaal Programma 11 3.739.324 -59.132.241 -55.392.917 -53.525.749 -56.471.842
Totaal Saldo van baten en lasten 88.945.377 -87.592.698 1.352.679 2.420.908 2.142.277
Mutatie reserves programma 1 t/m 11 2.325.846 -3.696.537 -1.370.691 -2.424.690 -985.230
Resultaat 91.271.223 -91.289.235 -18.012 -3.782 1.157.047
Programmabegroting 2014
222
4. Kaderstellende nota’s
Programma 1 Ontwikkeling en opleiding
Verordening leerlingenvervoer 2007
Visie transitie jeugdzorg (Raad juni 2012)
Beleidskader bibliotheekvoorziening (Raad juni 2012)
Startnotitie leerlingenvervoer (Raad april 2012)
Beleidsnota voorschoolse educatie 2014-2017 (raad december 2012)
Beleidsnota peuterspeelzaalwerk 2014-2017 (raad december 2012)
CJG Lingewaard (Raad startnotitie november 2009 / B&W convenant regio backoffice maart 2009, front-
office juni 2011)
Leerplichtprotocol (Raad januari 2011)
Integraal jeugdbeleid (Raad november 2010)
Convenant regionale aansluiting jeugdbeleid / jeugdzorg regio Arnhem (2010)
Beleidsvisie Doorgaande Ontwikkelingslijn 0-14 jaar (Raad mei 2009)/in oktober 2013 nieuwe visie 0-27
jaar in gemeenteraad
Beleidsvisie leerplicht (Raad oktober 2002 / B&W kwalificatieplicht april 2008)
Beleidsnotitie Brede Scholen (2008)
Notitie Natuur en Milieueducatie (B&W juni 2006)
Kadernotitie jeugdgezondheidszorg (Raad september 2004)
Uitgangspunten schoollogopedie (raad december 2012)
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012) mbt verkeersveiligheid schoolomgeving
EU programma Stadsregio Arnhem Nijmegen 2007-2013
Programma 2 Deelname aan de samenleving
Integrale visieontwikkeling binnensportaccommodaties (Raad november 2007)
Flankerend ouderenbeleid: subsidiering maaltijdvoorziening (Raad juni 2012)
Visie AWBZ decentralisatie (Raad juni 2012)
Strategisch arbeidsmarktbeleid (Raad april 2012)
Sociaal-cultureel en maatschappelijk accommodatiebeleid (Raad februari 2012)
Wmo beleidsplan 2012-2015 (Raad december 2011)
AWBZ pakketmaatregel fase 1: lokaal beleid voor mensen met een lichte beperking (Raad september
2011)
Beleidskader Ambities Sociaal Domein 2015 (Raad juni 2011)
Maatschappelijk participatiebeleid (Raad juli 2009)
Uitvoeringsplan Handhaving 2012-2015 (B&W 26 juni 2012)
Beleidsplan Schuldhulpverlening “Schulden, maak er werk van 2012-2016” (Raad 7 juni 2012)
Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Lingewaard 2013
Gemeentelijk besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013
Verordening toeslagen en verlagingen Wwb gemeente Lingewaard 2012
Re-integratie- en participatieverordening
Maatregelverordening Wwb, Ioaw en Ioaz gemeente Lingewaard 2013
Verordening langdurigheidstoeslag 2013
Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012
Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Lingewaard 2013
Verordening cliëntenparticipatie inkomensvoorzieningen
Programmabegroting 2014
223
Verordening handhaving inkomensvoorzieningen gemeente Lingewaard
Verordening wet inburgering
Verordening kinderopvang
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012) mbt verkeersveiligheid schoolomgeving
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit
Gemeentelijk Mobiliteits Plan (2008)
Mobiliteitsaanpak, actualisering Regionale Nota Mobiliteit (2011)
Gebiedsvisie A15/A12 (2008)
Nota grondbeleid 2007
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012) mbt verkeersveiligheid schoolomgeving
Ruimtelijke structuurvisie 2012-2022 (Raad mei 2012)
Regionale verstedelijkingsvisie (2011)
EU programma Stadsregio Arnhem Nijmegen 2007-2013
Programma 4 Bedrijvigheid
Evenementenbeleid (Raad juni 2012)
Regionaal Economische Ontwikkelingsstrategie KAN (2010)
Evaluatie Detailhandelsbeleid (2010)
Economisch Programmerings- en Ontwikkelingsdocument (EPO), Stadsregio Arnhem Nijmegen (2010)
Stedenbouwkundige visie revitalisering Pannenhuis 1 (2010)
Cultuurnota Lingewaard (Raad april 2009)
Beleidsplan recreatie en toerisme (Raad april 2009)
Notitie nieuwe economische dragers (2009)
Ruimtelijke visie herstructurering glastuinbouw (2007) en Plan van Aanpak (2009)
Kadernota verblijfsrecreatie (Raad april 2008)
Beleidsregel functieverandering en nieuw vestiging in het buitengebied (2008)
Economische Beleidsvisie (2005)
Notitie presentatie gemeente bij lokale evenementen periode 2007-2010
Nota grondbeleid 2007
Gronduitgifteprijzen (systematiek grondprijsbeleid) 2002
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012) mbt maatschappelijk verantwoord ondernemen
Ruimtelijke structuurvisie 2012-2022 (Raad mei 2012)
Regionale verstedelijkingsvisie (2011)
Segmenteringsnota (2006)
EU programma Stadsregio Arnhem Nijmegen 2007-2013
Programma 5 Centrum, stad en dorp
Dorpsvisie Angeren en Gendt
Centrumvisie Huissen (2008)
Nota grondbeleid 2007
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012) mbt maatschappelijk verantwoord ondernemen
Ruimtelijke structuurvisie 2012-2022 (Raad mei 2012)
Regionale verstedelijkingsvisie (2011)
Programmabegroting 2014
224
Programma 6 Landschap
Intergemeentelijke Structuurvisie Park Lingezegen (2011)
Groenstructuurplan (Raad maart 2008)
Nota grondbeleid 2007
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Ruimtelijke structuurvisie 2012-2022 (Raad mei 2012)
Regionale verstedelijkingsvisie (2011)
Programma 7 wonen
Integraal huisvestingsplan (Raad februari 2012)
Nota Ruimtelijke Ontwikkelingen Gemeente Lingewaard 2013
Nota grondbeleid 2007
Gronduitgifteprijzen (systematiek grondprijsbeleid) 2002
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012) mbt maatschappelijk verantwoord ondernemen
Ruimtelijke structuurvisie 2012-2022 (Raad mei 2012)
Regionale verstedelijkingsvisie (2011)
Prestatieafspraken met woningcorporaties (2012)
Programma 8 Klimaat en duurzaamheid
Nota zwerfvuilbestrijding “Heel gewoon … Lingewaard schoon” (B&W maart 2009)
Integraal beleidskader duurzaamheid (Raad december 2011)
Milieubeleidsplan 2010-2014 (raad december 2009)
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012) mbt maatschappelijk verantwoord ondernemen
Ruimtelijke structuurvisie 2012-2022 (Raad mei 2012)
Regionale verstedelijkingsvisie (2011)
EU programma Stadsregio Arnhem Nijmegen 2007-2013
Programma 9 Beheer en onderhoud
Beleidsplan wegverhardingen (Raad september 2012)
Beleidsplan openbare verlichting (Raad december 2009),
Waterplan Lingewaard (Raad mei 2009)
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (Raad juni 2013)
Gladheidsbestrijdingsplan (B&W 2012)
Onkruidbestrijdingsplan (Raad oktober 2009)
Maaibeleid bermen en sloten (B&W januari 2010)
Beeldkwaliteitsplan Openbaar Groen (Raad oktober 2009)
Groenstructuurplan (Raad maart 2008)
Speelruimteplan “Buitenspelen, ja leuk!” (Raad mei 2007)
Beleidsplan Onderhoud en Instandhouding Gebouwen (Raad december 2012)
Beleidsplan Civieltechnische Kunstwerken (Raad mei 2013)
Beleidsregels uitgifte reststroken gemeente Lingewaard 2004
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012)
Ruimtelijke structuurvisie 2012-2022 (Raad mei 2012)
Programmabegroting 2014
225
Programma 10 Burger en bestuur
Dienstverleningsconcept ‘Kwaliteit en Service’ (Raad april 2008)
Kwaliteitshandvest (B&W december 2009)
Nota gezondheidsbeleid 2011-2014 (Raad november 2011)
Visiedocument Gebiedsgericht werken ( Raad november 2009)
Samenwerkingsovereenkomst gemeente Lingewaard en wijkplatforms (B&W juni 2011)
Uitvoeringsdocument gemeente Lingewaard en wijkplatforms (Stuurgroep Veiligheid en Wijkbeheer april
2012)
Handhavingsuitvoeringsprogramma (Raad november 2011)
Gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden (Raad oktober
2010)
Integraal veiligheidsbeleid
Jaarlijks veiligheidsprogramma
Beleidsplan rampenbestrijding en crisisbeheersing VGGM (Algemeen Bestuur december 2010)
Regionaal crisisplan
Beleidsnota prostitutiebeleid 2001 (Raad december 2000)
Nuloptiebeleid vestiging coffeeshops (Burgemeester juni 2002)
Nota tijdelijke reclame en uitstallingen 2010 (B&W december 2009)
Strategisch beleidskader reclame (Raad november 2012’
Bibob beleid 2006
Drank- en horecaverordening (Raad oktober 2013)
Ruimte Samen Delen. Brugdocument tussen sociale visie en ruimtelijke structuurvisie (Raad sept 2012)
Sociale visie Lingewaard 2012-2022 (Raad mei 2012)
Communicatiebeleidsplan 2011-2015 (B&W december 2010)
Spoorboekje burgerparticipatie (B&W januari 2010)
Bestuursfilosofie (B&W november 2010)
Programma 11 Financiën
Nota activabeleid ( Raad april 2007)
Nota reserves en voorzieningen (Raad december 2012)
Nota risicomanagement en weerstandsvermogen (Raad april 2008)
Financiële verordening (Raad april 2007)
Bedrijfsvoering
Automatiseringsplan 2009-2013 (B&W juli 2009)
Informatiebeleidsplan 2006-2010 (B&W januari 2006)
Realisatieplan EGEM-i (B&W juli 2008)
Inkoop- en aanbestedingsprocedure 2008 (B&W februari 2008)
Nota juridische kwaliteitszorg (B&W mei 2006)
Mandaatregeling (B&W april 2011)
Budgethoudersregeling ( B&W februari 2011)
Top Related