De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Transcriptie
van de ‘Notulen van de vergaderingen van de Directie en de Raad der
Reedery, van het Fregatschip de Dortenaar’, (179 blz.)
16 november 1829 – 3 juni 1839
Oprichting van de rederij
Tewaterlating van de DORTENAAR
Eerste reis van de DORTENAAR, va Mrt 1831
Tweede reis, va Mei 1832, met 'aan de ketting' te St.Helena en terug via Philadelphia
Derde reis, va Feb 1834. met tussenreis naar Japan
Vierde reis, va Nov 1835
Vijfde reis, va Apr 1837, met tussenreis naar Macao,
waarna vast op de Modderbank onder Madura en ernstige stormschade op de terugreis
Ontbinding van deze rederij
en van het ‘Grootboek van het Fregatschip de Dortenaar’, (94 blz.)
6 januari 1830 – 3 juni 1839
Reedery A. Blussé van Oud Alblas, te Dordrecht
Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
1 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
1e Komparitie Raad,
Op heden den 16 November 1829, ’s avonds ten 7 uur, heeft ten huizen van den Weled Heer A. Blussé
van Oud Alblas de Eerste komparitie plaats gehad van die Heeren, welke zich door hunnen
handteekening zie Stuk n° 1 en voor zulk aandeel als daar bij staat uitgedrukt, hadden geëngageerd tot
het doen bouwen en in Reederij brengen van Een Fregatschip voor de vaart op de Oost Indien, groot
plusminus 450 Roggelasten, en zulks op de werf van den scheepsbouwmeester C. Gips, alhier
woonachtig.
Behalven de Heeren Boonen en van Hoogstraten welke zich hadden gedeclareerd met alle de bepalingen
in dezen raad te maken, genoegen te nemen, waren alle de andere leden present.
De Heer A. Blussé van Oud Alblas, deze eerste comparitie presiderende en met eene korte toespraak
geopend hebbende, draagt eene schets der wet, voor die Rederij vast te stellen, voor. Dezelve bestaat uit
13 articullen, en na ieder aticul in ’t bijzonder te hebben overwogen en goedgekeurd, is dezelve op
behoorlijk zegel overgeschreven, geteekend en de Reederij geconstitueerd zie Stuk n° 2.
Daarna, volgens Art.3. der wet overgegaan zijnde tot het benoemen van Directeuren, zijn daartoe
gekozen - De Heeren A. Blussé van Oud Alblas
F.F. Blussé
Herman van der Sande Hzn
Florent van Wageningen
terwijl verdere, overeenkomstig Art.8. benoemd zijn
De Heeren B. Cop
G. van Brakel
Hendk van der Koogh
om uit te maken de Commissie in gemeld Art.8. omschreven; en welke posten ieder volgaarne op zich
heeft willen nemen, dankbaar zijnde voor het vertrouwen in hun gesteld.
Vervolgens is De Heer Dirk van der Koogh, mede lid deser Reederij, op zoodanige voorwaarden als nader
door de directie in billekheid met hem overeengekomen en door den Raad goed gekeurd zullen worden
tot Kapitein gekozen van het voren genoemde Fregatschip, en helzelve schip bij meerderheid van
stemmen den naam gegeven: De Dortenaar.
Waarna men op het welgelukken deser onderneming een toast heeft ingesteld, die dan ook hartelijk
gedronken is; en daarmede, is deze eerste zeer vriendschappelijke Vergadering gesloten en
geadjourneerd tot nadere oproeping.
* * * * * * * * * * 1e Comparitie van Directeuren,
Heden den 17 November 1829, de Eerste bijeenkomst gehouden door de in den Raad den vorigen dag
benoemde Directeuren.
Uit hun midden verkozen tot President den Heer A. Blussé van Oud Alblas, tot het houden van het Boek
en Kas den Heer F.F. Blussé, en tot secretaris den Heer Herman van der Sande Hzn.
Bepaald om ten spoedigste in gereedheid te brengen een rekwest tot het bekomen der premie, en een
aanvraag bij de Handelmaatschappij voor twee uit en thuis vrachten op Oost Indien, en om dan
daarmede des noods in perzoon onmiddelijk naar den Haag te gaan.
Aan den Kapitein Dirk van der Koogh opgedragen om den scheepsbouwmeester C. Gpis te verzoeken, dat
hij, ten spoedigste mogelijk, een behoorlijk uitgewerkt bestek en konditie van bouwing bij de directie
inlevere.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
2 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Met gemelden Kapitein overeengekomen, dat hij van het constitueren deser Reederij af aan, zal
genieten zijn half maandgeld, dus Vijftig Guldens s’maands, en zulks zal geduren tot de Monstering heeft
plaats gehad; waar voor hij ook, van den beginnen af aan tot de geheele volbouwing en uitrusting van
het voorgenoemde Fregatschip alle surveillance en verdere verrigtingen den Kapitein regarderende, op
zich neemt.
Waarna deze eerste Comparitie van Directeuren gescheiden en de tweede bepaald is, op Donderdag
avond den 19 November 1829.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren,
Heden den 19 November 1829 en verders de gehele maand uit is á 2 maal per week tezamen gehandeld.
Onder anderen betreffende eene verkooping van scheepsgereedschappen te Rotterdam op 3 december
1829, welke den kapitein heeft bijgewoond, doch zonder voor de Reederij iets van genoegzame gading
of koop gevonden te hebben; voorts
Omtrent de te doene besteding van het IJzerwerk, en na daaromtrent alle nodige informatien in
gewonnen, en de conditien van besteding geconcipieerd en gearresteerd te hebben zie Stuk n° 3.
ijndelijk de aanbesteding daarvan overeenkomstig Art.8. bepaald op den 3e december 1829.
Zoomede, na geinformeerd te zijn, dat het indienen van het Rekwest om de premie niet persoonlijk
behoefde te geschieden, den Heer F.F. Blussé gechargeerd met de opzending daarvan, zooals het bij deze
directie geconcipieerd en getekend is, zie Stuk n°4. aan het Ministerie van Nijverheid.
Zoo ook met den scheepsbouwmeester C. Gips, die bij het indienen van zijn bestek van bouwing den
prijs daar van op f. 74000:00 bepaald had, eindelijk, na over en weder handelen, onder voorbehoud der
approbatie van den Raad, gecontracteerd voor eene somma van Zeventigduizend guldens, en eens af,
zonder eenige buitenrekening, hoe ook genaamd; en het bestek en conditien voorlopig overwogen en
voor zooveel noodig veranderd, om in de eerstvolgende vergadering van den Raad voorgedragen te
kunnen worden.
* * * * * * * * * * Comparitie Van Directeuren en van de Commissie, bedoeld in Art.8. de Heeren daags te voren bij
billetten geconvoceerd en allen gecompareerd.
Heden den 3e December 1829.
Zijn ingekomen de billetten van inschrijving, omtrent het smedewerk, en in presentie der commissie van
drie Heeren, bij Art.8. der wet benoemd, dezelve hebbende geopend, is gebleken, dat de Heeren F. van
der Rest en Co en J. Kolkman beiden gelijke en de minste inschrijvers waren, te weten f. 15.90 over het
boutwerk en f. 21.80 voor het roerpallingwerk enz., alles per 50 Nederl. ponden; en is dat werk gegund
geworden aan eerstgenoemde Heeren, die volgens de wet als geintresseerden in deze Reederij de
preferentie hadden, en met dezelve Heeren voor deze aanneming gepasseerd een behoorlijk contract in
duplo zie Stuk n° 5.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden den 5 December 1829, geeft de Heer A. Blussé van Oud Alblas berigt, dat bij hem is ingekomen,
het antwoord van het Ministerie van Nijverheid zie Stuk n° 6. Op de door de directie gedane aanvraag
der premie; en gaan verders dadelijk over tot het behandelen van het artikul van Koper; eenige opgaven
van prijzen, zoo uit ‘s Hage, Rotterdam en Dordrecht worden nagezien, de ingekomene monsters
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
3 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
onderzocht, en daarna besloten om de provisioneel benodigde bladen koper en spijkers voor de Kiel te
Rotterdam te bestellen zoo om de matige prijzen als vooral ook om de nabijheid bij de ingevallen vorst,
en om voor de nader meer benodigde kopere bladen en spijkers eene nog juistere opgaaf in te winnen.
* * * * * * * * * * Na verschillende tusschen comparitien van de Directie, voornamelijk veroorzaakt door het uitblijven van
het te Rotterdam bestelde koper, hetwelk eindelijk, na verscheide pogingen om het langs eenen min
kostbaren weg te bekomen, zaterdag den 12 december 1829 per diligence ontvangen is, en voorts
gehouden om de leverantien van het benodigd ijzerwerk en lood voor te bereyden, is.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Op woensdag den 16 December 1829. De directie wederom vergaderd, om aangezien op zondag het
koper tusschen de kiel en . . . kiel gebragt en dinsdag de kiel werkelijk gelegd was, als nu de missie aan
Heeren Directeuren der Handelmaatschappij ter aanvrage van twee Oost Indische vrachten, te
concipieeren arresteren en toekennen, ten einde den volgenden dag opgezonden te worden. Zie Stuk no
7.
Voorts nog nader order gesteld op het ontvangen van het grof ijzer, waaromtrent aan den
scheepsbouwmeester opgedragen is het ontvangen, nawegen en tekenen der briefjes, om die vervolgens
aan den Kapitein ter hand te stellen ter wekelijksche vergelijking met den leverancier.
Verder bepaald om op zaterdag den 19 december ter aanbesteding van het ijzerwerk en lood,
overeenkomstig Art.8., te vergaderen, en tegen maandag den 21 december eene vergadering van den
Raad der Reederij te beschrijven.
* * * * * * * * * * Komparitie van Directeuren en van de Kommissie bedoeld in Art.8.. De Heeren daags tevoren bij
Bulletten geconvoceerd en allen gecompareerd.
Heden den 19 December 1829.
Zijn ingekomen de Billetten van Inschrijving voor de leverantie van de benodigde spijkers en lood; en in
presentie der drie Heeren, bij Art.8. der wet benoemd dezelve hebbende geopend, is gebleken.
Dat voor het lood de minste inschrijver was B. Bruininghuis Bzoon te weten voor f 24.90 de 500
Nederl.ponden, het solderen en arbeidsloon daar onder begrepen, en is alzo die leverantie aan den zelve
gegund geworden; Mits zijn Vader voor de rigtige nakoming deser leverantie borg blijve en aan de
directie een behoorlijk monster ingeleverd worde.
En dat voor het ijzerwerk de minste inschrijver was A.C. van Riemsdijk, te weten tegen f 28.00 de 500
Nederl.ponden voor allen benodigde spijkers hoe ook genaamd alles door malkaar gerekend; en is alzo
die leverantie aan denzelven gegund geworden;
Zullende met beide deze genoemde Heeren een behoorlijk contract in dubbeld gepasseerd worden.
* * * * * * * * * *
De stevens gerigt, 23 december 1829
Vergadering Raad. Op Heden den 21 December 1829,
Vergadering gehouden van den geheelen raad, zijnde allen de Leden daartoe in tijds geconvoceerd, alle
de Leden zijn Present, behalven de Heeren Boonen en van Hoogstraten.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
4 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Heer A. Blussé van Oud Alblas opent deze vergadering met eene gepaste toespraak, waarna men
overgaat tot het lezen van de Notulen der vergadering van 16e novembder ll, als mede de
aanteekeningen der tot heden gehouden Compariteiten, zoo van de Directie in ’t bijzonder, als
gecombineerd met de Commissie bij Art.8. der wet omschreven; en worden voormelde notulen, gelijk
ook voor zoo veel nodig, het tot hiertoe door de directie verrigtte, goedgekeurd.
Aan de Vergadering wordt voorgesteld, het door de directie onder approbatie van den Raad voorloopig
gearresteerde bestek van bouwing met den Heer C.Gips Zie Stuk no 8. ; welk bestek goedgekeurd, en de
directie gemagtigd wordt, om overeenkomstig hetzelve finaal met gemelden scheepsbouwmeester te
contracteren.
De Heer A. Blussé van Oud Alblas geeft bericht, dat bij hem is ingekomen antwoord, van de Nederl.
Handel Maatschappij waarbij zij aan deze reederij de toezegging geeft, van Twee achter éénvolgende
Uit en thuis vrachten naar de Oost Indien; welk antwoord wordt voorgelezen en met genoegen
aangehoord, zie Stuk no 9.
Wordt aan den raad kennis gegeven, dat op woensdag eerstkomende, den 23 December 1829, de
Stevens van het gebouwd wordende Fregatschip de Dortenaar zullen gerigt worden en aan den Zelven
Raad voorgesteld om na het rigten dier Stevens aan de timmerlieden ten kosten der reederij een
vrolijken avond te bezorgen, ’t welk algemeen wordt goedgekeurd, en de directie gemagtigd tot de
bezorging daarvan;
Zoo mede in ’t midden gebragt zijnde, of ook de Leden der reederij zelven, bij die gelegenheid niet eene
Vriendschappelijke bijeenkomst tezamen hebben zouden, is daarop bepaald, dat zulks geschieden zoude
op donderdag den 24 December 1829, ten huizen van D. Smits in ’t Hof van Holland, en is de bestelling
van het te houden souper opgedragen aan den Heer J.H. Holle en Herman van der Sande Hzn.
En eijndelijk nog moetende gehandeld worden, omtrent de 5/32 parten, die in de reederij nog
ongeteekend waren, zoo heeft de Heer A. Blussé van Oud Alblas nog 3/32 parten alleen genomen, terwijl
de overige 2/32 parten onder eenige andere leden verdeeld zijn, waarmeede dus nu de Reederij geheel
volgeteekend is.
Waarna deze vergadering gesloten en geadjourneerd is tot nadere oproeping.
* * * * * * * * * *
Figuur 1 Aandeelhouders in het fregatschip de DORTENAAR
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
5 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren.
Op Heden den 6 January 1830, te zamen gekomen om de kwitantien te tekenen, voor de door deze
Reederij te doene Eerste Storting van f 600 per 1/32 Aandeel.
Vervolgens het contract van de aanneming wegens het lood geconcipieerd, goedgekeurd, en het zelve bij
de archiven gedeponeerd / Zie Stuk n° 10 /
En besloten om van het ijzerwerk, door den Heer van Riemsdijk aangenomen, geen contract te maken en
alleen zijn uitgezondene inschrijvingsbillet als zodanig te considereeren / Zie Stuk no 11 /
En eindelijk, daar men in Amsterdam het Engelsch Koper, hoezeer f 7 per 50 NederlPd duurder dan het
inlandsche, boven dit laatste prefereert en gebruikt, aan den Kapitein D. van der Koogh (die buiten dat
naar Rotterdam moest om naar Caronnaotes, roerwerk, schijven, blokken, enz. te informeren),
opgedragen, om zich nopend het Kooper nog eens ernstig te informeren bij den Heer Hoboken, die zoo
wel inlandsch als Engelsch, maar vooral veel van het laatste gebruikt heeft, ten eynde daarna te kunnen
besluiten, wat best in het belang der reederij te bestellen.
Waarna deze comparitie is gescheiden en geadjourneerd tot zaterdag middag ten 12 uren.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden den 9 January 1830, te zamen gekomen om ’t rapport te vernemen van den Kapitein wegens het
Koper, dat door den Heere Hoboken te Rotterdam gebezigd wordt; waaromtrent het antwoord was, dat
genoemde Heer, het Engelsch Koper om bijzondere redenen gebruikt had, maar andere het inlandsch
Koper evengoed keurde, en zich voortaan zelf daarvan zou bedienen.
Opgemerkt eene lijst van het ordinair, als mede van het buitendien benodigd blokmakers werk, en de
inschrijvingslijsten daarvoor aan de drie voornaamste blokmakers ter deser rhede bezorgd, en de
aanbesteding daarvan bepaald op zaterdag den 30 January 1830.
Door den President wordt ingebragt, het met scheepsbouwmeester Gips, overeenkomstig het op den 21
December ll. en den Raad geresolveerde, behoorlijk besloten en getekend contract, Zie Stuk no 12.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren van de Kommissie bedoeld Art.8. De Heeren te voren bij billetten
geconvoceerd en allen gecompareerd.
Op Heden den 30 January 1830, zijn ingekomen de inschrijvings billetten van de Blokmakers, welke, in
presentie der opgenoemde commissie geopend zijnde, gebleken is, dat A. Bouman alhier, de minste
inschrijvende was, en aan denzelve deze levarantie gegund, en de contracten daarvan in duplo
opgemaakt, zie Stukken no 13 & 14.
Verders bepaald om het benodigde touwwerk aan te besteden op zaterdag den 13 February 1830, en
om de conditie van aanbesteding bij de touwslagers alhier te bezorgen en ook naar Groningen aan den
Heer R. Wolters te zenden. Zie Stuk no 15.
Daarna bepaald, om hier ter rhede te informeeren naar den prijs der ijzeren bossen of zogenaamde
harten voor de blokken, om ingeval dezelve alhier voor 14 á 15 Cents per stuk door een te bekomen
waren (daar dezelve voor 14 Cents uit Amsterdam geoffreerd worden) deze leverantie als dan aan een
ijzerkoper alhier te gunnen, en de Heer H. Veth alleen, zich willende verbinden, om tot den prijs van 15
Cents deze bossen te leveren, terwijl alle de andere ijzerkopers hooger in prijs waren. Zoo is die levering
aan opgenoemden Heer H. Veth opgedragen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
6 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
En eindelijk nog besloten om het koper bij de Heeren L.J. Enthoven &Co te s’Hage voor den aangeboden
prijs van f 12.6 voor de bladen, en van f 130. voor de compositie spijkers, beiden per 100 N. ??? te
bestellen, en zijn daarvan behoorlijke contracten in duplo opgemaakt en getekend, Zie Stuk no 16.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren van de Commissie bedoeld met Art.8. Alle de Heeren bij billetten
geconvoceerd en present.
Op Heden den 13 Februarij 1830, zijn de billetten van inschrijving voor de leverantie van het benodigde
touwwerk niet geopend, uit hoofde van de veele bedenkingen, door verscheide Heeren touwslagers
tegen onze voorwaarden van aanbesteding gemaakt, en het verwerken van eenigen hunner, om tot
maandag 15 dezer, tijd te mogen hebben tot de inlevering hunner billetten; en is eenparig
goedgevonden, om diensvolgende de vergadering tot des avonds 15 deser te adjourneren.
* * * * * * * * * * Directeuren en de leden der Commissie van Art.8. allen present.
Op Heden den 15 Februarij, wederom vergaderd, en de billetten geopend zijnde, is bevonden dat de
minste inschrijvers waren de Heeren G. van Hoogstraten & Zoon, dan de wed. Gerardus ’t Hooft &
Zonen, doch niet zonder nog altoos zwarigheid te maken om zich van de voorwaarden der aanbesteding,
zoo als die door de directie ontworpen waren, te onderwerpen; waar op besloten is om aan voorgemelde
Heeren de Leverantie te gunnen, onder dese mits nogtans, dat het aan de directie zal staan om de
diverse voorwaarden en de daarop gemaakte bedenkingen in nader overweging te nemen en zodanig te
wijzigen als dezelve zal vermeenen met het welbegrepen belang der Rederij bestaanbaar te zijn, en dat
alsdan Heeren aannemers zich daaraan zullen moeten onderwerpen.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren
En is dienvolgend op Dinsdag den 16e February 1830, de directie vergaderd, ten eynde, zich met gemelde
overweging opzettelijk bezig te houden; waaruit eenige modificatien, zoo omtrent de bepaling van den
tijd der levering als andersints, in meergemelde voorwaarden voortgevloeid zijn, met dat gevolg, dat
opgemelde Heeren Touwslagers zich alstoen aan onze voorwaarden onderworpen hebben, blijkens hat
daarvan op den 18 february in duplo gesloten en door hen mede ondertekend Contract, zie Stuk no.17.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren
Na verscheide vervolgens door directeuren gehouden comparitien, voornamelijk om zich te beraden over
de verder te doene aanbestedingen, zijn eyndelijk door hen,
Op 9 Maart 1830, gearresteerd de Conditien van aanbesteding voor de benodigde ijzere kniën, en voor
de benodigde zeilen, zie Stukken no.18 en 19.;
En is bepaald de besteding daarvan vast te stellen, te weten: voor zoo veel de ijzere kniëen betreft, op
Dingsdag den 16 deser, en voor zoo veel de zeilen betreft, op dingsdag den 30 deser, tegen welke tijden
de commissie van Art.8. bij billetten zal worden opgeroepen om daarbij te adsisteeren.
De President geeft kennis dat, met zijn overleg, door den Kapitein de gelegenheid is aangenomen, om
achtervolgelijk 30 stuks watervaten a 9, en 4 stuks á 8 gulden ’t stuk aan te koopen, dat zoo ook door
den Kapitein de benoodigde werpankers bij van den Hoogen en Siebrecht zijn besproken tegen f 18 de
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
7 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
100/2 NlPd, en dat tot Takelpakhuis voor den prijs van f 100.00 is gehuurd, een ruim en zeer geschikt
locaal in den Steekover.
Voorts is, op Voorstel van den President, besloten om tegen aanstaande maandag den 15 deser, den
Raad der Reedery, zamen te roepen, en daarin eene tweede storting voor te stellen, en wel van f 700.00
per twee en dertigste aandeel, te doen ingevolge onze statuten, eene maand daarna, en dus op 15 April
aanstaande.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten geconvoceerd.
Op heden den 15 Maart 1830, vergadering gehouden van den geheelen Raad, zijnde alle de leden
present, behalven
De Heeren G. van Hoogstraten &Zoon
S. van Brakel &Zoon
B.Cop
De Heer A. Blussé van Oud Alblas, als President, opent deze vergadering; waarna men overgaat tot het
lezen van de Notulen van den 21 december 1829, als mede van de aantekeningen der tot heden
gehouden comparitien, zoo van de directie in ’t bijzonder, als gecombineerd met de Commissie bij Art.8
der wet omschreven; en worden voormelde notulen, gelijk ook, voor zoo veel nodig, het tot hiertoe door
de directeuren verrigtte goedgekeurd.
Aan de Vergadering wordt voorgesteld om de tweede storting te bepalen op 15 April E.K. tegen f 700.00
per ieder 1/32 aandeel, het welk daarna ook gearresteerd wordt.
Vervolgens in voorloopige deliberatie gebragt zijnde, de wijze van betimmering van vorengenoemd
Fregatschip, als mede of, en welk borstbeeld of ander eigenaardig sieraad men aan het zelve schip geven
zoude, is daarop besloten om de wijze van betimmering geheel aan de Directie over te laten, en wat het
borstbeeld of ander sieraad betreft, haar te verzoeken om daaromtrent met den Kapitein en zoo veel
mogelijk tot dien genoegen, het noodige te overleggen en te bezorgen.
Waarna deze vergadering gesloten en geadjourneerd wordt tot nadere oproeping.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren en van de Commissie bedoeld in Art.8. De Heeren te voren bij billetten
geconvoceerd en allen gecompareerd behalven de Heer B.Cop.
Op Heden den 16 Maart 1830, zijn ingekomen de inschrijvings billetten van de Leverantie van de
benodigde Yzeren Kniëen en in presentie der Heeren van de Commissie bij Art.8 der wet bedoeld, dezelve
billetten hebbende geopend, is gebleken,
Dat voorgemelde Yzeren Knieën, de minste inschrijvers waren de Heeren F. van der Rest &Comp, te
weten f 21.50 de 50 Nederl.ponden, te leveren van best inlandsch ijzer, op trouwbest, en verders
overeenkomstig de bepaalde conditien; en is hun deze leverantie gegund. Zullende met deze Heeren
contracten in Duplo daarvan gepasseerd worden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren en van de Commissie bedoeld in Art.8. Alle de Heeren bij billetten
geconvoceerd en gecompareerd.
Op Heden den 30 Maart 1830, zijn ingekomen de Billetten van inschrijving voor de Leverantie van de
Zeilen, welke in presentie der opgenoemde Commissie geopend zijnde, gebleken is, dat de Heer Adrianus
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
8 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Nobel junior te Rotterdam, de minste inschrijving was, te weten ineens af voor eene Zomma van
f 7157.22½ , en aan wien deze leverantie gegeven is; zullende de conditien daarvan in duplo worden
opgemaakt.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren
Na verschillende vervolgens door Directeuren gehouden comparitien, om zich met allerlei loopende
zaken bezig te houden, en onder anderen:
Met het teekenen der quitantien voor de gearresteerde tweede storting;
Met het overwegen van de wijze der betimmering van het schip, en van de daarbij te bepalen Conditien;
Met het zien en beoordelen van daaromtrent, als mede omtrent een aan het schip te geven borstbeeld,
in gekomene teekeningen;
Met het onderzoeken naar de Voordeeligste wijze hoe de benodigde patent-Ankers en Yzeren Kabels te
bekomen;
En in welke comparitien ook ingebragt zijn, de geteekende contracten betreffende de Yzeren Kniëen en
de Zeilen (Zie Stukken N° 20 en 21) zijn.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren en van de Commissie bedoeld in Art.8. Alle de Heeren behoorlijk
opgeroepen en gecompareerd.
Op den 11 Mei 1830, Directeuren vergaderd met de Commissie bedoeld in Art.8, om met degenen, die
naar de betimmering dingen wilden, en daartoe behoorlijk door den President directeur vooraf
verwittigd en opgeroepen waren, finaal te spreken over de door door hen gemaakte teekeningen, en
over den prijs waarvoor en den tijd waarin zij het werk konden aannemen; en is toen gebleken, dat zoo
wel wat de uitvoerigheid der teekening, als wat den prijs en den tijd der aanneming betrof, het meest
aannemelijk waren de aanbiedingen van den Heer Johannes van der Steen; aan wien het werk dan ook
gegund is, voor een som van f 2850.00 in eens af, op zoodanige Conditien als met hem over
eengekomen, en in het daarvan in duplo opgemaakt en behoorlijk geteekend contract (Zie Stuk N° 22) in
het breede omschreven zijn.
In die zelfde Comparitie is ook met Angevoord, sprekende en handelende in naam van N. Vredeveld,
overeengekomen om het borstbeeld voor het schip de Dortenaar, volgens daarvan zijnde teekening, met
al het daarbij behoorend snijwerk voor de voorsteven, in eens af te maken voor eene Som van f 100.00,
en helzelve werk klaar te hebben op 1 July aanstaande.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren
Op Heden den 19 Mei 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is bij hen, op het door hunnen mede directeur
F. van Wageningen daar omtrent gerapporteerde, en in de volkomen overtuiging dat zulks de
voordeeligste weg was, finaal besloten om aan den Heer Jacob van Wageningen als Commissie order op
te dragen de bezorging van de benoodigde Yzeren Kabels en patent ankers.
In die zelfde Comparitie is door hen eene eerste ingekomen teekening voor een Combuis, met den
daarbij opgegeven prijs van inschrijving, onderzocht, en order gesteld op het bekomen van nog andere
teekeningen en inschrijvingen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
9 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Nog is in die comparitie besloten om de noodige onderzoekingen te doen nopens den prijs, voor welken
men bij de Kuipers alhier zou kunnen te regt komen tot het doen vervaardigen van de benoodigde
nieuwe water en proviand-vaten, om daarna te beoordeelen of men die voor den zelfden prijs of minder,
als van elders opgegeven is, zoude kunnen bekomen.
Eindelijk is in deze Comparitie, aangezien het directeuren is voorgekomen, dat onmogelijk alle thans in
aanbouw zijnde twee deks-schepen in dit najaar door de Handelmaatschappij zullen kunnen bevracht
worden, besloten:
Om in ’s Hage bij de Handelmaatschappij te informeren, of dezelve bevracht naar datum van
aanbieding, ofte wel naar tijd van Zeilree zijn? En in het eerste geval den Dortenaar aan te bieden tegen
1 October, en in het laatste geval tegen 15 Septemb.; al het welk de Heer president op zich genomen
heeft om in persoon te doen; en is aan zijn Ed. daarbij, volkomen Vrijheid gegeven, om, naarmate hem
zulks, ten gevolge van ter zijner kennisse komende bijzonderheden, nodig en noodzakelijk blijken mogt,
nog andere, en des noods vroegere aanbiedingen te doen.
Zoo ook heeft de President directeur op zich genomen om in Amsterdam in perzoon onderscheidene
informatien te nemen, en onder anderen naar het beste adres tot het bekomen van Vleesch en Spek,
indien men zulks eens spoedig, bij onverwachte aanzegging van Militairen mede te krijgen, noodig had,
en hier niet behoorlijk of tijdig genoeg, bekomen kon.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren
Op Heden den 27 Mei 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is, aangezien hun gebleken is, dat men alhier
het benoodigde vaatwerk even goed en wel ligt beter koop dan elders kan laten maken, door hen
besloten, om het alhier bij inschrijving, te laten aannemen, edoch het maken van het vaatwerk en het
leggen der Yzeren banden om hetzelve, ten meesten voordeele en zekerheid voor de Reedery, elk
afzonderlijk, en is dan Kapitein opgedragen om te zorgen, dat de billetten van de kuipers alhier, die
verkiezen in te schrijven, naar het alzoo maken van 20 stuks watervaten afliggers van 240
Amsterdamsche slopen inhouds, en naar het verder benoodigde Vaatwerk voor de drooge proviant de
vereischte kuipen, putsen, enz., alles ten dienste der equipage, binnen 8 dagen ten huize van den
President bezorgd worden.
Wijders is in deze Comparitie besloten om, wat de Combuis betreft, de tot heden voorloopig
daaromtrent ingekomene aanbiedingen als mede geschied te beschouwen, en den Kapitein op te
dragen, om te zorgen dat eveneens binnen 8 dagen, door de drie Dordrechtsche smeden, welke tot
hiertoe zich hebben aangemeld om de Combuis te maken, definitive billetten van inschrijving, gebaseerd
op de nu bij de directie geapprobeerde teekening en wijze van behandeling, bij den President worden
ingeleverd.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren
Op Heden den 3 Juny 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is aan de Wed. V van de Weereldt gegund het
maken van de Combuis tegen 58½ Cent het Nederlandsche pond, en betaling der twee Koperen Kranen
met f 25 ,, 40, en en zulks alles overeenkomstig de teekening daarvan zijnde in de bepalingen, omtrent
het voorzien van alle de gaten en deksels met ringen, als anderzins, bedongen en afgesproken; terwijl
betrekkelijk de uitvoering het toezigt aan den Kapitein is opgedragen, en de wed. C. van de Weereldt
zich aan diens oordeel zal moeten onderwerpen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
10 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Zoo ook aan de Heeren van Nerum en Olivier gegund het maken van de watervaten en verdere fust voor
de equipage, volgens de door die Heeren opgegeven prijzen; en aan de Heeren F. van de Rest &Co
opgedragen het yzeren beslag tegen f 36 de 100 Nederl.Ponden, berekenende men, dat circa 22
Nederl.ponden beslag voor ieder watervat zal benoodigd zijn.
Door den Heer President wordt berigt, dat hij in ’s Hage zeer tot zijn genoegen geaboucheerd heeft met
den Heer van der Houve, en van zijn Ed. Vernomen, dat bij de Handelmaatschappij geesnzins gelet wordt
op datum van aanbieding, maar op tijd van Zeilréé zijn, en dat het tijdig genoeg is, wanneer 6 weeken
van dit laatste de aanbieding plaats heeft. Men had voorts bij de Handelmaatschappij het voornemen
om zoo veel mogelijk alle nieuw gebouwde schepen te bevrachten, en zou daartoe, hoezeer daar anders
bij de Maatschappij geen behoefte voor was, dit Jaar zelfs met July eenige buitengewone bevrachtingen
doen. Ten gevolgen van deze inlichting was dan ook door hem President nog geene bepaalde aanbieding
gedaan, maar alleen de Dortenaar voorloopig voor de bevrachtingen van October aanbevolen, had hij
daarop de gunstigste toezegging ontvangen.
Nog berigt de President, dat hij in Amsterdam de gelegenheid heeft aangenomen, om met den Heer D.D.
Buchler, wonende op de oude Turfmarkt bij de Doelestraat, boekhouder van de Amsterdamsche Reedery
Maatschappij, te spreken, en van den zelven, onder meer andere informatien, vernomen heeft, dat het
beste adres voor tonne vleesch uit Vriesland, is bij den Heer A. Drost Az, en voor spek, bij den Heer A.
Van der Beek, beiden te Amsterdam, en beiden menschen van groote probeteit, zoo als bij de
amsterdamsche Reedery Maatschappij gebleken is.
Verder is door Directeuren na geinformeerd te hebben, dat de prijs der roerstellen zoo wel te
Amsterdam en in den Haag als te Rotterdam dezelfde is, namelijk f 1.80, die te bestellen bij de gieters
van Hengel &Zoon te Rotterdam, wiens roerstellen de Kapitein verklaarde bij ondervinding als
uitmuntend te kennen.
Nog is bepaald om de eerdere aanvrage om bladen Koper, overeenkomstig het gesloten Kontract met de
Heeren L.S. Enthoven &Co te ’s Hage, heden over drie weeken te doen.
Eindelijk is besloten, om tegen Dingsdag den 8 dezer de vergadering van den Raad der Reedery zamen te
roepen, ten einde denzelven met den voortgang der zaken bekend te maken.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij Billetten geconvoceerd.
Op Heden den 8 Juny 1830, Vergadering gehouden van den Raad, zijnde alle leden present, behalven
de Heeren G. van Hoogstraten &Zoon
H. van der Koogh
De Notulen der vergadering van 15 Maart ll., alsmede de aanteekeningen der sedert gehoudene
Comparitien, zoo van directeuren afzonderlijk als gecombineerd met de Commissie van Art.8, gelezen
zijnde, worden voormelde notulen gelijk ook, voor zoo veel nodig, het tot hiertoe door de directie
verrigtte, goedgekeurd.
Aan den Raad wordt kennis gegeven, dat, ofschoon de huistimmerman van der Steen niet met 1 Juny
heeft kunnen gewaarschuwd worden, en hij waarschijnlijk eerst tegen het einde deser maand op het
schip zal kunnen gewacht worden, dezelve niettemin in tusschen doch werkzaam is, en beloofd heeft,
zich te zullen beijveren om evenwel in den loop van Augustus met zijn werk geheel klaar te zijn.
Nog wordt aan den Raad Kennis gegeven, dat men zeer voldoende berigten had nopens den voortgang,
met het werk der zeilen, en goede verwachting, dat de levering even goed als goedkoop zal kunnen
aflopen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
11 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Aan den Raad worden door de directie ter bezigtiging overlegd alle de voorhanden teekeningen, zoo van
het schip zelf, van de betimmering van het pavilloen en de Kerk, van het borstbeeld en snijwerk voor de
voorsteven, als van de Combuis.
Eindelijk, na omvrage gebleke zijnde dat geen der leden iets voor te dragen had, is deze vergadering
gesloten en geadjourneerd tot nader oproeping.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
12 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 6 July 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is, na vooraf door hen ingewonnen informatien,
en ingewonnen monsters van hard scheepsbrood, de leverantie daarvan, ten behoeven van der
Equipagie, ten bedragen van 4625 Ntte hard tarwe, en van 1000 Ntte hard witte-brood, met overleg,
van den Kapitein gegund aan den Bakker G. Baeijens in de Noordhoek alhier, en zulks tot de minst
aangebodene prijzen, te weten: het hard Witte brood tegen f 30 de 100 Ntte en het hard tarwe brood
tegen f 22 de 100 Ntte, en heeft de Kapitein op zich genomen, om van tijd tot tijd toe te zien op het geen
door voornoemde bakker in deze verrigt zal worden, en om te zorgen, dat door denzelven niet dan aller
best scheepsbrood, gelijk hij heeft aangenomen te bezorgen, geleverd worde.
Nog is op heden een eerste opgave van het benodigde Koper, om, volgens Contract uiterlijk binnen 14
dagen te ontvangen, aan de Heeren L.S. Enthoven &Co in ’s Hage gezonden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 24e July 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is door den Voorzitter voorgedragen, om het
schip de Dortenaar alsnu zonder verder verwijl aan de directie der Nederlandsche Handelmaatschappij
ter bevrachting aan te bieden, en zulks te doen per brief, waartoe hij tevens een door hem opgesteld
concept verslag; en zoowel het voorstel als de Concept brief goedgekeurd zijnde, is dezelve concept brieg
nog, staande deze comparitie door den als Secretaris fungerenden directeur H. van der Sande Hzn, in het
net overgeschreven, door directeuren onderteekend, en dadelijk verzonden.
Nog is in deze Comparitie, onder anderen, gearresteerd en dadelijk afgezonden, eene ernstige brief aan
de Heeren L.S. Enthoven &Co, ten eynde deze Heeren zorgen zouden dat uiterlijk op 2 Augustus het hun
bestelde Koper alhier aan het schip geleverd worde.
Door den Kapitein wordt gerapporteerd dat reeds in het begin der volgende week het grootst gedeelte
der zeilen aan het schip zullen worden geleverd.
(Conceptbriewf Handel Maatschappij, zie Stuk N° 23)
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 29 July 1830, Directeuren vergaderd zijnde, is door den Voorzitter medegedeeld het dien
dag ontvangen antwoord van Directeuren der Handelmaatschappij (Zie Stuk N 24) en voorgedragen om
nog dien eigen dag daarop aan dezelve Directeuren der Handelmaatschappij te reseriberen (Zie Stuk N
25) waartoe besloten en zulks dadelijk bewerkstelligd werd.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 6 Augustus 1830, Directeuren vergaderd zijnde, en nog geen antwoord op hun voormeld
schrijven van 29 July ontvangen hebbende, terwijl intusschen allerlei geruchten ter hunner kennisse
waren gekomen als of andere schepen voor den Dortenaar in het bevrachten zouden worden
voorgetrokken, zoo werd door hen besloten dat twee hunner, de Directeuren A. Blussé van Oud Alblas en
H. van der Sande Hz zich des morgens vroeg van den 7e naar ’s Hage zouden begeven, ten einde in
persoon op de plaats zelve in het belang van den Dortenaar de nodige onderzoekingen en demarches te
doen.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
13 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 10 Augustus 1830, Directeuren vergaderd zijnde, bragten de mede Directeuren A. Blussé
van Oud Alblas en H. van der Sande Hz. rapport uit nopens hunne Reis naar ’s Hage, hierop
nederkomende, dat zij na eenen geruimen tijd, eerst met den Heer President Schimmelpennink en
daarna met den Heer Directeur van der Houven, in conferentie geweest te zijn, zich hadden mogen
overtuigen: 1e van de valschheid van alle de boven bedoelde geruchten en 2e van de ongemeene
beleefdheid der genoemde Heeren ten onzen opzigte ons hunne welwillendheid betuigende om ons te
verpligten zoover maar eenigszins met de billijkheid bestaanbaar zij; zoodanig dat, indien de Dortenaar
maar spoedig geheel gereed zij, wij ons nog altoos schijnen te mogen vleyen dat dit schip zal kunnen
begrepen worden onder die meenige nieuw gebouwde schepen, welke nadat in de verpligte tweede
bevrachtingen zal voorzien zijn voor de eerste keer in dit jaar zullen kunnen bevracht, en alzoo begrepen
worden onder de najaarsbevrachtingen, welke met 11 October zouden beginnen en daarna van week tot
week voor een schip tot 1 December zouden worden voortgezet.
Directeuren het dienvolgende van belang oordeelende om gelijk zij daartoe van hunnen kant steeds alles
in het werk stellen, met den meest mogelijken spoed den bouw en uitrusting van den Dortenaar voort te
zetten, besloten om tegen maandag den 16 Augustus eene vergadering van den Raad te beleggen, en
indien dezelve van gelijke gevoelen was, aan denzelven tot gemeld einde, eene derde storting van f 1200
per 1/32 voor te dragen.
Inmiddels besloten zij om alvast het schilderen van de kajuit, kerk, Bootmanskamer, stuurmanskamer en
verder binnenwerk op aanstaanden Zaterdag, den 14, aan te besteden, overeenkomstig, daarvan bij hen
dadelijk gearresteerd en nog dien eigen dag aan verscheiden schilders uitgegeven bestek (Zie Stuk N 26).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 14 Augustus, de ingekomen Billetten van inschrijving op het bovenvermelde schilderwerk
geopend zijnde, is bevonden de minste inschrijving te zijn die van De wed.A.&H.P. van Will, ter somma
van f 310.00. en is dezelve alzoo aan hen gegund.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen.
Op Heden den 16 Augustus 1830, vergadering van Den Raad. Alle Heeren present behalven
De Heeren G. van Hoogstraten &Zoon
F.F. Blussé, en
F. van Wageningen
De Notulen van 8 Juny ll., alsmede de aanteekeningen der sedert door Directeuren gehouden
comparitien voorgelezen zijnde, werden dezelve notulen, en voor zooveel nodig ook het tot hiertoe door
de Directie verrigtte, goedgekeurd; en uit de voorlezing gebleken zijnde het voorname doel dezer
vergadering, werd eenparig goed gevonden om op de meest mogelijke wijze den verderen bouw en
uitrusting van het schip te bevorderen, en na eenige door den Voorzitter nog gegeven inlichtingen,
besloten tot de door hem voorgedragen derde storting van f 1200 per 1/32 aandeel te doen,
overeenkomstig Art.11 der Wet, heden over een maand.
Tevens werd in deze Vergadering, na daarop den Scheepsbouwmeester gehoord te hebben, besloten,
dat nog deze maand, indien de gelegenheid maar enigszins gunstig zijn zal, het schip te water zal
gelaten worden; en werd voorlopig bepaald het alsdan aan het volk van de werf, equipage, enz. te geven
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
14 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
traktement, terwijl men zich voorbehield om voor den maaltijd der Reedery, die in alle gevallen eerst
daarna al plaats hebben, neder te raadplegen.
Eindelijk nam in deze vergadering, de Scheepsbouwmeester C.Gips op zich, om de Directie zoo tijdig
omtrent het tijdstip van het te water laten van den Dortenaar te informeeren, dat dezelve daarvan
behoorlijk aan de Reederij en aan het publiek berigt kan geven.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 26 Augustus 1830, in den namiddag, Directeuren van den Scheepsbouwmeester berigt
ontvangen hebbende, dat op Zaterdag den 28, des voormiddags ten half 12 ure, de Dortenaar zou te
water gelaten worden, is daarvan nog dien eigen avond aan de Rederij kunnen gegeven bij gedrukte
uitnoodiging (zie Stuk N 27) en dien volgenden dag ook het publiek, bij annonce in de Courant van die
gebeurtenis berigt gegeven.
* * * * * * * * * *
Te water lating van den Dortenaar, 28 augustus 1830
Op Heden den 28 Augustus 1830 des voormiddags op het bepaalde tijdstip, is in tegenwoordigheid van
de geheele Reederij, en van eene talloze schaar van menschen, de Dortenaar statig en zonder de minste
moeyelijkheid of ongemak te water geloopen onder het vrolijk gejuich aller aanwezigen en de muziek
van het Corps Muziekanten der Schutterij hetwelk de daartoe uit eigen beweging gunstiglijk had
aangeboden.
Des avonds heeft het bepaalde tractement van het volk in het Hof van Holland plaats gehad en de
vreugde aldaar tot den volgende morgen geduurd zonder door eenige onaangenaamheid gestoord of
achtervolgd te zijn. De Reederij in eene afzonderlijke kamer zamengekomen heeft zich van tijd tot tijd
onder het juichende volke vertoond, en aan deszelfs vreugde op eene gepaste wijze deel genomen,
waarmede die heugelijke dag naar wensch afgeloopen is.
Uit hoofde van de intusschen uitgebarsten oproerige beweging in Brussel en de daardoor zeer
bedenkelijk geworden omstandigheden van het Vaderland, is algemeen begrepen om den anders
gebruikelijken maaltijd der Reederij onbepaald tot betere tijden te verschuiven, maar door de
Directeuren besloten, om aangezien het schip nu wel in het water lag, gezamenlijk aanstaanden
Dingsdag naar ’s Gravenhage te gaan, te einde eene nieuwe poging bij de Directie der
handelmaatschappij te doen, om bevrachting voor hetzelve te bekomen.
-----------------------------------
De drie Directeuren A. Blussé van Oud Alblas, F.F. Blussé en H. van der Sande Hz., zich den 31 Augustus in
’s Hage aan het Bureau der Handelmaatschappij vervoegd hebbende, hebben aldaar eene vrij lange
conferentie met den Heer Directeur H.C. van der Houven gehad, die hen met veel beleefdheid ontvangen,
en op nieuw hoop gegeven heeft, dat zooveel met de billijkheid maar eenigszins overeen te brengen zou
zijn, aan onze belangen zou gedacht worden bij de bevrachtingen, welke waarschijnlijk in het laatst van
September zouden hervat worden. Directeuren hebben niet verzuimd bij deze gelegenheid alles in het
midden te brengen en te doen gelden wat maar eenigzints in het voordeel van den Dortenaar pleiten
kon, en zijn niet zonder hoop huiswaarts gekeerd, hoezeer hun reeds in den loop der gesprekken met den
Heer van der Houve, bleek dat de ongelukkige omstandigheden van het Vaderland veel invloed op de
werkzaamheden der Maatschappij hadden, en waarschijnlijk de bevrachtingen minder dan gewoon
maken zouden.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
15 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren, de Heer J. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 14 September 1830, Directeuren vergaderd zijnde is door den Voorzitter medegedeeld,
dat hij onder approbatie van zijne mede Directeuren en voor zooveel nodig ook van de Raad der
Reederij, voorloopig met den Heer Muller overeengekomen was om de Cargadoor onder de firma van
Vogelsang &Co het schip te bedienen voor een half percent, waarmede Directeuren verklaaren voor zich
genoegen te nemen.
Nog gaf de Voorzitter kennis dat door den Scheepsmeter Bendeler de Schepen de Dortenaar en de Stad
Dordrecht gemeten waren, en met het eerste op 430 en het laatste op 448 last, en alzoo men begreep
dat in dezen erreur moest bestaan, naardien men eerder moest verwachten dat de Dortenaar grooter
dan wel kleiner dan de Stad Dordrecht zou bevonden zijn, zoo nam de Heer Directeur van der Sande op
zich om daarover met den Heer Bendeler te spreken, en zoo mogelijk een andere meting te verkrijgen
aangezien daarnaar de premie moet worden berekend.
In deze Comparitie is wijders gearresteerd het bestek van het buiten verfwerk van het Schip (zie Stuk no
28.), en bepaald om de Inschrijvingen daarop te ontvangen op Zaterdag den 25 September aanstaande.
Eindelijk zijn in deze Comparitie ingevuld en geteekend de quitantien voor de in den Raad bepaalde
derde storting.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 25 September 1830. Directeuren vergaderd zijnde, en in de ingekomen billetten van het
inschrijven op het buiten Verfwerk van den Dortenaar geopend zijnde, is gebleken dat de minste
inschrijver was de Heer A. Van der Koogh en zulks voor een som van f 250 en is denzelven alzoo dit werk
gegund.
De mede Directeur van der Sande berigt, dat hij met den Heer Bendeler gesproken heeft en deze erkend
heeft abuis gehad te hebben in de meting, en alsnog de meetbrief te zullen opmaken op 437 last;
waarmede genoegen genomen werd.
De mede Directeur F.F. Blussé, als belast met het houden van het boek en de Kas der Reedery, berigt dat
de laatst door den Raad gearresteerde derde storting niet voldoende is gebleken te zijn tot het
bewerkstelligen der verschuldigde en binnenkort verder noodzakelijk zullende worden betalingen, en
draagt dienvolgende voor, om onverwijle den Raad zamen te roepen en aan denzelven het arresteeren
van eene vierde storting voor te dragen, welke zou kunnen bepaald worden op f 400 per 1/32 aandeel en
werdt besloten om den Raad op 30 September zamen te roepen, en daarin gezegde vierde storting voor
te dragen.
Nog stelt de voorzitter voor, om aangezien men nog niets van bevrachtingen hoort, zoodra de maand
September zal geeindigd zijn, aan den Heer Directeur H.C. van der Houwen te schrijven, en deelt hij tot
dat einde eenen concept brief, om door hem op 1 October afgezonden te worden, indien men als dan
nog niets zal vernomen hebben, mede, en wordt daartoe besloten.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen.
Op Heden den 30 September 1830, vergadering van den Raad. Alle leden present behalven
de Heeren G. van Hoogstraten &Zoon
F. van Wageningen
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
16 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Het doel dezer Vergadering eeniglijk zijnde om te delibereeren over het doen eene vierde storting, gelijk
die door de Directie ten bedrage van f 400 per 1/32 aandeel wordt voorgedragen, zoo zijn ditmaal geene
Notulen gelezen, maar als zulks verschoven gebleven tot eene volgende zamenkomst van den Raad.
Vervolgens over het voorstel zelve gedelibereerd zijnde, en eenparig overeenkomstig hetzelve besloten,
en daarmede deze vergadering gescheiden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 6 October 1830, Directeuren vergaderd zijnde, deelde de Voorzitter mede het niet zeer
opbeurende antwoord op zijn schrijven van 1 dezer (zie Stuk N.29) van den Heer H.C. van der Houwen
ontvangen (zie Stuk N 30); en werd besloten, om het nu verder omtrent de bevrachting af te wachten.
Nog deelde de Voorzitter mede dat de zeilen gereed en geleverd waren en dat alles voor het
ameublement van de kajuit, hutten, enz besteld, en onder handen was.
De mede Directeur H. van der Sande berigt, dat de scheepsmeter Bendeler den Meetbrief terug gevraagd
had, alzoo de Controleur der Scheepsmeters J.H. Haentjes wonende te Gouda, op zijne tournee den 28
September hier geweest zijnde, een nieuwe meeting van den Dortenaar en de Stad Dordrecht
bewerkstelligd had, welke eene geheel andere uitkomst had opgeleverd, en wij alzoo tegen teruggave
van de vorige drie meetbrieven, (namelijk een om de premie op te ontvangen, een om een Zeebrief op te
bekomen, en een om het lastgeld op te betalen) drie anderen zoude bekomen. Uit hoofde echter van den
zonderlinge loop van zaken in dezen, en van de onzekerheid of ons soms ook bij de Handelmaatschappij
eene te groote meeting zou kunnen schaden, werd bij Directeuren voor als nog gedifficulteerd in het
afgeven der oude meetbrieven.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 26 October 1830, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt dat hij met den
Heer Metzler over de Meetbrieven gesproken hebbende, van diezelven verstaan had, dat men wel
nogmaals eene hermeting vragen kon, indien men zich over de meting van den Heer Haentjes
bezwaarde, maar dat men daarvan geenerlei belangrijk verschil te wachten had, alzoo de Heer Haentjes
als van der bekwaamste meters bekend stond en bij zulk eener hermeting het Schip even goed nog iets
grooter dan kleinder zou kunnen gemeten worden; dat volgens de meting van den Heer Haentjes het
Schip de Dortenaar op 1277 ton, zijnde, na aftrek van 1/3 belastbaar 851 ton of 451 Last gemeten was,
en het Schip de Stad Dordrecht op 1209 ton, en belastbaar 806 ton of 427 Last; dat het ook niet baten
kon om de oude Meetbrieven te houden, alzoo geene premie zou worden uitbetaald noch ook lastgoed
gevorderd, dan overeenkomstig de nieuwe meting, waarvan bij de verschillende administratien opgave
gedaan was, en op vertoon van de daarvan uitgegeven meetbrieven.
En werd, ingevolge dat berigt, besloten om, voor alle hermeting af te zien, de oude meetbrieven terug te
geven, en nieuwe te vragen.
De Voorzitter geeft nog berigt dat de Dortenaar, nu sedert 10 dagen uit de Rietdijksche haven naar de
Kalkhaven overgebragt, aldaar thans opgetuigd lag, zoo ver de voorzichtigheid, met een genoegzaam
ledig Schip, gedoogde.
Eindelijk werden in deze Comparitie de quitantien voor de vierde storting ingevuld en geteekend.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
17 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Loting bevrachting, 7 november 1830
Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Heden den 9 November 1830, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt, dat hij Zondag
voormiddag van den 7 dezer bij billet (zie Stuk N° 31) door den Heer Agent der handelmaatschappij was
uitgenoodigd geworden tot het houden eener Comparitie tegen 1 uur op de Harmonie, dat hij zich
daarheen vervoegd hebbende, aldaar benevens den Heer Agent, gevonden had de Directie van het Schip
de Stad Dordrecht, dat door den Heer Agent aan hen was voorgelezen een brief dien morgen van de
Directie der Handelmaatschappij ontvangen en hierop nederkomende, dat de Handelmaatschappij in
haare najaars bevrachtingen slechts een der twee daarvoor aangebodene Dordsche schepen begrijpen
kon en die beiden thans als evenver gereed beschouwde, geen onderscheid wilde maken, maar
voorstelde dat tusschen dezelve geloot zou worden, en dat de bevrachting voor het schip dat door het lot
zou aangewezen worden zou ingaan met 30 November, en genieten 200 Gulden per last, met bepaling
nogthans, dat het Schip, meer dan 450 Last uitleverende de Maatschappij voor dat meerdere niets
betalen zou. De eerste vraag van den heer Agent was, of men genegen was om deze bevrachting aan te
gaan ? en de tweede of men dan de riet tot de loting wilde overgaan ? Op de eerste vraag antwoorden
beide partijen na eenige bedenkingen over het vergevorderde seizoen en het gevaarlijke van met volle
equipagie door den winter binnengaats overvallen te worden, nogthans spoedig bevestigend; maar op
de tweede vraag verzocht uw voorzitter uitstel, vooral op grond dat geen zijner mede Directeuren dien
dag in de stad was en hij ongaarne buiten hunnen tegenwoordigheid of medekennis eene zaak van zoo
veel belang tot gehele beslissing zou zien komen. Den Heer Agent verklaarde, dat de Loting geen
ogenblik kon worden uitgesteld alzoo hij nog dien eigen middag verpligt was te antwoorden; zich
moetende onderwerpen, werd geloot, en viel het lot op de Stad Dordrecht.
Nog gaf de Voorzitter berigt dat hij de nieuwe maat brieven ontvangen hebbende, begrepen had
dadelijk werk te moeten maken van de opzending van dien, bestemd om daarop de premie te ontvangen
en dat hij daartoe de vereischte geleidende missive en verklaring (zie Stuk N 32) had doen in gereedheid
brengen, dezelve tevens ter teekening aanbiedende, een en ander om nog dien eigen dag aan den
administrateur van de Nationale Nijverheid opgezonden te worden; en mede zulks goedgevonden en
bewerkstelligd.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 27 November 1830 Directeuren vergaderd zijnde, gaf de voorzitter berigt dat bij hem dien
dag ontvangen was antwoord van den administrateur van de Nationale Nijverheid, houdende
kennisgeving, dat voor het Schip de Dortenaar, op ons adres, was toegelegd eene premie van f 15.318
(zie Stuk N 33); en werd hetzelve voor notificatie aangenomen.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 20 January 1831, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt, dat bij hem was
ontvangen eene aanschrijving van den Heer Administrateur van de Nationale Nijverheid, houdende
kennisgeving, dat naar aanleiding der wet van 22 November ll., de ons toegekende premie voor de helft
moest betaald worden in schatkistbilletten en voor de andere helft in geld, maar dat, indien wij konden
besluiten om het geheel in schatkistbilletten te ontvangen, zulks de uitbetaling merkelijk zou
bespoedigen, en werd door Directeuren besloten om op deze aanschrijving (zie Stuk N 34) dadelijk te
antwoorden, en de uitbetaling geheel in schatkistbilletten te accepteeren, hopende daardoor spoedig
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
18 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
een uitbetaling te ontvangen, waardoor veele dringende uitgaven voor den Dortenaar zouden kunnen
worden goedgemaakt, en de Reederij vooreerst van verdere stortingen zou kunnen bevrijd blijven (Zie
Stuk N 35).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 15 February 1831. Directeuren vergaderd zijnde, deelde de President mede:
Dat op een met zijn overleg den 29 January ll door de Heeren Vogelsang &Co als cargadoors van het
schip de Dortenaar, aan de Directie der handelmaatschappij gerigt schrijven, onder dagteekening van 4
February, in antwoord, ontvangen was de voorloopige toezegging, dat gezegd schip in de bevrachtingen
van deze maand zou begrepen worden (Zie Stuk N 36).
Dat ten gevolge hiervan, hij Voorzitter gemeend had den 12e dezer zelf naar Den Haag te moeten gaan,
om in persoon de belangen van den Dortenaar zooveel mogelijk voor te staan, om zoo mogelijke eene
reis naar Canton te bekomen, . . .waarts het gerucht wilde dat de Handelmaatschappij dit Jaar wederom
eene expeditie doen zoude; dat in het laatst hij niet heeft kunnen slagen om de zeer natuurlijke reden,
dat bij de Handelmaatschappij dit Jaar aan geene Expeditie naar Canton gedacht werd; maar hij het
genoegen had de verzekering te bekomen, dat de Dortenaar het eerste schip zou wezen, dat dit jaar
bevracht zou worden, terwijl verder, indien in een volgend jaar een Expeditie naar Canton mogt te pas
komen, hem alle hoop gegeven werd dat daarvoor de Dortenaar alsdan zou kunnen in aanmerking
komen.
Nog gaf de president kennis, dat zeker Heer van den Dungen aanzoek gedaan had, om met vrouw en
kinderen beneden 10 Jaren als passagiers de reis met den Dortenaar naar Batavia mede te maken,
indien men het omtrent passage onkostgeld eens kon worden, waartoe hij van onzen kant eenen eisch
wachtte.
En werd ten gevolgen van deze mededeling, besloten:
1. Om den Kapitein te autoriseeren tot het dadelijk uitzien naar Matrozen, tot het aankoopen van den
Atlas van Herburgh, van de nodige Stuurmansgereedschappen en compassen, als mede van eenen
tijdmeter, deze laatste hoogstens á f 900,- en van de nodige geweren, pistolen en sabels.
2. Met den Heer van Wageningen te spreken over de uitklaring en aan boord neming van de Ketting-
Kabels en Ankers.
3. Aan den Heer van den Dungen in eens af f 1000 per persoon te vragen, de kinderen half geld.
4. Dadelijk werk te maken van de complete meubileering en proviandeering.
5. Informatien omtrent het patent te nemen.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de Heer F. van Wageningen afwezig.
Op Heden den 19 February 1831. Directeuren vergaderd zijnde, berigtte de president, dat bij hem zoo
even van den Heeer Agent der Handelmaatschappij J.van Wageningen Jr berigt ontvangen was, dat het
schip de Dortenaar door de Handelmaatschappij, bij hare missive van 18 dezer, bevracht was op gelijke
conditien als laatstelijk het Schip de Stad Dordrecht, met ingang des ligdagen op 1 Maart aanstaande.
En werd dienvolgende besloten:
1. Om aan de Heeren Vogelsang &Co als Cargadoors van het Schip de Dortenaar op te dragen, het
onmiddelijk schrijven der benodigde Charter-partijen of Contracten van bevrachting, alsmede het zorgen
voor den bijlbrief voor de acte van Reedery of Reedery-Cedul en voor den Zeebrief en het Turksche
papspoort, waartoe aan Wed de meetbrieven zijn ter hand gesteld.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
19 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
2. Om de Reedery tegen aanstaande maandag avond zamen te roepen, en aan den Raad voor te
dragen, eene storting van f 500 per een twee en dertigste aandeel, ten einde al zoo in staat te zijn de
hoogstnodige uitgaven tot het expediteeren van het Schip te bestrijken.
3. Om de uitgaande assurantie, welke thans 4 percent is, maar dadelijk te bezorgen, en wel ter Somma
van f 120.000 op het Vaartuig en van f 30.000 op de Vrachtpenningen, en zulks te meer daar de thans
loopende assurantie met het einde dezer maand staat te verstrijken.
Eindelijk heeft men in deze Comparitie zich ook nog met verschillende bezorgingen betreffende de
proviandeering, enz. bezig gehouden, welk alles thans van zulk eenen dringenden spoed geworden is dat
dezelve geen ogenblik vertoevens meer gedoogden.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen.
Op Heden den 21 February 1831. Vergadering van den Raad, alle Heeren present uitgezonderd
de Heeren Gerrit van Hoogstraten &Zoon
J.H.Holle en
F.van Wageningen
De Notulen der Vergadering van 16 Augustus en 30 September, alsmede de aanteekeningen der sedert
16 Augustus door Directeuren gehoudene Comparitien voorgelezen zijnde, werden dezelve Notulen en
voor zoo veel nodig ook het tot hiertoe door Directeuren verrigtte, goedgekeurd, en alzoo ook speciaal
het met de Heeren Vogelsang &Co gemaakt accoord (zie comparitie 14 September) om het schip voor ½
pt als Cargadoors te bedienen.
Door de Directie overeenkomstig het door haar in hare comparitie van 19 dezer beslotene, aan den Raad
voorgedragen zijnde eene Vijfde storting van f 500,- per 1/32 aandeel, overeenkomstig art:11 der Wet te
doen heden over eene maand, wordt daartoe eenparig besloten.
De Voorzitter gaf daarop berigt, dat bij hem dienzelfden dag uit s’Gravenhage was ontvangen eene
missive van den Administrateur der Nationale Nijverheid (Zie Stuk N 37), geleidende eene assignatie ter
voldoening der voor het Schip de Dortenaar toegekende premie van f 15318 in Schatkist billetten.
Door den Heer J.van Wageningen wordt mededeeling gedaan van hetgeen door de wijze van aangifte
omtrent de ketting kabels en ankers voor de Reederij wettiglijk is uitgespaard, waarvoor de Rederij aan
Zed haren opregten dank betuigt.
Na omvrage wijders gebleken zijnde dat niemand der leden iets verder voor te dragen had, is deze
Vergadering gesloten.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Op Heden den 22 February 1831. Directeuren vergaderd zijnde, heeft men zich nog nader bezig
gehouden met de proviandeering van het Schip, waaromtrent de mede-Directeuren H. van der Sande Hz.
en F.van Wageningen met den Kapitein, de verdere definitive bezorging op zich nemen.
De Informatien nopens het nemen van Patent medebrengende, dat de civielste wijze zou zijn om
eenvoudig op den naam van den president Directeur als Reeder op vracht varende patent te vragen,
werd daartoe besloten (De aangifte is daarna op 24 february gedaan en daarvan bewijs genomen (zie
Stuk N 38).
De Charterpartijen werden door de Heren Vogelsang &Co daarnaar ook ingerigt en met den Heer
president van het Tribunal van eerste instantie alhier, overlegd, om op aanstaande vrijdag de acte van
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
20 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Reedery, voor denzelven te passeeren en te beëdigen; terwijl ook bepaald werd om des avonds van dien
dag de monstering aan boord te houden.
Nog werd in deze Comparitie de te doene advertentie van het in lading liggen van het Fregatschip
gearresteerd.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Op Heden den 26 February 1831. Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt dat des
voormiddags van daags te voren de acte van Redery gepasseerd en beëdigd was, waarbij geadsisteerd
hadden, benevens hem President, de mede Directeuren F.F. Blussé en H.van der Sande Hz., de Heer
C.Gips en de Kapitein.
De Heeren F.F. Blussé en H.van der Sande gaven berigt dat zij des avonds van daags te voren de
monstering bijgewoond hadden, en die wel was afgeloopen. De Kapitein legde tevens over, eene Lijst
van degenen, die verlangen dat van hunnen maandgelden aan derzelver famille uitkeering geschieden
zal (zie Stuk N 39).
De Heer F.F. Blussé legde over de polissen van assurantie (zie stukken N 40 en 41).
De Voorzitter gaf berigt, dat de Charterpartyen door hem geteekend en naar Den Haag opgezonden
waren.
Nog berigtte de Voorzitter dat behalven door de Famille van den Dungen ook nog aanvrage gedaan was
door zekere Jufvr W.D.E. Pos in het Nieuwe Diep, en eene Mevr. A. Rembout, geb van der Plaat, en haar
Zoontje van 5 Jaren in Den Haag om als passagiers met den Dortenaar mede te gaan; doch dat de
laatsgemelde dien dag nader geschreven had van nog eerst de door haren man haar toegezegde remises
te moeten afwachten.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Op Heden den 3 Maart 1831. Directeuren vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt, dat nog als
passagiers aanvrage gedaan hadden de Heer Generaal Holsman voor zich en zijn Neef den Heer van
Riemsdijk, benevens de officier van gezondheid Quartero; tevens deelde hij mede de briefwisselingen,
reeds met onderscheiden passagiers gehouden, en de Informatien ter dezer zake bij de Directie der
handelmaatschappij gevraagd en bekomen, en werd almee besloten om aan voornoemde Heer Generaal
en zijn Neef, eens af door den Kapitein voor passage en kostgeld en de halve kajuit te doen vragen
f 3000, terwijl door den Voorzitter aan de overige passagiers f 600 per persoon en de kinderen onder de
12 Jaren half geld zou gevraagd worden, met bepaling, dat de passagiers 15 Maart zouden moeten aan
boord zijn.
De Voorzitter gaf nog berigt, dat door hem was geteekend en met den bijlbrief en het attest van den
Burgemeester opgezonden request, ter bekoming van eenen Zeebrief en een Turksch paspoort (zie
Stukken N 42 tot 44, zijnde de bijlbrief en het attest daarna terug ontvangen).
Door den Voorzitter werd nog berigt, dat bij hem de Charterpartij geteekend uit Den Haag was terug
ontvangen (zie Stuk N 45).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
21 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Op Heden den 5 Maart 1831. Directeuren vergaderd zijnde, droeg de Voorzitter ter goedkeuring voor
een Concept Instructie voor den Kapitein, benevens de Correspondentenlijst, en werd laatstgemelde
dadelijk goedgekeurd, doch ten opzichte der Instructie, om het gewigt der zaak, besloten, om die nog
eens te doen rondgaan, ten einde daarop ook het voordeel van andere leden te kunnen inwinnen.
Van den Heer Generaal Holsman een afslaand antwoord ontvangen hebbende, werd de Voorzitter
verzocht om zelf nader aan dien Heer te schrijven, en alzoo de onderhandelingen met denzelven
wederom aan te knoopen, hetwelk nog dien eigen dag door hem verrigt werd.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Op Heden den 15 Maart 1831. Directeuren vergaderd zijnde, werd de alsnu met eenige wijziging
algemeen goedgekeurde Instructie voor den Kapitein in duplo door den Voorzitter en Kapitein
geteekend, en aan laatst gemelden met en benevens de Correspondenten lijst ter hand gesteld. (zie
Stukken N 46 en 47) de Kapitein gaf daarentegen de door hem eigenhandig geschreven Inventaris over
(Zie Stuk N 48).
Aan den Kapitein werden bij deze gelegenheid ter hand gesteld de Zeebrief en Turksch paspoort,
benevens de Wet op de Zeebrieven en Turksche paspoorten.
De Voorzitter berigtte, dat door hem onder approbatie, met den Heer Generaal Holsman en diens neef
den Heer van Riemsdijk geconvenieerd was eens af voor f 1800 terwijl de Heer Quartero aangenomen
had om voor f 600 de reis mede te maken; zullende dit de eenige passagiers zijn die met den Dortenaar
vertrekken zullen; en heeft men ten behoeve dezer passagiers, de proviand nog eenigssints aangevuld.
Nog gaf de Voorzitter berigt dat daags te vooren de 15/m° Schatkistbilletten ter beurze van Amsterdam
verkocht waren tegen 89,875 pCt vrij geld, blijkens opgave van de Heeren Blussé en Vriesendorp (zie Stuk
N 48).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Op Heden den 19 Maart 1831. Directeuren vergaderd zijnde, berigtte de Voorzitter dat de Heeer Agent
den 17 dezer van de Directie in Den Haag berigt ontvangen hebbende, dat vanwege de
Handelmaatschappij niets meer ter lading te wachten was, den volgenden dag de legdagen op de
Charteparty had afgeteekend en het schip alzoo nu met de eerste goede gelegenheid kan vertrekken
welke, men hoopte dat zich morgen zou opdoen; terwijl men de toezegging had, dat dingsdag de
papieren van de Handelmaatschappij in Hellevoetsluuis zouden gereed liggen.
In deze Comparitie is ook nog door den Voorzitter geconcipieerd, en na goedkeuring, geteekend en aan
den Kapitein ter hand gesteld een brief aan den Correspondent A. Gevers te Batavia (Zie Stuk N 49).
De Kapitein genoodzaakt zijnde geweest om op den 25 february gemonsterden Doctor, wegens
dronkenschap te ontslaan, en in de plaats aan te nemen J. Petersen tegen f 60 s’maands, en zijn aan
denzelven dadelijk twee maanden uitbetaald (daarna is door denzelven mede een bewijs voor uitkeering
aan zijne vrouw geteekend (Zie Stuk N 50).
* * * * * * * * * * Vertrek van den Dortenaar van de Stad.
Op Heden den 22 Maart 1831 heeft omstreeks Elf Ure des voormiddags de Dortenaar, na met 11
Kanonschoten, en door een driewerf uit het wand, door de Equipagie herhaalde Hoerah, van de stad
afscheid genomen te hebben, het anker geligt en is aller voorspoedigst in den namiddag van dien dag,
omstreeks half 3 Ure, voor Hellevoetsluis ten Anker gekomen, waarna in tegenwoordigheid der Directie,
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
22 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
welke de reis meegemaakt had, aan de Equipage het gewone traktement van een halve flesch Wijn en
een wittebrood van 10 centen, uitgedeeld, en daarop door de Directie van Kapitein, Equipage en Schip
op het hartelijkst afscheid genomen is.
In Hellevoetsluis dien dag de papieren van de Handel Maatschappij niet aangekomen zijnde, moest het
schip daarop blijven wachten.
Figuur 2 Schematische weergave van oprichting van de rederij tot eerste reis van de DORTENAAR
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
23 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
EERSTE REIS DORTENAAR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
In Zee gezeild.
Den 25 Maart is de Dortenaar, na eenig oponthoud blijkens de brieven van den Kapitein (Zie Stukken N
51 en 52) wel in Zee gekomen.
Te Margate binnen geloopen, en de reis van daar vervorderd.
Des morgens vroeg van den 26 Maart, is de Dortenaar door tegenwind en stormweer in de Hoofden,
genoodzaakt geworden om de Reede van Margate te zoeken, en heeft van daar des namiddags van den
28 wederom de reis vervorderd. Een Matroos, Hans Jurgensen, door een val van de Raa ongelukkig het
leven verloren hebbende, is te Margate begraven. Aan schip, tuig of lading is geen schade geweest. Met
dat al zijn de kosten, vooral door het aannemen van eene Stoomboot tot voorbij Dungeness en van een
loods tot voorbij Start-point, hoog geloopen en hebben bedragen f 1939.40 (Zie brieven van den
Kapitein, den Correspondent te Londen D.Willink, enz.: tezamen onder N 53).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Op Heden den 7 April 1831. Directeuren vergaderd zijnde, zijn de Rekeningen ten laste van den
Dortenaar, zoo ver die hebben kunnen opgehaald, en reeds voorloopig nagezien worden, bepaaldelijk
overwogen; en voor zoover op sommigen derzelven bedenkingn vielen, de mede Directeur F. van
Wageningen verzocht om daarover met de belanghebbenden te spreken, en zoo spoedig mogelijk
rapport te doen, ten einde tot het houden eener Vergadering van den Raad te kunnen overgaan en aan
denzelven de nodige storting tot afbetaling van alles voor te dragen.
De President gaf bij deze gelegenheid berigt dat door hem, onder dagteekening van den 2 en 6 dezer,
aan de Directie der Handelmaatschappij ingevolgen haar verlangen opgave was gedaan nopens de
passagiers (Zie Stukken N 54 en 55).
Nog deelde hij mede het bij hem ontvangene attest der plaatselijke geneeskundige Commissie
betreffende de Medicijnkist (Zie Stuk N 56).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Op Heden den 16 April 1831. Directeuren vergaderd zijnde, werd na gehoord te hebben het rapport van
het medelid den Heer F. van Wageningen betreffende de bedenkingen, op eenige Rekeningen gevallen,
besloten om tegen den 18e den Raad op te roepen ten einde te delibereeren en te besluiten omtrent de
nodige storting ten afbetaling, welke Directeuren vermeenen op f 1250 – f 1300 per 1/32ste aandeel, te
zullen moeten betaald worden.
De mede Directeur F. van Wageningen berigtte dat de Handelmaatschappij met de gedane opgaven
betreffende de passagiers genoegen had genomen.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen.
Heden, den 18 April 1831, vergadering van den Raad, alle de Heeren present, uitgezonderd
de Heeren H. van der Sande Hz.
F. van Wageningen
G. van Hoogstraten &Zoon
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
24 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
J.H. Holle en
de Kapitein Dirk van der Koogh.
De Notulen der laatstvoorgaande Vergadering van 21 February ll zoowel als de aanteekeningen der
gehouden comparitien van Heeren Directeuren voorgelezen zijnde, werden dezelve notulen, en voor zoo
veel nodig ook het tot hiertoe door Directeuren verrigtte, goedgekeurd.
Vervolgens in deliberatie gebragt zijnde het bepalen eener storting tot het doen der afbetalingen, werd
op voordragt van Directeuren, die voor zoo ver hun doenlijk was geweest, eene voorloopige opsomming
tot het daarvoor benodigde hadden gemaakt, vastgesteld eene Zesde storting van f 1300 per 1/32ste
aandeel te doen volgens Art.11. der Wet heden over eene maand.
De President niets meer voor te dragen hebbende, en bij omvrage gebleken zijnde dat ook geen der
Leden eenig voorstel te doen had, werd deze vergadering gescheiden tot nadere oproeping.
* * * * * * * * * *
Figuur 3 Kosten van de bouw van het fregatschip de DORTENAAR
Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Heden den 23 Juny 1831. Directeuren vergaderd zijnde, om den staat der Ontvangsten en Uitgaven van
de Reedery nauwkeurig op te nemen werd bevonden, dat ten gevolgen van verscheiden nagekomen
rekeningen, en onvoorziene omstandigheden, de uitgaven de Ontvangsten verre overtroffen hadden en
alzoo nog eene alsnu laatste storting zou nodig zijn, waar op besloten werd om den Raad der Reedery
tegen maandag den 27 Juny zamen te roepen, en alsdan rekening te doen en tevens de nodige voordragt
tot aanvulling van de Kas der Reedery.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
25 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Voorzitter gaf kennis, dat bij hem ontvangen waren quitantie van betaald patent, en het Patent zelf
(zie Stukken N 57 en 58) en dat hij zich ook om bij de bescheiden der Reedery bewaard te worden had
doen geven Copy van de op 25 february ll, voor den President van de Regtbank van eersten aanleg
alhier, beeedigde acte of cedul van Reedery. Zie Stuk N 59.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij billetten opgeroepen.
Heden den 27 Juny 1831, vergadering van den Raad, alle de Heeren present, uitgezonderd
De Heeren Directeur H. van der Sande Hz.
G. van Hoogstraten &Zoon
de Kapitein D. van der Koogh
De President geeft aan den raad kennis dat sedert de laatste Vergadering van den Raad, in welken eene
Zesde Storting van f 1300 per 1/32 aandeel bepaald werd, door Directeuren alle nog onvoldoende
rekening der Reedery afbetaald zijn, en zij thans gereed zijn om rekening van Ontvang en Uitgaaf te
doen met overlegging van quitantien; en wordt tot de Rekening overgegaan, terwijl twee der Heeren
Reeders zich belasten met het nazien der quitantien.
Geene aanmerkingen op de Rekening gevallen, en dezelve goedgekeurd zijnde, vat de President het
woord op en zegt:
“Uit deze Rekening blijkt alzoo dat tot in Zee meer der uitgaven dan ontvangen is de Som van
f 6963.06
“Deze uitkomst is aan Directeuren tegengevallen, gelijk zij ook u allen, Mijne Heeren, moet
tegenvallen; Volgens de globale raming, welke wij bij het aanvangen dezen onderneming voor ons
hadden, was op eene uitgaaf van ruim f 161000 gerekend. Wij zijn nu wel onder deze raming gebleven,
maar niet zoo veel als het niet medekrijgen van 150 man troepen had moeten doen verwachten.
“Bij onderzoek hebben wij bevonden, en zal ook u blijken, dat de meerdere uitgaven zijn toe te
schrijven:
1. Aan de meerdere grootte en soliditeit, welk in alle opzigten aan het schip gegeven is, gelijk ook
aan de zwaardere tuigage, waardoor alleen aan smedewerk, spijkers etc ruim f 3000, aan
ankers en verschillende andere objecten mede niet onaanzienlijke sommen meer zijn uitgegeven;
terwijl daarbij voor 8 man Equipage meer dan de Stad Dordrecht voert, zoo aan gages als
Victualy f 2500 a f 3000 meer moet gerekend worden.
2. Aan het verlengd verblijf aan deze Stad, alvorens naar Zee te kunnen gaan en
3. Aan f 1300, welke, door de Omstandigheden de Assurantie meer heeft moeten kosten.
“Maar buiten de voornoemde f 6963.06 hebben wij nog door het binnen loopen van den Dortenaar
in Ramsgate eene uitgave te doen gehad van f 1944.25; zoo dat de Kassier thans circa f 9000 in
voorschot is; welk voorschot nog door enkele nakomende pretentien kan vermeerderen, en althans
zeker, alvorens de Dortenaar kan verondersteld worden te zullen retourneren, door betaling van
maandgelden aan de achtergeblevene der Equipage reeds aanvankelijk is, en nog verder vermeerderd
staat te worden.
“Om hierin zoo na mogelijk te voorzien, stellen Directeuren aan de Reedery eene Zevende Storting
voor van f 320 per 1/32 aandeel te doen heden over eene maand tegen overgifte van behoorlijke
Reedery aandeelen en teruggave van den kant der deelhebbers, van de hun tot hiertoe afgegevene
provisionele quitantien.”
En is, na Omvrage, met eenparige stemmen overeenkomstig de voordragt, besloten tot eene 7e Storting
van f 320 per 1/32 aandeel, te doen heden over eene maand.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
26 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De President niets meer mede te deelen of voor te dragen hebbende, en bij omvrage ook gebleken
zijnde, dat niemand eenig voorstel te doen had, is de Vergadering tot nader oproeping.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Heden 21 July 1831. Directeuren vergaderd zijnde, draagt de President voor een Concept aandeel van
Reedery, zoo als hij vermeent dat aan de Deelhebbers behoort uitgereikt te worden bij het doen der 7e
Storting; en wordt dat Concept (Zie Stuk N 60) goedgekeurd, en besloten om er het nodige getal op
Zegels van 15 Centen in blanco van te doen drukken, en dezelve voor 27 dezer behoorlijk ingevulde en
geteekend aan den Kassier ter hand te stellen.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Heden den 6 Augustus 1831. Directeuren vergaderd zijnde, is aan de Directie door de Heeren Blussé en
Vriesendorp het verlengen te kennen gegeven, dat, in de plaats van het te hunnen name afgegeven
Bewijs van 13/128 Pct aandeel in deze Reederij, tegen intrekking van hetzelve, en overlegging van
zooveel noodige behoorlijke acten van eigendoms-overgang, reeds in April ll gepasseerd, mogten
worden uitgegeven drie nieuwe Bewijzen, en wel ten hunnen name van 7/128 Pct, een ten name van
Mejufvrouw Elisabeth Sophia Blussé van 1/32 Pct, en ten name van Hr Blussé, de Jonge, van 1/64 Pct
aandeel; zoo is de voorzittene Directeur daartoe geauthoriseerd. En zijn het alzoo ingetrokken en
geroyeerde oorspronkelijke aandeel, benevens de voormelde acten van eigendoms-overgang bij de
stukken der Reedery weggelegd onder n° 68 bis.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Heden Donderdag 11 Augustus 1831. Directeuren vergaderd zijnde, gaf de President berigt, dat na reeds
maandag avond bij hem van verschillende kanten mondeling de voorloopige tijding ingekomen was, dat
met de Brik de Jonge Jacobus, voor den Heer Hoboken te Rotterdam varende, en thans binnen gekomen
doch op den Nabjaart vast zittende, brieven van St.Helena zouden medegekomen zijn, het overlijden van
onzen Kapitein Dirk van der Koogh meldende, - op heden bij hem werkelijk was ontvangen een brief van
den eersten Stuurman F. van Ginkel van den 25 Mei, geschreven op 23°30’Z.Breedte en 37°34’lengte W
van Greenwich en meldende het overlijden van Kapitein Dirk van der Koogh op 6 Mei tevoren, zich
daarbij refereerende aan een vroeger schrijven met het Hamburger schip, Kapitein Hooge; welk schrijven
echter nog niet ontvangen is.
En werd besloten om dadelijk, maar met de vereischte omzigtigheid, aan de naaste betrekkingen van
den ontvangen brief (Zie Stuk N 63) kennis te geven, en de Reedery tegen maandag op te roepen ten
einde aan alle Leden daarvan ook mededeeling te doen.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle leden te voren bij Billetten opgeroepen.
Heden Maandag den 15 Augustus 1831, vergadering van den Raad, alle de Leden present, uitgezonderd
de Heeren G. van Hoogstraten &Zoon
J.H. Holle
de Kapitein D. van der Koogh
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
27 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Deze Vergadering eeniglijk belegd zijnde om aan de leden mededeeling te doen van den voormelden
ingekomen brief van den eerste Stuurman F. van Ginkel, werden geene Notulen gelezen, maar zulks tot
eene volgende Vergadering verschoven.
Na inzage van gezegden brief werd besloten om te Hamburg onderzoek te doen naar het nog vermist
worden vroeger schrijven van den Stuurman van Ginkel, waarmede zich de Heeren Vogelsang &Co
belasteden, en om voorts wanneer wederom brieven mogten inkomen en er geene bijzondere redenen
tot het beleggen van den Raad zijn mogten, die brieven eenvoudig aan de Leden der Reedery rond te
zenden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle de Heeren present.
Heden den 10 January 1832, Directeuren vergaderd zijnde, ten gevolge van het daags te voren op eene
indirecte wijze ontvangen eerste berigt van het aanwezen van den Dortenaar in de Oost (waarvan
dadelijk blijkens Stuk N 62 aan de heren der Reederij kennis was gegeven; en van de dien dag nader van
Amsterdam ontvangen tijding, dat bij de Handelmaatschappij berigten van Batavia van den 16
September 1831 ingekomen waren behelzende dat alstoen de Dortenaar te Sourabaya lag gereed om
naar Passarouan te verzeilen ter verdere belading, en dat de Handelmaatschappij dienvolgende den 9
dezer te Amsterdam reeds f 260.000 op de lading verzekerd had voor alle gevaar, tegen 9 percent; werd
besloten om mede dadelijk voor de retour reis de Assurantie te bezorgen, en wel ten beloope van
f 100000 op het Casco en f 30000 op de vrachtpenningen, tegen 4 per Cent vrij van molest, en om
hiervan den volgenden dag aan de reeders kennis te geven, en in ieders keuze te stellen of hij ook
verkiezen mogt tegen 5 per Cent, meer voor alle gevaar verzekerd te zijn; dan waarop alle reders (zie
Stuk no 63) Schriftelijk verklaard hebben in de opgegeven assurantie te berusten.
Verder is nog geresolveerd om eene poging te doen ten einde een derde der Vracht, thans verdiend door
de volbragte uitreis, te bekomen, en daartoe den volgenden dag de Rekening, door middel van haaren
Agent alhier, aan de Handelmaatschappij op te zenden (Zie Stuk N 64).
In deze zelfde comparitie werd nog door den President medegedeeld, de door de Heeren Vogelsang &Co
van Hamburg ontvangen Informatie nopens Kapitein Hooge (Zie Stuk N 65) waarbij de President nog
voegen kon, dat hem door den Heer G. Mauritz gezegd was, dat hij nog weer in het laatst van December
schrijven van zijnen Correspondent te Hamburg ontvangen had, hem meldende dat Kapt Hooge aldaar in
het geheel niet bekend was.
Eindelijk deelde de President ook mede, dat hij een bezoek had gehad van den ouden Heer van Ginkel te
Rotterdam, voor zijnen Zoon verzoekende om in het bevel over onzen bodem bevestigd te mogen
worden; terwijl daarentegen zich als sollicitanten naar het Kapiteinschap op den Dortenaar aangemeld
hadden de Stuurman Romijn en Kapitein J.H. Zijlstra, ingeval men niet voldaan mogt zijn over de kunde
en het bevel van onze eersten Stuurman F. van Ginkel.
* * * * * * * * * *
Eerste regtstreeksche berigten uit de Oost betreffende de Dortenaar
Op 18 en 23 January 1832 zijn ontvangen en op beide die dagen dadelijk aan den Reeders
rondgezonden, 1e een brief van den Correspondenten A. Gevers uit Batavia van den 16 Sept (Zie Stuk N
66) en 2e een brief van den bevelhebber van onzen Bodem, F. van Ginkel, uit Sourabaya van den 6e Sept
(zie Stuk N 67) En uit laatstgemelde bleek, dat hij voor zijn vertrek van Batavia zijn beide brieven, met de
Certificaten van lading, aan den Heer A.Gevers had ter hand gesteld om met de twee eerste bijzondere
gelegenheden af te zenden; gelijk hij zich dan ook aan zijne brieven van 19 Augustus uit Batavia
refereert, dan van welke brieven, door eene tot nog toe onverklaarbare nalatigheid van den
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
28 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Correspondent A. Gevers ofwel tegenspoedigheid der Reizen van de schepen waarmede die brieven
zouden kunnen zijn afgezonden, tot op 2 February 1832 nog niets ontvangen was, en ook daardoor bij
de Handelmaatschappij het een derde verdiende vracht niet is kunnen ontvangen worden. - uit brieven,
onder dagteekening van 19 Augustus door F. van Ginkel aan de betrekkingen van den overleedenen
Kapt. D. van der Koogh uit Batavia geschreven en met het schip de Maria medegekomen, is
ondertusschen gebleken dat de Dortenaar den 11e Augustus 1831 ter reede van Batavia aangekomen is,
de wijlen Kapt. D. van der Koogh den 6 Mei ten gevolge van herhaalde bloedspuwingen overleden, en
zijn lijk den 7e met gebruikelijke plegtigheid aan de golven overgegeven is op de hoogte van 12° Zuider
Breedte en 30° lengte bewesten den Meridiaan van Greenwich; dat voorts op 8 July de groote
Marszeilsraa in twee stukken naar beneden gekomen, doch des avonds van dien dag wederom eene
andere Marszeilsraa in de plaats boven was.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle Heeren present.
Op heden den 19 February 1832. Directeuren vergaderd zijnde, deelde de President eenen brief mede
welke hij gemeend had aan de Directie der Handelmaatschappij te moeten schrijven in het belang der
Reedery, alsmede het daarop dien dag ontvangen antwoord (Zie Stukken N 68-69) en werd besloten om
de daarin aangebodene betaling van het 1/3 verdiende vracht dadelijk te accepteren.
Bij deze gelegenheid werden de Polissen van Assurantie voor de terugreis door den mede Directeur F.F.
Blussé aan den Voorzitter uitgereikt en bij de Stukken weggelegd onder N 70 & 71.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle Heeren present.
Op heden den 21 February 1832. Directeuren vergaderd zijnde, deelde de Voorzitter zijn schrijven van
den 19e en het daarop ontvangen antwoord van de Directie der Handelmaatschappij (zie Stukken 72 en
73) mede, en werd de met gemeld antwoord ontvangen wissel op de Agenten te Rotterdam, na aftrek
der f 4000 welke door de Maatschappij ter dispositie van den Kapitein gesteld waren, bedragend
f 30576.66 ter incassering aan de Heeren Blussé en Vriesendorp overhandigd, en bepaald om daarvan
nog die week, tegen recu (Zie Stuk N 74) aan de deelhebbers eene uitkeering op rekening te doen van
f 600 per 1/32 aandeel.
* * * * * * * * * * Nadere regtstreeksche berigten van den Dortenaar.
Nadat des ’s morgens van den 5e Maart ten gevolge van een bij de Heer G. Mauritz uit Rotterdam
ontvangen berigt dat van Ginkel in Hellevoetsluis zou binnen wezen, door de Directie een expresse
daarheen gezonden was, en men zich daardoor overtuigd had, dat het des namiddags van den 4e te
Hellevoetsluis binnengekomen Schip de Dankbaarheid, Kaptein Hazewinkel was, welke ook nog dien
eigen avond voor de stad kwam, - Ontving de voorzittende Directeur den volgenden dag, den 6e tegelijk
drie berigten uit Batavia te weten met de Dankbaarheid een brief van den Correspondent A. Gevers van
den 11 October en een brief van F. van Ginkel van 2 November (zie Stukken N 75 en 76) en met de
Nijverheid een brief van F. van Ginkel van 19 Augustus met het zoo lang uitgebleven Certificaat der
ontlosssing (zie Stuk N 77) en daar uit deze brieven tevens bleek, dat van de ter dispositie van den
Kapitein door de Maatschappij gestelde f 4000 geen gebruik is gemaakt, zoo is door den Voorzitter
daarvan dadelijk met toezending van gezegd Certificaat aan de Directie der Nederlandsche
Handelmaatschappij kennis gegeven, en van deze daarop ook voor die f 4000 ommegaande wissel op de
Agenten te Rotterdam ontvangen (Zie Stukken N 78 en 79). De door den Correspondent A. Gevers aan F.
van Ginkel verstrekte f 5586.20 maken á 95% in Hollandsch geld f 5276.89 en in twee wissels op den
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
29 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Voorzitter getrokken, namelijk een á f 800 aan de order van Kaptein Hazewinkel en een á f 4476.89 aan
de order van Schulte van Haegen op zes maanden na Zigt, zijn den 7 Maart door den Voorziter
geaccepteerd; doch zullen na arrivement van den Dortenaar en het ontvangen der 2/3 vracht tegen 4%
kunnen gedisconteerd worden.
* * * * * * * * * *
Arrivement van den Dortenaar.
In den nacht van den 16e op den 17e Maart 1832 ten 1 Uur is bij den Voorzitter komen aanbellen de
Stuurman van de Koppel, die over den Briel, Maassluis en Rotterdam als expresse was komen reizen, met
de blijde tijding, dat de Dortenaar des namiddags ten 4 Ure van den 16e te Hellevoetsluis behouden was
binnen gekomen en zoo spoedig mogelijk zou komen opzetten.
Gezegde Stuurman bragt tevens het manifest van de lading (zie Stuk N 80) benevens een brief van den
Correspondent A. Gevers van 31 October (zie Stuk N 81) en een brief van den Victualie Magazijnmeester
Paul Solomon op St.Helena (Zie Stuk N 82) benevens brieven voor anderen mede, waaronder een met
geld voor den Heer J. Hartzen te Amsterdam, waarvan recu aan het kantoor der Deligence genomen is
(Zie Stuk N 83) en een brief van den Directeur der Factory te Batavia Ram aan diens zuster Mevrouw
Onderwater van Puttershoek, welke laatste de voorzitter in eigen persoon een gemelde Mevrouw ter
hand heeft gesteld.
De Dortenaar vervolgens Zaterdag den 17e onder de Klundert gekomen, heeft door het ruwe weder eerst
maandag morgen den 19e de Kil kunnen inkomen tot op de hoogte van Kilzigt, waar hij wegens de
droogte moest blijven liggen, en dien eigen avond de Directie aan boord kwam den bevelhebber en zijne
Equipagie welkom heette, en dadelijk een begin maakte met de noodige informatie nopens Schip en
lading in te winnen, de Scheepspapieren na te zien en orde te stellen op het zenden van de nodige
ligters.
Eerst woensdag avond den 21 is de Dortenaar tot ’s Gravendeel, den volgenden morgen in het Mallegat
tot onder de Mijl, (waar hij weder door eene droogte moest blijven liggen,) en vrijdag den 28, des
voormiddags omstreeks 9 ure voor deze Stad ten anker gekomen tegen over de . . . . . . na bij het
uitzeilen van het Mallegat door eenige kanonschoten zijne komst aangekondigd te hebben, terwijl hij
navolgens, ten anker gekomen zijnde, de Stad behoorlijk salueerde. – Voor Rekening der Reederij had hij
4 ligters gehad.
Inmiddels had de Directie reeds den 20e begrepen den Dortenaar voor eene tweede reis voorloopig aan
de Directie der Handelmaatschappij te moeten aanbieden, doch daarop het gewone antwoord
ontvangen (zie Stukken N 84 & 85).
* * * * * * * * * *
Figuur 4 Eerste reis van de DORTENAAR
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
30 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
Directeuren heden den 22 Maart 1832 vergaderd zijnde, en in hun midden ontvangen hebbende den
tegenwoordige gezagvoerder op den Dortenaar F. van Ginkel, werd deze geautorizeerd om zijn versch
brood bij Baayens, Erwten Grutters waren bij den Heer van der Koogh, het een en ander op boekjes, te
doen halen; voorts bij den Heer C. Gips het nodige werkvolk aan te nemen tot het kalfaten en voorzien
van de rusten, en bij denzelven het benodigde voor den spil te bestellen. Eindelijk werd hem ook nog
opgedragen om een bestek, voor de benodigde nieuwe zeilen te maken en dat op den 24 bij de Directie
in te leveren met eene opgave van het benodigde Scheepsbrood voor eene nieuwe Reis, en alsdan tevens
aan de Directie zijn Journaal en verdere Scheepsboeken, met de Zeekaarten ter naziening over te geven.
De mede Directeuren H. van der Sande Hz en F. van Wageningen nemen op zich om in de dagelijksche
behoeften van levensmiddelen ter reede te voorzien, en hebben den gezagvoerder aanbevolen om toe te
zien, dat alles wat aan boord zou komen behoorlijk geverifieerd en voor zooveel het daarvoor vatbaar
was, nagewogen zoude worden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
Directeuren heden den 24 Maart 1832 vergaderd zijnde, werden door den gezagvoerder F. van Ginkel de
verlangde Scheepsboeken en kaarten overlegd als mede het hem opgedragen bestek voor de 5
benodigde nieuwe zeilen en hetzelve verder geheel opgemaakt en gearresteerd (zie Stuk N 86) met
bepaling, dat daarvan dadelijk de nodige afschriften wouden gemaakt worden en gedistribueerd en op
Dingsdag den 27 de inschrijvings billetten zouden moeten ingeleverd worden.
Nog werd in deze Comparitie de benodigde hoeveelheid van Scheepsbrood en van Vleesch en Spek voor
eene volgende Reis bepaald, en de Inschrijving daarnaar mede op Dingsdag den 27 bepaald; als zijnde
het brood en Vleesch zoowel als de Zeilen artikelendie eenigen tijd vereischten en waarin dus niet te
spoedig kon voorzien worden.
Voorloopig werd wijders besloten om het Schip niet in de haven te halen, maar aangezien het Seizoen
daartoe gunstig was, ter reede te doen blijven, als in alle opzigten verkieslijken.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
Directeuren heden den 27 Maart 1832 vergaderd zijnde, werden de inschrijvings billetten voor de Zeilen
geopend, waarbij bleek, dat de hoogste inschrijver was A.Nobel Jr te Rotterdam a f 2636, en de minste
inschrijvers waren J. van den Hoogen & Soebrecht en de Wed. J. van Herwaarden &Zoon, beide a f 1838;
en is aan de beide laatst gemelden gezamenlijk die Leverantie gegund.
Het benodigde Scheepsbrood is aan Baayens en van de Hoogh, ieder voor de helft aanbesteed als zijnde
beiden monster voldoende en beider prijzen gelijk, namelijk f 22 voor het Tarwe en f 29 voor het
Kajuitsbrood p 100 ntr.
Het vleesch is aan den minste inschrijver, zijnde M. van Santen tegen 44½ cent het gezouten, en 80 C het
gerookt vleesch aanbesteed, en even zoo het versch Spek a 55 Ct, het gezouten a 58 C en gerookt a 62
centen aan Huib van Sluysdam.
Nog werd in deze comparitie besloten, vermits met de matrozen na eenmaal de plaats van hun retour
bereikt, en den voet aan wal gehad te hebben, waarin men wat al te toegevend geweest is, geen ree
meer te schieten was dat dezelve den volgenden dag afgedankt en Zaterdag den 31 dezer afbetaald of
afgemonsterd zouden worden.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
31 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Tot het dadelijk afdanken van den Loods werd mede besloten en de gezagvoerder geauthoriseerd om,
zoodra het schip genoegzaam ontlaat zoude zijn, provisioneel 150 last ballast in te nemen.
* * * * * * * * * * Afmonstering en Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
Directeuren heden den 31 Maart 1832 zich tijdig aan boord begeven hebbende, heeft aldaar in hunnen
aanwezigheid de afmonstering plaats gehad, en dit afgeloopen zijnde, hebben zij zich wederom aan wal
begeven, om te komen tot eenig besluit ten opzigte van het al of niet continueren van den gezagvoerder
en van de verdere officieren der Equipage. En naardien men, na het nodige onderzoek in het gehouden
beheer en gedrag van den gezagvoerder en de beide eerste Stuurlieden, geen billijke grond van beklag
heeft kunnen vinden, veelmin eenigen schijn van onbekwaamheid of oneerlijkheid, zoo dat, voor zoover
deze eerste reis is tegengevallen, zulks daaraan is toe te schrijven dat de vorige gezagvoerder zoo
spoedig op de uitreis afgesneden werd, en aan zijnen opvolger niet had medegedeeld die mondelinge
tusschen hem en de Directie gemaakte afspraken, welke tot aanvulling zijner schriftelijke Instructie
dienen moesten en bovendien de nieuwe gezagvoerder F. van Ginkel zeer voldoende getuigschriften
nopens zijn vorig gedrag overlegd had (zie dezelve onder N 87), - Zoo is eenparig goedgevonden om voor
zooveel de Directie aangaat alle drie in hunne verhoogde rangen provisioneel te blijven erkennen, en in
de eerste te houden vergadering van den Raad, indien inmiddels zich geen redenen ter contrarie mogten
opdoen, aan dezelver Frans van Ginkel ter definitieve benoeming als kaptein voor te dragen.
De Voorzitter verzocht zijnde, om dit ter kennisse van den Hr F. van Ginkel te brengen, heeft hem nog
dien eigen dag bij zich laten komen, hem het gunstig besluit der Directie om hem aan den Raad als
Kaptein voor te dragen medegedeeld onder gepaste en ernstige voorhouding van hetgeen voortaan de
Reederij van hem verwachtende was en onder voorbehoud aan de Directie om voortaan directen invloed
op de benoeming der Stuurlieden ui te oefenen, op al hetwelk de Heer F. van Ginkel zijne erkentelijkheid
te kennen gafmet de betuiging dat hij met al zijn vermogen de belangen der Reedery behartigen en alle
haar voorschriften met de meeste nauwgezetheid naarleven zou.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
Directeuren heden den 3 April 1832 vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter in overweging om, aangezien
men geene voorstellen van nieuwe bevrachting te wachten had, alvorens de lading geheel gelost zoude
zijn, ter bevordering der lossing eene dringende brief te schrijven aan den Agent der
Handelmaatschappij alhier, en werd daartoe besloten (zie Stuk N 88)
(Het gevolg van dit schrijven is geweest, dat de Directie der Handelmaatschappij, hoezeer tot nader
bewijs, de Expeditie als op 15 October van Sourabaya geschied beschouwende, nogthans haren Agent
alhier ten sterkste gerecommandeerd heeft om de uitlossing zoo veel mogelijk te bespoedigen.)
Is verder besloten om aan de Heeren Blussé en Vriesendorp op te dragen om het Schip, zoodra de
loopende Assurantie door ontlossing der lading zoude ten einde zijn, tegen f 100.000 voor brand te
verzekeren en is dit bezorgd (Zie Stuk N 89).
Nog is besloten om de hengsels en schoften van de poorten der Camapgne uit hoofde van het roesten
van het Yzer, van koper te laten maken, en eenige benodigde stukken zeildoek 3e kwaliteit tegen f 40 bij
van den Hoogen & van Herwaarden te nemen, als door hen ook tot den minsten prijs aangeboden zijnde.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
32 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Directeuren heden den 18 April 1832 vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter kennis dat bij hem van de
Handelmaatschappij achtervolgelijk ontvangen waren, in meerdering der vracht eene remise op S. van
Brakel & Zoon á f 2862.55 en eene dito op H.J. Janssen á f 2571,25, waarvan door hem de Ontvang
geaccordeerd was. (zie de geleidende missive onder N 90.)
Verder berigtte hij dat de lading van het schip sints gisteren geheel gelost zijnde en hij daarvan op heden
door den Agent het Wigtbriefje ontvangen hebbende (zie Stuk N 91), hij ook de vrachtrekening door den
Kargadoor had laten opmaken, en wel hoezeer maar 441 Lasten aan Suiker en Koffy uitgeleverd zijnde
tegen 450 lasten, welke het schip dan toch het Tin, Sapanhout en bindrotting medegerekend, ruim had
aangebragt, terwijl het, indien men maar meer goed in de Oost had willen laten volgen, nog veel meer
zou hebben kunnen aanbrangen; en werd besloten om die vrachtrekening (zie Stuk N 92) dadelijk in
duplo aan den Agent over te leveren, en tevens aan Directeuren der Handelmaatschappij alweer op
nieuw het schip ter bevrachting aan te bieden (Zie Stuk N 93)
Tevens werd besloten om almee verder met vlijt te voorzien in alles wat tot de uitrusting mogt
benoodigd zijn, en den Kapitein te authoriseeren tot het aannemen van matroozen, waar van de
schaarschte reeds zeer merkbaar begon te worden.
Op de Charterparij welke op de reis gediend heeft, de tijd der lossing voor memorie aangeteekend zijnde,
werd dat stuk weggelegd onder N 93*.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
Directeuren heden den 20 April 1832 vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter kennis dat de Vrachtrekening
als niet accoord terug gekomen was, en de Maatschappij tevens geweigerd had een nieuw voorstel van
bevrachting te doen zoolang de vorige Vracht niet was afgedaan; en is besloten daartegen in te leggen,
hetgeen naar het oordeel der Directie voor het goed regt der Reedery in dezen pleiten kon, met
overlegging eener verklaring van den Kapitein, waaruit diens vergeefsche pogingen om meer goed ter
lading te bekomen blijken konden; tevens echter, in het welbegrepen belang der Reedery, eenen uiting
van te gemoetkoming buiten schade der Handelmaatschappij aan de hand ge..........., op dat ten
spoedigste aan het verschil in dezen een einde kome, en eene tweede bevrachting gesloten worden
moge, Zie deze stukken onder N 94.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
Directeuren heden den 25 April 1832 vergaderd zijnde, en het onder dagteekening van den 24 April van
den Handelmaatschappij ontvangen vrij voldoende antwoord in overweging genomen zijnde houdende
bepaalde toezegging van bij de tweede reis zoor zooveel lasten boven de 450 als nu daaronder
uitgeleverd zijn f 200 vracht te zullen ontvangen worden, is besloten om dadelijk eene nieuwe
vrachtrekening in duplo, overeenkomstig het verlangen der Handelmaatschappij aan haren Agent in te
leveren en op nieuw bij de Directie om eene tweede bevrachting aan te dringen (Zie deze Stukken onder
N 95).
De Voorzitter gaf berigt dat op 21 April bij hem per de Brik Koning der Nederlanden ontvangen was het
Duplicaat van den brief van 2 November 1831 van Kaptein F. van Ginkel (Zie Stuk N 96)
Wijders bragt de Voorzitter in het midden dat bij de eerste uitreize van den Dortenaar de Kapitein D. van
der Koogh overleden zijnde, en daardoor in de vervulling van de derde stuurmansplaats hebbende
moeten voorzien worden, daartoe door den nieuwen gezagvoerder was aangesteld de matroos J.Pitser
als genoegzaam de eenigste die schrijven kon, en dat tevens door hem aan A. Meinderts die op het
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
33 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
laatst als Hofmeester gefungeerd had, toezegging was gedaan van hem, indien hij zich op de
Stuurmanskunst toelegde, als vierde Stuurman aan te stellen. De Voorzitter nu begreep dat, daar aan
eenen derden en vierden Stuurman als gaande over de Victualie, veel vertrouwd moest worden, en het
dus menschen dienden te zijn die eenigsints van ordentlijken huize en gewoon aan orde en tucht waren,
dat bovendien als Stuurlieden verkieslijkst waren die, van meet af aan niet alleen te Zee gediend, maar
ook tot het vak van Stuurman opgeleid en onderwezen waren, en dat verder Stuurlieden, na den Kapitein
de naaste officieren zijnde en bij onverhoopte sterfgevallen, de naasten om den Kapitein op te volgen,
ook dienden menschen te zijn, zoo wel van ordentenlijken huize als van bekwaamheid en een
onbesproken gedrag, ten einde in alles met een goed voorbeeld voor te gaan en des noods met fatzoen
aan het hoofd te staan. Om alle welke redenen de Voorzitter vermeende, dat men noch J.Pitser als
derden Stuurman behouden, noch A. Meinders als vierden Stuurman aanstellen kon, maar aan den
eerstgenoemden, omdat hij overigens een goed Zeeman was, de post van Bootmansmaat en den
anderen dien van hofmeester moest aanbieden (beiden hebben zich dat laten welgevallen) en zelf moest
uitzien naar geschikte en vertrouwde persoonen voor de posten van 3e & 4e Stuurman.
De mede Directeuren H. van der Sande Hz en F. van Wageningen het hiermede met den Voorzitter
volkomen eens zijnde, is dien overeenkomstig besloten en is daarvan dadelijk opening aan den Kapitein
gegeven, en met denzelven voorloopig geraadpleegd over de beste wijze, hoe dit besluit ten uitvoer te
brengen. (Hieruit is voorgevloeid eene briefwisseling met den Heer A. Van Hoboken (zie deze stukken
onder N 97) en de aanstelling van G.J. Stam de Jong als derden en M.F. Tijdeman als vierden Stuurman).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De mede directeur F.F.Blussé absent.
Directeuren heden den 27 April 1832 vergaderd zijnde, gaf de Voorzitter berigt, dat bij hem dezen dag
ontvangen was afrekening van de Vracht, en tevens eene propositie van bevrachting tegen 1e Mei of
zooveel later als de Reedery moge verlangen, verklaarde de Handelmaatschappij ditmaal niet te laden te
hebben, en werd besloten om onmiddelijk voor de ontvangene Vrachtrekening den dank der Reedery te
betuigen en de tweede bevrachting aantenemen, onder reserve van binnen eenige dagen den dag, van
het ingaan der legdagen nader optegeven (zie deze Stukken onder N 98)
Verder werd besloten 1e Om van de nu ontvangen vracht wederom eene uitdeeling van f 600 per 1/32
aandeel te doen en in de eerste dagen der volgende week te bewerkstelligen; 2e om alles tot de
uitrusting eener tweede reis te bespoedigen, inzonderheid met de meeste zorg werkzaam te zijn tot het
voltallig krijgen der Equipagie, en aanstaanden Dingsdag in allen gevallen eene 1e afmonstering te
houden ten einde minder gevaar te hebben van de eenmaal aangenomene manschappen wederom te
zien weglopen; 3e om dadelijk het in lading liggen van den Dortenaar in de Dordrechtsche Courant
aantekondigen, en 4e om tegen aanstaanden woensdag den 2e Mei een Vergadering van den Raad der
Reedery zamen te roepen ten einde aan denzelven van een en ander de nodige opening te geven en aan
denzelven ter goedkeuring voor te dragen de benoeming van F. van Ginkel.
Eindelijk gaf de Voorzitter kennis, dat in het begin van Maart op verlangen van de Heeren Vogelsang
&Co derzelver 1/32 aandeel eerst bij transport en met intrekking van het Reedery voordeel, aan hem
voorzitter, en daarna op den 15 dezer maand aan Mevrouw Alida Geertruid van Hoven, wed. wijlen den
heer Rudolph Abdorff bij afgifte van een nieuw redery aandeel op dien naam (waarvan afschrift
gehouden, en onder N 99 bij de Stukken gelegd is) is overgegaan; dat voorts de Heer C.J. Muller verzocht
had, overeenkomstig eene derwegen overteleggen procuratie van gezegde Wed. Abdorff, zijne tante als
haren gemagtigden de vergaderingen van den Raad te mogen blijven bijwonen. En is hoezeer dit tegen
den letter der statuten was, uit aanmerking dat hij de Redery als Cargadoor bedient, hem dit, zonder
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
34 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
gevolgtrekking en tot zoolang iemand der Stemhebbende reeders daartegen zal opkomen, toegestaan
(de daarop ingeleverde procuratie is bij de Stukken weggelegd onder N 100).
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de Leden te voren bij Billetten opgeroepen.
Heden den 2e Mei 1832, de Raad vergaderd zijnde, alle Leden present, behalve de Heer H. van der Koogh
en de Wed. D. van der Koogh, zijn de Notulen der laatstvoorgaande vergadering alsmede de verdere
aanteekeningen der Directie tot aan het arrivement van den Dortenaar tot aan deze Stad, gelezen en
dezelve notulen alsmede voor zooveel nodig het verder verrigte der Directie goedgekeurd.
Waarna bij monde van den Voorzitter een kort overzigt van Zaken (zie Stuk N 101) gegeven, en tenslotte
daarvan overeenkomstig de Statuten, de tegenwoordige gezagvoerder F. van Ginkel, op gelijke
voorwaarden als zijn voorganger maar onder eene door de Directie te wijzigen Instructie, als Kapitein
voorgedragen werd, met het gevolg, dat, bij omvraage, de Vergadering eenparig, zich voor die
voordragt verklaarde, en de Voorzitter dien overeenkomstig, verzocht werd deze gunstige decisie ter
kennisse te brengen van den als nu voor eene tweede reis definitief benoemden nieuwen Kapitein.
Wijders is, nadat door de Directie kennis gegeven was dat almee over de assurantie van de uitreis diende
gedacht te worden en men te Amsterdam vroeg 3 percent voor Vrij van Molest en 3½ voor alle gevaar,
besloten om voor alle gevaar f 90.000 op het Casco en f 30.000 op de Vrachtpennningen te verzekeren.
Eindelijk is nog op een verzoek van het Zeemans collegie besloten, om aanstaanden vrijdag den 4e dezer,
ter gelegenheid van de plegtige overbrenging van het stoffelijk overschot van van Speyk naar de nieuwe
Kerk te Amsterdam, van den Dortenaar des ’s morgens de vlaggen en wimpels ter halve stok te huischen
onder een schot, vervolgens ten half 12 Ure 2 minuutschoten en ten 12 ure een Saluut van 7 schoten te
doen, en bij het laatste schot de vlaggen en wimpels in top te heischen, terwijl eindelijk bij het des
avonds geheel neerhalen der vlaggen nog een schot zou gelost worden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Mede Directeuren F.F. Blussé & F. van Wageningen absent.
Heden den 3e Mei 1832 directeuren vergaderd zijnde, zijn eene nieuwe Instructie voor den Kapitein, als
mede eene gelijkluidend voor de 4 Stuurlieden geconcipieerd en dadelijk gearresteerd (zie Stukken N 102
& 103). (de Instructie voor den Kapitein is den 5e door den Boekhouder aan denzelven voorgelezen en
met hem gewisseld; en eenige dagen later door den Boekhouder aan boord ook aan de stuurlieden
voorgelezen en aan hen uitgereikt).
Nog is een deze comparitie besloten om aan den Agent der Handelmaatschappij alhier kennis te geven
van het verlangen der Reedery om de legdagen met 8 Mei aanstaande te doen ingaan, en zulks dadelijk
bewerkstelligd.
De charter partijen zijn als nu ook ingevuld, geteekend en mede ter teekening naar Amsterdam
opgezonden (Zie Stuk N 104)
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
35 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
TWEEDE REIS DORTENAAR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Heden den 5e Mei 1832, Directeuren vergaderd zijnde, geven de Heeren H. van der Sanden en F. van
Wageningen speciaal belast met de bezorging der Victualy, berigt dat men nu zoo ver daarmede
gevorderd was dat maandag alles aan boord zou kunnen zijn; en daar men ook met alle andere
benoodigheden voor de uitrusting gereed, en met de bemanning van den bodem mede zoo door het
uitlooven van eene premie aan de Makelaar voor de Zeevaart Alblas als anderzints vrij verre gevorderd
was, zoo werd beslooten, dat te rekenen vanaf dingsdag 8 dagen af aan De Dortenaar van der eerste
gunstige gelegenheid gebruik zou maken om van den Stad te gaan, als wanneer nog altoos
manschappen en dien zulks nodig mogt zijn zouden kunnen nagezonden worden.
Tevens werd beslooten dat de voorzitter in persoon zich naar Amsterdam zou begeven ten einde door
zijn invloed als Commissaris bij de directie der Handelmaatschappij, uit te werken dat ditmaal de
Dortenaar door dezelve gunstig aan de Factory te Batavia aanbevolen, dus zoo mogelijk in de Oost
naderbij, spoedig en voordeeling beladen worde en voorts boven de geaccordeerde 559 tegen f 200
geconvenieerde lasten ook nog verder volgeladen worden tegen betaling, der retourvragt van f 155 per
Last.
De voorzitter zich dien volgende dingsdag, den 8den naar Amsterdam begeven hebbende en van
denzelven donderdag hier berigt ontvangen zijnde, dat hij volkomen in het doel zijner Reise geslaagd
was, is naar aanleiding van zijn schrijven van den 9 Mey uit Amsterdam, en bij zijne afwezigheid door de
mede directeuren de Heeren H. van der Sande en F. van Wageningen, den 10 Mey, eene Annexe tot de
Instructie van Kapitein F. van Ginkel opgesteld en in diepte met hem gepasseerd (zie Stuk N 105) en is
daarop de gelegenheid gunstig, zijnde nog des voormiddags van dien eigen dag den 10 Mey, de
Dortenaar van deeze Stad onder de gewone Salutschoten, statig onder zeil gegaan en op de hoogte van
het vissersgat in de Kil gaan ankeren, waar de Dortenaar nog eenige manschappen en kleine behoeften
nagezonden, aan den Kapitein brieven aan de Correspondenten A. Gevers en Brouwer & Nolthenius (zie
Stukken N 106 & 107) ter hand zijn gesteld en van hem de geteekende inventaris (zie Stuk N 108) is
overgenomen.
Na als boven gezegd is den 10 Mey, van voor deze Stad vertrokken te zijn, heeft de Dortenaar des
morgens vroeg van den 16 Mei vergezeld van de Directeuren A.Blussé van Oud Alblas en F. van
Wageningen, die omstreeks 5 uren aan boord waren gekomen, het anker geligt, en is die voormiddag
wederom onder Ooltjesplaat ten anker moeten komen; den 17 met het aanbreken van den dag,
wederom onder zeil gegaan zijnde heeft hij, omstreeks 8 ure het anker voor Hellevoetsluis laten vallen,
waar de beide genoemde Heeren zich dadelijk met den Kapitein aan wal begaven om in de keuze van
eenen zeeloods en in de uitklaring, te voorzien en bij, den Heer Gallas de Expeditie der
Handelmaatschappij, af te halen.
Deeze laatste op dat oogenblik nog niet aangekomen zijnde, gaf de Directeur A.Blussé van Oud Alblas
deswegen zijn gegronde bevreemding te kennen, en eischte en verkreeg dadelijk aanteekening, van het
ingaan der ligdagen op de Charterpartij, Even na den middag bragt de Hollandsche post de bewuste
Expeditie mede en nu begaven zich den Kapitein, Zeeloods en uitklaarder dadelijk naar boord, om te
beproeven of zij nog dien middag, in Zee zouden kunnen komen, dan eensdeels was de tijd daar voor nu
wat van verloopen en ten anderen openbaarde zich eenige onwilligheid onder de equipage, die vermoeid
door het werk der twee laatste dagen voorwende niet toereikend genoeg te zijn om ook werkelijk door
het agterblijven van den matroos John Stouhr, drie man te min telde. De Kapitein zich met de 6
voornaamste belhamels, O.G. Meyer 2e timmerman, J.C.Pitzer Bootsmaat, N.Eelders en J.Pijbes
matrozen, en Uytenbogaard en van de Berg ligte matrozen, naar het wagtschip begeven hebbende
werden aldaar tot hun pligt gebragt. De Doctor had zich mede bij deze gelegenheid van geene gunstige
zijde laten kennen. In den nagt kwamen nog twee matrozen van deze Stad, namelijk Jacob Foks en Pieter
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
36 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Eisenmenger, aan boord, waardoor de Equipage nu voltallig was op den steeds agterblijvende John
Souhr na, en vrijdag, des morgens ten half 4 ure, was het anker geligt en ging de Dortenaar met eene
zeer goede gelegenheid naar Zee, waarbij ondertusschen het schip ten gevolge van het Seinmaken van
den Schipper van de Loodsboot Klaas Ketting in plaats van het west of Goereesche gat, het
zoogenaamde Slikgat kiezende omstreeks half 6 ure vrij hevig en herhaaldelijk stootte op den Hinder
zonder dat nogtans voor het oogenblik daardoor eenig ongemak ontdekt werd. Ten 6 ure was het Schip
in Zee.
Des morgens van den 19 Mey met den teruggekeerde binnenloods W. Van Twist, den brief van den
Kaptein en eene daarbij gevoegde verklaring (zie de Stukken onder N 109) ontvangende, is nog dien
eigen dag door den directeur A. Blussé van Oud Alblas, daar over geschreven aan den Heer inspecteur
Generaal van het Loodswezen A. Twent in ’s Hage en van den zelven onder dagteekening van den 21
Mey antwoord ontvangen (zie beiden Stukken onder N 110).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Mede Directeur F.F.Blussé afwezig.
Heden den 7 Juny 1832, Directeuren vergaderd zijnde hebben zich met de Ingekomene Rekening en de
afbetaling derzelve bezig gehouden.
Aan de Directie het verlangen der Erfgenamen van wijlen den Kapitein D. van der Koogh kennelijk
geworden zijnde dat in plaats van het op diens naam staande 1/16 aandeel, 2 aandelen mogten
uitgegeven worden ieder van 1/32 aandeel en wel het eene ten name van Mejuff. Maria van Brakel,
geboren Huijzers, en het andere ten name van Mejuffrouw Maria van der Koogh, Weduwe Adrianus van
der Koogh, zoo is de Voorzitter, de Directeur, als Boekhouder gemagtigd om daar aan te voldoen, mits
een behoorlijk stuk tot decharge der Directie door de gezamenlijk geregtigden tot de nalatenschap van
wijlen den Heer D., van der Koogh ingeleverd worde. Dit stuk gedagteekend 4 July (en met het
ingetrokken aandeel en Copy der nieuwe uitgegeven aandeelen weggelegd onder N 111) ingekomen
zijnde, zijn dienzelfden dag, door den Boekhouder de verlangde nieuwe aandeelen, tegen intrekking van
het oude uitgegeven.
Nog gaf de Voorzitter kennis, dat bij hem ontvangen waren de Polissen van Assurantie voor de uitreis
(Zie Stukken N 112 & 113) en legde hij de kwitantie van het Patent als Reeder over (zie met het Patent
zelve onder n 114).
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Mede Directeur F.F.Blussé afwezig.
Heden den 9 Augustus 1832, Directeuren vergaderd zijnde, hebbende reeds vroeger voorloopig
opgemaakte Rekening, over de eerste volbragte reis van den Dortenaar nader nagezien en in orde
bevonden en daarop besloten tot het doen der Rekening in eene vergadering van den Raad der Reedery,
daartoe op te roepen den 16 dezer.
Vervolgens is nog in deze comparitie, ter voldoening van art.10 der voorwaarden van deelneming, bij het
lot bepaald, dat als directeur zou afgaan de Heer F. van Wageningen.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de Leden te voren bij billetten opgeroepen.
Heden den 16 Augustus 1832, De Raad vergaderd zijnde, waren alle de leden present, behalve de Heer B.
Cop.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
37 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De Notulen der laatst genoemde vergadering, als mede de verdere aanteekeningen der Directie gelezen
zijnde, werden dezelve Notulen en voor zoo veel nodig ook het verrigtte der Directie goedgekeurd.
De Voorzitter daarop te kennen gegeven hebbende dat de Directie als nu gereed was, om,
overeenkomstig Art.9 onzer voorwaarde van deelneeming, rekening te doen over de eerste volbragte
Reize van den Dortenaar, las, ter herinnering van de Leden gezegd 9e Artikel voor, te gelijk te kennen
gevende, dat men wel, volgens dat artikel, reeds iets vroeger de Rekening had behooren te doen, en
daaromtrent ook niet in gebreken zou gebleven zijn, indien niet reeds voorlang aan de Directie gebleken
was dat er geene verdere uitdeeling, over de eerst volbragte reis zou te pas komen en dus alle reden, om
zich met het doen der Rekening te haasten vervallen was.
De Rekening vervolgens gedaan zijnde, bedragend aan uitgaven f 111536.13 en per ontvangsten
f 111554.02 en dus sluitende met een batig saldo van f 17.89, werd dezelve algemeen goedgekeurd, en
door alle tegenwoordige leden geteekend.
De voorzitter herinnerde daarna de vergadering aan Art.10 der voorwaarden van deelneeming, en las
ook dat Artikel, behelzende het jaarlijks afgaan van een lid der Directie, voor, tevens te kennen gevende,
dat ditmaal het lot ter aftreding gevallen was op den Heer F. van Wageningen, en, indien iemand der
leden zulks verkoos, men, overeenkomstig Art.2 der voorwaarden van deelneeming, bij stemming tot
eene nieuwe keuze zou overgaan, maar dat, zoo men algemeen met hem kon begrijpen, om genoemde
Heer, in het belang der Reedery wederom in te kiezen, men buiten stemming, ZED als herkozen zou
kunnen beschouwen; en alle de leden zich bij hoofdelijke omvrage, hiermee ten volle vereenigd
hebbende, werd de Heer F. van Wageningen met dit vernieuwd blijk van vertrouwen geluk gewenscht.
Na omvrage wijders gebleken zijnde, dat niemand iets voor te dragen had, werd deeze vergadering
gesloten.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. De Mede directeur F.F.Blussé overleden.
Heden den 7 January 1833, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de voorzitter kennis van de bij hem dien
dag, van Batavia ontvangen berigten, zoo van Kaptein van Ginkel als van onze Correspondenten aldaar,
houdende berigt dat de Dortenaar den 9e September te Batavia aangekomen, en van daar den 14e naar
Sourabaya verzeild was om aldaar Suiker in te neemen, en die daar in genoegzame hoeveelheid
vindende, alsdan op Samarang en Batavia terug te keeren ter inneeming van Koffij ter completteering
van de lading.
Met den brief van den Kapitein tevens ontvangen zijnd het Certificaat van de Factory te Batavia, zoo is
dit dadelijk met de Rekening van de verdiende uitvracht aan den Agent alhier ter opzending aan de
Handel Maatschappij bezorgd.
Wijders is besloten om tegen morgen eene vergadering van den Raad te beleggen ten einde aan
denzelven de als nu noodige mededeelingen en voorstellen te doen.
Nog legde de voorzitter over eene procuratie van zijnen Zwager H.Holle op zijnen persoon (zie Stuk N
115).
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de Leden te voren bij billetten opgeroepen.
Heden den 8 January 1833, de Raad vergaderd zijnde, waren alle de Leden present, behalve Mr. J.H.
Holle. De Notulen der laatst voorgaande vergadering werden gelezen en goedgekeurd.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
38 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
De voorzitter gaf daarop kennis dat het ontvangen van regtstreeksche berigten van den Dortenaar
aanleiding tot deeze vergadering gegeven had, waarna die berigten, zoo als die daags te voren en ook
nog dien zelven dag ontvangen waren, door den Secretaris voorgeleezen werden (zie deeze Stukken
onder N 116).
Daar op mededeeling gedaan zijnde van de reeds opgezonden rekening over de verdiende uitvracht (zie
Stuk N 117) werdt in deliberatie gebracht het punt Assurantie voor de terug reis, waaromtrent de
Voorzitter mededeelt dat hier te lande geene assurantie voor alle gevaar, en voor vrij van mollest, niet
dan tegen 5 PCt te bekomen was, en wordt besloten om te Amsterdam 4 PCt te doen bieden voor f
70000 op het casco en f 40000 op de Vrachtpenningen en tevens te Londen te informeeren of daar ook
assurantie voor alle gevaar op een Polis d’honneur te bekomen zijn, en tot wat prijs.
Op voorstel der Directie werdt verder bepaald om nadat de penningen der verdiende uitvracht zoude zijn
ingekomen, daar van wederom f 600 per 1/32 aandeel op rekening uit te deelen.
Eindelijk gaf de voorzitter kennis dat de Mededirecteur F.F. Blussé overleden zijnde, in diens plaats een
ander moest verkoren worden, overeenkomstig Art.10 onzer Statuten, welk hij voorlas, daar na
voorstellende om, in plaats van wijlen zijnen broeder als mede Directeur te benoemen den Heer J.
Vriesendorp, die reeds staande de ziekte van den overleedene diens functien waargenomen had, tenzij
een der leden eene stemming begeeren mogt en alle de leden dit voorstel bij hoofdelijke omvrage met
hunnen goedkeuring vereerende, werd de Heer J. Vriesendorp met zijne functie geluk gewenscht.
Niemand verder iets voor te dragen hebbende, werd de vergadering gesloten.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de Leden te voren bij billetten opgeroepen.
Heden den 15 January 1833, De Raad zamen geroepen zijnde, om aan denzelven rapport te doen nopens
de ontvangene Informatie betrekkelijk de Assurantie en daar uit gebleken zijnde dat er geene
convenable voet te London vrij van molest assurantie te bekomen was(Zie de Correspondentie onder N
118) en dat ook in Amsterdam het bod van 4 Pct geweigerd was, zoo werd besloten om te Amsterdam
de Assurantie tegen 5 Pct te doen bewerkstelligen.
Nog werden in deze vergadering Directeuren gemagtigd om de gelden in Kas, na uitbetaling van de in
eene voorige vergadering geresolveerde uitdeeling, naar hun beste weten te beleggen.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle leden present.
Heden den 29 January 1833, Directeuren vergaderd zijnde, en alsnu alle de gelden van de verdiende
uitvragt zijnde ingekomen (de uitdeeling had door eene gedeeltelijk vroeger inkomen der gelden reeds
den 19 January kunnen bewerkstelligd worden) werdt besloten om aan te koopen f 8000 aan
schatkistbilletten en is men daar in geslaagd tegen 99 7/8 Pct vrij geld, met ingang van den Intrest op 1
February (Zie Stuk N 119). De ingekomen Polissen van Assurantie zijn weggelegd onder N 120.
Op 1 February zijn nog duplicaat brieven van Batavia met een duplicaat Certificaat (zie onder N 121)
ontvangen.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle leden present.
Op Heden den 6 April 1833. Directeuren vergaderd zijnde, deelde de voorzitter mede eene dien dag van
Kapitein van Ginkel per de Willem capt Flug ontvangen brief uit Sourabaya gedagteekend 3 Nov ll en
meldende dat hij aldaar den 3 October was aangekomen, en den 4 en 5 behoorlijk Notariele protesten
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
39 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
wegens Zee Schade tegen assuradeuren met autentiek extract uit het Scheepsjournaal had laten
opmaken, waar uit bleek dat niet alleen bij het uitzeilen uit Helvoetsluis op den Hinder, maar ook nog op
de Reis van Batavia naar Sourabaya op de punt van Point Panka het schip zwaar gestoten had, en dat
vervolgens te Sourabaya eene commissie was benoemd ter onderzoeking en opgeving van de schade,
welke commissie blijkens deeze behoorlijk geteekende proces-verbalen, het kielen bevolen en de schade
opgenomen had, voornamelijk bestaande in het verliezen van drie vierden der looze kiel en daarna ook
het schip als volkomen hersteld en tot de terug reis in orde had gekeurd; alle welke stukken de Kapitein
tevens overzond terwijl hij, bij het afgaan van zijnen brief met de reparatie klaar was en een begin met
het inladen van Suiker gemaakt had. (Zie Stukken onder N 123).
En wordt door Directeuren besloten om nog heden zoo wel aan den Heer Agent ter informatie van de
Handel Maatschappij, bij brief kortelijk kennis van een als . . . te geven, als om aan de ontvangen
notariele authentieque stukken na daarvan copy genomen te hebben, op te zenden aan de Heeren
Uylenburg &Co te Amsterdam ter informatie van Assuradeuren.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle leden present.
Heden den 13 April 1833, Directeuren vergaderd zijnde, ten gevolgen van het daags te voren door
middel den Lloyds lijst ontvangen onaangenaam berigt dat de Dortenaar op den 16 february, op de
terug reis van Batavia te St.Helena was aangekomen en aangehouden, werd dadelijk eenpoarig
besloten, om ook onder deeze omstandigheden al het mogelijke te doen tot conservatie van de belangen
der Rederij en in de eerste plaats, zich per brief te adresseeren tot assuradeuren, en daarin het sustenu
te voeren dat bij de Polissen het tegenwoordig geval niet voorzien zijnde volgens den letter derzelven, de
assurantie moest gerekend worden door te lopen tot dat eene opbrenging in Engeland zou gevolgd zijn,
en werdt dit nog dien eigen dag bewerkstelligd. (Nog eer men hierop antwoord had ontving men des
avonds van den 14e April berigt van onze correspondenten, de Heeren Wildeboer & Kuik te Londen, dat
met den Dortenaar ook de Marco Bozzaris te St.Helena was aangehouden, biedende zij tevens hunnen
diensten aan voor zoo verre die van nut konden zijn. En daar reeds van het eerste oogenblik af aan dat
de Directie bekend werd met de aanhouding van den Dortenaar te St.Helena bij haar het denkbeeld
geboren werd om bij het Engelsche Gouvernement tegen die aanhouding als strijdig met deszelfs eigene
kabinets-besluiten, te reclameeren; en daar in nu eene lijn willende trekken niet de belanghebbende bij
den Marco Bzzaris zoo schreeft de President dadelijk deswegens een den Heer Kooy: maar het antwoord
viel tegen verwachting uit.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle leden present.
Heden den 16 April 1833, Directeuren vergaderd zijnde en nu ook een ongunstig antwoord van
assuradeuren hebbende, begrepen zij zich nu ook aan de Handelmaatschappij, die tegen over
assurantien met de Reederij in hetzelfde geval was, te moeten wenden. Het antwoord van de
Handelmaatschappij was niet opbeurender en hoezeer directeuren zich door dat alles niet overtuigd, of
hunne toestand krachteloos gemaakt beschouwden, zoo gevoelden zij terstond van hoeveel belang het
voor de rederij was om in alle gevallen verzekerd te zijn, en bleven dus met assuradeuren
correspondeeren en daartoe pogingen aanwenden, onder voorbehoud van de regten der rederij op
grond hunner sustenu, en altoos verklarende, zich aan den letter der Polissen vast te houden; hun
werden van den kant der assuradeuren ook werkelijk proposities speciaal omtrent eene nadere clausule
gedaan, maar die aan directeuren niet aannemelijk voorkwamen; Terzelver tijd besloten directeuren om
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
40 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
door middel van den Nederlandsche Consul generaal J.W. May te Londen vertoogen bij het Engelschen
Gouvernement te doen en den 19 April werd door hen eenen eersten brief aan dien Heer geschreven;
Op 20 April werd tevens over Hamburg een brief van den eersten Stuurman P. Kraay ontvangen
gedagteekend uit St.Helena van den 20 February, berigt gevende dat de Dortenaar den 17e Nov van
Sourabaya vertrokken was, inhebbende 8001 112/125 Netto Picols Suiker en 3000 bos. Bindrotting; dat
het schip den 21 November te Samarang ten anker gekomen was en aldaar 5008 16/100 Picols Koffy en
1 Kistje Stofgoud ingenomen had; dat op 1 December Capt van Ginkel te Samarang overleden was; dat
den 4 December van daar vertrokken, den 11e te Batavia aangekomen, den 14e naar het Vaderland
onder zeil gegaan, en den 16e February te St.Helena aangehouden was.
Bij dien brief werd tevens een brief van den correspondenten Gevers en van Braam van den 13e
December, met hunne rekening overgezonden, van een en ander begreep men opening aan de Rederij te
moeten geven, en besloot dus tot eene oproeping van den raad tegen den 25e April.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de leden te voren bij billetten opgeroepen.
Heden den 25 April 1833, de Raad vergaderd, en aan denzelven van alles mededeeling en opening
gegeven zijnde, werd al het door directeuren verrigtte eenparig goedgekeurd, en na eenige deliberatie
besloten dat nader ook in Rotterdam, en bij twee verschillende huizen in London zou geinformeerd
worden, of aldaar en op welken voet, assurantie, zoo liggende de St Helena, als bij het verzeilen van
daar, het zij onder convooy of vrij te bekomen zij;
Aan den Raad werd ook mededeeling gedaan van dien dag, bij den president van de Kamer van
Koophandel bezorgde opgave der waarde van Schip en vrachtpenningen.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle de leden te voren bij billetten opgeroepen.
Heden den 22 Mey 1833, de Raad vergaderd zijnde werdt door Directeuren aan denzelven mededeeling
gedaan van de nadere ingewonnen informatie op het Stuk van Assurantie, als mede van de intusschen
zeer veranderde omstandigheden van de Dortenaar, waar omtrent men al spoedig door de vriendelijke
bemoeijingen van den Heer Consul Generaal J.W. May onderrigt werd, eerst op 2 Mei, dat de
aanhouding te St Helena het werk was geweest van de Engelsche O.I. Comp, en vervolgens, (terwijl men
zich gereed maakte om met nadruk tegen deeze willekeurige daad van dat ligchaam zich te doen gelden,
zoo wel te London als te St Helena, naar welke laatste plaats men daar toe ook den 7 Mei verschillende
brieven en instructien afzond.) op den 9 Mey, dat de beide te St Helena aangehoudene Schepen den 16e
Maart wederom waren vrijgegeven en den 18e van daar zouden vertrekken, terwijl men op den 2e Mey
ook door brief van van de Koppel van de ziekte, en den 12 Mey door brieven van van de Koppel en
Solomon, ook den dood van den eersten Stuurman P. Kraay, ten gevolgen van eenen val van het paard,
op 7 Maart, tijding had bekomen;
En werdt, na inzage en overweging, van een en ander door den Raad beslist om zich provisioneel eenig
en alleen aan de Polissen te houden en in geene nadere clausule te komen, en daarvan nu ook stellig
berigt aan assuradeuren te geven.
Aan den Raad werd nog kennis gegeven, dat bij de directie den 9e Mey ontvangen was een brief van den
Heeren W & J Beimie te London ter acceptatie overzendende eenen wissel door S. van de Koppel den 18e
Maart uit St Helena ten behoeven van den Heer S. Solomon getrokken en groot £ 251:12, doch dat men
die acceptatie bij provisie had verschoven, tot dat men berigt van den trekker zou ontvangen hebben.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
41 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Eindelijk werd aan den Raad medegedeeld, dat nog wegens de bijzondere omstandigheden van het Schip
eenige tijd geweigerd had op de maandbriefjes geld te geven, doch daar nu met omzichtigheid wederom
mede beginnen zou, als mede dat men op 14 Mei ll begrepen had van de gelegenheid gebruik te moeten
maken om met voordeel de vroegere aangekochte schatkistbilletten wederom te verkoopen, en daar van
nu gemaakt had, met de intresten vrij geld f 8359.83
Daags na deeze vergadering van den Raad zijn over Bergen in Noorwegen ontvangen de Duplicaten van
de op 6 April reeds zakende der avary in Oost-Indien, ingekomen en toen aan Assuradeuren opgezonden
Stukken; en zijn deeze stukken met alle die waar van in aanteekeningen der directie van 13 April af aan
gesproken wordt of daar toe betrekking hebben, benevens copy eener briefwisseling tusschen de
Kapitein van den Marco Borzaris en den Dortenaar, en het Gouvernement van St Helena, met behoorlijke
reclame en protestatie van den kant der Kapiteins, door den Heer Kooi, op Juny te Amsterdam aan den
Boekhouder medegedeeld, naar vervolg bijeen gevoegd onder N 123
Op 13 Juny 1833 door de LloedsLijst in een brief uit London het eerste berigt van het met schade
binnenlopen in de Delaware en aankomen te Philadelphia op 12 Mey, vernemende werd den volgenden
dag dadelijk naar Londen om van daar verder over Liverpool naar Philadelphia geExpediteert te worden,
een brief aan den gezagvoerder S. van de koppel afgezonden en den 15 door de Heeren P. van Veen en
Zoon te Amsterdam nog nader regtstreeks berigt van de Heeren b & J Bohlens te Philadelphia van den 14
Mei bekomende, werd dadelijk dien eigen dag ook aan die Heeren over Havre de Grace geschreeven,
met bijvoeging van een duplicaat brief voor van de Koppel, nu voorzien van een naar de
omstandigheden passend bijschrift; dien zelfden 15 Juny werden over Bergen en Hamburg ontvangen
een brief uit Zee van van de Koppel van den 19 Maart en van duplicaat brief van Gevers & van Braam uit
Batavia van den 13 December.
(op eenen tweeden brief den 9 Juny van de Heeren Braam &Co over den wissels van S. Solomon
ontvangen werd den 14 Juny in ons schrijven aan de Heeren Wildeboer & Kuijk geantwoord)
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle Heeren present.
Op Heden den 18e Juny 1833, Directeuren vergaderd zijnde, begrepen zij dat, daar alsnu de Rederij
onwedersprekelijk naar den Letter der Polissen en 2 PerCt verbetering van Premie aan assuradeuren
schuldig, valt die 2 PerCt zonder verder uitstel aan dezelve ui te betalen, en tevens in onderhandeling te
treden over de assurantie van Philadelphia tot Dordrecht voor alle gevaar, en zoodanog dat die
assurantie zou gerekend worden aan te vangen van het oogenblik der aankomst te Philadelphia en alzoo
op de vorige zonder tusschenstand zou doorloopen (den 19 Juny heeft daarop de uitbetaling tegen
quitantie plaats gehad, en op 4 July is de nieuwe assurantie gesloten tegen 1½ PerCt en zijn daarop
deeze polissen weggelegd onder N° 124)
Door eenen der houders van den uit Batavia getrokken wissels aanzoek ontvangen hebbende om dien te
disconteeren heeft men zulks gedaan tegen ½ Pct ’s maands en dus dien wissel groot f 4444.80 met
f 4311.45 betaald.
Op 28 & 29 Juny zijn nadere berigten van de Heeren Bohlen en van van de Koppel uit Philadelphia
ontvangen, met voorloopige opgave van de avary, en de lossing, ook van het ontslag der oproerige
equipagie, terwijl bij zijne laatste van 23 Mei, van de Koppel ook reden gaf van zijne reize naar Noord-
America. - 24 Juny werd ook een origineel uit Batavia van den 28 Jan ontvangen met duplicaat stel
papieren rakende de avary te Sourabaya – en 30 Juny ontvingen een brief van de Heeren Bohlen met het
uitgaand manifest den 4 december 1833 te Samarang door P.Kraay geteekend. – Den 2 July ontvingen
een Duplicaat brief uit Batavia met duplicaat stel gelegaliseerde papieren van de reparatie te Sourabaya
als meerder een duplicaat brief uit Philadelphia met uitgaand manifest te Samarang – den 6 Jly
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
42 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
ontvingen berigt uit Philadelphia van 6 Juny meldende dat de lading gelost en het ruim inwendig
onbeschadigd gevonden was; dat tusschendeks 237 balen Koffy en 19 Kanassers Suiker waren
beschadigd en in publieke veiling verkogt zoude worden; het schip zou den volgenden dag op zijde
gehaald worden om opnieuw te koperen, alles met mede overleg van Kapitein Zeijlstra thans ook te
Philadelphia liggende en insgelijks aan de Heeren Bohlen geaddresseerd op 12 July ontvingen door de
Agent mededeeling van een besluit der handel Maatschappij, van den 10 houdende dat aan nieuwe
schepen, van hoogstens 450 Roggelasten wederom twee uit en thuis reizen tegen f 180 zouden worden
toegezegd. – 18 July ontvingen een brief van de Heeren Bohlen van 14 Juny, meldende voorloopig dat de
geavariererde Coffy en Suiker wel verkocht waren, het schip tot op de kiel gekalfaat was en men den 17
mei opnieuw koperen beginnen zou, en dien eigen dag ontvingen een brief van van de Koppel, van den
15 Juny, nader opgevende wat aan het schip nbeschadigd was, hetwelk hij op 10,000 dollar berekende,
en copie van eene op 9 April aan boord opgemaakte verklaring wegens het verzeilen naar Noord-
Amerika over zendende ook nog opgeevende wie nog aan boord waren, en dat te St.Helena eene wissel
van £ 251.12 getrokken had. – 26 july ontvingen een brief van de Heeren Bohlen van 22 Juny, meldende
dat de beschadigde Coffy en Suiker zuiver had opgebracht f 3298.73; dat de eene zijde van het Schip was
afgekoperd, en men aan die zijde niets gevonden had dat verbetering nodig had, dat men nu ook de
andere zijde koperen, en het oude Koper in publieke veiling verkoopen zou, en dat eenen nieuwe looze
kiel angebragt was – dien zelfden dag ontvingen een nader aanzoek van de Heeren Ferrier &Comp om
den wissel van Solomon te accepteeren of terug te zenden, en is daarop den 27 ampel door den
Boekhouder genatwoord – den 29 ontvingen een brief van de Heer Bohlen van den 28 Juny, meldende
dat men den volgenden dag, dacht met het koperen geheel klaar te komen, en op 1 July het oude Koper
zou verkoopen; wijders dat de manschappen provisie van den Dortenaar op de Louisa Barbara waren
overgebragt totdat de reparatie zou geeindigd zijn, en men de van Java medegragte briefen in een kistje
pakken, en met de Amelia Kapt Hütekinson aan het adres van de Heeren Schröder &Comp te Hamburg
medegeeven zou – 30 July ontvingen een naderen brief van de Heeren Ferrier, op de teruggaven van een
wissel aandringende, en is die diensvolgens aan genoemde Heeren toegezonden.
(En zijn aal de Stukken tot de aanteekeningen zedert 18 Juny behoorende buiten de Polissen, naar
vervolg bijeen gevoegd onder N 125)
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren. Alle Heeren present.
Op Heden 1 Augustus 1833 Directeuren vergaderd zijnde, gaf de President kennis, dat hem nu dien dag
door de Heeren de Kat &Zoon de wissel van Solomon gepresenteerd was, met verklaring, dat zij ingeval
van non acceptatie order hadden om te protesteeren; en werd daar op uithoofde men geene
genoegzaame grond had om eene weigering langer vol te houden, en dus daarvoor de Reedery maar in
nuttelooze kosten zou gewikkeld worden, tot de dadelijke acceptatie besloten en de wissel betaalbaar
gesteld bij de Heeren Moens en Dannely te Londen.
(op 12 Augustus is ontvangen een duplicaat brief van de Heeren Geevers en van Braam, met duplicaat
stel papieren betreffende de reparatie te Sourabaya; 14 Augustus ontvingen een brief van de Heer
Bohlen van 6 July houdende dat het oude Koper 8073 x x x x had opgebragt f 1291.45 en dat de
Dortenaar 2000 bladen nieuw koper had gebruikt, voorts hoopte men spoedig in staat te zijn om de
lading wederom te kunnen inneemen daar men over Engeland berigt had van het sluiten eener
overeenkomst. Dienzelfden dag ontvingen een brief van van de Koppel van 7 July overzendende
Notariëele copie van het op 13 Mei 1833 te philadelphia gedaan Zeeprotest, alsmeede specifieke opgave
der verkochte Suiker en Koffy, na aftrek van $ 143:53 verkoop onkosten bedragende f 3150.20 en verder
berigtende dat zoo wel tegen den Kapitein als tegen den eigenaar van het vaartuig dat hem op de
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
43 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Delaware binnen gelootst had en meer dan de bedongen f 75 gevorderd had in regten gex x x x x x x had
maar dat de kosten van de advocaten ruim f 200 zouden bedragen; eindelijk schreef van de Koppel in
deezen brief dat hij binnen 14 dagen zou klaar zijn om de lading in te neemen, maar zulks niet doen zou
alvorens van ons oeders ontvangen te hebben, hoorende zij, niets van den oorlog, nog van iets anders –
17 Augustus ontvingen een brief van den Heer A. Meyer uit Batavia van 19 ll berigt gevende van zijn
arrivement aldaar, en van de prijzen van verschillende artikelen, nadat men er van het embargo was
onderrigt worden.
Van dien Heer was vroeger uit Rotterdam mededeeling ontvangen van zijn voorneemen om zich in Sept
1832 naar Batavia te begeven, en er een Commissie Kantoor op te rigten, waar toe door zijn vroeger 5
jarig verblijf aldaar als lid der Factory meende de beste geschiktheid te hebben, en zich alzoo ook
daarvoor aanbeveelende – den 24 Augustus ontvingen brieven van de Heeren Bohlen en van van de
Koppel van 15 July meldende dat ten gevolge van het berigt der opheffing van het embargo, men dien
dag met het inneemen der lading was begonnen, en, indien men op 15 Augustus nog geen orders van
ons had als dan zou zeilen, ten einde het Schip nog voor den winter eene nieuwe reis zoude kunnen
onderneemen; van de Koppel dacht wijders, dat de timmerlieden deeze week zoude klaar komen, en dan
buiten nieuwen ongelukken, het Schip weder uit zal kunnen gaan gelijk het binnen komt als zijnde alles
thans goed voorzien. Dien zelfden dag werd ons een brief uit New Jork van den 18 July aan de Heeren
Gebhard &Co, aan de Handelmaatschappij geschreven, medegedeeld, behelzende dat van de koppel de
vorige week aldaar was geweest, zoekende naar een Zwaar Anker, en aan de Heeren Gebhard &Co toen
gezegd had, dat hij nog 4 of 5 weken nodig zou hebben om te repareeren; die Heeren voegen er bij, dat
van de Koppel hun vrij jong voorkwam om zulk een zwaar Schip te commandeeren – 30 Augustus
ontvangen brieven van de Heeren Bohlen en van van de Koppel van 22 July, waaren eerstgemelden
berigten dat men druk bezig was met laden en zij hoop hadden dat het schip tusschen 1 & 5 Aug zou
kunnen gereed zijn om te vertrekken; er waren nog eenige timmerlieden aan boord maar die zouden
voor dien tijd alles in orde hebben. Van de Koppels brief was niet veel meer dan een herhaaling van zijn
laatstvoorgaand schrijven – En zijn deze Stukken van de Maand Augustus weggelegd onder n 126)
Op den 4 September ontvingen een brief van onzen correspondenten te London, met berigt dat aldaar
zeer hatelijke berigten uit Philadelphia aan Lloyds waren gezonden, betreffende een vermeend
voorbedacht op den drooge zetten van den Dortenaar, in het maken van meer dan noodige reparatien
en kosten aan dat schip.
8 September ontvingen met de Asia een duplicaat van van de Koppel van 15 July – 10 September
ontvingen een brief van de Heeren Bohlen van 30 July, berigtend dat dien dag de laatste Koffy aan boord
ging en het schip den 15 Augustus zou klaar zijn om te zeilen, de grootste zwarigheid was nog om
matrozen te bekomen.
* * * * * * * * * *
Aankomst van den Dortenaar voor gaats op 14 Sept 1833.
In den nacht van Zaterdag op Zondag tusschen middernacht en half 1 ure, kwam bij den boekhouder
aanbellen eene expresse zaterdag namiddag ten 4 ure van den 14 September door den Heer Gallas van
Helvoetsluis afgezonden. Met het berigt, dat de Dortenaar voor den wal was met twee Zeeloodsen aan
boord, en, 19 voeten diep gaande moeyelijk zoo lang, de gelegenheid zoo bleef zou kunnen binnen en
nog moeyelijker over het Pampus komen, daarom in overweging geevende om dadelijk 2 á 3 ligters af te
zenden, ten einde het Schip onder de Goeree te kunnen ligten. Met dien brief werd ons tevens
overgezonden een brief van van de Koppel uit Zee, van den 14 September berigtende, dat hij, na eene
gelukkige reis van 34 dagen van Philadelphia voor gaats was aangekomen, maar de wind in Zee Z.O.
zijnde niet binnen komen kon. Tengevolge hier van werden nog, in dien zelfden nacht drie ligters
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
44 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
afgezonden, terwijl tevens, met overleg van den boekhouder, de mede directeuren J. Vriesendorp en F.
van Wageningen, met den Kargadoor C.J. Muller, de laatste voorzien van eenen door den boekhouder
geschreven brief van volmagt, over land de reis naar helvoetsluis aannamen ten einde zich zoo spoedig
mogelijk aan boord te begeven, en werd zondag mmorgen vroeg, aan alle de reeders van de aankomst
van den Dortenaar voorgaats kennis gegeven.
Zondag voormiddag, omstreeks half 12 uren, eene tweede expresse van den Heer Gallas ontvangende,
met het berigt dat de Dortenaar zoo lang de gelegenheid zoo bleef in het geheel niet binnen kon komen
en bij verandering van gelegenheid in dit seizoen in veel gevaar gebragt kon worden, dat dan ook de
gezagvoerder van de Koppel en de Loodsen aan boord, dringend om de hulp eener Stoomboot ter
binnensleeping verzogten (gelijk daar van door hen proces verbaal is opgemaakt, terwijl vervolgens ook
de Heer Gallas, als agent der handel Maatschappij tot behoud der lading, zich met dien wensch
vereenigd heeft).
En hebben zich daarop dadelijk de Boekhouder en de mede Directeur H. van der Sande naar Rotterdam
begeven, aldaar ten nauwsten bij de Rotterdamsche Stoomboot Maatschappij de hulp van den Hercules
bedongen en zijn zij niet van daar gegaan alvorens deze Stoomboot voorzien van de noodige
aanschrijving aan den gezagvoerder van de Koppel, even na 5 ure te hebben zien vertrekken.
Binnenlopen tot voor Hellevoetsluis op 16 Sept 1833
Eerst maandag morgen ten 9 uren wegens het mistige weder de Stoomboot de Hercules te Hellevoetsluis
hebbende kunnen aankomen hebben zich aldaar dadelijk op dezelve vervoegd de Directeur F. van
Wageningen en de Kargadoor Muller, terwijl ook op hun verzoek de Commissaries der Loodsen zich bij
hen voegde, en hebben zij gezamenlijk zich in Zee naar het Schip begeven, hetwel zij ten 11 ure obgeveer
twee mijlen uit de wal op 13 vadem diepte aantroffen.
Ten half 2 ure de wind gunstig wordende, werd naar den wal aan gezet, doch al spoedig, de wind
flauwende en zelf geheel tegen komende, werd de Stoomboot voorgespannen en ging het nu met kracht
omstreeks 3 ure voorwaarts, was men ten 4 ure over den droogen voor de Goeree, ten 5 ure over het
Pampus en omstreeks 6 ure voor Hellevoetsluis ten anker zonder gestooten te hebben.
Den zelfden maandag den 16 September ontvingen wij eenbrief uit Philadelphia van de Heeren Bohlen
van 6 Augustus kennis geevende dat dien dag de Dortenaar door twee Kleine Stoombooten gesleept, van
de Stad vertrokken was om 8 meilen van de Stad de Zandbank overgeholpen te worden; wijders dat de
kosten 14,000 dollar zouden bedragen, en de Heeren zich daarvoor wissel door van de Koppel op 1 dag
na zigt, en tevens een bodemary brief hadden laten geven. Ten gevolge van dat berigt schreef de
Boekhouder dien eigen dag aan den Heer van der Hoeven om te verzoeken x x x x x x x in mindering van
de verdiende vracht bij de Handel Maatschappij te mogen demicilleeren, en ontving hij daar op den 19
een allergunstigst antwoord – den 17 des morgens ontving den Boekhouder over Rotterdam met den
binnen loods van den Abeelen de met den Dortenaar medegekomen brieven, en werdt dien dag door
hem nog een ligter naar Hellevoetsluis afgezonden.
Aankomst te Dordrecht op 24 September 1833
Nadat den Dortenaar den 17 September te Hellevoetsluis was ingeklaard, werd daarop nog dien dag
aldaar ter reede een begin gemaakt met lossen en een eerste ligter volgeladen, waarmeede de Heer van
Wageningen op hier geretourneerd is, (zijnde Heer Vriesendorp reeds Zondag, over Rotterdam op hier
terug gekeerd) terwijl de Heer Muller, speciaal gelast om de Boeken en papieren over te neemen, na te
zien, op alles toezigt te houden en zich met het voorloopig opstellen der Zeeverklaring bezig te houden,
steeds aan boord bleef.
Des morgens van den 18 werdt de tweede ligter beladen en tegen den middag, het anker geligt, en, met
de derde en vierde ligters koers na de Klundert gezet; men kon het egter door stilte niet verder brengen
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
45 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
dan den Bommelwaard, dien avond nog de derde ligter beladen werdt; den 19 is aldaar de vierde ligter
beladen, daarop de Dortenaar naar de Klundert verzeild, en werden des avonds van dien dag weder
twee ligters van hier afgezonden, en daar meede ookt tot meerdere gerustheid de loods van Twist, om
het schip verder door de Kill tot hier te brengen. Den 20 en 21 zijn de vijfde & zesde ligters gelost en daar
na ook nog een zevende ligter, waarna eindelijk den 24 de Dortenaar voor de Stad gekomen is, en
directeuren zich dadelijk aan boord begaven om alles zoo veel mogelijk over te nemen.
Inmiddels waren den 20 September brieven van Philadelphia van 14 Augustus ontvangen berigtende den
ontvangst van onzer letteren van 15 Juny op 12 Augustus en dus na het vertrek van den Dortenaar – had
eene correspondentie plaats met de Wed. P. van Veen &Zoon over de Betaling van den Wissel der
Heeren Bohlen groot $ 36046.03 en werd die Wissel den 25 door den boekhouder geaccepteerd en bij de
Handel Maatschappij betaalbaar gesteldt – en was met den doctor, die na de Stad gekomen was,
provisioneel geliquideerd, na dat door den zelven op den 22 voor de directeuren eene x x x x x x x x
verklaring afgelegd en na voorleezing door hem onderteekend en bij de Stukken der Reedery
gedeponeerd was.
Ook had inmiddels de Directie reeds onderscheidene comparitien gehouden om in verschillende zaken te
voorzien en was zij vooral ook bedagt geweest op gepaste maatreegelen, om de orde hier aan boord te
handhaven, voor de Stad, terwijl zij tevens de Zoon van Lawende had aangenomen om aan en van boord
te varen tegen 22 Stuivers daags en de middag kost, en om wanneer niet te varen had, aan boord als
sjouwer te werken.
* * * * * * * * * *
Figuur 5 Tweede reis van de DORTENAAR
Comparitie van Directeuren, Alle Heeren present.
Op Heden den 28 September 1833. Drecteuren vargaderd zijnde werdt besloten om de te Philadelphia
voor twee maanden aangenomen manschappen niet langer dan dien tijd in dienst te houden, en alzoo
op Zaterdag 5 October de geheele equipage op den Kapitein en de twwe Stuurlieden na die in dienst
moesten blijven ter verantwoording van de lading, af te monsteren; om dien dag ook de schafting aan
boord te doen ophouden en vervolgens zoo veel mogelijk met sjouwerlieden buiten de kost de ontlossing
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
46 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
te beeindigen en om te zorgen, dat voor of uiterlijk op 5 October voor de afmonstering, het Zeerapport
behoorlijk gedaan worde.
Verder besloot men, om de zeilen dadelijk van boord te doen komen en op eigen of te huizen zolder te
bergen, en daar onder eigen opzigt te doen nazien en repareeren, om het waarlooze hout aan boord te
laten, en om linnengoed, gordijnen, verlakt goed &d bij den boekhouder aan huis te laten bezorgen, - om
dadelijk briefjes tot inschrijving voor het benoodigde scheepsbrood, vleesch en spek ujit te geven en de
besteding, op Woensdag 2 October te bepalen; terwijl men verder begreep om het thans nodig
geworden ligten van het wand, het aanmaken van nieuwe zeilen en alle mogelijke reparatien uit te
stellen tot na de benoeming van eenen nieuwen Kapitein, waarvan men de noodzakelijkheid zedert lang
had ingezien.
En daar aan Directeuren, onder allen die zich voor den post van Kapitein aangemeldt hadden, als de
geschikste om aan de Reedery voorgedragen te worden, was voorgekomen de Heer H.P. Visser van
Deventer, zoo was reeds op verzoek zijner mede driecteuren door den boekhouder bij zijn schrijven van
den 16 September aan den Wedelgest Heer President der Handel Maatschappij van der Houven ook om
informatie omtrent gezegde Heer Visser verzogt, edoch op dat punt nog geen antwoord ontvangen.
De Boekhouder in deeze stand van zaken als commisaris der Handel Maatschappij zich op 1 October
aanstaande zich naar Amsterdam moetende begeven, wordt nu verzocht mondeling aan den Heer van
der Hoeven om antwoord te vragen, tevens buitendien zoo mogelijk in persoon informatien in te winnen,
en vooral de gelegenheid aan te nemen om bij Kapitein Adriaan die tegelijk met den Dortenaar te St
Helena gelegen had, onderzoek te doen naar hetgeen aldaar op en met den Dortenaar voorgevallen
was, en vooral naar de afspraken welke men veronderstelde dat aldaar tusschen hem Adriaan en van de
Koppel moesten gemaakt zijn.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, de mede directeur A. Blussé van Oud Alblas afwezig.
Heden den 2 October 1833 directeuren vergaderd zijnde en de ingekoemene briefjes geopend zijnde,
bleek dat voor het kajuitsbrood de minste inschrijver was Baayens tegen f 27, voor het scheepsbrood Sels
tegen f 18.90, voor het vleesch Verstraten tegen f 35 en voor het spek Weegerlee &Co het gezouten
tegen f 41 en het gerookte tegen f 57 per 100 Nte, en werdt aan dezelven de leverantie gegund tot
zoodanig bedrag als nader door den nieuw te benoemen Kapitein zou worden opgegeven.
Nog werdt besloten tot het doen verrigten der nodige expertise van greniering en stuage en zijn daartoe
verzocht de Heeren Schenkel, Sikkes & Bakker.
Eindelijk werdt nog, daar men de Rekening van den Heer Gallas onbtvangen had, en de daarin vermelde
verschillende loodsgelden, zoo in het Kanaal als in de Goeree verbazend hoog voorkwamen, besloten om
bij de commissarissen van het loodswezen te Vlissingen en op Texel onderzoek te doen nopens hetgeen
men verpligt was te betalen, waar op echter het antwoord is geweest, dat aan de door den Kapitein
gemaakte accoorden moest voldaan worden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Alle Heeren present.
Heden den 4 October 1833 Directeuren vergaderd zijnde, werdt de laatste hand gelegd aan het Zee-
rapport en besloten om den volgenden dag 100 Lasten ballast in te nemen.
Voorts gaf de voorzitter berigt van zijne bemoeying in Amsterdam, daar op neder koomende dat de Heer
van der Houwen nog geen gelegenheid had gehad om den Heer Kapitein de Rot, bij wien hij naar den
Heer H.P. Visser informeeren wilde, te ontmoeten, maar deeze juist Donderdag 3 dezer van Medenblik te
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
47 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Amsterdam geretourneerd zijnde, zou hij nu denzelve spreken en ons onverwijld berigt zenden. De
informatie, welke voorts de voorzitter geschiktste gelegenheid gevonden had om zelf omtrent gezegde
Heer H.P. Visser in te winnen, waren zeer voldoende geweest. En wat aangaat de bij Kapitein Adriaan,
omtrent het gebeurde en afgesprokene met den Dortenaar te St.Helena ingewonnen informatie, daar
van leverde de voorzitter een schriftelijk berigt in zoodanig beschuldigend voor van de Koppel, dat een
der Heeren mededirecteuren begreep daar van dadelijk aan dezelven te moeten kennis geven, opdat hij
zich deswegen kunne verantwoorden. Het gevolg hiervan is geweest dat van de Koppel aan Kapitein
Adriaan geschreven en deeze daarop in substantie geantwoord heeft dat hem van de Koppel zeer wel
bewust was dat hij Adriaan, hem te St.Helena de beste raadgevingen gegeven en met hem de Reis van
daar naar Bergen in Noorwegen afgesproken, maar daarbij gevoegd had, dat hij, die afspraak onder vier
ogen gemaakt, zeer geheim houden moest, alzoo twee Engelsche Schepen gereed lagen om naar
Engeland te vertrekken, en als die van hun plan de lucht kregen hetzelve tot hun nadeel in Engeland zou
kunnen openbaren.
Nopens de opmerking der Assurantie met de Handelmaatschappij overeengekomen zijnde omtrent een
compromis waarbij als dispacheur benoemd is, de Heer J.B. ’t Hooft, is die acto door den boekhouder
geteekend.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Allen present.
Heden den 5 October 1833 directeuren vergaderd zijnde en de voorzitter nog geen antwoord van den
Heer van der Houven hebbende, werd hij verzocht om dien Heer daar om dringend te vragen, en tevens,
wegens de noodzakelijkheid om nu eerstdaags tot een besluit te komen, aan den Heer H.P. Visser te
schrijven, en denzelven zonder meer eenvoudig te kennen te geven, dat indien hij nog verlangde te
dingen naar den post van Kapitein zijn belang medebragt om ten spoedigste over te komen, alzoo door
de Reedery onverwijld tot eene verkiezing zou worden overgegaan. De bedoeling hiermede was om
indien de keus op den Heer Visser viel, als dan oogenblikkelijk aan hem bevel en toezigt op het Schip over
te kunnen geven. Door den voorzitter werden op staande voet de bewuste twee brieven afgezonden.
Des avonds van dien dag had de afmonstering plaats en is de origineele monsterrol aan den
commissaries van Politie verbleven, om denzelven bij de verantwoording der gelden van de overleedenen
te dienen.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren, Allen present.
Heden den 7 October 1833 des morgens directeuren vergaderd zijnde, deelde de voorzitter meede de per
omgaande van den Heer van der Houven ontvangen zeer gunstige informatien omtrent den Heer Visser,
en stelde vervolgens voor om zonder verder verwijl de Reedery zamen te roepen en in den Raad de
nodige voordragten te doen; maar daar op blijkende dat er tusschen de directeuren onderling omtrent
de te doene voordragten eenig verschil van gevoelen bestond, begreep de voorzitter dat alsnu geen
bepaalde voordragt te pas kwam, maar alles eenvoudig aan den beslissing van den raad moest
overgelaten worden; en werdt daarop, ten verzoeke van eenige leden, die vroeger verhindering hadden,
de bijeenroeping van den Raad verschoven tot vrijdag avond van den 11 deezer, als wanneer ook de
Dortenaar geheel ontlost zoude zijn. De Heer Visser, reeds des avonds van den 7e overgekomen zijnde,
oordeelde men het voorzigtigste om denzelven te verzoeken zich tot des avonds van vrijdag te
verwijderen, en besteedde die Heer den tusschentijd met zijne betrekkingen te Heerjansdam en
Rotterdam te bezoeken.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
48 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Vergadering van den Raad. Alle Leden te voren bij billetten opgeroepen, Absent de Heeren J.H.
Holle & G. van Hoogstraten
Op Heden den 11 October 1833, de Raad door den Voorzitter met eene korte toespraak geopend en
daarop de Notulen tot het einde van Augustus gelezen en goedgekeurd zijnde, gaf verder den Voorzitter
te kennen, dat door de Reedery alsnu in de eerste plaats een Kapitein moest verkozen worden; dat
daarvoor ditmaal de directie geen bepaalde voordragt deed en dus de keuze aan een ieder vrijliet, maar
dat het personele gevoelen van hem voorzitter was, dat van alle de aspiranten naar dien post, waar van
hij de lijst voorlas, de Heer H.P. Visser hem voorgekomen was degeen te zijn, aan wien hij de belangen
der Reedery het best toevertrouwd zou achten. Vervolgens Art.2 onzer Statuten, den weg der Stemming
aanwijzende, voorgeleezen en tot de Stemming overgegaan zijnde, werd met 102 van de 115 Stemmen
tot Kapitein verkozen de Heer Hendrik Philip Visser.
Een tweede punt vervolgens in omvrage gebragt zijnde, te weten: of men schoon schip maken, of
volgens sommigen gevoelen S. van de Koppel als eersten Stuurman behouden zou, werdt daarna bij
Stemming beslist, en met 82 tegen 33 stemmen, tot het eerste alternatief besloten.
Een derde punt, het sluiten eener Assurantie voor de nieuwe reis, alvorens het schip, hetwelk nog
bindrotting tot graniering in heeft, zou kunnen gezegd worden geheel gelost te zijn, opdat het geen
oogenblik zonder Assurantie zij, werd geheel aan de Directie overgelaten.
Eindelijk de Heer H.P. Visser binnengeleid zijnde, werdt, naar luid van Art.8 onzer Statuten geinstalleerd,
en met zijnen benoeming geluk gewenscht, waarna door den voorzitter een toast op de goede harmonie
in deeze Reedery, voorgesteld en met geestdrift door alle de tegenwoordigen gedronken, en zoo deeze
vergadering tot algemeen genoegen gesloten werdt.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren, Allen present.
Op Heden den 12 October 1833, des voormiddags, voor Directeuren verscheenen zijnde, zowel de nieuw
benoemde Kapitein als de afgaande gezagvoerder, werd aan deezen laatste kennis gegeven van het
beslotene bij den Raad der Reederij, en hem vervolgens gelast, om aan den eerste het Schip volgens
inventaris, die daartoe aan eerst gemelden ter hand gesteld was, over te geven, met verder bepaling,
dat nog des avonds door hem van de Koppel met de sjouwers afgerekend en de beide stuurlieden
afgemonsterd zouden worden, edoch dat hij eerst zoude ontslagen zijn nadat de thans nog in ligters zich
bevindende Suiker zou gelost zijn.
Nadat vervolgens dien dag, door den nieuwen Kapitein, bezit van het Schip, en alles overgenomen, en
den volgenden dag door hem reeds voor eene nieuwe reis de provisie-lijst vervaardigd was, welke der
directie in vergelijking met vroegere provisie Lijsten zeer medeviel, zoo werdt dadelijk alles in het werk
gesteld om het Schip voor een nieuwe reis uit te rusten en den Kapitein ook vrijheid gegeven om dadelijk
met de aanneeming van manschappen een begin te maken.
De Combuis, die zeer veel geleden had en altoos zeer verslindend was geweest, werdt aan den Machinist
van de Dordtsche Stoombooten te repareeren gegeven, hetgeen aan boord geschieden moest en ook
vervolgens tot genoegen bewerkstelligd is.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren, Allen present.
Heden den 19 October 1833, Directeuren vergaderd zijnde deelde de Voorzitter mede, dat hij dien
morgen het wigtbriefje van de uitgeleeverde lading, 448 440/1500 last bedragende, ontvangen had, en
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
49 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
werdt dienvolgende besloten om alsnu aan van de Koppel aan te zeggen dat hij gedefungeerd had, en
om nog dien eigen dag de rekening voor de Handelmaatschappij op te maken en op te zenden.
Nog deelde de voorzitter meede, dat door hem voorlopig den 16 over eene nieuwe bevrachting aan den
Heer van der Houven geschreven, en van denzelven een zeer voldoende antwoord ontvangen was.
Tot het opnieuw assureeren van den Dortenaar, voor de uitreis tot een beloop van f 80,000 op het casco
tegen 3%, het verder ballasten van het schip, het aanbesteden van het benodigde blokwerk en zeildoek,
werdt alsnu ook besloten; en zijn daarna voor het Blokwerk A. Bouman en voor het Zeildoek van
Herwaarden en van der Hooge alks aanneemers aangenomen.
Nog voor het einde van October is door den Kapitein met overleg van Directeuren voorzien in de
benoeming van de drie Stuurlieden; - door de Directie met de Handelmaatschappij over de verdiende
Vracht afgerekend, en met dezelve eene nieuwe bevrachting gesloten, met bepaling van den zeildag op
15 November; - voor het schip een nieuwe zeebrief en Turksch paspoort aangevraagd, en in de bezorging
van wijn en eene menigte andere benoodigdheden, te leveren op 11 November, voorzien; verder al het
nodige gedaan tot ontwarring van de rekening tusschen de drie gezagvoerders en tot prepareering van
de afrekening met de regthebbende, en ook het werk der opmaking van de Avary naar vermogen
bevorderd.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren, Allen present.
Heden den 9 November 1833, Directeuren vergaderd zijnde, en alsnu de equipage van den Dortenaar
genoegzaam voltallig, ook van eenen Doctor voorzien zijnde, werdt dien dag monstering gehouden en
alsnu de voorzitter verzocht om met den mede directeur van der Sande zich bezig te houden met het
opstellen der instructie met de thans noodig gekeurde veranderingen en uitbreidingen, en met de
verdere benoodigde scheepspapieren.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren, Allen present.
Heden den 14 November 1833, Directeuren vergaderd zijnde, werden de nieuwe instructie voor den
Kapitein, de Correspondentenlijst, en de brief voor onze correspondenten te Batavia gearresteerd, en
aan hem met de Charterparty ter hand gesteld, en van hem eene geteekende instructie, de inventaris, en
copie van den monsterrol met eene lijst der maandbriefjes overgenomen, en door de cargadoors
Vogelzang &Co het manifest der weinige vrachtgoederen ingeleverd.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
50 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
DERDE REIS DORTENAAR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Vertrek en naar zee gaan van den Dortenaar
Vrijdag den 15 November 1833, alles aan boord gereed zijnde om de reis aanteneemen, de Zeilen
aangeslagen en het Schip nog maar voor 1 anker liggende, hoopte men met het vroegtij van den
volgenden morgen van de Stad te zullen kunnen gaan, maar zag zich daarin door tegenwind te leur
gesteld, gelijk dan ook eerst den 27 November tegen den avond zulks mogelijk werd, als wanneer men
het echter niet verder dan tot ’s Gravendeel, van daar eerst in het begin van December tot Streijen-Sas,
en van daar den 10 January tot Hellevoetsluis brengen kon, terwijl van laats gemelde Ree de Dortenaar
eindelijk des morgens vroeg, van den 2 February 1834, te gelijk met de Z.M. transportschip Dordrecht, in
eene geheele vloot Koopvaardijschepen, met eenen Z.O. wind, naar zee is gegaan, en dien morgen ten
tien ure wel in Zee was; een geluk, hetwelk van alle de op dien dag te gelijk naar Zee gegane Zware
Schepen alleen te beurt gevallen is aan onzen Dortenaar en aan Z.M. transportschip Dordrecht, terwijl
de overige Zware Schepen het niet verder dan voor de Goereesche haven brengen konden, en sommigen
hunner nog verscheidene dagen achtereen vergeefsche pogingen hebben blijven doen alvorens in Zee te
komen.
(Met van de Koppel, en de betrekkingen der twee overleedene Kapiteins is, na veel over en weder
handelen en waarbij het berekenen der door Kraai en van de Koppel afgelegde Zee mijlen te pas is
gekomen, geliquideerd.
De Reekeningen der Reedery zijn in December afbetaald tot dien tijd toe, ook is in December van
assuradeuren de op de uitreis bekomen avary van f 7550:00 ontvangen. Omtrent de door den
despacheur gedane Avary-opmaking, voor de terugreis daarentegen bij de Directie gewigtige
aanmerkingen, zeer in het belang der Reedery gemaakt zijnde, is Heer Muller met eene andere
opmaking belast en naar Amsterdam gezonden om aldaat met den bekwaamsten opmaker van Avary te
raadplegen, waaruit eene nieuwe opmaking gesproten is, die reeds gedeeltelijk goedkeuring van den
kant van Assuradeuren heeft verworven, maar nog niet door alle partijen finaal is aangenomen, eene
vertraging, waaromtrent men van den kant assuradeuren zich verschoont met de verbazend veele
gevallen schaden en dus ook ontzaggelijk veele nat te ziene papieren en berekeningen).
(En zijn alle de Stukken tot de aanteekeningen der Reedery zedert September tot heden 8 February
behorende, weggelegd onder N 127.)
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle Leden te voren bij billetten opgeroepen
Op heden den 21 February 1834 de Raad vergaderd zijnde, werdt na lezing en goedkeuring der notulen
tot dato dezes door den voorzitter aan den Raad kennis gegeven dat na veel moeijelijkheden het
uiteindelijk den directie gelukt was om tot een provisioneele verreekening met assuradeuren te geraken,
en diensvolgens alsnu binnen weinige dagen door hen te Amsterdam bij assuradeuren zou kunnen
beschikt worden over eene Som van ruim f 16000:00 – En alzoo de Directie nu hier door niet alleen hare
voorschotten stond te recouvreeren, maar bovendien zich in staat gesteld zag om f 400 per 1/32ste
aandeel uit te deelen.
Zoo deed zij daartoe het voorstel, zich voorbehoudende om zoodra zij finaal met assuradeuren zou
hebben geliquideerd en alzoo zou kunnen doen Rekening asldan zoodanig nader voorstel te doen als de
uitkomst mogt toelaten.
En werd dien overeenkomstig door den Raad besloten en de te doene uitdeeling vastgesteld tegen het
laatst der volgende week.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
51 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren, de Mede Directeur F. van Wageningen absent.
Heden den 22 Mey 1834, Directeuren vergaderd zijnde, ten gevolge van het dien dag eerst ontvangen
berigt dat de laatste verrekening met assuradeuren was tot stand gebragt, en na alsnu de rekening
opgemaakt en in orde gebragt te hebben, is besloten, om den Raad tegen aanstaanden Dingsdag den 27
dezer op de gebruikelijke wijze zamen te roepen, ten einde aan denzelven te doen rekening, en tevens
zoodanige voorstellen als zij zullen vermeenen te behoren.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad. Alle Leden te voren bij billetten opgeroepen
Op heden den 27 Mey 1834 de Raad vergaderd zijnde, is na voorlezing en goedkeuring der Notulen tot
dato dezes door de Directie behoorlijk gedaan rekening over de tweede volbragte reize; en is dezelve
rekening, bedragende aan uitgaven f 101757,01 aan ontvangsten f 105826,60½ alzoo een batig saldo
opleeverend van f 4089,59½ algemeen goedgekeurd en door alle aanwezige leden geteekend.
Daar op door den voorzitter het voorstel gedaan zijnde, om uit gemeld batig saldo nog eene laatste of
slot uitdeeling over de tweede volbragte reis te doen van Een Honderd Guldens per 1/32 aandeel, heeft
de vergadering dat voorstel met genoegen aangehoord en zich daarmede vereenigd.
Waarna de vergadering door den voorzitter is herinnerd aan het punt der continuatie of dissolutie van
de Reedery, bedoeld bij Art.12 onzer Statuten; dan alvorens omtrent dat punt tot eenige beslissing te
komen, stelde de voorzitter tot zooveel noodige aanvulling onzer Statuten, het nemen der navolgende
resolutie voor:
“De Raad der Reedery, op heden den 27 Mey 1834 wettelijk overeenkomstig Art.5 onzer Statuten
opgeroepen en vergaderd, en delibereerende als bij Art.6 zerzelven Statuten is voorgeschreven, besluit:
dat ingeval hierna door den Raad der Reedery naar aanleiding van Art.12 der meergenoemde Statuten,
niet mogt worden besloten tot langere voortduring van het contract van deelneeming en alzoo tot
dissolutie moest worden overgegaan, of te wel door den Raad der Reedery naar aanleiding van het
Art.12 regtstreeks tot dissolutie mogt besloten worden, alsdan de Directie die tijd belast zal zijn met de
te gelde making der eigendommen van de Reedery, mitsgadens met de liquidatie van alle lasten en
baten, en dezelve Directie zal geautoriseerd en ook gehouden zijn om daarmede den meest mogelijken
spoed te maken, zoodanig dat, onoverkomelijke moeijelijkheden alleen uitgezonderd, uiterlijk binnen
drie maanden na afloop der lopende laatste reis door dezelve rekening en verantwoording en tevens
uitbetaling van ieders aandeel in het batig saldo gedaan worde.”
En is deze Resolutie bij hoofdelijke omvrage eenparig door alle aanwezende leden goedgekeurd.
Vervolgens door den voorzitter voorgesteld zijnde, om het bestaande contract, na afloop der
tegenwoordige loopende derde reis van den Dortenaar voor nog twee daaraan volgende reisen te doen
voortduren, is ook daartoe met eenparige stemmen van alle aanwezende leden besloten.
Volgens art.10 een lid van de directie moetende afgaan, en het lot gevallen zijnde op den Heer H. van
der Sande, werd, op voorstel van den voorzitter ZED op nieuw door den Raad der Reedery in die functie
gecontinueerd.
Eindelijk door den voorzitter te kennen gegeven zijnde, dat de premie van Assurantie voor de terug reis
zedert eenen geruimen tijd onveranderlijk 4% voor alle gevaar was, en men daar voor thans teregt zou
kunnen komen zonder alvorens berigt nodig te hebben van de aankomst van het schip in O.Indien, werd
algemeen het verlangen te kennen gegeven om dan maar hoe eer zoo beter de verzekering te
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
52 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
bewerkstelligen met volkomen vrijlating nogtans aan de Directie om daartoe tijd en gelegenheid te
kiezen en daarbij naar hun beste oordeel met voorzigtigheid te werk te gaan.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden den 17 Juny 1834 is door Directeuren na tevergeefs beproefd te hebben om de retour assurantie
voor den Dortenaar beneden 4% gedaan te krijgen, maar daar en tegen de schriftelijke verzeekering te
hebben bekomen, dat zoo wel de door ons verzeekerende op te geven som voor de vrachtpenningen als
voor het casco zullen gelden voor vsastgestelde waarde, terwijl ook de assurantie alsnu zonder
tusschenstand doorloopen zal, eindelijk besloten om, en op het Casco en op de Vracht ieder voor
f 50,000:00, dus te zamen voor f 100,000:00 te verzekeren en zulks tegen 1 July als wanneer de betaling
der premie met 1 Augustus zal moeten plaats hebben, en eerst van dien dag af aan de Reedery interest
van dat voorschot zal moeten betalen.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden den 15 July 1834 zijn de polissen voor de retour reis van den Dortenaar ingekomen, goedgekeurd
en weggelegd onder N 128, volgens dezelve is nu de Dortenaar doorgaande uit en te huis verzekerd, en
wel zoodanig dat het indien, na aankomst te Batavia en lossing aldaar van de weinige inhebbende
lading, van daar moest verzeilen naar eene andere haven om de lading in te nemen, ofwel aan te . . . . .
en onder dat verzeilen schade bekwam, of zelfs kwam te vergaan, de assurantie op de vrachtpenningen
zal gerekend worden voor het geval, of voor dat gedeelte, welk de ingenomen lading beneden het
beloop van het verzeekerde aan vracht gevende goederen mogt wezen, als op behouden varen geschied
te zijn.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden den 10 September 1834 per de brik Johanna Bergman, een brief van Kapt H.P. Visser van 26 Mey
ontvangen zijnde, houdende berigt dat hij aldaar den 8 Mey na eene reis van 95 dagen was
aangekomen, het eerst van de met hem den 2 February uit Hellevoetsluis gezeilde schepen, zijnde zelfs
de brik Johannes er eerst den 12e aangekomen, zich dadelijk beijverd had om het Schip voor eene reis na
Japan aan te bieden, met dat gelukkig gevolg dat na eenige onderhandeling en inspectie van het Schip,
hetzelve voor de reis aangenomen en het contract den 24 Mey geteekend was tegen fl 300,00 in de
maand – zoo is daar van dadelijk schriftelijk berigt aan de Reedery rondgezonden, door de directie over
de assurantie voor de tusschenreis naar Japan aan assuradeurs geschreven, met als gevolg, dat tegen
eene overbetaling van 4% de voor de terugreis te bekomen polissen zijn gemaakt doorloopend ook voor
gezegde tusschenreis, en is door den boekhouder in duplo aan Kapt. Visser overeenkomstig diens
verlangen geantwoord per de op de 13 April van deeze Stad vertrokken Schepen de Stad Dordrecht de
Louisa. Zijne brieven van 12 en 24 Mey, waarvan Kapt. Visser melding maakt blijven nog ontbreken.
(Zedert, werden ontvangen onderscheidene brieven, als: op 19 Oct 1834 een brief van 3 Juny, - meldende
dat de grooten mast uitgezet en op Onrust gebragt was en bevonden geheel vernieuwd te moeten
worden, dat de nieuwe mast den 26de dier maand zou klaar zijn en inmiddels reeds druk aan het laden
was; - op November 21 & December 5 de ontbrekende brieven van 12 & 24 Mey; - en eindelijk op 29
Nov, 5 & 6 Decemb. In triple den brief van 17 Juny van den Kapt. met overzending van zijne Rekening
Courant en van de noodige verklaringen en stukken, wegens de groote mast, ten einde daar mede bij
assurantie te kunnen komen, wijders was daarbij gevoegd een brief van de Heeren Gevers & van Baam
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
53 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
van 9 July, meldende dat de Dortenaar op 1 July na Japan gezeild was, en zenden de voorlopg
gequiteerde ordonantie tot betaling der groote mast ten bedrage van f 9266,10 & toezegging, van
onverwijld na deze rekening te zullen zenden, terwijl tevens kennis dat voor hunnen verschotten om
nader met hun te verrekenen, door den Kapitein een wissel van f 13000 op ons was afgegeven op 6/m
na zigt (deze wissel is gepresenteerd en geaccepteerd).
Het Patent voor Nov 1834 – Mei 1835 ontvangen en bij de stukken weggelegd.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden den 9 December 1834, Directeuren vergaderd zijnde, is op voorstel van den Boekhouder
geconcipieerd en dadelijk geschreven, een brief aan Heer Blussé & Vriesendorp, houdende kennisgeving,
dat bij hem boekhouder van Batavia de verlangde verklaring, acte van inspectie & wegens de gebroken
mast ontvangen was en waaruit ontegenzeggelijk bleek dat deeze schade voor Assurants rekening
komen moest, maar dat de Rekeningen nog niet ingekomen waren, en men dus die steeds afwachten
moest, om de Avary-rekening te doen opmaken, en een en ander over te zenden, wordende tenslotte
Heeren Blussé & Vriesendorp verzogt, heeren Assuradeuren hiervan te informeeren, en is hierop van
Assuradeuren reeds de 11 November het antwoord ontvangen dat zij de stukken zouden tegemoet zien.
(met de op 28 December 1834 uitgezeilde India kapt P.Vis, is nader aan Kapt. Visser alsmede aan Heeren
Gevers & van Braam geschreven; aan de laatsten met dringend verzoek om de toegezegde nadere
rekening, vereischte voor de Assurantie te willen verzenden. Een duplicaat van de brieven met de Pilades
medegegeven, is door het ongelukkig lot van dien bodem terug ontvangen)
Heden den 26 December 1834 besloten, om bij gelegenheid de zeer voordeelige aanbesteding van
scheepsbrood voor den Jacob Cats, ook voor den Dortenaar bij van den Broek, tegen f 13,06, 2500 ??
Volksbrood van tarwe, en bij Sels tegen f 19,50 300 ?? Kajuitsbrood, alles tegen de 100 ?? en volgens
monster, te bestellen om tegen 1 Juny gereed te zijn.
Eerste berigt van de terugkomst van den Dortenaar uit Japan ter Reede van Batavia
Nadat op 12 Mey 1835, het eeerste voorloopige berigt door . . . . was aangebracht, dat de Johanna, Kapt
Bergman, van Batavia binnen was, en de tijding had medegebragt dat de Dortenaar aldaar uit Japan
terug was, ontving men ook 13 Meij twee brieven van Kapt Visser zelven, van 7 en van 17 January 1835,
berigtende dat hij den 4e dier Maand in goeden staat uit Japan te Batavia was terug gekomen, den 20e
naar Sourabaya dacht te verzeilen om zijn Koper te lossen, en lading op hier in te nemen, en hoopte half
February de terugreis naar het Vaderland, (altoos door Straat Balie in dit saisoen) aan te nemen, en
aldaar eene Maand na ontvangst deezer brieven te arriveeren. In deeze brieven verzocht hij tevens voor
hem de Assurantie te bezorgen van eene door hem mede te brengen kist Cebangs ter waarde van f
15000 daar voor het manifest overzendende.
Den 27 Mey werden nog een brief van 12 January en den 4e Juny een van 17 January, duplicaten der
vorige, ontvangen (En zijn alle de Stukken en brieven, tot de Notulen, en verdere aanteekeningen der
Reedery zedert 21 February 1833 tot heden 4 Juny, behoorende, met en benevens eene procuratie van
den Mr J.H. Holle op den boekhouder en eene Onkosten Schaderekening, veroorzaakt ten gevolge der
aanhouding te St.Helena, bedragende f 17960 en behoorlijk aan den President van de Kamer van
Koophandel alhier ingeleverd, weggelegd onder N 129)
Verdere berigten van den Dortenaar uit O.Indië
Op 11 July 1835 ontvingen een brief van Kapt Visser, gedagteekend van Passarouang 5 Maart 1835,
waaruit bleek dat de hoop welke hij op een spoedig retour had gehad, verijdeld was geworden, en hij in
tegendeel, wegens het veelvuldig moeten verzeilen ter aanvulling der lading, tot zijne smart eene lange
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
54 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
reis tegemoet zag, zich wijders refereerende aan zijn schrijven van den 3 Maart te voren, met de Eliza
medegegeven, doch welk schrijven (houdende hoofdzakelijk dat hij de Japansche Lading te Sourabaya
buitengewoon goed had uitgeleverd, diensvolgens den 25 February, na juist 9 maanden dienst, uit ‘s
Gouvernements Dienst ontslagen was, en na zijn retour over Sourabaya en Samarang, te Batavia aldaar
de Vrachtpenningen ontvangen en alsdan ze mitteeren zou) eerst den 26 Augustus bij ons van
Rotterdam ontvangen is.
Den 22 Augustus ontvingen, per de Borneo Capt. Charlau brieven van Gevers & van Braam en van Capt
Visser uit Batavia van 18 April met hunne rekeningen, als mede een van Kapt. Visser uit St.Helena van 20
Juny.
Aankomst van den Dortenaar in het Vaderland, en aan deeze Stad.
Maandag, den 24 Augustus 1835, omstreeks het acht ure des avonds, ontving men per expresse van de
Heer Gallas te Hellevoetsluisigt van de aankomst van den Dortenaar voor den wal, des avonds te voren,
en dat hij loodsen aan boord had, maar dat hij 19/4 Voet van achteren diep liggende, het voor hem veel
zwarigheid om binnen te komen, en het dus wel nodig zou zijn om hem ligters en eene Stoomboot te
zenden. Nog dien eigen avond werd van dat heugelijk nieuws aan alle reeders berigt gegeven, en
werden twee ligters afgezonden, met welke de mede Directeur F. van Wageningen en de Zoon van den
Boekhouder tevens aan boord vertrokken, terwijl tegen den volgenden morgen vroeg, nog twee ligters
nagezonden werden. Het zenden eener Stoomboot werdt echter tot nader berigt uitgesteld.
Eene tweede expresse, des avonds van den 25e ontvangen, bragt de met den Dortenaar medegekomen
brieven over, met het berigt dat de vier ligters allen naar Zee gegaan, en twee daar van reeds aan boord
gekomen waren, en deeze laatste nog dien eigen avond beladen te Hellevoetsluis gewacht werden,
terwijl voorts Capt Visser zelf het zenden eener Stoomboot onnodig keurde.
Den 25 & 26 in Zee drie ligters gelost zijnde, en den Dortenaar toen maar 17 voet diep gaande, hoopte
men iedere dag op het berigt, dat hij zou binnen gekomen zijn, maar dit dag voor dag door tegenwind
belet wordende en de lands Stoomboot de Curacao, na eene afwezigheid van eenige dagen te
Hellevoetsluis terug gekeerd zijnde, werden met overleg der Directeuren, van de Stad Dordrecht en de
Louisa, die inmiddels ook voor gaats gekomen waren, eerst zonder veel vrucht te Rotterdam, doch
daarna met volkomen gevolg bij den Heer Directeur der Marine Wolsterbeek in den Haag, pogingen
aangewend om door middel van de Stoomboot de Schepen binnen gesleept te krijgen, en zijn dan ook
agtervolgelijk de gemelde drie bodems, de Dortenaar het eerst Zondag avond den 30 Augustus ter reede
van Hellevoetsluis aangekomen; waar Kapitein Visser toen, buiten de vierde hem den 25e toegezonden
ligter, nog twee andere later afgezonden werd.
Met de drie in Zee beladen ligters te Hellevoetsluis, mogelijkheid ondervonden hebbende, meenemende
men aldaardie niet naar hier te kunnen laten opzeilen, zoo lang de Dortenaar niet binnen, en ingeklaard
was, zoo het ook dit demarcher bij het ministerie van financie in den Haag, noodzakelijk gemaakt, met
dat gevolg, dat die ligters reeds Zondag morgen hier aan de Stad waren, en dat het ontvangen en lossen
in de pakhuizen der Handel Maatschappij, des morgens nog van den 31 Augustus heeft kunnen
beginnen, en vervolgens door het tot toen toe afzenden van ligters onafgebroken voortgezet worden.
Maandag den 31 Augustus, is de Dortenaar onder de Klundert, en den volgenden dag de Kapitein aan
deeze Stad gekomen en is, daar de gelegenheid voor het Schip ingunstig bleef om van daar op te komen,
met diens overleg door de Directie eindelijk, den 3 September besloten, om den volgenden dag, door
middel eener Dordtsche Stoomboot, den Dortenaar herwaarts te doen slepen; hetgeen dan ook vrijdag
den 4 September bewerkstelligd, en des namiddags ten 3 ure die bodem voor deeze Stad ten anker
gekomen is.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
55 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
(Op eene brief den 25 Augustus van de Handel Maatschappij ontvangen met eene remise van de
Factory, ten bedrage van f 20,000 met een verlies van 5 Ct op de gulden voor ons gekocht en op 6
maanden zigt getrokken is door den boekhouder beantwoord en van die gelegenheid gebruik gemaakt
om zoodanig voorlopig berigt in het belang van den Dortenaar te geven, als hij geschikt oordeelde om
nader op te kunnen terugkomen gezegde wissel met eene van gelijk bedrag en op gelijke conditie te
Batavia door Kapt Visser gekogt en meegebragt, Zijn dadelijk te Amsterdam gedisconteerd zoo tot
dekking van het belangrijks voorschot der Directie als tot gedeeltelijke goedmaking der afmonstering en
ander uitgaven)
* * * * * * * * * *
Figuur 6 Derde reis van de DORTENAAR
Comparitie van Directeuren.
Heden, Dingsdag den 8 September 1835, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de President berigt van zijne
reis, welke hij gemeend had Zondag in het belang der Reedery naar Amsterdam te moeten doen, en
waar van hij in den afgelopen nacht was terug gekeerd; en werd dienvolgens door de Directie besloten,
om den Dortenaar in het niet ongegronde uitzigt van denzelven in de bevrachtingen van October
begrepen te zien, tegen 15 October voor eene noieiwe reis gereed te maken, en men dadelijk het Schip
als in lading liggende aan te kondigen.
Tevens werd besloten om het Schip maar dadelijk voor de uitreis, ingaande met heden, tegen f 80,000
op- het Casco, te verzekeren, en te voorzien, zoo in den aanmaak van eenige nieuwe Zeilen, van het
benoodigde touw, om op de reis, zoo zulks nodig was, het staande want te vernieuwen, als in het maken
eener beting, het doen van eenige vertimmeringen tusschendeks, het nazien van de Fokkemast, en meer
andere noodzakelijke herstellingen of verbeteringen. Zelfs besloot men om een bestek en teekening te
doen opmaken van eene vertimmering der Kajuit en Kerk, en is dit ook gemaakt, en daarvoor door v.d.
Weyden f 1070:00 gevraagd, maar uithoofde van den langen tijd, welke hij nodig zou gehad hebben,
daar van ditmaal niets gekomen, doch zijn bestek en teekening bij de stukken weggelegd.
Nog werd besloten om Zaterdag af te monsteren en de Avary Rekening, wegens de fataliteit met den
groote Mast in O.I. gearresteerd ten bedrage van f 6696 (doch waar op in weerwil van alle aangewende
vriendelijke pogingen, ook door den procureur Nijkerk, bij assuradeuren niet is kunnen bekomen worden,
als houdende zij het daarvoor, dat de oude Mast uit eigen gebrek bezweken was)
Kapitein Visser zijn verlangen aan de Directie betuigd hebbende, om in die hoedanigheid over te gaan op
den in aanbouw zijnde Oud-Alblas, en met toezigt over dien aanbouw belast te worden, is hem dit
gereedelijk toegestaan onder beding dat hij tot den 15 October, als Kapitein van den Dortenaar zou
blijven fungeeren en de uitrusting van dien bodem bezorgen; en is tevens besloten in zijne plaats als
Kapitein van den Dortenaar aan den Raad der Reedert voor te dragen, den eerste Stuurman J.J.P.A.
Abbema, als die bevordering volkomen verdienende, en daartoe den Raad der Reedert tegen Donderdag
zaam te roepen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
56 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery,
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, J.N. Vriesendorp, F. van Wageningen,
G. van Hoogstraten &Zn, S. van Brakel, B. Cop, H. van der Koogh, J. Kieselius en C. Gips
Heden den 10 September 1835, de Raad der Reedery vergaderd zijnde, is aan denzelven door den
voorzitter, namens de Directie eenige voorloopige opening gegeven, en tevens Jan Frederik Pieter
Anthony Abbema als Kapitein voor den Dortenaar voorgedragen, om als zoodanig op 16 October in
fuinctie te treden, op de daartoe opgegevene conditien (Zie de Stukken) en is gemelde Abbema met
eenparigheid van stemmen door den Raad benoemd, en hij daarmede na bij den Raad binnen geleid te
zijn, door den voorzitter geluk gewenscht, met gepaste aanbeveeling van de behartiging van de
belangen der Reedery.
Niemand verder iets voor te dragen hebbende is deeze vergadering gescheiden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden, den 17 September 1835, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de president kennis, dat hij daags te
voren het wigtbriefje nopens de uitgeleverde lading ontvangen hebbende, dien volgens de rekening had
doen opmaken, zonder daarin eenige legdagen te begrijpen, voorstellende om de Rekening alzoo aan
den Agent der Handel Maatschappij alhier ter hand te stellen, maar tevens aan de Directie der Handel
Maatschappij in eenen bijzondere brief de billikheid aan te toonen van tenminste voor 6 dagen de
bepaalde vergoeding te bekomen, en is het gevolg daar van geweest, ons de Directie der Handel
Maatschappij, gaaf weg, de 6 dagen, ten bedrage van f 1183,84 toegestaan, en alzoo onze rekening op
f 91.928,91 gebragt heeft.
Door den mede Directeur Vriesendorp werd de polis van de assurantie uitgaande ingeleverd.
Door Kapitein Visser zijn de afgeloopen Charterpartij en andere uitgediende Scheepspapieren ingeleverd.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden, den 29 September 1835, Directeuren vergaderd zijnde, en ofschoon nog geen afrekening van de
Handelmaatschappij over afgeloopen vracht ontvangen hebbende, de dag van 5 October, op welke men
hoopte bevracht te zullen worden sterk naderende, besloot men nog dien dag den Dortenaar ter
bevrachting tegen 15 October aan te bieden.
De Fokkemast, na uitgenomen en aan de werf gebragt en aldaar gedeeltelijk behakt te zijn, was in zoo
danige staat bevonden, dat tot eenen geheel nieuwen had moeten besloten worden. Men was overigens
met de reparatie, ook met de bestellingen, der provisien zoo ver gevorderd dat men rekende, door kracht
van volk met optuigen en volkomen uitrusten van het Schip tegen opgemeld tijdstip klaar te kunnen zijn.
Buiten den Kapitein had men echter nog maar 3 Stuurlieden en den Hofmeester aangenomen; maar de
maatregelen waren genomen om spoedig meerdere manschappen te bekomen.
(1 October werd nog door de Handel Maatschappij een wissel uit Batavia ontvangen, op gelijke
conditien als de vorige, en f 13745,71 bedragende, tot slot der Japansche vracht op den brief van de
Handelmaatschappij is deezen eigen dag door den president geantwoord en de wissel geescomteerd)
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
57 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren.
Heden, den 6 October 1835, Directeuren vergaderd zijnde, deelde de president mede, dat hij dien
morgen door den Agent der Handelmaatschappij het onaangenaam berigt ontvangen had, dat de
Maatschappij, verders gewoonlijk den eerste maandag van de Maand zich daarmede bezig houdende
ditmaal geene bevrachtingen gesloten had, en zulks provisioneel moest staken, uit hoofde van de
vroeger bevrachte Schepen nog zoo velen onze havens nog niet verlaten hadden, en bovendien het
aantal aangebodene Schepen, te groot voor den behoefte was.
De Directie, nog altoos zich vleijende met eene spoedige bevrachting, althans zeker tegen het begin van
November, besloot, om in deeze omstandigheid, dadelijk alle sjouwerlieden, welke men tot hiertoe
gebezigd had, af te danken, maar zoo veel manschappen vast aan te nemen, en op 8 dezen te
monsteren, als men zou oordeelen nodig te zijn om het schip tegen het begin van November opgetuigd
en voor de reis klaar te hebben; terwijl verder de president verzogt werd en besloot om zich andermaal
den 9 dezer in het belang der Reedery naar Amsterdam te begeven, ditmaal verzeld van Capt Visser
speciaal ter zake van de assurantie.
(Bij de eerste monstering op 8 October, werden buiten den Kapitein 18 man verbonden. – Na des
presidents retour van Amsterdam werd verder met de bezorging van al het nodige tot de uitrusting
geregeld voortgegaan.
In den loop van October de Vrachtrekening achtervolglijk ingekomen zijnde, werd door de directie eene
provisioneele uitdeeling van f 2000 per 1/32ste aan de deelhebbers uitgedeeld. – Door den alhier in het
gasthuis liggende matroos Wedemeyer, die meer dan een jaar ziek geweest is, de pretentie gemaakt
wordende om onbepaald voor rekening van de Reedery genezen te worden, en regenten van het
gasthuis aan die pretentie schijnende voedsel te geven, zoo heeft de Directie zich van een behoorlijk
attest van den Heer Konnigh gewezen Doctor op den Dortenaar voorzien.)
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren.
Heden, den 31 October 1835, Directeuren vergaderd zijnde, en aan hen van wege den Agent, gelijk zulks
ook aan de overige reederijen alhier plaats had, bepaalde opgave gevraagd zijnde, wanneer den
Dortenaar zeilree te Hellevoetsluis zou kunnen geleverd worden, is daarop in substantie geantwoord, dat
gezegde bodem, bij gunstige gelegenheid, 24 ure na het berigt van bevrachting, en bij tegenwind binnen
drie dagen daar zou geleverd worden. Tegelijk verzekerde men zich, tegen het geval van wind tegen
vrijdag, 6 Nov van de Dordtsche Stoomboot, en zorgde men voor het dien en den volgende dag
inneemen van de resteerende 96 Lasten ballast, terwijl men ook den loods van Twist aannam, en zondag
morgen aan boord te zijn; vroieger had men reeds met W. Van der Plas te Rotterdam afgesproken dat hij
de ons ontbrekende manschappen zou zorgen tegen 1 November gereed te hebben, ten einde die op den
eerste wenk af te zenden, en het door die voorzorg het genoegen van achtervolgelijk op 1, 2 & 3
November de equipage aangevuld te krijgen op twee man na, die eerst den 4 en 5 gemonsterd konde
worden. Met het innemen van de provisie begreep men nog te kunnen wachten, maar had reeds vroeger
gezorgd, dat overal die klaar stond, en met elken leverancier het beding gemaakt, dat elken avond de
afleevering aangezegd, en die dan den volgenden voormiddag gedaan moest worden.
(Zondag 1 November de wind Oostelijk loopende, spraken de President en de Heer van der Sande, in
deeze de verantwoordelijkheid daarvan op zich neemende, tezamen af, om alles er op aan te leggen, ten
einde het Schip reeds maandag, de wind zoo blijvende, konde vertrekken, en begreep de President om
van dat voornemen aan de Directie der Handelmaatschappij regtstreeks kennis te m oeten geven. Des
avonds van dien dag, na Kerktijd werden alle Leveranciers gewaarschuwd, en maandag had de
inneeming van alles, ook de bezorging van het noodige aan het convooy plaats, en stelde de president
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
58 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
den Kapitein zijne instructie, coorespondentenlijst en den brief voor onze Correspondenten te Batavia ter
hand. Maar de Wind was verminderd en verhinderde dien dag het vertrek.)
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
59 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
VIERDE REIS DORTENAAR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren.
Heden, den 3 November 1835, Directeuren tijdig vergaderd zijnde, werden verblijd met het regtstreekse
bij den president, nu ook door den Agent ontvangene berigt, dat de Dortenaar bevragt was geworden
om tegen 14 November te Hellevoetsluis zijne expeditie te ontvangen om in Zee te zeilen. Er was wel
eene eventuele schadelijke conditie met opzigt tot de legdagen bijgevoegd, maar zou over moeite heen
gestapt worden . De Charter partijen over den nog dien zelfden dag opgemaakt, door den president
geteekend, en ter mede teekening aan de Directie te Amsterdam opgezonden; en de wind nu wederom
gunstig zijnde, ging de Dortenaar dien eigen dag, des namiddags ten 3 ure, van de Stad, en kwam dien
avond te Klundert, den volgenden adg onder de Voornsche hoofden, en des morgens van den 5 ter reede
van Hellevoetsluis.
(7 November de Charterpartijene geteekend terug ontvangen, en verzocht dien dag aan de Directie der
Handelmaatschappij om de expeditie den 12e te willen afzenden, het welk gunstig werd ingewilligd. Men
ontving dien dag nog aanzoek om eenige lading uit Rotterdam, en kwamen daaromtrent overeen, met
de bepaling dat alles donderdag aan boord moest wezen, onder het van hiet ingeladene zijn 50 Stikse
Kazen, met de Heer P. & J. Hordijk voor halve rekening bedragende die geheele speculatie f 113,83 Den
10e is Kapitein Abbema door de president verwittigd, dat hem vrijdag zijne expeditie en ons laatste
schrijven door Gallas zoude geworden, met recommanentie om zich te prepareeren ten einde dan
dadelijk te kunnen vertrekken. Den 11 Nov zijn van Kapitein Abbema Inventaris en de lijst der trekkende
ontvangen en den 12 is hem zijn manifest, met ons laatste schrijven aan hem, door Gallas toegezonden.
Copie van de aan de Handelmaatschappij opgezonden staat van Wapening voor de monsterrol, het
patent Mey 1835 – 1836 enz. zijn bij de Stukken weggelegd. – Uit de brieven van Abbema en Gallas is
gebleken, dat de Dortenaar des namiddags van den 13 nog tot voor Pampus is afgezakt, maar den 14
door tegenwind te Hellevoetsluis terug gekomen, dan wederom onder zeil gegaan, maar slechts tot
onder de Goeree gekomen, en daar tot den 24 November in de punt ten anker gebleven is; zijnde des
namiddags van dien dag gezeild en wel in Zee gekomen. – (En zijn alle de Stukken en brieven behorende
tot de Notulen en aanteekeningen van 4 Juny tot 24 Nov weggelegd onder N 130)
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery,
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, J.N. Vriesendorp, F. van Wageningen,
G. van Hoogstraten &Zn, S. van Brakel &Zn, B. Cop, H. van der Koogh en C. Gips
Heden den 3 December 1835, de Raad der Reedery vergaderd zijnde,is na voorlezing en goedkeuring der
Notulen tot heden, door de Directie Rekening gedaan over de alsnu afgeloopen derde reis van den
Dortenaar; waarbij gebleken is dat de gezamenlijke bruto ontvangst over die reis heeft bedragen de
Somma van f 162.490,06 terwijl de uitgaven hebben beloopen f 81.610,315 gevende alzoo een batig
saldo van f 80.879,755
maar waarop door de Directie reeds in October eene provisionele uitdeeling is gedaan van f 2000,- per
1/32 aandeel of aan de gezamenlijke reeders f 64.000,- zoo dat nog in kas is f 16879,755
waar op door de Directie wordt voorgesteld om nog een slot-uitdeeling te doen van f 500,- per 1/32ste
aandeel, makende aan de gezamenlijke reeders f 16.000,- en alzoo slechts in kas te houden f 879,755
De rekening daar op eenparig goedgekeurd en door alle de tegenwoordig zijnde Heeren geteekend, en
ook tot de voor gestelde slot-uitdeeling besloten zijnde, werd deze vergadering na dat bij omvrage
gebleken was dat niemand iets voor te dragen had, gesloten.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
60 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Figuur 7 Investering en rendement voor de aandeelhouders in de DORTENAAR
Op 9 April 1836 ontving de Directie eenen brief van de Nederl.Handelmaatschappij te Amsterdam,
waarbij men, op de afgerekende reis naar Japan terugkomende, beweerde, dat daarvan de
Handelmaatschappij, als door het intermediair der Factory de bevrachting geschied zijnde, nog f 4448,-
toekwam. De president, na het noodige onderzoek ter weerlegging van zulks eene aanspraak gedaan, en
daartoe de noodige bescheiden verzameld te hebben, beantwoorde met behoorlijke uiteenzetting van
zaken, op 17 April voormelden brief en had de voldoening daarop, onder dagteekening van den 21e dier
maand een wederschrijven van de Handelmaatschappij te ontvangen, waarbij men wel wederkeerig de
gemaakte aanspraak, zelfs met overzending van stukken, trachtte te regtvaardigen, en wel nog niet
gaaf er van afzag, maar evenwel voor eerst die zaak daarbij liet berusten.
Op 7 Juny 1836 is bij de Redery gedeponeerd een bewijs van overgang van het 1/32ste van Mevr. van
Hoven, wed R. Abdorff, op de zes kinderen van J. van Hoven te Nuenen, Everharda Wilmina, Anna
Frederica, Johanna Katharina, Christina Petronella, Louisa Henrietta, en Herman Christiaan.
Daarna is nog door den Heer S. Kisselius overgelegd en bij de reedery gedeponeerd eene procuratie in
dato 13 Juny 1836, waarbij hij door voornoemde nieuwe geregtigden gemagtigd wordt om in alles bij de
Reedery derzelver belangen waartenemen en speciaal voor hen uitdeelingen te ontvangen en daarvoor
te kwiteeren.
Aankomst van de Dortenaar te Batavia
Op den 2 Augustus 1836 ontvingen van onze correspondent te Batavia Gevers en van Braam 17 dito ook
van Kapt Abbema, berigt van diens aankomst op 24 maart te Batavia, van waar, na Sapanhout voor
garnering ingenomen te hebben, den 27e naar Sourabaya zou zeilen.
Op 10 September ontvingen van kapitein Abbema zijn schrijven uit Sourabaya van 25 April, berigt
gevende, dat aldaar 4000 picols Suiker ingenomen had, maar toen, op bevel der factory alle verdere
lading had moeten staken, zoo men meende om in reserve te moeten blijven voor de Japansche reis: Dit
oponthoud heeft nagenoeg eene maand geduurd, waarna, inmiddels een nieuw Schip van Zuurmond te
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
61 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Batavia aangekomen en voor de Japansche reis aangenomen zijnde, er order gekomen is om de lading
voort te zetten.
In den loop dezer maand bij C. van den Broek besteld het bakken van het Scheepsbrood tot den voor J.
Cats en Oud Alblas vroeger bedongen prijs.
(En is door de directie de Assurantie voor de terug reis bezorgd ten bedrage van 50.000 Gl op het Casco
en 40.000 Gl op de Vrachtpenningen tegen 3½ pCt)
Aankomst voorgaats van de Goeree
Op 7 October 1836 ontvingen over den Haag brieven van Kapitein Abbema van 1 en 5 October,
meldende, dat op eerst gemelden dag voor de Goeree aangekomen, doch door Stormweer Noordwaarts
tot bij Texel geraakt was, en in het wederom opkruisen naar de Goeree, den 5e zijne Passagiers, de Heer
Elias met Vrouw & Zuster en 4 kinderen benevens derzelver Gouverneur, (8ste passagier was ziek aan
boord gekomen en al spoedig overleden,) te Scheveningen aan wal gezet had, tevens overzendende het
Manifest der lading.
Den zelfden avond ontvingen per expresse van den Heer Gallas berigt, dat de Dortenaar wederom voor
gaats was, en zenden daarop een ligter met brieven aan den Heer Gallas en aan kapt Abbema, naar
Hellevoetsluis, om aldaar ter dispositie van gemelden Kap te blijven.
Den 9 October ontvingen een brief van Gevers en van Braam van 21 Juny, eene quitantie van f 400 ten
lasten Kap Abbema overzendende, en alzoo die post bij afrekening met gemelde Kapitein door hem
geomitteerd was, over het beloop daarvan disponeerende.
Ter Reede van Hellevoetsluis
Des avonds van dienzelfden 9 October bragt eene door den Heer Gallas afgezonden expresse het berigt,
dat des namiddags ten half 2 ure de Dortenaar in den besten staat binnen, en boven de Kanaals haven
ten anker gekomen was, waarop dadelijk nog twee ligters afgezonden werden, die den 12e en 13 des
morgens vroeg nog door twee anderen gevolgd zijn.
Den 12 October ontvingen brief van Kapitein Abbema uit Batavia van den 28 Mei, met zijne rekening tot
dien dag.
Dienzelfden dag ontvingen van de Handelmaatschappij in antwoord op een aan dezelve door den
president gedaan verzoek, berigt, dat de Lading alhier kon opgeslagen worden.
Voor deeze Stad
Nadat den 12 de Dortenaar onder Strijensas ten anker gekomen was en aldaar den 13 de 4 en 5e ligter
gelost had, is die bodem des morgens ten viere van den 14e voor deeze Stad gekomen, en ter reede door
den naar Batavia in lading liggenden Oud-Alblas gesalueerd.
* * * * * * * * * *
Figuur 8 Vierde reis van de DORTENAAR
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
62 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren
Heden den 15 October 1836, Directeuren vergaderd zijnde, werden van Kapitein Abbema overgenomen
de lijst van de benoodigde herstellingen om het Schip wederom voor eene reis klaar te maken, benevens
een plan van betimmering der Campagne, en hebben de Heeren van der Sande en F. van Wageningen op
zich genomen om naar de kosten voor een en ander te informeeren.
Tevens werd besloten, dat de President zich tegen het einde der week naar Amsterdam zou begeven, ten
einde, zoo mogelijk, eenig uitzicht voor eene volgende bevrachting van den Dortenaar te bekomen; (en is
die reis niet zonder vrucht geweest, verkeerende men sedert in de aangename verwachting van in de
eerste bevrachtingen na N.Jaar begrepen te zullen worden):
Van Kap Abbema de verantwoording van de gedeeltelijk alleen voor rekening der Heeren P&J Hordijk,
gedeeltelijk voor die Heeren en de Reedery op Java verkochte kaas overgenomen hebbende, is dien dag
daarvoor met gemelde Heeren afgerekend en daaruit voor de Reedery aan winst en vracht een voordeel
van f 63,32 gesprooten.
(Den 29 October de lading nagenoeg gelost zijnde, is dien dag de equipage afgedankt, en Maandag daar
aan heeft de afmonstering plaats gehad, en zijn de nu afgeloopen lijsten van de equipage en van de
trekkenden bij de stukken weggelegd. Donderdag 4 Novemberhet Schip geheel los zijnde, is den 5e naar
de Riedijksche haven gebragt. – Dienzelfden dag de opgave van de uitgeleverde wigt ontvangen zijnde,
is de vrachtrekening opgemaakt en den volgende dag in duplo aan de Handelmaatschappij opgezonden,
met aanbieding van het Schip voor eene nieuwe bevrachting, waarop den 9 November, in zeer vleyende
termen nu het stellige antwoord ontvangen is, dat de Dortenaar in de eerste bevrachtingen van het
volgende Jaar zou begreepen worden.)
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 8 November 1836, Directeuren vergaderd zijnde en intusschen de noodige informatien
genomen hebbende omtrent alles wat de reparatie en betimmering betrof, werd besloten om dadelijk
met de noodige reparatien voorttegaan, te beginnen met het afsloopen van het lofwerk van het galjoen,
alsmede onder de kluizen, ten einde naar de ondervondene lekkage onderzoek te doen en daarin te
voorzien.
Ook werd besloten voor de inschrijving naar het maken van 5 nieuwe Zeilen, alsmede van het
benoodigde Touw, en het leveren van waarloos Zeildoek, met bepaling dat daarop den 22e de
inschrijvings billetten moesten ingeleverd worden.
Nog werdt tot de noodig bevondene vertimmering van de Campagne overeenkomstig bestek en
teekening van den kapitein, besloten; (waaromtrent vervolgens op 10 November eene overeenkomst
met J. van der Steen gesloten is, waarbij deeze zich verbonden heeft om dat werk binnen 6 weeken te
volvoeren tegen hoogstens f 700).
Na de lossing van het Schip is het voor f 60.000 tegen brandschade verzekerd voor den tijd van 3
maanden tot 10 february 1837 tegen 3 per mille.
Het patent bij de stukken weggelegd.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 22e November 1836, Directeuren vergaderd zijnde, werden de inschrijvingsbilletten van touw
en Zeilen, en het leveren van Zeildoek, geopend; en werd, ten opzigte van het touw bevonden, dat de
minste inschrijver was de Heer J. van den Hoogen, het staande en loopende want alsmede de steklijnen
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
63 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
dooreen aannemende te leveren tegen f 43,50 per 100 Nu; terwijl het maken van de vijf nieuwe zeilen,
met de leverantie met al wat daartoe behoort, aan J. Pot als minste inschrijver, is gegund tegen
f 1967,05, en eindelijk het leveren van het verder benoodigde Zeildoek, naarmate van derzelver
inschrijvingen is gegund te weten: aan J. Pot 4 rollen best breed No 2 a f42, 8 rollen best Rusdoek a
f29,50, 2 Rollen best Vlaamsch bramdoek a f25, en 2 stukken best breed Vlaamsch linnen a 87½ cent per
NEl, en aan H. Veder 6 Rollen Holls doek a f34,50, en 4 Rol blank Brabandsch Karloock a f24,13 of 9¾ fl
per El.
( Bij publieke verkoop zijn, op 19 November 1836, de 7/128ste aandeelen van Blussé & Vriesendorp
overgegaan aan A. du Bois &Zoon; en op 22 November daaraan volgend van C. Gips 3/64ste aandeelen,
bij onderhandsch Contract, aan A. Blussé van Oud-Alblas, en is aan den Heer C. Gips met intrekking van
diens oorspronkelijk Reedery eigendoms bewijs van 30/128ste, onder den datum van dienzelfden dag,
voor het van zijne primitief ingeschreven aandeelen hem overblijvende 1/32ste aandeel een nieuw
Reedery Eigendoms bewijs ter hand gesteld. Nog zijn, dienzelfden 222 November 1836, door A. Blussé
van Oud Alblas aan H.P. Visser en P. Blussé Az. Ieder 1/32ste aandeel overgedaan, en aan dezelven
daarvan Reedery Eigendoms bewijzen afgegeven)
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 10e December 1836, Directeuren vergaderd zijnde is na rijpe deliberatie, besloten om eene
provisioneele uitdeeling te doen van f 1200 per 1/32ste aandeel, eerder aan den Raad der Reedery
overlatende, om, nadat in denzelven reekening over de nu afgeloopen reis zal gedaan zijn, de eventueele
slot-uitdeeling te bepalen.
(De vertimmering van de kajuit en hullen thans zoo ver gevorderd zijnde, dat het tijd wordt, om om aan
het beschilderen te denken, is daarvan een bestek opgemaakt en uitgegeven, ten einde daarop de
inschrijvingen tegen dingsdag den 13 dezer te ontvangen.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 13e December 1836, de inschrijvings briefjes voor het binnen schilderwerk aan de kajuit en
hullen geopend zijnde, is gebleken de hoogste inschrijver te zijn Korthals voor f158 en de minste W. Van
Aardenne Hz voor f72, en is het werk aan laatst gemelden gegund. Naderhand echter is met dezen
aannemer het eens meer schilderen van het nieuwe hout nog overeengekomen voor f12 daaren boven.
(Eene aanbieding uit Vlaardingen voor de leverantie van haring, kabeljauw en Ansjovis is bij de stukken
en brieven van April 1836 tot heden, in het paket onderzoek No 131 weggelegd, gelijk mede de van kap
Abbema terug ontvangen Charterpartij en correspondenten-lijst)
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 7 January 1837, Directeuren vergaderd zijnde, leverde Kap Abbema eene lijst in van de
scheepstimmerlieden, die van 16 November tot 24 December ll tot het doen der noodige reparatien
werkzaam geweest waren, alsmede van het daarbij geleverde hout.
Nog werden door hem ingeleverd staten van het door hem benoodigde van verschillende aard ter
proviandeering en verdere uitrusting van het schip voor eene nieuwe reis; en werd besloten,
overeenkomstig der staten dadelijk de noodige bestelling te doen vermitz men in alle gevallen
verwachten kon dat de Dortenaar in de bevrachtingen van february zou worden begrepen.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
64 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren
Heden den 24 January 1837, directeuren vergaderd zijnde, werd, op voorstel van den president, besloten
om nog dienzelfden dag aan de directie der Nederlandsche Handelmaatschappij te schrijven, en aan
dezelve, met herinnering aan derzelver brief van 8 November ll, den Dortenaar nu bepaald tegen 15 of
20 February ter bevrachting aan te bieden; (waarop en der dagteekening van den 26 January het stellige
antwoord van gemelde Directie was, dat de Dortenaar onder de eerste bevrachtinggen zou worden
begrepen).
Met de bestellingen werd ijverig voortgegaan en den Kapitein vrijheid gegeven om voorloopig officieren
en manschappen aan te nemen.
Voorts werd besloten om den Raad der Reedery tegen den 20 dezer zaam te roepen.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery,
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, A. du Bois &zoon, Boonen & van
Hoogstraten, S. van Brakel &zoon, H. v.d. Koogh, Erven Abdorf, C. Gips, H.P. Visser en P. Blussé Azn.
Heden den 26 January 1837, de Raad der Reedery vergaderd zijnde, werd door den president geopend
met eene korte toelichtende aanspraak: waarna de notulen en aanteekeningen, te beginnen met die van
3 december 1835 tot heden voorgelezen, en voor zooveel noodig goedgekeurd werden.
De president herinnerde de veragdering vervolgens aan artikel 3 onzer statuten, bepalende het getal
leden der directie op 4, en aan art.10, de vernieuwing van een lid vorderende. – En ditmaal de Heer J.N.
Vriesendorp niet alleen afgetreden zijnde, maar ook, alzoo hij geen deelhebber meer is, niet meer
ingekozen kunnende worden; zoo nodigde de president de leden uit om over te gaan tot de aanvulling
der vacature in de Directie, en zulke bij overeenkomstig de bepalingen onzer statuten & ingevolge
vroegere voorbeelden. En werd, door den eenparigen wil der vergadering, zonder stemming, het medelid
Mr P. Blussé Az tot vierden directeur verkozen, die dadelijk met dezen post werd geluk gewenscht en
denzelven, onder betuiging zijner erkentelijkheid voor het in hem gestelde vertrouwen, aanvaardde.
Niemand iets meer voorte stellen hebbende, is deze vergadering tot nadere bijeenroeping geschreven.
( De verzekering tegen Brand bij de Thielsche Maatschappij staand te eindigen, zoo heeft de president
door de cargadoors Visser & Muller op den 28 January aan de Heeren Uijlenburg &Co doen opgeven
assurantie ten beloope van f 75000 op het Casco voor de uitreis, met bepaling van dadelijken ingang,
hoezeer nog in de Riedijkse haven liggende, en in die vergadering alzoo op 30 january bewerkstelligd,
blijkens brief van de Heeren Uijlenburg &Co van dien dag.)
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 8 February 1837, directeuren vergaderd zijnde, deelde de mede-directeur F. van Wageningen,
met voorlegging cab copie een bij hem dien dag als agent der Handelmaatschappij ontvangen schrijven
der directie van de Nederl. Handelmaatschappij van daags te voren mede, houdende magtiging om den
Dortenaar en de Koninging voor eene retourreis te nemen onder beding van een nieuw additioneel
artikel, in de Charterpartij bepalend boven de reeds bastgestelde legdagen, nog een dag axtra voor
iedere 20 uitleverende lasten, en voorts onder reserve dat gezegde scheppen bij eene te doene inspectie
in de behoorlijke orde zullen bevonden worden. De Maatschappij verlangde reeds nadere opgave van
den dag waar op de schepen zouden gereed zijn om in Zee te zeilen, alsmede opgave of dezleve van
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
65 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
mastpoorten voorzien waren, en behield zichtenslotte nog de vrijheid voor om aan de schepen eenige
steenkolen franco vracht mede te geven.
En werd daarop naardien men meende geene vrees te kunnen hebben voor het tegenvallen eener
eventueele inspectie, de dag van 20February opgegeven om alsdan gereed te zijn, met genoegen neming
in de nieuwe vermeerdering van legdagen, en met verdere te kennisgeving, dat men bereid was de
steenkolen mede te nemen, maar de Dortenaar van geene mastpoorten voorzien was.
(De steenkolen zijn met Rotterdamsche Scheepen medegegeven, en de masten in de Koningin
gescheept.)
Men besloot tevens om aan Alblas last te geven ter bezorging van matrozen, zijnde de officieren en
onderofficieren reeds nagenoeg compleet, en het Schip gereed om op Stroom te halen.
Inspectie van den Dortenaar
Nadat den 10 february bij den mededirecteur F. van Wageningen als agent, berigt ontvangen was dat de
Heeren P. Lankelena en . Halsen de beide becrachtte dordtsche schepen zouden komen inspecteren en
de Maatschappij eerst daarna zich omtrent de opgegevene zeildagen decideren zou, had werkelijk die
inspectie door gemelde Heeren den 11 february plaats, met groote nauwkeurigheid, en met de kaars en
hamer in de hand; en is daarbij door hen aanmerking gemaakt, over het niet aanwezig zijn van eenen
verbindingsband aan de voorsteven in het ruim, even als boven het dek voorhanden was, alsmede over
het verband van de achtersteven met het Schip, welk wel iets meer bezorgd kon zijn, en eindelijk over
het bedenkelijke om, na twee reizen met het kooper gedaan te hebben, zonder kielen en onderzoek of
ook soms onder water een blad los zijn of ontbreken kon, eene derde reis te doen. Anders had men het
Schip sterker dan de Koninging gebouwd, en den Inventaris zeer in orde bevonden. – Den 14e kon men,
nu tengevolge van het rapport dezen Heeren, nader berigt van de Maatscahppij wachten.
Op gemelden 14 February werd dit rapport bij de directie ontvangen, en in gevolge tevoren gemaakte
afspraak met den president, die dien dag juist te Amsterdam een evergadering van den Raad der
Handelmaatschappij moest bijwonen, schikte men zich dadelijk tot gehoorzamen, en het maken van een
begin met het voorgeschevene, daartoe den Dortenaar, die pas op stroom lag, ook naar het Rietdijksche
hoofd doende terugkeeren.
Daar intusschen bij dat rapport nog veel meer gevoegd was dan men had gemeend te kunnen
verwagten, en onder anderen het uitslaan van eenige ijzeren bouten, ten einde te onderzoeken of die
ook geheel vernieuwd zouden moeten worden, in het leggen van Koper in de boeg en in de Piek, hetzelk
hier deskundigen, zoo als dat voorgeschreeven werd, zelfs als doel en nutteloos beschouwen, zoo
meende men daarvan aan den president der Reedery te Amsterdam kennis te moeten geven. De
president, van zijnen kant, had reeds dingsdag in Amsterdam kennis gekregen van het rapport, en, op
grond van een eerste gesprek daarover met directeuren der Handelmaatschappij aan de Directie
Dordrecht dien eigen dag geschreven, dat het raadzaam was om sonder eenige tegenstrubbeling maar
zoo spoedig mogelijk aan al het gevorderde te voldoen; op het ontvangen echter van bovenbedoeld
berigt uit Dordt, en nu gewapend met het gevoelen van deskundigen aldaar, vervoegde hij zich des
morgens van den 15 wederom aan het locaal der Handelmaatschappij, en had aad eene vrij lange
conferentie met de gezamenlijke directeuren, die, op het aan zijnen kant aangevoerde, in substantie zich
beriepen op het hun door assuradeuren omtrent het laten inspecteeren der schepen te kennen gegeven
verlangen en op derzelve verklaring, dat de twee gezonden Heeren daartoe hun vertrouwen hadden. Ten
slotte verbond onze president zich om het verlangde stiptelijk naar te komen en ten spoedigste te doen
uitvoeren, daar bij voegende, dat hih aldus zijn woord gevende, nu ook vertrouwde dat men alles geheel
aan hem overlaten, en hij geene bemoeyelijking meer te wachten zou hebben, en niet alleen scheen men
dit volkomen toe te geven, maar men gaf hem zelfs vrijheid om, zoodra hij zou kunnen berekenen tegen
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
66 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
wat dag het schip klaar zou kunnen zijn om naar Zee te gaan de Charterpartijen maar in te vullen en ter
teekening op te zenden.
Zaterdag den 18 February lag het schip over stuurboord op zij, en werden in onze tegenwoordigheid aan
aantal bouten uitgeslagen en in orde bevonden.
Dingsdag 21 february zou de kieling geheel afgeloopen zijn geweest, indien niet Zondag, tot onze groote
teleurstelling, door den agent alhier ons was medegedeeld, dat men berig wachtte zoodra het schip
overzij zou liggen, ten einde het alsdan op nieuw te doen inspecteeren.
De agent schreef, dat het schip reeds over zijde lag, en verzocht dringend onzenswege om eene spoedige
overkomst der inspecteuren, naardien men intusschen niets vorderen kon. Eerst woensdag, 22 February,
op den middag, geheel onverwacht, verscheen Kap. Hulsen, die terwijl Kap. Abbema zelfs niet eens aan
boord was, nog eenige bouten liet uitslaan; en die voldoening hadden wij dat hij de koperen huid
uitmuntend gaaf, en de bouten zeer goed, ook al het verdere voorgeschreevene stiptelijk volbragt
bevonden had. Na het inslaan van nieuwe bouten en digting der gaten, kon men eerst
Donderdag, 23 February, bij reeds toen zeer ruim wordend weder, het Schip onder bestuur van den loods
van Twist, gewend en vertuid geworden om den volgenden dag over bakboord zijde gekield te worden.
Stranden van den Dortenaar
Het ruwe weder van Donderdag uit het Zuidwesten, veranderde in den nacht in eenen juist op den wal
staande orkaan uit het noord-westen, en in den morgen van vrijdag den 24e geraakte het schip, daar de
ankers doorschuurden, en in spijt van alle pogingen om het daaraf te houden, met eenen aan 1825 bij
gelijkstaanden vloed, op het strand. Men stelde dadelijk alles in het werk wat ons het oogenblik mogelijk
was om het schip des avonds wederom af te brengen, in de hoop van dan wederom water genoeg te
zullen hebben; maar het water bleef verscheidene voeten beneden het pijl van des morgens, en die
pogingen liepen . . . .loos af.
Van dat oogenblik af aan werd besloten tot aftuiging en ontlasting van het schip, en om het zooveel
mogelijk zoowel van buiten als binnen, te steunen en gemak aan te brengen.
Vervolgens vergaderde de Directie Zondag den 26 february aan boord, zich daarbij omgevende van
onderscheidene deskundigen en beraamden met overleg derzelven, een vast plan, ter afbrenging,
waarvan de hoofdpunten dadelijk op schrift gebragt werden, en aan welk plan men besloot zich te
houden, en weerwil van alle inblazingen of raadgevingen van welke kant die ook komen mogen.
Aan dit plan heeft men zich ten einde toe onwankelbaar vast gehouden, alleenlijk van tijd tot tijd daarbij
voegende, hetgeen de voorzichtigheid en de omstandigheid van zelven aan de hand gaven, en zoo is dan
ook onder anderen eene dagelijksche peiling verordend, door den Kapitein te doen, ten einde met
juistheid te kunnen beoordeelen of men diepte genoeg had om het schip, bij het overhieuwen, in vlot
water te doen neerkomen.
Aan assuradeuren is dadelijk van het ongeval kennis gegeven, en aan hen gevraagd zijnde, of zij de zaak
aan ons geheel overgaven, dan wel de benoeming van experts en de behandeling in forma verkozen, is
door hen dit laatste begeerd, en daarop zijn met in achtneming van alle formaliteiten als experts
benoemd en beëdigd de Heeren Jan Schouten, Jan Nassau en J. van den Hoogen, terwijl ook gezorgd is
dat door Kapitein Abbema behoorlijk verklaring gedaan werd.
Den 5 Maart is door den president van het ongeval en wat daartoe aanleiding gegeven had, omstandig
aan de directie der Handelmaatschappij berigt gegeven.
Den 11 Maart is van de Directie der Handelmaatschappij eene circulaire ontvangen om het gebruik van
bijbels op de O.I.Schepen te recommandeeren.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
67 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Dien zelfden dag hebben Mijnheer en Mevrouw van der Sleyden den Dortenaar, op strand zittende,
bezigtigd, maar hoezeer zij verklaren moesten dfat van alle door hun bezigtigde schepen de inrigting
voor de passagiers op den Dortenaar hun het best bevallen had, bedankten zij den 13 bij een beleefd
briefje, uit hoofde van de onzekerheid wanneer het Schip efgebragt zou kunnen worden, en namen
plaats op de Bato.
Afbrengen van den Dortenaar
De uitgraving van het strand ter behoorlijke diepte volbragt, het bij de uitgraving ontdekte paalwerk van
een voor eeuwen welligt verlaten hoofd onder water door de scheepstimmerlieden weggeruimd, alle
verder nodig gekeurde maatregelen sints eenige dagen beeindigd, en nog, daags en ’s nachts te voren
ten overvloeden versterkt zijnde door het aan stuurboordzijde bevestigen van 150 ledige oxhoofden, ten
einde bij het werkvolk de kwaden indruk weg te nemen, welk op dezelve gemaakt hadden de
uitstrooisels van alarmisten, over het gevaar waarmede het naar buiten overwinden van het schip zou
verzeld gaan, werd eindelijk Zaterdag, den 25 Maart des mmorgens vroeg tegen hoog water het schip
opgerigt en overgewonden, hetwelk alles zonder eenige schok, of schein van gevaar verrigt werdt, en
vervolgens begon men met de kaap standen te werken om het nu overzijde liggens Schip af te winden.
Eer men echter de vrij belangrijke ruimten, door het overgaan van het schip en de kettingen gekomen,
ingewonden had, was het water reeds zoodanig gevallen dat men het voorzigtiger oordeelde om met
het verder afwinden tot des avonds re wagten.
Inmiddels werd nog den geheelen dag gearbeid. Des avonds ten 8 ure het afwinden van den steeds over
zijde liggende Dortenaar hervat zijnde, hed man weinig tijds daarna, het genoegen van dien bodem
daarheen te zien schuiven en zoodra hij, in diep water kwam, zich statig van zelf te zien oprigten,
waarbij fe Koff en Bok werk hadden om zich los te maken ten einde niet mede uit het water in de hoogte
opgetild te worden.
Van deeze gelukkige gebeurtenis werdt nog dien eigen avond aan Assuradeuren en aan de Directie der
Naderlandsche Handelmaatschappij berigt gezonden, gelijk ook nog dien eigen avond order gesteld
werd op het ten spoedigste op nieuw kielen nazien en zooveel nodig repareeren van de eventueele door
het schip bekomen schade.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 28 Maart 1837, Directeuren vergaderd zijnde, en van den Kapitein berigt ontvangen
hebbende, dat staande het op strand zitten van den Dortenaar, de in February reeds bijna voltallige
equipage meestal op ander schepen overgegaan was, werd besloten om dadelijk wederom werk te
maken van de noodige aanvulling, en, om zoodra kieling en reparatie zoude afgeloopen zijn, het schip op
stroom te brengen, te monsteren en de schafting te openen.
Daar de doctor, die de vorige reis medegemaakt had ook op den Bato was overgegaan, zoo werd
besloten om naar onderscheidene plaatsen aanvrage om een bekwaam doctor te doen.
* * * * * * * * * *
Heden den 1 April 1837 werd besloten daar nu de kieling wel afgeloopen was, de reparatie der
bekomene avary snel vorderde en terzelver tijd ook de optuiging, overneming van ballast enz goed
voortgingen, om den volgenden dag aan de directie der Handelmaatschappij kennis te geven, dat het
schip nu bepaaldelijk op 21 April gereed zou zijn om naar Zee te zeilen, en dat men overeenkomstig
vroegere vrijlating nu hier dingsdag de Charterpartijen alzoo zou laten opmaken. Tevens werden de
Heeren Visser & Muller verzocht om aan de Heeren Uylenburg &Co te vragen, of het met hunne
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
68 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
goedkeuring was, dat het touwwerk, blokken enz, tot het afbrengen van het schip gediend hebbende,
publiek verkocht wierden.
Van de Handelmaatschappij dingsdag den 4e April geen antwoord ontvangen zijnde, werden nog dien
eigen dag de Charterpertijen heir opgemaakt, geteekend en naar Amsterdam opgezonden van waar ze
den 7e geteekend terug zijn ontvangen.
Ven den Heeren Uylenburg &Co den 4 April gunstig antwoord ontvangen zijnde, werd besloten om den
deurwaarder van Geluk het bewuste Touwwerk, Blokken enz te doen verkoopen op vrijdag den 7e April,
en om alle de rekeningen betreffende de assurantie, op te vragen, ten einde zoo spoedig mogelijk de
schade rekening met de nodige stukken en overleggingen van quitantiën te kunnen opzenden.
Den 4 April is ook nog, om het schip ook van dien kant in dezlefde orde te brengen waarin het voor het
ongeval geweest was, het schilderen van buiten en op het bovendek, met uitzondering van de masten en
tuig, kombuis, kajuit, trappen, statietrap en sloepen voor f 120.00 cent geld, om die week den 8e klaar te
zijn, besteed aan de Wed van Stey & van der Koogh.
Woensdag den 5 April is de Dortenaar van het Rietdijksche hoofd naar de Reede verhaald, en heeft
aldaar des avonds de eerste monstering, van 18 koppen aan boord plaats gehad, terwijl bepaald werd
om vrijdag den 7e de schafting aan boord te beginnen.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 8 April 1837, Directeuren vergaderd zijnde en vernemende, dat noch hier, noch te Rotterdam,
noch te Amsterdam matrozen te bekomen waren, en de op 5 deezer gemonsterde bootsman niet terug
gekomen was, en zich te Rotterdam ziek hield, (gelijk dan ook in zijn plaats daarna een ander is moeten
aangenomen worden, en de Reedery de aan hem op hand gegeven f80 ook nog moet terug hebben,
waar op door den waterschout hoop gegeven is) werd besloten om eens af eene premie van f15 en
betaling van drie maanden op hand uit te loven. (het gevolg hiervan is geweest, dat vooral door
tusschenkomst en ijverige bemoeyingen van den schoenmaker Kraak de equipage nog tijdig is voltallig
gemaakt en zelfs zeer wel was zamengesteld)
Besloten om ter voldoening aan de circulaire de Handelmaatschappij van 10 Maart ll eenige bijbels en
Testamenten bij den Heer Mauritz te bestellen en daarvan 10 st te geven.
Alle leveranciers gewaarschuwd om de victualie in de volgende week aan boord te bezorgen en de
laatste ballast besteld.
Eindelijk ook nog besloten om van de inrigting der Campagne eene steendruk teekening te doen
vervaardigen en aan den Kapitein daarvan 50 afdrukken mede te geven ter uitdeeling op Java. En
exemplaar is daarvan bij de stukken weggelegd.
* * * * * * * * * *
Comparitie van Directeuren
Heden den 18 April 1837, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de president kennis, dat het hem eindelijk
gelukt was om ook eenen zeer geschikte scheepsdoctor te bekomen in den persoon van den Heer A.W.
Hessenius, laatstelijk op den Orthelius gevaren hebbende, en dat die Heer gisteren gemonsterd was; dat
ook gisteren de geneeskundige commissie aan boord was geweest om den Apotheek te inspecteeren, en
dat zich, namens de commissie, bij hem vervoegd had de Heer A. Kluit om hem aan te zeggen dat een
aantal van de nieuw geleverde medicijnen waren afgekeurd en door andere moesten vervangen worden,
en daarna de commissie opnieuw zou komen inspecteeren (de afgekeurde medicijnen zijn dienvolgende
aan wal en aan het kantoor van den president gebragt, andere in de plaats bezorgd, en de Apotheek den
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
69 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
20 andermaal door doctor Verhoeven en den Apothecer A. Kluit geinspecteerd en toen in orde
bevonden.)
Aan den Kapitein werden dien dag een brief aan onze Correspondenten in Batavia, zijn Manifast en eene
nieuwe correspondenten-lijst ter hand gesteld, terwijl in zijne instructie geene veranderingen nodig
gekeurd, maar den Kapitein vermaand werd om wel toe te zien dat de Reedery niet door passagiers
benadeeld worde.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
70 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
VIJFDE REIS DORTENAAR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Vertrek van den Dortenaar van den Stad.
Ofschoon de Directie op eene tijdig bij de Handelmaatschappij gedane aanvraag vrijheid had bekomen
om eene gunstige gelegenheid tot vertrek voor den Dortenaar of te wachten, zoo begreep zij evenwel in
het belang der Reedery, toen zelfs den 22 April zich nog geen uitzigt op een gunstige wind opdeed, om
tegen den volgende morgen ten 5 uur een krachtige sleepboot van Rotterdam te ontbieden, en is de
Dortenaar daarmede des Zondags voormiddags van den 23 April ten helf 12 uur voor Hellevoetsluis
gebragt, waar de expeditie bij den Heer P. Gallas (die zijn vader is opgevolgd) reeds gereed lag.
Ongelukkig waren in den vroegen morgen onder de drukte en bij duister twee matrozen Gerrit Jachens
en Pieter Louis Bos gedeserteerd, en zijn niet voor het naar zee gaan van het schip kunnen opgespeurd
worden, en is Kraak, die ze bezorgd had aan de Reedery voor elk hunner de restitutie van f15 premie en
drie maanden handgeld schuldig gebleven.
In Zee zeilen van de Dortenaar
Na den 27 April met Z.O. wind onder zeil gegaan, maar door stilte voor Pampus ten anker gekomen, en
dien volgenden morgen over Pampus geraakt, maar wederom onder de Goeree ten anker gekomen te
zijn, is de Dortenaar des morgens ten 8 ure van den 29 April, wel in zee gekomen, hebbende de wind van
het Zuiden.
(den 10 Mey 1837 is de directie der Handelmaatschappij met overzending eener ampele missive van de
Factory van 21 December 1836, op nieuw teruggekomen op de f 4448,14 welke de Maatschappij steeds
meent wegens de Japansche reis nog van den Dortenaar terug te vorderen te hebben. En is daags
daarop door den president in het breede geantwoord. – Na veele moeiten met den Heer J. Schouten om
van Zed als expert de noodige verklaring te bekomen, waardoor de opzending den 19 Mey kunnen plaats
hebben.
Daarna zijn van de assuradeuren eenige rekeningen terug ontvangen, om op te geven wat daarvan tot
de reparatie en wat tot het afbrengen behoorde, en is daaraan voldaan)
De avary rekening, wegens de stranding van den Dortenaar ten bedrage van f 17.212,50 opgezonden, is,
na eenige ondrhandelingen eindelijk in het begin van July 1837 met f 15.464,60 ingekomen (zie stukken
tot heden in paket 132).
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery,
Present A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, P. Blussé Azn, Boonen & van Hoogstraten, J.
Kisselius, S. van Brakel &z, C. Gips.
Heden den 22 July 1837, de Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde, is door
de Directie Rekening en verantwoording gedaan van de afgeloopen laatste reis, en de gerecouvreerde
avary wegens de alhier in february ll ingevallen ongelukkige stranding van den Dortenaar.
En is die rekening, sluitende met een batig saldo van f 1.503,83½ goedgekeurd en door alle presenten
geteekend.
Wijders is, om bijzondere redenen besloten, om eene slot uitdeeling te doen van nog f 30,- per 1/32e
aandeel, waardoor alzoo de directie in voorschot zal blijven ter somma van f 96,18½
Verder niemand iets voor te dragen hebbende, is deze vergadering gesloten.
* * * * * * * * * *
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
71 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
(25 October patent 1837-38 betaald en bij de stukken weggelegd)
Eerste berigt van de aankomst te Batavia
Den 21 November 1837 werd het eerste berigt van de aankomst te Batavia op den 10 Augustus
ontvangen door een brief van Kapt. Abbema van den 12, meldende, dat de uitreis zonder ongelukken
volbragt was, en hij te Batavia, met toestemming van de Factory, eene reis naar China had aangenomen
voor f 23.500, uit te betalen bij terugkomst en alle onkosten van ballast, haven & Loodsgelden in China
voor rekening van de bevrachters. Hij zou reeds den 14e beginnen te laden, en dacht half September van
China te vertrekken.
Ten gevolge van dit berigt, nog nader bevestigd door een brief van onze correspondenten te Batavia van
14e Augustus, ontvangen den 4 December, werd, na eenige onderhandelingen te Rotterdam, de
assurantie bezorgd voor f 60.000 op Casco en f 20.000 op de vrachtpenningen van Java naar China tegen
1¼ , en van China over Java naar Dordrecht voor gelijk 60 & 20 Duizend Gulden tegen 4 PerCt.
Een nadere brief van Abbema van 15 Augustus, vermeld de bijzonderheid dat van de 4 medegenomen
koeyen er een in Straat Sunda en een op de reede van Batavia gestorven was, doch de twee overige
gezond waren. Een derde brief van hem, van 17 Augustus, den 15 December ontvangen, stukken ten
geleide van een afschrift der charterpartij voor de reis naar China. Een brief van 4 September uit
Samarang, meldt het vertrek van Batavia op 24 en de aankomst te Samarang op 29 Augustus van waar
den 6 September naar China dacht te vertrekken; deze brief gaf berigt van de cargadoor goederen, met
beklag dat geen certificaten d’origine bij de wijn en het . . . . .water geweest zijn, waardoor dubbelde
regten hebben moeten betalald worden. Het Duplicaat van den brief uit Samarang van 4 September,
met den Bato medegegeven, werd bij ons op 1 february uit Plymouth ontvangen.
Terugkomst uit China te Batavia
Den 19e April 1838 werd ons door de Directie der Handel Maatschappij gemeld, dat volgens berigt van
de Factort te Batavia van 13 December 1837, de Dortenaar aldaar daags te voren van Canton
teruggekomen was, en bestemd was voor Sourabaija en door Straat Baly terug te komen en is daarop de
retour assurantie op vrachtpenningen den 22 April nog met f 10.000 verhoogd.
Den 3 Mey werdt dit door een brief van Kapt Abbema uit Batavia mede van 13 December bevestigd, en
nog meldende dat hij tot den 15 September te Samarang was opgehouden, eene maand reis naar China
had ge......, van daar den 16e November wederom vertrokken was; hij had op de reis naar China twee
man, A. Schutte & Roelof verloren. Eindelijk was hij bezig met lossen, en dacht daar in 8 dagen mede
klaar te komen, en dan naar Sourabaija te vertrekken. – Een brief van Kapt Abbema uit Sourabaija van
den 2 January, meldende dat hij den 24 December van Batavia vertrokken en den 30e te Sourabaija
aangekomen was, waar hij 7000 picols Suiker innemen moest en dan naar Passaroeang de rerst aan
Koffy innemen zou; hij was voorts in onderhandeling voor Passagiers.
Den 11 Juny ontvangen een nadere brief van Kapt Abbema uit Sourabaija van den 22 January, meldende,
dat hem wegens de ziekelijkheid zijner equipagie was toegestaan om aldaar de volle lading in te nemen;
en had daarvoor 20 Koelies daags in het werk; hij had wederom twee man, de Bootsmansmaat den 14
en de baas timmerman den 16e door den dood verloren. Daarintegen had hij twee man aangenomen, en
naar Batavia, waar de Javaan afgekeurd was om 2 man geschreven, en dacht den 7 febraury de reis aan
te nemen. Had reeds voor f 10000 aan passagiers aangenomen. De Bootsman was op de Diana, Capt
Reinierde overgegaan. Van de 2 Koeyen had hij f 800 gemaakt en f 10000 in contanten aan boord. – In
eenen lateren brief van 7 february uit Sourabaija, zond Kapt Abbema zijn rekening over, met eene remise
van f 3000 op den Braker Luteyn & Schouten te Middelburg en gaf hij nader op, dat de lading uit 7000
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
72 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Picols Suiker en 6656 picols Koffy bestond, en hij den volgenden dag de Reis door Straat Baly zou
aannemen.
Vastzeilen van den Dortenaar op de Modderbank
Nadat reeds eenige dagen te voren, door van Passaroeang binnen gevallen schepen, het gerucht tot ons
gekomen was van het vastzeilen van den Dortenaar op de Modderbank, ontvingen wij den 22 Juny, door
de Handelmaatschappij een berigt van haren agent te Sourabaija van den 22 february, officieel
meldende, dat de Dortenaar, kort na zijn vertrek van Sourabaija, op de Modderbank vastgeraakt was, en
daarmede wel geen gevaar, maar groot oponthoud gepaard kon gaan. Een ligter den 8 Juny op het
eerste berigt van Kapt Abbema’s vertrek van Sourabaija, naar Hellevoetsluis gezonden, werd dadelijk
terug ontboden.
Den 23 Juny 1838 ontvingen wij van de Heeren Wilson Smith &Co voor het beloop der Chineesche
vrachtrekening, ten bedrage van f 23.364,48 een tegen 95 pCt op 6 maanden na zicht getrokken wissel,
op Spengler &Co van f 21.976,49 bij verdiscompteering tegen 2½ pCt heeft opgebragt f 21.648,12
Eerst den 8 July kwam bij ons een brief van Kapt Abbema zelven, van den 23 february 1838, de
omstandigheden van zijn vastzeilen op de Modderbank behelzende, en de hoop te kennen gevenede van
dien avond of den volgenden dag, met spring los te komen. Den 10 en 11 July werd ons door brieven van
Amsterdam het weder vlot worden, (het welk nader bleek eerst den 27 february bij harden NW wind en
buitengewoon hoog water plaats gehad te hebben) en het van Passaroeang, na examinatie van
deskundigen, weder voortzetten der reis gemeld.
Des avonds van den 16e July ontvingen wij een brief van den Heer Gallas, meldende, dat volgens rapport
van Kapt L. Heykoop, voerende het Schip Admiraal Zoutma, de Dortenaar zich in de Noorzee bevond,
derhalven de toezending van ligters verzoekende. Blom & van der Ent werden daarop nog dien eigen
avond afgezonden.
Met schade binnenloopen in Simonsbaai
Weinige dagen daarna, den 20 July, ontvingen wij van den heer Freiter Agent der Handel Maatschappij
te Simons Stad, eenen brief van den 22 Mei 1838, medegebragt met het s’Lands Schip Bellona, en berigt
gevende, dat de Dortenaar den 4 Mei, op de hoogte van de Algoa, door eene Stortzee, zware schade
bekomen had, en bij de Mosselbaai gepraaid was, opzeilende naar de Simonsbaai. Door eenen der
officieren van de Bellona werd ons voorts berigt, dat de Dortenaar den 24 Mei op het rif gepraaid was,
en dien dag hij Simonsbaay had kunnen bereiken. De Ligters werden wederom van Hellevoetsluis terug
geroepen.
Den 9 Augustus ontvingen wij brieven van de Heeren Thompson &Co onze correspondenten aan de Kaap
van 29 Mei en 1 Juny, meldende dat Kapt Abbema den 28e met zijn Schip in zeer beschadigden en lekken
staat in Simonsbaay was aangekomen, tevens overzendende copie van een op den 30e door deskundigen
gehouden onderzoek omtrent den staat van het Schip en Lading, en het nodig vinden om een gedeelte
der lading te lossen. Eerst den 21 Augustus ontvingen wij van Kapt Abbema een brief uit Simonsstad van
den 29 Mei, omstandig berigt gevende van de rampen en stormen, die het schip van den 2e tot den 25e
Mei op de hoogte van de Kaap getroffen, en het binnen loopen in Simonsbaai tot herstel der schade
noodzakelijk gemaakt hadden (De brief van Kapt Abbema uit Passaroeang, berigt gevende van zijne
aankomst aldaar op 26 february en zijn vertrek van daar in goeden staat op 2 Maart, is ons eerst op 2
September geworden.)
Den 26 Augustus 1838, ontvingen wij een brief van Kapt Abbema van den 28 Juny, meldende dat reeds
den 16e 14006 beschadigde koffy verkocht waren; dat ten gevolge eener tweede op den 8 Juny
gehouden en copielijk er bij gevoegde expertise nog eene verdere lossing had plaats gehad, en nog 510
balen koffy en 411 zakken Suiker beschadigd waren bevonden, die den 25 Juny zoude verkocht worden;
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
73 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
dat het herstel der schade was aangenomen binnen 25 dagen te verrigten, en dien dag daarmede een
begin gemaakt zou worden, en eindelijk dat de passagiers meest al naar andere gelegenheden zochten
om de reis te vervolgen.
Den 27 September 1838, ontvingen wij van Kapt Abbema een brief uit Simons Stad van den 26 Juny,
meldende dat, niettegenstaande er toen 3950 balen gezonde en 1350 balen beschadigde koffy benevens
411 zakken beschadigde suiker gelost waren, het Schip 1 duim water in het uur bleef maken, en hij
daarom, en vooral omdat de equipage weigerde met het schip te vertrekken indien de lekkage niet
hersteld werd, tegen de gedane expertises geprotesteerd, en een derde gevraagd had, oordeelende hij
dat het Schip geheel behoorde gelost en gekield te worden. Tevens gaf hij berigt van den niet ongunstige
afloop der beide gehouden verkoopingen en klaagde hij over den langzamen voortgang der reparatie.
Onder dagteekening van den 12 July, den 21 October ontvangen, gaf Kapt Abbema berigt van den afloop
der derde expertise op 11 July, en zond tevens verkoop rekening der beschadigde koffy en suiker over.
Den 19e October ontvingen wij een brief van Kapt Abbema van den 1e Augustus, zich steeds beklagende
over den uiterst langzame gang der reparatie, en over de weinige doelmatigheid derzelven, zoo dat te
wachten stond dat hij wederom met een lek schip zou moeten zeilen en dan in Zee zeker daarvan groot
ongemak te wachten had.
Dien zelfden dag werd ons van Kapt Abbema in eenen brief uit Simonsbaai van den 24 Augustus gemeld,
dat de reparatien afgeloopen, en dien dag door eene commissie opgenomen waren, waarop hij
begonnen was de lading wederom in te nemen; edoch daarbij waren wederom eenige door den regen
beschadigde balen Koffy bevonden, welke nu nog eene derde verkooping zouden doen plaats hebben.
Dien Verkoop heeft volgens schrijven van Kapt Abbema van den 2 September, den 27 Augustus plaats
gehad, en bestaan uit 320 balen; in dien brief gaf hij tevens de opbrengst der drie verkoopingen, en het
bedrag der gemaakte kosten op, zond een wissel op London van £ 1000 en lag nu zeilree.
Nog ontvingen wij den 29 October per Z.M.Schip Diana, een brief van Kapt Abbema, gedagteekend van
den 26 September in Zee, op 4°50’ Z.Breedte & 16°30’ W.Lengte, meldende dat hij den 5 September
Simonsbaai verlaten had, makende toen het schip 1 duim water in het uur, helwelk zedert tot 8 duim
geklommen was. Hij hoopte nogtans, indien het eenigszins door kon, thuis te varen zonder eene andere
plaats aan te doen.
Den 26 November ontvingen wij van onze coorespondenten aan de Kaap met hun schrijven van den 3 &
6 September hunne Rekening, en daarbij behorende bescheiden.
Binnenloopen te Darmouth
Den 29 November 1838, werden bij ons ontvangen, brieven van kapt Abbema en van onze
correspondenten R.L. Hingston &Sons, beiden uit Darmouth van den 24 dier maand gedagteekend, en
berigt gevende, dat zedert het berigt uit Zee van 2 September, de lekkagie schroomelijk toegenomen
was, vooral bij tegenwind en stormweer, waarmede Dortenaar bij het naderen en inzeilen van het
Kanaal wederom zeer te worstelen had, en dat hij dus de equipage geheel uitgeput zijnde en zich niet
langer vol kunnende houden, genoodzaakt was geweest den 23 November in Darmouth binnen te
loopen; dat het Schip nu in de haven nog 14dm water in het uur maakte en hij van den wal adsistentie
had genomen om te pompen; dat hij zoorzich, in weerwil van dezen toestand van het Schip, geen
zwarigheid zou maken om, bij gunstigen wind, met het Schip thuis te zeilen, maar vreezen moest voor
aanmerkingen van den kant van assuradeuren, indien het Schip op de reis mogt verongelukken; ten
slotte orders vragende, en zeggende, in afwachting van dezelve, niets te zullen doen. Wij ontvingen
tevens een brief van onze correspondenten te London, aan welken Kapt Abbema zich mede gemeend
had te moeten adresseeren om raad. – De laatstgemelden stelden het verzeilen van Darmouth voor een
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
74 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
schip in dien staat voor hoogst gevaarlijk, in zonderheid bij dit saizoen, maar gaven tevens op, dat bij
eene ontlossing en reparatie te Darmouth, de kosten niet te voorzien waren.
Op ontvang van deze berigten besloot de President om den volgenden dag zich naar Amsterdam te
begeven, onder weg, aan de Heeren Mees de bovengemelde brieven mede te deelen en hun te kennen te
geven, dat hij zulks ook aan de Handelmaatschappij en aan de Amsterdamsche Assuradeuren ging doen,
met dezelve spreken zou, en aan gemelde Heeren Mees daarvan nader het resultaat zou mededeelen.
Des avonds van den 30 November te Amsterdam gekomen, nam hij aldaar het advies in van den
practizijn in zeezaken Mr D.E. Nijkerk, en vervoegde zich den volgenden morgen tijdig bij de Directie der
Handelmaatschappij, door welke, na de zaak rijpelijk besproken te hebben, dadelijk de Makelaar, die tot
sluiting der assurantie door dezlve gebezigd was, op ontboden, en aan denzelven opgedragen werd om,
met den brief van Abbema bij de voornaamste teekenaars rond te gaan, en ter beurze hunne decisie te
brengen. Het gevolg hiervan was, dat nog voor het afgaan van de beurs gemelde Makelaar aldaar
verscheen, en schriftelijk dit antwoord gaf “Assuradeuren alhier laten de beslissing geheel aan Kapt
Abbema over. Welk ook zijn besluit zal zijn, blijven zij aansprakelijk zonder prejudicie van den kapitein.”
Op eenige daarop door mij gedane vragen, kwam het antwoord van den Makelaar in substantie daarop
neder, dat de Kapitein onbepaald tot alles wat hij mogt raadzaam oordeelen, geautoriseerd was.
Afzenden van den Batavier naar Darmouth en aankomst van den Dortenaar met die Stoomboot te
Hellevoetsluis.
Assuradeuren te Rotterdam zich hiermede, onder recommandatie van verschillende zoo door ons te
nemen als aan Kapt Abbema in den vorm van raadgevingen mede te deelen precautien, vereenigd
hebbende, werd op Maandag 3 December bij retour van den president als in dezen het geschikste middel
gekeurd, om zoo mogelijk eene Stoomboot naar Darmouth te zenden; en daar den president bewust
was, dat de Batavier, de eenigste daarvoor dienstbare Stoomboot, juist dien dag van zijne Londonsche
laatste reis terug kwam, zoo begaf hij zich dingsdag morgen tijdig naar Rotterdam, vond die boot aldaar
lossende, en bezorgde dat dezelve nog dien avond, voorzien van twee helvoetsche loodsen ten dienste
van den Dortenaar, de reis van Rotterdam aannam, terwijl ook met dezelve Stoomboot mede gingen des
Presidents Zoon en Schoonzoon, gemunieerd met de noodige brieven en instructien; al welke
maatregelen wij de voldoening hadden, dat door Assuradeuren ten hoogsten goedgekeurd werden, en
waaraan wij te danken hadden, dat reeds den 13e de Dortenaar wel in Hellevoetsluis binnen gebragt
werd, en daar nog dien eigen dag in een der inmiddels van hier afgezonden ligterschepen 1000 balen
Koffy loste. Den volgenden morgen tot onder den Bommel opgezeild zijnde, zijn daar nog 900 balen
gelost in eenen tweede ligter, maar vroeg de Kapitein dien dag tevens, uit hoofde van de onmogelikheid
om bij invallende vorst op te komen, en wegens het gevaar waarin het schip alsdan zou geraken, om een
Stoomboot ter opkoming voor Dordrecht.
Aankomst aan de stad
En is na achtervolgelijk nog 4 ligters gelost te hebben, den 17 de Dortenaar op die wijze tot voor de Stad
gekomen, waar al spoedig de ingevallen vorst het binnenhalen in de haven en ook het verder lossen
stremde; onder welke omstandigheden men begreep den 24e af te monsteren, en slechts 2 man vast aan
boord te houden.
Inmiddels was dadelijk werk gemaakt van de expertise der schade en opmaking der avary-Rekening, en
waren met Assuradeuren, zoo op het casco asl op de lading, reeds dadelijk onderhandelingen daarvoor
geopend, die eerst eenen spoedige gewenschten afloop beloofde, maar aldra weer moeyelijkheden
ontmoetenden, en ook eene expertise van den staat van het schip van den kant van de Rotterdamsche
Assuradeuren ten gevolge hadden.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
75 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Even na Nieuw Jaar het Schip in de haven binnen gebragt, en de lossing met nadruk hervat zijnde,
hadden wij het genoegen die op den 16 January 1839 volbragt te zien, en ons over eene vrij goede
uitlevering der lading te mogen verblijden.
Den 17 January 1839 werd daarvan eene eerste vrachtrekening over eene uitlevering van 400 lasten
opgemaakt, en aan de Handelmaatschappij opgezonden, maar op de aanmerking, dat ook het verkochte
gedeelte aan de Kaap in aanmerking behoorde genomen te worden en dus de rekening, met 5 gulden
minder per uitleverend last moest zijn, werd den 21 eene verbeterde rekening ingezonden. Men vroeg
vervogens den 18 february vanwege de Handelmaatschappij eene schets van rekening van het calculatif
bedrag van het geen de Reedery, na aftrek van het aan de Kaap verkochte, aan vracht en aandeel der
Handelmaatschappij in Avary-gros zou komen, en hier aan dadelijk voldaan zijnde, ontving men den 21
february ter nadere verrekening aanwijzing op de Agenten der Maatschappij te Rotterdam, ten bedrage
van f 50.000,- waarop den 2e Maart eene provisionele uitdeeling van f 1200 per 1/32e aandeel plaats
had.
Den 2e April 1839 is men eindelijk na lang over en weder handelen met assuradeuren, op het laatst tot
45 PerCt op f 27.000,- het eens geworden.
* * * * * * * * * *
Figuur 9 Vijfde reis van de DORTENAAR
Vergadering van den Raad der Reedery,
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, F. van Wageningen, Mr. P. Blussé,
H.P. Visser, Boonen & van Hoogstraten, J. Kisselius voor kinderen van Hove, S. van Brakel &z, B. Cops, C.
Gips &Zn, H. van der Koogh, bij procuratie Mr. J.H. Holle, H. Holle, E. Blussé, A. Blussé de Jonge, M. van
Brakel geb. Huizers, M. van der Koogh, wed A. van der Koogh.
Heden den 13e April 1839, de Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde, is door
den President kortelijk opening van zaken gedaan van den staat der Reedery.
Daarna is voorlezing gedaan van Atr.12 der Reedery cedul, den duur der Reedery betreffende, alsmede
van het in de notulen van 27 Mei 1834 vervatte voor zoo ver de toen beslotene continuatie aangaat.
En daar dus nu het Reedery Contract ander maal ten einde is, zoo wordt, op voorstel van den President,
tot de stemming overgegaan, overeenkomstig Art.2 van het contract, waarvan de uitslag is, dat met
124/128sten tegen 4/128sten tot de dissolutie besloten wordt.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
76 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
Directeuren nemen op zich om in gevolge der vroeger op hen verstrekten last, zoo spoedig mogelijk de
Dortenaar in publieke veiling te verkoopen, alle baten te innen, alle lasten te betalen, en finale Rekening
te doen.
Niemand iets meer voor te dragen hebbende, is deze vergadering gescheiden.
* * * * * * * * * * Comparitie van Directeuren,
Directeuren op heden den 18 April 1839 vergaderd zijnde, om zich bepaaldelijk met den verkoop van den
Dortenaar bezig te houden, is besloten om het schip door den Notaris J.J. Blussé bij veiling en afslag op
11 Mei aanstaande bij Zahn te verkoopen, volgens den daarvan door Kapt Abbema opgemaakte
Inventaris; Tevens zijn met den Notaris de conditien van verkoop gearresteerd, en is de plok bepaald op
f 150.
* * * * * * * * * *
Vergadering van den Raad der Reedery,
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hzn, F. van Wageningen, Mr. P. Blussé,
H.P. Visser, Boonen & van Hoogstraten, J. Kisselius voor kinderen van Hove, S. van Brakel &z, C. Gips
&Zonen, H. van der Koogh, bij procuratie Mr. J.H. Holle, H. Holle, E. Blussé, A. Blussé de Jonge, M. van
Brakel geb. Huizers, M. van der Koogh, wed A. van der Koogh. Mr B. Cops bij ongesteldheid verhinderd.
Heden den 30 April 1839, de Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde gaf de
president kennis, dat de Dortenaar was verzekerd op vrachtpenningen voor f 30.000,- waarop over en
weder de netto vracht onherroepelijk werd getaxeerd, met renduciatie van bewijs; dat dienvolgens de
Directie de sustenu gevoerd heeft, dat het in aanmerking nemen der bruto vracht niet te pas kwam,
maar door Assuradeuren den volle kost en maandgelden en avary-gros aan de Reedery moesten vergoed
worden. Assuradeuren daarentegen zeggende dat hun gebleken zijnde, dat de taxatie onjuist was, dat
de bruto vracht bedragen heeft p.m. f 75.000,- en daarvan maar voor onkosten en maandgelden kunnen
afgetrokken worden hoogstens f 15.000,-
Weshalve de Netto vracht wordt f 60.000,- en zij dus maar voor de helft vergoeding verschuldigd zijn;
hetwelk met onze sustenu, een verschil van nagenoeg f 5.000,- oplevert.
Hiermede nu door de Reedery geen genoegen genomen wordende, moet de zaak in Arbitrage komen.
Na eenige woordenwisselingen over de mogelijke gevolgen van zulk eene Arbitrage, en na dat
daaromtrent door den president een prae advies wasd uitgebragt, is in omvrage gebragt het punt of
men, op den door Assuradeurs voorgeslagen voet, tot afmaking, of wel tot het brengen van de zaak in
arbitrage besluiten wilden en is daarop eenparig besloten om in voormelde afmaking te berusten.
En is nog dien eigen dag dien overeenkomstig een de Heeren B. Mees &Zonen geschreven, met
overzending van de polis en eene nog gevorderde verklaring van Kapt Abbema ter constateeering van
het getal dagen, waarvoor kostgeld berekend wordt.
Op den 11e Mei 1839 is in publieke veiling de Dortenaar in opbod gebragt op f 26.500,- en vervolgens
gemeind op f 47.200,- door den WelEd Heer Willem Pieter Pook van Baggen te Amsterdam, door wien de
koopsom en kosten dadelijk voldaan zijn, aan wien de tot 17 Juny nog te loopen Polis van Assurantie
tegen brand voor f 26.000 is geendosseerd, en door wiens Kapitein J.F. Spiegelberg vervolgens uit
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen DORTENAAR
77 Kees Bouten © 2012 Sailingsteps
handen van Kapitein Abbema alles volgens inventaris overgenomen en daarvan op 17 Mei recu gegeven
is.
Op 16 Mei 1839 is van de Nederlandsche Handelmaatschappij, na eenige onderhandelingen, de Avary
Rekening, voor zooveel haar aanging onveranderd aangenomen, en het ons komend saldo van f 2585,68
geremitteerd.
Ter bevordering van eene spoedige finale afrekening voor den Doortenaar is in de Dordrechtsche
Courant van 23, 25, en 28 Mei eene oproeping gadaan om uiterlijk voor of op 1e Juny opgave te doen
van hetgeen soms iemand nog ten lasten van deze Reedery zou kunnen hebben.
Op 28 Mei 1839 van de Heeren Mees &Zonen berigt ontvangen zijnde dat ook met Assuradeuren op de
vrachtpenningen de zaak tot 16½ pCt afgedaan was en de penningen voor de Reedery disponibel waren,
besloten Directeuren om alhier zoo spoedig mogelijk, en wel op maandag 3 Juny aanstaande, Rekening
en uitbetaling te doen en daartoe den Raad der Reedery tijdig bijeen te roepen. Inmiddels is nog den 31
Mei door de Handel Maatschappij ingekomen eene in der tijd bij het Gouvernement op Java
gereclameerde restitutie van inhouding wegens in 1835 te min uitgeleverde gewigt van Sapanhout door
den Dortenaar naar Japan aangebragt (En zijnalle de stukken en bescheiden van July 1837 tot 31 Mei
1839 weggelegd in het paket N.133).
* * * * * * * * * *
Laatste vergadering van den Raad der Reedery,
Rekening, uitbetaling en dissolutie.
Op den 3den Juny 1839 heeft werkelijk eenen laatste vergadering van den Raad der Reedery plaats
gehad, en is daarin de rekening gedaan en goedgekeurd, aan elken deelhebber het hem komend Saldo
uitbetaald, en daarmede deze Reedery ontbonden.
Figuur 10 Handteekeningen van de 'presenten'
Top Related