Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 1 -
Biomassa analyse
landschapselementen
Overijssel
Biomassa voor energie uit landschapselementen in de provincie Overijssel
Auteur:
Rapportnummer:
Datum:
Annemarie Kamerling
LG-2012-03
20 december 2012
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 3 -
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5
1.1 Aanleiding 5
1.2 Vraagstelling 5
1.3 Uitgangspunten 5
1.4 Doelstelling en resultaat 6
1.5 Leeswijzer 6
2 Biomassa analyse 7
2.1 Werkwijze 7
2.2 Achtergronden basisgegevens 8
2.3 Ligging en oppervlakte landschapselementen 11
2.4 Houtige biomassa uit landschapselementen 14
2.5 Houtige biomassa per gemeente 16
2.6 Overige landschapselementen 18
2.7 Discussie 20
3 Conclusies 21
3.1 Conclusies 21
3.2 Toekomst 22
Bijlage 1 Exceltool Landschap Overijssel 25
Bijlage 2 Achtergrond basisdata 29
Bijlage 3 Discussiepunten 33
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 5 -
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De Provincie Overijssel heeft een biomassa analyse laten uitvoeren door Arcadis.
Hierbij is geanalyseerd hoeveel biomassa voor energie beschikbaar komt uit
natuurterreinen in Overijssel. Naast biomassa uit natuurterreinen, komt bij
onderhoudswerkzaamheden aan landschapselementen in Overijssel ook biomassa
vrij. Waarvan een deel zeer zeker ook geschikt is voor energie. Deze beknopte
rapportage is dan ook een aanvulling op het eerder verschenen rapport
Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel
(Arcadis, 2012). Samen geven de rapportages een goed beeld van de totale
hoeveelheid biomassa voor energie die vrijkomt uit Overijssel, zowel uit
natuurterreinen als uit landschapselementen.
1.2 Vraagstelling
Onderstaande vragen worden in deze rapportage beantwoord:
- Welke landschapselementen komen voor in Overijssel en waar zijn deze
gesitueerd?
- Hoeveel biomassa voor energie komt er in totaal vrij bij onderhoud aan
landschapselementen in Overijssel? En hoeveel biomassa voor energie komt per
gemeente vrij?
1.3 Uitgangspunten
Hieronder de uitgangspunten waarmee is gewerkt in deze biomassa analyse.
- Er is een analyse uitgevoerd naar vrijkomende houtige biomassa. Onder houtige
biomassa wordt verstaan: vrijkomende biomassa uit houtige opstanden.
- In deze rapportage wordt vanuit expertkennis ook kort ingegaan op niet-houtige
biomassa, dit is echter niet onderbouwd met normgetallen en oppervlaktecijfers.
Onder niet-houtige biomassa wordt verstaan: vrijkomende biomassa uit kleine
heideterreinen, bermen en rietvegetaties.
- Voor bepaling van hoeveelheden biomassa uit landschapselementen is uitgegaan
van een bij Landschap Overijssel aanwezige Overijssel brede database van
landschapselementen (WUR, 2009) en een door LO ontwikkelde exceltool (2011)
om met deze data hoeveelheden biomassa te bepalen.
- Normgetallen in de exceltool zijn gebaseerd op de rapportage ‘Energie à la carte’
(Alterra-rapport 1679), de rapportage ‘Kosteneffectiviteit van beheer van bos- en
natuurterreinen’ (Alterra-rapport 1401), expertkennis van districtsmedewerkers
van LO en diverse dienstenbundels Groene en Blauwe Diensten (Stichting Groene
en Blauwe Diensten).
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 6 -
1.4 Doelstelling en resultaat
Met deze analyse wil Landschap Overijssel zorgen voor een degelijke aanvulling op de
al bestaande rapport Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de
provincie Overijssel (Arcadis, 2012). Hiertoe wordt in deze rapportage een tabel voor
biomassa uit landschapselementen gepresenteerd die zoveel mogelijk aansluit bij de
getoonde tabellen in de eerder genoemde rapportage van Arcadis. Ter verduidelijking
wordt gewerkt met kaartmateriaal voor de ligging van de verschillende type
landschapselementen en de hoeveelheid biomassa per gemeente. Daarnaast wordt
een beknopte beschrijving gegeven bij de tabellen en kaarten, waarbij ook kort wordt
ingegaan op niet-houtige biomassa en ecologische randvoorwaarden bij het oogsten
van biomassa.
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt de uitgevoerde biomassa analyse toegelicht en worden de
resultaten gepresenteerd in woord, tabel en kaart. Tevens worden in hoofdstuk twee
diverse kanttekeningen aangegeven. Hoofdstuk drie geeft conclusies en stelt een
aantal discussiepunten aan de orde.
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 7 -
2 Biomassa analyse
2.1 Werkwijze
Bij het uitvoeren van de biomassa analyse voor landschapselementen in Overijssel is
uitgegaan van een Overijssel brede database van landschapelementen en de bij
Landschap Overijssel ontwikkelde exceltool (zie voor meer informatie Bijlage 1)..
Zoals ook in paragraaf 1.3 aangegeven zijn de normgetallen in de exceltool gebaseerd
op de rapportage ‘Energie à la carte’ (Alterra-rapport 1679), de rapportage
‘Kosteneffectiviteit van beheer van bos- en natuurterreinen’ (Alterra-rapport 1401),
expertkennis van districtsmedewerkers van LO en diverse dienstenbundels Groene en
Blauwe Diensten (Stichting Groene en Blauwe Diensten). Door middel van deze
normgetallen in deze exceltool zijn hoeveelheden biomassa bepaald per type
landschapselement en per gemeente. Voor locatiebepaling van de verschillende
elementen, voor berekeningen van hoeveelheden biomassa per gemeente en voor
het ontwikkelen van kaartmateriaal is veelvuldig gebruik gemaakt van ArcGIS 9.
Bij het bepalen van de hoeveelheid biomassa uit landschapselementen is een verschil
gemaakt tussen spilhout en tak- en tophout1. Figuur 1 laat duidelijk het verschil zien
tussen beiden. Volgens het cascade model, ook wel de ladder van Lansink genoemd,
zie Figuur 2, is tak- en tophout geschikt voor energie opwekking, spilhout kan
eenvoudig ingezet worden voor een ‘hoger’ doel zoals hergebruik (schuttingplanken,
stoelpoten) en pas daarna voor energie opwekking.
1 Spilhout: de doorgaande stam met schors vanaf maaiveld tot en met eindknop zonder zijtakken.
Naaldbomen hebben meestal een doorlopende spil. Loofbomen hebben meestal een oplossende spil; dan
wordt de meest rechtdoorgaande tak in het verlengde van de stam als spil genomen.
Tak- en tophout: alle bovengrondse hout van een boom, dunner dan 7 cm en alle bovengrondse hout van
een boom dat niet onder spilhout valt.
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 8 -
Figuur 1 Links een voorbeeld van spilhout, rechts een voorbeeld van takhout (Landschap Overijssel ©)
Figuur 2 Ladder van Lansink (Landschap Overijssel ©)
Na het berekenen van de jaarlijks oogstbare hoeveelheid biomassa is nog een relatief
ruime marge (van 20%) meegenomen alvorens de resultaten te presenteren in dit
rapport. Op deze manier wordt een zogeheten kaalslag van het landschap niet in de
hand gewerkt. Dit zorgt ervoor dat het landschap met haar landschapselementen ook
duurzaam in stand gehouden kan worden en niet uitgeput wordt ten behoeve van
energieopwekking.
2.2 Achtergronden basisgegevens
De Overijssel brede database van landschapselementen komt voort uit een
Nederland brede inventarisatie van landschapselementen, gebaseerd op het Top10-
vector bestand uit 2006 (Topografische Dienst Kadaster). Uitgebreide uitleg over het
tot stand komen van de database van landschapselementen is te lezen in het rapport
Inventarisatie en beheerskosten van landschapselementen (WOt-werkdocument 138,
WUR, 2009). Een korte samenvatting van relevante informatie is terug te vinden in
Bijlage 2.
1. Preventie
2. Hergebruik
3. Recycling
4. Energie
5. Verbranden
6. Storten
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 9 -
In de database is sprake van onderstaande landschapselementen:
Puntvormig:
- Losse boom
Lijnvormig:
- Haag
- Houtwal
- Enkele bomenrij
- Dubbele bomenrij
Vlakvormig:
- Loofbos
- Naaldbos
- Gemengd bos
- Heide (wordt in deze analyse niet kwantitatief benoemd)
- Griend
- Boomgaard
In de database beschikbaar bij Landschap Overijssel blijkt ook windsingel onderdeel
van de database te zijn, deze is echter niet terug te herleiden in het WOt-
werkdocument 138 (WUR, 2009), ondanks dat WUR-medewerkers hebben
geverifieerd dat de Overijsselse database van landschapselementen inderdaad
overeenkomt met de WUR-database, waarvan de methodebeschrijving in Bijlage 2 is
terug te vinden. De windsingel wordt daarom behandeld als (elzen)singel en
ondergebracht bij het type ‘haag’. Zie hieronder voor uitleg over het type ‘haag’.
Belangrijke opnamecriteria voor bij deze landschapselementen worden hieronder
beschreven, voor de exacte opnamecriteria zie Bijlage 2.
Het element losse boom bestaat uit één of meerdere losse bomen. In deze biomassa
analyse is uitgegaan dat iedere losse boom één losse boom voorstelt, hiermee is dus
een onderschatting gemaakt voor het elementtype losse boom. Gezien de totale
omvang van beschikbare biomassa uit landschapselementen, ten opzichte van de
hoeveelheid beschikbare biomassa uit losse bomen, is geen marge genomen om tot
een betere aanname te komen.
Alle lijnvormige elementen zijn minimaal 100 m lang, kortere elementen zijn buiten
beschouwing gelaten en missen dus feitelijk in de resultaten van beschikbare
biomassa uit lijnvormige landschapselementen. Dit geeft een onderschatting, welke
niet op te lossen is, gezien aanvullende data ontbreekt.
Lijnvormige elementen van het elementtype haag bestaan voor het grootste gedeelte
(ca 95%)2 uit houtwallen of houtsingels en slechts voor zeer klein gedeelte uit
elzensingels, heggen of hagen. Het elementtype haag zal dan ook als
houtwal/houtsingel worden meegenomen in deze analyse. Het aantal procent
elzensingels, heggen of hagen is vrijwel verwaarloosbaar en hiervan kan moeilijk
worden aangegeven waar in Overijssel deze zich bevinden. Enkele bomenrijen
bestaan voor het grootste gedeelte uit bomenrijen (ca 98%)2 en slechts voor een zeer
2 WOt-werkdocument 138, WUR, 2009
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 10 -
klein gedeelte uit knotbomenrijen. Het elementtype enkele bomenrij zal dan ook als
bomenrij worden meegenomen in deze analyse. Zie voor verdere uitleg Bijlage 2.
Vlakvormige landschapselementen in de WUR-database zijn kleiner dan 0,5 ha, met
uitzondering van boomgaarden. Elementen groter dan 0,5 ha zijn niet opgenomen in
de database, deze worden niet meer gezien als landschapselement. Kleine
bosgebieden die door een pad of weg van maximaal 15 meter breed gescheiden zijn
van een groter bosgebied zijn niet opgenomen in de database van
landschapselementen. Elementen welke groter zijn dan 0,5 ha, maar smaller dan 12,5
meter, zijn meegenomen als lijnvormig landschapselement indien deze langer zijn
dan 100 meter.
2.2.1 Overlap met biomassa analyse Arcadis
De biomassa analyse welke beschreven is in het rapport Inventarisatie
biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel (Arcadis, 2012)
gaat uit van de LGN6 als basisbestand. Dit bestand is gebaseerd op de Top10-vector
(2006). Lees meer over de LGN in het kader hiernaast.
Vlakvormige eenheden in het top10-vector bestand zijn zowel basis geweest voor het
LGN6 bestand als voor de database van landschapselementen welke voor deze
biomassa analyse is gebruikt. Het gaat dan om de verschillende bostypen (loofbos,
naaldbos, gemengd bos en griend) en de boomgaarden. Voor deze eenheden geldt
dat er kans is op overlap tussen beide bestanden (LGN6 en database
landschapselementen).
De LGN6 is door het omvormen van top10-vector gegevens naar een rasterbestand
een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Enkel grotere natuurgebieden
zijn opgenomen in de LGN6.
Wanneer een bostype of
boomgaard meer dan 50% van
een grid vult, krijgt dit grid de
benaming van dit bostype of
boomgaard. Een grid is in
totaal 25 x 25 m = 625 m2,
50% hiervan is dus 312,5 m2.
Theoretisch is het mogelijk dat
biomassa opbrengsten van
bosgebieden tussen de 312,5
m2 en 5.000 m2 (0,5 ha) zijn
dubbel geteld in beide
biomassa analyses. Voor
boomgaarden geldt de grens
van 0,5 ha niet, zoals eerder in
paragraaf 2.2 uitgelegd. In
praktijk zal het echter eerder
zo zijn dat bosgebieden tussen
de 1.000 en 5.000 m2 overlap
vertonen. Het zal namelijk
vaker voorkomen dat kleine
LandGebruikskaart Nederland
Het LGN6 bestand is de jongste in de serie landgebruiksbestanden
waarvan de eerste in 1988 is ontwikkeld. Het LGN6 bestand
onderscheidt 39 landgebruiktypen. Het is een grid bestand met een
ruimtelijke resolutie van 25*25 meter met als referentiejaar 2007/
2008.
In het bestand worden de belangrijkste landbouwgewassen, bos,
water, natuur en stedelijke klassen onderscheiden. T.o.v. het LGN5
bestand is de geometrie en thematiek op hoofdklassen in het LGN6
bestand nu volledig gebaseerd op het Top10vector bestand (2006).
Voor stedelijk gebied is aansluiting gezocht met het Bestand
Bodem Gebruik (BBG2003) van het CBS en het bestand Bebouwd
Gebied (BG2003) van VROM. Daarnaast zijn de natuurlijke
graslanden, rietmoerassen en duinen uit de BasisKaart Natuur
(BKN2006) overgenomen. De bossen en heide zijn opnieuw
geclassificeerd op basis van satellietbeelden uit 2007/2008. En
verder zijn er enkele landgebruiksklassen verdwenen en
bijgekomen.
De productie van het LGN6 wordt gekenmerkt door de volgende
twee hoofdstappen: 1. object georiënteerde classificatie en 2. pixel
classificatie. De object georiënteerde classificatie heeft als basis het
Top10 vector bestand (2006). De pixel classificatie start met het
converteren van de Top10vector vlakken naar grid cellen van
25*25 meter. De ligging van de 25 m grids komt exact overeen met
de ligging van de LGN5 pixels. Hierna zijn m.b.v. remote sensing
classificaties en/of combinaties met andere bestanden de volgende
groepen landgebruik verder onderverdeeld: heide en bossen,
duinen, moeras, wegen, huizen, natuurgraslanden, water en
gewassen.
Voor meer informatie zie www.wageningenur.nl > LGN6
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 11 -
bosgebieden op de grens van twee 25 x 25 m grids liggen, dan dat zij hier helemaal of
voor het grootste gedeelte invallen. Zie Figuur 3, de situatie rechts komt vaker voor
dan de situatie links. In het geval dat rondom het bosgebied graslanden voorkomen,
zal in de situatie links het grid de waarde ‘bos’ krijgen, in de situatie rechts zullen
beide grids de waarde ‘grasland’ krijgen.
Figuur 3 Links: bosgebied binnen één grid, rechts: bosgebied op de grens van twee grids
In deze biomassa analyse zijn geen bosgebieden of boomgaarden uit de database van
landschapselementen verwijderd om beter aan te sluiten op de biomassa analyse van
Arcadis. Redenen waarom dit niet is gedaan zijn:
- De grens van overlap (is dit 1.000 m2?) is onduidelijk, door toch een aanname te
doen, kan een grove over- of onderschatting van biomassa het gevolg zijn;
- Er zijn ook onderschattingen van biomassa door losse bomen, die deels uit
boomgroepen bestaan en lijnvormige elementen < 100 m, welke niet in de
database voorkomen.
2.3 Ligging en oppervlakte landschapselementen
Figuur 4, Figuur 5 en Figuur 6 tonen de ligging van de verschillende typen
landschapselementen waarvoor deze biomassa analyse is uitgevoerd. De elementen
zijn over verschillende kaarten verdeeld, om duidelijke, leesbare kaarten te
verkrijgen.
In de kaarten valt op dat veel bomenrijen voorkomen en veel minder
houtwallen/singels voorkomen. Deels is dit te verklaren. Vroeger waren er ook veel
meer houtwallen/singels aanwezig in het landschap. In de loop der tijd kregen
houtwallen/singels echter steeds minder waarde, denk aan brandhout, hout voor
hekwerken of dichte singels om vee in te rasteren. Daardoor zijn veel
houtwallen/singels in verval geraakt. Agrariërs gingen hun land steeds dichter op de
landschapselementen bewerken, elementen werden zelfs verwijderd of vee kon
gewoon door het landschapselement heen lopen, zodat wallichamen afkalfden en
struiken en bomen aangevreten werden.
Hoe slecht de staat van de houtwallen/singels in heel Overijssel precies is, is niet
bekend. Mogelijk is een deel van de elementen die nu op kaart staat als bomenrij in
feite een (zwaar) achterstallige houtwal/singel, waar ook nu nog veel meer biomassa
oogstbaar is dan van een bomenrij en welke met (geringe) ingrepen weer hersteld
kan worden tot goed ontwikkelde houtwal/singel.
BOS BOS 25 m
25 m 25 m 25 m
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 12 -
De biomassa opbrengsten voor bomenrijen zijn veel lager dan die voor
houtwal/singel. In deze analyse is voor de op kaart staande bomenrijen echter wel
uitgegaan van de biomassa opbrengsten van een bomenrij.
Figuur 4 Ligging losse bomen, enkele bomenrijen en dubbele bomenrijen in Overijssel
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 13 -
Figuur 5 Ligging houtwallen/singels en boomgaarden in Overijssel
Figuur 6 Ligging loofbossen, gemengde bossen, naaldbossen en grienden in Overijssel
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 14 -
In Tabel 1 zijn de oppervlaktes per type landschapselement te zien. Zoals ook op de
kaarten te zien was, zijn er veel kilometers enkele bomenrij, maar ook veel kilometers
houtwal/houtsingel in Overijssel. Van de bostypen is vooral loofbos sterk
vertegenwoordigd.
Elementtype Lijnen
in km
Vlakken
in ha
Punten
in stuks
bomenrij enkel 4.698
houtwal/houtsingel 2.912
bomenrij dubbel 1.227
loofbos 3.865
gemengd bos 261
naaldbos 127
boomgaard 60
griend 2
losse boom 60.052
Tabel 1 Oppervlakte per type landschapselement in Overijssel in kilometers, hectares of stuks
2.4 Houtige biomassa uit landschapselementen
Op basis van bovenstaande oppervlaktes is per elementtype in de exceltool de
hoeveelheid oogstbare biomassa per jaar berekend, zie Tabel 2. Hierbij is een
onderscheid gemaakt tussen biomassa voor energie (biomassa tak- en tophout) en
biomassa die nog voor andere toepassingen geschikt kan zijn (biomassa spilhout). Om
zo goed mogelijk aan te sluiten bij het rapport Inventarisatie biomassastromen uit
natuur en landschap in de provincie Overijssel (Arcadis, 2012), is naast de hoeveelheid
vrijkomende biomassa ook een doorrekening gemaakt naar het energiepotentieel
van de biomassa. Om deze energie-inhoud te berekenen is gebruik gemaakt van
gegevens uit het rapport Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in
de provincie Overijssel (Arcadis, 2012).3
Elementtype Biomassa tak- en
tophout
in tonds per jaar
Energie-inhoud
biomassa tak- en
tophout
in GJ per jaar
houtwal/houtsingel 4.840 95.832
loofbos 3.147 62.311
3 Energiewaarde bij verbranding van hout uit bos en landschap: 19,8 GJ/ton droge stof.
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 15 -
bomenrij enkel 1.597 31.621
bomenrij dubbel 625 12.375
gemengd bos 213 4.217
losse boom 204 4.039
naaldbos 52 1.030
griend 15 297
boomgaard 8 158
TOTAAL 10.700 211.880
Tabel 2 Jaarlijks oogstbare biomassa tak- en tophout van landschapselementen in Overijssel en
bijbehorend energiepotentieel
Tabel 2 geeft weer hoeveel biomassa tak- en tophout er jaarlijks geoogst zou kunnen
worden uit landschapselementen in Overijssel. In vrijwel geen enkel
landschapselement zal jaarlijks gesnoeid en/of gezaagd worden, de biomassa die
jaarlijks vrijkomt uit bijv. houtwallen en houtsingels (4.840 ton droge stof tak- en
tophout) zal dus niet ieder jaar uit dezelfde houtwal komen, het ene jaar zullen
houtwallen uit bijv. Steenwijkerland deze biomassa leveren, het volgende jaar zijn het
houtwallen uit bijv. Dinkelland.
Om ieder jaar dezelfde hoeveelheden biomassa uit de verschillende
landschapselementen te verkrijgen is goed afgestemd gefaseerd beheer van belang.
En niet alleen voor de continuïteit in aanvoer van biomassa is dit van belang, maar
ook voor de biodiversiteit.
Bij niet goed afgestemd gefaseerd
beheer kunnen de totale jaarlijkse
opbrengsten er heel anders uit komen
te zien. Wanneer alle
landschapselementen in 2012 hun
eerste jaar beheer zouden hebben en er
vervolgens 30 jaar lang nogmaals een
aantal keer beheer zou worden
uitgevoerd, afhankelijk van de gewenste
beheercyclus per elementtype, zal de
jaarlijkse opbrengst eruit zien als in
Figuur 7. Ter verduidelijking is in deze
figuren naast het hierboven beschreven
niet gefaseerd beheer ook goed op
elkaar afgestemd gefaseerd beheer
opgenomen. Dit geeft jaarlijkse
opbrengsten biomassa zoals ook in
Tabel 2 weergegeven.
Een gemiddeld huishouden van 3
personen in een tussenwoning in Zwolle
verbruikt 3.750 kWh/jr (electriciteit) en
1.550 m3/jr (gas), dit komt neer op 70
GJ/jr aan energie.
Ter vergelijking: een huishouden dat
gebruik maakt van stadsverwarming
verbruikt 40-50 GJ/jr aan energie voor
verwarming (in plaats van gas).
Bij een jaarlijkse energie-inhoud van
211.880 GJ per jaar uit tak- en tophout
van landschapselementen, zullen
ongeveer 3000-4000 huishoudens van
warmte kunnen worden voorzien.
Bronnen: www.energieleveranciers.nl,
www.milieucentraal.nl
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 16 -
0
20
40
60
80
100
120
140
20
12
20
13
20
14
20
15
20
16
20
17
20
18
20
19
20
20
20
21
20
22
20
23
20
24
20
25
20
26
20
27
20
28
20
29
20
30
20
31
20
32
20
33
20
34
20
35
20
36
20
37
20
38
20
39
20
40
20
41
20
42
kto
n d
rog
e s
tof
/ j
aa
r
Jaren
Oogstbare biomassa voor energie uit landschapselementen in Overijssel
Niet gefaseerd beheer Gefaseerd beheer
Figuur 7 Hoeveelheid biomassa voor energie uit landschapselementen in Overijssel in kilo(!)ton droge
stof per jaar, bij niet gefaseerd en bij gefaseerd beheer
2.5 Houtige biomassa per gemeente
In Tabel 3 is de totale hoeveelheid biomassa uit tak- en tophout te zien per
gemeente. Ook in deze tabel is een doorrekening gemaakt naar het energiepotentieel
van de biomassa, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij het rapport Inventarisatie
biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel (Arcadis, 2012).
Figuur 8 laat in percentages zien hoeveel tak- en tophout er per gemeente oogstbaar
is ten opzichte van het totaal. De gemeentes Steenwijkerland, Hardenberg,
Tubbergen, Dinkelland en Hof van Twente springen er duidelijk uit. Dit zijn
gemeentes waar veel landschapselementen aanwezig zijn.
Gemeente Biomassa tak- en tophout
in tonds per jaar
Energie-inhoud biomassa
tak- en tophout
in GJ per jaar
Steenwijkerland 823 16.300
Hardenberg 815 16.138
Tubbergen 768 15.210
Hof van Twente 765 15.148
Dinkelland 762 15.090
Enschede 613 12.144
Dalfsen 591 11.695
Raalte 571 11.307
Staphorst 556 11.019
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 17 -
Deventer 435 8.613
Ommen 434 8.589
Losser 429 8.501
Haaksbergen 359 7.114
Hellendoorn 339 6.706
Wierden 320 6.334
Zwolle 311 6.154
Olst-Wijhe 303 5.991
Twenterand 300 5.933
Almelo 281 5.554
Rijssen-Holten 260 5.144
Hengelo 242 4.788
Kampen 153 3.039
Borne 113 2.236
Oldenzaal 83 1.642
Zwartewaterland 75 1.479
TOTAAL 10.700 211.868
Tabel 3 Jaarlijks oogstbare biomassa tak- en tophout uit landschapselementen in Overijssel per
gemeente en bijbehorend energiepotentieel
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 18 -
Figuur 8 Percentage oogstbaar tak- en tophout uit landschapselementen in Overijssel per gemeente ten
opzichte van het totaal
2.6 Overige landschapselementen
Kleine heideterreinen
In het rapport Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie
Overijssel (Arcadis, 2012) zijn de grote heideterreinen meegenomen in de biomassa
analyse. Biomassa afkomstig van deze terreinen en (potentieel) geschikt voor energie
is volgens dit rapport heidemaaisel. Van heideplaggen wordt aangegeven dat dit niet
geschikt is voor energie.
Heideterreinen welke mogelijk niet meegenomen zijn in bovengenoemde biomassa
analyse kunnen zijn:
- Kleine heideterreinen, in eigendom bij particulieren;
- Kleine stukjes heide, die door andere tussenliggende elementen, bijvoorbeeld
een grote weg of een bosperceel zijn afgesneden van het dichtbij gelegen
grotere heideterrein;
- Kleine stukjes heide, welke van oorsprong groter waren, maar welke door
bebossing of verbossing grotendeels verdwenen zijn.
De niet meegenomen kleinere heideterreinen zullen weinig biomassa opbrengen, de
opbrengsten zijn dan ook verwaarloosbaar. Daarnaast zijn deze kleine stukjes heide
moeilijk bereikbaar en moeilijk oogstbaar.
Een aantal belangrijke aanvullingen op de eerder genoemde rapportage van Arcadis:
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 19 -
- Een biomassastroom die wel genoemd wordt in de rapportage van Arcadis, maar
welke niet wordt meegenomen in de biomassa berekeningen, is houtige opslag
van onder andere grove den en berk. Door onder andere huidige gebruik, huidige
hydrologische toestand en huidige depositiewaarden in onze heideterreinen is in
vrijwel alle heideterreinen in Overijssel sprake van houtige opslag. In veel
terreinen worden vrijwilligers ingezet bij het verwijderen van deze opslag. Dit
levert in sommige gevallen aanzienlijke hoeveelheden houtige biomassa op.
- Heidemaaisel is mogelijk geschikt als biomassa voor energie, dit kan afkomstig
zijn van natte of droge heideterreinen. Aandachtspunt bij natte heideterreinen is
dat deze vaak zeer moeilijk toegankelijk zijn en heidemaaisel dus niet eenvoudig
te oogsten is. Aandachtspunt bij drogere heideterreinen is dat naast plaggen en
maaien (zoals genoemd in het rapport van Arcadis) ook wel begraasd wordt,
meestal met schapen. Tot slot zal een goed tot zeer goed ontwikkeld
heideterrein betekenen dat veel minder biomassa in de vorm van heidemaaisel
beschikbaar is.
Kleine graslanden en bermen
In het rapport van Arcadis is natuurgras en bermgras meegenomen in de analyse.
Onduidelijk is of ook kleinere particuliere natuurgraslanden zijn meegenomen, waar
subsidie over ontvangen wordt. Kleinere graslanden welke als landschapselement
gezien zouden kunnen worden, zijn kleine (half-)natuurlijke graslanden, in eigendom
en beheer bij particuliere grondeigenaren. Deze kleine graslanden zijn vaak in beheer
als hooiland of als extensieve weidegrond. Maaisel afkomstig van deze kleine
graslanden wordt vaak gebruikt als veevoer. Hoeveelheden biomassa afkomstig uit
deze kleine graslanden zal relatief weinig toevoegen aan de grote hoeveelheid
biomassa afkomstig uit grote natuurgraslanden.
Bermgras, meegenomen in de analyse van Arcadis, is afkomst van bermen langs
gemeentelijke wegen, provinciale wegen en rijkswegen en van taluds en kaden van
waterschap terreinen. Bermen waar tevens bermgras oogstbaar is en welke als
landschapselement gezien kunnen worden, zijn bermen langs particuliere wegen en
overige taluds en kaden. Hoeveelheden biomassa afkomstig uit deze bermen zal
echter ook relatief weinig toevoegen aan de grote hoeveelheid biomassa afkomstig
uit de grotere bermen, welke tevens efficiënter oogstbaar zijn.
Rietoevers
In het rapport van Arcadis zijn ook rietvegetaties meegenomen in de analyse.
Onduidelijk is in hoeverre kleinere rietvegetaties meegenomen zijn in de analyse.
Mogelijk zijn rietvegetaties langs grotere watergangen wel meegenomen in de
analyse. Biomassa afkomstig uit rietvegetaties langs kleinere watergangen en langs
sloten worden al een aantal jaar meegenomen in inventarisaties van kleine
landschapselementen door landschapsbeherende organisaties. Hoeveelheden
biomassa afkomstig uit deze rietvegetaties zal echter relatief weinig toevoegen aan
de grote hoeveelheid biomassa afkomstig uit de grotere rietvegetaties, welke tevens
efficiënter oogstbaar zijn.
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 20 -
2.7 Discussie
De biomassa analyse in deze rapportage is uitgevoerd op basis van de best
beschikbare gegevens van landschapselementen in Overijssel (WUR, 2009). Zoals
eerder uitgelegd (zie paragraaf 2.2) weerspiegeld de WUR database niet de volledige
veldsituatie. Dit geeft daarom een aantal belangrijke discussiepunten waarmee
rekening gehouden moet worden. Hieronder volgt een korte samenvatting van deze
discussiepunten, een uitgebreide beschrijving is terug te vinden in Bijlage 3.
• Deskstudie: de biomassa analyse in dit rapport is gebaseerd op deskstudie. Er is
gebruik gemaakt van de bij Landschap Overijssel aanwezige Overijssel brede
database van landschapselementen (WUR, 2009), deze gegevens zijn niet
gecontroleerd in het veld. Daarnaast zijn gemiddelde normgetallen uit literatuur
en expertkennis vanuit Landschap Overijssel ingezet.
• Kwaliteit landschapselementen: veel landschapselementen bevinden zich
momenteel nog niet in een dergelijk staat dat zij mee kunnen draaien in een
reguliere beheercyclus; herstelbeheer is waarschijnlijk noodzakelijk, waarbij een
grote hoeveelheid biomassa vrijkomt.
• Technische en logistieke haalbaarheid: niet alle landschapselementen zijn
eenvoudig bereikbaar en biomassa is hierdoor niet altijd gemakkelijk oogstbaar.
Ook is continuïteit in de oogst van biomassa van belang, wat een goede
afstemming vergt. Voor een goed inzicht in het oogsten van biomassa is daarom
een logistieke analyse en een dynamisch oogstplan van belang.
• Gefaseerd beheer: vanuit landschap en ecologie is het vaak niet wenselijk om
hoeveelheid en bereikbaarheid van aanwezige biomassa leidend te laten zijn
voor oogstwerkzaamheden. Fasering van werkzaamheden in locatie en tijd is
hierbij van belang; een dynamisch oogstplan kan hierbij uitkomst bieden.
• Afwijking resultaten van werkelijkheid: uit een zestal steekproefgebieden die zijn
geïnventariseerd in het kader van het Meetnet Agrarisch Cultuurlandschap
(MAC), blijkt dat de WUR database (2009) ongeveer 60% minder oppervlakte aan
elementen bevat dan in de werkelijkheid aanwezig is.
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 21 -
3 Conclusies
3.1 Conclusies
De resultaten in deze biomassa analyse sluiten aan op de resultaten in de rapportage
Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel
(Arcadis, 2012).
Landschapselementen in Overijssel kunnen jaarlijks ongeveer 10,7 kiloton droge stof
leveren uit tak- en tophout (biomassa voor energie). Dit is gelijk aan ongeveer 212 TJ
(= 211.880 GJ) per jaar, goed voor de warmtevraag van 3.000 tot 4.000 huishoudens.
De meeste biomassa voor energie kan vrijkomen uit houtwallen/houtsingels en
loofbossen.
De WUR database is de meest complete database voor groenelementen in Overijssel
en is gebruikt voor de biomassa analyse beschreven in dit rapport. Deze database is
vergeleken met veldinventarisatiegegevens van een zestal steekproefgebieden van
het Meetnet Agrarisch Cultuurlandschap. Hieruit blijkt dat, in deze gebieden, in
werkelijkheid 60% meer oppervlakte aan landschapselementen aanwezig is dan in de
WUR database is opgenomen.
Houtige biomassa per gemeente
De top5 van Overijsselse gemeenten waar potentieel de meeste biomassa voor
energie (tak- en tophout) beschikbaar is uit landschapselementen is:
1. Steenwijkerland
2. Hardenberg
3. Tubbergen
4. Hof van Twente
5. Dinkelland
Overige landschapselementen
Bovengenoemde landschapselementen leveren houtige biomassa. Andere
landschapselementen zijn kleine heideterreinen, kleine graslanden, bermen en
rietoevers. Potentiële biomassa uit deze landschapselementen bestaat uit
heidemaaisel en houtige biomassa uit boom- en struikopslag (kleine heideterreinen),
maaisel (kleine graslanden en bermen) en maaisel van rietvegetatie (rietoevers).
Deze hoeveelheden biomassa zijn verwaarloosbaar ten opzichte van de resultaten in
de rapportage Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de
provincie Overijssel (Arcadis, 2012).
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 22 -
3.2 Toekomst
Het landschap is multifunctioneel en levert ons verschillende diensten. Het levert
energie, het zuivert, het is aantrekkelijk, het stimuleert de biodiversiteit, het vertelt
verhalen van vroeger en het is een thuiskomplek. Maar het landschap moet ook
dynamisch genoeg zijn om mee te groeien met de behoefte en wensen van haar
directe omgeving. Het is van belang dat het landschap duurzaam in stand gehouden
wordt, waarbij alle waarden en functies de ruimte krijgen. Hierbij moet lokaal
gezocht worden naar een balans.
Figuur 9 laat functies en diensten van het landschap zien; het landschap vervult een
sociale functie, een economische functie en een ecologische functie. Deze functies
worden gedragen door verschillende onderdelen van het landschap. Economische
functies worden vooral gedragen door vlakvormen in het landschap (percelen).
Sociale functies en ecologische functies worden vooral gedragen door de lijnvormen
in het landschap, de zogenaamde groenblauwe dooradering ofwel het groenblauwe
netwerk van landschapselementen. Ondanks dat veel functies gebruik maken van
deze groenblauwe netwerken, nemen vlakvormen in Overijssel veel meer ruimte in
beslag. Terwijl de andere functies evenveel aandacht verdienen. Voor een duurzaam,
functioneel landschap moet een evenwicht bestaan.
Figuur 9 Landschapsfuncties en -diensten gedragen door verschillende onderdelen van het landschap4
Als groenblauwe netwerken goed gepland worden, kunnen zij duurzaam een
diversiteit aan diensten vervullen. Wanneer alle functies in een bepaald gebied
optimaal op elkaar worden afgestemd, heeft eenieder baat bij het landschap en zal
het landschap ook duurzaam in stand gehouden worden. Hierbij hoort ook het
zodanig plannen van landschapselementen dat deze optimaal ingezet kunnen worden
voor een duurzame energieopgave in een gebied. Elementen moeten zodanig
gepland worden dat andere functies geen hinder ondervinden, de logistiek optimaal
is en de elementen opgebouwd zijn uit boom- en struiksoorten die passen bij de
lokale standplaatsfactoren. Door een hechte samenwerking tussen gebiedspartijen
4 Pilot Groenblauwe Netwerken Salland, Landschap Overijssel en Alterra (2010)
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 23 -
en het bieden van ruimte aan elkaars functie, kan gezorgd worden voor continuïteit
van functies waaronder biomassaproductie.
Dynamisch oogstplan
Energie leveren in de vorm van biomassa is één van de functies die het landschap kan
hebben, om dit zo duurzaam mogelijk te doen, is een dynamisch oogstplan nodig. Een
plan waarin bestaande landschapselementen en natuurgebieden zijn opgenomen,
maar ook nieuwe elementen kunnen worden opgenomen. Waarin staat waar en op
welk moment biomassa vrijkomt en hoeveel. Waarmee gestuurd kan worden op een
efficiënte uitvoering van beheerwerkzaamheden en waarin ook andere functies en
werkzaamheden een plek kunnen krijgen. Landschap Overijssel is met onder andere
Natuurmonumenten druk bezig met het ontwikkelen en in gebruik nemen van CMSi
(Conservation Management System international)5, een beheer- en planningsysteem.
In dit systeem zullen eigen terreinen van de natuurorganisaties opgenomen worden,
inclusief beheerwerkzaamheden. Het is echter ook mogelijk om particuliere
natuurterreinen en landschapselementen op te nemen, met bijbehorende
beheerwerkzaamheden. Een eventuele biomassacomponent kan een interessante
aanvulling zijn op het systeem. Deze berekend de hoeveelheden biomassa die
vrijkomen bij de beheerwerkzaamheden en zorgt voor een constante en duurzame
biomassastroom, dus zonder natuur en landschap uit te putten.
Een koppeling tussen landschapsbeheer en energieopwekking zou nog beter moeten
worden gelegd dan nu het geval is. Vanuit de oogst van en energieopwekking uit
biomassa kan een stimulans ontstaan voor duurzamer landschapsbeheer. Het weer in
gebruik nemen van landschapselementen als energieleverancier zal de economische
functie van landschapselementen terugbrengen.
Rol van de provincie
Een belangrijke opgave ligt in het verzorgen van een goede regionale afstemming.
Zoals hierboven betoogt wordt, kan een dynamisch oogstplan hier een belangrijke rol
in spelen. De provincie kan het opstellen van dergelijke dynamische oogstplannen
stimuleren, door het mogelijk te maken dat expertkennis voor lokale partijen
beschikbaar komt.
Een tweede kans ligt in het koppelen van verschillende belangen en opgaven intern
bij de provincie. Door het slim combineren van financiële middelen, middelen ter
stimulering van duurzame energie uit biomassa en middelen voor natuur- en
landschapsbeheer, kan winst worden behaald. Een voorbeeld hiervoor is het
koppelen van een laagrentende lening voor een houtkachel aan een afspraak over
onderhoud van landschapselementen. Hiermee worden meerdere doelen
gestimuleerd en zijn meerdere functies gediend.
5 Meer informatie op www.software4conservation.com.
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 25 -
Bijlage 1 Exceltool Landschap Overijssel
Bij Landschap Overijssel is in 2011 een exceltool ontwikkeld om biomassa
berekeningen uit te kunnen voeren voor landschapselementen en natuurterreinen
bestaande uit houtige opstanden. Voorbeelden zijn houtwallen, lanen, hakhoutbos,
etc. De exceltool werkt met gemiddelde waardes, ondanks dat natuurlijk iedere
houtwal of ieder bos anders is van opbouw.
De exceltool is ontwikkeld met behulp van gegevens uit de rapportage ‘Energie à la
carte’ (Alterra-rapport 1679), de rapportage ‘Kosteneffectiviteit van beheer van bos-
en natuurterreinen’ (Alterra-rapport 1401), expertkennis van districtsmedewerkers
van Landschap Overijssel en diverse dienstenbundels Groene en Blauwe Diensten
(Stichting Groene en Blauwe Diensten).
Een database van landschapselementen of natuurterreinen welke
oppervlaktegegevens bevat kan worden ingeladen in de tool. Hierbij moet de
database zo zijn opgebouwd dat een onderscheid wordt gemaakt in lijnen (in km),
punten (in st) en vlakken (in ha). Lijnvormige elementen kunnen in de tool eventueel
nog worden omgerekend van meters naar kilometers en vlakvormige elementen
kunnen eventueel nog worden omgerekend van vierkante meters naar hectares.
Indien in de database van landschapselementen of natuurterreinen lijnvormige
elementen aanwezig zijn in vierkante meters, is in de tool een omrekenfactor
aanwezig om deze elementen naar meters om te rekenen. De omrekenfactor is
hierbij de gemiddelde breedte van het lijnvormige element. Op dit moment zijn
onderstaande omrekenfactoren beschikbaar voor lijnvormige elementen.
Element Omrekenfactor
bomenrij dubbel / laan 5 meter
bomenrij enkel 2,5 meter
elzensingel / windsingel 1,5 meter
haag 1,5 meter
houtwal / houtsingel 3,5 meter
knip- en scheerheg 1 meter
knotbomenrij 1,5 meter
In de tool is een koppelingstabel ontwikkeld, welke de ingevoerde data koppelt aan
de basisnormen voor biomassa die in de tool aanwezig zijn. De basisnormen die in de
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 26 -
tool aanwezig zijn (gebaseerd op bovengenoemde literatuur en expertkennis) geven
aan hoeveel ton droge stof per jaar per eenheid (km/st/ha) beschikbaar is aan
spilhout en takhout/tophout (zie paragraaf Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.).
Ook wordt automatisch uitgerekend hoeveel biomassa (in ton droge
stof/jaar/eenheid) dit in totaal is. Op dit moment zijn in de exceltool basisnormen
aanwezig van onderstaande landschapselementen en natuurterreinen.
Element Datatype
bomenrij dubbel / laan lijn
bomenrij enkel lijn
boomgaard (hoogstam) vlak
droog hakhout vlak
eendenkooi vlak
elzensingel lijn
gemengd bos vlak
griend vlak
haag lijn
houtwal / houtsingel lijn
knip- of scheerheg lijn
knotboom punt
knotbomenrij lijn
loofbos vlak
losse boom punt
naaldbos vlak
vochtig hakhout vlak
Hieronder een voorbeeld van basisnormen voor het landschapselement houtwal:
Element Spilhout
in ton ds/jr
per eenheid
Takhout/tophout
in ton ds/jr
per eenheid
Totaal
in ton ds/jr
per eenheid
Houtwal 2,54 2,08 4,62
Niet alle biomassa spil-, tak- en tophout die bijgroeit in een landschapselement of
natuurterrein kan ook geoogst worden, een deel van de biomassa oogst zal té
vervuild zijn door blad en/of aarde, een deel van de landschapselementen of
natuurterreinen zal nauwelijks bereikbaar zijn en van een deel van de biomassa oogst
is het wenselijk dat dit achterblijft als dood hout. Daarom is in de exceltool een
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 27 -
marge ingebouwd van 20% welke aangeeft hoeveel biomassa daadwerkelijk
oogstbaar is.
De marge van 20% is gebaseerd op literatuur (‘Energie à la carte’ (Alterra-rapport
1679), ‘Kosteneffectiviteit van beheer van bos- en natuurterreinen’ (Alterra-rapport
1401)) en expertkennis van Landschap Overijssel (districtsmedewerkers, externe
contacten met adviseurs en aannemers). Het voorbeeld van het landschapselement
houtwal ziet er dan als volgt uit.
Element Spilhout
in ton ds/jr
per eenheid
Takhout/tophout
in ton ds/jr
per eenheid
Totaal
in ton ds/jr
per eenheid
Oogstbaar
van totaal
in ton ds/jr
per eenheid
Houtwal 2,54 2,08 4,62 3,70
De normgetallen voor biomassa lijken erop te wijzen dat uit ieder
landschapselementen jaarlijks biomassa te oogsten is. In de praktijk wordt (een deel
van) de bijgroei in een landschapselementen of natuurterrein eens in de zoveel jaar
geoogst. Ieder type landschapselement of natuurterrein heeft een zogenaamde
beheercyclus. In de exceltool zijn deze beheercycli verwerkt. Hieronder het voorbeeld
houtwal verder uitgewerkt voor een aantal houtwallen die samen 1.000 meter lang
zijn (= 1 km). Als alle houtwallen (van totaal 1 km lang) tegelijk worden afgezet, levert
dit eens in de 12 jaar 44,4 ton droge stof op. Als ieder jaar 1/12de
deel van de
houtwallen wordt afgezet levert dit jaarlijks 3,70 ton droge stof op.
Type element Houtwal
Lengte 1 km
Spilhout (ton ds/jr) 2,54
Tak- en tophout (ton ds/jr) 2,08
Totaal (ton ds/jr) 4,62
Oogstbaar van totaal (ton ds/jr) 3,70
Beheercyclus 12 jaar
Oogstbaar van totaal per cyclus (ton ds) 3,70 * 12 = 44,4
De exceltool geeft uiteindelijk een totaaltabel met hierin per element en in totalen
hoeveel biomassa vrijkomt uit spilhout, uit tak- en tophout, wat hiervan
daadwerkelijk oogstbaar is en wat hiervan oogstbaar is per beheercyclus.
minus 20%
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 28 -
In een laatste stap in de exceltool worden deze gegevens omgezet naar een grafiek.
De grafiek laat over een periode van 30-jaar (de langste beheercyclus is 30 jaar) zien
hoeveel biomassa er jaarlijks oogstbaar is. De tool kan worden ingesteld op het
weergeven van een jaarlijkse totale hoeveelheid biomassa gebaseerd op enkel tak-
en tophout (het daadwerkelijke ‘energiehout’) of gebaseerd op zowel tak- en tophout
als spilhout.
Door gebruik te maken van de beheercycli, wordt in de grafiek ook zichtbaar wat er
zou gebeuren bij niet gefaseerd. Beheer waarbij het onderhoud van
landschapselementen om natuurterreinen onderling niet op elkaar is afgestemd.
Hierbij wordt een uiterste situatie genomen, waarbij alle elementen of terreinen voor
het eerst beheerd worden (snoeien, kappen, etc) in het eerste jaar zichtbaar in de
grafiek en vervolgens weer na het aantal jaar van hun beheercyclus. Zodoende wordt
de bandbreedte zichtbaar van de biomassa opbrengsten bij wel en niet gefaseerd (op
elkaar afgestemd) beheer.
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 29 -
Bijlage 2 Achtergrond basisdata
Achtergrond inventarisatie landschapselementen
Vanuit het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ontstond in 2008-2009 behoefte
aan inzicht in de kosten voor het beheren van landschapselementen en de eigenaren
en beheerders van deze landschapselementen, voor heel Nederland. Hierbij was
vooral interesse in landschapselementen buiten de bebouwde kom. Elementen
binnen de bebouwde kom zijn dan ook apart weergegeven in het onderzoek.
Basisbestand en criteria voor inventarisatie landschapselementen
Als basisbestand voor de inventarisatie van landschapselementen is het Top10-
vectorbestand van 2006 (Topografische Dienst Kadaster) gebruikt. Opgaande houtige
landschapselementen (en heide) zijn hieruit geselecteerd, te weten:
Puntvormig:
- Losse boom
Lijnvormig:
- Haag
- Houtwal
- Enkele bomenrij
- Dubbele bomenrij
Vlakvormig:
- Loofbos
- Naaldbos
- Gemengd bos
- Heide
- Griend
- Boomgaard
Hieronder volgt een tabel met criteria per type element, op basis waarvan elementen
al dan niet werden meegenomen in de inventarisatie:
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 30 -
Detailuitwerking inventarisatie landschapselementen
Met behulp van gegevens uit de Subsidieregeling (Agrarisch) Natuurbeheer (SAN en
SN) uit 2007 zijn de elementtypen haag en enkele bomenrij verder te specificeren.
Hieronder de specificatie die voor de provincie Overijssel van toepassing is.
Hagen Overijssel
Elzensingel 4%
Knip- en scheerheg 1%
Struweelhaag 0%
Houtkade, houtwal en singel 95%
Enkele bomenrij Overijssel
Knotbomenrij 2%
Bomenrij 98%
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 31 -
Naast bovenstaande specificering vanuit SAN/SN gegevens, is tevens een
specificering mogelijk met behulp van de Monitor Kleine Landschapselementen
(MKLE) uit 2005 per Fysisch Geografische Regio (FGR).
Bovenstaande tabel laat de verdeling van gespecificeerde landschapselementen zien,
in procenten per kaartelement voor de sub-fysisch-geografische regio’s over heel
Nederland.
Sub-fysisch-geografische regio’s specifiek vertegenwoordigd zijn in Overijssel zijn:
- Zandgrond oost jong
- Zandgrond oost oud
- Rivierengebied
- Laagveen noord
Voor bovengenoemde sub-fysisch-geografische regio’s in Overijssel valt in de tabel op
dat voorkomende bosjes vooral opgaande bosjes zijn en geen hakhoutbosjes. Hagen
zijn vooral hakhoutsingels en voor een klein gedeelte elzensingels. Bomenrijen zijn
vooral bomenrijen van eik, beuk, es en iep en voor een klein gedeelte populier,
(knot)wilg. Dit geeft dus hetzelfde beeld als de specificatie die gemaakt is met behulp
van SAN/SN gegevens.
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 33 -
Bijlage 3 Discussiepunten
De discussiepunten in het rapport worden hieronder uitgebreid toegelicht.
Deskstudie
Berekeningen in deze biomassa analyse zijn gebaseerd op de bij Landschap Overijssel
aanwezige Overijssel brede database van landschapselementen (WUR, 2009). Deze
inventarisatie is gebaseerd op het Top10-vector bestand uit 2006 en niet op intensief
veldwerk. Er is ook geen recente veldinventarisatie uitgevoerd om de database van
landschapselementen te controleren op bijvoorbeeld volledigheid van de
landschapselementen. Een aantal onvolledigheden van de database zijn bekend,
maar hebben slechts een geringe impact op de resultaten. Zo is een losse boom in de
database in sommige gevallen een groepje losse bomen en lijnvormige elementen
kleiner dan 100 meter zijn niet meegenomen.
Tevens zijn normgetallen uit literatuur en expertkennis vanuit Landschap Overijssel
ingezet. Deze normgetallen laten gemiddelde houtopbrengsten zien, welke gelden bij
een gemiddelde soortensamenstelling in de landschapselementen, er is geen
veldinventarisatie uitgevoerd om houttypen (struik- en boomsoorten) te
inventariseren per landschapselement en hiermee hout opbrengstcijfers te
verifiëren.
Kwaliteit landschapselementen
In deze analyse is ervan uitgegaan dat alle landschapselementen in goede staat zijn
en een reguliere beheercyclus hebben. Veel landschapselementen zullen echter in
minder goede of zelfs slechte staat zijn. Hierbij is herstelbeheer nodig, alvorens het
element regulier beheerd kan worden. Bij herstelbeheer kan meer spilhout vrijkomen
dan bij regulier beheer en het zorgt over het algemeen voor een grote biomassa
opbrengst in een keer.
Herstelbeheer van een houtwal met achterstallig onderhoud kan bijvoorbeeld
betekenen dat de houtwal teruggezet wordt als hakhout. Hierbij zal in tegenstelling
tot het groot onderhoud van een goed onderhouden houtwal veel meer spilhout
vrijkomen. Daarnaast is het mogelijk dat de houtwal zelfs als bomenrij op de kaart
staat, normgetallen daarbij laten een lage biomassa opbrengsten zien. Wanneer in
dat geval herstelbeheer wordt uitgevoerd in de vorm van het verbeteren van het
wallichaam, het doorplanten van de houtwal en het uitrasteren van het element in
geval van beweiding, zal het element weer als houtwal op de kaart moeten komen te
staan. Normgetallen daarbij laten een veel hogere biomassa opbrengst zien.
Herstelbeheer is in Overijssel op dit moment in bijna alle gemeentes mogelijk via het
systeem van Groene en Blauwe Diensten. Eigenaren krijgen een vergoeding voor het
herstelwerk en vervolgens krijgen zij een vergoeding voor het uitvoeren van reguliere
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 34 -
beheerwerkzaamheden, dit houdt in kleine jaarlijkse werkzaamheden, zoals
opsnoeien, maar ook grotere periodieke werkzaamheden, zoals het afzetten van een
houtwal.
Technische en logistieke haalbaarheid
In deze biomassa analyse zijn alle landschapselementen in het buitengebied van
Overijssel meegenomen. Een belangrijk aandachtspunt is dat echter niet alle
elementen even eenvoudig bereikbaar zullen zijn. En misschien blijken
landschapselementen in het veld zelfs technisch gezien moeilijk of nauwelijks
oogstbaar. Landschapselementen welke moeilijk bereikbaar en/of moeilijk oogstbaar
zijn, zullen minder waarde hebben als potentiële energiebron. Wanneer houtige
biomassa voor energie geoogst gaat worden, is dit enkel efficiënt als dit relatief
grootschalig gebeurd en met grotere machines. Moeilijk te beheren
landschapselementen zijn dan logistiek gezien niet efficiënt om mee te nemen. Een
aanvullende logistieke analyse is dan ook belangrijk alvorens over te gaan op
grootschaliger oogstwerkzaamheden in het kader van energie opwekking.
Daarnaast laat deze biomassa analyse een beeld zien van een jaarlijks even grote
hoeveelheid oogstbare biomassa. Om ook daadwerkelijk jaarlijks eenzelfde continue
stroom van biomassa te verkrijgen is een zogenaamd dynamisch oogstplan erg
belangrijk, hieronder meer daarover.
Gefaseerd beheer
Het afstemmen van beheerwerkzaamheden in het landschap is belangrijk voor de
ecologie, voor het landschap als geheel en voor de logistieke haalbaarheid. Een
goede fasering van beheer op gebiedsniveau zorgt daarnaast voor continue stroom
biomassa. Hetgeen interessant is voor de biomassaverwerkers en –afnemers. Een
dynamisch oogstplan kan hierbij helpen. Dit is een plan waarin alle
landschapselementen en natuurgebieden in een bepaald gebied van behoorlijke
omvang zijn opgenomen. Benodigde beheerwerkzaamheden worden hierin
beschreven en op elkaar afgestemd. In dit plan is ook opgenomen hoe omgegaan
wordt met externe factoren, die de oogst kunnen beïnvloeden. Door bijvoorbeeld
stormschade komt ineens veel biomassa vrij en bij zeer slecht weer kan bijvoorbeeld
veel minder geoogst worden. Het dynamisch oogstplan is gebaseerd op de ideeën
van het INTERREG-project Energiequelle Wallhecke/Stoken op Streekhout, in dit
project wordt gewerkt met het systeem WallIS (Wallhecken-Information-System).6
Afwijking resultaten van werkelijkheid
De gebruikte database van landschapselementen (WUR, 2009) is de beste
beschikbare Overijssel brede database op dit moment. Deze database komt relatief
dicht bij de werkelijkheid. Zoals hierboven ook al genoemd is echter geen
veldinventarisatie gedaan om deze database te controleren met de werkelijkheid.
Landschap Overijssel voert, in opdracht van Landschapsbeheer Nederland sinds 2010
ieder jaar in verschillende gebieden landschapselementen inventarisaties uit in het
kader van het Meetnet Agrarisch Cultuurlandschap (MAC). Ook andere provinciale
6 Meer informatie: www.energiequelle-wallhecke.de
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 35 -
landschapsbeheren doen hieraan mee. Jaarlijks wordt 1.000 ha geïnventariseerd of
gemonitord in steekproefgebieden van 250-750 ha, verdeeld over verschillende
landschapstypen. In de inventarisatiegebieden kan een goede vergelijking gemaakt
worden tussen de WUR-database van landschapselementen en de MAC-database
van landschapselementen.
In het MAC worden punt-, lijn- en vlakelementen onderscheiden. Voor de
lijnelementen zijn dezelfde omrekeningsfactoren (breedtematen) gebruikt als bij
biomassa berekeningen met de WUR-database. De elementtypen die onderscheiden
worden zijn daarnaast meer divers dan in de WUR-database, daarom is eerst een
koppeling gemaakt tussen MAC en WUR elementtypen, zie de tabel hieronder.
MAC WUR
hoogstamboomgaard boomgaard
solitaire boom losse boom
boomgroep losse boom
knotboom losse boom
leiboom losse boom
enkele boom met struik losse boom
enkele bomenrij bomenrij enkel
dubbele bomenrij/laan bomenrij dubbel
knotbomenrij bomenrij enkel
dubbele bomenrij met struiken bomenrij dubbel
heg of haag houtwal/houtsingel
(elzen)singel houtwal/houtsingel
struikenrij houtwal/houtsingel
bomenrij met struiken houtwal/houtsingel
hakhoutsingels houtwal/houtsingel
houtkade houtwal/houtsingel
struikenrij met bomen houtwal/houtsingel
houtwal houtwal/houtsingel
bomendijken bomenrij enkel
loofbos loofbos
naaldbos naaldbos
gemengd bos gemengd bos
elzenbroekbos loofbos
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 36 -
wilgenstruweel loofbos
hakhoutbos loofbos
griend griend
loofbos met struiken loofbos
naaldbos met struiken naaldbos
gemengd bos met struiken gemengd bos
eendenkooi loofbos
MAC-gebieden waarvoor een vergelijking is gemaakt, zijn te zien in de figuur
hieronder. Het gaat om drie gebieden in het oude zandlandschap, namelijk Agelo,
Almelo en Dortherhoek. Twee gebieden in het laagveenlandschap, namelijk
Giethoorn en Hasselt en één gebied in zeekleilandschap, namelijk Grafhorst.
Achtergrondkaart: Omgevingsvisie Provincie Overijssel (2009)
De grafiek op de volgende pagina laat het verschil zien tussen de oppervlaktes van de
WUR- en MAC-elementen in m2.
De MAC inventarisaties in het veld laten ten opzichte van de WUR database in de
meeste gevallen meer vierkante meters aan landschapselementen zien. Het gaat
hierbij om ongeveer 60% meer vierkante meters in de MAC database dan in de WUR
database, specifiek voor deze steekproefgebieden. Zie voor gedetailleerde informatie
de tabel hieronder. Daarnaast zit er een verschil in opnamecriteria tussen MAC en
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 37 -
WUR; zo laat de WUR meer loofbos zien in Agelo, terwijl de MAC meer delen van het
loofbos als houtwal/houtsingel benoemd.
Gebied Percentage meer m2 MAC t.o.v. WUR
Agelo 11%
Almelo 159%
Dortherhoek 140%
Giethoorn 42%
Grafhorst 121%
Hasselt -9%
Totaal 61%
Biomassa analyse landschapselementen Overijssel - 38 -
0
25
.00
0
50
.00
0
75
.00
0
10
0.0
00
12
5.0
00
15
0.0
00
17
5.0
00
20
0.0
00
22
5.0
00
bomenrij dubbel
bomenrij enkel
boomgaard
gemengd bos
houtwal/houtsingel
loofbos
naaldbos
bomenrij dubbel
bomenrij enkel
boomgaard
gemengd bos
houtwal/houtsingel
loofbos
naaldbos
bomenrij dubbel
bomenrij enkel
boomgaard
gemengd bos
houtwal/houtsingel
loofbos
naaldbos
bomenrij dubbel
bomenrij enkel
boomgaard
houtwal/houtsingel
loofbos
bomenrij dubbel
bomenrij enkel
boomgaard
houtwal/houtsingel
loofbos
bomenrij dubbel
bomenrij enkel
boomgaard
gemengd bos
houtwal/houtsingel
loofbos
Ag
elo
Alm
elo
Do
rth
erh
oe
kG
ieth
oo
rnG
rafh
ors
tH
ass
elt
MA
C
WU
R
Top Related