Universiteit van Amsterdam
Ervaringen van
bewust
alleenstaande
moeders
Masterscriptie Algemene Sociologie over de ervaringen van bewust
alleenstaande moeders over ouderschap in relatie tot de normatieve visie op
het gezinsleven die in de samenleving heerst
Karuna Blauw 10674519
Begeleiders dhr. drs. R.J.A.M. Hulst en mw. dr. M. van Heesch
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 2
Universiteit van Amsterdam
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Oktober 2016
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 3
Voorwoord
Voor u ligt het afstudeeronderzoek voor de master Algemene Sociologie aan de Universiteit van
Amsterdam over het bewust alleenstaand moederschap. Omdat ik tot voor kort geen vrouwen in
mijn nabije omgeving kende die voor deze ouderschapsvorm hebben gekozen en de beschikbare
informatie meer vragen als antwoorden opleverde, ontstond het idee om mijn masterscriptie
hierover te schrijven. De voornaamste drijfveer voor dit onderzoek is dat ik zelf invulling wil
geven aan deze vorm van ouderschap. De ontmoetingen met de moeders hebben voor meer
verdieping in mijn eigen oriëntatieproces op het bewust alleenstaand moederschap gezorgd,
omdat persoonlijke vraagstukken aan bod kwamen. Ik voelde mij om die reden zeer betrokken
bij het onderzoek.
Ik wil graag een aantal personen bedanken die van belang zijn geweest voor het schrijven
van deze masterscriptie. Ten eerste wil ik mijn begeleiders drs. dr. R.J.A.M. Hulst en mw. dr. M.
van Heesch bedanken voor hun bovenmatige inzet, kennis en enthousiasme. Ik voelde mij door
hen ontzettend aangemoedigd. Ten tweede wil ik mijn respondenten bedanken voor hun
bijzonder mooie en openhartige verhalen.
Karuna Blauw
31 oktober 2016, Amsterdam
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 4
Samenvatting
Uit de literatuur komt naar voren dat ideeën over het gezinsleven liggen ingebed in een normatief
heteroseksueel kader met de man aan het hoofd van het gezin. De keuze voor het bewust
alleenstaand moederschap wordt gezien als dat er wordt afgeweken van de beschikbare middelen
om aan het ideaal van traditioneel ouderschap te voldoen. Voor de meeste moeders in dit
onderzoek geldt dat zij dit ideaalbeeld onderschrijven en betrekking heeft op de behoefte aan een
gezin en het belang van een vaderfiguur. Hun keuze voor het bewust alleenstaand moederschap
hebben zij daarom uitgesteld om hun wens in vervulling te laten gaan met een partner. Naarmate
hun leeftijd toenam en daarbij de kans op onvruchtbaarheid, hebben zij hun ideaalbeeld van een
traditioneel gezin losgelaten om hun diepste wens in vervulling te laten gaan. In Nederland
kiezen steeds meer alleenstaande vrouwen met een kinderwens voor het bewust alleenstaand
moederschap. Het gaat om vrouwen die niet op tijd de juiste partner hebben gevonden om
kinderen mee te krijgen. Onder een traditioneel gezin wordt verstaan, een gezin dat specifiek
bestaat uit een man, vrouw en twee kinderen (Algemeen Nederlands Woordenboek, 2016). Om
de heersende visie op ouderschap in perspectief te plaatsen zijn verschillende sociologische
standpunten gebruikt om het ideaal op ouderschap, op zowel micro- als macroniveau te kunnen
verklaren: zo biedt de theorie zicht op hoe idealen op macroniveau tot stand kunnen komen en
hun betekenissen kunnen krijgen op interactioneel niveau, maar ook hoe alleenstaande vrouwen
met een kinderwens met deze idealen op ouderschap omgaan. Het doel van dit onderzoek is om
zicht te krijgen op hoe bewust alleenstaande moeders zich conformeren en/of verzetten tegen de
norm op het gezinsleven. Naar voren is gekomen dat individualisering – een term uit de jaren
van de wederopbouw in Nederland - haar grenzen kent. Vrouwen die kiezen voor het
alleenstaand ouderschap, voldoen aan het mandaat van moederschap, maar zouden volgens de
literatuur vanwege deze onafhankelijk keuze, sociale afkeuring kennen. Zij hebben namelijk
gekozen voor alternatieve middelen om aan dit mandaat te voldoen, waardoor zij ten onrechte de
status van moederschap zouden hebben gekregen. Vraagtekens kunnen worden gezet in
hoeverre er ruimte is voor individuele ontplooiing en diversiteit. De bewust alleenstaande
moeders in dit onderzoek hebben laten zien dat zij deze veronderstelde gestigmatiseerde
identiteit niet in die mate kennen en vooral een reflectieve kracht kennen. Wel hebben zij te
maken gehad met negatieve reacties die op traditionele waarden stuitten, maar worden zij
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 5
voornamelijk positief bejegend door hun omgeving vanwege hun moed om te kiezen voor
andere culturele waarden. Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag zijn diepte-
interviews afgenomen met 18 bewust alleenstaande moeders in Nederland over hun ervaringen
in relatie tot de omgang met de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 6
Inhoudsopgave
1. Inleiding .................................................................................................................................................. 8
1.1 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie ............................................................11
1.2 Opbouw scriptie .......................................................................................................................... 12
2. Theoretische oriëntatie .....................................................................................................................13
2.1 Individuele keuzevrijheid .....................................................................................................13
2.2 Idealen over het gezinsleven die heersen in de samenleving ...........................................17
2.3 Ideaal ouderschap: een opgelegde identiteit .....................................................................20
2.4 Omgang van bewust alleenstaande moeders met de idealen over het gezinsleven ......24
3. Methodologie .......................................................................................................................................33
Tabel ............................................................................................................................................................35
4. Resultaten .............................................................................................................................................40
4.1 Sociale en persoonlijke identiteit van bewust alleenstaande moeders ............................40
Voorbereiding .................................................................................................................41
Identiteitsontwikkeling in relatie tot andere ouderschapsvormen ...........................41
Het ervaren van eigen ouderschapsvorm ....................................................................42
4.2 Het beeld van het gezinsleven van bewust alleenstaande moeders ................................45
Relationele ervaringen ...................................................................................................45
Loslaten ............................................................................................................................45
Alleenstaande met kinderwens .....................................................................................46
‘Bewust alleenstaande moeder' als label ......................................................................47
4.3 De kinderwens van bewust alleenstaande moeders ..........................................................48
Gevoelens kinderwens ........................................................................................................ 48
Zaaddonor en co-ouder ..................................................................................................... 50
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 7
4.4 De afwezigheid van een vaderfiguur ...................................................................................51
Vaderfiguur ........................................................................................................................... 52
Jongensachtig ........................................................................................................................ 52
4.5 Hoe bewust alleenstaande moeders omgaan met hun omgeving ..................................53
Acceptatie omgeving ......................................................................................................54
Reactie omgeving ............................................................................................................56
Steun en hulpvraag .........................................................................................................59
5. Conclusie ...............................................................................................................................................61
5.1 Discussie ..................................................................................................................................65
5.2 Reflectie ...................................................................................................................................66
Bronvermelding .......................................................................................................................................67
Bijlage .........................................................................................................................................................70
Vragenlijst interview
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 8
Inleiding
Hoofdstuk 1
In de inleiding worden de meest relevante onderzoeken gepresenteerd:
“De biologische klok tikt, de kinderwens groeit. Alleen een relatie ontbreekt. Wacht je dan op de
prins op het witte paard, neem je genoegen met minder of krijg je alleen een kind?” (Bewust
alleenstaande moeder, z.j., geciteerd in Hartog, 2010)1. De afgelopen decennia kenmerken zich
door sociale en demografische veranderingen (Ritsema van Eck, van Dam, de Groot, & de Jong,
2013). Ten gevolge van de vrouwenbeweging, anticonceptie- en abortusmogelijkheden en
reproductieve technologie, genieten ook alleenstaande vrouwen van een hoge mate van seksuele
vrijheid op zaken als of, wanneer, hoe en met wie zij besluiten om zich voort te planten (Coontz,
1992, geciteerd in Bock, 2000; Mannis, 1997, geciteerd in Bock, 2000; Skolnick, 1991, geciteerd
in Bock, 2000). De website Vrouw (2014)2 verwijst naar cijfers van Cryos, een internationale
spermabank, waaruit blijkt dat steeds meer vrouwen voor het bewust alleenstaand moederschap
kiezen. Het gaat met name om heteroseksuele, hoogopgeleide en financieel onafhankelijke
vrouwen van 35 jaar en ouder; via donorinseminatie kiezen zij bewust voor het alleenstaand
moederschap; zij doen dit vaak met behulp van familie, vrienden en gemeenschap (Ben-Ari &
Weinberg-Kurnik, 2007; Bock, 2000; Golombok, Zadeh, Imrie, Smith & Freeman, 2016; Mannis,
1999; Mechaneck, Klein & Kuppersmith., 1987). In tegenstelling tot de bommoeder die het gezin
te traditioneel vindt en de vader overbodig, komt de bamvrouw of bammoeder – bewust
alleenstaande moeder – de ware man niet tegen (Hartog, 2010). Het absolute aantal bewust
alleenstaand moeders in Nederland is onbekend, maar het Medisch Centrum Kinderwens laat
zien dat het aantal aanvragen van alleenstaande vrouwen om in aanmerking te komen voor
donorzaad, is verdubbeld tussen 2007 en 2008 (Hartog, 2010).
Onderzoek (Ben-Ari et al., 2007; Mechaneck et al., 1987) wijst uit dat alleenstaande
moeders altijd te maken hebben gehad met stigma. In het verleden was dat stigma overigens nog
1 Hartog is freelance journalist en heeft een blog over bewust alleenstaande moeders geschreven. 2 Vrouw is een vrouwenmagazine over psyche, relatie, mama en leefstijl.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 9
heviger dan nu. Bij de kinderen uit deze gezinnen worden onherstelbare gebreken aangetroffen
op het gebied van morele ontwikkeling, educatie en sekse-rol identificatie (Ben-Ari et al., 2007).
Vrouwen die kiezen voor het moederschap zonder een partner, worden gezien als inadequaat,
egoïstisch en zelfs irrationeel (ibid.). Verschillende studies (ibid.) tonen aan dat bewust
alleenstaande moeders lijden onder het stigma en sociale stereotypen zoals seksueel
onverantwoordelijk. Bock (2000) verwijst naar verschillende studies die aantonen dat deze
vrouwen geassocieerd worden met armoede, mentale ziekte en de onderbenutting van
welzijnsvoorzieningen. Ten aanzien van de rol van vader claimt Malinowski (1962, geciteerd in
Bock, 2000) dat het een universele wet is, dat geen enkel kind op de wereld gebracht zou moeten
worden zonder een man die de vaderrol heeft. De vaderfiguur geeft daarmee het kind een sociale
plaats en legitimiteit. Alleenstaande vrouwen met kinderen zijn sociologisch gezien dus
incompleet en niet legitiem (ibid.).
Met betrekking tot de huidige situatie in Nederland veronderstelt sociaal demograaf
Latten3 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) dat Nederland steeds toleranter
wordt tegenover afwijkende ouderschapsvormen van de traditionele vorm, zoals een ongehuwd
stel, gescheiden ouders, bewust alleenstaande moeders en homoseksuele koppels (Latten, z.j.,
geciteerd op Hartog, 2010). Met een traditionele ouderschapsvorm wordt bedoeld een
gezinsvorm die bestaat uit een vrouw, man en meerdere kinderen (Encyclo, 2016). In
tegenstelling tot de beargumentering van het CBS, laten diverse bronnen andere uitkomsten zien
als het gaat om de maatschappelijke acceptatie van bewust alleenstaande moeders in delen van de
Nederlandse samenleving. Op de website van OPZIJ (2015)4 komt duidelijk de normatieve inslag
ten aanzien van het gezinsleven van ziekenhuizen en vruchtbaarheidsklinieken naar voren. Uit
het onderzoek van OPZIJ, waarbij ziekenhuizen in kaart worden gebracht die vrouwen met een
kinderwens helpen, blijkt dat alleenstaande vrouwen met een kinderwens niet terecht kunnen bij
veel Nederlandse ziekenhuizen; daar waar zij wel terecht kunnen, worden zij onderworpen aan
een uitgebreide intake met een medisch maatschappelijk werker of een psycholoog, alvorens zij
kunnen beginnen aan een vruchtbaarheidsbehandeling (ibid.). OPZIJ stelt dat sommige artsen
van ziekenhuizen die geen beperkingen opleggen aan alleenstaande vrouwen met een
kinderwens, beweren dat het argument dat alleenstaand ouderschap slecht zou zijn voor het
3 Dhr. Prof. Dr. J.J. Latten is bijzonder hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van Amsterdam. 4 OPZIJ is begonnen in 1972 als feministisch maandblad. Het is een opinieblad voor vrouwen, met als speerpunt de positie van de vrouw in de maatschappij. In een onderzoek naar vruchtbaarheidsbehandelingen dat is uitgevoerd door OPZIJ, onderzocht het blad onder andere welke ziekenhuizen alleenstaande vrouwen helpen en waarom andere klinieken hen niet behandelen.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 10
welzijn van het toekomstige kind, hierin een rol speelt. Crooij, gynaecoloog en directeur bij het
Medisch Centrum Kinderwens in Leiderdorp5, waarnaar OPZIJ verwijst, zegt hierover dat artsen
geen onderscheid mogen maken in levensstijl bij de behandeling, maar dat sommigen het
alleenstaand ouderschap geen juiste keuze vinden; daarentegen stelt Crooij dat alleenstaande
vrouwen die moeder willen worden, vaak geen tekortkomingen hebben (ibid.). Tevens brengt
OPZIJ verslag uit van de lange wachtlijsten waarmee het Medisch Centrum Kinderwens in
Leiderdorp kampt. De woordvoerster stelt dat vanwege het tekort aan donoren, zij selectief zijn
met het beschikbare donorzaad. En bepleit dat bewust alleenstaande moeders een moeilijke
doelgroep is en zegt hierover: “Al onze cliënten voeren gesprekken met een psycholoog. De
singles zijn niet altijd zonder reden alleenstaand. Sommigen hebben bindingsangst, problemen
van psychische aard of problemen vanuit het verleden. Dan moet je je afvragen of je deze
vrouwen wel wilt helpen bij hun kinderwens.” (woordvoerster Medisch Centrum Kinderwens
Leiderdorp, z.j., geciteerd in OPZIJ, 2015). De stellingnames over gezinnen lijken een normatief
karakter te hebben. Ook psychologische intakegesprekken waaraan vrouwen worden
onderworpen, veronderstellen deze normatieve standpunten over het gezinsleven. Inkomen,
werk en het netwerk zijn onder meer de aspecten die tijdens de gesprekken uitgebreid worden
besproken (ibid.). Een psycholoog, werkzaam op de afdeling gynaecologie, waarnaar OPZIJ
verwijst, stelt dat alleenstaand moederschap erg lastig kan zijn, omdat deze vrouwen geen partner
hebben waarop zij kunnen terugvallen. Volgens deze psycholoog zien vrouwen soms van hun
keuze voor het alleenstaand moederschap af, omdat ze zich realiseren dat alleenstaand
ouderschap zwaar kan zijn (ibid.). Fauser6, medisch afdelingshoofd bij het Universitair Medisch
Centrum Utrecht, waarnaar OPZIJ verwijst, bepleit dat dit ziekenhuis alle mensen met een
kinderwens helpt, maar het belang van het kind centraal staat. Fauser stelt dat alleenstaande
ouders in een kwetsbare situatie zitten, omdat zij geen back-up van hun partner hebben wanneer
hun inkomen wegvalt. Daarentegen heeft Fauser ervaren dat deze vrouwen zeer goed over hun
keuze hebben nagedacht (ibid.).
De focus van deze masterscriptie ligt op de ervaringen van bewust alleenstaande moeders
met het alleenstaand ouderschap. Deze studie probeert zicht te krijgen op een verband tussen de
normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst en de ervaringen van bewust
alleenstaande moeders met ouderschap. Dit onderzoek heeft drie ambities. In de eerste plaats
5 Medisch Centrum Kinderwens richt zich op de vervulling van een kinderwens. Zij beschikken over een zaadcel, eicel- en embryobank. 6 Prof. Dr. B.C.J.M. Fauser, is hoogleraar voortplanting en gynaecologie.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 11
wordt verkend welke opvattingen er heersen over het gezinsleven in de Nederlandse samenleving
in het verleden en het heden. Hierbij wordt teruggeblikt naar de twintigste en eenentwintigste
eeuw in Nederland. In de tweede plaats wordt geanalyseerd met behulp van interviews of de
normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst, samenhangt met de
opvattingen en gedragingen ten opzichte van het ouderschap van bewust alleenstaande moeders
voordat zij moeder werden om inzicht te krijgen in de belevingswereld van alleenstaande
vrouwen met een kinderwens. In de derde plaats wordt onderzocht hoe bewust alleenstaande
moeders denken, voelen en handelen in relatie tot deze norm. Passen zij zich aan de normatieve
gezinsideologie aan of bieden zij hiertegen verzet? De hoofdvraag is:
Hoe gaan bewust alleenstaande moeders om met de normatieve visie op het gezinsleven die in de
samenleving heerst?
De twee deelvragen zijn:
1. Hoe conformeren bewust alleenstaande moeders zich aan de normatieve visie op het gezinsleven die in de
samenleving heerst?
2. Op welke manier bieden zij verzet tegen de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving
heerst?
Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, wordt kwalitatief onderzoek verricht. De
dataverzameling vindt plaats aan de hand van diepte-interviews met bewust alleenstaande
moeders in Nederland. De interviews worden afgenomen in de maanden maart en april 2016.
1.1 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie
Dit onderzoek probeert beter inzicht te krijgen in maatschappelijke ontwikkelingen over bewust
alleenstaande moeders. Het doel van dit onderzoek is om de theorie over de beeldvorming over
bewust alleenstaande moeders verder te ontwikkelen.
Dit onderzoek heeft een maatschappelijke relevantie ten aanzien van het verminderen
van het stigma van bewust alleenstaande moeders. Het bieden van inzicht in de manier waarop
bewust alleenstaande moeders omgaan met de normatieve visie op het gezinsleven die in de
samenleving heerst, kan bijdragen aan een positief beeld van het bewust alleenstaand
moederschap. Omdat er weinig wetenschappelijke bronnen zijn over hoe bewust alleenstaande
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 12
moeders omgaan met de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst, is
mijn onderzoek wetenschappelijk relevant.
1.2 Opbouw scriptie
Deze masterscriptie is als volgt ingedeeld. Hoofdstuk 2 behandelt het theoretisch kader waarin
verschillende theorieën aan bod komen die relevant zijn voor dit onderzoek. Hoofdstuk 3
bespreekt de methodologische verantwoording van het empirisch onderzoek. In hoofdstuk 4
worden de onderzoeksresultaten beschreven en gelinkt aan de theorie. Hoofdstuk 5 sluit af met
een conclusie en bevat een discussie en aanbevelingen en tot slot een reflectie op dit onderzoek.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 13
Theoretische oriëntatie
Hoofdstuk 2
2.1 Individuele keuzevrijheid
Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat ideeën over het gezinsleven liggen ingebed in
een normatief heteroseksueel kader met de man aan het hoofd van het gezin. In deze paragraaf
zullen de resultaten van deze onderzoeken worden besproken en aan de hand van macro-
sociologische standpunten van onder meer Jan Willem Duuyvendak en Robert K. Merton nader
worden verkend.
Vanuit de theorie van maakbaarheid 7 en zelfontplooiing - begrippen die de
wederopbouw in Nederland kenmerken - kunnen de standpunten over keuzevrijheid in het
perspectief van individualisering worden geplaatst, om de vrijheid van vrouwen met een
kinderwens nader te beschouwen. Individualisering is een concept dat door Jan Willem
Duyvendak (2004) verder is uitgediept in zijn werk Een Eensgezinde Vooruitstrevende Natie: Over de
Mythe van ‘De’ Individualisering en de Toekomst van de Sociologie. Hierin beschrijft hij dat collectieve
opvattingen en gedrag haaks lijken te staan op het fenomeen individualisering - een verschijnsel
dat volgens velen kenmerkend is voor Nederland (ibid.). Hij verwijst in zijn werk naar Jacques
van Doorn (1968) 8 die stelt dat er sprake is van toenemende individuele keuzevrijheid en
diversiteit. Oude groepsscheidslijnen zouden volgens van Doorn verdwijnen. Moderne mensen
zouden hun eigen leven geheel naar eigen inzicht kunnen en willen inrichten (1968, geciteerd in
Duyvendak, 2004). In het kader van maakbaarheid werd na de Tweede Wereldoorlog normatieve
planning een sociologisch ideaal, waarbij de ontplooiing van de mens in de gemeenschap centraal
stond (Duyvendak, 2004). Het ging om sociale planning van labiele massa’s (Banning, 1946,
geciteerd in Duyvendak, 2004). Duyvendak (2004) stelt dat het in de sociaaleconomische politiek 7 De maakbare samenleving was het antwoord van de socialistische PvdA op de groeiende individualisering in de jaren 60 in Nederland. Hierbij gaat het om een samenleving die door maatregelen vanuit de overheid teruggebracht zou worden naar het sociaal beginsel. Het moest weer worden zoals voor de oorlog, met de overheid die de maatschappij beter maakte door in te grijpen (Heuts, 2015) 8 Jacques van Doorn (1925-2008) was een invloedrijk Nederlands socioloog en één van de grondleggers van de Nederlandse sociologie. Zijn werk Moderne sociologie, dat hij samen met C.J. Lammers schreef, was het boek waarmee Nederlandse sociologen werden opgeleid.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 14
om de mens draaide, maar niet om de autonome mens. Alleen mensen in gemeenschap waren de
maatstaf. Er was wel steeds sprake van zelfontplooiing, maar het werd niet aan het individu zelf
overgelaten; het draaide om de mens maar niet om het individu. Deze zelfontplooiing moest zich
realiseren in een geplande, paternalistische politiek, waarbij anderen bepaalden hoe het individu
zichzelf moest ontplooien. Het individu had daar zelf weinig over te zeggen (ibid). Bovendien
zou zelfontplooiing van de mens alleen mogelijk zijn binnen een georganiseerde samenleving
(Den Uyl, 1951, geciteerd in Duyvendak, 2004). In de tijd van de welvaartsstaat ging het volgens
Duyvendak (2004) vooral om de vrijheid van het individu om zich adequaat aan te passen aan de
samenleving; individuele onaangepastheid werd opgevat als een teken van disfunctioneren en
onmaatschappelijkheid. Na de jaren zestig kwam hier verandering in en trad individuele
autonomie op waaraan de samenleving zich moest aanpassen (ibid.). Individuele ontplooiing
werd een hoog te waarderen ideaal, de nieuwe norm die ook gold voor de vrouw (Blom, 1993).
Vraagtekens die vanuit het oogpunt van individuele vrijheid kunnen worden gezet zijn: voor wie
geldt het recht tot zelfbeschikking precies in de context van de uitoefening van ouderschap in
Nederland? Hoe zijn de verworven individuele vrijheden van toen zichtbaar in de keuze voor een
bepaald type ouderschap, oftewel is er ruimte voor verschil binnen deze individuele ontplooiing?
Met andere woorden, hebben alle vrouwen in Nederland met een kinderwens dezelfde legale
toegang tot ouderschap of is ouderschap verbonden aan bepaalde voorwaarden? Deze vragen
zijn slechts suggestief bedoeld.
Een terugblik in de geschiedenis – de twintigste eeuw - toont aan dat het concept
ouderschap traditioneel georiënteerd is en niet iedere moeder dezelfde ouderlijke status krijgt. Uit
het onderzoek van Letherby (1999) over onder meer de status en ervaringen van het niet-
moederschap, blijkt dat heteroseksuele getrouwde vrouwen met kinderen per definitie positief
werden bekrachtigd. Ook weduwen of gescheiden vrouwen hoefden zichzelf niet te
rechtvaardigen, omdat zij getrouwd waren geweest met de vader van de kinderen. In hun rol van
moeder werden zij gelegitimeerd (ibid.). Verder terug in de tijd – de negentiende eeuw - namen
voornamelijk mannelijke priesters, geestelijken, artsen, filosofen, professoren, schrijvers,
journalisten het op zich om voor moeders te definiëren wat hun rol zou moeten zijn (Kaplan,
1992, geciteerd in Letherby, 1999). Met als gevolg dat vrouwelijkheid werd gedefinieerd in
termen van het huwelijk, huiselijkheid en het krijgen van kinderen; moederschap werd gezien als
een privilege. Deze zienswijzen werden aangemoedigd door de media die positieve stereotypen
van moederschap als zowel plicht en privilege, binnen de traditionele patriarchale
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 15
familiestructuren presenteerden (Letherby, 1999). De bevindingen uit het onderzoek van
Letherby onderschrijven de theoretische opvattingen van Duyvendak, namelijk dat de keuze
voor een type ouderschap lijkt te duiden op enkel de keuze voor het traditioneel ouderschap, en
derhalve sprake is van individuele ontplooiing binnen de grenzen van het maakbaarheidsideaal.
Huidig onderzoek van Ben-Ari et al. (2007) laat zien dat bewust alleenstaande moeders tegen een
morele grens aanlopen in relatie tot de individuele vrijheid. Bewust alleenstaande moeders
ervaren volgens hen een duale positie; zij zouden zich aanpassen aan het heersende discours van
moederschap en tegelijkertijd weerstand bieden aan culturele stereotypen (ibid.). Deze dualiteit
die ook wordt besproken in paragraaf 2.4, zou in verband kunnen worden gebracht met de vraag
in hoeverre een bewust alleenstaande moeder vrij is in haar keuze. Ben-Ari et al. (2007) beweren
dat bewust alleenstaande moeders een publieke identiteit creëren om sociale afwijking te
voorkomen; echter, zou deze niet leiden tot sociale erkenning. Deze situatie veronderstelt een
paradox; zij gebruiken hun verworven individuele keuzevrijheden om zich te kunnen
conformeren aan heersende principes van ouderschap. Vanuit de theorie over maakbaarheid en
zelfontplooiing kan worden verondersteld dat vrouwen met een kinderwens, als individuen vrij
zijn om hun wens voor het moederschap mét een partner in vervulling te laten gaan. Dit
impliceert dat alleenstaande vrouwen met een kinderwens als individuen niet vrij zijn. Het draait
volgens Duyvendak (2004) namelijk niet om het individu, wel om de mens. Zogezegd, staat de
zelfstandigheid van alleenstaande vrouwen met een kinderwens voorop - hun mensheid staat
immers voorop - om onafhankelijk keuzes te kunnen maken, zoals de keuze voor het bewust
alleenstaand moederschap. En bovendien passen zij zich aan, aan het mandaat van moederschap
met behulp van vruchtbaarheidsbehandelingen. Een aannemelijke tegenstrijdigheid is dat deze
individuele ontplooiingsmogelijkheden ervoor zouden kunnen zorgen dat deze vrouwen tot een
groep worden gerekend die zich niet zou aanpassen aan de heersende opvattingen over het
traditionele gezinsleven vanwege hun keuze voor het bewust alleenstaand moederschap.
Non-conforme gedragingen kunnen echter meer inzicht bieden vanuit het perspectief
van de druk van de samenleving. Volgens de anomietheorie van Robert Merton (1938) leggen
sommige sociale structuren namelijk een zekere druk op bepaalde personen in de samenleving
om zich te verbinden met niet-conform gedrag. Verschillende onderzoeken waarnaar Ben-Ari et
al. (2007) verwijzen, laten bijvoorbeeld zien dat alleenstaande vrouwen die hun kinderwens
zonder partner in vervulling (willen) laten gaan, door de samenleving worden geclassificeerd als
inadequaat, egoïstisch en zelfs irrationeel. Merton (1938) plaatst ‘individuele gebreken’ in de
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 16
sociale context. Met zijn anomietheorie laat hij zien dat afwijkende gedragingen niet in de
biologische drive van de mens liggen, maar een symptoom zijn van dissociatie tussen cultureel
gedefinieerde doelen en sociaal gestructureerde middelen. Ter verduidelijking gaat het bij niet-
conform gedrag ten eerste om cultureel gedefinieerde doelen die de basis vormen en variëren in
de mate van prestige en sentiment. Sommige van deze culturele doelen zijn verbonden met
natuurlijke driften van de mens, maar niet door hen vastgesteld. En ten tweede gaat het om
acceptabele manieren om deze doelen te bereiken. De meest algemene functies van sociale
organisatie is om een basis te verschaffen van berekenbaarheid en regelmatigheid van gedrag.
Een gebrek aan coördinatie van de doelen en middelen kan echter leiden tot culturele chaos of
anomie (ibid.). Doordat er nadruk wordt gelegd op de waarde van specifieke doelen, maar
alternatieve procedures of gedragingen om deze doelen te bereiken beperkt zijn, kan zich een
traditioneel-gebonden, heilige samenleving ontwikkelen die door neofobie wordt gekenmerkt
(ibid.). Neofobie zou een afwijzing kunnen impliceren van alleenstaande vrouwen die hun
kinderwens in vervulling (willen) brengen zonder partner. Merton veronderstelt dat wanneer
effectieve institutionele middelen, zoals het niet kunnen vinden van een partner, niet toegankelijk
zijn voor het bereiken van hooggewaardeerd succes, zoals sociale erkenning van de ouderlijke
status, zal frustratie en conflict worden uitgeschakeld door de middelen op te geven. Het doel
blijft relevant, maar er is echter geen sprake van fatsoenlijke socialisatie (ibid.) zodra vrouwen de
keuze voor alleenstaand ouderschap maken. Volgens de anomietheorie zou ouderschap als
cultureel gedefinieerd succes dus kunnen samengaan met spanning, zoals het ‘mislopen’ van de
status van ouderschap en de uitvoering van innovatieve handelingen, zoals de bewuste keuze van
vrouwen voor het alleenstaand moederschap. De offers die tot stand komen door
geïnstitutionaliseerd gedrag – het aanpassen aan het mandaat van moederschap - worden
gecompenseerd door sociale beloningen (ibid.): in de trant van sociale acceptatie van hun
moederlijke identiteit/ status en dus het voorkomen van sociale afwijking. Sociale afwijzing
maakt plaats voor gevoelens van erbij horen, omdat zij aan het moederschap hebben voldaan en
daarmee samenhangend aan de culturele normen, waarbij de vrouwelijkheid van de vrouw is
gerealiseerd doordat zij moeder is geworden, zoals blijkt uit het onderzoek van Ben-Ari et al.
(2007). Echter wijst hun onderzoek ook uit dat ondanks dat bewust alleenstaande moeders aan
het mandaat hebben voldaan, deze vorm niet tot sociale erkenning leidt vanwege het ontbreken
van de basis. Een aanname zou kunnen zijn dat bewust alleenstaande moeders zich niet hebben
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 17
aangepast aan het traditioneel ouderschap en zodoende hun moederlijke status ten onrechte
hebben verkregen.
Uit deze paragraaf is gebleken hoe individuele autonomie een morele en sociale
beteugeling kent en laat daarmee een machtsverhouding zien. In de volgende paragraaf zullen
sociale regelingen en daarmee samenhangend de hypothetische oorsprong van
ouderschapsidealen vanuit onder meer een powerstructuur nader worden beschouwd.
2.2 Idealen over het gezinsleven die heersen in de samenleving
Deze paragraaf kenmerkt zich onder meer door een micro- en macro-analytische benadering van
het concept ouderschap. Uit diverse onderzoeken blijkt dat het traditioneel ouderschap als een
ideaal wordt gezien in de samenleving; een ouderschapsideaal waaraan onderhevig lijken te zijn.
Onder meer laat de theorie van Michel Foucault vanuit een historische context zien hoe deze
idealen van ouderschap mogelijk liggen ingebed in een pastorale powerstructuur.
De meeste sociale instituties opereren alsof het traditionele, heteroseksuele, getrouwde
tweeoudergezin de enige ouderschapsvorm is; zij ondersteunen zowel het traditionele gezin als
een ideaal, alsmede de norm waarmee andere gezinnen worden vergeleken (Rice, 1994, geciteerd
in Mannis, 1999). In eerdere tijden was de vader noodzakelijk voor de volledige legitieme status
van de familie (Bock, 2000). De manier van denken is fundamenteel in het patriarchale denken
(Millett, 1990, geciteerd in Bock, 2000). Het patriarchaat bepaalde dat de status van zowel kind
en moeder uiteindelijk afhankelijk was van de man. Het masculiene type in traditionele gezinnen,
waarbij een vader aan het hoofd staat, werd ideologisch gezien als sterk en centraal. Iedere
individuele poging die niet in de buurt kwam van deze regeling werd gezien als een aanval op het
patriarchaat, ofwel op moraliteit zelf (Sinno & Killen, 2009). Onder het negatieve discours van
familiearrangementen ligt echter de angst dat alternatieve gezinnen de mannelijke autoriteit als
hoofd van het huishouden van de troon werpen; dat vrouwen buitengewoon machtig worden;
dat vaders hun verantwoordelijkheden totaal neerleggen en dat vrouwen kunnen besluiten dat
vaders meer last geven dan ze waard zijn (Couture, 1991, geciteerd in Bock, 2000). Deze
dominante visies zorgen voor lasten en stigma op niet-traditionele families (Rice, 1994, geciteerd
in Mannis, 1999), zoals het geval lijkt te zijn bij bewust alleenstaande moeders. Zij zijn het
doelwit van aanvallen door personen met politieke opvattingen die traditionele gezinsstructuren
aanmoedigen en het idee steunen van een vader als een onafscheidelijke noodzaak voor het
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 18
welzijn van een kind. Desondanks worden zij wel meer geaccepteerd dan tiener- en
bijstandsmoeders, omdat bewust alleenstaande moeders geen economische last vormen voor de
samenleving (Bock, 2000). Om te kunnen begrijpen hoe de ideologieën over de inrichting van de
samenleving tot stand komen, en mogelijkerwijs kunnen samenhangen met traditionele
voorstellingen van het gezinsleven die in de samenleving heersen, zoals is gebleken uit de zojuist
beschreven onderzoeken, vormt The Subject of Power van Michel Foucault (1982) een betrouwbare
basis voor een historische analyse. De premissen van Foucault lenen zich goed voor een
historische uiteenzetting van heersende idealen. Foucault (Calhoun, 2012) exploreert namelijk
powerissues aan de hand van een historische beschouwing van verschillende discoursen. Zijn
werk wordt geassocieerd met het poststructuralisme en bevatten uitzonderlijke interpretaties van
verschillende tradities (ibid.).
Foucault illustreert het volgende: na de religieuze en morele power die vormgaf aan
subjectiviteit in de Middeleeuwen, ontstond er in de moderne westerse staten meer behoefte aan
spiritueel leven, zieleheil en nieuwe subjectiviteit. De staten pasten op een nieuwe politieke
manier een oude powertechniek toe, die in Christelijke instituties lag geworteld. Het gaat om
pastorale power die veronderstelt dat bepaalde individuen vanwege hun religieuze kwaliteiten,
anderen kunnen dienen. Het doel van deze vorm van power was om het individu te verzekeren
van zieleheil in de volgende wereld. Pastorale power kon niet worden uitgeoefend zonder de ziel
van de mens te verkennen; de nadruk lag op kennis van het bewustzijn en het vermogen om deze
sturing te geven. De moderne staat werd gezien als een entiteit, een geraffineerde structuur
waarin individuen konden integreren, op voorwaarde dat het individu zou worden gevormd in
een nieuw individu en zou worden onderworpen aan zeer specifieke modellen. Pastorale power
verschoof steeds meer van het verzekeren van individuen van zieleheil in de volgende wereld
naar het verzekeren van zieleheil in deze wereld en richtte zich op gebieden zoals gezondheid,
welzijn, veiligheid en bescherming. Pastorale power werd ook steeds meer door andere instituties
dan alleen de kerk uitgeoefend, zoals publieke instituties (politie), welzijnsvoorzieningen,
psychiatrie, onderwijs maar ook de familie nam pastorale functies over (ibid.). Een aannemelijke
verklaring voor het heersende traditionele denken over het gezinsleven, zou kunnen liggen in de
bevoegdheid of power die diverse instituties hebben verworven om het zogenoemde zieleheil te
kunnen bewerkstelligen. Foucault stelt dat het gaat om een power die zich laat gelden in het
onmiddellijke dagelijkse leven; een power die individuen categoriseert, hen markeert bij hun
eigen individualiteit, hen aan de eigen identiteit laat hechten en hen de wet van de waarheid
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 19
oplegt en een power die van individuen subjecten maakt (ibid.). Een aanname op basis van deze
historische analyse zou kunnen zijn dat alledaagse stereotypen die alleenstaande vrouwen
ontmoedigen om moeder te worden, zoals het onderzoek van Ben-Ari et al. (2007) uitwijst, een
vorm van veredelde pastorale power is, ofwel een power die gelegen ligt in sociale instituties, en
voorkomt uit religieuze overwegingen om het individu te vormen in een nieuw individu en te
onderwerpen aan zeer specifieke modellen.
Deze theoretische veronderstellingen van Foucault sluiten nauw aan bij de theorie over
de Other waarnaar Nancy Hartsock (1990) verwijst in haar studie over de ondergeschikte positie
van de vrouw als minderwaardig ten opzichte van de heteroseksuele man. Hartsock beklemtoont
in haar werk Foucault on Power: a Theory for Women? het belang van kennis over de werking van
power om dominante relaties die de samenleving structureren en ondergeschikten definiëren, te
kunnen veranderen (ibid.). De Other (Memmi, 1967, geciteerd in Hartsock, 1990), ofwel de
ondergeschikte zoals deze wordt gezien door de superieur, is alles wat de superieur zelf niet is.
Elke negatieve eigenschap wordt de Other toegewezen. De Other is geen volledig mens. Deze
kunstmatig gecreëerde Other wordt altijd gezien als een gebrek, een leegte, als iemand bij wie
kwaliteiten ontbreken die in de samenleving ertoe doen. De Other wordt niet gezien als een
individueel lid van de gemeenschap, maar maakt deel uit van een ongeorganiseerde en anonieme
collectiviteit (ibid.). De theoretische assumpties over de Other bieden inzicht in hoe de
samenleving zou kunnen denken over de inrichting van ouderschap, namelijk dat traditioneel
ouderschap als ideaal, alles is wat andere vormen van ouderschap niet zijn.
Tot nu toe is het concept ouderschap in een (historische) context geplaatst van
powerstructuren om de huidige heersende idealen van traditioneel ouderschap te kunnen
verklaren. De volgende historische uiteenzetting toont aan hoe idealen van ouderschap
onderhevig zijn aan veranderingen in de samenleving. David Bjorklund (2009) bespreekt in zijn
boek Neem de Tijd voor de Kindertijd onder meer hoe veranderingen binnen de samenleving, de
manier waarop kinderen worden gezien en behandeld, hebben beïnvloed. Europeanen uit de
middeleeuwen kenden nog geen concept als kindertijd, maar volwassenen in die tijd realiseerden
zich wel steeds meer dat kinderen andere behoeften hadden dan die van hen (ibid.). Bjorklund
stelt dat het sociologische concept van de kindertijd verwijst naar de manier waarop kinderen in
een samenleving worden gezien en de mate waarin volwassenen hen een speciale status geven
van het totaal afhankelijke kind versus de volledig onafhankelijke volwassene. Het begin van de
twintigste eeuw wordt volgens de schrijver het hoogtepunt genoemd van de kindertijd in de
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 20
westerse cultuur. In de Verenigde Staten trad een trek van het platteland naar de stad op en een
verschuiving in de structuur van het gezinsleven. Vrouwen bleven steeds vaker thuis om voor
hun kinderen te zorgen; kinderen werden steeds meer gezien als kwetsbaar met behoefte aan
continue toezicht van vooral hun moeder. Kerngezinnen werden gezien als de ideale setting om
kinderen op te voeden. In het begin van de twintigste eeuw doken er in Europa en Amerika
steeds meer voorvechters van het kind op, zoals pedagogen en opvoedkundigen. Kinderen
gingen voor langere perioden naar school en in veel staten deed de wet op de kinderarbeid haar
intrede. Halverwege de twintigste eeuw was het beeld gevestigd dat kinderen beschermd en
verzorgd dienden te worden, idealiter in een tweeoudergezin waarvan de moeder thuisblijft
(ibid.).
Vanuit verschillende sociale contexten is op micro- en macroniveau benaderd hoe idealen
omtrent het ouderschap zich kunnen manifesteren en mogelijkerwijs kunnen samenhangen met
normatieve visies op ouderschap: met traditioneel ouderschap als volwaardig ouderschap. Verzet
tegen dominante structuren waaraan het subject onderhevig is door te kiezen voor het
alleenstaand ouderschap, wordt geproblematiseerd als disfunctioneel, onmaatschappelijk en
deviant, zoals paragraaf 2.1 en 2.4 uitwijzen. In de volgende paragraaf zal op microniveau
worden uiteengezet hoe opvattingen over het gezinsleven hun sociale en morele betekenissen
kunnen krijgen op interactioneel niveau.
2.3 Ideaal ouderschap: een opgelegde identiteit
Deze paragraaf borduurt verder op de micro- en macroprocessen uit de vorige paragraaf, waarin
werd belicht hoe bepaalde ideologieën over de inrichting van de samenleving (zoals het willen
vormen van nieuwe individuen) tot stand komen, en mogelijkerwijs kunnen samenhangen met
het traditionele denken over het gezinsleven. In de twee volgende alinea’s worden opvattingen
over en associaties met ouderschap besproken aan de hand van verschillende onderzoeken. In de
derde alinea wordt aan de hand van theoretische principes van Ulrich Beck op microniveau
toegelicht hoe ouderschapsidealen zich zouden kunnen verhouden met betrekking tot de
moderniteit die een identificatie met specifieke structuren en hun ideologieën opeist. Hoe deze
identificatie kan samenhangen met het vormen van een stigmatheorie door anderen, laat het
werk van Erving Goffman zien in de vierde alinea.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 21
Verschillende onderzoeken laten voortdurend negatieve resultaten zien als het gaat om
alleenstaande moedergezinnen (Golombok, 2015). De onderzoeken zijn echter vaak gedateerd,
maar door gebrek aan nieuw onderzoek naar het bewust alleenstaand moederschap, blijven deze
verouderde onderzoeken in bepaalde mate bijdragen aan de beeldvorming van alleenstaande
moedergezinnen. Een terugblik in het verleden laat zien dat ongehuwde moeders als vrouwen
werden beschouwd die in overtreding waren gegaan. Ze werden als zwak en neurotisch gezien en
zouden behoefte hebben aan morele rehabilitatie (Gordon, 1994, geciteerd in Bock, 2000). Ook
viel hen ten laste dat zij niet alleen het kind maar ook zichzelf als een onwettig wezen maakten
(Bock, 2000). Bovendien zou hun opvoedstijl neigen naar afhankelijkheid en ambivalentie in
vergelijking met de opvoedstijl van traditionele moeders (Potter & Knaub, 1988). Ook vandaag
de dag hebben zij te maken met normatieve opvattingen. In vergelijking met tweeoudergezinnen
zouden eenoudergezinnen minder gezag en minder discipline bieden in de supervisie van hun
kinderen (Nixon, Green & Hogan, 2012). Eveneens blijkt dat onwenselijke situaties waar
kinderen uit eenoudergezinnen mee te maken kunnen krijgen en een gevolg kunnen zijn van een
scheiding of ongeplande zwangerschap, grotendeels worden geassocieerd met ouderlijke
conflicten, sociaaleconomische achterstelling, moederlijke depressie en gebrekkige sociale steun.
Echter, geen van deze karakteristieken blijkt kenmerkend voor het bewust alleenstaand
moederschap (Golombok, 2015). Verder blijken ook de aanbevelingen in onderzoek een
negatieve connotatie te hebben met betrekking tot alleenstaande moedergezinnen, zoals blijkt uit
het onderzoek Children's Socialization Experiences and Functioning in Single-Mother Households: The
Importance of Fathers and Other van Coley (1998). De aanbevelingen uit dat onderzoek zijn gericht
op het aanmoedigen van alleenstaande moeders in het uitbreiden van hun netwerk. De relatie
met niet-vaderlijke mannen zou namelijk een positieve invloed hebben op het welzijn van
kinderen; kinderen in gezinnen met alleenstaande moeders zouden daarom in contact moeten
worden gebracht met mannelijke vaderfiguren (ibid.). Uit het volgende voorbeeld blijkt hoe
normatieve gezinsopvattingen impact kunnen hebben op uitkomsten van onderzoeken.
Golombok (2015) haalt een onbekende studie aan over de gevolgen bij kinderen die opgroeien in
alleenstaande moedergezinnen. Golombok suggereert dat de negatieve uitkomsten die in het
betreffende onderzoek naar voren komen niet zozeer samenhangen met het alleenstaand
moederschap zelf, maar eerder met een hoge mate van instabiliteit in een gezin. Echter, vanwege
de heersende normatieve visie op het gezinsleven, pakken de resultaten slechter uit voor
kinderen uit gezinnen met alleenstaande moeders (ibid.). Een verklaring hiervoor kan zijn dat
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 22
publiek beleid in de regel gericht blijkt op de negatieve aspecten van het alleenstaand
moederschap (Mannis, 1999).
In tegenstelling tot de studies die negatieve resultaten van alleenstaande moeders naar
voren brengen, laat de studie van bijvoorbeeld Nixon, Greene en Hogan (2012, geciteerd in
Golombok, 2015) zien dat het kan gaan om stabiele alleenstaande moedergezinnen. In hun
onderzoek naar de band van kinderen tussen de acht en zeventien jaar met hun moeder, en
opgroeien in alleenstaande moedergezinnen, beschrijven de kinderen deze band als positief. Ze
ervaren een hechte emotionele band met hun moeder die zich kenmerkt door open
communicatie, gedeelde activiteiten en vertrouwen (ibid.). Verdere onderzoeken (Golombok &
Badger, 2009); Golombok, 2015; Golombok et al., 2016) laten zien dat kinderen uit gezinnen met
bewust alleenstaande moeders niet zijn blootgesteld aan ouderlijke conflicten, een echtelijke
scheiding en een scheiding van de vader; bovendien groeien zij niet op met een vader vanaf het
begin van hun leven. Ook kwam hierin naar voren dat deze kinderen vaak de identiteit van de
vader niet weten. Tot slot zou het onwaarschijnlijker zijn dat deze kinderen financiële tegenspoed
en ouderlijke psychische problemen zullen ervaren, die vaak kunnen komen door een echtelijke
scheiding en ongeplande zwangerschap. Desondanks is er nog weinig bekend over de
ontwikkeling en het welzijn van kinderen van bewust alleenstaande moeders (ibid.). Daarnaast is
veel onderzoek gedaan naar de genderontwikkeling bij kinderen van alleenstaande moeders. Zo
wijst onderzoek (Stevens, Golombok, Beveridge & ALSPAC Study Team, 2002) uit dat de
afwezigheid van de vader niet bepalend hoeft te zijn voor de genderontwikkeling van het kind.
Resultaten uit dit onderzoek laten zien dat de invloed van broertjes en zusjes en peers een grote
rol kan spelen in de gender ontwikkeling. Verder onderzoek (Perry en Bussey, 1979, geciteerd in
Maccoby, 1992) laat zien dat het sekse geslacht van de ouder alleen invloed heeft op het moment
dat het kind dit toelaat; jongens en meisjes die opgroeien met bewust alleenstaande moeders
nemen alleen karakteristieken van hun moeder over als zij hier aandrang voor voelen (ibid.). Ook
laat onderzoek (Stevens, Golombok, Beveridge en ALSPAC Study Team (2002) zien dat een
inwonende vader niet noodzakelijk voor typische genderontwikkeling zorgt. Een mogelijke
verklaring is dat een combinatie van andere mannen in het leven van een kind zoals vriendjes,
familie of figuren op televisie of in boeken ook als voorbeeld kunnen dienen. Het is ook mogelijk
dat de moeder gender rolgedrag bevestigt, bijvoorbeeld ter compensatie van de afwezigheid van
de vader, en deze net zo effectief is (ibid.). Ook zijn er positieve resultaten als het gaat om hoe
alleenstaande moeders de opvoeding beleven, zoals het onderzoek van Murray en Golombok
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 23
(2005) aantoont. In hun onderzoek zijn zevenentwintig bewust alleenstaande moedergezinnen en
vijftig traditionele gezinnen met een kind tussen de zes en twaalf maanden oud, dat is verwekt
door donorinseminatie, met elkaar vergeleken inzake de psychologische staat van ouders. Uit dit
onderzoek blijkt dat bewust alleenstaande moeders ten aanzien van traditionele ouders, niet meer
stress ervaren in de opvoeding of symptomen hebben van angst of depressie. Ook ervaren
bewust alleenstaande moeders meer plezier en vreugde en minder boosheid in het opvoeden
(ibid.). In tegenstelling tot de maatschappelijke zorgen over het bewust alleenstaand
moederschap, suggereert deze studie dat de ouderschapsvorm kennelijk resulteert in meer
positieve en minder negatieve gevoelens naar het kind toe.
De resultaten van de onderzoeken die in deze paragraaf zijn besproken, blijken op allerlei
fronten van elkaar te verschillen aangaande de inrichting van ouderschap. Het fundament van de
(verschillen in) opvattingen omtrent de constructie van ouderschap, kunnen de dominante visie
op traditioneel ouderschap verklaren door deze in de context van modernisering te plaatsen.
Ulrich Beck (1992) spreekt bijvoorbeeld in zijn werk Risk Society: Towards a New Modernity over
hoe moderniteit zelf, beperkingen met zich mee brengt. Het gaat dan om beperkingen van
traditionele aard die cultureel zijn opgelegd, zoals de wetenschap die sociale actoren een identiteit
oplegt door van hen te eisen dat zij zich identificeren met specifieke sociale instituties en hun
ideologieën, zowel op het gebied van risico’s, maar ook in definities van gezond verstand, gepast
seksueel gedrag en ontelbare andere rationele frames van moderne sociale controle. Het gaat om
realistische beweringen die op basis van wetenschap voor waar worden aangenomen (ibid.) Beck
laat echter ook zien dat er sprake is van ontwikkeling. Vanwege een reflexieve aanpak doorlopen
wetenschappelijke veronderstellingen namelijk verschillende discoursen, waarbij de focus ligt op
de ontwikkeling van sociale en morele identiteiten van actoren (ibid.).
Om beter zicht te krijgen op (en vereiste identificatie met) de sociale context van
opvattingen over en associaties met ouderschap die in de samenleving heersen en floreren in
allerlei onderzoeken, kan een theoretische benadering op microniveau, opheldering geven. De
stigmatheorie van Erving Goffman leent zich hier goed voor. In Stigma: Notes on the Management of
Spoiled Identity definieert Goffman (1963) stigma als volgt: bij stigma gaat het om het bezitten van
een of meerdere attributen die een persoon anders maakt dan anderen. Een attribuut is een
stigma en wordt soms ook wel falen, tekortkoming of handicap genoemd. Men neigt ernaar om
anderen een grote hoeveelheid imperfecties toe te schrijven. Niet alle ongewenste attributen
vormen een issue, alleen degenen die onverenigbaar zijn met het stereotype van wat een bepaald
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 24
type individu zou moeten zijn. Men construeert een stigmatheorie, een ideologie om de
minderwaardigheid van een persoon mee te kunnen verklaren. Deze stigmatheorie staat onder
andere voor het gevaar wat deze persoon representeert en soms wrok rationaliseert (ibid.). Deze
theoretische uitgangspunten van Goffman kunnen de resultaten uit het onderzoek van
Mechaneck et al. (1987) verduidelijken. Dat onderzoek illustreert hoe mensen (zowel mannen als
vrouwen) denken over het bewust alleenstaand moederschap en welke argumenten zij daarvoor
gebruiken. De ouderschapsvorm werd gezien door 39% van de vrouwen en 47% van de mannen
als nadelig. Mannen benadrukten meer de negatieve gevolgen voor het kind ten aanzien van de
afwezigheid van een vaderfiguur. Vrouwen benadrukten meer de gevolgen ten aanzien van de
situatie en persoonlijke context en karakter van de moeder. De commentaren van mannen waren
kritisch en die van vrouwen meer begripvol over de situatie van de bewust alleenstaande moeder.
Beiden beweerden echter dat een kind twee ouders nodig heeft (ibid.). De opvattingen die zij
hebben over en de eigenschappen die zij toeschrijven aan bewust alleenstaande moeders,
impliceren dat het kan gaan om een stigmatheorie. Vanuit het oogpunt van de theorie van
Goffman, kan het hierbij gaan om bewijzen die een gevolg zijn van een of meerdere attributen
die bewust alleenstaande moeders bezitten, die hen anders maken dan anderen, waarbij het kan
gaan om categorieën die minder wenselijk zijn (ibid.). Hoe zij hier vervolgens mee omgaan, is
door een repertoire te ontwikkelen, met als doel: berekend omgaan met hun sociale identiteit en
zich beschermen tegen ongewenste kritiek en afkeuring van anderen (Goffman, 1959, geciteerd
in Calhoun, 2012). In paragraaf 2.4 zal verder worden toegelicht hoe bewust alleenstaande
moeders omgaan met de dominante visie op traditioneel ouderschap.
Stigma: Notes on the Management of Spoiled Identity van Goffman (1963) laat aan de hand van
diverse voorbeelden zien hoe de gestigmatiseerde persoon aan zijn stigma komt, namelijk door
de toekenning van bepaalde attributen; ofwel op basis van categorieën die zijn vastgesteld door
sociale settingen. Dat het concept van ouderschap tot stand kan komen door sociale processen
van betekenisgeving, dat moge nu duidelijk zijn, maar onduidelijk blijft hoe deze sociale
toekenning van betekenissen van stigmacategorieën tot stand komen. Goffman houdt het enkel
opdat sociale settingen de betekenissen van ‘gewoon en natuurlijk’ vaststellen voor categorieën,
maar hij blijft in gebreke over de toedracht van betekenissen, ofwel hoe betekenissen hun sociale
betekenis krijgen. Het werk van Blumer (1969) Symbolic Interactionism over de micro-productie van
momenten van intersubjectiviteit, kan de denkbare ontwikkeling van sociale betekenissen in
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 25
beeld brengen. De volgende paragraaf beschouwt onder meer hoe de drijfveer van vrouwen voor
het alleenstaand moederschap ligt ingebed in interactieprocessen van sociale betekenisgeving.
2.4 Omgang van bewust alleenstaande moeders met de idealen over het gezinsleven
Deze paragraaf kenmerkt zich tot slot door de drijfveren van vrouwen voor het bewust
alleenstaand moederschap in microperspectief te plaatsen van sociale interactionele processen
van betekenisgeving.
Symbolisch interactionisme - een term bedacht door micro-socioloog Herbert Blumer -
legt een sterke nadruk op het empirisme; dit in tegenstelling tot het structureel functionalisme dat
het sociaal realisme - gekenmerkt door Emile Durkheim, vooropstelt (Calhoun, 2012). Durkheim
(1895, geciteerd in Calhoun, 2012) veronderstelt dat sociologen moeten streven naar objectiviteit
bij het bestuderen van sociale feiten als dingen, aan de hand van empirisch onderzoek. Micro-
sociologen benadrukken dat het sociale systeem een menselijke creatie is; zij zien sociale bevelen
als dat het van onderaf is geproduceerd – hetzij als een opkomend fenomeen dat door menselijke
interactie is geproduceerd of als een resultaat van actie en uitwisseling (Calhoun, 2012). Blumer
stelt dat mensen handelen op basis van betekenissen. Deze betekenissen zijn weer noodzakelijk
voor het maken van betekenis. Sociaal handelen ligt om die reden ingebed in een interpretatief
proces en daarom zijn sociale netwerken en instituties altijd fluïde (1969, geciteerd in Calhoun,
2012). In zijn werk Symbolic Interactionism beschrijft Blumer dat de wederzijdse focus van
aandacht, de gemeenschappelijke stemming versterkt. Wanneer personen meer gefocust raken op
hun gemeenschappelijke activiteit, meer bewust raken van wat de ander doet en hoe de ander
zich voelt, ervaren zij hun gedeelde emotie meer intens en hun bewustzijn domineert (ibid.).
Blumer spreekt van een micro-situationele productie van momenten van intersubjectiviteit. Zijn
theoretische uitgangspunten kunnen verklaren waarom vrouwen met een kinderwens voor het
bewust alleenstaand moederschap kiezen. Wanneer een vrouw met een kinderwens zich
bijvoorbeeld begeeft in het gezelschap van een vriendin met kinderen, zal zij, volgens het
symbolisch interactionisme worden meegevoerd in een wederzijdse emotie. De kinderwens van
deze vrouw zou zogezegd intenser kunnen worden naarmate haar vriendin vertelt over haar
gelukzalige momenten die zij beleeft als moeder. Het toenemen van het verlangen naar een kind,
zou naar de theorie van Blumer, kunnen komen doordat het individu zichzelf verschillende
objecten toewijst; hij geeft de objecten betekenis en beoordeelt hun geschiktheid en neemt op
basis daarvan besluiten. Vrij vertaald zou het hier kunnen gaan om de betekenis die de vrouw
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 26
geeft aan de gevoelens van haar vriendin, namelijk dat het krijgen van een kind, gelukzalige
gevoelens produceert. En zou het concept ouderschap op basis hiervan betekenis kunnen krijgen
of worden beoordeeld (zoals het toekennen van een bepaalde status aan ouderschap) en tot slot
naar eigen actie worden vertaald. Op basis van de status die ouderschap heeft gekregen in deze
microproductie van intersubjectiviteit, kan de vrouw besluiten om zonder een partner voor
ouderschap te kiezen. De actie of handelingen van het individu worden stapsgewijs opgebouwd
door een proces van zelfverwijzing waarbij het individu rekening zal moeten houden met
uiteenlopende implicaties, zoals eisen, verwachtingen, verboden en bedreigingen die zich in de
situatie kunnen voordoen (Blumer, 1969). Zelfaanwijzing is een communicatief proces waarbij
het individu onder meer, opmerkt, observeert, herkent, beseft. Het proces van zelfaanwijzing kan
niet worden verklaard door krachten die het gedrag van het individu beïnvloeden
(omgevingsfactoren, zoals druk, stimuli, motieven, attitudes en ideeën) van buitenaf of binnenuit,
maar ontstaat in hoe het individu de dingen interpreteert en ermee omgaat. Het is door het
proces van zelfaanwijzing dat de mens zijn bewuste actie construeert.
Zojuist zijn de motieven van vrouwen voor het alleenstaand ouderschap op microniveau
beschreven, waarbij naar voren kwam dat besluiten op basis van betekenisgeving tijdens een
interactie tot stand komen. Interessant is om na te gaan hoe deze motieven zich manifesteren op
macroniveau. Deze kunnen worden belicht aan de hand van de theoretische uitgangspunten over
sociale fenomenen, beschreven door Emile Durkheim (1895) in The Rules of Sociological Method.
Drijfveren om zonder partner voor een kind te kiezen, zou volgens zijn theorie inhouden dat het
gaat om sui generis realiteiten: sociale fenomenen die alleen door andere sociale feiten kunnen
worden verklaard; deze impliceren overtuigingen, neigingen en beoefeningen van het collectief.
Collectieve gewoonten herhalen zich in individuen en worden hen opgedrongen in de vorm van
vastgelegde sancties. Een essentieel kenmerk van een sociologisch fenomeen is de power die het
bezit om dwang uit te oefenen op het individueel bewustzijn; ofwel de autoriteit die het individu
overstijgt en waaraan het individu onderhevig is zodra hij denkt, voelt of handelt, domineert hem
op sociaal gebied (ibid.). Deze theoretische principes laten zien dat de keuze voor het bewust
alleenstaand moederschap een realiteit is die buiten de vrouw ligt, maar die haar sociale realiteit is
geworden. In termen van Durkheim zou het dus kunnen gaan om een sociale realiteit die in de
samenleving ligt én van de samenleving is; namelijk de realiteit van het bewust alleenstaand
moederschap als sociaal feit. Het bewust alleenstaand moederschap kan een sociaal feit zijn
geworden door de sociale realiteit van het moederschapsstatus die een sociaal feit is geworden.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 27
Waar het op neer komt is: om de sociale wereld te kunnen begrijpen, draagt het niet bij om de
allerindividueelste ervaring als de meest werkelijke te zien; die ervaring bestaat namelijk dankzij
velerlei conceptuele, institutionele, structurele en materiële betrekkingen (Pels, 2004, geciteerd in
Duyvendak, 2004). Verder stelt Durkheim dat wanneer de sociale omgeving meer complex en
instabiel wordt, tradities en overtuigingen onzeker raken (die een meer onbepaald en flexibel
karakter aannemen), terwijl vermogens van reflectie ontwikkelen. Deze zijn onmisbaar voor
samenlevingen en individuen om zich te kunnen aanpassen aan een complexe omgeving (ibid.).
Vanuit de context van een complexe samenleving, kan bij uitstek de theorie van Ulrich Beck een
leidraad vormen in de verdere analyse van de motieven van vrouwen om te kiezen voor het
alleenstaand ouderschap. Zijn werk Risk Society (1992) laat de risicovolle en gevaarlijke gevolgen
zien van wetenschappelijke en industriële ontwikkeling. Deze gevaren kunnen volgens hem ten
aanzien van tijd niet langer worden beperkt en hebben invloed op de volgende generaties. Bij
modernisering gaat het om de veranderende relatie tussen sociale structuren en sociale agenten,
waarbij agenten steeds meer individualiseren doordat dwingende structureren afnemen. Om als
samenleving te kunnen ontwikkelen, moet modernisering reflexief worden (ibid.). Beck heeft
zich gespecialiseerd in onderzoek naar industrie en familie en claimt dat structurele
veranderingen in de privésfeer resulteren in de individualisering van sociale agenten, die
zodoende zijn gedwongen om besluiten te maken zoals met wie zij zullen trouwen, of zij wel of
niet zullen kiezen voor kinderen en welke seksuele voorkeuren zij mogelijk kunnen hebben
(ibid.). De motieven van alleenstaande vrouwen om hun kinderwens in vervulling te laten gaan
zonder partner, zouden kunnen worden geplaatst in de context van de risico’s van de moderne
samenleving, waarbij zij gedwongen besluiten nemen. Zo wijst het boek Modern Families van
Golombok (2015) uit dat alleenstaande vrouwen met een kinderwens zich willen conformeren
aan traditionele gezinsopvattingen. Het boek beschrijft de gevolgen van nieuwe familievormen
voor de ontwikkeling van kinderen en ouderschap. Golombok toont aan dat vanwege de
toename van leeftijd, de afname van vruchtbaarheid en het uitblijven van de ware, vrouwen vaker
voor het alleenstaand moederschap kiezen; echter doen de meesten dit niet vrijwillig en krijgen
liever een kind binnen de traditionele setting. Naar aanleiding van het boek Modern Families zou
de keuze van vrouwen voor het bewust alleenstaand moederschap, in de context van een
risicovolle samenleving met het oog op individualisering, een gedwongen keuze kunnen zijn; een
keuze die in termen van Beck (1992) samenhangt met traditionele beperkingen die de
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 28
moderniteit met zich meebrengt en cultureel zijn opgelegd, zoals eerder is geëxpliciteerd in
paragraaf 2.3.
De volgende twee alinea’s zetten uiteen hoe moeders omgaan met de dominante visie op
traditioneel ouderschap. Enerzijds conformeren zij zich aan heersende principes over het
gezinsleven, anderzijds verzetten zij zich hiertegen.
Conformeren aan de norm
Volgens verschillende onderzoeken zijn bewust alleenstaande moeders geneigd om hun
ouderschapsvorm op een positieve manier te presenteren. Zij doen dit vanwege de ervaring met
negatieve reacties van anderen. Ook hebben zij de neiging om zichzelf op een positieve manier te
presenteren, vanwege de zorgen die zij hebben over het bieden van een positieve omgeving voor
hun kind. Daarnaast kunnen zij zorgen hebben over de afwezigheid van een vader. Het gaat dan
om gedachten die bij hen opkomen over dat zij hun kinderen een vaderfiguur ontnemen. Veel
van hen geven er daarom de voorkeur aan om hun kind op te voeden met een man zodat het
kind een vader heeft. Bovendien hopen zij op een vaderfiguur voor hun kinderen in de toekomst
(Ben-Ari et al., 2007; Golombok, Zadeh, Imrie, Smith en Freeman, 2016; Mechaneck et al.,
1987). Om de gevoelens, gedachten en handelingen van deze vrouwen in perspectief te kunnen
plaatsen van een dominante visie op traditioneel ouderschap, zou de stigmatheorie van Goffman
(1963) ook hier een verhelderende analyse kunnen bieden. Deze theorie zou kunnen belichten
hoe deze vrouwen omgaan met de dominante visie op traditioneel ouderschap. Met het oog op
zijn theorie zouden de zorgen die zij hebben over de afwezigheid van een vader en het positieve
beeld dat zij van zichzelf en het bewust alleenstaand ouderschap creëren, kunnen komen door
schaamte. In overeenstemming met deze theorie nemen zij meestal correct waar dat ze niet
worden geaccepteerd - ondanks hetgeen anderen beweren; er ontstaat schaamte zodra zij zich
bewust worden van hun tekortkomingen; en onzekerheid ten opzichte van hoe de normalen hun
identificeren en ontvangen. Op grond van deze theorie zal hun reactie zijn, dat zij directe
pogingen ondernemen om hetgeen wat zij zien als de basis van hun falen, te corrigeren; en zij
extreem kunnen handelen vanwege de pijn (ibid.). Deze theoretische veronderstellingen van
Goffman, onderschrijven de uitkomsten van de volgende onderzoeken; die suggereren ten eerste
dat bewust alleenstaande moeders hun kinderen niet opvoeden zonder mannelijke invloeden en
ten tweede dat zij veel tijd besteden om een man consequent deel te laten uitmaken van het leven
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 29
van hun kind. Het kan dan gaan om een peetvader, opa, oom, neef, oppas, mannelijke vrienden
van moeder en de biologische vader die zij bij de opvoeding betrekken (Golombok, 2015;
Graham, 2014, geciteerd in Golombok, 2015; Hertz, 2006, geciteerd in Stacey, 2007; Mechaneck
et al., 1987). De zojuist aangehaalde resultaten van diverse onderzoeken laten zien dat de
gedachten en handelingen van bewust alleenstaande moeders mogelijkerwijs ingebed zijn in
sociale processen van uitsluiting, van waaruit een behoefte ontstaat om zich te conformeren aan
de traditionele norm. In de volgende alinea zullen de denk- en handelingsprocessen van bewust
alleenstaande moeders in historisch perspectief worden geplaatst, en zal de rol van de media
nader worden uiteengezet.
Verzetten tegen de norm
Door toenemende globalisering van media, zijn velerhande milieus zichtbaar geworden.
Individuen bewegen zich tussen verschillende milieus in hun dagelijkse leven. Zij kunnen zich
ongemakkelijk voelen in settingen die hun leefstijl in twijfel trekken. Televisie en nieuwskranten
geven specifiek vorm aan verschillende settingen en leefstijlkeuzes. Marloes Hülsken laat in haar
onderzoek Kiezen voor Kinderen? over het leven van katholieke gezinnen tussen 1950-1975 zien hoe
media de beeldvorming van vrouwen kan bepalen. Zij exploreerde hoe in vrouwentijdschriften
werd geschreven over moederschap, gezinsgrootte en geboorteregeling en de seksuele moraal en
of deze tijdschriften van invloed waren op de katholieke lezeressen. De resultaten uit dat
onderzoek laten zien dat in de jaren vijftig de tijdschriften zich kenmerkten door zedelijkheid,
huishoudelijkheid en een moederschapscultus. Moederschap was een roeping en een heilige taak.
Vrouwen moesten zichzelf voor hun gezin wegcijferen. Vanaf 1960 trad er voorzichtige
openheid op en was een vrouw méér dan alleen moeder. Zij kon zich ook op andere terreinen
ontwikkelen. Dat veranderde in de jaren zeventig toen in de bladen taboes werden doorbroken.
Uit een enquête die het tijdschrift Margriet toentertijd hield, bleek dat een deel van de lezers van
vrouwenbladen modernere opvattingen en gedragingen hadden aangenomen ten opzichte van
geboorteregeling en seksualiteit. Het belang van de enquêtes en de publiciteit daaromtrent zat
niet zozeer in het bekend maken met nieuw gedrag, maar meer in het zorgen voor een
veelomvattende acceptatie van nieuw denken en gedrag. De probleemrubrieken van de
tijdschriften Libelle en Margriet kenmerkten zich in het advies aan vrouwen om meer voor
zichzelf te kiezen en zich niet meer automatisch te schikken naar de wensen van hun man en
kinderen (ibid.). Ook feministische bewegingen (van de jaren zeventig) droegen hieraan bij
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 30
doordat zij een atmosfeer schepten waarin vrouwen werden aangemoedigd om zichzelf als
mensen met agency te zien: zij die over hun eigen lot beschikken en in staat zijn om hun eigen
behoeften in te schatten (Mannis, 1999). Beck (1992) beweert dat het bij verzet kan gaan om
onvrede die zich niet heeft kunnen manifesteren. Vanuit zijn oogpunt zouden individuen in hun
eigen sociale wereld kritiek vormen wat hen bewust maakt van hun positie ten aanzien van
dominante instituties en discoursen (ibid.), zoals het stigma dat met eenoudergezinnen wordt
geassocieerd. De volgende studie illustreert hoe bewust alleenstaande moeders zich tegen dit
stigma verzetten. Zij neigen ernaar om hun ouderschapsvorm te legitimeren door tegen dit
stigma te vechten; zo tonen zij aan dat zij niet huiverig zijn om dominante culturele normen uit
te dagen die de traditionele gezinsvorm als enige legitieme gezinsstructuur beschouwen. Zij
willen hiermee laten zien dat ze anders zijn en dat zij zelf een gezin kunnen onderhouden
onafhankelijk van een partner of welzijnsvoorzieningen (Ben-Ari et al., 2007). Om dit te
bewerkstelligen identificeren zij zich openlijk met andere culturele waarden, zoals financieel
onafhankelijk, verantwoordelijk en goed opgeleid zijn en het creëren van een gezin. Deze
waarden tonen hun goede burgerschap (Sidel, 1996, geciteerd in Bock, 2000). Verder vertrouwen
zij op hun rijpheid, financiële zekerheid en steun van familie en gemeenschap (Mannis, 1999).
Ook laten zij zien dat ze andere capaciteiten benutten in de opvoeding. Daarnaast nemen
moeders ten opzichte van vaders een andere rol aan in de aanmoediging van gender type
gedragingen, zijn zij bovendien meer tweezijdig, tonen minder traditioneel gender rolgedrag en
houden minder traditionele gedragingen erop na dan moeders in tweeoudergezinnen (Stevens,
Golombok, Beveridge en ALSPAC Study Team, 2002). De stigmatheorie van Goffman kan ook
in het kader van de zojuist beschreven onderzoeksresultaten illustratief zijn in de context van
bewust alleenstaande moeders en hun omgang met de dominante visie op traditioneel
ouderschap. Goffman veronderstelt dat degenen die onder een bepaalde stigmacategorie vallen
de neiging hebben om in groepen bij elkaar te komen. De basis voor bijvoorbeeld organisaties
vormen dan ook personen met een specifiek stigma, maar ook personen die niet met een
specifiek stigma te maken hebben, kunnen hiervan deel uitmaken. Een kenmerk van de
bijeenkomsten is om het publiek ervan te overtuigen een softer sociaal label te gebruiken voor de
betreffende categorie. Een van de taken is om op te treden als sprekers voor divers publiek van
normalen en gestigmatiseerde personen. Wanneer zij zelf deel uitmaken van de stigmacategorie,
vormen zij het levende bewijs dat dit soort individuen goede personen kunnen zijn. Dergelijke
organisaties geven een stem aan gedeelde gevoelens. Succesverhalen worden gepubliceerd zoals
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 31
verhalen waarin sprake is van acceptatie, maar ook wanneer sprake is van slechte behandeling
door normalen. Uit deze historische analyse blijkt hoe de bewustwording van vrouwen over hun
positie in de samenleving, onder invloed van onder meer de media en vrouwenbewegingen,
bijdraagt aan het verzet van bewust alleenstaande moeders van hun positie. Deze informatie van
uitsluiting gebruiken zij vervolgens om voor zichzelf een positief imago te construeren, onder
andere door zich te identificeren met andere culturele waarden. Uit de volgende alinea blijkt
echter dat moeders ook een duale positie van het bewust alleenstaand ouderschap kunnen
ervaren.
Duale positie
Het onderzoek van Ben-Ari et al. (2007) over de ervaringen van bewust alleenstaande moeders,
laat zien dat deze moeders een duale positie ervaren op het persoonlijke en interpersoonlijke vlak
- ondanks dat het moederschap is vervuld. Vanuit persoonlijk oogpunt ervaren zij het bewust
alleenstaand moederschap als een vrije keuze en autonomie, maar op interpersoonlijk vlak
ervaren zij de ouderschapsvorm als gebrekkig en afwijkend (ibid.). De duale positie van het
alleenstaand moederschap reflecteert volgens Ben-Ari et al. een continue dialoog, zowel in
henzelf als tussen hen en de sociale omgeving. De onderzoekers spreken ook wel van een ‘split’
van de moeders en bedoelen hiermee dat de duale positie die deze vrouwen ervaren, ervoor zorgt
dat zij het alleenstaand moederschap ontkennen als een uitzonderlijke sociale ouderschapsvorm;
op deze manier zijn de moeders in staat om zich aan te passen aan het heersende discours van
moederschap en creëren daarmee hun publieke identiteit. Enerzijds zijn zij trots om bij een
groep van sterke, onafhankelijke vrouwen te horen die zowel weerstand bieden tegen culturele
stereotypen als alternatieve gezinsstructuren exploreren. Anderzijds hebben zij behoefte om bij
het grotere geheel te horen en zijn zij bang om publiekelijk als sociaal afwijkend te worden
bestempeld (ibid.). Inzoomend op het werk Modernity and Self-identity: Self and Society in the Late
Modern Age van Anthony Giddens (1991), zou deze veronderstelde dualiteit, ‘een dialoog met de
tijd’ kunnen zijn. “What to do? How to act? Who to be?” (Giddens, 1991, p. 70) zijn existentiële
vragen die kenmerkend zijn voor iedereen die leeft in de omstandigheden van de late
moderniteit9 (ibid.). Volgens Giddens duidt tijd een opvatting over het lot aan, zoals het lot dat
voorkomt in veel traditionele culturen, waar de mensen eerder gevangenen zijn van
voorgestructureerde settingen, dan dat zij in staat zijn om hun leven vorm te geven zoals zij dat
9 Met late moderniteit bedoelt Giddens de wereld zoals deze vandaag de dag is (1991).
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 32
willen. Een dialoog met de tijd impliceert de basis voor zelfrealisatie en is een essentiële
voorwaarde voor het bereiken van tevredenheid op elk moment; dit houdt in dat men stressvolle
gebeurtenissen identificeert die al hebben plaatsgevonden of nog moeten plaatsvinden, en men
tot een overeenstemming komt als het gaat om de gevolgen. Maar het heft in eigen handen
nemen, brengt risico’s mee zich mee. Het individu moet zijn voorbereid om in zekere mate te
breken met het verleden en een nieuwe koers voor ogen te hebben (ibid.). De moraal van
zelfrealisatie is volgens Giddens dat het gaat om “being true to oneself” (1991, p. 78), waarmee
hij doelt op het onderscheid tussen de ware en valse zelf. Mensen negeren hun innerlijke
ervaringen en doordat deze zich zullen herhalen, zijn zij als het ware gevangenen van
eigenschappen, ofwel het gaat hier om eigenschappen die voortkomen uit gevoelens en situaties
die door anderen aan hen zijn opgelegd. Trouw zijn aan jezelf is volgens Giddens een actief
proces van zelfrealisatie, ofwel vrij worden van afhankelijkheden en het bereiken van voldoening.
Hij claimt tot slot dat het vinden van voldoening voor een deel een moreel fenomeen is, omdat
het gevoelens bevordert dat iemand een waardevol persoon is.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 33
Methodologie
Hoofdstuk 3
In dit hoofdstuk wordt nader beschreven hoe data zijn verzameld en geanalyseerd met behulp
van deze kwalitatieve onderzoeksmethode.
De onderzoeksgroep bestaat uit achttien bewust alleenstaande moeders met een of meer
kinderen. Het onderzoeksgebied spreidt zich uit over Nederland. De respondenten zijn
verworven via een oproep op sociale media (Vivaforum, Facebookpagina Happy Single Mom en
de persoonlijke Facebookpagina van de onderzoeker) en websites gericht op bewust
alleenstaande moeders, zoals bam-mam (2016) en bampraat (2016). Om eenvoudiger toegang te
krijgen tot de doelgroep zijn zes consultatiebureau’s, negen kindercentra (kinderdagverblijven en
peuterspeelzalen) en vier basisscholen in Amsterdam persoonlijk bezocht. Daarnaast zijn via de
respondenten, andere respondenten verworven. Er zijn diepte-interviews afgenomen om
respondenten de mogelijkheid te geven over hun ervaringen te praten. Naast het verzamelen van
interviewdata, is de organisatie bam-mam benaderd om een bijeenkomst te kunnen bijwonen.
Vanwege privacy-redenen is het verzoek voor een participerende observatie van deze
bijeenkomst afgewezen. De organisatie wil namelijk de privacy van de deelnemende moeders
garanderen. Om dieper op de beleving van respondenten te kunnen ingaan, is gekozen voor een
semigestructureerde vragenlijst, opdat er kon worden afgeweken van de interviewvragen die van
tevoren zijn vastgesteld. Dat maakt het ook mogelijk om een levendige beschrijving van hun
situatie te geven. De interviews met de respondenten vonden voornamelijk plaats bij hen thuis.
Een interview is, vanwege de afstand en reiskosten, via Skype afgenomen waarbij er
gecommuniceerd wordt via internet. Omdat tijdens dit interview de internetverbinding niet
optimaal was en daardoor lastiger kon worden ingespeeld op de emoties van de respondent, is
ervoor gekozen de rest van de interviews alleen nog via een persoonlijke ontmoeting af te
nemen. Vanwege de reiskosten zijn voornamelijk respondenten uit Noord-Holland geïnterviewd.
Alle 18 interviews zijn opgenomen met opnameapparatuur en voor het gebruik ervan is
voorafgaand aan de interviews aan de respondenten om toestemming gevraagd. Er is gekozen
om de interviews anderhalf à twee uur te laten duren, om de respondenten de gelegenheid te
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 34
geven hun ervaringen te delen en over het onderwerp te kunnen uitweiden, maar ook om zo
voldoende interviewmateriaal te kunnen verzamelen. De reden van de meeste respondenten om
deel te nemen aan dit onderzoek is ten eerste om hun ervaringen te kunnen delen, onder meer
over hoe trots zij zijn. Ten tweede om meer bekendheid te geven aan het onderwerp, met name
om andere alleenstaande vrouwen met een kinderwens van kennis te voorzien. Sommige
respondenten hebben namelijk ervaren dat er weinig informatie voorhanden lag tijdens hun
besluitvorming voor het bewust alleenstaand moederschap. Ten derde om bij te dragen aan een
positiever beeld van de ouderschapsvorm en het afnemen van stereotypering. In dit onderzoek
moet daarom rekening worden gehouden met bias van sociaal wenselijke antwoorden. Verder is
schriftelijk en aan het begin van een interview benadrukt dat interviewgegevens worden
geanonimiseerd en namen worden gefingeerd, om biasvorming zoveel mogelijk te voorkomen.
Vanwege gedetailleerde beschrijvingen van de respondenten is er veel variatie in de antwoorden.
Ook moet rekening worden gehouden met biasvorming van de onderzoeker vanwege
persoonlijke betrokkenheid.
In totaal is 32 uur en 25 minuten aan interviewmateriaal verzameld om theoretical saturation
mogelijk te maken, dat inhoudt dat dataverzameling een punt bereikt als er geen nieuwe data
meer verschijnt (Bryman, 2012). Vooraf heeft een pilotinterview plaatsgevonden om
onvoorziene problemen te ondervangen. Een aantal interviewvragen zijn verrijkt met citaten uit
de literatuur om de vragen te verhelderen. Interviewopnames zijn letterlijk uitgetypt. Memo’s zijn
gebruikt als geheugensteun om gedachtegangen uiteen te zetten en om te reflecteren op de
voortgang. Om kwalitatieve data-analyse mogelijk te maken is het softwareprogramma ATLAS.ti
gebruikt om de interviewtranscripties te coderen (open coderen) en te analyseren. Omdat de
meeste respondenten uit de provincie Noord-Holland komen en de leeftijd van de kinderen ver
uiteen ligt - zoals uit tabel 1 valt op te maken - is het lastig om in dit onderzoek causale
verbanden te leggen.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 35
Tabel 1
Gezinssituatie bewust alleenstaande moeders en achtergrondgegevens in 2016
Gefingeerde
namen
Leeftijd Mavo Havo
/ MBO
HBO
/
WO
Aantal uren
betaald
werkzaam
Provincie Aantal
kinderen
Karlijn
39
x
33
Noord-
Holland
1
Jessica
49
x
28
Zeeland
1
Gwen
38
X
38
Utrecht
1
Miranda
43
x
28
Zuid-
Holland
1
Marit
43
x
32
Noord-
Holland
1
Kim
47
x
27
Noord-
Holland
1
Eline
50
x
Niet
Zuid-
Holland
1
Eva
39
x
32
Zuid-
Holland
1
Debby
42
x
24
Noord-
Holland
1
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 36
Katja 47 x 30 Noord-
Holland
2
Esther
40
x
24
Noord-
Holland
2
Christel
39
x
30
Noord-
Holland
1
Tess
44
x
32
Noord-
Holland
1
Julia
40
x
30
Noord-
Holland
1
Nicole
Nancy
32
37
x
x
32
24
Zuid-
Holland
Zuid-
Holland
1
1
Gerda
44
x
28
Noord-
Holland
1
Jenny
44
x
Niet
Noord-
Brabant
1
Tabel 1
Gezinssituatie bewust alleenstaande moeders en achtergrondgegevens in 2016
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 37
Geslacht Leeftijd kinderen
in jaar of
maanden (=mnd)
Wijze van
conceptie
Aanvullende informatie
Karlijn
meisje
7 jaar
onverwachts
zwanger
Jessica
jongen
11 jaar
pleegouder
pleegmoeder vanaf dat kind 3 jaar
Gwen
jongen
2 mnd
gevraagd aan
goede vriend
Miranda
jongen
3 jaar
gevraagd aan
goede vriend
Marit
jongen
21 mnd
co-vader
co-vader homoseksuele vriend van
moeder
Kim
jongen
2 mnd
onbekende
zaaddonor
Eline
jongen
9 jaar
gestart als donor,
daarna
kortstondige
seksuele relatie
waaruit kind is
ontstaan
Eva
jongen
1 jaar
onbekende
zaaddonor
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 38
Debby
meisje
2,5 jaar
onbekende
zaaddonor
Katja
jongen meisje
meisje 9 jaar jongen
4 jaar
onverwachts
zwanger
Esther
jongen meisje
5 mnd
onbekende
zaaddonor
kinderen zijn tweeling
Christel
jongen
3 jaar
onbekende
zaaddonor
Tess
jongen
2,5 jaar
onbekende
zaaddonor
Julia
meisje
4 jaar
onverwachts
zwanger
Nicole
Nancy
jongen
jongen
6 mnd
10 mnd
aanbod vriend als
zaaddonor, is zelf
vader
Gerda
jongen
9 jaar
aanbod vriend als
zaaddonor, is zelf
vader
Jenny
jongen
23 mnd
aanbod vriend als
zaaddonor, is zelf
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 39
vader
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 40
Resultaten
Hoofdstuk 4
In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten in paragrafen uiteengezet aan de hand van de
twee deelvragen:
1. Hoe conformeren bewust alleenstaande moeders zich aan de normatieve visie op het gezinsleven die in de
samenleving heerst?
2. Op welke manier bieden zij verzet tegen de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving
heerst?
4.1 Sociale en persoonlijke identiteit van bewust alleenstaande moeders
Deze paragraaf gaat in op de persoonlijke en sociale identiteitsvorming van respondenten in
relatie tot hun keuze voor het bewust alleenstaand moederschap. Er komt aan bod hoe zij tot
hun keuze zijn gekomen; hoe zij zichzelf zien; hoe zij aankijken tegen deze en andere vormen
van ouderschap en hoe zij het bewust alleenstaand moederschap ervaren.
De respondenten zijn op het moment van dit onderzoek 35 jaar en ouder, op een na. Zij
omschrijven zichzelf aan de hand van de volgende termen: eigenwijs; (te) zelfstandig; een vrouw
die anders durft te zijn; onafhankelijk; organisatorisch; nadenkend; kritisch; reflectief; flexibel
denkt en creatief in het bedenken van oplossingen, bijvoorbeeld ten aanzien van
opvoedproblemen en het regelen van oppas. De meeste moeders menen dat vrouwen die het
bewust alleenstaand moederschap ambiëren, hoofdzakelijk sterk in hun schoenen moeten staan
in relatie tot hun omgeving om de droom die zij hebben achterna te durven gaan. Het volgende
citaat van een bewust alleenstaande moeder geeft weer hoe zij de keuze voor het bewust
alleenstaand moederschap in een normatief kader van ideeën over gezinnen plaatst, zoals de
termen ‘sterk in je schoenen staan’, ‘normaal’ en ‘minder als een aparte situatie voelen’
veronderstellen:
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 41
“Ja of zij willen het zelf gewoon niet zonder man. Dat kan natuurlijk ook. Maar ja, daar
speelt de omgeving natuurlijk ook wel echt een belangrijke rol in. Denk ik. Het hangt er
maar net van af hoe sterk je in je schoenen staat of hoe goed je het onderzocht hebt.
Want zodra je over deze optie gaat nadenken. Ik ben er ook achter gekomen, de hele
wereld gaat voor je open. Dan kom je er achter dat er een heleboel mensen zijn die dit op
andere manieren uitvoeren. Zodra je dat weet dan is het ook al meer normaal dus dan
voelt het minder als een hele aparte situatie omdat je ziet dat het om je heen gebeurt.”
(Gwen)
Voorbereiding
De wijze waarop de respondenten zich hebben voorbereid op het bewust alleenstaand
moederschap is divers. Om te kunnen kiezen voor het bewust alleenstaand moederschap,
hebben zij kennis verzameld door zoal: het lezen van boeken en ervaringen op fora; het
bezoeken van informatiebijeenkomsten; het leggen van contact met andere (bewust)
alleenstaande moeders en het bespreken van hun keuze met familie en/of vrienden. De meesten
hebben lang over hun besluit nagedacht, in een enkel geval meerdere jaren. Ze veronderstellen
dat de keuze geen bevlieging was en dat het kind om die reden buitengewoon gewenst is; dat het
kind krijgt wat het nodig heeft en dat er liefde en aandacht in overvloed is. Hier wordt het verzet
tegen normatieve gezinsopvattingen duidelijk zichtbaar. Een gestigmatiseerde identiteit van
moederschap wordt op deze wijze geherstructureerd tot iets uitgesproken positiefs. Dit is
overeenkomstig met de theorie van Goffman (1963) over stigmatisering. Volgens deze theorie
zouden gestigmatiseerde personen zich losmaken van de realiteit door een ongebruikelijke
interpretatie te geven aan het karakter van hun sociale identiteit. Dit is terug te zien bij de
respondenten doordat zij een andere betekenis aan hun gestigmatiseerde identiteit hebben
gegeven vanwege de voorbereidingen die zij hebben getroffen voor het alleenstaand
moederschap.
Identiteitsontwikkeling in relatie tot andere ouderschapsvormen
Volgens sommige respondenten zijn er zowel overeenkomsten als verschillen in de aard van het
bewust alleenstaand moederschap en het traditioneel moederschap. De overeenkomsten zijn
volgens hen dat het bij beide gezinsvormen gaat om geborgenheid, warmte en liefde. En de
verschillen zijn dat bewust alleenstaande moeders de regie hebben over de opvoeding en
intensiever een op een contact hebben met het kind. Verder geven sommigen aan dat zij zichzelf
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 42
stabieler vinden dan traditionele moeders, omdat zij vinden dat zij een grotere
verantwoordelijkheid dragen, meer bereid zijn tot zelfreflectie om de opvoeding goed te laten
verlopen en anders durven te zijn. Een aantal heeft zich bijvoorbeeld gewend tot een vorm van
professionele hulp zoals (alternatieve) therapie of is bewust bezig met de conditie of het gewicht
om zolang mogelijk fit en gezond te blijven. Tot slot meent een aantal dat zij zich gelijkwaardig
voelen vergeleken met traditionele moeders en de ouderschapsvorm gelijkwaardig beschouwen
in vergelijking met de traditionele ouderschapsvorm.
De meeste moeders suggereren dat er sprake is van een andere start wanneer het gaat om
moeders die bewust alleen een kind opvoeden en moeders die bijvoorbeeld door een scheiding
een kind alleen opvoeden. Zij menen dat bij alleenstaande vrouwen het verdriet en/of de strijd
met de ex-partner aanwezig is; alleenstaande vrouwen onvoorbereid zijn of niet gewend zijn om
de opvoeding alleen te doen en de kans aanwezig is dat de kinderen van alleenstaande moeders
iets van het verdriet en/of strijd meekrijgen. De volgende citaten van twee bewust alleenstaande
moeders maken duidelijk hoe zij hun ouderschapsvorm als een keuze zien:
“Mijn jeugdvriendin die woont nu in Rome, die zit midden in een vechtscheiding. Ik zie
haar enorm worstelen ook met haar eigen identiteit. En met haar woede. En vinden dat
de ander medeverantwoordelijk is. Terwijl ik denk ‘ja weet je wel, pak door’. Waarom?
[...] Mijn leven, mijn basis had ik heel goed op orde toen ik kon kiezen.” (Debby)
“Ja. Ik kan me voorstellen dat een vrouw die gescheiden is het pittig vindt, omdat ze
gewend is om dingen te delen en dat ben ik niet gewend. [...] Ik weet niet beter en hun
weten wel hoe het geweest is. Ik denk dat dat het verschil is.” (Jessica)
Het ervaren van de eigen ouderschapsvorm
De wijze waarop de respondenten hun ouderschapsvorm ervaren, houdt vooral verband met de
afwezigheid van een partner en komt tot uitdrukking in praktische en emotionele aspecten. Een
van de voordelen die zij zien op praktisch gebied is bijvoorbeeld dat zij geen discussies hebben
met een partner over de opvoeding. Beperkingen zijn hoofdzakelijk emotioneel van aard, zoals:
niet kunnen overleggen; niet kunnen delen van zorgen en betekenisvolle momenten; twijfelen;
onzeker zijn en eenzaam voelen. Een reden die zij geven voor deze gevoelens is dat een partner
als klankbord ontbreekt. De afwezigheid van een partner ervaren sommigen dan ook als een
beperking, wat het volgende citaat van een bewust alleenstaande moeder laat zien:
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 43
“Je twijfelt misschien wat vaker aan jezelf omdat je het allemaal zelf moet doen, dus je
hebt ook niet echt een klankbord. Je hebt niet de partner als klankbord voor de
beslissingen die je neemt. Als ik denk van ‘goh ik weet het niet helemaal zeker’ […] Ik
bespreek het met een paar vriendinnen of mijn moeder of mijn zusje. Dus dan heb ik
daar wel een klankbord in.” (Jenny)
De wijze waarop de respondenten hun ouderschapsvorm ervaren, drukken zij
voornamelijk uit in termen van gezinssamenstelling, zoals het aantal gezinsleden en gender.
Minder dan de helft geeft aan dat zij zichzelf als een gezin zien. Sommigen vinden hun gezin
compleet en anderen vinden hun gezin incompleet en veronderstellen dat een gezin uit een
vader, moeder en meerdere kinderen bestaat en dat zij zichzelf enkel als een vrouw met een kind
zien. Voor hen zou een gezin compleet voelen, wanneer een man en/of een broertje of zusje
erbij zouden komen, zoals het volgende citaat van een bewust alleenstaande moeder laat zien:
“R: Ergens droom ik er nog wel van een man tegen te komen met een ander kindje dat
we dan compleet worden.
I: Voelt het nu niet compleet?
R: Ik doe er van alles om het wel compleet te voelen. Maar het is niet altijd compleet. […]
Aan de ene kant vind ik het heel jammer dat het niet gelukt is om met z’n vieren te zijn.
Daar heb ik in het begin heel veel moeite mee gehad. Ook met op vakantie gaan. […] Ik
zit er meer mee dan hij haha. Soms zit ik er meer mee dan hij. Ja traditioneel gezin, samen
eten, samen spelen, samen op vakantie.” (Miranda)
Aan de hand van de bovenstaande bevindingen zou op grond van de stigmatheorie van Mead
(1934) kunnen veronderstellen dat bewust alleenstaande moeders uitsluitend een complete zelf
kunnen ontwikkelen als zij gedragingen en activiteiten overnemen van de georganiseerde sociale
groep waartoe zij behoren. Dit is in de vorm van de ‘generalized other’, ofwel de georganiseerde
sociale groep die het individu zijn eenheid van zelf geeft (ibid.).
Een aantal heeft overwogen om voor een tweede kind te gaan zodat het kind dan een
broertje of zusje zal hebben; het kind niet meer alleen met enkel één ouder zal zijn en zij met
meerdere kinderen een gezin zullen zijn. Verder geven sommigen aan dat zij een gezin associëren
met levendigheid en gezelligheid van meerdere gezinsleden en dat zij dit missen. Tot slot meent
een aantal dat zij het bewust alleenstaand moederschap slechts als een fase of als een tijdelijke
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 44
ouderschapsvorm zien en een toekomstige partner of kind niet worden uitgesloten. Uit deze
bevindingen blijkt dat de ervaringen van het bewust alleenstaand moederschap zich voornamelijk
verhouden ten aanzien van de afwezigheid van een partner. Verder blijkt dat de mate waarin de
respondenten zich (een) compleet (gezin) voelen samenhangt met een traditionele
gezinssamenstelling, zoals de aanwezigheid van een tweede kind en een partner. Het volgende
citaat van een bewust alleenstaande moeder laat zien hoe zij haar ouderschapsvorm interpreteert
op de wijze waarop de omgeving deze waarneemt volgens haar:
“I: Zie jij jouw situatie als een gezin?
R: Ja, nu weet ik niet of ik dat echt zie of dat ik dat wil zien. Ja want ik merk wel dat als ik
bijvoorbeeld post krijg, is het voor Daniëlle en Joris. En dan is dat niet voor familie
Bakker. Nou, vind ik wel jammer. Denk ik: he, we zijn toch een gezin? Dat is mijn kind.
Dus dat vind ik wel jammer.
I: Dus je ziet het wel als gezin?
R: Ja, ik zie het, nou, ik snap het dat anderen dat niet zo zien. Misschien dat ik het zelf
ook niet vind. En is het meer omdat ik het graag zou willen zijn. Dat men mij als gezin
ziet.”
I: Maar wat snap jij eraan dat anderen dat niet zo zien? Hoe denk jij dat anderen dat zien?
R: […] Alleen als ik kijk naar die vriendin waar je dan morgen naar toe gaat, zou ik haar
ook niet bestempelen als een gezin. Dat is Brenda met haar zoontje. Dus ik snap dat men
mij ook zo ziet en niet als een gezin. En misschien dat ik het wel zou willen dat men mij
zo ziet, omdat dat de droom is die ik had, een gezin. Snap je?
I: Dus je zou het willen dat jij als gezin wordt gezien?
R: Ja denk ik
I: Maar je snapt wel dat mensen dat niet zo zien?
R: Ja snap ik heel goed. Want ik ben gewoon een vrouw met een kind.” (Eva)
Uit het citaat van Eva blijkt dat zij zich probeert te verzetten tegen de manier waarop de
ouderschapsvorm wordt beoordeeld door haar omgeving. Dit doet zij door kenbaar te maken dat
zij zichzelf een gezin vindt. De manier waarop haar gezin wordt benaderd in haar ogen,
suggereert dat het zou gaan om een gezinsvisie die in een normatieve structuur ligt ingebed. De
discrepantie die in het citaat van Eva naar voren komt is dat zij weerstand biedt tegen normatieve
gezinsopvattingen. Maar tegelijkertijd onderschrijft zij deze ideeën over het gezinsleven die in de
samenleving heersen; zij doet dit door begrip op te brengen voor deze opvattingen, wat haar
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 45
ideaalbeeld van een traditioneel gezin lijkt te accentueren. Vanuit het oogpunt van Goffman
(1959) zou kunnen worden gezegd dat bewust alleenstaande moeders er volledig van overtuigd
zijn dat de realiteit zoals deze zich voordoet en waarvan zij deel uitmaken de echte realiteit is.
4.2 Het beeld van het gezinsleven van bewust alleenstaande moeders
Deze paragraaf gaat onder andere in op het beeld dat de respondenten als kind hadden van een
gezin en hoe zij daar als alleenstaande vrouw met een kinderwens mee zijn omgegaan; hoe
relationele ervaringen daarmee samenhangen en hoe zij aankijken tegen hun keuze voor deze
ouderschapsvorm.
Relationele ervaringen
Voor de meeste respondenten geldt dat zij een ideaalbeeld hebben van een traditioneel gezin
zowel voor als na het moederschap. Dit beeld heeft betrekking op de behoefte aan een gezin en
het belang van een vaderfiguur. Hieronder wordt beschreven hoe relationele ervaringen
samenhangen met dit beeld. De relationele ervaringen die zij als kind hebben opgedaan in de
thuissituatie en op latere leeftijd met een partner, lijken samen te hangen met een ideaalbeeld van
een traditioneel gezin, waarbij positieve en negatieve ervaringen dit beeld, respectievelijk
versterken en verzwakken. Deze ervaringen hebben zoal betrekking op de band tussen en met
hun ouders; de mate waarin hun ouders als voorbeeld hebben gefungeerd; de band met een ex-
partner en tot slot noodlottige gebeurtenissen zoals een miskraam en een abortus. Het volgende
citaat van een bewust alleenstaande moeder geeft weer hoe de band die zij heeft met haar vader,
haar beeld vormt over een gezin:
“Wat mij betreft was mijn vader mijn opvoeder. […] O’ja ik had een hele bijzondere
mooie band met mijn vader. En toen heb ik weleens tegen een vriendinnetje gezegd,
want die zei: “Zou je het wel alleen doen?” En toen zei ik: “Nee.” Weet je mijn meest
betekenisvolle relatie in mijn leven dat was met mijn vader. En dat ga ik toch bij voorbaat
mijn kind niet ontzeggen?” (Marit)
Loslaten ideaalbeeld
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 46
De wijze waarop respondenten zijn omgegaan met hun ideaalbeeld van een traditioneel gezin
zowel voor als na het moederschap, zal hieronder worden toegelicht. De meeste respondenten
vertellen dat zij van jongs af aan dachten dat het leven hoorde te gaan op de manier zoals zij zijn
opgegroeid en om zich heen hebben gezien. Zij waren dan ook teleurgesteld om het feit dat hun
traditionele gezinsplaatje anders verliep dan zij zich hadden voorgesteld. Voor sommigen heeft
de keuze voor het bewust alleenstaand moederschap langer geduurd vanwege dit ideaalbeeld,
omdat zij op zoek waren naar een man om een gezin mee te stichten en zij het toekomstige kind
een vaderfiguur gunden. Om te kunnen kiezen voor deze ouderschapsvorm, heeft een deel van
de moeders hun ideaalbeeld van een traditioneel gezin losgelaten. De meeste moeders lieten dit
ideaalbeeld los aan de hand van een leeftijdsgrens die zij stelden – deze grens lag voornamelijk
tussen de 30 en 40 jaar. Het maakte volgens hen de keuze eenvoudiger en draaglijker. Zij wilden
het krijgen van kinderen niet langer laten afhangen van het wel of niet tegenkomen van een man
en het wel of niet slagen van een relatie. De kinderwens voelde daar te sterk voor en ze wilden
achteraf geen spijt hebben dat ze te lang op de ware zouden hebben gewacht. Een aantal geeft
aan dat zij meer op zoek zijn geweest naar een vader voor een toekomstig kind dan naar een man
voor zichzelf. Voor de meesten geldt dat de kinderwens voor te veel druk zorgde op het vinden
van de juiste partner. Met andere woorden, de kinderwens droeg negatief bij aan het daten en aan
een nieuwe relatie. Sommigen zeggen dat zij zowel naar een partner als naar een vader voor een
toekomstig kind op zoek zijn geweest en anderen veronderstellen dat zij niet op zoek zijn
geweest naar een partner. Een ander deel heeft hun ideaalbeeld van een traditioneel gezin na het
moederschap losgelaten. Voor sommigen geldt dat het loslaten van dit ideaalbeeld, voor- of
nadat zij moeder werden, tijdelijk is geweest om gemakkelijker te kunnen kiezen voor het bewust
alleenstaand moederschap. Vanuit dit opzicht meent een aantal moeders dat het verlangen naar
een traditioneel gezin na het moederschap (soms) weer opnieuw opkomt. Zij zeggen
bijvoorbeeld dat ze het leuk zouden vinden om iemand tegen te komen, maar niet actief op zoek
zijn naar een partner. Een van hen staat bijvoorbeeld ingeschreven bij een aantal datingsites,
maar zegt dat een partnerwens geen prioriteit meer is.
Alleenstaande vrouw met kinderwens
Tot slot een beschrijving over hoe de respondenten aankijken tegen de situatie van alleenstaande
vrouwen met een kinderwens. De meesten van hen beweren dat wanneer alleenstaande vrouwen
met een kinderwens niet kiezen voor het bewust alleenstaand moederschap, zij dit voornamelijk
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 47
vanuit traditionele overwegingen doen. De vrouwen die zij kennen hebben volgens hen namelijk
een beeld van ouderschap als dat het krijgen van kinderen hoort te gaan op de traditionele
manier en een kinderwens alleen in vervulling kan gaan wanneer er een partner is. Ze menen dat
deze vrouwen zich onder meer verschuilen achter het traditionele beeld van een gezin; dat zij niet
willen afgaan naar de buitenwereld toe en dat de kinderwens voor hen niet groot genoeg is om
het ouderschap alleen te doen. De bevindingen in deze paragraaf tonen aan dat sommige
respondenten hun ideaalbeeld hebben losgelaten om de keuze te kunnen maken voor het bewust
alleenstaand moederschap. Op basis hiervan kan worden verondersteld dat alleenstaande
vrouwen met een kinderwens, eerder zullen kiezen of minder moeite zullen hebben met de keuze
voor het bewust alleenstaand moederschap, wanneer zij hun ideaalbeeld van een traditioneel
gezin loslaten. Ook hier schuilt een vorm van verzet tegen de normatieve visie die in de
samenleving heerst.
Het label bewust alleenstaande moeder
Nu volgt een beschrijving van hoe de respondenten de term bewust alleenstaande moeder
ervaren. Sommige respondenten geven aan dat zij zichzelf als bewust alleenstaande moeder zien,
maar vinden dat de nadruk op het woord ‘bewust’ voor onduidelijkheid zorgt. Zij
veronderstellen dat het begrip ‘bewust’ eerder op de keuze voor het moederschap slaat dan op de
status van alleenstaand. Een aantal associeert de term met de bomvrouw uit de jaren 70 of het
strippersonage Hanna10. Anderen vinden het woord bammoeder apart of lelijk en associëren het
negatief met de website bam-mam of ervaren het als een label. Sommigen menen dat zij de term
soms gebruiken om te benadrukken dat zij bewust zonder partner een kind opvoeden, omdat het
volgens hen voor een positief onderscheid zorgt tussen vrouwen die wel en niet bewust hebben
gekozen voor het alleenstaand moederschap. Enkele moeders gebruiken andere termen om hun
ouderschapsvorm mee aan te duiden, zoals: alleenstaande moeder, alleengaande ouder en
moeder. Of zij zeggen ‘ik doe het alleen/ in mijn eentje’. Elke moeder benoemt haar situatie dus
op een manier die zij prettig vindt, zoals blijkt uit de volgende twee citaten:
“Ik vind het woord alleenstaande moeder vind ik zelf dus echt verschrikkelijk. Als
mensen zeggen alleenstaande moeder, moet ik altijd denken aan zo’n vrouw die naar de
Aldi loopt met al haar tassen, die er niet uit ziet. Met drie kinderen voor, achter of op de
fiets. Dus ik vind single moeder veel positiever klinken dan alleenstaande moeder. Ik heb 10 Hanna is een bomvrouw uit de stripverhalen van Jan, Jans en de kinderen van striptekenaar Jan Kruis.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 48
het gevoel dat iedereen je dan verlaten heeft. Dat je er helemaal alleen voor staat. Zo is
het natuurlijk niet.” (Julia)
“Dan denk ik, alleenstaand? Ik heb een waanzinnig netwerk. Ik doe het alleen, de basis.
Ik heb enorm veel hulp en ik heb inmiddels heel goed geleerd om hulp te vragen.”
(Debby)
Bovenstaande citaten geven weer hoe de respondenten omgaan met de termen die hun
ouderschapsvorm benadrukken. Zij lijken dusdanig bezig te zijn om een identiteit en een plaats
in de samenleving voor zichzelf te scheppen op een manier waar zij zich prettig bij voelen. Zij
nemen de termen in overweging om zich vervolgens te kunnen positioneren en hun plaats in de
samenleving te claimen. Deze voorbeelden laten zien dat bewust alleenstaande moeders kritisch
kunnen zijn ten aanzien de manier waarop hun ouderschapsvorm wordt neergezet en kan als een
vorm kan gelden van verzet tegen de normatieve gezinsvisie die in de samenleving heerst.
4.3 De kinderwens van bewust alleenstaande moeders
Deze paragraaf belicht zoal hoe de kinderwens van de respondenten een rol heeft gespeeld in de
keuze voor het bewust alleenstaand moederschap en de beeldvorming over zichzelf. Ook wordt
duidelijk dat deze keuze een combinatie kan zijn van leeftijd-, vruchtbaarheid- en
omgevingsfactoren.
Gevoelens kinderwens
Hieronder wordt beschreven hoe respondenten destijds hun leven met een kinderwens hebben
ervaren. Een minderheid meent dat zij op een bepaald moment in hun leven toe waren aan een
nieuwe fase of een nieuwe invulling van hun leven. Zij hadden bepaalde doelen bereikt en
voelden een biologische klok tikken. De meesten beschrijven hun kinderwens als een natuurlijke
drift, een oer gevoel en een instinct. Sommigen zeggen dat het leven is bedoeld om zich voort te
planten; dat het normaal is om kinderen te willen (verzorgen) en dat het lichaam van de vrouw is
gemaakt om te baren. De helft geeft aan dat zij negatieve gevoelens hebben ervaren vanwege de
destijds onvervulde kinderwens, zoals: somberheid, eenzaamheid, onrust, leegte en incompleet
voelen. Sommigen menen dat zij het confronterend vonden wanneer anderen zwanger waren of
kinderen kregen en wanneer vragen werden gesteld over de kinderwens. Naarmate de leeftijd
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 49
toenam en de vruchtbaarheid afnam bleek de kinderwens sterker te worden. Ten aanzien van het
vinden van een partner, oefende de kinderwens druk uit op hun partnerwens en vice versa. De
meesten beweren dat naarmate zij ouder werden zij hun grenzen hebben verlegd of wilden
verleggen om zwanger te worden. Sommigen deden dit bijvoorbeeld door naar argumenten te
zoeken om hun kinderwens in vervulling te laten gaan. Verder zegt een moeder dat wanneer de
mogelijkheden voor vruchtbaarheidsbehandelingen niet toereikend zouden zijn geweest, zij
wellicht was overgegaan op een one-night stand. De volgende citaten van twee bewust
alleenstaande moeders laten zien hoe zij hun grenzen verleggen, waarbij het tweede citaat laat
zien dat de toename van de leeftijd hierin een rol speelt:
“Bij mij was het echt bewust zo van eh, ik deed er alles aan op de momenten dat ik
vruchtbaar zou zijn, dat ik hem zou kunnen zien. Daar deed ik wel mijn best voor. Dat
ik wel probeerde dat een beetje in de gaten te houden.” (Katja)
“I: En dat was rond je 32 dat je ging zoeken.
R: Toen ging het kriebelen zeg maar en rond mijn 35e ben ik echt heel intensief gaan
zoeken. En dan moet je lang wachten en uiteindelijk ben ik toen op mijn 49e die man
tegengekomen die dan mijn donor wilde zijn. Maar ik denk dat, ja relatie is een raar
woord, maar ik denk dat ik gewoon echt helemaal verblind was door het feit van ‘ik wil
een kind’ en hij wilde mij wel dat kind geven weet je wel. […] Ja en dat heeft mij gewoon
blind gemaakt voor al zijn karaktertrekken en weet ik het allemaal. Ik nam alles maar op
de koop toe.” (Eline)
Een aantal meent dat als het niet zou zijn gelukt om de kinderwens in vervulling te laten
gaan, zij de onvervulde kinderwens alleen zouden accepteren wanneer zij alle aanwezige opties
om zwanger te worden, zouden hebben ondernomen. Nu zij moeder zijn, voelt het leven voor
hen rijker en meer betekenisvol. Nadat zij moeder zijn geworden omschrijven zij de wijze
waarop zij naar zichzelf als vrouw kijken als dat zij zich completer, meer zelfverzekerd en trots
voelen. Voor sommigen voelt het bewust alleenstaand moederschap als een oplossing of de beste
keuze die zij (ooit) hebben gemaakt, zoals het volgende citaat van een bewust alleenstaande
moeder weergeeft:
“Ik ben vaker ongelukkig door relaties geworden dan gelukkig. Dus daarom is alleen zijn
voor mij een soort van gelukkiger iets dan in een relatie zijn. […] Voor mij is dit echt de
oplossing. Jaa ik vind dat heel prettig. Het was echt fantastisch.” (Christel)
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 50
Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat de respondenten de keuze voor het
moederschap als onvermijdelijk voelen. Zij beschouwen de kinderwens als een natuurlijke
behoefte van de vrouw. Zij hebben negatieve gevoelens ervaren over hun destijds onvervulde
kinderwens en sommigen hebben hun grenzen verlegd naarmate de leeftijd toenam en de
vruchtbaarheid afnam en de kinderwens sterker werd. Een zwangere omgeving speelt hierin ook
een rol. Verondersteld kan worden dat de mate waarin alleenstaande vrouwen met een
kinderwens zich voelen en handelen ten aanzien van hun kinderwens, samenhangt met de
mogelijkheid die alleenstaande vrouwen voelen om te kunnen kiezen voor het bewust
alleenstaand moederschap. Met andere woorden, wanneer zij de mogelijkheden voelen om zich
te kunnen voortplanten zonder partner, zou dit kunnen bijdragen aan het verminderen van
negatieve gevoelens en het vergroten van positieve gevoelens, respectievelijk stress en een
positief zelfbeeld. Uit de bevindingen blijkt dat de mogelijkheden tot voortplanting zich enerzijds
(praktisch) verhouden tot de aanwezigheid van vruchtbaarheidsbehandelingen en anderzijds
(praktisch en emotioneel) tot de aanwezigheid van steun en aanmoediging door de omgeving
voor hun keuze, zoals vrienden die zich aanbieden als zaaddonor en co-ouderschap. Deze
mogelijkheden zorgen er dus voor dat de druk afneemt van hun verlangen naar een kind.
Tegelijkertijd zorgen deze mogelijkheden voor een paradoxale situatie. Vanuit de
maakbaarheidsgedachte, waarnaar Duyvendak (2004) in zijn werk refereert, vormen deze
keuzemogelijkheden voor alleenstaande vrouwen met een kinderwens een manier om zich te
verzetten tegen heersende ideeën over het gezinsleven en vergroten bovendien hun
onafhankelijkheid. Maar tegelijkertijd veronderstellen deze verworven vrijheden, zoals uit de
literatuur is gebleken, dat deze zijn gestaafd op een paternalistische visie op het gezinsleven. De
bevindingen uit dit onderzoek onderstrepen de theoretische aanname van Duyvendak; de
respondenten voelen de keuze voor het moederschap namelijk als onvermijdelijk. Deze
gevoelens lijken gestoeld op het principe van de maakbare samenleving en handelen zij conform
deze culturele doelstellingen.
Zaaddonor en co-ouder
De keuze van de respondenten voor een bekende of onbekende zaaddonor en co-ouder hangt
samen met het sterker worden van de kinderwens; de toename van leeftijd en de afname van
vruchtbaarheid; een zwangere omgeving en de afname van bekende zaaddonoren. Minder dan de
helft van de respondenten heeft een kind van zowel een bekende zaaddonor, zoals een vriend of
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 51
ex-partner. Voor een aantal met een bekende zaaddonor geldt dat de donor al vader is, of zowel
vader als partner is. Sommige moeders beargumenteren dat zij een kind hebben van een bekende
zaaddonor of dit graag hadden gewild, vanwege het feit dat het kind de vader dan zal kennen; het
kind te allen tijde contact kan opnemen met de vader en niet hoeft te wachten tot het 16 jaar is,
en de moeders de andere helft van het kind ook van belang vinden. De meeste moeders met een
bekende zaaddonor (of co-vader) menen dat zij verder zouden hebben gezocht naar een
onbekende zaaddonor wanneer zij geen bekende zaaddonor hadden kunnen vinden. Hun sterke
kinderwens zou hiervoor de reden zijn. Ook zochten de meeste moeders naar of overwogen co-
ouderschap om een kind op te voeden met een hetero- of homoseksuele man of een
homoseksueel stel, zodat het kind een vader zal hebben. Een van de moeders heeft co-
ouderschap met een homoseksuele vriend. En enkele anderen hebben co-ouderschap met een
man (vader van het kind) waarmee zij een kortstondige (seksuele) relatie hebben gehad en
waarvan zij (per ongeluk) zwanger zijn geraakt. De mogelijkheden voor alleenstaande vrouwen
met een kinderwens om hun kinderwens in vervulling te laten gaan en een kind op te laten
groeien met een vaderfiguur, laat het volgende citaat zien van een bewust alleenstaande moeder:
“R: Ik heb wel van mensen te horen gekregen van je ontneemt een kind een vader als je
het alleen doet. Ik heb ook nog, voordat ik de spermabank inging, met een homostel
contact gehad, ook via een site, moeders zoekt vaders. Het was gewoon een site via bam-
mam ofzo, dat je donoren kon zoeken of homostellen. […] Toen kreeg ik later te horen
‘we willen niet verder met je […] Toen dacht ik: nou ja. Ik ben ook blij dat ik daarvan af
ben. Dat ik dat niet heb gedaan. Dus ik heb wel heel lang gedacht dat het ideaalbeeld, dus
ik heb dat wel heel lang gezocht. Ik heb ook wel mensen gehad die het niet goed vonden
wat ik deed. Ook niet met die anonieme donor van ‘ja dan ontneem je je kind dit en je
ontneemt je kind dat’. Mensen kunnen heel stellig zijn.” (Kim)
De keuze voor deze voortplantingsmethoden kan een vorm van verzet zijn tegen de normatieve
opvattingen over het gezinsleven die in de samenleving voorkomen, maar vormt tegelijkertijd
een uitsluitingsmechanisme. De theorie van Becker (1963) over Outsiders kan deze stellingname
bekrachtigen. In het licht van Becker kan hierover gezegd worden dat bewust alleenstaande
moeders niet voor deze uitsluiting zorgen, maar dat sociale groepen afwijking creëren, door
regels te maken en de overtreding van deze regels zorgt voor afwijking. Oftewel, de keuze voor
deze voortplantingsmethoden ligt niet aan het feit dat alleenstaande vrouwen bewust voor het
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 52
alleenstaand moederschap kiezen. Uitsluiting is eerder een gevolg van de regels die door anderen
zijn opgelegd en zorgt voor een label van het bewust alleenstaand moederschap.
4.4 De afwezigheid van een vaderfiguur
Deze paragraaf geeft weer hoe de respondenten de afwezigheid van een vaderfiguur
beschouwen. Er wordt beschreven hoe zij aankijken tegen het ouderschap en het belang van een
vaderfiguur, en tegen de genderontwikkeling bij jongens die opgroeien in alleenstaande
moedergezinnen.
Vaderfiguur
Hieronder wordt toegelicht hoe de respondenten aankijken tegen het ouderschap en het belang
van een vaderfiguur. De helft van de respondenten geeft aan dat een kind een moeder en een
vader nodig heeft. Een van hen zegt dat het kind kwetsbaar is wanneer het alleen een moeder
heeft en het voor het kind prettig is als het twee referentiepunten heeft. Hun argumenten over
het belang van een vaderfiguur lopen uiteen en beweren de volgende zaken: een man reageert
anders dan een vrouw; een man geeft andere dingen mee aan een kind; mannelijke invloed is van
belang; een man is nodig voor de balans; een man heeft andere energie; een man helpt een kind
zichzelf tot uitdrukking te brengen; een man is nodig als rolmodel voor jongens; een kind heeft
beide rollen nodig. Voor de meeste respondenten geldt dat de biologische vader niet of in
beperkte mate is betrokken bij het kind. Zij beweren dat de rol van de biologische vader kan
worden vervangen door de rol van andere mannen. Zij vinden dat de vaderrol niet persé is
weggelegd voor de biologische vader en de rol op verschillende manieren kan worden ingevuld.
Verder meent de meerderheid dat zij niet actief op zoek is naar een vaderfiguur, maar dit wel
zullen doen wanneer het kind daaraan behoefte heeft. Een deel wijst op de reeds aanwezige
mannelijke rolmodellen in de omgeving van het kind, zoals een stiefvader, opa, oom, vrienden,
buurman en leraar. Een aantal moeders vindt een vaderfiguur voor het kind niet of in beperkte
mate van belang en duidt dit als volgt: er zijn genoeg mannelijke rolmodellen in de omgeving van
het kind; het kind zal de behoefte aan een vaderfiguur uit zichzelf opzoeken, zoals bij mannelijke
vrienden van de respondent en het verschilt per kind of het behoefte heeft aan een vaderfiguur.
Enkelen geven aan dat zij soms een vaderrol op zich nemen. Zij ondernemen bijvoorbeeld
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 53
pogingen om wat stoerder te zijn; leren zichzelf aan om te stoeien; doen bewust jongensachtige
activiteiten en zoeken de mannelijke kant van dingen op.
Jongensachtig
De respondenten werd naar hun mening gevraagd over de uitkomsten van een onderzoek van
Stevens et al. (2002) dat uitwijst dat jongens uit alleenstaande moedergezinnen minder
jongensachtig zijn. Een deel van hen beargumenteert hun visie op dit onderzoek, door de
bevindingen ervan toe te passen op hun zoon. Zij menen onder andere dat hun zoon een echte
jongen is, zich jongensachtig gedraagt en stoer is. De helft van de moeders veronderstelt dat het
niet erg is wanneer een jongen minder jongensachtig is. Twee bewust alleenstaande moeders
zeggen hierover:
“I: Eerdere studies beweren dat jongens van alleenstaande moeder families minder
jongensachtig zijn dan jongens uit families die bestaan uit man-vrouw. Hoe kijk jij daar
tegenaan?
R: Nou dat zou misschien wel kunnen. Dat zou ik bij hem niet zo heel erg vinden, want
haha dat een man er helemaal niet slechter van wordt als hij wat meer inlevingsvermogen
heeft en als hij wat meer vanuit de vrouw kan bekijken. Dat maakt een man voor mij
leuker. Dus ik denk niet dat het persé slecht is.” (Nancy)
“Maar op zich heb ik wel een stoer binkie zeg maar. Dus dat is wat ik zeg ook weer kind
afhankelijk. Ik denk wel dat hij wat zachter is, denk ik. Maar of dat nou slechter is, dat
weet ik niet. Hij wordt er niet om gepest zoals hij is.” (Gerda)
De respondenten vinden dat de rol van een vaderfiguur niet alleen is weggelegd voor de
biologische vader of voor een man in huis, maar deze zich kan manifesteren op allerlei manieren.
Ook speelt het belang van een vaderfiguur een minder prominente rol wanneer het gaat om de
mannelijke genderontwikkeling bij hun zonen. Een assumptie zou kunnen zijn dat bewust
alleenstaande moeders zich conformeren aan normatieve opvattingen over de rol van een vader.,
vanwege het belang dat zij hechten aan een vaderfiguur. Maar doordat zij het belang van een
persoons- en plaatsgebonden rol niet onderstrepen, en de meeste van hen het niet bezwaarlijk
vinden als hun zoon zich minder jongensachtig zou gedragen, laten zij zien dat zij zich verzetten
tegen een regulatieve visie op het belang van een vader.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 54
4.5 Hoe gaan bewust alleenstaande moeders om met hun omgeving?
Deze paragraaf beschrijft het beeld dat de omgeving heeft van het (bewust) alleenstaand
moederschap, vanuit het oogpunt van de respondenten; hun ervaringen met reacties en
complimenten uit de omgeving en hoe zij hiermee omgaan.
Acceptatie omgeving
Minder dan de helft van de respondenten beweert dat zowel het alleenstaand moederschap als
het bewust alleenstaand moederschap (grotendeels) worden geaccepteerd. Zij concluderen dit
onder andere naar aanleiding van positieve reacties die zij hebben ontvangen uit de omgeving.
Daarentegen meent een aantal moeders dat er niet of nauwelijks sprake is van acceptatie van
beide ouderschapsvormen. Volgens hen heeft dit te maken met de aanwezigheid van traditionele
waarden over het gezinsleven. Zij veronderstellen bijvoorbeeld dat een (oudere) alleenstaande
vrouw zich moet verantwoorden voor het alleen zijn en voor het niet hebben van kinderen; dat
alleenstaande vrouwen worden aangemoedigd om kinderen te krijgen en dat de aanwezigheid van
een partner ervoor zorgt dat de omgeving minder vreemd tegen de ouderschapsvorm aankijkt.
Het volgende citaat geeft weer hoe een bewust alleenstaande moeder via een formulier van de
kraamzorg is geconfronteerd met haar ouderschapsvorm:
“Kijk ik weet dat ik een aantekening heb. Dat ik uit een, wat stond er nou in toen? Dat ik
uit een instabiel gezin, zo noemen ze dat dan. Jaa instabiel gezin. Toen stond erachter, ja.
Dat is meer omdat ik dan alleen ben. Misschien dat zij meer opletten, geen idee of ze dat
doen.
I: Wat vind je ervan dat ze jouw gezin een instabiel gezin noemen?
R: Nouuh, de eerste keer dat ik dat las dacht ik wel ff [sic]: instabiel gezin? Waar komt
dat vandaan? Toen later dacht ik: ohja, dat komt natuurlijk omdat er een man mist.
Omdat er geen vader is, dan noemen ze dat instabiel. Ik dacht meer van: dat is een
afwijking van het traditionele plaatje en daarom is het instabiel. Ik denk dat dat, als we
het dan over Nederland hebben, dat de meesten nog wel steeds uitgaan van het
traditionele gezin. […] Ja, ja nou. Ja dat ik het las zat het me wel dwars. […] In mijn ogen
is een instabiel gezin een gezin wat niet functioneert.” (Esther)
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 55
De visie van de omgeving op het alleenstaand moederschap is volgens de respondenten:
traditioneel; niet voor gekozen; kwetsbaar; iets verloren; zielig; weemoedig; zwaar; alleenstaande
als probleemstuk en gezin als norm. De visie van de omgeving op het bewust alleenstaand
moederschap is volgens hen: traditioneel; gedwongen keuze; medelijden; vrouwen die shoppen
naar zaad; instabiel gezin; geen normale zaak; vader in het gezin nodig; afkeuring. De meeste
respondenten menen dat hun bewering over de visie van de omgeving vooral is gebaseerd op
berichten uit de media en niet op grond van persoonlijke confrontaties. De overeenkomende
eigenschappen tussen het bewust alleenstaand moederschap en het alleenstaand moederschap,
kunnen vooral samenhangen met het beeld dat de omgeving heeft van het alleenstaand
moederschap. Op basis van de labelling theorie van Becker (1963) zou kunnen worden
opgemerkt dat beide type moeders hetzelfde stigmatiserende label delen en beiden de ervaring
delen om te worden gelabeld als outsider.
Het volgende citaat etaleert de interpretatie van een bewust alleenstaande moeder over de
visie van de omgeving op het bewust alleenstaand moederschap en lijkt een vermeende
samenhang te hebben met een traditionele visie op het gezinsleven:
“I: En toen ik eenmaal zwanger was ging ik toch wel denken van ‘jeetje nou heeft hij echt
geen vader’. En bij de kinesioloog kwam eruit dat kinderen voelen je energie, en de
energie van vrouwen is anders dan dat van mannen. En dat hij dan mannelijke energie
miste. En dat was lastig voor hem. Ja dat vond ik toch wel heel moeilijk en toen dacht ik
‘jeetje daar zadel ik hem dan mee op’. […]
I: Oke, en dat haalt zij uit het feit dat hij nu eczeem heeft?
R: Ja volgens mij was dat omdat hij speciale voeding had en niet doorsliep en uiteindelijk
kwam dat eruit.
I: En toen ben jij je schuldig, een beetje schuldig gaan voelen...
R: Nou dan heb ik een heel klein beetje dat ik denk van ‘ja, ergens had ik hem het wel
gegund’. Maar ja, dan zie ik ook weer… Kijk hij heeft niet een vader die bij hem in huis
woont maar hij heeft wel mijn ouders, mijn zus en de mensen om mij heen en mijn
neefje en nichtje. En ik denk gewoon dat hij in een hele liefdevolle, liefderijke omgeving
opgroeit. En dan is het ook wat het is.” (Nancy)
Het alleenstaand en bewust alleenstaand moederschap lijken vooral te worden benaderd
vanuit een normatieve denkwijze over hoe een gezin zou moeten zijn. In het licht van Becker
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 56
(1963) hebben zij een regel verbroken. Becker veronderstelt dat de reactie van andere mensen
juist als problematisch moet worden beschouwd. Aangenomen kan worden dat het bewust
alleenstaand moederschap een kwetsbare ouderschapsvorm is en daarmee zelf kwetsbaar is. Deze
stellingname kan tweeledig worden opgevat: Enerzijds als een kwetsbaarheid waar een
alleenstaande moeder niet voor heeft gekozen, zoals de termen ‘zielig’ en ‘zwaar’ beweren.
Anderzijds als een kwetsbaarheid waar een bewust alleenstaande moeder wel (of gedwongen)
voor heeft gekozen, zoals de termen ‘vrouwen die shoppen naar zaad’ en ‘medelijden’
suggereren.
Reactie omgeving
De meeste bekenden van de respondenten zoals familie en vrienden, hebben (voornamelijk)
positief gereageerd. Deze reacties gingen bijvoorbeeld over dat ze de respondent een sterke
vrouw vonden vanwege haar keuze. Ook meent de meerderheid dat hun ouders (of een van de
ouders) verheugd reageerden op hun keuze. Sommige zeggen dat hun ouders (of een van de
ouders) zowel opgetogen als zorgelijk reageerden, omdat zij (of een van de ouders) moesten
wennen aan de keuze voor de respondent en het verdrietig of lastig voor haar vonden dat zij een
kind zonder een partner zal opvoeden. Een aantal meent dat hun ouders (of een van de ouders)
(negatief) oordeelden op basis van traditioneel georiënteerde ideeën van ouderschap, zoals het
volgende citaat van een bewust alleenstaande moeder aantoont: “Ik denk dat ze dat soms best
wel onhandig vinden. Mijn zusje is getrouwd en heeft 2 kindjes en dat is allemaal helemaal
volgens het boekje.” (Karlijn)
Sommigen geven aan dat hun ouders (of een van de ouders) hun keuze niet afwezen of
daar een uitgesproken mening over hadden, maar dat een traditioneel gezinsleven een logisch
vervolg zou zijn geweest. Het volgende citaat van een bewust alleenstaande moeder toont aan
hoe haar ouderschapsvorm door de omgeving wordt benaderd vanuit traditioneel oogpunt:
“Toen heeft mijn vader gezegd: “Ik wil er voor mijn kleinzoon zijn.” En die zorgt dus
een dag in de week en mijn moeder die zorgt ook. Maar opa heeft de verantwoording
voor die dag. […] En mijn vader vindt die mannenrol heel belangrijk dat hij dat aan Mees
overbrengt. […] Hij zegt: “Ik voel me verantwoordelijk voor de opvoeding.” (Miranda)
De helft meent dat zij ook negatieve reacties hebben gekregen die hoofdzakelijk bestaan
uit dat een kind een vader nodig heeft. Een bepaalde geloofsovertuiging kan hierbij een rol
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 57
spelen. De reacties kwamen van zoal familieleden, kennissen, collega’s en vreemden op straat.
Enkele moeders zijn contacten verloren door hun keuze, maar betreuren dit niet. Op basis van
de literatuur zou een aanname kunnen zijn dat de omgeving de traditionele ouderschapsvorm het
minst zorgelijk en belastend vindt voor de bewust alleenstaande moeder (en/of voor zichzelf).
Sommige moeders beweren dat zij het spannend vonden om hun keuze kenbaar te
maken aan personen die wat verder weg stonden, zoals collega’s of een huisarts, omdat ze niet
goed wisten hoe deze personen zouden reageren. Zij gingen ervan uit of waren bang dat men
hierover negatief zou denken en oordelen. De meeste moeders vonden (in de eerste plaats) de
mening van familie van belang en (in de tweede plaats) de mening van vrienden. Voor de helft
van de moeders geldt dat zowel familie als vrienden verschillend hebben gereageerd. De moeders
kunnen niet met zekerheid zeggen of zij van hun keuze voor het bewust alleenstaand
moederschap zouden hebben afgezien, wanneer familie en/of vrienden er niet achter zouden
hebben gestaan.
De wijze waarop de moeders de reacties uit hun omgeving hebben ervaren of erop hebben
gereageerd, verschilt. Sommigen hebben bijvoorbeeld bepaalde confrontaties met collega’s
vermeden uit angst voor of ervaring met negatieve reacties. Ook komt het voor dat de moeders
zich willen bewijzen of verantwoorden naar hun omgeving toe of het gevoel hebben dit te
moeten doen. Zij willen bijvoorbeeld niet onderdoen voor een traditioneel gezin en menen dat
zij op dergelijke momenten onzekere gevoelens voor zich houden en verantwoording afleggen
aan personen in de omgeving over hun keuze. De literatuur veronderstelt dat wanneer bewust
alleenstaande moeders worden geconfronteerd met stereotypen en negatieve sociale uitingen
over alleenstaande moeders (Mannis, 1999), kunnen zij vinden dat zij tekortschieten in hun rol
als moeder. Zij kunnen door schaamte worden overmand (Goffman, 1963). De moeders kunnen
denken dat zij hun kinderen een vaderfiguur ontnemen, wat kan samenhangen met het idee dat
traditioneel ouderschap de geschikte en ideale leefstijl is voor het opvoeden van kinderen (Ben-
Ari et al., 2007). De moderniteit brengt volgens Beck (1992) ook risico’s met zich mee, zoals de
vrijheid om zich te identificeren met verschillende instituties of ideologieën, zoals het volgende
citaat schetst. Een bewust alleenstaande moeder bespreekt hoe het bewust alleenstaand
moederschap voor haar soms voelt als een beperking:
“Wat ik denk ik wel, maar dat heeft meer met mij te maken, is dat ik soms het gevoel heb
dat ik moet bewijzen dat ik het allemaal wel kan. En niet zozeer omdat mensen dat
uitstralen of verwachten van mij maar omdat het zo’n bewuste keuze was, heb ik soms
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 58
ook het idee van, ja ik slaap al 6 maanden niet. Ja dat heeft iedereen denk ik dan. En dan
zegt mijn vriendin wel eens: “Ja maar dat mag je ook vertellen. Dat je zo alleen bent en je
er extra bewust voor hebt gekozen, zou jij dat niet mogen hebben dat gevoel?” Ik heb
een soort gevoel van dat je niet mag klagen. Dat heb ik wel eens. Dat vind ik soms lastig.
I: Waar komt dat vandaan denk je?
R: Dat denk ik dat ik dat altijd heb gehad.
I: Dat zit in jou?
R: Soort bewijsdrang.
I: Heeft dat niet met het bewust alleenstaande moederschap te maken?
R: Nee. Misschien ook wel. Ik weet het niet. Ik durf je niet te zeggen. Ik ken verder
eigenlijk niemand die dit ook heeft gedaan. Dus dat durf ik je eigenlijk niet te zeggen of
dat echt iets is wat er bij komt. Het zit ook wel in mijn karakter hoor.
I: Dat je vind dat jij jezelf moet bewijzen?
R: En niet zozeer omdat ik denk dat mijn omgeving zoiets heeft van ‘ze kan het niet’.
Want dat is echt niet zo. Iedereen is, ik krijg ook echt wel mensen die zeggen ‘maar jij
kan dit wel’. En dat maakt het soms ook wat lastiger. Dan denk ik ‘ja maar ik heb ook
momenten dat ik het niet kan’ weet je wel. Dan vind ik het extra lastig om dat te zeggen.”
(Nicole)
De gestigmatiseerde identiteit valt verder op doordat sommige moeders hun keuze voor
hun ouderschapsvorm rechtvaardigheden, onder meer door het naar voren brengen van minder
rooskleurige praktijkvoorbeelden van gezinssituaties, bijvoorbeeld doordat zij zeggen: het is veel
heftiger voor het kind als ouders uit elkaar gaat en de vader verdwijnt vaak meer op de
achtergrond na een scheiding wat belastend voor het kind kan zijn. Bock (2000) toont aan dat
bewust alleenstaande moeders op deze manier hun keuze of status van alleenstaande moeder
normaliseren en van belang is voor het in stand houden van hun zelfvertrouwen en trots. Zij
zouden volgens Bock naar culturele ideologieën grijpen, zoals verantwoordelijk zijn en financieel
onafhankelijk zijn. Ook zouden zij zich onderscheiden van vrouwen, zoals tiener- en
bijstandsmoeders en aan hen het stigma doorgeven om hun plaats in de hiërarchie te claimen. De
pogingen van de respondenten om hun ouderschapsvorm te rechtvaardigen, laten een vorm van
verzet zien tegen de normatieve ideeën over het gezinsleven die in de samenleving voorkomen.
In het licht van Goffman (1963) kan verondersteld worden dat deze verzetspogingen op basis
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 59
van een gestigmatiseerde identiteit tot stand komen, en van waaruit deze moeders datgene
proberen te corrigeren wat zij zien als hun objectieve basis van hun falen. De gestigmatiseerde
kan volgens Goffman hierin tot het extreme gaan vanwege de pijn die de situatie met zich
meebrengt, zoals onder meer zich willen bewijzen, verantwoorden of confrontaties vermijden en
laat de conformiteit zien van de bewust alleenstaande moeder om niet te willen afwijken.
Een aantal zegt dat een kritische houding van familie, vrienden en instanties zoals het
ziekenhuis met betrekking tot hun keuze ook positief heeft bijgedragen. Het heeft hen geholpen
een (realistischer) beeld te vormen van hun voorgenomen besluit en laat daarmee een vorm van
verzet tegen de norm op het gezinsleven zien. Ten aanzien van het krijgen van een compliment,
zijn de meningen verdeeld. De meesten hebben het krijgen van een compliment als onprettig
ervaren. Het gaat volgens hen om complimenten in de trant van ‘ik zou het niet kunnen’ of
‘dapper van je’. Zij zeggen dat ze niet goed weten wat met dergelijke complimenten wordt
bedoeld of ervaren deze complimenten als denigrerend. Een moeder zegt dat zij de neiging heeft
om opvoedproblemen voor zich te houden, wanneer zij een compliment krijgt. Ze heeft het
gevoel dat ze als bewust alleenstaande moeder niet mag klagen. Tot slot veronderstellen
sommigen dat de wijze waarop zij vertellen over hoe zij het bewust alleenstaand moederschap
beleven, van invloed is op de reacties uit de omgeving. Zij zijn bijvoorbeeld open over hun
gezinssituatie, ten eerste om te laten zien hoe trots ze zijn op hun keuze. Ten tweede om het
beeld van het bewust alleenstaand moederschap te veranderen.
Steun en hulpvraag
De ervaringen over de mate waarin de respondenten zich gesteund voelen en om hulp vragen
worden hieronder toegelicht. De meeste respondenten geven aan dat zij tevreden zijn met de
steun die zij ontvangen. Steun verhoudt zich in hun geval zowel tot praktische als emotionele
steun. Sommigen voelen zich meer gesteund op praktisch gebied dan op emotioneel gebied en
vice versa en anderen voelen zich gesteund op beide gebieden. Een aantal meent dat een netwerk
met name in praktisch opzicht van belang is en zij steeds minder op hun netwerk hoeven te
steunen naarmate het kind ouder wordt. De meerderheid geeft aan dat zij naast de steun die zij
ontvangen, ook contact hebben met of behoefte hebben aan andere (bewust) alleenstaande
moeders, zowel praktisch, emotioneel als informatief. Tevens vinden zij het prettig wanneer het
kind dezelfde gezinsvormen leert kennen.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 60
De mate waarin de moeders om hulp vragen, verschilt. De een durft bijvoorbeeld eerder
om hulp te vragen of wordt hier steeds beter in dan de ander en sommigen kunnen aangeboden
hulp steeds beter accepteren. Sommigen beweren dat zij een lastige situatie liever zelf oplossen,
onder meer om de volgende redenen: het netwerk niet onnodig willen belasten; weinig terug
kunnen doen voor de ander; bang om voor zwak te worden aangezien; te zelfstandig zijn en de
vraag om hulp wordt (geregeld) afgewezen. Een van hen ervaart overigens ‘te zelfstandig zijn’ als
onprettig en meent dat ze daardoor eerder geneigd is om dingen zelf op te lossen. Nu volgt een
citaat van een bewust alleenstaande moeder die angst ervaart om voor zwak te worden aangezien
wanneer zij om hulp zou vragen:
“R: Nee ik denk dat er eerder een soort angst in zit dat ze mij voor zwak aan zien. […]
Dus niet veroordelen van, nou misschien veroordelen van ze kan het niet, of zoiets.
Veroordelen voelt niet goed bij mij, maar het is meer van ze kan het niet, ze kan het niet
aan. Zo van wij moeten altijd haar helpen en dat willen we niet, of zoiets.
I: Van ze heeft er zelf voor gekozen en nu verwacht ze van ons
R: Dat wij haar gaan steunen daarin, maar zij heeft er zelf voor gekozen om dat zo te
gaan doen.” (Katja)
Het ervaren van begrip en steun en om hulp kunnen vragen, zou dus kunnen
samenhangen met hoe bewust alleenstaande moeders handelen en hun ouderschapsvorm
ervaren. Een bewust alleenstaande moeder die bijvoorbeeld bang is om voor zwak te worden
aangezien of meerdere malen ervoer dat haar hulpvraag is afgewezen, zou meer opvoedtaken op
zich zou kunnen nemen dan zij aankan of opvoedproblemen minder snel bespreken, omdat ze
vindt dat ze niet mag klagen. Zij zal de ouderschapsvorm anders kunnen ervaren dan een bewust
alleenstaande moeder die zich begrepen voelt door haar netwerk of haar behoefte aan hulp
duidelijk durft aan te geven. Het toont een wisselwerking aan tussen bewust alleenstaande
moeders en hun omgeving en hangt samen met de beeldvorming over het bewust alleenstaand
moederschap die op basis van een traditionele visie op het gezinsleven tot stand zou kunnen
komen. Een omgeving die onbekend is met het bewust alleenstaand moederschap, zou
bijvoorbeeld eerder kunnen terugvallen op een traditionele visie op het gezinsleven, zoals de
termen ‘geen normale zaak’ en ‘vader in het gezin nodig’ suggereren. Een bewust alleenstaande
moeder zou ten aanzien van een omgeving met een traditionele visie op het gezinsleven,
bijvoorbeeld haar gezin niet compleet kunnen vinden; een vaderfiguur voor haar kind van belang
kunnen vinden en zich mogelijk willen bewijzen.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 61
In dit hoofdstuk zijn de resultaten besproken aan de hand van de onderzoekdeelvragen en met
theorie onderbouwd. In het volgende hoofdstuk zullen deze resultaten uitmonden in een
slotconclusie en aansluitend een reflectie op het onderzoek en aanbevelingen.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 62
Conclusie
Hoofdstuk 5
Door het concept ouderschap vanuit verschillende micro- en macroperspectieven te benaderen,
wordt duidelijk hoe ouderschap zich verhoudt tot heersende visies in de samenleving. Uitgaande
van de context van individualisering wordt duidelijk hoe keuzevrijheid zich verhoudt, namelijk
als een verworven vrijheid van het individu om zich aan te passen aan de samenleving. Het gaat
om morele begrenzing van de individuele vrijheden, zoals de keuze voor het bewust alleenstaand
moederschap. Vanuit de anomietheorie van Merton (1938) gezien blijkt dat sociale codes druk
opleggen en kunnen samengaan met een vorm van dualiteit die bewust alleenstaande moeders
kunnen ervaren. De bevindingen uit dit onderzoek tonen echter aan dat deze dualiteit niet in
deze extreme vorm wordt ervaren door de moeders. Volgens het onderzoek van Ben-Ari et al.
(2007) zouden bewust alleenstaande moeders zich conformeren aan culturele doelen door te
voldoen aan het mandaat van moederschap, waarbij de moederlijke status wordt beloond met
sociale erkenning. Anderzijds zou sociale afwijzing plaatsvinden, omdat zij op grond van de visie
van traditioneel moederschap, non-conformiteit zouden laten zien. Deze dualiteit is niet zozeer
naar voren gekomen; de sociale erkenning van de moederlijke status is niet zozeer besproken.
Wel is naar voren gekomen dat zij een leegte zouden hebben gevoeld als de kinderwens niet in
vervulling kon gaan. Het onafhankelijk verkiezen van alternatieve middelen verkiezen boven de
geaccepteerde institutionele middelen, zou vanuit traditioneel oogpunt op niet fatsoenlijke
socialisatie duiden (Merton, 1938), maar de anomietheorie laat zien dat afwijkende gedragingen
een dissociatie vormen tussen doelen en middelen. Individuele vrijheden zijn dus onderhevig aan
morele en sociale disciplines, ofwel sociale regelingen over de inrichting van de samenleving.
Foucault (1982) suggereert dat het gaat om een power die gelegen ligt in dominante relaties,
waarbij het individu wordt gevormd in een nieuw individu en onderworpen aan zeer specifieke
modellen. Uitgaande van het perspectief van de Other zou het individu geen volledig mens zijn en
het ouderschap als ideaal, zou dan alles zijn wat andere vormen van ouderschap niet zijn. Beck
(1992) ziet een traditioneel georiënteerde samenleving als een van de beperkingen van de
moderniteit, één die een identiteit oplegt door van individuen te eisen dat zij zich identificeren
met specifieke sociale instituties en hun ideologieën. Conform de onderzoeksbevindingen lijken
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 63
de moeders het bewust alleenstaand ouderschap voornamelijk in termen van gezinssamenstelling
te ervaren; minder dan de helft geeft aan dat zij zichzelf als een gezin zien. De mate waarin
bewust alleenstaande moeders zich (een) compleet (gezin) voelen, lijkt samen te hangen met een
traditionele gezinssamenstelling, zoals de aanwezigheid van een tweede kind en een partner. Op
basis hiervan kan worden verondersteld dat alleenstaande vrouwen met een kinderwens, eerder
zullen kiezen of minder moeite zullen hebben met de keuze voor het bewust alleenstaand
moederschap, wanneer zij hun ideaalbeeld van een traditioneel gezin loslaten. Ook hier schuilt
een vorm van verzet tegen de normatieve visie die in de samenleving heerst. De moeders in dit
onderzoek lijken dusdanig bezig te zijn om een identiteit en een plaats in de samenleving voor
zichzelf te scheppen op een manier waar zij zich prettig bij voelen. Zij nemen de termen in
overweging om zich vervolgens te kunnen positioneren en hun plaats in de samenleving te
claimen. Deze voorbeelden laten zien dat bewust alleenstaande moeders kritisch kunnen zijn ten
aanzien de manier waarop hun ouderschapsvorm wordt neergezet en kan als een vorm kan
gelden van verzet tegen de normatieve gezinsvisie die in de samenleving heerst. De vereiste
identificatie met culturele opvattingen over ouderschap kan samenhangen met een stigmatheorie
die op basis van categorieën door sociale settingen is vastgesteld (Goffman, 1963). Maar ook
zouden zij een ongebruikelijke interpretatie kunnen geven aan het karakter van hun sociale
identiteit (ibid.). Uit de onderzoeksbevindingen blijkt dat de moeders een andere betekenis (vorm
van verzet) aan hun gestigmatiseerde identiteit hebben gegeven met het oog op de
voorbereidingen die zij hebben getroffen voor het alleenstaand ouderschap. Het concept
ouderschap zou op grond van het standpunt van Blumer (1969) op basis van de productie van
momenten van intersubjectiviteit, een ideaal een sociale betekenis kunnen krijgen, zoals het
toekennen van een bepaalde status aan moederschap, wat zou kunnen samenhangen met de
besluitvorming van vrouwen om zonder partner voor het ouderschap te kiezen. De helft van de
moeders geeft bijvoorbeeld aan dat zij negatieve gevoelens hebben ervaren vanwege de destijds
onvervulde kinderwens, zoals een leegte. De wens voelt aan als een oerkracht. Vanuit het
gezichtspunt van Durkheim (1895) zou de keuze voor het bewust alleenstaand moederschap een
realiteit zijn die buiten de vrouw ligt, maar die haar sociale realiteit is geworden. Het bewust
alleenstaand moederschap kan op macroniveau een sociaal feit zijn geworden door de sociale
realiteit van het moederschapsstatus, die op microniveau door een gedeelde emotie, een sociaal
feit is geworden. Vanuit de invalshoek van Beck (1992) zou het gaan om de gevaren die de
moderne tijd met zich meebrengt, waarbij individualisering kan samenhangen met gedwongen
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 64
keuzes, ofwel dat de keuze voor het alleenstaand ouderschap een gedwongen besluit is op basis
van een traditioneel georiënteerde visie van de samenleving op ouderschap. Diverse onderzoeken
laten zien dat de gedachten en handelingen van bewust alleenstaande moeders mogelijkerwijs zijn
ingebed in sociale processen van uitsluiting en op basis van schaamte een behoefte zou ontstaan
om zich conform de norm te gedragen, zoals dat zij hun kinderen niet zouden opvoeden zonder
mannelijke invloeden en veel tijd zouden besteden om een man consequent deel te laten
uitmaken van het leven van hun kind. De bevindingen uit dit onderzoek laten duidelijk zien dat
bewust alleenstaande moeders een mannelijke invloed van belang vinden voor de ontwikkeling
van hun kind, maar hier niet voortdurend mee bezig zijn. Zij zijn zich bewust van hun positie in
de samenleving en gebruiken deze informatie van uitsluiting, om voor zichzelf een positief imago
te construeren, onder andere door zich te identificeren met andere culturele waarden, zoals dat
zij financieel onafhankelijk en goed opgeleid zijn, een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebben
en bovendien een andere rol aannemen in de aanmoediging van gender type gedragingen. Maar
vooral een hoge mate van zelfreflectie kennen, waarbij zij uitgaande van de theorie van Giddens
(1991), het heft in eigen handen hebben genomen ondanks de sociale risico’s die de keuze voor
het bewust alleenstaand moederschap kunnen impliceren. Zij brengen hun diepste wens in
vervulling en vertrouwen hierbij op zichzelf. De dualiteit zoals deze zich kan manifesteren, wat
blijkt uit het onderzoek van Ben-Ari et al. (2007), lijken de moeders in dit onderzoek dus niet in
die mate te ervaren. Zij voelen zich sterk doordat zij hun keuze hebben doorgezet. Ondanks dat
de meeste moeders in dit onderzoek te maken hebben gehad met een negatieve reactie (zorgen
om de moeder voor uitsluiting en opdat het kind geen vader heeft) en zij de meningen van
familie en vrienden van belang vonden met betrekking tot hun keuze voor het alleenstaand
ouderschap, lijken de bevindingen niet te suggereren dat zij bang zijn om over het algemeen als
sociaal afwijkend te worden bestempeld, opdat zij hun moederlijke status ten onrechte hebben
gekregen. Er kan wel sprake zijn van dat zij minder om hulp vragen omdat zij bang zijn voor
zwak te zullen worden aangezien.
Uit dit onderzoek komt naar voren dat de keuze voor het moederschap als onvermijdelijk
voelt voor bewust alleenstaande moeders en hun kinderwens aanvoelt als een oerdrift. Een
zwangere omgeving, de toename van leeftijd en de afname van vruchtbaarheid en (de druk van)
een traditionele visie op het gezinsleven, dragen bij aan negatieve gevoelens bij de (toekomstige)
moeder omtrent haar onvervulde kinderwens. Deze gevoelens staan in verband met een
normatief georiënteerde visie op het gezinsleven, oftewel een traditioneel standpunt van waaruit
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 65
het gezin wordt gedefinieerd. De wijze waarop deze vrouwen met traditionele gezinscondities
omgaan is enerzijds in de vorm van verzet, zoals het nuanceren van traditionele opvattingen over
conceptie en over het belang van de betrokkenheid van een vaderfiguur. Anderzijds in de vorm
van sociale aanpassing, zoals het verleggen van grenzen ten behoeve van het mandaat van
moederschap. In veel gevallen gaat de keuze voor het alleenstaand moederschap gepaard met een
proces waarin de (toekomstige) moeder haar ideaalbeeld van een traditioneel gezin probeert los
te laten; het gaat om het loslaten van de behoefte aan een gezin en het belang van een
vaderfiguur voor het kind. Als dit lukt kan dat een opluchting zijn en vinden zij meer innerlijke
rust en acceptatie van hun positie. Het loslaten van deze normatieve ideeën over het gezinsleven
die in de samenleving heersen, hangt samen met het verzet van deze vrouwen, haar
identiteitsconstructie en herdefiniëring. In dit onderzoek is identiteitsconstructie en het afzetten
tegen andere 'negatieve' vormen van ouderschap naar voren getreden als omgangsvorm van deze
vrouwen. Het gaat om het bieden van verzet tegen de normatieve gedachten over gezinsvorming
die in de samenleving heersen. Zij laten zien dat zij zich goed voorbereiden; een hoge mate van
zelfreflectie en verantwoordelijk hebben; de vaderrol in een ander perspectief plaatsen en een
liefdevolle en warme opvoeding. Met andere woorden, zij herdefiniëren hun eigen rol en
identiteit als bewust alleenstaande moeder. Op deze manier zijn zij voorbereid op negatieve
oordeelsvorming. In dit onderzoek is gekeken naar hoe bewust alleenstaande moeders omgaan
met de norm op het gezinsleven. Dit is gedaan op basis van de volgende onderzoeksvraag:
Hoe gaan bewust alleenstaande moeders om met de normatieve visie op het gezinsleven die in de
samenleving heerst?
Deze beleving en positionering van de gestigmatiseerde identiteit van deze ouderschapsvorm
komt tot stand in een wisselwerking tussen de moeder en omgeving is en vormt het
grondprincipe voor het voelen en handelen van de moeder. Vanuit dat oogpunt zou het
traditioneel ouderschap de minst belastende vorm van ouderschap kunnen zijn voor een
alleenstaande vrouw met een kinderwens. De mate waarin zij ‘zich sterk voelen’ en ‘zich sterk
moeten voelen’, staat in relatie tot de mogelijkheden die worden aangeboden in de omgeving en
hangen samen met de gestigmatiseerde identiteit van het bewust alleenstaand moederschap. Het
gaat om keuzemogelijkheden die enerzijds hun sociale identiteit emanciperen door het aanbod
van vruchtbaarheidsbehandelingen en anderzijds hun individuele ik als afwijkend aan de morele
en sociale norm bestempelen. Kortom, de wijze waarop bewust alleenstaande moeders omgaan
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 66
met de normatieve visie op het gezinsleven hangt samen met de mate waarin zij voelen dat het
bewust alleenstaand moederschap er mag zijn.
5.1 Discussie
Normatieve uitspraken over het gezinsleven van zowel de moeder als de omgeving kunnen zijn
gebaseerd op de volgende vraag: mogen vrouwen besluiten dat een kind zonder vader opgroeit?
Meer expliciet zou de vraag kunnen zijn: mogen vrouwen kinderen ter wereld brengen die zonder
vader opgroeien? Nog een stap verder: mogen kinderen verwekt worden die zonder vader
opgroeien? En de vraag waar het uiteindelijk om zou kunnen draaien is: mogen deze kinderen
geboren worden? Het behelst een ethisch vraagstuk en toont een fundamenteel belang aan in het
herdefiniëren van het alleenstaand moederschap als nieuw soort moederschap of een nieuwe
vorm van ouderschap.
Relevante kennis over het bewust alleenstaand moederschap kan bijdragen aan (meer)
begrip in de samenleving voor de keuze van vrouwen voor het bewust alleenstaand
moederschap. Tevens kan kennis van deze nieuwe vorm van ouderschap, de maatschappelijke
acceptatie vergroten. Ten derde kan kennis aanzetten tot het collectief uitdagen van bestaande
opvattingen over het gezinsleven in de vorm van een publiekelijk dialoog.
De twee volgende aanbevelingen onderstrepen vooral het belang van definitievorming. Een
advies zou kunnen zijn om in de hedendaagse praktijk de doelgroep of de ouderschapsvorm aan
te duiden met termen die wijzen op een positieve connotatie. Verder zou aanbevolen kunnen
worden om het begrip gezin te definiëren in termen van een warme, liefdevolle en zorgzame
verhouding tussen kind en volwassene, in plaats van in termen die de (gender)samenstelling
benadrukken. De volgende aanbevelingen zijn gericht op vervolgonderzoek. Het is aan te
bevelen om nader onderzoek te doen naar de (lange termijn) effecten van het bewust
alleenstaand moederschap op de ontwikkeling van kinderen uit deze gezinnen, zoals de invloed
op de identiteitsontwikkeling van adolescenten. Tevens zou de invloed van de norm op het
gezinsleven bij alleenstaande vrouwen met een kinderwens nader kunnen worden verkend.
Verder is het raadzaam om de tendens van alleenstaande heteroseksuele mannen met een
kinderwens te bestuderen en de morele steun die zij krijgen uit hun netwerk. Tot slot zouden
hieraan verbonden belangenorganisaties een meer prominente rol kunnen krijgen om hun functie
in het geheel te verduidelijken.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 67
5.2. Reflectie
Een beperking van dit onderzoek is de relatief korte tijd die er was om het uit te kunnen voeren.
Er is tot nu toe weinig bekend over hoe bewust alleenstaande moeders het alleenstaand
ouderschap ervaren. De tijdsduur van de interviews en de verschillende interessante thema’s die
naar voren kwamen, tonen aan dat dit onderwerp meer aandacht verdient dan het tot nu toe
heeft gekregen. Ook de hoeveelheid aanmeldingen en de emoties waardoor sommige
respondenten werden overmand tijdens de interviews, tonen ten eerste de gevoeligheid van het
onderwerp aan. Ze tonen ten tweede het belang aan van een meer realiteitsgetrouw beeld van het
bewust alleenstaand moederschap. Een kanttekening die bij dit onderzoek gemaakt zou kunnen
worden, betreft de vergelijking tussen bewust alleenstaande moeders en alleenstaande moeders.
Deze vergelijking is uitsluitend gebruikt om de sociale werkelijkheid zoals deze door de
respondenten wordt ervaren en in de literatuur wordt beschreven, in sociologisch perspectief te
kunnen plaatsen en beleidsadviezen te kunnen uitbrengen.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 68
Bronvermelding
Literatuur
Beck, U. (1992). Risk society: Towards a new modernity (Vol. 17). Sage.
Becker Howard, S. (1963). Outsiders. Studies in the Sociology of Deviance.
Ben-Ari, A., & Weinberg-Kurnik, G. (2007). The dialectics between the personal and the
interpersonal in the experiences of adoptive alleenstaand mothers by choice.Sex
Roles, 56(11-12), 823-833.
Bjorklund, D. F. (2009). Het beeld van de kindertijd veranderen. In Neem de tijd voor de
kindertijd (pp. 254-278). Bohn Stafleu van Loghum.
Blom, J. C. H. (1993). Een harmonisch gezin en individuele ontplooiing. Enkele beschouwingen over
veranderende opvattingen over de vrouw in Nederland sinds de jaren dertig. na.
Blumer, H. (1969). Symbolic interactionism: perspective and method. Berkely (USA): University of
Califórnia.
Bock, J. D. (2000). Doing the right thing? Alleenstaand mothers by choice and the struggle for
legitimacy. Gender & Society, 14(1), 62-86.
Bryman, A. (2012). Social research methods. Oxford university press.
Coley, R. L. (1998). Children's Socialization Experiences and Functioning in Single‐Mother
Households: The Importance of Fathers and Other Men. Child development, 69(1),
219-230.
Durkheim, E. (1895). The Rules of Sociological Method: From the rules of sociological
method. In Calhoun, C., Gerteis, J., Moody, J., Pfaff, S., & Schmidt, K.
Indermohan Virk, eds. (2012). Contemporary Sociological Theory (p. 220-242). John
Wiley & Sons.
Duyvendak, J. W. (2004). Een eensgezinde vooruitstrevende natie: over de mythe
van'de'individualisering en de toekomst van de sociologie. Vossiuspers UvA.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 69
Foucault, M. (1982). The subject and power. Critical inquiry, 8(4), 777-795.Goffman, E. (1959).
The presentation of self in everyday life. In Calhoun, C., Gerteis, J., Moody, J., Pfaff, S.,
& Schmidt, K. Indermohan Virk, eds. (2012). Contemporary Sociological Theory (p. 46-61).
John Wiley & Sons.
Giddens, A. (1991). Modernity and self-identity: Self and society in the late modern age. Stanford
University Press.
Goffman, E. (1963). Stigma: Notes on the management of spoiled identity. Eglewood:
Prentice Hall. From this: Stigma and Social Identity (p.1-31).
Golombok, S., & Badger, S. (2009). Children raised in mother-headed families from infancy: a
follow-up of children of lesbian and single heterosexual mothers, at early adulthood.
Human Reproduction, dep345.
Golombok, S. (2015). Modern families: parents and children in new family forms. Cambridge University
Press.
Golombok, S., Zadeh, S., Imrie, S., Smith, V., & Freeman, T. (2016). Single mothers by
choice: Mother-child relationships and children's psychological adjustment.
Hartsock, N. (1990). Foucault on power: a theory for women?. Feminism/postmodernism, 162.
Maccoby, E. E. (1992). The role of parents in the socialization of children: An historical
overview. Developmental psychology, 28(6), 1006.
Mannis, V. S. (1999). Single mothers by choice. Family Relations, 121-128.
Mead, G. H. (1934). Mind, self, and society: From the standpoint of a social behaviorist. In
Calhoun, C., Gerteis, J., Moody, J., Pfaff, S., & Schmidt, K. Indermohan Virk, eds.
(2012). Contemporary Sociological Theory. John Wiley & Sons.
Mechaneck, R., Klein, E., & Kuppersmith, J. (1987). Single mothers by choice: A family
alternative. Women & therapy, 6(1-2), 263-281.
Merton, R. K. (1968). Social structure and anomie.
Murray, C., & Golombok, S. (2005). Solo mothers and their donor insemination infants: follow-
up at age 2 years. Human reproduction, 20(6), 1655-1660.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 70
Nixon, E., Greene, S., & Hogan, D. M. (2012). Negotiating Relationships in Single‐Mother
Households: Perspectives of Children and Mothers. Family Relations, 61(1), 142-156.
Potter, A. E., & Knaub, P. K. (1988). Single motherhood by choice: A parenting alternative.
Lifestyles, 9(3), 240-249.
Ritsema van Eck, J., van Dam, F., de Groot, C., & de Jong, A. (2013). Demografische
ontwikkelingen 2010-2040. Ruimtelijke effecten en regionale diversiteit. Planbureau voor de
Leefomgeving PBL, Den Haag. TRACY Consortium (2013a). Work package, 4.
Sinno, S. M., & Killen, M. (2009). Moms at work and dads at home: Children's evaluations of
parental roles. Applied Developmental Science, 13(1), 16-29.
Stacey, J. (2007). Review. Contemporary Sociology, Vol. 36, No. 3 (May, 2007), pp. 245-
246.
Stevens, M., Golombok, S., Beveridge, M., & Study Team, T. A. (2002). Does father absence
influence children's gender development? Findings from a general population study of
preschool children. Parenting, 2(1), 47-60.
Internet
Algemeen Nederlands woordenboek. (2016). Kerngezin. Opgehaald van
http://anw.inl.nl/article/kerngezin
Bam-mam. (z.j.). Opgehaald 07 maart, 2015, van https://www.bam-mam.nl
Bampraat. (z.j.). Opgehaald 07 maart, 2015, van https://www.bampraat.nl
Encyclo (2016). Gezin. Opgehaald van http://www.encyclo.nl/begrip/traditioneel+
Hartog, M. (2010). Geen man, geen kind. Michèle Hartog. Opgehaald van
http://michelehartog.nl/redactionele-artikelen/geen-man-geen-kind/
Mensagenscomamor. (2016). Poemas de felicidade [Foto]. Opgehaald van
http://www.mensagenscomamor.com/poemas-de-felicidade
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 71
Opzij. (2000). Terugblik op leven eerste bom moeder maakt veel los. Opzij. Opgehaald van
http://www.opzij.nl/nl/artikel/34465/terugblik-op-leven-eerste-bom-moeder-
maakt-veel-los.html
Opzij (2015). Opzij wint mercur reportage van het jaar. Opzij. Opgehaald van
http://www.opzij.nl/nl/artikel/44299/opzij-wint-mercur-reportage-van-het-jaar.html
Vrouw. (2014). Ik kan mijn knullen niet staand leren plassen. Vrouw. Opgehaald van
https://vrouw.nl/qa_met_marina_van_der_wal/22653/ik_kan_mijn_knullen_niet_staa
nd_leren_plassen
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 72
Bijlage
Vragenlijst interview
Introductie
1. Mezelf voorstellen
2. Doel onderzoek / tijdsduur
3. Gebruik opname apparatuur + anonieme verwerking
4. Opbouw onderzoek (algemene vragen + 4 delen met +/- 15 vragen)
5. De vragen kunnen confronterend zijn, voel je niet verplicht om te antwoorden, hier ben
je vrij in. Je mag ook aangeven dat je later op een vraag wil terugkomen, of een pauze
inlassen als een vraag iets in je losmaakt, geef dat gerust aan.
Algemeen
1. Leeftijd
2. Woonplaats
3. Opleidingsniveau
4. Beroep + aantal uren werkzaam
5. Aantal + geslacht + leeftijd kinderen
6. Op welke wijze kreeg je een kindje? (adoptie/pleeg, ivf, ongelukje, geplande one night
stand etc.)
7. Samenstelling gezin van herkomst
8. Waarom heb je je voor dit interview opgegeven?
9. Heb je verwachtingen van dit interview?
10. Vraag om verduidelijking als een vraag niet helder is.
1. Wat verwachtte jij toen en nu van het ouderschap?
Visie op gezin vroeger
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 73
1. Met welke waarden en normen die betrekking hebben op gezinsvormen, ben jij
opgegroeid? Dus hoe keken jouw ouders tegen niet-traditionele gezinnen aan, welke
opvattingen hadden zij daarover?
2. Welke opvattingen had jij zelf over gezinsvormen?
3. Speelde geloof hierin een rol? Licht toe.
4. Kun je kort vertellen over hoe je voormalige relaties die belangrijk voor jou waren,
verliepen?
Visie op gezin vòòr de zwangerschap
5. Wat waren jouw verwachtingen over het ouderschap voordat je een kind kreeg?
Reden bam-moederschap
6. Waarom koos je voor het bewust alleenstaand moederschap?
7. Welke verwachtingen had jij van het alleenstaand moederschap?
8. Wat waren jouw afwegingen bij het maken van de keuze voor het alleenstaand
moederschap?
- Specifiek wil ik weten wat jouw voor- en tegen argumenten waren?
- Waar keek je het meest tegenop?
9. Waarom heb je toch doorgezet ondanks negatieve argumenten?
Visie op gezin nu
Gezin is de term voor alle samenwerkingsvormen die een herkenbare sociale eenheid op
microniveau vormen, met al dan niet verwante personen die duurzame en affectieve banden
hebben en elkaar onderling steun en verzorging verlenen (Wikipedia)
10. Wat voor associaties heb jij bij het woord “gezin”? Dus welke gevoelens of gedachtes
komen naar voren als je daar aan denkt?
11. Welke gevoelens en gedachten roepen een traditioneel gezin bij jou op?
12. Als je jouw gezin nu eens met een traditioneel gezin vergelijkt, welke overeenkomsten en
welke verschillen kom je dan tegen?
13. Wat is voor jouw een compleet gezin? Omschrijf eens een compleet gezin?
14. Voelt jouw gezin als een compleet gezin? Licht toe.
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 74
2. Wat denk je dat anderen verwachten van het ouderschap?
Algemene visie op ouderschap
1. Hoe denk jij hoe er hier in Nederland (nabije omgeving) aangekeken wordt tegen het
ouderschap in het algemeen?
2. Hoe denk jij hoe er hier in Nederland aangekeken wordt tegen het alleenstaande
ouderschap, dus niet t.a.v. bam-moeders?
3. Hoe denk jij hoe er hier in Nederland wordt aangekeken tegen moeders die er bewust
voor kiezen om dit alleen te doen?
Persoonlijk: zichtbare en niet-zichtbare reacties
4. Krijg je wel eens reacties over het feit dat jij bewust gekozen hebt voor het alleenstaand
moederschap? (Als respondent geen voorbeelden geeft, dan de vraag stellen: Zijn er ook
geen verbazende reacties geweest, want het kind zal voor nu, je weet niet wat de
toekomst brengt, opgroeien zonder vader?)
5. Wat voor gevoelens maakten die reacties los?
- Wat was jouw reactie hierop?
- Wat voor gevolgen hebben deze reacties gehad? Geef voorbeelden.
6. Krijg je ook wel eens complimenten // kritiek?
7. Kun je een schatting geven van hoe vaak dit soort reacties zijn voorgekomen in het
afgelopen halfjaar?
8. Voel je je wel eens bekritiseerd zonder dat dit duidelijk gezegd wordt? Licht toe met
voorbeelden.
9. Hoe voelde jij je op dat moment?
- En wat was jouw reactie?
- Wat voor gevolgen heeft dit gehad? Geef voorbeelden.
3. Hoe geef jij betekenis aan de rol van (hoe zien zij zichzelf) vrouw en moeder?
− Ben je een betere, completere of machtigere vrouw geworden?
− Wat heeft moeder zijn, veranderd aan jou in vrouw zijn?
− Over het alleen zijn… wat betekent dat?
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 75
Relatie vrouw versus moeder
1. De term die wordt gegeven aan vrouwen die kiezen voor het alleenstaand ouderschap is
bewust alleenstaand ouderschap. Wat vind jij van de term “bewust”?
2. Voelde het voor jou ook als dat je er “bewust” voor gekozen hebt?
3. Wat roept de gehele term bam-moeder bij jou op?
4. Hoe kijk jij ertegen aan dat steeds meer vrouwen hier bewust voor kiezen?
5. Wat vind jij er eigenlijk zelf van dat je voor het alleenstaand moederschap gekozen hebt?
6. Hoe keek je naar jezelf als vrouw, voordat je moeder werd?
7. Hoe kijk je nu naar jezelf als vrouw nu je moeder bent?
8. Hoe voel je je nu als moeder? (aansturen naar waardevol/minderwaardig)
9. Hoe zie jij jezelf als BEWUST alleenstaande moeder?
10. Heeft de manier waarop jij naar het bewust alleenstaand moederschap kijkt, invloed op
hoe jij naar jezelf als vrouw kijkt? Zo ja, wat heeft het veranderd aan jou of aan jouw
‘vrouw zijn’?
11. Wat was er gebeurd als het niet was gelukt met kinderen? (aansturen of zij zich dan
minder waardig had gevoeld?)
● Heb je wel eens gevoelens van schuld?
● Waarom kan je het niet gewoon accepteren?
● Maken wetenschappelijke uitvindingen het moeilijk om de situatie te accepteren?
● Heb je wel eens het gevoel dat je jezelf moet bewijzen?
● Als er sprake is van een oergevoel, dan zou toch elke vrouw wel kinderen willen?
● Hoe denk jij dat het gros van de vrouwen met een mannelijke partner naar bewust
alleenstaande moeders kijkt?
● Denk jij dat er vrouwen zijn, mits zij er zelf kritisch tegenover staan, maar ik bedoel de
vrouwen die graag het bam aan willen gaan, maar waarbij de omgeving er kritisch
tegenover staat, zij om die reden niet voor het alleenstaand moederschap kiezen?
● Vind je het niet een vrij egoïstische keuze? Jij hebt nu wel een kind, maar hij geen vader?
● Heb je voor jezelf keuzes goed gepraat? Zoals: “dat gezin heeft gescheiden en ruziende
ouders, nou dan is mijn kind beter af omdat ik er bewust voor gekozen heb”.
● Kan je je voorstellen als ziekenhuizen al zo denken, ook al zijn het streekziekenhuizen
dat een omgeving als Lutjebroek… Dat het zo bepalend kan zijn? Er zijn misschien
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 76
vrouwen die een drempeltje over moeten, maar daardoor niet kiezen voor het
alleenstaande moederschap omdat zij bang zijn voor de reacties en zichzelf daardoor
misschien als minder waardig zien. Maar ook echt geloven dat een gezin zonder vader
niet goed is.
Relatie alleenstaande versus traditionele moeder
12. Wat voor gevoelens maakt het los als je een traditioneel gezin ziet?
13. Hoe voel jij je t.o.v. vrouwen die samen met een (liefdes) partner kinderen opvoeden?
14. Hebben deze gevoelens gevolgen voor de manier waarop jij deze vrouwen ziet en
benadert?
15. In sommige studies komt naar voren dat er tegen alleenstaande moeders anders wordt
aangekeken dan tegen traditionele moeders, bijvoorbeeld dat het kan gaan om wat
minder stabiele of onzekere vrouwen. Wat vind je daarvan als je dit nu zo hoort?
4. Waarin uiten verwachtingen zich in de opvoeding
Opvoeding
1. Hoe ervaar je de opvoeding als bewust alleenstaande moeder op een schaal van 1 (heel
lastig) -10 (heel goed)?
2. Kun je kort vertellen hoe je je mentaal hebt voorbereid op het alleenstaand moederschap
toen je zwanger was?
3. Wat is je tot nu toe, tegen de verwachtingen die je had, mee gevallen in het alleen
opvoeden (of in het co-ouderschap)?
4. Waar ben je vaardig in geworden door het alleenstaande moederschap?
5. Wat is je, tegen alle verwachtingen in, tegen gevallen in het alleen opvoeden?
6. Wat zou je willen veranderen daaraan?
7. Hoe ga je dat doen?
Netwerk (hoe kijkt het netwerk tegen bam aan)
8. Krijg je hulp, zo ja, op welke vlakken?
bv. praktische hulp, hulp bij de opvoeding, emotionele hulp
Van wie?
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 77
9. Hoe ervaar je deze hulp?
10. Wat zou je hierin willen veranderen?
11. Voel je wel eens dat je er buiten valt?
Afwezigheid vaderfiguur
12. Een anekdote op de website van Vrouw beschrijft de ervaring van een bewust
alleenstaande moeder die vertelt over dat haar zonen soms een mannelijk rolmodel
missen. Zij is daarom op zoek gegaan naar mannelijke rolmodellen. Wat vindt jij daarvan?
13. Eerdere studies (zie o.a. Stevens et al. 2002) beweren dat jongens van alleenstaande
moeder families minder jongensachtig zijn dan jongens uit families die bestaan uit man-
vrouw. Hoe kijk jij daartegen aan?
14. Hoe vind jij het dat veel ziekenhuizen in Nederland alleenstaande vrouwen weigeren
behalve de vrouwen die een partner hebben?
15. Probeer jij wel eens moeder en vader tegelijk te zijn? Waar uit zich dat in?
16. Hoe kijk jij ertegen aan dat je kind in een gezin met alléén een moeder opgroeit?
17. Reageren jouw kind op het niet-hebben van een vaderfiguur? Zo ja, wat doet dat met
jou? Hoe ga je hiermee om?
18. Hebben jouw kinderen het wel eens over het gemis van een vaderfiguur? Zo ja, wat doet
dat met jou? Hoe ga je hiermee om?
19. Vind je dat jouw kinderen (uiteindelijk) wel een vaderfiguur nodig hebben? Licht toe.
20. Breng je jouw kinderen bewust in contact met mannen (oom, buurman, goede
vriend/collega etc.)? Licht toe.
21. Waarom heb je ervoor gekozen om alleen een kind te krijgen wetende dat het, je weet
natuurlijk niet wat de toekomst brengt, zal opgroeien zonder vader, terwijl je het zo
belangrijk vindt dat hij een vaderfiguur heeft?
22. Wat geef je jouw kinderen mee, welke normen en waarden vind jij belangrijk als het gaat
om vrouwen die kinderen alleen opvoeden?
Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 78
Gender
23. Geef je jouw kinderen specifieke taken waarvan jij vind dat alleen jongens of alleen
meisjes die kunnen uitvoeren?
24. Speelt jouw dochter met meisjesspeelgoed en/of jouw zoon met jongensspeelgoed? Zo
ja, waarom?
25. Heb jij ook uitspraken zoals bv. jongens moeten stoer zijn en meisjes moeten netjes zijn?
Einde
1. Bedanken
2. Hoe vond je het gaan? Viel het mee/ tegen?
3. Wil je nog graag iets kwijt?
4. Kopie interviewverslag
5. Mag ik benaderen als iets nog niet helemaal duidelijk voor mij was?
6. Ken jij moeders die wellicht ook willen deelnemen?