Ho
ofd
stu
k: In
leid
ing
1
EPO
In het
Onderwijs
Technieken en methodieken om een (te) hoog
diploma te bekomen
Ho
ofd
stu
k: In
leid
ing
2
d
Inleiding
Vlaanderen is de bakermat van de koers.
Vlaanderen draagt de koers in het hart.
In de koers heb je vlakke, goed lopende stroken.
In de koers heb je lange of steile hellingen.
Renners kunnen hardrijder, spurter of klimmer zijn.
Van een knol kan je geen koerspaard maken, dat is boerenwijsheid
Maar sinds de “rosse” de Ronde verloor kan je de vraag stellen: ‘Rijdt iedereen nog
proper?
Draagt Vlaanderen het onderwijs in het hart?
Bewierookt Vlaanderen zijn genieën?
Het onderwijs kent vlakke studierichtingen.
Het onderwijs kent lange en moeilijke richtingen.
Leerlingen kunnen theoretisch of praktisch zijn, blokkers of dromers.
Ons Vlaams onderwijs werd wereldwijd bejubeld en gelauwerd.
Studeert iedereen echter proper?
Ho
ofd
stu
k: P
rolo
og
3
Proloog
Valt het nog te ontkennen dat er iets mis loopt met ons onderwijs. Termen zoals
‘rilatine’ en ‘concerta’ klinken al even vertrouwd in de oren als ‘prozac’ en aspirine.
ASS stoot ADHD van de troon als meest aandacht vragende leerstoornis. Dyslexie,
dyscalculie en dysorthografie zijn courante aandoeningen geworden. De media kunnen
bijna wekelijks uitpakken met smeuïge verhalen. Stoppen slaan door bij iedere partij.
Het cement bij de ene is nog niet droog of er vallen klappen bij de andere klasdeur. De
eens zo leuke sneeuwbalgevechtjes zijn nu eerder aanleidingen tot populaire filmpjes
op het internet. In het Antwerpse zijn er advocaten die gretig pamfletten uitdelen met
hun coördinaten. Bedoeling hiervan is studieresultaten aan te vechten,
procedurefouten te vinden en grof geld te verdienen op de kap van de overbevraagde
leraar die deze juridische spitsvondigheid niet volgen kan.
Terwijl we ons met z’n allen blind staren op de eventuele opwarming van de aarde,
merken we niet dat de poel der kennis in ons land aan het opdrogen is! Op hetzelfde
moment dat de minister-president ons, overigens terecht, aan de andere kant van de
wereld tracht voor te stellen als een kenniseconomie, worden de hiervoor broodnodige
hersencellen gepamperd. De mensen in het veld weten vaak niet goed hoe om te gaan
met dit vaardighedenonderwijs en bestempelen het, uit frustratie, als
bezigheidstherapie.
In een voorbije Vlaamse verkiezingsstrijd kregen de ideeën van M. Hullebus weer even
een voetstuk. Zijn noodkreet voor een kennisonderwijs werd gesmaakt door één kant
van het politieke spectrum. Jammer genoeg bleef het bij smaken, alhoewel een
groeiende groep leerkrachten het al lang niet meer lust! Het debat ebde zich weg in
minder toegankelijke vakbladen en rapporten van onderzoekers van divers pluimage.
“Sjomdilizee” had ook de titel kunnen zijn! Dit antwoord kreeg ik op de vraag naar de
naam van die beroemde laan in Parijs die 2 monumenten met elkaar verbindt. Dit was
voor mij een keerpunt in mijn flexibiliteit. Hoe lang nog wil of kan ik de toenemende
vraag voor ‘enig’ begrip aanvaarden? Neemt de stroom leerproblemen dan alleen maar
toe? Is dan enkel nog het welbevinden van de leerling in de klas de maatstaf?
Vinden steeds meer ouders de weg naar slinkse methodes? In dit boek neem ik je mee
naar dat wat roert en leeft in de leraarskamer. Niet alles wat je ter oren komt, zal je een
prettig gevoel geven, maar soms lijkt dat wel het toverwoord voor alles: ”welbevinden
van..” Tja, van wie? Dat vraag ik me ook af!
Ieder jaar kijk ik met een dubbel gevoel uit naar wat ‘blauwe briefjes’ heten in de school
waar ik werk. Dat zijn overeenkomsten gesloten tussen directie, leerling, ouders en
iemand van het onderwijskorps. Ik alvast ben toch nooit gehoord in deze materie.
Hierin staan voorstellen om ons lesgeven bij te sturen. Of het nu de bedoeling is om via
deze manier aan een leerprobleem te werken of er een nakend tekort mee te
vergoelijken, is me tot op heden nog niet helemaal duidelijk.
In het licht van deze banalisering deed ik de moeite om enkele aantekeningen te
maken. Het materiaal wou ik eerst voor mezelf houden, maar mijn directe omgeving
raadde me aan er mee naar buiten te komen. In een tijd dat iedereen een boek schrijft,
Ho
ofd
stu
k: P
rolo
og
4
gaande van sterren en kometen, vond ik het geen goed idee. Het werd geen kookboek,
hoewel er recepten in staan voor een kwalitatief en vreugdevol onderwijs. Het werd
geen groenboek, want ik gaf ook al aanzetten voor een witboek. Lees het niet als een
autobiografie, hoewel je er stukjes van mijn jeugd in optekende.
Misschien zwengelt dit schrijven het debat weer aan. De noodkreet van die Brugse
leraar en zijn gelijkgestemden moet van onder het stof vandaan! De maatschappelijke
vraag is te belangrijk om in de achterkamertjes van de politiek te laten. Er staat mijns
inziens toch redelijk veel op het spel. Ik gun je een blik in de leraarskamer. Ik licht een
tip van de sluier op van een deliberatie. Gestaafd door enkele positieve
ervaringen, poneer ik enkele concrete leertips. Je komt te weten hoe je een black-
out krijgt. Ik trachtte wat inzicht te schenken in de werking van het brein en hoe je het
best je geheugen kunt gebruiken? Het beruchte watervalsysteem probeer ik op mijn
eigen( )wijze manier uit te leggen. Ik waag me aan voorstellen tot een mogelijk
interessante manier van onderwijs. Want wij, leerkrachten, werken niet voor de
maatschappij van nu, maar voor die van morgen.
De titel is een knipoog naar het wielermilieu. Daar werd de deontologische vraag
gesteld en beantwoord. Met deze metafoor probeer ik sommige dingen toe te lichten.
Het middelbare, met uitbreiding het hele, onderwijs in Vlaanderen lijkt een beetje op
een lange harde race naar een diploma. Iedere deelnemer hoopt te kunnen winnen in
de mooiste race! Iedereen kan fietsen, maar kan je ook koersen? En als je niet kan
koersen, mag je dan vals spelen om toch maar...?
Zijn ‘Alle truuken van de foor’ goed om toch maar in het ASO te kunnen blijven
‘hangen’.
Welke gevolgen geeft dit voor het organiseren van het onderwijs? Is het besef dat onze
enige grondstof, grijze massa, gewapend moet worden voor een harde maatschappij
dan toch te veel gevraagd? Mogen we niet verlangen dat iedereen best op de voor
hem of haar meest geschikte plaats zit of wordt gezet en daar maximaal rendeert.
Slotsom, via dit boek tracht ik zowel collega's te motiveren, ouders te inspireren en
leerlingen te stimuleren. De uitdaging is om van grafiet diamant te maken. Beiden
bestaan louter uit koolstof. De natuur schikte, door omstandigheden, de atomen
anders. Het resultaat mag er zijn! Ik beschouw de taak van de leraar als deze van
moeder natuur: door het anders schikken van de hersencellen maken we briljante
leerlingen klaar voor sterke toekomst!
Een wereld van verschil, nietwaar?
Ho
ofd
stu
k: E
en e
ers
te e
rvar
ing
5
Een eerste ervaring
We stonden allen netjes tegen de muur van ons containerklasje. Een meneer uit het
bisdom had de resultaten bij van de testen die we enkele weken eerder maakten. We
zaten te zweten boven papieren waar je met een fijn geslepen HB-potlood netjes
tussen 2 horizontale lijntjes moest kleuren. Je moest uitkijken dat je antwoord juist was.
Verbeteren was onmogelijk. Daarnaast moest je ook zodanig secuur kleuren dat de
computer een perfecte ponskaart kon maken van je antwoorden. Alleen op deze
manier kon je de punten verkrijgen.
Het begon! Ik bestierf het bijna, niet alleen omdat ik wist dat ik mijn best deed, maar
ook omdat ik wat ambitie had. Verder kende ik mezelf redelijk goed en wist ik ook wel
dat ik tijdens de wiskundige rijtjes en reeksen ik er na het tweede blad er meer een
gokspel van maakte. Rekenen en wiskunde was nu eenmaal niet mijn ding. Vooral die
reeksvoortzettingen waren voor mij steeds een raadsel.
"Ruimtelijk inzicht: tweede van de klas. Taalkundig inzicht: derde van de klas.
Wiskunde: ruim voldoende", zo klonk het in juni 1981 in het containerklasje van 6B van
meester Cuppens in Beringen. Met een dergelijk rapport van een interdiocesaan
examen kan je alleen maar fier zijn. Ik was terecht fier.
Op weg naar huis, stopte ik even aan het begin van de Graaf van Loonstraat en keek
nog eens naar het bord van het Sint Jozefcollege. Ik zag het al voor me: "Latijn-
Grieks". "Minister", antwoordde ik toen meester Cuppens vroeg wat mijn
toekomstplannen waren. Was het omwille van mijn onderhandelingsvermogen tijdens
het putje-knikkeren? Of mijn doorzettingsvermogen om toch maar, ondanks een stem
van een krolse kater, mee te mogen doen met het kinderkoor. Ik speelde graag alles uit
in mijn voordeel en verbaal kon ik meer dan mijn mannetje staan. Tegenwoordig is
verbale sterkte eerder een symptoom van een leerstoornis!
Zomer 1982. Het college nam de handschoen klaarblijkelijk op en stapte af van het
klassieke aanbod. ‘Vernieuwing’ heette het toen en het klassieke secundair onderwijs
werd VSO. Tal van opties, fundamentele en complementaire, sierden het
inschrijfformulier. ISEL, fotografie, houtbewerking en nog meer van dat fraais kon je
aankruisen. Een beetje onwennig met een tijdloze pennenzak in een zwarte, flink uit de
kluiten gewassen boekentas stond ik op de immense speelplaats van het college. Eens
in mijn klasje toegekomen, keek ik verbaasd rond en vroeg me af of dat interdiocesaan
examen dan echt wel zo gemakkelijk was geweest. De diversiteit van onze klas was
merkwaardig. Nu ja, het zal wel juist zijn, nietwaar?
Een half jaar later, stelden we vast dat leerkrachten, voor ieder vak nu eentje, toch
danig aan het worstelen waren met de vernieuwde aanpak. Afhankelijk van de score
op een eerste test, kreeg je extra of remediërende oefeningen. Doel hiervan was ieder
kind te laten genieten op zijn of haar niveau. Binnenklasdifferentiatie van de hoogste
soort. Het zou ook de motivatie moeten aanwakkeren en ieder kind op zijn talenten
aanspreken. Wie de basis haalde, was klaar. Was het nu om de competitie en
bijhorende na-ijver uit te schakelen dat men ook ineens de punten afschafte? De
Ho
ofd
stu
k: E
en e
ers
te e
rvar
ing
6
scores beperkten zich op de trimesterrapporten tot een vage A, B of C.
Waarom waren plots cijfers uit den boze? Was dat misschien net de bedoeling? Kan je
motivatie aanwakkeren door competitie te weren? In ieder geval slaagde dit systeem
erin mijn "drive" weg te nemen. Het meestromen met in de caleidoscoop van leerlingen
was nu gemeengoed geworden. Er ontstond een zee van tijd om me niet zo schools
bezig te houden. Dit voelde aan als een vervlakking en dat in een dergelijke
gerenommeerde school! Beschouw het als een renner die zich in de buik van het
peloton laat meedrijven, lekker uit de wind en zorgeloos keuvelend.
Je had niet veel verstand nodig om in te zien dat een rapport vol met B's, vergezeld
van wat C's al voldoende was om groen licht te krijgen voor de volgende ronde. Ouders
noch leerkrachten konden zich nu blindstaren op de vele facetten van een 7 of 6. Want
tussen 6,2 en 7,7 was het water soms heel diep. Een eenvoudige B of C waren veel
milder en meer verzoenbaar met een "volgende keer beter" mentaliteit. Tijd zat dus om
wat energie te steken in profileringdrang en het “de boel op stelten zetten”. Sommigen
weten het aan de puberteit, anderen aan de sociale vaardigheden die zich
ontwikkelden, maar qua ordehandhaving maakte dit alles het er niet gemakkelijker op.
Na 2 jaar van dat VSO-soepje, mochten we een keuze maken uit de hoofdschotel van
ons humaan worden en was de keuze redelijk eenduidig. Naargelang de behaalde
uitslag sloten een aantal poortjes zich en kon je best je horizon verruimen door andere
scholen te gaan bezoeken. Intussen was er 2 jaar lang getracht een mayonaise te
maken, maar deze pakte niet zo goed en die geschifte brij heeft tal van
voedingsbodems gegeven aan enkele verzuurde elementen die jammer genoeg in de
verdere loopbaan hun sporen zouden nalaten.
Ho
ofd
stu
k: B
rein
ken
nis
7
Breinkennis
Enkel met bier en chocolade gaan we er niet komen. Goed gezien van onze
bewindslieden. Prompt stelde de Vlaamse minister-president ons voor als een
kennismaatschappij. Op zich lovenswaardig, maar zijn onze heren ministers zich er
van bewust dat er dra geen kennis meer is? Als we nog willen opboksen tegen
geïmporteerde kennis is het hoogtijd dat we terugkeren naar de oerdegelijke
eigenschappen. 15 jaar geleden trachtte ik in Zuid-Afrika aan de slag te gaan en tijdens
een les chemie aan de universiteit van Pretoria hoorde ik een loflied over het Vlaamse
volk: ”De naarstige Vlaming heeft een onverdroten werklust en unieke taalkennis.
"Verder drukt hij zich quasi accentloos uit in meerdere wereldtalen!”
Eerder gaf ik al aan dat onze grijze massa ( hersenen ) de enige grondstof is die we
hebben. Tijd om dit uniek gegeven wat nader te bekijken. Als je weet hoe ze werken,
lijkt het me logisch dat je er ook beter mee leert omgaan. Als je nu eenvoudig uitgelegd
zou krijgen hoe een leerstijl een black-out kan veroorzaken, zou je dan niet geneigd
zijn je leerstijl wat bij te sturen? Ook verzamel ik al geruime tijd knipsels die handelen
over het lesgeven, de jeugd en opvoeding. De stroom van ‘Britse’ onderzoeken die de
media overspoelen zijn soms hilarisch. Ik las dingen gaande van een gezond ontbijt tot
de “helm van God”. Men stelt ook dat de jeugd ‘maar’ beter langer kan slapen, want
dan presteren ze beter! Verwacht geen moeilijke wetenschappelijke uitleg. Ik geef les
aan jeugdigen en ben sterk in het eenvoudig, doch correct, uitleggen van lastige
gegevens. Misschien heb je iets aan deze inzichten, maar ik hanteer deze om op mijn
eigen( )zinnige manier les te geven. Zeker in een vak als aardrijkskunde krijg ik de
gelegenheid alle manieren van intelligentie te prikkelen.
In de nu volgende paragraafjes geef ik jullie de stenen mee, waarmee ik mijn
pedagogisch inzicht opbouwde. Of het nu allemaal wetenschappelijk perfect en correct
is, laat ik in het midden. Het zijn degelijke en duidelijke begrippen die het inzicht van
hoe je best met je verstand omgaat, helpen inzien. Deze stenen kunnen je helpen
begrijpen waarom je sommige dingen niet begrijpt, snap je. (knipoogje)
Hemisferen.
De nieuwe president van Amerika maakte linkshandigheid weer hip!
In biologielokaal vind je vaak een kunststof uitvoering van onze hersenen. Je merkt
dan op dat ze uit 2 helften of hemisferen bestaan. Mij fascineerde het! Misschien werd
deze bewondering gevoed door mijn links(on)handigheid. Ik las veel en wist dat Da
Vinci er ook aan ‘leed’. De ganzenveren gleden enkel maar over het blad als je van
links naar rechts met je rechterhand de pen hanteerde. Leonardo loste het op door in
spiegelschrift te schrijven. Aangezien ik nog behoorde tot de generatie die rechts
moest leren schrijven, zocht ik naar een compromis! Ik draaide mijn blad 90° naar
rechts en schreef met de vulpen van onder uit, naar links hellend. Het resultaat was
een mooi krullend, maar "verkeerd" hellend handschrift. Voer voor grafologen zou ik
denken. Eens de balpen in de scholen werd geïntroduceerd, verging het mij wat
makkelijker en werd linkshandigheid niet meer afgeleerd.
Ho
ofd
stu
k: B
rein
ken
nis
8
Wat ik wil aantonen is dat die hersenhelften niet alleen je motoriek aansturen, maar
ook je denkwijze voor een stuk bepalen. Men dicht linkshandigen andere vaardigheden
toe dan rechtshandigen. Het staat als een paal boven water dat er verschillen zijn in
talenten en aanleg gestuurd door je dominante hersenhelft.
Misschien getuigt het van een te kinderlijke eenvoud, maar het deed mij al vermoeden
dat sommige talenten niet verenigbaar zijn. Taal en wiskunde gingen, mijns inziens,
daarom moeilijk samen. Nochtans liggen ze in dezelfde hemisfeer. Ikzelf voel niets
voor wiskunde, maar heb een sterk ruimte(lijk) inzicht en vertel graag. Ook ik denk
eerder creatief en kan moeilijk rechtlijnig taakgericht of stapsgewijs handelen. Dat uit
zich zelfs op vreemde momenten, zoals tuinieren of zand scheppen. Wil je weten welke
talenten nu links of rechts liggen? Dan raad ik je aan even gericht op het web te
zoeken of een goed uitgeruste bibliotheek op te zoeken, want voor mijn betoog is dit
minder van betekenis.
Knobbels
"Het is een wiskundeknobbel!"
Hoe vaak hoor je niet soortgelijke uitdrukkingen! Zoek niet naar een uiterlijke bult op de
schedel! Frenologie is de pseudowetenschap die probeert aan de hand van uiterlijke
kenmerken van het hoofd bepaalde eigenschappen en talenten vast te stellen. Ze
gingen er van uit dat een echte bult hier of daar op je schedel het bewijs was van één
of ander beter ontwikkeld talent. Het is gevaarlijk, maar hoe vaak hoor je niet:”Het ziet
er ‘gene snuggere’ uit?” Je merkt dat het heel moeilijk is niet te oordelen op uiterlijke
kenmerken. Zijn kale mensen soms niet benadeeld in sollicitatiegesprekken. En
waarom?
Zoek die wiskundeknobbel eerder terug in de hersenen. Het kan een verdikt knooppunt
van synapsen en neuronen zijn in een bepaald deel van je hersenen. Naargelang de
plaats geven ze je een beter ruimtelijke inzicht, een sterk aanvoelen van getallen of
een fijnbesnaard gevoel voor taal. Het is maar een veronderstelling van mij. Combineer
dit met de kennis van de vorige bouwsteen en de plaats van taal en rekenen. Waarom
is er nog nooit deftig wetenschappelijk bewezen dat zij die een talenknobbel hebben
bijgevolg een wiskunde'gat' zouden hebben?
Het zou mij steunen tijdens talloze deliberatiegesprekken. Ik zie vaak rapporten waarbij
leerlingen goed scoren voor talen en bijna automatisch voor wiskunde en
wetenschappen povere prestaties neerzetten. In het oude systeem koos je de richting
die je lag en waren andere vakken minder relevant. Maar in dat vermaledijde VSO-I
moesten alle vakken aan bod komen. Sterk voor taal of sterk voor wiskunde. Straffer
nog is dat in het ASO wiskunde een nogal prominente rol kreeg toebedeeld in alle
leerstofpakketten. Geen ASO zonder sterk te zijn wiskunde. Ik heb het geweten!
Ho
ofd
stu
k: B
rein
ken
nis
9
Talenten
Heb je ze nog wel alle 5?
Mattheüs 25
15 En den ene gaf hij vijf talenten, en den ander drie, en den derden een, een iegelijk
naar zijn vermogen, en verreisde terstond.
16 Die nu de vijf talenten ontvangen had, ging heen, en handelde daarmede, en won
andere vijf talenten.
17 Desgelijks ook die de drie ontvangen had, die won ook andere drie.
18 Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld
zijns heren.
Wat is de boodschap in deze parabel? Het antwoord is duidelijk en inspirerend. Roei
met de riemen die je hebt en doe vooral je best! Als je onderbedeeld voelt of bent,
kruip dan niet weg. Probeer datgene wat je het meest ligt en wordt daar goed in. Ik ga
geen nachtrust voor laten als mijn kinderen onvoldoende talenten hebben voor
toponderwijs (Hopelijk heet het dan geen ASO meer). Het zal me wel bedroeven als ze
dat wat ze wel goed kunnen niet willen doen en er hun petje naar gooien.
Ouders hebben graag dat hun kind 5 talenten heeft. Wat nu als blijkt dat er eentje
ontbreekt? Zijn er geen manieren om dit tekort te compenseren? Net als in topsport
kan je trachten door middelen beter te presteren dan dat je talent toelaat. De medische
en neuropsychologische wereld zijn behulpzaam en lijken afzetmarkten te vinden voor
zowel medicijnen als psychologische raad om eender welk ontbrekend talent te
vergoelijken. Er een soort van wedijver ontstaan om toch maar zo hoog mogelijk mee
te blijven draaien. Ook al loopt dit in de schoolcarrière vroeg of laat faliekant fout af!
Leren als een trein?
Een sterke locomotief zeult een hele boel wagentjes achter zich aan.
Leer jij hardop? Hoop je op deze manier jezelf dingen in te fluisteren?.Leer je teksten
glad van buiten? Bravo, ik heb daar bewondering voor! Maar waar zijn de associaties,
de verbanden? Het eerste woord van de zin of het hoofdstuk is dan de locomotief en
wagonnetje na wagonnetje wordt alles netjes 'gereproduceerd'. Weet je wel wat je dan
geleerd hebt? Heb je inzicht in de verworven kennis? Het is tijdrovend, de efficiëntie is
zwak en het rendement laag. Waarom? Je gebruikt je hersenen op een verkeerde
manier. Ze zijn niet ontworpen voor dat lineaire gedoe. Het is lastig om te werken met
iets waarvoor het niet ontworpen is. Het vraagt veel tijd en volharding om zo tot een
goed resultaat te komen. Ik doe het anders, vlugger en economischer. Sorry!
Ik stel ieder jaar vast dat leerlingen met tegenzin aardrijkskunde leren. Vaak denken ze
dat ook ik lange reeksen gegevens en data van buiten laat leren. Ik noem dat eerder
telefoonboekaardrijkskunde. Het lijkt me even zinvol de witte gids van buiten te leren.
Ik kan het niet, dus waarom mijn leerlingen? Toegegeven, het verbetert snel en
gemakkelijk! Het zou mijn pedagogisch comfort verhogen. Het neemt echter niet weg
dat relevante gegevens paraat zouden moeten gekend zijn. Verder vind ik ook dat al
Ho
ofd
stu
k: B
rein
ken
nis
10
die verworven kennis vanaf het eerste middelbaar, mee moet kunnen tot aan het
zesde.
Leerlingen die echter op deze wijze blijven leren, eisen eigenlijk heel wat van de leraar!
Vooreerst moeten de testen zeker (tijdig) aangekondigd worden. Omdat parate kennis
niet onmiddellijk ter beschikking is, duurt het even voor ze van de schok van een
onverwachte toets zijn bekomen. Tweede vereiste is dat de vragen in volgorde van de
cursus worden gesteld. Deze in een andere volgorde stellen, zou ongehoord zijn. De
locomotief van een trein staat vooraan en niet in het midden. Ten derde mogen geen
ongehoorde vragen worden gesteld. Dit zijn vragen die niet letterlijk uit de cursus
komen. Want enkel reproductieve kennis is vanbuitenaf ter ore gekomen. Het hoogste
rendement komt maar als de vragen in de juiste volgorde staan.
Aangezien in mijne tijd veel van die treinleerstoffetisjisten in het onderwijs stonden,
waren dit voor mij ook de buisvakken natuurlijk. Eens je beseft dat deze manier van
leren als een goederentreintje niet zo rendabel is, ga je het helemaal niet moeilijk
vinden om het volgende fenomeen te begrijpen: black-out.
Black-out
Was jij ook zo iemand die, op de speelplaats of net voor het betreden van het lokaal,
nog stond te bladeren in nota's, in zoverre dat die er al waren? En had je niet vaak het
gevoel dat er een black-out net op het verkeerde moment jouw deel was? Ken jij een
goed recept om een toets gegarandeerd te doen floppen? Als je een beetje kent van
de werking van het geheugen is het antwoord op de eerste vraag van deze paragraaf
het antwoord!
Wat is nu het meest verwarrend voor je brein? Zou het je lukken nog snel wat
informatie te herdefiniëren? Wat gebeurt er met je geheugensporen ( zie later) als die
net even overschreven werden? Denk je tot die enkelingen te horen die snel informatie
overpompen van informatie van het korte- naar het langetermijngeheugen. Neen,
meestal heeft dergelijk overlezen in de rij of net voor de bel tot gevolg dat je de
geheugensporen vervagen. Informatie wordt even onbereikbaar of op zijn minst
herschikt! Net zo als je snel een tag in je fotoalbum veranderd en snel wil toepassen op
al je foto’s! Dit lukt niet altijd en als je halverwege stopt, raak je de weg in al je
informatie kwijt!
Geheugenspoor
‘Weet je nog wel..’
Het begrip wordt op diverse sites aangehaald en uitgelegd. Als ouder is het goed om
weten wat goed is en niet goed is in een leerproces. Sommige scholen besteden zelf
een lesuur in "leren leren". Op die momenten weent mijn hart een beetje, want eigenlijk
is het relatief eenvoudig en verstaanbaar uit te leggen. Dat uurtje zou dan beter aan
mijn vak en zijn associatieve doelstellingen geschonken worden.
Ons kortetermijngeheugen heeft de eigenschap snel en veel op te nemen. Het
leerproces moet er in bestaan de gegevens van het korte naar het
langetermijngeheugen te brengen. Zaak is om dit door herhaling en oefening te doen.
Ho
ofd
stu
k: B
rein
ken
nis
11
In ieder vakblad is men daar van overtuigd! Het knappe is dat in dat
langetermijngeheugen een onuitputtelijke bron van gegevens en informatie is. De kunst
bestaat er nu in 'sporen' te leggen naar de juiste plaats in je langetermijngeheugen.
Mensen die een immens archief aan vakantiefoto’s hebben, kennen het wel. Het lijkt op
het geven van ‘tags’ aan je vakantiefoto’s. Dit sporenleggen maakt dat die de
informatie opvraagbaar is. En wees gerust, je hersenen kunnen tonnen informatie
opslaan. Zelfs Einstein beweerde het op zijn sterfbed. Alles is opvraagbaar door middel
van geheugensporen. Maar net als het werkgeheugen van een computer is bij de
minste onderbreking een groot deel, zo niet alles, even snel weer weg.
Maar hoe doe je dat dan? Dit proces steunt op pijlers die jammer genoeg in onze
maatschappij steeds zeldzamer worden: tijd en aandacht. Er is vooral nood aan
aandacht tijdens het opnemen van de informatie. Best kan je leerstof in duidelijke
paragraafjes verdelen en kan je regels duidelijk als 1 geheel instuderen door te
‘drammen’ en te herhalen. Tijdens dit proces mag je dit waardevol vastleggen van
gegevens best niet onderbreken! Jammer genoeg worden leerlingen omringd door
mail, chat en sms’jes. Daarnaast heb je ook wat tijd nodig. Zo leerde ik mijn woordjes
Latijn als volgt: ik nam een strookje papier, bedekte de vertaalde woordjes en overliep
ze. Elk woord waar ik aan twijfelde, schreef ik op dat strookje. Daarna herhaalde ik het
proces met de lijst ongekende woordjes, en zo voort. Zeer effectief. De volgende dag
of keer ( binnen de 2 dagen ) herhaalde ik het proces. Ik veranderde de volgorde van
de woordjes. Ik heb gemakkelijk praten. In mijne tijd werden we enkel gestoord door
telefoongerinkel of de deurbel. Ik weet zeker dat ik ‘nu’ als leerling het heel wat lastiger
ging hebben! Ik lig ook op de loer voor ongelezen mails of een statusupdate.
Eens de geheugensporen gelegd zijn, werken ze behoorlijk goed. Je kunt het als
kapstokjes of deeltjes van de inhoudsopgave van je cursus beschouwen. Ik beproefde
deze techniek meermaals vanaf het vierde middelbaar en de staafwoordjes, schetsjes,
schema’s en ezelbrugjes bewezen heel het jaar door hun dienst. Net als een harde
schijf weigert je langetermijngeheugen informatie te verliezen. Het is enkel nodig je
sporen regelmatig (!) te verversen. Eens deze techniek onder de knie werden examens
voor mij synoniem voor extra vrije tijd! Het middagje "blokverlof" was steevast een spel
en sportnamiddag voor mij! Voor de volledigheid moet ik wel toegeven dat voor talen
en in mijn geval geschiedenis ( een trein feitenkennis ) deze techniek faalde.
Open lussen
Eerder meldde ik al dat een verstoring van het tijdrovende pompen van data van je
kort- naar langetermijngeheugen nefast is voor de hechting van die kennis. Naast al de
multimediale concentratieverstoorders is ook het bewaren van een ‘open lus’ in je
kortetermijngeheugen hét teken om geen informatie meer in je langetermijngeheugen
te steken! Wat is een open lus? Dit begrip duikt op bij G. Trapani, een goeroe over het
nuttig gebruiken van je kostbare tijd. Het is een nog openstaande taak die eigenlijk zou
moeten gedaan worden! Een belangrijke afspraak die nog niet in je agenda staat, een
onbeantwoord tekstberichtje of misschien wel een te verwachten reactie op je
statusupdate. Zo een open lus neemt als het ware heel je kortetermijngeheugen in
beslag en belemmert jouw concentratie. Tot overmaat van ramp belemmert deze open
lus het overplaatsen van gegevens in het langetermijngeheugen. Als je weet dat vooral
Ho
ofd
stu
k: B
rein
ken
nis
12
moderne communicatiemiddelen perfecte aanleidingen zijn tot deze geheugenvreters
is dit misschien een bijkomend argument in de discussie over het gebruik van gsm in
de scholen.
Associatief denken en leren
Door de bouw van het brein waarbij er netwerken ontstaan van neuronen en synapsen
die dan onderling met elkaar kunnen verbonden worden, krijg je snel een krachtig
gegeven. Deze opbouw geeft zo ook invulling aan het begrip associatief leren of het
één met het ander in verband brengen. Als ik lesgeef, tracht ik het brein van de
leerlingen zo aan te wenden dat enkele sterke beelden leerstof kunnen fixeren. Dat
beeld is dan nog liefst iets simpel of alledaags zoals pudding of een spinnenweb. Ik
verduidelijk met 2 voorbeelden
Ik moest leerlingen van Electro-Mechanica enkele geomorfologische begrippen
uitleggen. U snapt al dat het enthousiasme van hun gezichten te lezen was, tot ik
pudding tevoorschijn haalde. Voor mij is pudding niet alleen de verse dampende hoop
gele brij, maar ook de aarde zo’n 4 miljard jaar geleden. Met dat kleine glazen potje
riep ik het ontstaan der aarde op. Naarmate de pudding afkoelde, vormde er zich een
pel (aardkorst). Bij langere afkoeling barstte deze open (ontstaan van aardplaten),
vormde zich water ( oceanen) en als je een beetje schud, zie je deze pellen bewegen
t.o.v. elkaar (aardbevingen). Onder de pel blijft de pudding vloeibaar (magma) en als je
duwt, komt die er hier en daar uit (lava). Met een beetje geluk zet je wat gewichtjes op
1 pel en zie je een beetje de andere stijgen (isostasie). Het is maar een beeld, maar
wat voor één. Enkel nog de juiste namen en termen laten aanleren en gegarandeerd
succes op de examens. Ze konden het!
Memokaarten zijn een andere techniek. Ze kent voor- en tegenstanders. Ik weiger ze
op te geven. Ooit zag ik Jay Leno op straat met een kaart met de contouren van de
Verenigde Staten. U wilt niet weten wat voor antwoorden er daar werden
‘gereproduceerd’. Ikzelf eis van mijn leerlingen dat het wegennet van België toch een
beetje kennen. Maar vertel ze dat aan de hand van een spinnenweb. De spin zit in het
midden, Brussel, en heeft haar net opgehangen aan het kader, grenzen. Er lopen
ragdraden (E19, E40 en E411) en van daaruit wou ze haar web maken. Leerlingen
ontdekken spontaan de ‘missing links’ en zien de onlogica van de nummering. Het
beeld is zeker niet correct, maar blijft toch maar hangen.
Zo kan je deze kracht best aanwenden om leerstof onvergetelijk te maken. Natuurlijk
zijn interesse en motivatie onontbeerlijk. Toen ik destijds stelde dat ik met 5 kleurtjes
en een bord alle aardrijkskunde van het secundair onderwijs uit de hoed kan toveren
zonder voorbereiding, verklaarde men mij bijna voor gek. Doch dit zijn nu eenmaal de
resultaten van jarenlang geïnteresseerd lezen, noteren en vooral associëren.
Rekenkracht!
Wees niet ongerust als je merkt dat je ’s morgens bij het te vroeg ontwaken vaak
heldere ideeën en ingevingen krijgt! Immers je zicht en gehoor eisen ongeveer 3
vierden van al je hersenactiviteit op. Dus als je goed wakker bent en de kamer is nog
donker en de omgeving is stil. Dan mag je er van uit gaan dat al die rekenkracht
Ho
ofd
stu
k: B
rein
ken
nis
13
aanwezig is voor je ‘gedachten’ eens goed op een rijtje te zetten. Misschien verklaart
dat wel de uitspraak ‘Ochtendstond ...”. Dat deze spreuk niet vervolledigd werd, heeft
een bedoeling. Dat besefte je...toch?
Chaos is orde
Als je weet hoe de populairste zoekmachine werkt, ken je ook je brein!
Een laatste basisprincipe waar ik de laatste jaren toch wat op door boomde, is over de
werking van het brein op zich en vooral het groeiproces. Je brein is een complex
kluwen van neuronen en synapsen. Chemische stoffen regelen netjes het doorgeven
van impulsen. Zelden noteert het gegevens netjes geordend. Grappig dat ik dan altijd
denk aan de uitdrukking die je aanmaant je gedachten op een rijtje te zetten. Liever
stapelt het alles lucratief op en laat het sporen na. Alle data worden op diverse
manieren met elkaar verbonden. Het onderwijs zag gelukkig in dat het maken van
mindmaps een studiehulp kon worden. Kennis en gegevens worden door dit
verwerkingsproces (voor)goed verankerd. Hoe meer gevormde linken, hoe stabieler en
vlugger bereikbaar de informatie zal zijn. Als je het verhaal van de werking en de
kracht van de zoekmachine Google leest, weet je dat de dit puur de werking van het
brein is!
Na enige herhaling worden sporen dieper en kunnen stappenplannen creatief gebruikt
worden. Daarenboven is het een adaptief en complex netwerk. Mensen die blind
worden, gaan na enige tijd beter horen en ruiken. Compensatie heet dat proces. Door
trainen en oefenen kunnen nieuwe zenuwbanen gelegd worden, bepaalde gebieden
kunnen tekorten op een ander gebied gaan bijsturen. Kortom blijkbaar geldt in het brein
heel sterk de regel van de wil en de weg. Zijwegen, omwegen en nieuwe zenuwbanen
worden gecreëerd om toch maar het einddoel te bereiken.
Pas deze chaostheorie gerust toe tijdens het examen! Is het verplicht dat de vragen in
de volgorde van de cursus te stellen? Niet dus! Los eerst die vragen op die voor jou
vanzelfsprekend zijn. Daarna komen die vragen aan de beurt die je wel kent, maar wat
tijd vergen. Vind je daarna dat je nog best wat punten kunt gebruiken los je die vragen
op die niet zo direct op te lossen waren. Wat geeft het dat er hier of daar 1 vraag open
zou blijven? Trouwens, later bij een mondeling examen zal de volgorde alles behalve
logisch zijn, nietwaar?
Als afsluiter van dit hoofdstukje mag ik jullie niet onthouden wat je nu echt eens moet
doen om én faalangst én een black-out én een negatief gevoel over te houden aan een
simpel aangekondigd testje! Net voor het binnenwandelen van het klas- of
examenlokaal neem je de cursus ter hand, blader er snel heen en weer door! Check je
nog snel je gsm. Hopelijk staat er 1 ongelezen bericht op. Succes!
Ho
ofd
stu
k: W
ater
val
t!
14
Water valt! Ouders blijven van mening dat zo hoog mogelijk starten de beste tactiek is voor
succes.
Dat was één van de opmerkingen van de inspecteur die tijdens de sessie van de
minister van onderwijs het hem zelf zegde. Hij legde de vinger op de wonde door te
poneren dat het onderwijs geen goed detectiesysteem heeft voor het correct inschalen
van een leerling. Ergerlijk genoeg moet ik hem gelijk geven. Ikzelf heb ook enkele
slapeloze nachtjes achter de rug bij de keuze van de school voor mijn kinderen. Ik wist
wel dat er een zweem van laatdunkendheid hing bij enkele leraren in mijn school over
sommige lagere scholen. Nu ja, wat is een 84% voor wiskunde waard in de ene school
ten opzichte van een andere school als je merkt dat er enig verschil is tussen de
leerlingen eens ze naast elkaar zitten en verschillend presteren. Dat is een terechte
vingerwijzing naar ons schoolsysteem. Waarom is eigenlijk het interdiocesaan examen
destijds de grond ingeboord? Ik las er enkele rapporten over, maar denk niet dat het in
dit boek kadert. Het leken eerder politieke spelletjes en wat ik op dit moment kan
missen is dat gezeur. Jammer genoeg zullen de nakende hervormingen ook weer
lijden onder de populistische vraag:”Als ik deze of die maatregel neem, hoe veel
stemmen gaat me dat opleveren?” Ik hoop dat ik verkeerd ben!
Wat als de leerling van bij de start in het secundair al verkeerd kiest? Ouders gaan
toch vrij consequent voort op het rapport en bijhorend advies van de lagere school.
Maar net omdat het blijkt dat de ene school de andere niet is, ligt misschien hier al een
voedingsbodem voor het kamperen voor de schoolpoorten? En net omdat die
verschillen er dan toch bestaan, leggen ze steeds vaker attesten naast zich neer?
‘Never change a winning team!’ Ik was als kind van 12 het proefkonijn van het VSO-I.
Dat beschreef ik eerder. Toen ik als leraar begon, was het onderwijsveld in enkele
categorieën ingedeeld. Al bij het solliciteren in de diverse scholen polste men naar mijn
bereidheid om toch ‘maar’ les te geven in het TSO. Dit drieletterwoord valt naast ASO,
KSO en BSO in het rijtje van een arbitrair klassensysteem waarbij de A(SO)-leerlingen,
ouders en blijkbaar dus ook leerkrachten aantrekt als honing dat met de noodzakelijke
bijtjes doet. De eerlijkheid gebiedt me mede te delen dat onze school dit jaar dat
systeem afschafte. Wij spreken enkel over een A-stroom en B-stroom. Tijdens de
opendeurdag echter bleven ouders, logischerwijze, aandringen op de ‘waarde’ van de
richting. Ze polsten telkens of het om een ASO-richting ging of niet. Ik was verbaasd
toen ik onlangs las dat de A-stroom eigenlijk al vanaf 1997 in voege is en men de
definitieve keuze wilde uitstellen tot de tweede graad!
Wat deze letterwoorden inhouden, meent iedereen te weten. Ik trachtte mijn
talententheorie er op toe te passen.
Ben je iemand die voldoende talenten had gekregen en sterk is in theoretische vakken.
Heb je zin om hard en lang te studeren? Bezit je de deugden zoals stiptheid,
beginnende mate van zelfstandigheid en studie-ernst? Kan je genoeg (zelf)discipline
aan de dag leggen? Je bent klaar om met je 5 talenten naar een school te gaan met
een labeltje ASO.
Ho
ofd
stu
k: W
ater
val
t!
15
Beschik je nog wel over voldoende talenten en had je ook wel eens zin iets praktischer
te werken, gaande van een lap stof tot een computergestuurde freesmachine. Boeit de
wereld van techniek je wel en schrik je niet terug om ook ettelijke uren stil te zitten
achter een schoolbank. Misschien kan je dan met je 3 talenten een school met een
meer TSO-achtergrond te nemen. Een meer uitgebreid gamma van praktijklokalen,
gemengd met een basislokaal voor theoretische vakken zouden als een stereotiepe
visie op deze scholen er nog wel mee door kunnen.
Is het stilzitten in, op of achter een lessenaar nu echt niet je ding heb je nog steeds de
mogelijk een beroep aan te leren. Zo kom je terecht ( leuk woord als je het goed leest! )
in een beroepsgerichte opleiding of BSO-studierichting en je kan aan het einde van je
leerplichtleeftijd vrij zeker aan de slag gaan. Bereik je daarenboven het einde van je
gekozen richting, bezit je een volwaardig beroepsdiploma.
Wat doe je dan met een muzikaal, kunstzinnig of artistiek talent? Men creëerde voor de
volledigheid een KSO-niveau en dat kreeg dezelfde ‘waarde’ als het TSO onderwijs.
Deze dure tak van het secundair kan moeilijk genegeerd worden, want een klein deel
van onze bevolking heeft het nu éénmaal voor de niet zo harde wereld van economie,
talen of wiskunde. Het inschalingniveau werd ‘gemakshalve’ voor de ouders op een
TSO-waarde gezet. Er zijn genoeg talenten en deze met kunst en cultuur gerelateerd,
hebben ook recht op ontwikkeling. Voor een overheid zijn ze echter niet zo interessant,
want die ‘brengen niet op’?
Vind jij deze beschrijving correct? Ik niet, maar zo is ze wel in de loop der jaren
ontstaan! Alsof in het BSO enkel talentlozen steken! Wat is er mis de stielman? Ik ben
heel blij met een goede stukadoor! Vind er maar eentje! Ook te betreuren is het feit dat
net in deze ondergewaardeerde klasse van ons onderwijs vaak de meest gedreven
leerkrachten zitten. Ik weet van mezelf geen maand kan meedraaien in deze
veeleisende richtingen. Ik moest wel lachen toen in het populistische programma ‘de
klas van Frieda’ een fier dametje het woordje “crapuulschool” liet ontvallen, toen ze
vernam dat haar collega in een school zat van én TSO-niveau én van een ander net.
Deze hokjes raakten zo fel ingeburgerd dat ze als het ware een kaste gingen vormen.
Minder sterke ASO-richtingen hadden nog steeds een hoger aanzien dan een sterke
TSO-richting en leraar zijn in de hoogste klasse was een elitejob. Maak de publieke
opinie nog warm voor het feit dat enkel ASO een verzekerd ticket geeft op hogere
studies met dito salaris en de race is begonnen! Misschien ligt ook hier een
voedingsbodem voor het kamperen! Ik zag een BV komen kamperen aan de ASO-
school hier achter mijn deur! Verder is het ook zo dat mond-tot-mondreclame aangeeft
dat sommige scholen opmerkelijk beter scoren. Vooral die scholen die orde, tucht en
hard werken in het vaandel hebben steken. Is het symptomatisch dat het vaak om puur
ASO-scholen gaat?
Wil je eens een zeer creatief toepassen van de waterval weten? Ouders merken dat de
gewenste richting vol zit. Kan gebeuren, flexibiliteit is niet ons sterkste punt.
Veronderstel dat het handel is. De richting moderne, iets moeilijker, zit nog niet vol op
dat moment. Dus is het plan logisch: Ze schrijven hun kind in een hogere en zwaardere
richting. Het rapport bij Kerst zal desastreus zijn en het advies is dan om te zakken.
Ho
ofd
stu
k: W
ater
val
t!
16
Ziezo, we zitten alsnog in de overbevolkte doch gewenste lagere richting. Het perverse
tellen van de leerlingen op 1 februari voor de nodige centen speelt nog extra in de
kaart!
Volgend relaas verhaalt een ander jammerlijk effect van ons collectief watervaldenken.
Een zoon zit bij mij in een ASO-richting en haalt voor aardrijkskunde ronduit mooie
cijfers. Op de deliberatie merk ik ook voor wiskunde, biologie en wetenschappelijk werk
ferme cijfers. Zelf is hij geïntrigeerd en gefascineerd door wetenschappen. Jammer
genoeg is vooral zijn Frans en ook zijn Nederlands niet zo denderend. Je weet nu al
dat het niet zo vreemd is dat een wetenschappelijk denkend brein vaak minder scoort
op talen. Op de deliberatie klinkt het alsof deze leerling ASO-onwaardig is, vanwege de
zwakke talen, zeker als het om Frans gaat. Deze zware erfenis van ons tweetalig land,
zal nog een tijdje als een molensteen rond de jeugdige nekjes blijven hangen. Zeker
een aantal wetenschappelijke hoofden moeten deze kelk ledigen tot op de bodem. De
leerling was al nuchter genoeg om zijn kans te willen wagen in de richting IW. Deze
richting industriële wetenschappen wordt gegeven in de ‘vak’school of VTI. Ik
persoonlijk juich dat toe, want daar wordt dat taalvak naar zijn waarde geschat en kan
hij met een enorm sterk pakket wiskunde en een boel wetenschappen zich uitleven.
Verder zal en kan hij wat praktijkervaring opdoen! Dat leek hem wel wat, want in zijn
vrije tijd haalde hij wel eens broodroosters en oude radio’s uit elkaar. Echter papa
begreep maar al te goed dat dit een TSO-richting was. Verder vond vader de populatie
maar marginaal en liet vrij goed verstaan dat zoonlief dan maar humane
wetenschappen moest gaan volgen, omdat dit nog steeds een ASO-label heeft. Ik hoef
u niet te vertellen wat én de motivatie én de uitslag in 3 HW was! Een aanfluiting van
jewelste vind ik zo iets! Ach ja, wie ben ik hé?
Neen, beste ouders, ik geloof niet in deze hokjes. Ik beschouwde mezelf vaak als TSO-
leraar en had af en toe last met de ASO-mentaliteit. Gelukkig weet ik nu veel beter en
heb ik eerder een vervelend gevoel bij leerlingen die in een ASO-klas zitten omdat ze
er moeten zitten. Ik liever te doen heb met kinderen die zichzelf kennen, zichzelf
erkennen en zichzelf waarderen en ook vooruit willen. Ik werk liever met jongeren die
van hun 3 talenten er ook daadwerkelijk 3 trachten van te maken, in plaats van ouders
die denken dat kindlief er 5 heeft en de 3 aanwezige versmachten.
Maar ook ik begreep de duidelijke boodschap, gedragen door een zeer brede
maatschappijopinie! In diverse reclamespots wordt er op aangedrongen het beter te
doen als je buur!
Studeerde je oogappel in een ASO-richting, dan mocht je er prat op gaan dat het een
klasbak was. Misschien is het wel een typisch fenomeen hier in het Antwerpse? Naast
het bezitten van een (te) grote auto en andere statussymbolen misstaat het niet;
kinderen in een ASO-school! Kamperen en aanschuiven staan chique. Hoe meer
moeite gedaan moet worden om ingeschreven te raken, hoe beter de school.
Sukkelde je pupil echter, ondanks allerlei gebruiken, in een TSO-richting, dan sprak
men al anders. Oei, was kindlief niet zo goed als verhoopt? Vaak wordt er dan medisch
gehopt en geshopt om een mooi klinkende afwijking te verkrijgen. Welk psychologisch
Ho
ofd
stu
k: W
ater
val
t!
17
excuus kon je inroepen? Geen!? Oei, dan maak je waarschijnlijk niet genoeg tijd en
geld vrij voor bijlessen, persoonlijke studiebegeleiding en/of een psychiater.
Had je echter het stigma dat je zoon- of dochterlief het maar moest trachten waar te
maken in een BSO-school, tja. Als je tot overmaat van ramp geen medische of
psychologische reden aanwenden om deze bittere pil te verzachten, waren blikken van
onbegrip vaak niet van lucht!
Dit beeld is er eentje om zo snel mogelijk te vergeten, hoop(te) ik. Maar het is deze
voorstelling van de werkelijkheid die de voedingsbodem gaf aan ons fameus
watervalsysteem. Bijna 20 jaar lang deliberatie na deliberatie hoor ik dezelfde verhalen.
Als het advies luidt: "Uw pupil heeft meer slaagkansen en meer succeservaringen in de
richting die hem meer ligt”, menen wij dat wel. 12 ervaren mensen gaan niet zo
lichtzinnig over een advies hoor. Maar als blijkt dat dit in hun ogen een klasse lager is,
een verloren degradatiestrijd, een verlies van maatschappelijk aanzien en een deuk in
de status. Ho maar! Neen, neen en nog eens neen! Alle middelen moeten en zullen
worden aangewend om deze nachtmerrie af te wenden. Mijn kind is een schoon kind,
en in de westerse context is schoon ook synoniem voor intelligent! Ze trachten hun
kind op de hoogste sport van de maatschappelijke ladder te krijgen, ook al barst het
van hoogtevrees.
De voornemens, smeekbeden, vragen en argumenten om kindlief toch maar in het
hoogste schuifje te laten steken zijn meestal dezelfde. Dat begint met bijlessen (
onlangs verscheen hier een artikeltje in een krant over ), het beter opvolgen van het
kind, taalkampen, zomerstages, vlugger beginnen te studeren en nog meer van dat
fraais passeren de revue om het verlangen kracht bij zetten.
Het kan nog sterker! De creativiteit en slinksheid nemen toe. Soms komt zelfs het
slechte van een mens naar boven om het terechte advies van de klassenraad aan te
vechten. Advocaten ruiken snel geldgewin en gaan zich specialiseren in de
deliberatieprocedure. Geloof me vrij, de hoop paperassen zijn al verdrievoudigd sinds
ik begon en tegenwoordig delibereren we al met meerdere laptops en ondersteunend
personeel om ons te wapenen tegen deze trend! Maar de meest sterke opmars is deze
van de attesten en etiketjes! Dat is een zeer sterke techniek om toch maar in die
hoogste categorie te blijven ‘hangen’.
Is de nood dan zo hoog? Is dan de drang dan zo groot? Blijkbaar wel, want men deinst
zelfs niet terug om het gebruik aan te wenden van ... doping!
Ho
ofd
stu
k: D
op
ing
is v
an a
lle t
ijden
18
Doping is van alle tijden
De 'lange Roste' uit Wuustwezel, maakte van de Ronde van Vlaanderen zijn dag. Hij
kon als geen ander trainen. Iedere week deed hij zijn verplichte blokjes en brokjes. Hij
bouwde nooit een trainingsachterstand op en bereidde zich uitstekend voor op zijn
moment. Toen op een dag renners in zijn koers hem voorbij staken die dit onder
normale omstandigheden nooit zouden doen, twijfelde hij eerst aan zichzelf. Iets later
trok hij de conclusie dat er iets in het peloton geslopen. Zijn koers was vervalst! Zij die
hem niet winnen konden, deden het toch! Zwaar ontgoocheld hing hij zijn fiets aan de
haak!
Atleten in het oude Griekenland smeerden zich in met olie. Hermes vroeg vleugels aan
zijn schoenen om sneller te lopen tussen hemel en aarde. Galliërs voelden zich na het
drinken van een druïdebrouwsel onoverwinnelijk. Een winkelketen geeft spiekpennen
aan kinderen die het ultieme middel gaven, ik deed mee en won ook! Middeltjes
bedenken om een beetje voordeel te hebben ten opzichte van de andere is blijkbaar
iets van alle tijden. Een recent Deens onderzoek wees uit dat iets meer dan 60% van
de ondervraagden daadwerkelijk die pil zouden slikken die ze beter en sneller deed
werken. En als het even kan zonder bijwerkingen weliswaar!
In mijn schooltijd ging het gerucht de ronde dat de geur van vers gemaaid gras
geestversterkend was. Kwestie dat er in dat afgerukt gras een bepaalde stof aanwezig
zou zijn die het geheugen beter deed werken. Misschien werden er wel meer
geheugensporen gelegd. Lag het aan de benzinedampen van vaders machine of aan
mijn hooikoorts? Ik merkte er bitter weinig van. De dagen na het kortwieken van het
gras presteerde ik niet beter. Onlangs las ik in een krant dat oude foto's ook geuren
kunnen opwekken in het geheugen. Na wat ‘grasduinen’ in diverse stukjes op het
internet kwam ik terecht bij ‘olfactorisch geheugen’. Nu blijkt inderdaad dat geuren een
zwaar onderschatte geheugensporenmachine zijn. Omgekeerd zullen dus de juiste
geuren op het juiste moment herinneringen opwekken. Leuke manier van geoorloofd
spieken zou ik zeggen. Een leerling met staaltjes parfum voor de lessenaar, het is eens
wat anders.
Soms zondigde ik tegen alle principes van het leren in en moest ik, door een slechte
planning, de avond voor het examen nog enkele hoofdstukken geblokt krijgen. Dat
heette zo mooi ‘een nachtje door doen’. Ik wist dat Spaanse vrachtwagenbestuurders
de etherische oliën van de sinaasappel in hun ogen sprenkelden om ze open te
houden. Op die manier was het inderdaad moeilijker in te slapen boven de boeken.
Maar naast geïrriteerd hoornvlies en een slapeloze nacht bracht ook dit middel weinig
zoden aan de dijk.
Op de speelplaats viel toen al wel eens de naam ‘captagon’. Deze blokpil zorgde er
voor dat je langer en beter studeren kon. En er waren nog wel gelijkaardige
studeerpillen gekend. Ik hield het bij een sloot koffie en een goede dosis
inschattingsvermogen. De examens loste ik op volgens mijn eerder beschreven
methode. Verder was de tactiek om 2 van de 3 rapporten goed te presteren geen
onbeproefde methode. Natuurlijk begrepen mijn ouders deze tactiek van de minst
Ho
ofd
stu
k: D
op
ing
is v
an a
lle t
ijden
19
mogelijke moeite niet en werden noodkreten allerhande op de oudercontacten naar
boven gehaald. Was ik graag eens een vlieg geweest op de deliberaties over mij.
Terug naar het heden en naar één van de sterkste drijfveren om dit boek te schrijven!
Wat kan en vermag een ouder, soms zelf leerling, niet allemaal om de koers naar het
hoogste diploma te winnen. Nu zou je de perfide denkoefening kunnen maken dat ook
in het onderwijs doping dan uiteindelijk toch goed is. Er worden immers resultaten
geboekt die beter zijn dan verwacht! Een eerste esthetisch bezwaar is dat de
aangewende producten op latere leeftijd gigantische neveneffecten hebben, waarover
straks meer (Hoofdstuk Zit stil). Een tweede bezwaar is dat alle vormen van vals
spelen niet leiden tot een beter resultaat op langere termijn. Noem het uitstel van
executie of een handelen tegen beter weten in. Veel te vaak moeten we vast stellen
dat het onherroepelijke toch gebeurd. Maar we leerden al dat juist inschalen bij ouders
wel eens overkomt als degradatie. Een derde en doorslaggevend bezwaar is dat de
leerling in een dieper gat valt als doping en slinkse middelen falen. De vals opgewekte
hoop kan de leerling eens zo hard demotiveren. Hoe mislukt kan iemand zich voelen
als zelfs doping of andere gebruiken ( zie later ) niet helpen? Het gat waar ze dan
invallen is in de ergste gevallen bodemloos.
Gelukkig is het nemen van prestatiebevorderende middelen maar een klein, doch niet
onbelangrijk, deel van onze schoolpopulatie. Het dopingproduct is een enorm gevaar
voor de latere gezondheid van het kind! Angstvallig worden rapporten over de
bijwerkingen over langere termijn verzwegen. Nochtans zijn er sterke aanwijzingen in
de richting van het optreden van schizofrenie na langdurige inname van rilatine. Toen
ik tijdens het googelen naar rilatine en eventueel bijwerkingen terecht kwam bij F.
Haesbroeck, stond het haar op mijn armen recht. Toen ik via een sociaal netwerk
getuigenissen kreeg van mensen die het echt van dichtbij zagen gebeuren, verstomde
ik. Toen ik als klap op de vuurpijl van een medewerkster van dat onderzoek een
krachtige insinuatie kreeg dat het waar was, maar ze door het medisch geheim niet
mocht doorspreken, was het voor mij alvast duidelijk! Hopen dat deze medicatie
verdwijnen, zal is idioot. De redenen van het nemen ervan weg nemen is onbegonnen
werk. Maar op zijn minst het in vraag stellen, beschouw ik een beetje als mijn burgerzin
en morele plicht.
Bij primitievere volkeren leeft de idee heel sterk dat veel kinderen later ook meer
garantie bieden op een gelukkige oude dag. Grote families zijn bij minder ontwikkelde
volkeren een soort van statussymbool. Onze moderne maatschappij heeft het niet
meer zo op een kroostrijk gezin begrepen. Maar schuilt er in iedere ouder niet ergens
diep het verlangens je kind verder, hoger te plaatsen op de maatschappelijke ladder?
Het beste van het beste te willen? En als daar dan een beetje ‘gebruiken’ bij is,
waarom niet? Het doel heiligt de middelen nietwaar?
Is het omdat ik zelf 2 kindjes heb, of omdat het verstand dan toch met de jaren komt,
maar stilaan daagt het voor me op dat het niet altijd de leerlingen zijn die veel te hoog
kiezen. Ik had het beeld voor ogen dat de leerling maar zo hoog mogelijk koos, wat
aanmodderde en met hulp van zelfzorgmiddelen en andere getuigschriftjes zich in
stand trachtte te houden. Faalde dit werd er afgedaald naar een "minder theoretisch"
richting. Op iedere deliberatie leek het alsof ik blind was voor wiens wil of wet er nu
Ho
ofd
stu
k: D
op
ing
is v
an a
lle t
ijden
20
moest gediend worden. De laatste jaren opende mijn ogen zich langzaamaan en valt er
enkel maar vast te stellen dat vaak, heel vaak het wel degelijk de ouders zijn die hun
dierbare bezit zo hoog mogelijk in het onderwijs steken. Je zou kunnen denken dat er
als het ware sponsorbelangen mee gemoeid zijn. Je kent dat wel. Een beloning wordt
in het vooruitzicht gesteld als ze slagen! Dit sponsorsysteem is enkel goed om
intrinsiek gemotiveerde kinderen excentriek te motiveren. In het cursiefje lees je hoe
het werkt Deze motivatie is de snelst mogelijke manier om iemand schoolmoe te
maken, geen nieuwe en hogere beloning staat immers gelijk aan het stoppen met
presteren.
In het vorige hoofdstuk gaf ik al aan dat een kind soms eerder een statussymbool is
dan wel een persoontje in ontwikkeling. Alles is competitie en na-ijver geworden. Hoe
snel kon het al lopen? Hoeveel woordjes kan het al zeggen? Welk zwemdiploma
behaalde het al? Je mag het ontkennen, maar ik heb nog een notaboekje vol met
uitspraken en mails over de behaalde punten. Frappant is de sponsoring en
beloningsbelofte die soms vast hangen aan de resultaten. Vooral het verhaal van de
borstvergroting na het behalen van het diploma secundair onderwijs vond ik geweldig.
Net zo idioot is het gesteld met die school die leerlingen die niet meer spijbelden te
belonen met een ticket voor Walibi. Waar eindigt dit?
Een man had 2 luidruchtige buurmeisjes. Ze sprongen graag op hun trampoline. De
arme man werd horendol van het gekir en gespring. Hij boog zich over de haag en
bood ze een snoepje aan omdat ze zo flink sprongen. De dag erna herhaalde zich de
feiten en de meisjes waren opgetogen. Ze trokken hun stoute schoenen aan vroegen
of ze een ijsje konden krijgen als ze nog harder sprongen. De man vond dat goed. De
volgende dag sprongen de meisjes zich de ziel uit het lijf en kregen het ijsje. De
volgende dag keek de buurman toe en de meisjes sprongen als nooit tevoren. Toen ze
halsreikend uitkeken naar de buurman en zijn beloning gaf hij weer een gewoon
snoepje. De volgende dag huppelden ze nog wel even op de trampoline, maar toen ze
er niets voor kregen borgen ze ontgoocheld hun trampoline op en hebben nooit meer
gesprongen als toen.
Ho
ofd
stu
k: Z
it s
til!
21
Zit stil!
Chasse patate is de term die aangeeft dat een renner een zinloze inspanning leverde
om naar een kopgroep te rijden. Vaak zijn dit impulsieve renners die eerst doen en dan
nadenken.
Ik ben een nerveus ventje, de term "hyperkinetisch" bestond misschien al wel, maar
was niet van toepassing. Mijn rechterbeen kan minutenlang daveren. Ik vouw graag
datzelfde been onder m’n zitvlak. Als dit even niet kan, leun ik achterover of balanceer
ik op de 2 achterste poten. In het lager onderwijs werden we tegen de muur, op de
knieën of in uitzonderlijke gevallen in een kot gezet. Het was verstandiger er op te
letten, want bij iedere bladzijde straf kreeg ik er gewoontegetrouw er nog eentje bij van
thuis uit. "De meester heeft gelijk", klonk het geheid. Moeder stuurde me vaak naar
buiten om eens “uit te waaien”. Alleen al voor mijn leraar wiskunde in het derde
middelbaar schreef ik een volledige cursusblok A4 straf. Hij toonde me 4 vingers! Dat
betekende 4 bladzijden in 4 kleurenschrift waarbij iedere letter in een andere kleur
moest staan. Zou ik dat nu toepassen in mijn lessen dan vermoed ik dat ik het mag
komen uitleggen! Sleutels, bankkaarten en portefeuille zijn regelmatig zoek. Leerlingen
worden gek als ik 2 uur lang examenbewaking moet uitzweten.
Bijna 2 generaties pedagogische en psychologische wijsheid later is de perceptie
volledig gekeerd. Zoals het wetenschap betaamt, heet het nu veel chiquer AD(H)D. Dit
klinkt niet alleen beter maar is ook maatschappelijk meer aanvaard. Daar waar je
vroeger nerveus, lastig of misschien hyperkinetisch was, klinkt nu de diagnose van
AD(H)D. Dit letterwoord verscheen te pas en te onpas in de media, maar is als hype op
de weg terug. Krantenartikels halen de meest zinnige en onzinnige praat door elkaar
en de publieke opinie weet het op den duur ook niet meer. Eigenlijk is dat jammer want
het gevecht rond de bijwerkingen van het medicijn moeten nog maar pas beginnen! Als
je wat dieper op de materie ingaat, kan je zelfs spreken van een georkestreerde
diagnose en georganiseerde doping! Vroeger waren er al verhalen van snoepreisjes
als je pil X voorschreef!
Alle informatie die ik bijeen sprokkelde, kan ik herleiden tot 1 term: “prefrontale cortex”.
Deze schil is bij hoogbegaafden eerder dik. Bij jongeren met aandachtsstoornissen
flinterdun. Wat is de taak van dit stukje brein? Het speelt een rol bij cognitieve en
emotionele functies. Het regelt taken zoals beslissingen nemen, het plannen van je
activiteiten, sociaal gedrag en vooral impulsbeheersing. Ook heeft het invloed op
emoties en je werkgeheugen. Het typisch pubergedrag houdt rechtstreeks verband met
de ontwikkeling van deze schil! Maar net dit deel groeit het langzaamst! Misschien past
hier wel de uitspraak: ”Hij is nog jong van mentaliteit.” De prefrontale schil is zeker tot
en met het 20ste levensjaar in ontwikkeling. Omdat alcohol de ontwikkeling van dit
hersendeel remt, wordt geopperd om de leeftijdsgrens voor alcohol van 16 naar 18 te
verhogen. Een leraar, als ik, zal in zijn “Geert Hoste-moment” het niet kunnen nalaten
te grappen over het nuttigen van tafelwijn door kinderen in Italië en hun drukdoenerij en
gesticuleren tijdens het praten en andere handelingen.
Bij onvoldoende ontwikkeling komen problemen voor zoals het niet kunnen plannen,
impulsief beslissingen nemen of net geen beslissingen nemen. Sociaal gezien merk je
Ho
ofd
stu
k: Z
it s
til!
22
vaak hoe ze zich in gezelschap onbehoorlijk of onhandig gedragen. In erge gevallen
kan je spreken van onbeheerst gedrag, zoals drugs- en alcoholmisbruik.
Tijdens een voordracht over agressie in het onderwijs vatte de ervaringsdeskundige
het samen als volgt:” Een kind met ADHD mag je voorstellen als een puber van 12 met
de gedachtegang van een kleuter van 5.” Ja, dat kind dat zich graag op de grond van
de supermarkt gooit voor een snoepje! Verder had ze het over dopamine en
serotonine. 2 stofjes die in ons brein het één en ander regelen. Ze legde het uit aan de
hand van een test in een Amerikaanse gevangenis met gevangenen wier wandaden
gerelateerd werden met ADHD. ‘s Ochtends kregen ze een ontbijt rijk aan mager vlees
en goede vetten. De theorie erachter is deze dat bepaalde voedingsstoffen de
aanmaak van dopamine en serotonine ondersteunen.
Dopamine is die stof die het ‘doen opletten’ vergemakkelijkt. Dopamine zou ook
emoties onderdrukken en impulsen kanaliseren. Hierdoor zijn er dan minder ADHD-
gerelateerde kenmerken zichtbaar.
Serotonine echter geeft een verzadigd gevoel en doet wat denken aan de klassieke
uitspraak dat eerst de primaire behoeften moeten voldaan zijn eer er aan iets anders
gedacht kan worden.
De proteïnen van vlees zouden dat onder andere doen. Deze 2 neurotransmitters gaan
in de prefrontale cortex dus hun nodige werk doen. In hoeverre dat deze theorie én
onderbouwd én bewezen is tot op heden een discussie in de medische en
farmaceutische wereld.
Als leraar biologie weet ik dat een goed ontbijt nodig is voor het werken van je lichaam
tot diep in de voormiddag. Maar ik stel me vragen bij sommige gewoonten van
enkelingen. Voor mij is dit een mogelijke verklaring voor het nerveuze gedoe van die
leerlingen. Wat geeft het om ’s morgens een blik energiedrank of booster naar binnen
te galpen soms nog vergezeld van een zak chips? Hoe moet het zijn om dan 2 uur stil
op een bank te zitten? De cafeïne die in hoge concentraties in zo een drank zit, is toch
vochtafdrijvend. Creëer je dan geen open lus in het korte termijngeheugen met de
inhoud:’Hoe lang nog, ik moet zo nodig!’ Concreet betekent dit..
Die prefrontale cortex is dus blijkbaar in de middelbare school een essentiële schil in
het resultaat van je kind. Hoogbegaafde kinderen hebben vaker een dikkere cortex dan
leeftijdsgenootjes. Daar begrip en vooral weet van hebben, kan heel wat leed
besparen. Maar hoogbegaafd zijn in ons onderwijssysteem is echt geen pretje. Eerder
wordt alle aandacht besteed aan zij die niet (kunnen) volgen.
Wat moet je nu met de zinsnede: ”Hij is nog jong van mentaliteit.” Ik herinner me
levendig hoe vroeger af en toe het welgemeend advies werd gegeven om het jaar over
te doen. Ervaring leerde ons dat dit ook daadwerkelijk hielp! Goed geargumenteerd
konden ouders eigenlijk wel mee in onze gemeende bezorgdheid. De perceptie nu is
dat een kind op dat moment dus gebuisd is! Niet geslaagd, gefaald voor het leven! Wat
voor een stigma plakt er nu op mijn kind? In onze vrij strikt geregelde maatschappij is
een jaar een leven.
Ok, maar wat nu als er dus in mijn jaren een kind zit met AD(H)D. Psychologen durven
de raad geven geduld te hebben in de eerste en tweede graad. Ik las zelfs ooit op een
Ho
ofd
stu
k: Z
it s
til!
23
begeleidend attest om het nadeel van rumoerig te zijn in de klas te negeren! Motivatie
van hun was de correcte informatie dat veel vormen van dit ongepast gedrag
verdwijnen eens ze 17-18 jaar zijn. Dus sta ik dan voor het feit dat overzitten geen
optie is en balorig gedrag moet getolereerd worden? Gelukkig niet!
Het befaamde pedagogisch comfort
Hoe zou nu een les kunnen verlopen? De term ‘pedagogisch comfort’ omschrijf ik als
het welbevinden van de leerkracht. Op het einde van dit boek krijg je misschien de
indruk dat dit welbevinden ondergeschikt is aan dat van leerlingen en vervolgens dat
van de ouders.
Een leerkracht bereidt het lesje voor. Enige ervaring helpt bij het timen en indelen van
leermomenten, fixeermomenten en een grapje of ontspanningsmoment maakt het
geheel verteerbaar en pedagogisch verantwoord. Het goed voorbereide brokje leerstof
zou moeten passen in net geen 50 minuten normale klasactiviteit. Alles is redelijk strak
gepland en er is weinig ruimte voor oponthoud. In een comfortabele situatie hoort het
dus niet dat ijzeren latjes op de grond sukkelen. Achterom kijken en het reële sociale
netwerk onderhouden is niet voorzien. Het gooien van potloden, slijpers en het door de
andere vergeten materiaal hoort evenmin tot de normale activiteit. Luidkeels dingen
verkondigen, zelfs al hebben min of meer met de les te maken, brengen de werksfeer
in gevaar. Als daarbij nog niet kan worden uitgestaan dat er op 2 poten wordt
gebalanceerd wordt de stemming gespannen. “Boek niet bij?”, vraagt de stilaan
getergde leerkracht zich af? Je voelt al aankomen dat dit kind op het punt staat
(alweer) een opmerking te ontvangen. Je moet dan als (vak)leraar nodeloos tijd en
energie steken in dingen die evident zijn! Dat wat ze net nodig hebben, krijgen ze niet:
orde en structuur in de les. Dit verklaart vaak de povere resultaten. Op geen enkel
moment is er ergens een sfeer geschapen om informatie van het kortetermijngeheugen
over te plaatsen naar het langetermijngeheugen.
Is het dan teveel gevraagd er van uit te gaan dat dit de dingen zijn die ze van thuis uit
meekregen? Nu ja, ik lag alvast in een deuk toen één van de broertjes Schleck zijn
fietsschoenen vergat. Of toen een voetballer van onze nationale ploeg zijn
voetbalschoenen was vergeten voor een interland. Maar moeten we nu veronderstellen
dat ook zijn een lichte vorm van aandachtsverlies hebben?
Nu zijn er wel middelen om dit te verhelpen. Als je goed de literatuur er op na slaat,
pleit men voor engelengeduld en de nodige gedragstherapie.
Wat houdt gedragstherapie in? Ik heb even het even opgezocht. Het is een intensieve
vorm van een geïndividualiseerde vorm van begeleiding. Hierbij zal een getraind
persoon in en uit de klas een systematisch beloningsysteem hanteren. Eerst wordt op
zoek gegaan naar de ‘veroorzakers’ van bepaald storend gedrag. Eens deze
gedetecteerd zal de begeleider met een consequent beloningssysteem de patiënt leren
zelf deze te ontdekken en in te tomen. Dit levert krachtigere veranderingen op dan via
ouders of leerkracht toegepaste therapieën. Nu ja, een dergelijke persoonlijke coach
die in je les helpt, het zou nogal een zicht zijn. Omdat individuele begeleiding die de
gedragstherapie vereist, niet voor ieders portemonnee is weggelegd kan je deze
werkwijze ook gezamenlijk aanpakken. Maar dan moet je als leraar, ouder en kind
Ho
ofd
stu
k: Z
it s
til!
24
deze technieken onder de knie krijgen. Enkele goede boeken, wat autodidactische
aanpak en tijd brengen je al verder. Jammer genoeg is de zwakte van dit systeem dat
alle betrokken opvoedende partijen hetzelfde idee moeten hebben en dezelfde stappen
zetten moeten.
Het andere sleutelwoord in de behandeling is engelengeduld! Ik ben geen engel en
ben zelf nerveus van aard, misschien een bijwerking van de te straffe
wereldwinkelkoffie in de leraarskamer. Ik begrijp maar al te goed dat als ook bij mijn
beter gewapende collega’s het emmertje overloopt er meer aan de hand is. Vaak is het
onbegrip van de andere partijen de reden. Onlangs nog is een steward op
spectaculaire wijze uit het vliegtuig gestapt, omdat hij het beu was genegeerd te
worden door betweterige passagiers. Ik dacht onmiddellijk terug aan die enkele keren
dat ik mezelf op een time-out trakteerde en de klas verliet. Pedagogische tikken zijn
(voorlopig) niet meer aan de orde. Mijn strategie de voorbije jaren was deze van
machtsvertoon en streng handelen in de klas. Weinig begrip voor het slordig zijn en de
angst die de kinderen kregen voor mijn hardvochtigheid deed ze in de pas lopen.
Omdat dit stilaan meer conflicten begon op te roepen, raadde de directie mij een
lessenreeks “positief communiceren” aan en deze nieuwe stijl bevalt zowel mij als de
leerlingen wel! Ik zou nog graag les hebben gekregen van mezelf. Maar de
inspanningen waren niet eenvoudig! De bedoeling is om correct te reageren, zelfs op
slecht gedrag. Dit is voor mij een enorme opgave en ook ik was vaak ongedurig en
onverdraagzaam. Tijdens de sessies werd het uiterste gevergd van mijn intelligent
vermogen. Ik verschoot van de verborgen boodschappen bij een werkwoord of hoe een
verzoek een eis kan zijn, hoe sympathie verkeerd is en empathie meer op zijn plaats is.
Opvoeden en communiceren werd er voor mij alleen maar complexer door. Als ik,
gezegend met een gezonde intelligentie, het soms al moeilijk heb correct te reageren
in lastige situaties bij mijn kinderen, dan kan ik levendig thuissituaties voorstellen
waarbij ouders en pubers in de clinch gaan. Zeker daar waar de ouders niet die
achtergrondkennis hebben die ik nu bezit. Tijd nemen en correct reageren zou voor
heel wat van deze "hyperactieve" kinderen een zegen zijn. Daarnaast zouden volgende
vaardigheden al voor heel wat kindjes zorgen wegnemen: opvoeding, grenzen stellen
en op zeer jonge leeftijd de kinderen leren wat mag en niet mag, hoe met emoties
omgaan.
Als ouder is het jouw taak het tijdig te doen denken wanneer testen of examens
voorbereid moeten worden.
Als ouder is het jouw taak samen met je student van tevoren een programma te maken
over welke stof op welke dag behandeld moet worden. En graag zullen leerkrachten
advies geven, maar het spijtige is dat in de drukte van een soms te grote klas deze
zorgen niet gegeven kunnen worden.
Als ouder is het jouw taak de regelmaat waar ze zo nood aan hebben, mee te geven
van thuis uit. Deel grote taken in subtaken die hij achtereenvolgens moet afwerken.
Als ouder is het jouw taak ze ook regelmatig te belonen. Dit is noodzakelijk om de
verwijten die ze meestal de hele dag krijgen omdat ze dingen verkeerd doen. Ik buig
nederig het hoofd en sla ik een grote ‘Mea culpa’. Een leerkracht is ook maar een
mens. Ouders vinden het vaak lastig 2 pubers in huis toch een leuke tijd te geven. Wel,
wij moeten soms tegen de bierkaai vechten. Ze komen soms niet al te graag, ze zijn
Ho
ofd
stu
k: Z
it s
til!
25
met meer dan 2 en wij moeten een plan afwerken met weinig ruimte voor oponthoud.
En toch hebben ook zij behoefte aan erkenning.
Kan het kind dan zelf ook toch iets doen? Natuurlijk! Net zoals ik leerde leven met het
continue zoeken achter bankkaarten en sleutels, kan een beetje psycho-educatie het
leed verzachten. Het moet leren zijn gedrag en de negatieve gevolgen ervan te
analyseren. Dit gebeurt door de 'stop-denk-doe'-methode. Zo vind ik toch mijn sleutels
vaker terug!
Beperkingen zijn dat het kind nog steeds afhankelijk blijft van de leerkracht en de
ouders! De gevraagde in inzet en vasthoudendheid over een langere tijd wordt
gevraagd. In een middelbare school wil dat al onmiddellijk zeggen dat de 10 tot 13
lesgevers mee in het systeem moeten stappen. Kleine inconsequenties en
slordigheden in de uitvoering kunnen de bereikte resultaten snel teniet doen. Omdat
sommige kinderen het principe van beloning en straf snel als een 'trucje' zien, is het
belangrijk om variatie in te bouwen om de aanpak spannend en nieuw te houden.
Zou het allemaal niet veel eenvoudiger zijn het op te lossen met een pilletje? Wij, als
Belgen, zijn toch al de recordhouders in het slikken van medicijnen. Gelukkig is een
firma zo vriendelijk geweest een geneesmiddel te ontwikkelen dat pretendeert de
kortsluitingen in het brein wat te temperen. Hierdoor kan het kind zich beter
concentreren en net zoals de EPO bij wielrenners leiden tot betere resultaten. Ik merk
inderdaad een andere leerling voor me als deze aan dat medicijn zit! Soms lijkt het wel
een zombies die levenloos voor zich uitstaart. Instructies en opdrachten worden
robotmatig uitgevoerd. Het sprankelende is uit de oogjes verdwenen. Dof, suf en moe
slepen ze zich van les tot les. Is dit een beter resultaat? Ik kan jullie zo een handvol
links geven waarin de desastreuze bijwerkingen van Rilatine, zo heet dat
wonderpilletje, worden uit de doeken gedaan. De ontwikkelaar verzwijgt ze natuurlijk
volkomen! Wat zei de oprichter van Philip Morris trouwens over rokers?
Wat is de zin van het slikken van antidepressiva of partydrugs? Is de strijd die een
Vlaams apotheker voert tegen de haarfijn en wetenschappelijk onderbouwde
verhaaltjes over serotonine en dopamine te verwaarlozen? Zijn wetenschappelijk
onderbouwd bewijs toont aan dat de verhaaltjes rond de stofjes dopamine en serotine
verzinsels zijn van de farmaceutische wereld. Men verbergt liever dat men kinderen en
jongeren eigenlijk met amfetamine- en(of) cocaïnestoffen drogeert om snel geld te
verdienen! Mag ik dan het verhaal van bovengenoemde ervaringsdeskundige en haar
ontbijt in de Amerikaanse gevangenis als fantasie klasseren? Om nog even op dat
ontbijtverhaal terug te komen: het meest frappante voorbeeldje van ontbijt was een
moeder die toestond dat haar kind zijn dosis Rilatine nam met cola! Zoonlief ontbijt
sowieso niet en lust alleen maar cola! Dit is geen fabel, maar opgetekend in 2009!
Een andere opmerking kreeg ik ingefluisterd van iemand met kennis van zaken!
Waarom zou je dopaminetekorten bij AD(H)D behandelen met amfetamine- of
cocaïnestoffen als psychotica. Je kunt beter Dynatra (dopamine) nemen. Dit medicijn
valt niet onder de opiumwetgeving, is niet verslavend is, maakt geen zenuwstelsels
kapot en is toch een geneesmiddel. Waarom mag de bijsluiter ervan niet vermelden dat
het toedienen van die dopamine ook bij ADHD kan gebruikt worden? Het is als het
Ho
ofd
stu
k: Z
it s
til!
26
ware even logisch als het geven van druivensuiker aan een suikerzieke die een
moment van hypoglycemie doorstaat.
Heeft onze maatschappij ook niet zijn geduld verloren? Zo een pil kan veel sneller
resultaat geven dan maandenlang hard oefenen, oeverloos herhalen en tomeloos
drillen! Georkestreerde doping, vergezeld van een soepel voorschrijfgedrag, is een pak
eenvoudiger. Is het inherent aan de mens om eender welk systeem uit te buiten? Zeker
als het een systeem is waarbij de ene wat ‘meer’ mag dan de andere. Vreemd toch dat
er zo weinig allochtonen AD(H)D hebben? Wij ervaren deze kinderen toch vaak als
druktemakers en ongeremden? Ik vermoed dat hier 2 oorzaken meespelen! Eerst en
vooral geven zij minder snel toe dat er psychologische problemen zijn en ten tweede is,
om deze aandoening vast te stellen, toch een financiële inspanning nodig. De Belg,
belastingsontduiker pur sang, weet dit systeem blijkbaar wel aan te wenden in zijn
voordeel. Naar mijn aanvoelen zijn ouders soms als het ware gerust (niet blij!) wanneer
oogappel het stempeltje AD(H)D heeft verkregen. Een beetje opzoekwerk naar de
symptomen volstaan het verhaal te formuleren. Een bereidwillige arts en een beetje
(financiële) volharding laten de mogelijkheid toe het systeem gewetensvol uit te buiten.
Zo was in het wielerpeloton 1 bepaalde stof van 1 inhalator toegestaan om de
symptomen van astma wat te verzachten. Hup, ineens had bijna de helft van de
renners astma.
Natuurlijk erken en herken ik de echte aandoening wel degelijk. Ik herinner me
levendig mijn leerling die er erg aan en onder leed. Regelmatig ontbraken zijn boeken
en materiaal. Maar hij was innemend goed van wil en intenties en zijn
verontschuldigingen waren gemeend. Het strafst was dat ik tijdens een les
wetenschappelijk werk hem terugvond in de trekkast van het chemielokaal. Zijn uitleg,
die ik liefdevol aanvaarde, was dat hij eigenlijk wou weten waar die vieze lucht dan
naar toe ging.
Stel dat een dopingloos onderwijs het streefdoel zou zijn? Wat doe je dan met kinderen
die toch drukker zijn dan normaal? Eigenlijk zou je eerst het boekje “Ben je nou
helemaal bestempeld” moeten lezen. Het is het relaas van een moeder die niet vindt
dat haar zoon AD(H)D heeft, maar een sterk karakter. Ze voert een lange, soms bitsige
strijd om haar zoon normaal te laten functioneren in het onderwijs zonder medicatie. Zij
beschrijft wondermooi de gedachtegang van haar kind. Zij tekende ook op dat de
school niet de tijd wilde steken in het erkennen van zijn andere talenten. Wat mij vooral
trof was dat haar kind vaak veel logischer denkt dan wij! De voorbeeldjes van enkele
dagdagelijkse conversaties zijn sprekend. Zo denken ze inderdaad vaak. Ik weet dat
het vaten met talenten zijn, alleen borrelt het oppervlak vervaarlijk. Maar mij steunt het
in mijn eigen( )zinnige aanpak van deze onbestaande aandoening. Want eigenlijk
bestaat ze maar omdat de omgeving er last van heeft!
Daarom vraag ik me af of het label AD(H)D altijd terecht gegeven wordt? Soms lijkt het
meer een boterbriefje om een heleboel onhebbelijkheden te vergoelijken. Mijn toontje
is nu wat minder mild! Ik ruik een psychologie die niet objectief meer is. Er is een
medisch shoppen ontstaan. Er wordt gezocht naar een juist attest van een psycholoog
of centrum voor leerstoornissen. Het is bevreemdend dat in een eerste graad ASO
Ho
ofd
stu
k: Z
it s
til!
27
vaak kinderen van welstellende ouders nogal wat tekorten hebben. Net als het hoppen
en switchen van banken en huisartsen, kan je een resem centra en diagnoseterende
artsen afschuimen op zoek naar dat attest dat een hoop pedagogische rompslomp
vermijden kan. “Zit stil” wordt dan “Slik pil!”
Een groep van deze geattesteerden noem ik boutweg ‘gebrek’ aan opvoeding. Dit
klinkt negatief, maar staaft voor mij de kracht van de taal. Het woord gebrek gebruik ik
expres omdat het zo veelbetekenend kan zijn. 3 mooie aanvullingen laat ik niet na jullie
mee te geven.
Het kan wijzen op het gebrek aan tijd. Ik begrijp maar al te goed dat niet iedereen thuis
kan zijn op de uren dat er geen school is. Leerlingen hebben toch 'maar' 7 keer 50
minuten les, terwijl er op de meeste werkvloeren 7 tot 8 echte uren moeten gewerkt
worden. Ik reken er nog niet eens de fileloze verplaatsingen bij. Zo ontstaat er
automatisch een gebrek of gekort aan opvoedtijd. Deze beginnende pubers zitten
soms alleen, blijven hangen tussen school en (t)huis. Een collega leerde me de
poëtische term sleutelboskinderen. Niet dat ieder kind dat aan zijn lot wordt
overgelaten AD(H)D heeft, natuurlijk. Dat zou maar al te kort door de bocht zijn.
Het woord gebrek kan ook duiden op gebrek aan kunde! Ik vind het al enorm complex
om kinderen op te voeden. Daarom koos ik bewust wat later voor kinderen, omdat ik
mezelf eerst in de hand wou hebben. Niet iedereen denkt daar zo over. Er is zelfs een
realitysoap besteed aan tienermoeders. Ook hier kan ik soms in lessen biologie
ironisch van wal steken en stel ik me de vraag of ze tijdens de les over
voorbehoedsmiddelen ‘afwezig’ waren. Omdat mijn communicatiebegeleidster me
afleerde te veroordelen, probeer ik ook niet te oordelen. Enkele paragrafen terug had ik
het al over de kennis die je moet aanwenden om positief te kunnen blijven
communiceren. Wel af en toe kan ik het niet laten en verlaag ik mijn niveau: soms denk
ik in minder poëtische termen als kofferbakkinderen. Verwar niet met de term
achterbankkinderen.
Het gebrek aan wil is het meest ergerlijke. Gelukkig is dit het allerkleinste aandeel van
de groep niet echt AD(H)D-lijders. Dit zijn de luide roepers. Ze kenmerken zich door
hun mening ongevraagd te geven, onbeschoft zijn en voor het minste fel uit de hoek
komen. Ook zetten ze zich af tegen enige sturing voor hun bestwil. Deze leerlingen
menen echt dat dit certificaat hun vrijgeleide is voor balorig gedrag. Vaak trekken ze
ook thuis aan het langste eind. Soms denk je dan als leerkracht weemoedig terug aan
de tijd dat 1 welgemeende pedagogische tik op zijn plaats kan zijn. Beter dit dan te
gaan zoeken naar een juiste dosis van een psychocitum.
Een mooi voorbeeld was lang geleden een leerling die ook moest met de nodige
'soepelheid' benaderd moest worden door ons, omdat men ADHD had vastgesteld.
Grappig was dat hij tijdens een leswissel weg rende en zich achter een container
verschuilde. Daar wachtte hij geduldig tot de leerling die hij treffen wou voorbij kwam
om dan uit te halen en hem luidkeels lachend een 'loser' te noemen. Nu ja dat wachten
duurde vrij lang en deze kinderen met de echte aandoening brengen niet genoeg
geduld aan de dag en meppen er zo ook wel op los. Na de uitbrander en de nota in de
agenda zag ik de vader en ik zei hem, recht in de ogen kijkend, dat ik weet en hij weet
dat zijn zoon geen ADHD heeft en dan het gekochte bewijs niet als alibi voor zijn
Ho
ofd
stu
k: Z
it s
til!
28
'uitbundig' gedrag mag dienen. Leuke van het voorval was dat hij zich sindsdien in mijn
lessen vrij voorbeeldig gedroeg. Tot op heden verzweeg ik dit voorval!
Ook volgend schrijnend voorbeeldje is jammer genoeg waar! We bevinden ons bij een
vader van een zogenaamde eliteschool. Papa gaf grif toe dat zoonlief rilatine kreeg
toegediend enkele weken voorafgaand op het examen. Hij had graag dan hij
meedraaide aan de top! Dit hield in dat hij een goed rapport moest halen, liefst eerste
van de klas! Daarnaast moest hij enkele uren per week tennis spelen en hier en daar
een tornooitje meepikken. Mag het nog verwonderlijk zijn dat hij naast golfen en skiën
zelfs schaakte om de geest scherp te houden. Gelukkig is dit een uitzondering, of ken
je ook zo iemand uit je vriendenkring?
Eén reactie via een sociale netwerksite wil ik je dan toch niet onthouden:
"Rilatine is al zo oud als de straat,<..>Het meisje van the exorcist (1971) werd er in
eerste instantie mee behandeld. Het zijn amfetamines in de groep waaronder ook het
bekende captagon zich bevindt. Mijn ..... nam captagon in zijn jonge tijd om te
studeren. Daarna mocht ... eventjes gaan afkicken in de psychiatrie. Vind het trouwens
een schande dat dokters rilatine zomaar voorschrijven aan studenten. Ooit is de vraag
gesteld aan de KUL om dopingcontroles te houden, want iemand die amfetamines slikt
haalt betere resultaten dan iemand die het goedje niet slikt. Op een kilometer van mijn
woonplaats woont ..... die uit zichzelf de stap had ondernomen om af te kicken van
rilatine in de psychiatrische kliniek van ...... Wat betreft de kans op schizofrenie. Zoals
bij alle amfetamines is die kans zeker niet uit te sluiten. Groetjes, XXX "
Ik sluit dit zwaar beladen stukje af met de leeftips die ik vond op de site van
www.gezondheid.be! Om de link te kunnen leggen met het volgende hoofdstuk, paste
ik de tekst wat aan.
ADHD'ers besteden hun aandacht selectiever. Ze kunnen zich erg slecht aanzetten tot
het uitvoeren van saaie klusjes, maar als zij voldoende geprikkeld worden dan zijn hun
prestaties gelijkwaardig aan die van leeftijdgenoten. Kinderen met ADHD hebben meer
stimulatie nodig. (nvda, sta me toe dit ook een beetje een rare gedachte te vinden ). Bij
vervelende werkjes gaan zij automatisch op zoek naar dingen die interessanter en
opwindender zijn. ADHD’ers gaan dan ook niet beter presteren als je de bronnen van
afleiding wegneemt, zoals veel ouders en leerkrachten tot hun schade en schande
ondervinden. De saaiheid wordt dan verpletterend en het taakgerichte gedrag zal er
alleen maar verder onder lijden. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het huiswerk
gecombineerd zou moeten worden met televisiekijken. De kunst is om de op zich niet
zo heel boeiende taken tot leven te wekken, zodat het kind er meer door gegrepen
wordt.
Til niet te zwaar aan de schoolresultaten. Wees blij met wat wel lukt zonder medicatie.
Onderhoud een goede relatie met je uniek kind want goede sociale relaties zijn
noodzakelijk als buffer voor de schaduwkanten van ADHD.
Troost het je dat je puber er toch voor een stukje uitgroeit? Dat is namelijk de
prefrontale cortex die nog moet volgroeien! Mij helpt het om mijn lesjes beter te
verteren met enkele van deze druktemakers.
Ho
ofd
stu
k: G
ebru
iken
(
dit
ho
ofd
stu
k is
nie
t m
eer
rele
van
t d
ankz
ij h
et h
ard
e w
erke
n v
an d
e w
erkg
roep
lee
rpro
ble
men
)
29
Gebruiken ( dit hoofdstuk is niet meer relevant dankzij het harde werken van de werkgroep leerproblemen )
Gelukkig behoort het nemen van doping tot de kantlijn van het onderwijsgebeuren. In
de subtitel van het boek verwijs ik echter naar het zelfstandig naamwoord in plaats van
het werkwoord “gebruiken” Ieder jaar opnieuw krijgen we een lijstje met leerlingen die
een aandoening hebben. Op dat lijstje staan netjes een hele rits van mogelijke
gebruiken die wij moeten aanwenden om de race naar het diploma te kunnen halen. Ik
was zo vrij deze rij te noteren en voorzag ze van een nummertje. Ik refereer later in dit
boek naar deze nummertjes. Elk jaar kijk ik er een beetje naar uit. Iedere vakantie
opnieuw schaven de collega’s van de werkgroep leerproblemen hun gamma
tegemoetkomingen bij. Het heten bij ons ‘blauwe briefjes’. Dit zijn overeenkomsten
gemaakt tussen ouders, directie en leerkrachten. Op deze briefjes staat vermeldt welk
talent ontbreekt en hoe wij dit ‘moeten’ compenseren. Nu ja, ik heb het al niet begrepen
op de woorden ‘overeenkomst’ en ‘leerkrachten’. Bij mijn weten is mijn mening nooit
gevraagd of ik de ene of andere pampering wel smaken kan. Gelukkig is er telkens op
dat papiertje een clausule voorzien. Het is een zin die ik in elk van die briefjes vaak
aanhaal. Ik weet (nog) niet welke juridische discussies ik zou ontlokken als ik vanaf nu
‘sjomdilizee’ als fout ga aanrekenen. Wat is dan die befaamde laatste zin op die
overeenkomst: ”De leerling(e) verbindt zich er toe zijn/haar uiterste best te doen.”
01 - De leerling krijgt meer tijd om toetsen (indien mogelijk) en het examen af te
leggen.
Dit is veruit de meest populaire maatregel! Deze is bruikbaar voor bijna iedere
aandoening. Het is grappig vast te stellen dat sommige leerlingen eisen dat je hem
toepast tijdens de gewone testen, maar op het examen er dan ineens weer niet het nut
van onderkennen. Voor mij een kanttekening over de oprechtheid van zijn bedoelingen,
of ben ik weer wat kritisch? En wat is meer? Zo vernam ik dat een collega Frans tot
kwart voor twee (!) naast een kind zat! Bereiken we niet langzaam dan de grens van
het haalbare?
02 - De leerkracht markeert de kernwoorden in vragen en opdrachten.
Geloof het of niet, maar telkens ik deze regel lees, breekt het angstzweet me bijna uit!
Ik begrijp deze regel zelf niet goed. Met moeite vind ik de kernwoorden terug. Voor mij
is in een vraag elk woord belangrijk. In het stukje dyslexie schreef ik een voorbeeldje
uit.
03 - De leerkrachten controleren de agenda op volledigheid/correctheid wat betreft het
invullen van taken en toetsen en mee te brengen materiaal.
Als wij in het begin van de les deze op het bord schrijven en dan nog eens digitaal in
de leeromgeving, moeten we dan nog extra bij die ene of meerdere naast gaan. Ja, er
wordt, vooral van de ouders, op dat moment verwacht dat we letterlijk naast het kind
gaan staan om te zien dat het daadwerkelijk het agenda invult!
04 - De leerkracht controleert onmiddellijk of alle taken afgegeven zijn om te vermijden
dat de taak toch in de boekentas zit.
Misschien kijk ik teveel naar politiereeksen, maar ik vrees de dag dat er een
Ho
ofd
stu
k: G
ebru
iken
(
dit
ho
ofd
stu
k is
nie
t m
eer
rele
van
t d
ankz
ij h
et h
ard
e w
erk
en v
an d
e w
erkg
roep
lee
rpro
ble
men
)
30
opstandige leerling van mij eerst een boekentaszoekingsbevel verlangt eer ik mag
gaan snollen naar de eventueel gemaakte huistaak.
05 - De leerkracht controleert bij toetsen en examens tijdig of alle vragen beantwoord
zijn om te vermijden dat vragen vergeten worden (ook recto verso – ook onderdelen
van tweeledige vragen).
Als leerlingen leren werken met hun brein en mijn oplossingstactiek volgen is de kans
kleiner en neen, ik beken; ik heb daar geen behoefte aan dit soort van werk te doen.
Vaak hebben ze, zeker bij mijn vak, last van black-outs. Deels door een verkeerde
leermethode, deels door het gebrek eraan!
06 - De leerling krijgt, indien praktisch mogelijk, een tweede kans als hij iets vergeet en
mag vb. een atlas of rekenmachine van de leerkracht of van een leerling gebruiken.
Mocht ik ooit aan de ’onderhandelingstafel’ van het nieuwe kwaliteitsonderwijs zitten
was dit een breekpunt, om het even populair uit te drukken. Daar zijn al eindeloze
discussies van vakgroepen en individuen over heen gegaan, maar hoe ver moeten wij
blijven zorgen voor het gemak van de leerlingen?
07 - Indien mogelijk zit de leerling vooraan, in de klas en bij examens, om zo weinig
mogelijk afgeleid te worden.
Dat deze regel voor kinderen met AD(H)D geldt, laat zich gemakkelijk raden; Maar in
hoeverre zijn zij niet de afleiding zijn natuurlijk! Dan zitten ze vooraan en draaien ze
zich naar hartenlust om, met als reden oogcontact en verstoring van de rust!
08 - De leerkracht van het laatste lesuur begeleidt de leerling bij het maken van de
boekentas.
Klinkt hilarisch, maar is het jammer genoeg niet. Het is een mogelijke regel die al
toegepast werd. Was ik blij dat ik geen laatste uur in die klas had!
09 - Indien mogelijk mag de leerling de vragen van het examen bij de leerkracht in
eigen woorden formuleren om te zien of hij de vraag begrepen heeft.
Als er nu eens 1 regel is die standaard voor alle leerlingen gelden mocht, dan is het
deze! Mondelinge examens kunnen pas vanaf het einde van de 2de graad, maar veel
kinderen zouden hier echt dat duwtje kunnen geven aan sommige testen of examens.
10 - De leerkracht biedt opgaven en vragen schriftelijk aan.
11 – De leerkracht leest vragen en opgaven luidop voor.
Op zich kan je daar geen bezwaar tegen hebben. Organisatorisch is het ook geen last,
maar ik vind het moeilijk om tijdens een examen van wiskunde die opgaven voor te
lezen. Wat is de meerwaarde? De kleur en waarde door mij ingevuld, helpt veel. Maar
wat als iemand monotoon de belangrijke kernwoorden vervagen laat? Net zo als bij het
aanduiden van kernwoorden is dit een niet zo eenvoudig probleem.
12 – De leerling doet op een anderen manier dictee (gatendictee, gedeeltelijk dictee,
voorbereid dictee, …) of de leerkracht quoteert het dictee anders.
Jammer dat een groot deel van de spellingsregels niets te zien hebben met dyslexie;
maar met puur studeren en toepassen. Dus eigenlijk helpen we hiermee de
Ho
ofd
stu
k: G
ebru
iken
(
dit
ho
ofd
stu
k is
nie
t m
eer
rele
van
t d
ankz
ij h
et h
ard
e w
erk
en v
an d
e w
erkg
roep
lee
rpro
ble
men
)
31
dyslectische leerling net niet! Oefening, dril en volharding. Woordbeeld, saccadische
oogbewegingen!
13 - De leerkracht quoteert anders voor spelling (= enkel quoteren wat getoetst wordt
vb. bij lees- of luisteroefeningen enkel de inhoud quoteren, niet de schrijfwijze; bij
schrijfoefeningen wel de inhoud en de structuur beoordelen, niet de spelling).
Naast de vervlakking door het invoeren van vaardigheden, wordt de taalstruikelblok
nog wat vereenvoudigd. Je reinste koersvervalsing ten opzichte van de
medeleerlingen.
14 - De leerling gebruikt een tekstverwerker voor schriftelijke taken en opdrachten.
Binnenkort kunnen kinderen dus eerder typen dan schrijven, of ben ik weer te zwart
aan het denken? Verder past dit wel in het plaatje van een ex-minister om ieder kind
een netbook te geven. Als voormalig ICT-coördinator wil ik nog niet instaan voor die
logistieke nachtmerrie.
15 - De leerling moet niet voorlezen in de klas.
Mag hij het dan ook niet? Zie ook 16
16 - De leerling moet geen oefening aan het bord maken.
Dezelfde bemerking, wanneer gaan we weten dat hij er wel klaar voor is? Als hij het
zelf wil?
17 - De leerling mag voor taalvakken regelkaarten gebruiken daar waar niet die
specifieke leerstof getoetst wordt.
Dit is vakgebonden en zal ik niet over oordelen.
18 - Daar waar niet de specifieke leerstof getoetst wordt, mag de leerling voor
taalvakken volgende hulpmiddelen gebruiken:..
Het kan maar helpen.
19 - Indien mogelijk mag de leerling de vragen van het examen bij de leerkracht in
eigen woorden formuleren om te zien of hij de vraag begrepen heeft.
Prachtig, maar zou geen gunstregel voor een gebrek mogen zijn. Ik vind dat dit voor
iedere leerling een verworven recht moet zijn.
20 - De leerkracht biedt opgaven en vragen schriftelijk aan voor wiskunde.
Tja, formules dicteren zo moeilijk, maar deze regel staat steeds hand in hand met 22
21 - De leerkracht markeert de kernwoorden in vragen en opdrachten voor wiskunde.
Nog moeilijker dan in 02!
22 - De leerkracht leest wiskundevragen en –opgaven luidop voor.
Dat is een leuke, maar waren dat geen dyslexiemaatregelen?
23 - Om een drukke bladspiegel te vermijden biedt de leerkracht bij toetsen en
examens maximum 2 vragen per blad aan.
Dus een apart examen maken met wat meer ‘harde returns’. Dit is een mooi voorbeeld
van hoe ver men durft gaan in het werken als leerkracht in mijn plaats!
Ho
ofd
stu
k: G
ebru
iken
(
dit
ho
ofd
stu
k is
nie
t m
eer
rele
van
t d
ankz
ij h
et h
ard
e w
erk
en v
an d
e w
erkg
roep
lee
rpro
ble
men
)
32
24 - Er worden geen punten afgetrokken voor zuivere rekenfouten.
Lees dat eens hardop! Begrijp jij dat? Het valt natuurlijk weer te bezien hoe je dit begrip
invult.
25 - De leerling mag regelkaarten gebruiken voor wiskunde daar waar niet die
specifieke leerstof getoetst wordt.
Dat is vakgebonden materie, dus geef ik best weer geen oordeel over!
26 - De leerling mag een niet-wetenschappelijk rekentoestel gebruiken daar waar niet
die specifieke leerstof getoetst wordt.
Laat ons hopen dat hij het niet vergeten is!
27 - De leerkracht controleert of de agenda goed ingevuld is.
Sommige kinderen moeten nog echt bij de hand gehouden worden en dan begrijp je
deze maatregel wel.
28 - De leerkracht biedt instructies voor opdrachten kort en in duidelijke stappen aan,
eventueel ondersteund met een stappenplan op het bord op papier.
Dan mag je maar hopen dat je geen intelligente AD(H)D’er hebt rond lopen ( ook
letterlijk )in je klas.
29 - De leerling krijgt meer tijd (indien mogelijk) om toetsen te maken en het examen af
te leggen voor wiskunde en/of boekhouden en/of wetenschappen.
Waarom kinderen met NLD alleen voor deze vakken meer tijd krijgen, is me (nog) niet
helemaal duidelijk.
30 - De leerkracht biedt opgaven en vragen schriftelijk aan voor wiskunde /
boekhouden / wetenschappen.
Hier stel ik me dezelfde vraag.
31 - De leerling mag een niet-wetenschappelijk rekentoestel gebruiken daar waar niet
die specifieke leerstof getoetst wordt.
“Als de leerling het niet vergeten is”, mag dat er ook bij?
32 - De leerling zit steeds links in de klas.
?
33 - De leerling mag een stappenplan gebruiken en stelt dit op in overleg met de
leerkracht.
Dit stappenplan verschilt waarschijnlijk met dat van de leerling met dyspraxie.
34 - De leerkracht controleert het laatste uur of de boekentas klaar is voor naar huis te
keren.
Als we zo moeten gaan beginnen, is dit toch wel een breekpunt. Maar ja, wat kunnen
we er weer tegen gaan doen? Een boekje schrijven!?
35 - De leerkracht vult de agenda van de leerling in, zeker als het om taken en toetsen
gaat.
Echt waar!
Ho
ofd
stu
k: 1
0 vo
or
taal
33
10 voor taal
Parijs-Roubaix geldt als één van de zwaarste koersen voor het peloton. Het bos van
Wallers is één van de zwaarste stroken. Je kunt leren rijden op kasseien. Zelfs
Spanjaarden kwamen oefenen met oog op de winst in de grootste race ter wereld!
“Sjomdilizee”, las ik als antwoord op de hoe die beroemde laan in Parijs heette. De
vraag stond op 2 luttele puntjes. Toch besloot ik dit probleem voor te leggen aan mijn
directie. Geloof het of niet, maar 2 op 2 werd gegeven. ’s Avonds nam ik voor de
zekerheid mijn GPS-toestelletje en tikte dit woord letter voor letter in.
Als er in het onderwijs nu één heel zware brok is waar bijna iedereen zijn tanden op
stuk bijt, is het de spelling. Jongens, jongens toch, hoe vaak heb ik ettelijke regeltjes,
ezelsbrugjes en techniekjes trachten (aan) te leren om correct te schrijven. Je wilt niet
weten hoe vaak ik zin na zin van dit boek herlas. Uitdraai na uitdraai vond ik andere
fouten.
Als je dan nog beseft dat de taalunie liefst ieder decennium een spellingswijziging
doorvoert, is voor velen én de veer én motivatie gebroken. Enkele jaren geleden
hoorde ik op de radio een Gentse docent linguïstiek toegeven dat hij ook overwoog het
bijltje er bij neerlegde. “Het was niet meer leuk”, opperde hij. Niet het lesgeven op zich,
maar het onderrichten van alweer veranderde spel(lings)regels werd hem te veel. Als
nu eens 1 ding discussie, frustratie en slapenloze nachten oplevert, is het de spelling!
Neem nu mijn vak aardrijkskunde als moeilijk voorbeeld. Het spel met de hoofdletters
als je spreekt over landen, inwoners en afleidingen van het land als bijvoeglijk
naamwoord. De subtiele verschillen tussen het noorden van het land en het Noorden.
Het verhaal van koppeltekens tussen windstreken en werelddelen die dan nog
verschillen als zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord. Dan heb je nog de ellenlange
lijsten met de schrijfwijze van tal van rivieren, landen en streken. Koop 3 atlassen van
verschillende uitgeverijen en je vindt meerdere schrijfwijzen voor die grote rivier in
China waar ze de Drieklovendam bouwden.
Voor een leraar is de druk in ieder geval al hoog. Stel dat ik in mijn communicatie naar
collega’s, ouders of leerlingen een spelfout maak! Je wordt alvast voor minder vol
aanzien. Geloof me vrij, die splinter is een deel van je geloofwaardigheid en
professionaliteit. Jammer genoeg zit onze taal vol adders en angels! Spelling is
kwelling.
Ik ben een spreker, een entertainer. Met diepe geheugensporen en een kar vol
creativiteit vertel ik mijn verhaal aan de leerlingen. Als volleerd redenaar speel ik met
intonaties en kleurgevende bijzinnen. Ik allitereer graag, beklemtoon en intoneer
zodanig dat ieder woord een bepaalde waarde krijgt. Probeer dat maar eens op papier
te zetten! Je verslikt je in bijzinnen, komma’s en aanhalingstekens. Hierdoor gaat toch
een deel van de spontaniteit van het betoog verloren. Ik denk niet dat de uitgeschreven
monoloog van een stand-upcomedian even vlot leest als er naar te luisteren.
De moeilijkheid van onze taal is en blijft het grootste struikelblok. Ik vermoed dat ik
geen dyslexie heb en normaal begaafd ben. Waarom is onze taal nu zo moeilijk? Zeer
Ho
ofd
stu
k: 1
0 vo
or
taal
34
recentelijk nog botste ik op een ongelooflijk dispuut met de klas. Ik schreef op het bord
vertikaal. Leerlingen merkten vrij snel op dat dit woord met een c geschreven wordt. Nu
ja, ik werd ongemakkelijk, want als ik het uitspreek is het een k die ik hoor. Net als in
cerebraal ik het logisch vind een c en geen k te zetten. En wat met een kaalkop?
Fonetisch schrijven is zeker geen optie, omdat dan ligt en licht nooit uitgeklaard raken
en je geen enkele fout tegen het dt-debacle kunt vergoelijken. Het werd nog frappanter
toen in dat bewuste kruiswoordraadsel ‘Acropolis’ voorkwam.
Dankzij het leren lezen van mijn zoon merkte ik nog een taalinconsistentie op. Eentje
die kan ‘tellen’. Op zijn nieuwe trui staan de cijfers 254. Hij leest ze netjes één voor
één. Als ik dan vraag welk het grote cijfer is, zegt hij fier:” tweehonderd vijfenveertig!”
Moet ik me nu zorgen maken? Hij leest perfect van links naar rechts en hij kan, als
peuter, al een getal formuleren over de 100. In andere, misschien meer logische talen
hoort men ‘two hunderd and fifty four’ of deux cent cinquante quatre.
Soms lijkt onze taal enkel voor wiskundigen weg gelegd. Vooral het hoofdstuk
grammatica lijkt op een reeks regels en formules met meer uitzonderingen dan regel.
De taalregels worden zo meer een verzameling axioma’s, met af en toe wat logica er
in. Je zou voor minder gaan denken dat er interferentie optreedt tussen je taal- en
wiskundeknobbel. Onder voorwaarde dat je ze dan nog alle twee hebt. Getallen in
woorden uitschrijven doen je letters en cijfers omkeren.
Nog een dergelijk sprekend voorbeeld is het verhaal over de befaamde tussen –n-.
Wanneer wel en wanneer niet? Afin, ik kan nog uren doorgaan, maar wie ben ik,
nietwaar? Je hebt de regel die stelt dat als het meervoud van het woord met –en
geschreven wordt, je de n schrijft. Het hol van de beer wordt een berenhol. Generale
uitzondering zijn die samenstellingen waarbij het eerste deel een versterking is van het
tweede. Zo zal iets dat heel goed is beregoed zijn. Niet verwarrend met beddengoed of
vastgoed.
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
35
Schuif je mee aan de dis?
De ‘Ronde van Vlaanderen’ is de jaarlijkse hoogmis van het wielrennen. Renners
worden over talrijke bulten gestuurd. Is het niet eerlijker de zwakkeren een parkoers te
geven dat langs deze hellingen gaat?
Ons onderwijs is een lange, harde race naar het hoogst mogelijke doel. Dat doping niet
ondenkbaar is, toonde ik al aan. De subtitel verwijst naar de tendens om andere
manieren te gebruiken. Eerder somde ik een hele rits van gebruiken op die kunnen
ingeschakeld worden. Die lijst is geen definitieve lijst, verre van! Ik heb ook een
afwijking gevonden en gedefinieerd. Misschien krijgt ze wel m’n naam: het syndroom
van Bellinkx. De stortvloed aan rapporten, studies en halve waarheden die
‘pedagoochelaars’ is nauwelijks bij te houden. ‘Pedagoochelaar’ is hun koosnaampje
omdat er steeds nieuwe spelletjes ( lees lesvormen ) worden bedacht met als doel... ?
Ook de psychologie draagt haar steentje bij. Ze zoekt naarstig naar meer en meer
afwijkingen in het brein. Je zou gaan vermoeden dat ook in de psychologie klant koning
is. De meest recente krijgen steeds langere letterwoorden. Net als in de
promotiefilmpjes van tandpasta en verjongende zalfjes, worden tal van geleerde
termen gebruikt. De mens is nu eenmaal geneigd die dingen te geloven die heel
geleerd voorgesteld worden. Dat hier vaak een dure prijs wordt voor betaald, maakt het
enkel maar aantrekkelijker. Want dat is een andere onhebbelijkheid van de mens; iets
wat duur is, is beter! Op deze manier lijkt het mij eerder op het onderuit zagen van de
poten van ons geëerd kennisonderwijs!
Zijn deze maatregelen dan wel daadwerkelijk nuttig? Soms lijkt het alsof ik die vraag
niet mag stellen. Ben ik dan een volstrekte leek die gewoon luisteren moet? Ik kan
begrijpen dat ik op dat ogenblik ne moeilijke ben. Ik kan begrijpen dat die professoren
assistenten hebben die, om hun doctoraat te halen, wel een rapport hebben
geschreven waarin staat dat een leerling met afwijking X misschien beter gebaat is met
aanpak Y. De essentie van wetenschappelijk onderzoek is proefondervindelijk een
theorie te testen. Alleen jammer dat ze, in ons geval, aan het testen en proberen zijn
met leerlingen.
Alles wordt geregeld boven onze hoofden heen. Dit geeft ook ontegensprekelijk
gevolgen naar ‘onze’ toekomst toe. In elke school worden geëngageerde leerkrachten
gezocht en gevonden die netjes alle maatregelen bundelen en implementeren naar ons
leerkrachten toe. Welk blik met maatregelen dat ook opengetrokken wordt; ik blijf
telkens (on)bewust zoeken naar de maatschappelijke relevantie er van. Telkens er een
leerprobleem ‘ontdekt’ wordt, blijf ik zitten met de onhebbelijke vraag:“Wat als die
fluwelen handschoen van het kansengevend onderwijs ontnomen wordt eens je in de
harde competitieve maatschappij gedropt wordt?”
De tafel van onderwijsvoordelen bestaat uit volgende stoelen
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
36
Dyslexie
Dit is de oudste en meest bekende tekortkoming van het menselijk vernuft. Al in de
16de eeuw was er sprake van het onvermogen de taalcode te doorbreken. Niet toevallig
was het een Duitser die dit vaststelde, want deze taal is nog enkele stapjes moeilijker
dan ons Nederlands.
Eens men vaststelt dat je woordblind bent (dyslecticus en dyslexie, logisch niet?) kan
je, naargelang de school, maatregelen krijgen die het spelkwelspel wat omzeilen. Enig
ongelijkheidgevoel bij medeleerlingen wordt als pietluttig afgedaan en soms zou je
bijna denken dat er af er toe, net als bij kleuters, gezegd wordt: “Dan moet gij ook maar
zo zijn.”
Toen ik een lijvig boek van een gerenommeerd deskundige las, was ook ik er echt van
overtuigd dat het lezen van woorden en zinnen echt wel een talent is. Ik merk nu ook
als aanhoorder op de eerste rij dat het toch inspanningen en voorbereidingen eist.
Maar wat nu als blijkt dat alle inspanningen leiden tot een pover resultaat? Ik houd me
vast als ik de inconsequente logica van onze taal moet gaan uitleggen. Wat als het
verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden hem teveel wordt?
Je mag veronderstellen dat de gespecialiseerde centra, gesubsidieerd om deze
tekorten te detecteren, goed werk afleveren. Opmerkelijk is wel dat in Nederland de
diagnose enkel gesteld mag worden door een arts, psycholoog of een orthopedagoog
met optie psychodiagnostiek. In Vlaanderen zijn zelfs bachelors in de logopedie
daarvoor bevoegd. U weet wel, die mensen die graag hogerop geraken in hun studies
en vaak meewerken aan populistische onderzoeken, soms gesponsord door
rechtstreeks belanghebbenden. Over de financiering en het ‘zichzelf in stand houden’
ga ik niet verder op in. Ik mis hierover cijfers, documenten en affiniteit. Het past ook
niet in het kader van dit boek. Door de maatregelen die me soms opgelegd worden,
was ik eerder geneigd mezelf goed te informeren en dan gepast en adequaat te
reageren.
Neuropsychologen toonden aan dat er verschillende vormen van dyslexie bestaan.
Vooral de problemen met het lezen van woorden zijn significant. Dyslexie kan optreden
bij kinderen als ontwikkelingsstoornis. In sommige gevallen is het een gevolg van
hersenbeschadiging. De groep leerlingen met ‘dyslexie’ is zéér heterogeen; zo kan het
visuele woordbeeld ontbreken. Klanken of taal worden fout begrepen. Een deur wordt
duer. En de verschuiving van betekenis tussen grote en grootte is ze al helemaal
vreemd.
Oppervlaktedyslexie ( minder dan een kwart ) wil zeggen dat men problemen heeft met
het herkennen van het woordbeeld. Kinderen met ‘fonologische’ dyslexie ondervinden
problemen met het lezen van onbekende woorden. Hoe meer ik me via het internet en
andere boeken ging verdiepen in deze materie, hoe meer begrip ik kreeg voor deze
tekortkoming. Blijf natuurlijk die maatschappelijke vraag.
Hoe pak je nu dyslexie het best aan? Als je de moeite neemt wat dieper in te gaan op
deze materie hebben diverse sites en boeken het steeds over hetzelfde. Volharding,
intensief oefenen en compenseren zijn ‘keywords’. Het laat de leerling toe zich te
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
37
wapenen tegen dit lastig euvel. Enkel vraagt deze aanpak tijd, véél tijd. Handiger is het
om het probleem te pamperen. Zo wordt het probleem wat ontweken. We moeten al
veel tijd steken in die leerlingen die zo moeilijk kunnen stilzitten. Misschien draagt ook
dit bij tot het pedagogisch comfort, hoewel het ‘anders’ verbeteren, ‘anders’ opstellen
van vragen toch op zich ook weer heel wat extra werk met zich meebrengt.
Kleine anekdote die dit illustreert. Onlangs nog kregen we een herinneringsmail van de
leerbegeleidende juf dat een leerling zich niet wel voelde en onbegrepen. De ouders
vonden ook dat we veel te weinig rekening hielden met dochterlief haar situatie. Ik wil
best wel meer mijn best doen. Gaf ik een woordje extra uitleg, durfde ze tijdens de
uitleg ineens informeren of het kleedje van haar buurvrouw wel een nieuw was. Als ik
een inspanning vroeg, werd er gezucht en wees ze me er op dat ik wel moest rekening
houden dat ze een overeenkomst had. Verloor ik dan toch niet mijn geduld en schreef
ik de woorden op het bord vond ze het moment rijp om aan haar ander buurvrouwtje te
tonen hoe ze morgen haar haartjes dragen zal. Tja, dan hoeft het voor mij niet meer en
mag je er gif op nemen dat dergelijke maatregelen naar ons, leerkrachten, toe
contraproductief zijn. Dan kan je me verwijten dat ik 1 verkeerd voorbeeld aanhaal als
alibi om niet te mee te doen in ons verzorgingsonderwijs. Wij moeten alle
mogelijkheden en faciliteiten bieden om het welbevinden en welbehagen van de
leerling te garanderen! Ok, maar wie zorgt dan voor ons welbevinden?
Als leraar krijgen wij vaak te horen dat deze leerlingen benadeeld zijn op spelling, maar
is dat niet bij velen zo, woordenschat en leesvaardigheid. In sterke gevallen lijdt ook de
spraak, gehoor en zelfs het handschrift hieronder.
Onze school werkte enkele maatregelen uit en we krijgen ook pedagogische richtlijnen.
Zo krijgt de leerling naargelang de ernst van de vorm enkele maatregelen
voorgeschoteld. Wij stellen de toetsen en examens op in arial 11. Maar als we bij
gebruik 02 komen, zit ik vaak met de handen in het haar. Welk woord heeft in de
volgende vraag de meeste betekenis?
De opdracht is een kaartoefening die snel kan worden afgehandeld als je notie hebt
van de mentale kaart van Europa. Leerlingen mogen van mij echter ook de atlas
gebruiken. Laat ons voor het gemak er van uit gaan dat ze hem niet vergeten zijn.
De opdracht luidt:
”Kleur op de kaart van Europa de zeeën en rivieren blauw en benoem ze.”
Eerste probleem is alvast het woordje ‘en’. Omdat dit een samengestelde vraag is,
moet ik ze ontdubbelen!
“Kleur op de kaart van Europa de zeeën en rivieren blauw.”
“Benoem de ingekleurde zeeën en rivieren”
Ook nu is de eerste opdracht, als we consequent blijven, een dubbele vraag en pas ik, uit
voorzorg, ze nog verder aan.
“Kleur op de kaart van Europa de zeeën blauw.”
“Overtrek met lichtblauw de rivieren op dezelfde kaart.”
“Benoem de ingekleurde zeeën.”
“Benoem de rivieren die je hebt overtrokken.”
De opdracht is nu technisch in orde, maar de woordkeuze kan nog beter! Verder hoop
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
38
ik dat iedere leerling blauw bijheeft, want ik heb er al weten ‘blokkeren’ omdat ze geen
lichtblauw bij hadden. Dus laatste lezing van mijn opdracht wordt dan:
“Onder deze vraag zie je een kaart van Europa waarop rivieren en zeeën staan.”
“Kleur liefst in het blauw de zeeën in.”
“Schrijf de naam van de zee die je kleurde in de zee zelf.”
“Overtrek met een kleurtje, liefst blauw, de rivieren van ons werelddeel”
“Noteer bij de rivier de naam, als je deze kent!”
Is het goed zo, mag ik de tweede vraag van mijn examen opstellen? Ja! Dank U
Ik vond voor het eerst dit jaar ( 2010 ) in de map met de examenvragen meerdere mp3-
spelers. Omdat een tekst, die begrijpend gelezen moet worden, bij dyslectische
kinderen problemen kunnen geven, helpt het om deze te horen. Via een speciaal
daarvoor ontwikkeld programma (jammer Lernhout) worden de teksten omgevormd tot
een audiofile die je op een digitaal muziekspelertje kan afspelen. Nu kan de leerling
meermaals de tekst beluisteren en zogezegd beter scoren. Mij is het voorlopig nog een
bevreemdend zicht: leerlingen met een mp3-speler in de oren. Zeker voor de andere
leerlingen, bijna allemaal leden van de Ipod-generatie die dat dan niet mogen.
Zo kom je toch terecht bij het feit dat gewone leerlingen zich wel eens zich te kort
gedaan voelen. Vooral een woord fout schrijven, zeker in een vreemde taal, kan leiden
tot een ander punt. Want bij hen telt het wel en bij de geattesteerde niet. Ach ja, wij
moeten alles doen wat in je mogelijkheden ligt om het kind naar een zo hoop mogelijk
niveau te tillen, of niet?
Ik weet het niet. Mijn mening over het onderwijs is er eentje om het kind te wapenen
voor de snel veranderende maatschappij waar het ingeworpen wordt na het onderwijs.
Welke mail met een foutief geschreven naam komt aan? Toch blijven we in
taalspelletjes onze noordenburen verslaan. Noteer dat ik het groot Nederlands Dictee
ook als een spelletje beschouw. Maar in de media en op andere werkvloeren worden
de verzuchtingen stilaan verwijten. Goede sollicitatiebrieven worden zeldzaam!
Secretaressen slagen er steeds minder in verslagen van hun oversten leesbaar te
maken. Waarom verbaast het me niet dat men tegenwoordig al aan headhunting doet
via twitter en facebook?! Ga eens na hoeveel correspondentie je van de staat, bank en
verzekeringen krijgt. Zoek naar arial 11 in je brandverzekeringaanvraag. Zijn de
belangrijkste woorden in je aanrijdingformulier. Ik had graag de ingesproken tekst van
het begeleidend boekje van je belastingsaangifte gehad. Vul vooral je passagierskaart
op weg naar Australië onvolledig of verkeerd in! Leuker zijn dan de anekdotes waarbij
namen niet correct genoteerd worden. Vooral in PV’s en andere penaliserende
geschriften zie ik mijn naam in allerlei vormen staan en vraag ik me af of het om
iemand anders gaat! Of wat met de geboorteaangifte van vader in volle euforie aan de
balie. Was het An, Ann of Anne.
Als ik dan toch een knuppel in het hoenderhok gooien mag of moet; waarom staat er
niets in over de gecontesteerde meerkeuzevragen? Leerlingen met een zware vorm
van taalongevoel mogen niet via de gemakkelijk verbeterbare ‘multiple-choice’
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
39
methode het vuur aan de schenen worden gelegd! Ik weet wel dat we ooit het verbod
kregen deze vragen te stellen, maar dat was bij een andere afwijking.
Er is dan nog de intrigerende theorie over het lezen van een woord. De saccadische
sprongen van de oogspier, gekoppeld aan een bagage woordbeelden laten je toe deze
zin te lezen: Het sijhcnt neit zeeovl uit te meakn in wleke vrolgode de letrtes van een
worod satan. Het lijkt een beetje op het spel Mastermind, maar dan met lettertjes. De
verklaring voor dit fenomeen is dat de hersenen geen letters, maar woorden in zijn
geheel opneemt. Ik volg het nu wat beter op, omdat op het moment van het schrijven
mijn zoon in de laatste kleuterklas zit en zich voorbereid op het lezen. Dit gebeurt met
lettergrepen klappen, 3-letterwoordjes spellen en zo verder. Op dit moment zie ik het
nut van deze manier van werken nog niet, maar leer graag bij. Het gaat hierbij om
fonemen en het breken van de code die het lezen inhoudt.
Dysorthografie
Een derny is een bromfiets waarbij de bestuurder met enkele pedaaltreds een mooie
snelheid maken kan. Eens een beetje bergop valt het ding stil.
“Als ik het niet kan lezen, is het een 0!”, hoorde ik vaak. Kwam ik daar mee dan thuis,
vonden mijn ouders dat de beste manier om te leren mooi schrijven als ‘linkse poot’
oefenen was. Ik ben ze er eigenlijk dankbaar voor en beschik nu over zo’n drietal
handschriften. In huidige tijden klinkt het even anders. Nauw samenhangend met
voorgaand leerprobleem is de onvaardigheid om leesbaar te schrijven. In ons
schooljargon gebruikt men de term ‘dysorthografie’.
Deze aangeboren afwijking is een echt spellingsprobleem en ‘leidt’ vaak tot de
klassieke ‘fauten’ in een examen. Vooral deze vorm van spellingfouten zijn ook zo
uitgesproken op het papier. Naast fout geschreven, korte en stenografische
antwoorden valt ook het onleesbare handschrift op. En in de meeste scholen wordt dit
etiketje dan ook vaak gebruikt om nadruk te leggen op het handschrift, of alvast het
ontbreken er aan.
Dit is een langzaam binnensluipende tekortkoming in onze digitale maatschappij.
Steeds meer kinderen slagen er niet meer in om met een pen lettertekens op papier te
krijgen. Alle letterdansjes en pengreep hulpmiddelen ten spijt gaat het schrift achteruit.
En niet alleen qua leesbaarheid, maar ook inhoudelijk. In een digitaal tijdperk waar
sms, chat en OCR geen vreemde woorden meer zijn, zijn ‘balpen’ en ‘blad papier’ dat
wel! Nochtans eisen pda’s en sommige “braintrain” spelletjes nog wel leesbare
krabbels. Dit zou nog als alibi kunnen gebruiken om het leren schrijven niet in het
verdomhoekje te steken door een laptop aan te bieden op examen. Dat is een
populaire maatregel natuurlijk. Een dergelijke computer verhoogt enorm het
pedagogisch verbetercomfort en draagt bij tot het behalen van enkele extra puntjes. In
een gewone les is dit niet haalbaar. Ik hoorde wel van een leerkracht in het 6de ASO
dat al die netbooks met internetaansluiting haar lessen qua comfort verhoogde.
Akkoord! In een klas van 11 leerlingen met de wil vooruit te kunnen, helpt alles. En ja,
die met dyslexie kan op woordenlijst.org snel het juiste woord vinden. Maar je wordt
dan zo technologieafhankelijk dat je dreigt stil te vallen eens deze er niet zijn.
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
40
Is er niet de gouden regel dat oefening kunst baart? Is het goed leerlingen met een
attest voor dys(ortho)grafie te voorzien en daar dan uit willen verlangen dat deze
leerlingen klaviersgewijs vlotjes door de schoolloopbaan rollen? Wat is er mis met een
beetje tijd nemen om redelijk te (leren) schrijven? Ieder jaar opnieuw besterf ik het een
beetje bij het invullen van de immigrationcard bij een vakantie buiten Europa. Stel je
maar eens voor dat een humeurige grensagent je krabbels niet kan appreciëren en
"denied" stempelt op dat, op het eerste zicht, onbenullig papiertje. Gaat ook daar onze
schoolse overeenkomst hulp bieden? Zeker na het opzoeken wat de kenmerken van
een dysorthograaf zijn! Maar als ik weer bout mag zijn. Dit onvermogen tot mooi
schrijven wat wij in de scholen vaak dysorthografie noemen is dysgrafie!
En als we dan deze 2 tekorten samentellen, kan ik begrijpen waarom Google zo blij is
met dit onvermogen! Zoek eens ‘tikfoutdomein’ op en zie welke winsten ze maken!
Verzekeraars wrijven zich in de handen bij het opstellen van de kleine lettertjes, liefst in
schuine druk. Wij leerden de leerlingen dit niet meer te lezen door alles in arial 11 te
zetten en te onderlijnen en vette druk toe te passen tot bijna in iedere vezel van een
verminderde kennisoverdracht! Grappig vond ik de anekdote dat een autoverzekeraar
een jaar lang een dure wagen kwijt was, terwijl deze bij het politiedepot stond te
verkommeren. De agent had 2 letters van de nummerplaat verwisseld.
Wat er ook van is, volgende gebruiken horen vaak samen met het begeleidend briefje
van deze leerling: 01, 02, 10-19
Dyscalculie
Waarom vond ik het verbazingwekkend dat deze aandoening zo jong is? Ze is pas
‘ontdekt’ in 1990. Aangezien deze aandoening zeer jong is, zou dit mijn vermoeden wel
eens durven bevestigen dat voor ieder tekort op een normaal curriculum een medische
of psychologische afwijking wordt gezocht. Je zou bijna vermoeden dat er een
psychologie op aanvraag aanwezig is. Voor elk vak kan er een tekort op het rapport
staan. Voor elk deficit van het leerproces vindt men dan een hersenfalen en beschrijft
men dit, stelt men een lijst met symptomen op schrijft men maatregelen uit. Deze
afwijking wordt nog met een mooie naam bedacht en we kunnen weer verder
(achteruit). Het onderwijsveld moet er maar rekening mee houden, liefst door allerlei
praktische hulpmiddelen aan te reiken. Dat er nog wat geld mee gemoeid is om aan
een dergelijk attest te raken, doet het zaakje een beetje ruiken naar zelfbedruiping en
instandhouding van de medisch-psychologische wereld. Mag een taalvaardig kind nu
eens niet lekker een wiskundig tekort hebben. Mag er dan geen enkel rood cijfer op het
rapport staan? Zelfs gekende geleerden hadden tekorten, maar compenseerden deze
door uitmuntende virtuositeit en genialiteit in die dingen waar ze wel goed in waren!
Vraag aan een rekenwonder hoe hij uit het hoofd rekent! Hoogstwaarschijnlijk verklapt
hij dat dit van links naar rechts zal doen. Dat telt nu eenmaal gemakkelijker. Bij
meester Lens moesten we op ruitjespapier urenlang cijferrekenen. En we werden er op
gewezen van rechts naar links te rekenen en de ‘overschotjes’ of sprongen over de tien
te onthouden. Ons wiskundeonderwijs is wereldvermaard en een echt topproduct. Bij
het ter perse gaan, zal het PISA-rapport van 2010 nog niet uit zijn. Maar ik ben
benieuwd!
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
41
Wiskunde heeft voor niemand een neutrale betekenis! Je houdt er van of je walgt er
van. Bij iedere deliberatie is wiskunde doorslaggevend. Het vermogen om met getallen
te spelen, overheerst alle ASO-richtingen, zelfs de minder wiskundig sterke richtingen
weten er van. Maar het is al jaren hommeles in de wereld van de wiskundigen! De
moderne wiskunde die in de jaren ’90 ingang vond, wordt niet gesmaakt bij diverse
leerkrachten. Niet omwille van een generatieconflict, maar het kon het er bij velen niet
in dat pedagogen, in se niet-wiskundige geesten, eens gingen zeggen hoe je wiskunde
moest onderrichten.
Ik kan er niet van over dat er geen eenvoudige technieken meer onderwezen worden!
Ook al geef ik maar aardrijkskunde, toch kan ik als niet-wiskundeleraar streng zijn als
het gaat over bevolkingsdichtheden, temperatuursgemiddelden en diversen. Als ik
vraag hoe groot de bevolkingsdichtheid van Brussel bedraagt met de kerngetallen
1000000 inwoners en 500 km² duiken ze allemaal in hun boekentas naarstig zoekend
naar een rekentoestel! En dan reiken ze me getallen aan die variëren van 0, 0005 tot
meer dan het oorspronkelijk aantal inwoners. Nadenken hoort er niet bij. Tikken en
aflezen! Als ik dan wil weten hoe groot de zijden zijn van het vierkant met als
oppervlakte 500 km² is het hek van de dam, want ze leren aardrijkskunde en geen
wiskunde. Tja,.. Wat is er nu geworden van het basisidee bij het oplossen van een
vraagstuk dat je toch probeert in te schatten welk de waarde van je getal moet worden.
Als je surft naar www.dyscalculie.com lees je daar toch enkele opmerkelijke stellingen.
Er wordt daar de vraag gesteld of de maatregelen die het onderwijs ( moet ) tref(t)fen
wel zin hebben! Onderzoeker M. Dolk van het Freudenthal Instituut hekelt dat ouders
de trend van het psychologisch shoppen hebben ontdekt en elk tekort op eender welke
manier willen wegvagen. Volgens hem worden inmiddels alle ernstige rekenproblemen
bestempeld als dyscalculie. Naar schatting heeft slechts één procent van alle
leerlingen echt dyscalculie, een neurologisch probleem. Het is volgens Dolk nu niet
duidelijk wat een dyscalculieverklaring precies inhoudt en hoe lang dat geldig blijft. Ook
betreurt deze wetenschapper dat op sommige scholen leerlingen worden ontzien en
wat beschermd worden, terwijl het beter is juist extra aandacht aan rekenen te geven.
Is het niet beter het belang van dit vak te herleiden in bepaalde richtingen? Ook al is
minder dan de helft écht wel weinig, maar een onvoldoende voor dit vak mag niet
automatisch leiden tot een degradatie van onderwijsniveau. Wat kan je nu als school
doen om het ‘tekort’ aan wiskundig inzicht weg te moffelen en zo er voor te zorgen dat
alle schoolrichtingen en de ‘brede waaier aan toekomstmogelijkheden’ gevrijwaard
blijft?
Eén opmerking! Bij het binnenlopen van de schoolresultaten in het voortgezet
onderwijs, merkten onze 2 gewaardeerde en gerenommeerde collega’s wiskunde en
wetenschappen een zeer laag slagingspercentage. Logisch voor mij, want dat was de
eerste lichting afgestudeerde leerlingen met het volledige gamma overeenkomsten die
wij treffen. Het resultaat is er naar! Natuurlijk wou de leraar in kwestie dit niet zo maar
over zich heen laten gaan en wil hij als dit nog voorvalt strenger gaan delibereren in het
laatste jaar en desnoods een C-attest geven.
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
42
Voor rekenen en taal hebben we het nu gevonden. Een op maat gesneden
overeenkomst met diverse maatregelen en de leerling kan weer verder. Maar wat nu
als er andere vakken of het leren op zich niet lukt? Psychologen en ‘Britse’
onderzoeken gaan flink door en trachten de menselijke psyche volledig te
doorgronden. Voor alles zal en moet er een oplossing zijn.
De gebruiken, horend bij deze leerstoornis, zijn in bijna alle scholen dezelfde: 20-26
Dyspraxie
Er al eens aan gedacht om met een gewone damesfiets de Ventoux op te rijden?
Heel soms tref ik op de overzichtjes van al de leerproblemen per klas al eens moeilijke
woorden aan die mijn nieuwsgierigheid prikkelen. Dyspraxie is een vaststelbare
aandoening. Ze uit zich op vele vlakken. Maar het is goed samen te vatten als een
vertraagde en onvolledige groei van de hersenen. De verbindingen tussen de
hersencellen gebeurt vertraagd en alles loopt daardoor wat stroever en moeizamer. Dit
is een perfect aantoonbaar lichamelijk trager ontwikkelen en dankzij de MRI-scanning
aan het licht is gekomen.
Praktisch gezien verlaagt een dergelijke leerling wel het lesgebeuren en zakt sowieso
het lestempo. Dan kan je de inderdaad de vraag stellen of we gaan voor een
kwaliteitsvol hoogstaand onderwijs of voor kwantiteitsvol leergebeuren waarbij
iedereen een beetje kan en de toppen er zeker af zullen zijn. Met een vies woord heet
het dan 'eenheidsworst'. Toch zijn deze kinderen vaak begiftigd met andere talenten.
Het extraatje dat je hier in steekt, verricht vaak wonderen. Net voor deze kleine groep
kinderen zou een meer logisch lessenpakket perfect aansluiten bij hun kunnen. Als ze
met immense inspanningen de klippen van leren lezen en rekenen hebben
overwonnen, verdienen net zij alle kansen in het middelbare en zelfs hoger onderwijs.
Meestal zien we deze leerlingen verdwijnen bij de stap naar de 2de graad. Alle
middelen ten spijt merken ze op dat het tempo toch de hoogte in (moet) gaan en haken
ze rond die graad af. Ik hoop steeds dat dit niet gepaard gaat met verwensingen en
verwijten op het thuisfront en dat de leerling op zich sterk genoeg is zich er over te
zetten en terechtkomt in een studierichting waar zowel de interesse als het tempo goed
ligt. En gezien de brede waaier van ons onderwijs geloof is daar rotsvast in! Zeer
recent nog zette ik alle zeilen bij op een deliberatie. Een leerling behaalde voor
geschiedenis, Engels, aardrijkskunde en zelfs voor bedrijfseconomie meer dan 75%.
Ben je dan eerder een leerling voor BSO? En dat omdat je Frans echt wel laag is en
wiskunde maar tussen de 50 en 60? Dit zijn zeer moeilijke vragen, maar ik vind eerder
het systeem falen dan de leerling!
Ook heel sterk verdedigbaar is het dubbelen van een jaar voor deze kinderen! Ik
herinner me vaak die deliberaties van de oude stempel waarbij we, in het belang van
het kind, opperden dat een jaartje overdoen niet slecht zou zijn. Vaak zijn deze
kinderen nog echt kind en op dat ene jaar zou het dan niet komen. Liever dat dan in
een hoger jaar tegen de lamp lopen. Dat is wel buiten de wil en mening van velen
gerekend. Een jaar overdoen om schoolrijper te worden, ‘verkoopt’ heel slecht. Nog
erger dan te moeten ‘afzakken’ naar een lagere onderwijsvorm is het spook van
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
43
‘dubbelen’ onbespreekbaar. Gelukkig zijn er verstandige ouders die wel die keuze
maakten en ik moet u vertellen dat deze kinderen het bijna allemaal maakten in hun
interessegebied, al was het een jaartje later. Ik heb ook een jaar verloren omdat ik het
land moest dienen. Intussen heb ik die achterstand ruimschoots goed gemaakt!
In hoeverre moet je er moet rekening mee houden? Goed om weten voor ons is, dat
deze kinderen die vooral in het lichamelijke achteraan lopen, qua intelligentie meestal
snel de schade inhalen. Jammer genoeg verdrinken én deze leerlingen én de
lesgevers te vaak in de beslommeringen van allerlei andere zaken. Deze leerlingen,
die wij in se graag eens over de bol zouden willen aaien, lijden hard onder de
werkdruk, grote klassen en propvol innovatieve aandoeningen. Net deze kinderen
hebben een normale intelligentie, maar tevens behoefte aan verbale ondersteuning
van de structuren en stappenplannen.
Het is ook niet eenvoudig deze kinderen juiste hulpmiddelen aan te reiken en valt men
terug op ‘klassiekers’ zoals meer tijd geven, anders punten geven voor spelling en
zinsbouw. Het mondeling toelichten kan helpen als het niet gepaard gaat met een vorm
van ASS (zie verder). De leerkracht zelf zou hier als goede huisvader de leerling
vooruithelpen door zelf alvast de orde en structuur voorop te stellen, misschien zelfs
(digitaal) oplossingen aanreiken...
(Ontwikkelings)dysfasie
“Ben je doof of zo?” of “Snap je het nu nog niet?” zijn typische ‘foute’ uitspraken!
Kinderen met dysfasie hebben een ernstige achterstand in hun taalverwervingsproces.
Deze achterstand kan niet ingehaald worden. Vooral het gebruik van taal, lezen en het
talig geheugen is problematisch. Dysfasie komt vaak samen voor met andere
problematieken zoals dyspraxie, ADHD, autisme en lees- en spellingsproblemen.
Een kleine getuigenis die dit probleem toelichten:
” Vorig jaar werd bij onze zoon dysfasie vastgesteld, een aangeboren hersenafwijking.
«Hij wil heel veel zeggen maar kan het niet onder woorden brengen. Daardoor had hij
vaak driftbuien. Van nature is hij niet agressief, maar als hij zich niet kan uitdrukken, is
dat vaak de enige uitlaatklep. Hij neemt alles altijd letterlijk op en staat op orde en
regelmaat. Kinderen met dysfasie kunnen niet tegen zichzelf praten. Daardoor
vertonen ze gedragsstoornissen.
Dysfasie is een aangeboren hersenafwijking, een taalontwikkelingsstoornis. De
taalontwikkeling komt bij deze kinderen zeer laat en traag op gang. Kinderen met
dysfasie begrijpen meer dan ze zelf kunnen produceren. Antwoorden op vragen is heel
moeilijk. Een dysfasisch kind kan moeilijk onder woorden brengen wat het wil zeggen.
Je kunt met de leerling moeilijk een gesprek aanknopen. Zo kom je vaak tot de
misverstanden zoals ik aanhaalde bij start van dit hoofdstukje.
Het letterwoord 'S.L.I.' ( Specific Language Impairment) vervangt meer en meer de
term 'dysfasie'. Mij doet het een beetje denken aan een verfraaiing van de aandoening.
Leerkrachten krijgen stilaan een aversie voor woorden die met ‘dys’ beginnen. De
psychologie lijkt hier op in te spelen door zijn aandoeningen wat hipper te maken.
Ho
ofd
stu
k: S
chu
if je
mee
aan
de
dis
?
44
Deze kinderen zijn enorm gebaat met G.On-begeleiding. Ze stellen doorgaans de
minste eisen aan extra zorg. Efficiënte regeltjes die ze mee krijgen als ‘overeenkomst’
of ‘gebruiken’ zijn in het lijstje 27 en 28:
Vooral dat laatste gebruik is eentje dat kan leiden tot onhoudbare klassituaties. Als in je
klas enkele slimme AD(H)D’ers rondcrossen mag je gegarandeerd vuurwerk
verwachten! Om een kind met S.L.I. goed te helpen moet je immers korte zinnen
gebruiken, die je vaak herhaalt. Je moet als leraar duidelijk, traag en goed articulerend
lesgeven. Doe zoals de Italianen en illustreer je taal met ondersteunende
(hand)gebaren. Prikkel alle zintuigen (door met kleurcodes, pictogrammen en
schema’s te werken). Maak oogcontact en controleer of het begrepen is! Kortom geef
traag en duidelijk les en leg het met hand en tand uit. Sorry dat ik zo achterdochtig ben,
maar ik vrees dat onze vriend die het na de eerste keer alvast begrepen had, zich wil
bezighouden en dit hoogstwaarschijnlijk enkel nog kan door de klas een beetje naar
zijn hand te zetten. Of voorzie ik, zoals aangeraden, voor andere deelopdrachten die
op maat van zijn interesse gemaakt zijn?
Gelukkig beschouwen we voorlopig hoogbegaafdheid niet als een leerprobleem. Die
zitten er bij en kijken er naar, nietwaar?
Dyscartografie
Vrouwen kunnen nu eenmaal minder goed kaartlezen!
In de oertijd was er een duidelijke taakverdeling. De mannen gingen jagen. Als ze dan
tijdens de drijfjacht ver van huis afdwaalden, waren die mannen met een goede
ruimtelijke oriëntatie en gevoel voor richting duidelijk bevoordeeld. De natuurlijke
selectie deed zijn werk op die mannen die de weg naar huis niet vonden. In onze
huidige wereld hebben de meeste mannen een beter kaartleesvermogen. Het is een
stelling van niets, maar zo zijn er vele, denk ik dan! Misschien nog een tip voor als de
Britten zonder onderzoeksstof zitten.
“Ze heeft dyscartografie.”, repliceerde ik op de vraag wat ik deed met de 41% van het
arm meisje, dat een overigens goed rapport had. Sommige mensen hebben gewoon
moeite met het gebruiken van kaarten, lezen van legendes en inkleuren van logische of
andere gegevens. Op een enkel forum na vind je deze term niet terug. Logisch, het is
mijn eigen dysfunctie. In de eerste trimester wordt er nadruk gelegd op kaartlezen,
kaart tekenen en oriënteren. Omdat dit meisje echt van geen hout pijlen wist te maken
en links, rechts, west, oost, ten noorden van niet uiteen kon houden, kreeg ze ook nog
eens een afkeer van begrippen zoals evenaar, dunne lijn, dikke lijn, blauw, paars. Dus
vond ik maar dat ik dit tekort met de mantel der liefde moest bedekken en dichtte haar
prompt de afwijking ‘dyscartografie’ toe. Het was niet haar schuld en ze zou er zeker
niet slechter mee varen later in haar beroepsleven.
Ho
ofd
stu
k: A
nd
ere
tafe
lgen
ote
n?
45
Andere tafelgenoten?
NLD
Vorig hoofdstuk eindigde ik met mijn eigen bedachte leerstoornis. Deze onbestaande,
doch overduidelijke, overeenkomst zou mij het gemakkelijk maken vooral de meisjes te
ontslaan van hun tekort voor aardrijkskunde. Maar blijkbaar zijn de symptomen van
iemand die aan NLD lijdt voldoende als sluitende verklaring. Er is een stichting die de
belangen van deze kinderen ter harte neemt. Op hun website vind je een
tienpuntenplan. Nummer 4 van dat plan handelt over specifiek het niet mogen
beoordelen van vragen over of met kaarten!
Toen ik deze term voor het eerst tegenkwam, zal ik deze slecht vertaald hebben. Ik
begreep het als een niet nader te omschrijven leerstoornis. Bijgevolg vond ik deze ”non
learing disorder” maar een flauw excuses van de peda- of psycholoog om een kind dat
niet goed leerde, toch maar iets te geven. Dyslexie en dyscalculie konden niet worden
vastgesteld, dus was NLD dat wat ‘overschoot’. Was dit om ouders gemoedsrust te
geven? Waren de kinderen gerust? Had men ze nu eindelijk ‘iets’ kunnen geven?
Waren leerkrachten tevreden nu ze wisten dat ze maar een matige respons op papier
konden verwachten en de leerling(e) geen hoogvlieger ging worden. Ik heb het er nooit
mee gehad en trachtte, in het kader van dit boek, iets van te begrijpen. Medisch gezien
zou er een tekort zijn aan witte stof in de rechterhersenhelft. Dit is dus een vaststelbaar
feit en is de leerstoornis te wijten aan een ‘constructiefout’ van het brein. Maar gelieve
toch wel eventjes rekening te houden met.. , en dan komt de gepersonaliseerde
aanpak weer boven water. Vaak zijn deze leerlingen door hun mondigheid intelligent
hoger geschat dan dat ze werkelijk zijn. Maar als het eventjes kan moet er toch
zodanig rekening mee worden gehouden dat hij/zij een klasse hoger mee mocht, als
hij/zij dat wou. Ik dacht dat het ging om een ‘niet leer’-stoornis. Nochtans lijkt het er
vaak op. Temeer omdat deze kinderen vaak zelf al de moed opgeven.
Versta me nu weer niet verkeerd! Denk nu niet dat ik deze kinderen hun plek onder de
zon niet gun. Integendeel. Ik stel me alweer de vraag of wij als simpel vakleerkrachtje
deze belangrijke zorgen er bij kunnen nemen? Is onze veeleisende maatschappij
gediend met de betuttelde jonge adolescent die meer opkomt voor zijn rechten dan dat
er een plicht wordt voldaan? Als je even flink zoekt, vind je op het net wel betrouwbare
sites die deftig uitleggen wat de idealen zijn om een dergelijk kind op te vangen.
Deze leerlingen zijn gebaat met een buddy in de klas. Sorry, dit woord is bij mij
gerelateerd aan mijn eindwerk! Het doet mij denken aan de tijden dat ik met mijn hiv-
eindwerk bezig was. Ook zij waren gebaat met de psychologische hulp van een buddy!
Wat moet ik er onder verstaan? Iemand die mee huiswerk maakt? Iemand die
hem/haar naar huis helpt fietsen, omdat ze in het verkeer moeite hebben met
inschatten van complexere tijdruimte associaties? De andere punten zijn zo mogelijk
nog meer een vorm van koersvervalsing zonder weerga.
Zo zouden ze beter werken als ze op tijd taken mogen laten vallen! Tja, wie is daar nu
niet mee gebaat? Doe er nog een schepje bovenop en punt 10 van dat plan om NLD-
kinderen succesvol te laten slagen, stelt zelf dat ze vrijgesteld mogen worden van het
Ho
ofd
stu
k: A
nd
ere
tafe
lgen
ote
n?
46
invullen van hun eigen agenda! Hallo? In mijn concreet geval waar ik als drukke
leerkracht (druk in meerdere betekenissen) dit nu eens vergat, buiten mijn wil om? Stel
nu dat een slechtgemutste inspecteur daar op uitkomt dat systematisch mijn vakuurtje
leeg staat bij deze leerling(e)? Eén van de eerste taken van de inspectie is het
controleren van de agenda! Ik mag hopen dat mijn collega die tevens hulpklastitularis
is en daarbij de onbeschreven taak van het nakijken van de agenda’s van de leerlingen
op zich nam, kan begrijpen dat deze leerling(e) wel op één of andere manier het
dagboekje zal aanvullen.
Concreet voor mijn vak maal ik er niet om dat een leerling(e) met deze aandoening
minder scoort dan de anderen. Zelfs als ze niet moesten slagen voor mijn
doelstellingen, maar enkel met de hakken over de sloot de eindtermen halen, zal ik
nooit overwegen daar een vakantietaak of waarschuwing voor te formuleren. Toen me
echter, jaren geleden, gevraagd werd mijn vak anders te gaan geven, was even het
‘kot’ te klein. Deze G.On-begeleidster meende zo dat de leerling in kwestie betere
scores kon behalen. Van een misbruik gesproken! Mercator zou zich in zijn graf
omdraaien.
Het is me nooit goed uitgelegd en ik zal het met veel moeite ooit wel begrijpen.
Misschien laat ik me wel om de tuin leiden door hundoor hun verbale kunnen. Ze
komen meestal goed uit hun woorden en kunnen als het ware je onder tafel praten. Nu
heb ik regelmatig van deze kinderen die nogal mondig zijn en ik herken me er wel in. Ik
zing nog steeds de pannen van het dak, letterlijk dan omdat mijn stem zo vals is. Toch
zat ik elk jaar van de lagere school in het koor, gewoon omdat ik vond dat ik recht had
op die plaats. Pas in het 4de bij meester Lens pakte het niet meer!
Gebruiken 29 tot 33 zijn specifiek voor deze leerlingen. Straf dat in onze lijst van
maatregelen niets staat over aardrijkskunde en het gebruik van kaarten. Gelukkig
hebben ze ook (nog) niet de maatregel in voege genomen waarbij we de agenda
moeten invullen.
Dwangstoornis
Leerlingen die niet zo goed kunnen functioneren in een gewone klas, zitten vaak in het
buitengewoon onderwijs. U weet hopelijk wel dat dit type onderwijs meestal echt wel
kranen van leerkrachten heeft. Ik had destijds gesprekken met mensen die er werkten.
Hieruit kon ik enkel maar concluderen dat ik wel degelijk een luxeleven leidt. Nu is er
een tendens, noem het G.On in plaats van een GOK, om toch bepaalde types
leerlingen in te schalen in het gewone lagere en secundaire onderwijs. Daar is op zich
niets mis mee, maar waar breekt de veer natuurlijk. Vooral met het inschalen van
leerlingen met ernstige gedragsstoornissen heb ik het heel moeilijk. De druk en pressie
van de klinische psychologie is zo straf dat het zelfs bijna een jaar lang onze directie
en een volledige klasgroep naar het punt van collectief afhaken dreef. We vergaderden
bijna iedere dinsdagmiddag onafgebroken om de leerling te laten plaatsen in het
speciaal daarvoor bestemde onderwijs, maar er waren geen oren naar! Ons rapport
was volgens de psycholoog maar een samenraapsel van klachten en frustraties.
Nergens las ze een gefundeerd bewijs dat zij het verkeerd voor had!
Ho
ofd
stu
k: A
nd
ere
tafe
lgen
ote
n?
47
Om even in het kort te schetsen wat dit kereltje met goed betaalde begeleidster
allemaal veroorzaakte zal ik het één en ander omschrijven. Zijn dwangstoornis zou
worden veroorzaakt door een ongebreidelde drang naar perfectie, gestuwd door een
vorm van autisme. Het blokkeren van deze leerling kon eender wanneer in gang
schieten en voor onbepaalde tijd duren. Wel werd van ons geëist dat wij zijn agenda
voor hem invulde. Per vak was er een leerling die zijn of haar notities kopieerden voor
‘meneer’. Als hij dan een heel lesuur met de armen overeen voor zich uit staarde,
moesten we daar niet op reageren en zeker niet trachten hem te deblokkeren! Daar
waren we toch niet voor opgeleid! Zijn woede-uitbarstingen die konden worden
‘getriggerd’ door eenvoudig te vragen zijn pet af te zetten, moesten we voor lief nemen.
We mochten het ook niet laten escaleren door er op te reageren! Neen, we moesten
hem gewoon laten doen! Hm, ik vond het toch maar een vreemd signaal naar de
andere leerlingen toe.
Nu alles achter de rug is, wil ik jullie niet de verspreking van de begeleidende
psychologe onthouden. Ze vond, off the record, dat we ergens wel gelijk hadden. Maar
ze had ook wel door dat de ouders alle mogelijke ‘concullegas’ zou afgaan tot ze hun
zin kregen. Daarom koos ze eieren voor haar geld. Achteraf dus wou ze zich
vergoelijken, pas nadat het dossier afgehandeld was!
Dan mochten we eigenlijk nog blij zijn, want kinderen met dwangstoornissen zijn in se
niet gewelddadig, maar de kinderen met volgende aandoening wel!
ODD
Mooi hé, die reclame waarbij de moeder zich op de grond smijt en luidkeels het gedrag
van haar kleuter imiteert! Slecht 2 keer heb ik het (on)genoegen gehad een dergelijk
typetje in mijn lessen die met oppositioneel opstandig gedrag te maken hadden. Bijna
iedere peuter of kleuter maakt wel een periode door met veel opstandigheid. Bijna
iedere puber zoekt op en bepaald moment de strijd op. Dit opstandige gedrag hoort bij
deze levensfase en het kind leert hier ook van. Het is aan ons, leerkrachten om daar
adequaat op te reageren. Wederom mogen we ons niet in de val laten lokken, zeker
niet nu de gsm in de aanslag kan liggen. Grenzen testen en aftasten is normaal. Echter
bij een miniem aantal jongeren neemt het zulke vormen aan dat het niet meer normaal
is. Dit zou kunnen wijzen op een agressieve gedragsstoornis.
Deze kinderen kunnen gewelddadig zijn. Ze tonen geen respect voor de gevoelens en
rechten van andere. Ze zijn prikkelbaar, ergeren zich vaak en snel. Ze zijn ook
wraakzuchtig. ODD komt ook vaak samen voor met andere problematiek. Vooral
ADHD komt regelmatig voor in combinatie met ODD. Het is vaak een fijn lijntje tussen
deze 2 aandoeningen. Een kind met ADHD is impulsief, waardoor het kind iemand per
ongeluk kan irriteren. Een kind met ODD is vaker agressief en irriteert anderen
'opzettelijk'. Maar we zien bij kinderen met ODD vaak ook stemmingsstoornissen,
leerproblemen en angst. Leuk in ieder geval om daar pedagogisch correct mee om te
gaan!
De begeleiding die ouders met een kind met ODD aangeboden krijgen bestaat vooral
uit het vinden van manieren om met het kind en de stoornis om te gaan. Medicatie
wordt enkel in die gevallen voorgeschreven als er AD(H)D wordt mee wordt
Ho
ofd
stu
k: A
nd
ere
tafe
lgen
ote
n?
48
gediagnosticeerd. Je zou voor minder gaan hopen, want de volgende oplossing vergt
(te) veel van alle betrokkenen!
Weet je nog dat gedragstherapie (zie zit stil) dé methode was om zonder medicijnen te
kunnen (be)handelen? Welnu, bij deze kinderen is dat de enige manier! Omdat deze
kinderen vaak meester zijn in het zich onttrekken van verantwoordelijkheid is het nodig
dat een duidelijk plan van aanpak is hoe er gereageerd gaat worden op het gedrag van
het kind, waar ook alle betrokkenen bij het kind zich aan houden. De regels moeten
zeer consequent toegepast worden (dus ook door oma die eens een keertje als oppas
inspringt). En er moet een balans zijn tussen straffen en belonen. Het vele ongewenste
gedrag moet er niet voor zorgen dat het kind enkel maar bestraft wordt. Door voor
kleine dingen die goed gaan te belonen wordt het kind gemotiveerd vaker dit gewenste
gedrag te laten zien. Bij dit belonen is het beter te belonen met aandacht of privileges
dan met een cadeautje of iets lekkers. Eén van de regels van succes is dat
leerkrachten en de ouders en de begeleidende psychiater goed en nauw contact met
elkaar houden. Kinderen met ODD hebben namelijk heel erg de neiging de schuld op
anderen af te schuiven. In het dagelijkse contact met het kind is het goed om 'bevelen'
of opdrachten zo veel mogelijk te vermijden. Een kind met ODD dat iets opgedragen
krijgt gaat hier vaak tegen in het verzet. Beter is het om het kind een kader te geven
waarbinnen iets moet gebeuren. Dat is als leerkracht natuurlijk weer heel duidelijk en
het ‘op je toppen’ lopen krijgt weer een andere inhoud.
Ik onthoud me van een lijstje met mogelijke gebruiken die we zouden kunnen
overeenkomen met dit soort van leerlingen en beroep me dan op deze van autisme.
Gelukkig heb ik, ik herhaal, nog maar 2 leerlingen met dit fenomeen (moeten) mogen
meemaken.
Autisme of ASS
De echte rainman is niet meer. Ademloos keek ik naar de reportage van de BBC (ja er
zijn ook serieuze Britse vorsers) van deze intrigerenende afwijking. Het is een zeer
complexe afwijking en de film ging in op de zwaarste gevallen. Er zijn 3 uitgesproken
gebieden in welke deze stoornis zich uit!
Vooreerst het probleem met het omgaan met anderen, dat was wat in die film door
Dustin zo magistraal werd nagespeeld. Het gevolg is dus ook een verminderd
vermogen tot sociaal contact. Daarnaast heb je de communicatiestoornissen of het zo
typisch niet aankijken van de persoon tegen wie er gesproken wordt. Zo krijgt de
leerling een verminderd vermogen tot communiceren. Als laatste is het gebrek aan
verbeelding(sontwikkeling). Dit uit zich in een verminderd gebruik van de fantasie en
kan een zebrapad dat verlegd is ineens de bron zijn voor een niet over te steken straat.
Het meest gekend is het starre patroon van steeds terugkerende stereotiepe
bezigheden.
Toen ik de reportagereeks over de digitale revolutie volgde, leken veel van deze
kenmerken als 2 druppels water te passen op chatverslaafden! Nam hun zekerheid
weg en ze werden heel onzeker tot zelfs onhandelbaar! Is nu de cyberwereld een
zekerheid en hierdoor een aantrekking voor autisten of leidt omgekeerd een
Ho
ofd
stu
k: A
nd
ere
tafe
lgen
ote
n?
49
overdreven gebruik van cybercommunicatie tot lichte vormen van autisme, het ASS-
spectrum?
Wat er ook van moge van zijn, deze leerlingen hebben heel wat extra aandacht nodig,
alsof we daar dus inderdaad ruimte en tijd voor hebben. Als leraar in een klas met
alleen maar 1 leerling(e) met deze speciale zorg, wordt er toch veel verlangd. Eerst
zorg je best dat het kind overzicht en ordening krijgt. Dit biedt de zo nodige
geborgenheid. Je gebruikt best eenvoudige taal in korte zinnen en niet te veel grappen
of dubbele bodems die je les zouden opvrolijken. Herhaal en werk visueel, want zo
ontstaat herkenbaarheid. Deze aanpak sluit nu net mooi aan bij leerlingen die lijden
aan dyspraxie. Het zou leuk zijn, moest men bij klassamenstellingen ook al gaan
rekening houden met de leerzorgen, nietwaar? Zorg er dan ineens voor dat de
kinderen met AD(H)D in een andere klas zitten. Alsof we klassen met bepaalde minder
interessante richtingen op overschot hebben. Zo stapsgewijs en traag tempo zijn voor
deze kinderen een regelrechte uitlokking tot klasamusement. Misschien wordt om deze
reden het gebruik van rilatine aangeraden? Is het om de andere leerprobleemkinderen
te beschermen?
Qua evaluatie moeten we aangepaste eisen stellen en zeker niet overvragen. Verder
zijn de meest voorkomende tegemoetkomingen 01 tot 06 ( voor de Nederlandse lezer:
6 is er dus bij ).
Veel nieuws valt er niet meer te rapen onder de zon. Deze kinderen hebben sowieso
talenten. Enkel op de sociale interacties scoren ze wat minder, maar voorlopig wordt dit
bijna nooit verrekend in de klassieke punten op het klassieke rapport. Nu maakte ik me
de bedenking dat als je, als leerkracht, alle bovengenoemde problematieken begrijpt, je
ze onder de knie krijgt en dan nog eens resultaat behaald je jezelf wel een kraan mag
noemen!
Doch wat lees je dan in de krant van 2010!? Men overweegt nu ook het volgende!
Syndroom van Down
Onlangs werd op de site van één van de meest belezen kranten het ballontje opgelaten
om kinderen met het syndroom van Down toe te laten in het reguliere onderwijs. Tot op
heden heb ik nog niet deze werkervaring kunnen ervaren. Ik weet ook niet of ik dit er
nog bij kan nemen. Ik hang nu al ’s avonds uitgeteld in mijn zetel. Ontmijnend
discussiëren, lesgeven en evalueren van ongeveer 50 tot 100 pubers per dag kruipt
niet in de kouwe kleren. Voor de volledigheid wou ik dit feit vermelden, maar ik hoop
stilletjes dat dit idee niet meer dan een ballonnetje was. Maar toch? Is het nu echt zo
dat die psychologen nu werkelijk iedereen in het reguliere onderwijs willen krijgen? Of
is er een verborgen agenda die de weerbaarheid van de leerkracht wil testen? Van het
moment dat ze vast stellen dat scholen maatregelen klaar hebben om een
leerprobleem te benaderen, denken dat dit wil zeggen dat we ook daadwerkelijk de
baas kunnen. Het lijkt voor hen een groen licht om de volgende aandoening toe te
voegen aan ons CV. Neen heren! We verzuipen in de maatregelen en een mikmak van
enkele deficieten bij elkaar vormen eerder explosieve cocktails in plaats toegang tot
kwalitatief hoogstaand middelbaar onderwijs! Wij verlagen steeds ongevraagd en
onvermijdelijk het tempo, zodat iedereen achteraan weer kan aansluiten. Willen jullie
Ho
ofd
stu
k: A
nd
ere
tafe
lgen
ote
n?
50
dus alleen maar een grote hoop die gezamenlijk over de eindmeet, die we dan ook
gemakshalve dichterbij leggen? Of mogen we nog steeds er van uit gaan dat we een
kennismaatschappij zijn? Eentje waarvoor we aan de andere kant van de wereld
reclame maken? Pas op, die anderen, dat zijn geen uilen hoor! Wij wel, wij als
onderwijsfront zijn zwak, gewillig en morren wel. Daar blijft het bij! Als we er het bijltje
willen bij neerleggen, doen we dat! Op woensdagnamiddagen!
De fluwelen handschoen
Los van elk leerprobleem zijn er de omfloerste maatregelen die een deel van de taken
van ouders en leerlingen overnemen. Voor titularissen die meerdere uren lesgeven aan
een groep zijn deze misschien wel haalbaar, maar als rondhollende vakleraar die 17
groepen leerlingen ziet passeren, moet je als het ware een secretaresse hebben om bij
te houden in welke klas, welke leerling welke maatregel genieten mag.
Los van de maatregelen gerelateerd aan een aandoening, beschikken we nog over
een batterij algemene gebruiken om het de leerling naar zijn zin te maken. Het beeld
van de leerling die als een prins moet worden rondgedragen van klas naar klas is een
parodie, maar het gevoel is er wel! Vooral maatregelen 03, 04, 34 en 35
Op het einde van deze 2 zwaar beladen hoofdstukjes wil ik mijn collega’s niet op
gedachten brengen, maar ook ik wil dergelijke overeenkomsten tussen de school,
ouders en leerlingen tegenover ons leraren! Laten we ze niet groene, blauwe of gele
briefjes heten. De kleur weet ik nog niet, de mogelijke overeenkomsten wel! Laat me
beginnen met een brave voorzet:
De leerling controleert voor het vertrek naar school toe, dat de boekentas in
orde is.
De leerlingen zorgen voor een normaal lesverloop.
De leerling brengt een pennenzak mee met daarin op zijn minst..
...
Ho
ofd
stu
k: C
olle
ctie
ve k
oer
swijz
igin
g
51
Collectieve koerswijziging
De kan de renners prepareren, je kan ze beter materiaal geven, maar je kan ook de
race inkorten!
Is de koers niet wat ingekort? Is het leerparkoers vlakker geworden? Waarom zijn mijn
examens van enkele jaren geleden nu te moeilijk? Mijn leerplannen zijn niet dramatisch
veranderd, de inhoud evenmin. Waarom las ik in een lezersbrief van een volkse krant
dat de leraar chemie niet meer over het atoommodel sprak, maar over bolletjes en
groepjes bolletjes. Dit geheugenspoor leidde me wederom naar mijn verblijf in Zuid-
Afrika. Als vrij student woonde ik enkele lessen bij aan de universiteit van Pretoria. Ik
koos voor chemie en volgde het eerste uur de les in het Engels. Het volgende uur was
dezelfde les in het Afrikaans. Ook daar klonk de schilstructuur als ‘pingbolbolliekie’
voor de kleinste en ‘strandbol’ voor de buitenste schil van een atoom.
In het hoofdstuk breinkennis verwees ik even naar mijn tijd in Zuid-Afrika. Over hoe ze
daar opkeken naar onze intelligentie en werklust. Jarenlang leerde de leerlingen de
waarden van de Japanse arbeiders. Deze lagen aan de basis om van Japan een
economische grootmacht te maken. Ik maakte kennis met de voor- en nadelen toen ik
in de jaren ’90 in Akita de unieke kans kreeg een week te werken met deze mensen. Of
we dat systeem van werken moeten toepassen? Liever niet. Ik liet mijn studenten
volgende kenmerken optekenen: Ze hebben een onverdroten werklust, werkdagen van
10 uur en meer zijn geen uitzondering. De Japanner neemt niet te veel vakantie en is
enorm loyaal aan zijn werkgever. Ikzelf zag begin jaren 90 een al meer verwesterde
jeugd. De waarden die Japan groot maakten, zijn er volgende generatie niet meer!
Japan zal een goed voorbeeld zijn van hoe het ons kan vergaan. Voorlopig zijn we,
door onze goede ligging, logistiek een sterk land. En tot nader order is de
generatiewissel in Japan nog niet voltrokken. Maar dit associatief brein vangt toch al
tekenen van verval op!
Wij kenden in België ook een dergelijke Japanse ingesteldheid! Herinner je dat verhaal
van die arbeider die 11500 overuren had? Wat deed men er mee? Van vandaag op
morgen moest hij zijn 6 jaar overuren opnemen en thuis blijven. Van vandaag op
morgen een hoop werkervaring uitrangeren, da’s een effectieve aanpak, nietwaar?
Hopelijk knoopt hij geen touwtje aan mekaar op een donkere winteravond!
Was het nu 50 of 60? Deze titel gaat niet over een foute muzieksmaak, maar eerder
over de eeuwige discussie of nu 60% al dan niet 50% voldoende is om te slagen. Elke
deliberatie opnieuw durven wij soms leerlingen met 55% en met (g)een tekort(en) een
B-attest geven! U bent geslaagd, maar deze of die richting kan je echt niet aan. Je wilt
niet weten hoe onverkoopbaar zo iets is. Zelfs collega’s onderling raken hier niet over
uit. Logisch dat advocaten hier garen op spinnen en met flyers aan sommige
schoolpoorten hun diensten aanbieden.
De rode draad doorheen mijn verhaal is dat het behalen van een zo hoog mogelijk
overwinning voor ieder een goed recht, maar dan liefst zo zuiver mogelijk. Het
valsspelen en doperen iets wat ik in deze topsport niet wil dulden. Niet iedere renner is
begenadigd genoeg om de mooiste koers van de wereld uit te rijden, laat staan te
Ho
ofd
stu
k: C
olle
ctie
ve k
oer
swijz
igin
g
52
winnen. Iedereen kan fietsen, maar racen is andere koek! Als je dan nog met doping
en een immens gamma maatregelen nauwelijks meer dan 50 haalt, dan is dat een
pover resultaat!
Er komen steeds meer klachten en verzuchtingen uit het hoger onderwijs en
professionele wereld over het lage niveau van afgestudeerden. Het vermoeden rijst dat
de eindtermen een averechts effect veroorzaken. Het doet me sterk denken aan mijn
tijd achter de VSO-banken. Iedereen behaalt een bepaalde doelstelling, ging het met
veel moeite zijn er nu remediërende oefeningen, de anderen mogen extraatjes maken.
Misschien daarom dat een grotere groep leerkrachten bewust sneller een B-attest durft
overwegen. De eisen die aan leerlingen gesteld worden en die volgens een groot deel
van de publieke opinie gestegen zijn, zijn dat intrinsiek dus niet! De objectieve
boterham aan bagage om een algemene kennis tentoon te stellen is dat evenmin! Er
zijn veel meer werkvormpjes, bezigheidstherapieën en omwegen om aan kennis te
raken. Er zijn veel meer wegen aangelegd om in Rome te geraken. Jammer genoeg
dreigt iedere participant het noorden kwijt te raken. Intussen legt het beleid nog meer
wegen aan, gevoed door adviezen van medische, pedagogisch en psychologische
kant, die hiermee hun bestaan verrechtvaardigen. Zo krijg je een toren van Pisa in
Rome,telt een schrikkeljaar ongeveer 325 dagen, dienen windmolens om ons tropisch
klimaat af te koelen! Zo krijg je de Nijl doorheen Antwerpen en is de zinsnede:”Je
travaille dans une friteuse” perfect verdedigbaar.
Het grote gevaar was dat er een zekere impasse werd aangekweekt. Wat was het nut
van harder te werken dan de anderen van dezelfde klas. Pas op, dit zal wel iets van
alle tijden zijn, maar aangezien het onderwijs de enige grondstof is van ons landje,
mogen we toch nastreven om er het maximum uit te halen. Ieder kind moet
gemotiveerd worden om zijn talenten te 'verdubbelen' en niet in de grond te steken.
Woordenschat en het iets van buiten laten leren, worden bestempeld als ouderwetse
en een barbaarse methode om tijd te verspillen. Wat is er mis met een beetje bagage?
De vraag zal dan wel weer zijn hoe veel er in de bagage mag of moet. De draagkracht
van de leerling is er niet op verbeterd. Of is dat niet hip en multimediaal genoeg?
Uit mijn ervaringen en contacten met universitair opgeleiden en professoren, beviel me
de discussie rond punten en puntentelling nooit. Ik kon dat vleugje
‘voor’ingenomenheid nooit smaken. Toen destijds de norm op 60% werd gelegd, had
men minder moeite om wat soepeler te verbeteren, zakte de norm werd er opeens wat
strenger verbeterd. Resultaat? Het bleef eigenlijk hetzelfde. Dan nog het vuil spelletje
spelen met de 11 om toch maar geen vrijstelling te moeten geven. Afin.
Ook in het middelbaar onderwijs is er nooit echt een consensus over de slaagkansen
en bijhorende adviezen. Ik zie regelmatig hoe er een uitspraak op een deliberatie
anders kan uitvallen over iemand met 56 als eindtotaal. De directie tracht hierin een
consequente lijn te trekken. Dat is één van hun taken. Maar een mens is maar een
mens. 2 tot 3 dagen marathonvergaderen met steeds weer andere leerkrachten met
andere argumenten laten hun sporen na. Ik, als leraar met véél klassen, heb een
plaatsje op de eerste rij en zie de lijn der consequentie wel eens vervagen. Het
eigenbelang en eigenwaarde die sommigen aan hun vak geven wil soms wel eens
primeren boven de toekomstperspectieven van leerlingen.
Ho
ofd
stu
k: C
olle
ctie
ve k
oer
swijz
igin
g
53
Ik kan zonder problemen een leerling met NLD met 46% voor aardrijkskunde door
laten. Maar wat met een wiskundeleraar of lerares Frans, wiens vak voor de gekozen
richting nu net niet zo belangrijk is? Dit leidt tot deliberaties die wel eens anders
kunnen zijn in parallelle klassen maar een ander lerarenkorps. Ik ben 1 keer frontaal in
de aanval gegaan, maar vond het terecht. Achteraf mocht ik het wel komen uitleggen
bij de directeur. Maar is het normaal dat een examen wiskunde, gegeven over 5
parallelklassen ASO, dat daarenboven samen is opgesteld in 4 klassen een
gemiddelde haalde van 62% en in de andere klas ‘slechts’ 52%. De enige parameter
die veranderde, was de juf! Pas op, de attesten werden rechtlijnig uitgesproken! Dit wil
zeggen dat iemand met 49%, in de “zwakste” klas werd tegengehouden! Ik durfde er
gif op innemen dat hij in de andere klas ongeveer 55% zou gehaald hebben en er door
was! Als dit bij mijn zoon gebeurde, riep ik de klassenraad opnieuw samen, vroeg het
examen op en liet het overdoen bij de middenjury! En nam ik verdere stappen. Vaste
benoeming, ze kan me wat!
Ik durf dat hier gerust zwart op wit schrijven, wetende dat er in het Antwerpse al
uitgekookte advocaten met werktekort zich hebben gestort op de inconsequente
attesteringen van grotere scholen. Vooral de hoge scholen zijn momenteel graag
geviseerd, omdat er wel wat betere milieus in deze scholen circuleren. Stilaan leven wij
ook onder de druk dat we wel eens weer opnieuw moeten samenkomen als een ouder
een aangetekend schrijven stuurt. Gelukkig formuleren we onze attesten zeer grondig.
Ook de argumentering is vaak niet min. Tegenwoordig zijn er al 3 mensen met laptop
volop bezig alles te documenteren. Af en toe valt al wel eens de opmerking: “als we dat
doen, dan zullen we op 3 juli wel eens terug hier zitten!”
Tot wat moet deze argumentatie leiden? Ik vind niet dat het laten zakken van de
deliberatiegrens een methode mag zijn om slaagkansen te verhogen. Straffer nog, ik
vind dat hoofdvakken voor minstens 75% moeten worden verwerkt. Koerswijzigingen
door deliberatienormen te laten zakken zijn aanvechtbaar. Deze maatschappelijke
vraag moet worden gesteld!
Aanvaarden we tandartsen die met 60% slagen? Aanvaarden we ingenieurs,
beursmakelaars of zelfs schoolmeesters met dyscalculie? Het is niet fair om een
levensdroom te ontnemen, maar ik mocht geen F-16 piloot worden, omdat ik een bril
droeg! Weet je, vliegen met een bril of lenzen kan perfect! Mijn andere, meer
realistische, droom is om het doctoraat in de geografie te behalen. Aan de VUB
hebben ze een op maat gesneden studiepakket, maar enkel de boterham wiskunde
was tot op dat moment nog steeds een zware brok. Er waren wel onderhandelingen
bezig om dat te groot pakket te herleiden tot louter praktische kennis die daadwerkelijk
voor geografie nodig was.
“We oogsten wat we zaaien”, denk ik steeds vaker! Het klinkt hard en ik begrijp dat dit
niet zo maar iets is wat je van je af kan schudden. Wees gerust, ik kom mijn taak,
roeping en plicht na, maar in de eerste graad worden we overspoeld met een batterij
aan attesten, een ellenlange lijst met maatregelen en een bakje vol ‘gebruiken’ die we
toepassen zullen. Straf genoeg zijn die heren psychologen, pedagogen en
bewindsmensen er in geslaagd deze kwaliteitsverlagende condities tot in de hoogste
regionen van het onderwijs door te drukken.
Ho
ofd
stu
k: C
olle
ctie
ve k
oer
swijz
igin
g
54
Zit onze samenleving hier op te wachten? Is dit geen perfide zinsbegoocheling? Het
deed me zelfs besluiten om mijn derde pijler van het pensioen te activeren. Want als
intelligentie, creativiteit en inventiviteit pijlers zijn van ’s lands rijkdom, dan ziet het er
niet zo rooskleurig uit! Hard werken willen we al niet, gezien de traditie van invoeren
van arbeiders en uitbesteding van lastige taken. En nu laten we het hard studeren ook
maar varen?
Zo ken ik een gebouw waar de afvoeren van de sanitaire blok onder het niveau van de
straatriolen liggen. ’t Was een tekenfout.
Zo ken ik een bankgebouw waar de voeding en aansturing van de liftkokers staan in
een put waar ook de afwatering van de daken in uitmondde, in afwachting van
aansluiting. Jammer dat het eens regende en deze kostbare installatie naar de
schroothoop mocht. Coördinatiefoutje.
Och ja, zo las ik dat de top 10 van blunders op de beursvloer steeds menselijke
rekenfouten waren. Het klassieke nulletje te veel was er zo eentje!
Dat verhaaltje van de agent en de vermiste auto haalde ik al aan.
We zitten nu in een rage van falende elektronische apparaten, haperende gaspedalen
en onvoldoende krachtige remmen. Wat doe je als je leest dat een chirurg bij een
bejaarde vrouw het verkeerde been amputeerde? En als er een schaar vergeten wordt
in het hoofd? Wat moet je denken van het treinongeluk in Buizingen. Los van het feit
dat de bestuurder (g)een (defect) rood licht negeerde, stoorde mij het feit dat de
conducteurs in opleiding vonden dat ze te snel moesten werken en niet genoeg
opleiding kregen. Ze eisten een jaar meer inoefen- en inrijtijd. Nu moet je mij eens
trachten diets te maken dat het meer dan een jaar duurt om met een trein te rijden! En
toch, een levensdroom ontneem je niet zo maar en als er slinkse trucjes zijn om die te
bereiken, dan doe je dat toch! Nietwaar?
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
55
Lossen we het op?
Kan je aanvaarden dat een astmatisch renner met een Gruber Assist in zijn fiets achter
een volgwagen rijdend, meedoet aan Milaan-San Remo?
Als dit zo is, mag je dit boek onmiddellijk in de vuilbak gooien en me dat melden. Als
dat de publieke opinie is, aanvaard ik die, met tegenzin weliswaar. Ik doe nog een
kleine 30 jaar verder op een Sovjet-Russische manier en stel ik me geen vragen meer!
Geen vernieuwing, geen engagement, geen begrip. Mijn looncheque komt toch op het
einde van maand. Gewoon botweg mijn eindtermpjes afhaspelen en 3 maand vakantie
‘nemen’. Lang leve de vaste benoeming!
Zagen kan iedereen, maar timmeren?
Als de mening van de mensen in het terrein dan toch niet gevraagd wordt, geef ik hem
op deze manier. Ik draag mijn steentje er toe bij, maar weet dat ik huisjes ga botsen.
Sommige zijn heilig, andere een stuk minder. Je kunt geen cake bakken zonder eieren
te breken! Vakbonden zullen genadeloos enkele beelden neersabelen met verworven
rechten. Het is deze houding, samen met de benoeming die veel initiatief nekt! Ik kon
enkel maar ginnegappen met de sage rond Opel en Volvo. Opel sloot dan toch
(eindelijk) de deuren. Volvo had even later nieuw bloed nodig, dus viste in de vijver van
ex-werknemers van de fabriek in Antwerpen. Maar een groot deel van de Opel-
arbeiders voldeed niet aan de normen van Volvo! In de krant las je dan de reactie van
een Opel-werknemer die zich afvroeg waarom hij nu iets van de computer moest
kennen om in de Volvo-fabriek te werken. Hilarisch gewoon!
Ik besef dat ouders de intrinsieke en innerlijke wens hebben het maximale uit het
onderwijs te halen. Ze vinden het niet meer dan normaal dat hun kind alle middelen en
kansen toegeworpen krijgt zo hoog mogelijk te eindigen op de maatschappelijke
ladder. Ik ga daar graag in mee, maar het ouderwetse systeem van onderwijs heeft het
echt wel gehad. Dit boek kwam ook tot stand onder impuls van collega’s, vrienden en
kennissen. Ze vonden mijn ideeën op café en leraarskamer, helder genoeg om het te
bundelen. Ik heb de gelegenheid gehad bij een politieke partij even mijn ideeën toe te
lichten. Daarnaast staan we toch op de vooravond van een nieuwe wind en wending in
ons onderwijs, maar ik hoop maar dat ze én fundamenteel én juist gebeurd. Misschien
leidt dit boek wel tot nieuwe en betere impulsen aan dat debat. Mijn voorstellen zijn niet
echt realiseerbaar, maar ik geef ze graag. En als ik al eens tegen een heilig huisje trap,
trek ik me er niets van aan!
G.On-begeleiding
Ik liet al verschillende keren het woordje G.On-begeleiding vallen. Maar waarvoor staat
G.On nu eigenlijk? Het betekent geïntegreerd onderwijs. Het is een samenwerking
tussen het gewoon onderwijs en het buitengewoon onderwijs. G.On kan gegeven
worden op van 2,5 tot 18 jaar. De betrachting is om kinderen die normaliter niet in het
gewone onderwijs terecht kunnen met behulp van een externe leerkracht of logopedist
toch te laten meedraaien. Het gaat meestal om leerlingen van het buitengewoon
onderwijs type 7.
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
56
De begeleiding duurt enkele lesuren per week. Deze begeleiding gaat door tijdens de
schooluren en is persoonlijk (buiten het klaslokaal) en op maat (een individueel
handelingsplan wordt in het begin van het schooljaar opgesteld) – “leren” leren kan
deel van de begeleiding uitmaken. Het aantal lesuren en het aantal jaren G.On
begeleiding is afhankelijk van de ernst van de beperking.
Met G.On-begeleiding is het mogelijk om erg goede resultaten te halen als tenminste
aan de voorwaarde is voldaan dat de klastitularis, de directie van de school, de G.On-
begeleider en ouders in dezelfde richting werken! Zo kan een leerling met autisme via
de begeleider aandacht geven voor de wijze van communiceren en het geven van
instructies. Ons, leerkrachten, kan worden uitgelegd hoe zij hun zwaktes compenseren.
Maar nog dan louter pedagogische hulp is de begeleider tevens een
vertrouwenspersoon die waakt over de sociaal-emotionele gevolgen van de
confrontatie tussen leerling en de rest van de klas.
Maar net die gecontesteerde ondersteuning, die je maar 2 jaar genieten mag, doet het
hem hier weer! Het punt waar we ons de vraag moeten durven stellen of dit haalbaar is
bereikt! Niet specifiek bij deze leerling natuurlijk maar in het algemeen!
In hoeverre wordt er niet te veel verlangd van dat reguliere onderwijs? Het is al
verdomd lastig in een utopisch normale klas van 20 leerlingen zonder enige stoornis de
maatschappelijke verwachtingen in te lossen. We hebben al meer dan de handen vol
jongvolwassenen te vormen die zonder kapsones de bedrijfswereld in kunnen stappen.
Over G.On-begeleiding zelf kan ik nu kort wezen, na die 2 jaar moet de leerling (maar)
op eigen benen staan. Nu ja, ik heb dit jaar weer 4 leerlingen die dus gegarandeerd
zonder die hulp verzuipen in het reguliere onderwijs. Ik stel me dan de vraag: ofwel
gaan we de hele weg ofwel niet! Maar belast ons geen 2 jaar om ze dan toch er uit te
knikkeren! We moeten al tijd steken in AD(H)D’ers, extra zorgjes geven aan dyslexie
en dyscalculie... en er komen nog gebruiken die wij, willen of niet, moeten in stand
houden.
Enkele uurtjes meer per week geeft zuurstof aan G.On.
Las u ook het verhaal van het kereltje met het syndroom van Asperger. Dankzij de
enorme inzet van G.On-medewerkers kon het kereltje toch volgen in het reguliere
onderwijs. Het kereltje had gelukkig genoeg talenten en een gezonde dosis
doorzettingsvermogen. Jammer dat een dergelijke extra begeleiding handenvol geld en
tijd kost. Het afschuiven op de gewone vakleerkracht, wat vaak gebeurd, doet de
alsmaar trager rijdende groep nog extra in de remmen gaan en ons onderwijs is al zo
vlak. Ikzelf stelde hem iets voor, tijdens een "zeghethemzelf"-moment. Vreemd genoeg
reageerde de hele zaal vrij enthousiast op mijn voorstel! Ik herformuleer:
“Ik ben bereid om 2 tot zelfs 4 uur extra les te geven voor hetzelfde loon, op
voorwaarde dat de G.On-begeleiding op zijn minst intact blijft!”
Ik hoor mijn collega’s al steigeren en briesen. 22 lesuren voor een regent en 21 keren
50’ zijn verworvenheden! Ik was lange tijd ICT-coördinator en daar wordt al gesteld dat
je voor 1 lesuur dat je minder gaat onderwijzen je 2 BPT-uren moet doen. Dus op een
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
57
gegeven moment werkte ik, dankzij mijn 17 BPT-uren, 39 uren voor identiek hetzelfde
loon! Maar ja, ik zal gene gewone zijn zeker? Eventuele opmerkingen over veel extra
(verbeter)werk en klassen is een loze uitvlucht. Onze collega’s uit het basisonderwijs,
draaien volledige werkweken mee en we hebben nog 3 maand vakantie.
Waarom kunnen dan met die besparingen geen kleinere klassen gemaakt worden, of
meer begeleiding voor de bestempelde leerlingen? Want ik weet niet of ik nog jaren
kan lesgeven met een steeds maar groeiend takenpakket en verantwoordelijkheden in
de trend van de gebruiken die ik ettelijke hoofdstukken terug opsomde.
Dopingcontrole!
Een zeer heikel punt, maar eentje waar we echt niet buiten gaan kunnen is een grondig
onderzoek naar de nevenwerkingen van rilatine en andere psychotica. Er is een
apotheker die een ware strijd voert tegen de oppermachtige farmaceutische bedrijven.
Zijn strijd lijkt af en toe op een ware heksenjacht en de frequentie waarmee deze man
nieuwsbrieven stuurt, wijst op een bijna desperate houding. Echter per toeval las ik een
rapport waarbij in de VS al zeer gevaarlijke bijwerkingen liet noteren. Verder wist een
vriendin van mij, die in de sector van klinische psychologie werkt, het mij te bevestigen
met niet zo veel woorden. Ze zat met een soort van ‘medisch geheim’ opgezadeld. Tja,
het is datzelfde geheim dat de onderzoekers naar de prionen die de gekke
koeienziekte overtuigd vegetariër heeft laten worden zeker? En het stilzwijgen dient
dan om de publieke rust te bewaren. Bij mij komt het over als volksverlakkerij van de
ergste soort! Niet minder dan het plaatsen van dit medicijn op de zwarte lijst van
doping moet de betrachting zijn van een verantwoord beleidsvoerder.
Maar wat is nu doping in het onderwijs. Over concerta en rilatine kunnen we kort zijn.
Maar wat doen we met een cafeïnepil om wakker te blijven tijdens het nachtje door
studeren? Bètablokkers dienen om kalm te blijven en beschermen het hart tegen
adrenaline tijdens mondelinge examens. Er zijn nog studeerpillen in omloop en het
jointje om op een ontspannen manier het examen te kunnen voltooien is hier nog
nergens ter sprake gekomen. Ik klasseer deze doping zonder pardon onder
koersvervalsing. Je kunt nu moeilijk urinetests laten doen, maar het zou ook in deze
sector de boodschap geven dat valsspelen in onze maatschappij op langere termijn
niets oplevert! Misschien kinderlijk naïef van me, maar ja.
Sexy namen
In de streek waar ik werk heeft de studierichting ‘Handel’ veel van zijn pluimen
verloren. ‘Kantoor en Automatisatie’ klinkt zo oubollig als maar zijn kan. Het zijn
nochtans zeer lucratieve richtingen. De haven van Antwerpen met al zijn
nevenactiviteiten heeft meer dan volk nodig. Geschoold volk! Een eenvoudige
naamsverandering naar ‘bedrijfswetenschappen’ of iets in die aard kan al een
imagoprobleem van de baan halen. Het meest interessante is dat het nauwelijks een
euro kost! Maar als je weet hoe mensen vastklampen aan statussymbolen, dan doet
een dergelijke chique naam al veel goeds. We moeten dan ook wel het stickertje TSO
netjes en vooral definitief verwijderen. Ieder van ons doet onbewust mee aan de
mallemolen van iconen en logo’s. Een MBA in Amerika lijkt het summum, maar een
leerling die in zijn laatste jaar bedrijfswetenschappen zit, is gelijk(w)aardig hoor!
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
58
2 maanden vakantie is van het goede te veel!
Luxeverzuim is de term die gebruikt wordt voor families die nog voor de officiële
vakantie op reis vertrekken. “Allez vooruit, jullie staan er weer goed voor! 2 maand
thuis se!”, dit zinnetje hoor ik vaak rond eind juni.
En ja, de leerlingen staan er nog beter voor! Wij moeten nog oeverloos lang ons buigen
over hun prestaties. Voor hen begint de vakantie al een week vroeger. Die ‘hangen’ al
een week vroeger rond. Grafschennis, stenen gooien van brugjes, auto’s rammen op
gemeentelijke werkplaatsen. Al dit fraais valt te lezen in zomerkranten en de analyse is
dat de jeugd zich verveeld. Ik was enkel verbaasd dat het eerste bericht er al was
voordat juli om was. Hardwerkende ouders vinden geen opvang en laten pubers alleen
thuis. De gewone boefjesstreken van mijne tijd geven geen voldoening en vermits
normen en waarden aan het vervagen zijn, gebeuren er nu straffere dingen.
De essentie blijft of d(r)ie maanden ‘vrij’ zo verantwoord zijn! Wat moet een leraar de
eerste maand van het schooljaar doen? Ik erger me blauw aan het herhalen van
verworven kennis van het vorige schooljaar. Je bouwt verder met de bouwstenen die je
al had, maar 2 maanden inactiviteit zijn desastreus. Op mijn stelling:”Van vorig jaar
weet je nog dat...”, bespaar ik je maar de antwoorden. Het is hemeltergend hoe veel
leerlingen vergeten in die 2 maanden, bewust en onbewust. Voor ons weer zaak om in
ijltempo zo snel mogelijk al die latente kennis op te frissen om ergens rond oktober te
kunnen starten met nieuwe informatie. Dus momenteel wordt er van half juni tot
oktober in Vlaanderen, op een uitstervende vakantietaak na, niets geleerd!
Wat vind je van volgend voorstel. De school herbegint alvast op 16 augustus. Er wordt
een test afgenomen over de nog aanwezige parate kennis, die relevant is voor het
aankomende jaar. Slagen ze niet hebben ze, via de nodige bronnen en richtlijnen, tijd
tot 1 september om zich te wapenen voor de schoolstart. Zij die wel slagen, krijgen die
periode nog vrij. Een onhaalbaar systeem om het ‘praktisch’ te organiseren, maar de
leercurve in ons landje zou wel exponentieel stijgen!
Eenvoudiger zou het zijn om het schooljaar te starten op 16 augustus. De periode tot 1
september worden de broodnodige herhalingen gegeven. Zo worden de leerlingen
klaar gestoomd om het komende jaar succesvol af te ronden.
Herbekijken van sommige lessenpakketten.
Is het pakket algemene vakken niet te complex en toe aan een ‘revisie’? Ik stel me
vragen bij sommige combinaties van vakken in bepaalde studierichtingen. Ik heb een
vermoeden dat om een rapport te halen over de hele lijn er soms wat hulp nodig is.
Soms hoor je ouders beloningen uitreiken op voorwaarde dat ze geen enkele buis
hebben! Wat is dat voor een beloning? Is dat de norm? Stel nu dat je een sterk
uitgesproken wetenschappelijk brein hebt en je leraar geschiedenis is een
treinleerstofadept. Dit is zwoegen en geeft een unfaire (prestatie)druk.
Ik begrijp ook niet dat op quasi iedere deliberatie én wiskunde én talen kunnen
doorwegen op deliberatievergaderingen. Vooral Frans, een typisch Belgisch fenomeen,
is voor vele leerlingen een molensteen. Ik kijk naar weer vooral naar de
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
59
wetenschappen en technische richtingen. Als je kijkt naar het lessenpakket, durf ook ik
me af en toe de vraag stellen: ”Moeten we dat allemaal geven?”
Ik stel me vragen bij de 2 uur godsdienst die we er in drammen. Ik stel me vragen bij
het ‘vak’ Nederlands in zijn huidige vorm. Is niet iedere vakleraar verplicht Nederlands
te geven en de regels consequent toe te passen en zelfs toe te lichten. De leraar
aardrijkskunde houdt zich bezig met woordenschat en de geografische regels. De
leraar wiskunde leert de leerlingen correct met BIN-normen werken. Ik zou dan pleiten
voor een uur Nederlands minder maar concreter! Taalkennis en literatuur moeten daar
hoog in het vaandel staan. De ‘domme’ regeltjes er in stampen hoort niet daar thuis.
Waarom kan er niet vanaf het derde of vierde leerjaar geen les worden gegeven in het
Engels voor bepaalde uren en bepaalde vakken. Vooral bij presentaties en alweer
wetenschappen is dit onontbeerlijk.
Ik zal het staven met een typisch voorbeeldje. Dit jaar nog had ik (weer) een leerling
die goed was in wiskunde, technische vakken en een brede algemene kennis had. De
keuze voor wetenschappen-wiskunde kon de klassenraad volledig bijtreden, alleen
was de boodschap aan de ouders dat het zoontje dringend op taalkamp moet gaan,
omdat zijn Frans slechts 45% was. Hij kan jammer genoeg niet terugvallen op dyslexie,
heeft geen dysorthografie, alleen een bloedhekel aan Frans. Gelukkig wil de leerkracht
nog wel inzien dat dit van hem later geen slechter potentiële ingenieur zal zijn, maar dit
kind heeft de pech in België te leven waar men nog steeds denkt dat deze taal
belangrijk genoeg is om techneuten naar een, tot op heden, TSO-richting te sturen
omdat daar het Frans iets minder zwaar is!
Sorry, maar als dan de deliberatie wordt afgesloten met de zinsnede:”We hadden het
hem wel gegund, maar ja..”. Dan hoeft het even voor mij niet meer!
Transparant deliberatiesysteem
Vanuit voorgaand voorbeeldje zit ik dan op een dergelijke deliberatie te denken:”Is ons
deliberatiesysteem wel transparant en uniform? Ik begon mijn loopbaan in een school
waar je 2 vakuurbuizen mocht hebben. Zo kon de leerling shoppen uit 2 uur godsdienst
of 1 uur aardrijkskunde en 1 uur geschiedenis om daar totaal het varken uit te hangen
en plezier te hebben. Op het einde van het jaar voorzag deze kapoen dat hij op al de
andere vakken geslaagd was en was er geen vuiltje aan de lucht. Leuk voor die
leraren! Zij deden hun uiterste best om toch maar in de gratie van de leerlingen te
vallen om niet iedere les te moeten optornen tegen 16 tot 20 jongvolwassenen. Dat
was de keerzijde, maar het grote voordeel was dat leerlingen bewust kozen voor
ergens de druk te verlagen op hun mindere talenten en zich toe te leggen op hun
sterke kanten. Want de voorwaarde was wel een algemeen totaal van 50%! Dat vind ik
de meest eenvoudige en goedkoopste verandering aan ons onderwijssysteem. Geen
zoeken naar uitvluchten, gewoon doen waar je goed in bent.
Andere scholen durven nogal elitair stellen dat als een kind in hun instelling niet overal
60 haalt het maar weinig kans maakt het einde van zijn curriculum te bereiken. Vreemd
genoeg zijn dat vaak instellingen die snel volzet zijn. Pas op, de keerzijde is dat de
leerlingen die “uit de school” worden geattesteerd het op een ander ook niet meer waar
maken. Vaak hebben ze in de ogen van hun ouders gefaald. Erger kan ook en denken
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
60
ze dat ze enkele jaren voorsprong hebben en niets hoeven te doen om te slagen. Deze
gedemotiveerde en gedesillusioneerde uitstromers vragen, ondanks hun normale
capaciteiten, ook weer extra aandacht om ze weer op de rails te krijgen. Ook hier
spreek ik weer van meer dan jaren ervaring.
Wat kan nu een transparant deliberatiesysteem inhouden? Eigenlijk moet je dan als het
ware het beste van alle evaluatiesystemen samenvoegen. Als docent redder werken
we op het examen met een geautomatiseerde fiche. We geven de punten in en de
fiche geeft aan of je geslaagd bent of niet. Rode vakjes geven aan welk
leerstofonderdeel niet werd behaald en zelfs de plaats en datum van het herexamen
staat er op. Herexamens in het onderwijs kunnen niet meer en de reden is logisch.
Eind juni zouden we na 2 à 3 examens toch genoeg cijfermateriaal mogen hebben.
Maar een geautomatiseerd attest zou die 4 dagen delibereren op het einde kunnen
reduceren. Dit kan enkel slagen als leerlingen te allen tijde exact kunnen weten wat
van hun verwacht wordt.
Een andere vorm van transparantie kan een duidelijk programma zijn. Het doet een
beetje denken aan het verzamelen van studiepunten aan de universiteiten. Ik weet wel
dat dit systeem zijn voor- en tegenstanders heeft.
Stel dat je een vast aantal vakken heb die je moet doorlopen in de gekozen richting. En
dat die naargelang het resultaat je 32 tot 40 studiepunten geven. Dan kan je als optie
vakken kiezen die je liggen. Misschien hebben sommige leerlingen liever biologie dan
aardrijkskunde of geschiedenis. Of verkiezen ze techniek boven plastische en muziek.
In ieder geval is de opdracht 20 extra punten te verzamelen. Heb je 60 punten ( als
voorbeeld ) ben je geslaagd. Wil je maar een minipakket Frans, kan je ook maar 10
punten verdienen. Dus moet je waarschijnlijk een vak extra kiezen om aan je
puntenpakket te raken. Kies je toch voor meer Frans kan je 15 punten verdienen
(bijvoorbeeld natuurlijk).
Klinkt niet zo ingewikkeld als je het uittekent, maar praktisch gezien is het weer
onrealiseerbaar door de geëigende structuren en eisen voor duidelijkheid van de
leerkrachten. Iedereen wil graag op 1 september zijn vaste uurrooster met de vaste
klassen in de vaste lokalen op de gevraagde vaste uren! Tja, mijn betoog voor een
hoogstaand onderwijs staat en valt natuurlijk met het niveau van de werknemers
(knipoogje). Maar als men een kwalitatief hoogstaande onderwijs wil, kan dat alleen
maar als de mensen die er voor instaan ook aan deze voorwaarde voldoen.
Level-leren.
Vorig systeem kan je uitbreiden of anders interpreteren. In ieder geval heb ik mijn
mosterd gehaald bij de vervloekte spelletjes op sociale netwerken. Door meer punten
of verzamelen van items kan je een level hoger geraken. Zo een item kan een begrip of
vaardigheid zijn van het leerplan. Kunnen we deze verslavende kracht van gesloten
deuren niet gebruiken in het onderwijs. Ik start de test dit schooljaar (2010-2011) in
mijn vak en spreek dan van level 0 (eindtermen) tot level 3 (geograaf). Dankzij onze
elektronische leeromgeving wil ik de geïnteresseerden voeden met extra oefeningen
en extra leerstof. Enkel als je de basisoefeningen van een hoofdstuk feilloos kent, krijg
je een code die toegang geeft tot moeilijke vragen. Lukt het die vragen op te lossen,
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
61
mag je naar level 2. Slaag je daar in krijg je alvast 100% van mij op dat onderdeel. Is
het toevallig maandrapport dan is dat dan maar zo. Maar enkel door zelfstandig te
‘leerstofgamen’ geraak je aan de 100. Als je dan voor het bereiken van het hoogste
level je punt zwaarder mag laten doorwegen op het eindrapport, kan de leerling zijn
sterke troeven uitspelen en het spel winnen door intrinsieke motivatie! Voor de leerling
kan dat perfect in mijn vak, net omdat het zo multidisciplinair is. Je kan je toeleggen op
kaartlezen, op sociale achtergronden. Grasduinen in puur wetenschappelijke gegevens
of een fotocollage maken, noem maar op.
Als het niet duidelijk klinkt, hoop ik je ooit feedback te kunnen geven, maar ik ben
alvast overtuigd van dit enorm potentieel! En eigenlijk haalde ik de mosterd in het
kleuterklasje van mijn zoon. Zij hanteren daar een systeem van magjes en moetjes. Ik
paste het toe in mijn lessen. Zo mochten leerlingen een extra procentje mee pikken
door een foto of tekstjes aan te brengen dat rechtstreeks verband hield met een
paragraafje in een hoofdstukje van een lesonderdeel. En ik was verbaasd over het feit
dat leerlingen me zelf herinnerde aan het feit dat het ‘magjes-tijd’ was en hunkerden
naar extraatjes. Extraatjes die niet hoefden, maar wel beloond werden!
Aandachtige lezers leggen nu het verband met de Subdury-school die in Antwerpen
onlangs geopend is. Wel toen ik het bericht vernam was ik blij en droef tegelijk. Zeer
blij omdat dit ook mijn visie is, maar niet in die extreme mate. Droef omdat ik, ijdel als ik
ben, niet de eerste ben die het bedacht.
Kleinere klassen
Marcus 14 -17 En als het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven. 18 En als zij
aanzaten en aten, zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die met Mij eet, Mij
zal verraden.
Elk jaar opnieuw treed ik op in ongeveer 15 tot 17 klasgroepen. Deze samenstelling
gebeurde aan de hand van hun studiekeuze. Het doel is dus wel gemeenschappelijk te
noemen. Telkens zijn het tussen de 16 tot 22 leerlingen die 1 klas bevolken.
Stel dat je 20 leerlingen zonder specifieke eisen een pedagogisch comfortabele les kan
aanbieden. Je weet dat bepaalde leerlingen met specifieke problemen aandacht eisen,
tellen ‘voor 2’. Dan kan je een soort van waarde geven aan deze problemen en is een
klas met 1 aandachteisende jongere wel degelijk 2 waard en zit je nog maar met 19 in
de klas. Bepaalde afwijkingen vragen nog meer aandacht en kunnen voor 3 en waarom
niet voor 4 tellen? Het is een kinderlijke redenering en wie gaat dat weer betalen, zal
het klinken. Ik weet niet hoe veel je kunt ‘besparen’ door leerkrachten een uur meer te
laten werken voor hetzelfde loon, maar het kan een denkpiste zijn. En misschien kan
een ‘krak’ van een leraar dan wel lesgeven aan een hoop unieke leerlingen en zo de
weg vrijwaren voor een grotere klas zonder leerproblemen. Hopelijk ontstaat er dan
weer geen koehandel in de aard van:”Mag ik uwe NLD’er wisselen voor mijne
AD(H)D’er, dan heb jij er 2 en ik ook 2. Zo kunnen de groep beter bedienen.”
Wat is de meerwaarde van deze piste? Wel, ik hoop volledig te zijn geweest in mijn
opsomming van leerovereenkomsten. “Nu we een overzicht hebben van de
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
62
mogelijkheden, zou een klasje er als volgt kunnen uitzien. Je zou het haast stereotiep
als volgt kunnen omschrijven:
Het hoogbegaafd kind dat lastig is, wordt gediend met extra opdrachten van een hoger
niveau, waar weer een uitdaging in zit.
Het kind met AD(H)D krijgt een rustigere plek in de klas, liefst waar minder afleiding is.
Meestal raad men aan het kind vooraan in de klas te zetten.
Het kind met dyslexie kan extra tijd krijgen voor zijn proefwerken, en begrip krijgen als
het niet gelukt is het huiswerk af te maken. We plaatsen het aan de zijkant, zodat het
nog tijdens de speeltijd zijn toets verder kan maken.
Het kind met NLD zit naast zijn buddy. Hij krijgt de kans hier en daar taken over te
slaan of werkjes niet uit te voeren. Vergeet niet om regelmatig eens naast hem te gaan
staan ter controle of alles wel begrepen is. En zoals het in de aanbevelingen staat,
zetten we het liefst links in de klas.
Het kind met dyscalculie weet dat vooraan een niet-wetenschappelijk rekenmachine
ligt, samen met reken- en regelkaarten. Om de orde in de klas te bewaren, zetten we
het ook vooraan in de klas.
Let op dat je het vaste bankje van het kind met autisme niet verplaatsen. Aangezien
duidelijke en korte instructies helpen deze chaos te overleven, zetten we het niet te ver
naar achteren. Misschien naast zij die dysfasie heeft?
Zet ons lief meisje met dysfasie vooraan in het midden zodat je rustig, luidsprekend
met gebaren de opdrachtjes kan geven. Het is ook gemakkelijk om op voorhand al de
stappenplannetjes te hebben gemaakt. Je kunt ze dan geplastificeerd op de bank
leggen, zo bespaar je toch al de tijd om het nog eens op het bord te schrijven.
Want je met de rug naar de klas draaien, kan voor de leerling met ODD de aanleiding
zijn weer wat stof te doen opwaaien in de kennisfabriek!”
Overdrijf ik? Misschien wel ja. Maar ik heb alvast een klas van 17 leerlingen gehad
waarvan 8 leerlingen met specifieke noden!
Mag ik eens een andere vraag stellen? Hoeveel bedraagt de meerkost van een
verzwakkende maatschappij waar een groeiend aantal deelnemers steeds slechter
schrijft, niet verder kan zonder hulpmiddelen, moeite heeft met lezen. Daar waar auto’s
maanden ‘verloren’ geraken, niemand nog weet van welk klein letter geen pijl gemaakt
kan worden? Als ze daarenboven nauwelijks normen en waarden wilden onderkennen
en niet zonder afstompende technologiesnufjes en internet kunnen? Een plek waar alle
bedrijven met plezier wegtrekken omdat de toekomstige werknemers enkel denken aan
een plicht als eerst al hun ‘rechten’ ingewilligd zijn?
Helixproject in Maasmechelen
Ik was aangenaam verrast dat ze net in Limburg weer een innovatie doorvoerden. In dit
project houdt men zich aan enkele inzichten die mijns inziens enkel maar de leerling
ten goede kunnen komen. Enkel bij de ouders moet dat ingebakken A, T, K en BSO er
nog uitslijten. De eerste graad is nog vrij klassiek, maar dan gaat men in de tweede en
derde graad (14-18 jaar) geen opdeling meer maken in ASO, TSO of BSO. “Leerlingen
kiezen voor een belangstellingsgebied”, zegt algemeen pedagogisch directeur Jean
Linden. “Wie goed is in talen of wetenschappen, kiest het gebied ‘Wetenschappen en
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
63
Talen’. Wie sterk is in economie, kiest een studierichting in het belangstellingsgebied
‘handelswetenschappen’. Een talent voor techniek kiest voor ‘Techniek en
Ontwikkeling’. En als dat niet volstaat, vind je je gading misschien in ‘Welzijn en
Sociale Wetenschappen’. Ze spreken er dus van ‘doelgroepleerlingen’. Elk van de vier
gebieden krijgt zowat 400 leerlingen en een eigen directie. De afschaffing van ASO,
TSO en BSO is vooral nodig om het watervalsysteem te doorbreken. Leerlingen zijn
geneigd een ‘hoge’ studierichting te beginnen en dreigen dan af te zakken naar een
‘lagere’ richting. In Maasmechelen zijn er vanaf volgend schooljaar geen schotten meer
tussen technisch, algemeen of beroeps.
Ook onze school nam een kleine stap in die richting. De kinderen van het eerste jaar
kiezen een interesseveld. Dat komt al sterk overeen met het belangstellingsgebied in
Maasmechelen. Telkens staat er een korte tekst met een verwachtingspatroon van de
leerling. Je kunt het evengoed een profielbeschrijving noemen. De term ASO of TSO
wordt vermeden. Het heet dan niet handel, STW of de moderne, maar techniek. Het is
het opvolgen waard, maar op de deliberatie van het voorgaande jaar hoorde ik weer
wat de keerzijde is. Ze krijgen allemaal hetzelfde leerplan Frans en wiskunde. Hoe
wordt dat dan weer onderverdeeld? Of hebben ze in Brussel mijn level-leren al ter ore
gekregen? In elk geval is er zo iets als het plan Monard dat stilaan ontrold wordt.
Een echte middenschool
Kan je een hormonenbom met een prefrontale cortex van een peuter verwijten een
enigszins troebele keuze te hebben gemaakt. Als je aan een kind van 5 vraagt wat het
worden wil, zijn brandweerman en piloot topantwoorden. Op de vooravond van de
grote stap van lager naar middelbaar onderwijs moet deze jongen een lastige keuze
maken. Het is eigenlijk zelfs één van de meest lastige in de schoolloopbaan.
In deze moeilijke periode van hun prille leven worden ze gedropt van een systeem van
1 leraar die alle vakken geeft naar eentje waarbij ieder vak een ‘specialist’ kent. Als je
al de mogelijke maatregelen en voorstellen tot aanpak van sommige leerstoornissen
las, kwam je misschien tot gemeenschappelijke deler? Ik onthield alvast termen zoals:
regelmaat, dril, rust en structuur. Als je nu eens die eerste graad voedt met ideeën van
level-leren, een duidelijk puntenplan. Zorg ervoor dat iedere partij goed weet waar het
om draait, dankzij een duidelijke deliberatieprocedure. Steek in het pedagogisch plan
een groot stuk opvoeding, als dat dan toch thuis vaak er aan inschiet. Het moet dan
toch lukken om een kind voldoende vlot te leren schrijven en lezen. Verder moet het
kind de kans krijgen diverse interessesferen aan te raken.
Ik zou het idee verder en dieper uitwerken. Ik zou ze allemaal samen steken in kleine
groepjes, maar toch nog 1 bonte groep behouden die 2 jaar een gemeenschappelijk
aangepast lespakket krijgen: één groot peloton waarin de renners de kans krijgen te
zien of ze klimmer, spurter of een ronderenner kunnen worden. De verdeling van de
leerlingen met extra aandacht wordt dan niet echt meer door de studiekeuze bepaald.
De keuze wordt wat uitgesteld. De hersenen krijgen de kans te groeien, in zonderheid
de belangrijke invloed van de prefrontale cortex. Intussen kunnen de leerlingen
genieten van dril in schrijven en lezen om de eventuele dysfuncties weg te vlakken.
Hersenputten worden gedempt. Sterker gewapend kunnen ze naar het derde leerjaar
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
64
stappen. Ze maken nu wel een gefundeerde studiekeuze, weten wat werken is en
hebben een sterkere lees-, reken- en schrijfbasis. Verder zijn ze beter op de hoogte
van hun talenten en kunnen zo beter hun verdere studiepad uitstippelen.
Misschien wordt er ooit wel eens terug gekeerd naar de 2 cycli van 3 jaar in plaats van
die 3 cycli van 2 jaar. Het is bijna terug naar af, maar dit zou wel eens geen slechte
verandering kunnen zijn.
Mijn school!
Sinds ik in de zwemclub verantwoordelijk ben voor de zwemschool viel mijn cent.
Eigenlijk was het vrij simpel. Groep 1 heeft bepaalde doelstellingen, bereik je die ben je
klaar om naar groep 2 te gaan. De zwemjuf geeft oefenstof en varianten op de te
behalen doelstelling en het kind kan op eigen tempo proberen die oefening af te
ronden. Heeft de kleuter de 5 doelstellingen bereikt, mag het hummeltje door naar de
volgende groep. Daarnaast zal ze al wel enkele andere vaardigheden verworven
hebben, dat mag, dat is leuk. In plaats van een vast moment te hebben waarbij het
kind kan overgaan, zijn er meerdere momenten in het jaar waarop we de poort naar
een hogere groep openen. Eens de doelstellingen bereikt zijn, heeft het nog weinig zin
te talmen op een niveau waar je bewezen hebt mee te kunnen.
Dit vereist wel enige organisatorische flexibiliteit van de lesgevers en de groepen zijn
ook niet altijd even homogeen, maar toch zijn de deelnemers meer elkaars gelijken dan
dat de biologische leeftijd dit zou doen. Net hier zou een schoen kunnen gaan wringen!
Daar waar wij van leerlingen of uit leerlingen het maximale zouden moeten durven
halen, kan dit ook verwacht worden van de mensen die in het werkveld staan.
Voorbeelden doen volgen. Maar hoe ga je organisatorisch rond krijgen dat een leerling
die slaagt in al de doelstellingen van zijn hoofdvak al gaat les volgen of via zelfstandig
leren een niveau hoger gaat. Wel niet mis te verstaan dat dit misschien voor wiskunde
of ongeveer geschiedenis nog niet zo is?
Het lijkt utopisch, maar dit systeem kan een groot deel van de leerlingen motiveren. Ze
kunnen dan gelegitimeerd één van hun ontbrekende talenten omzeilen en het
compenseren met een ander talent. Je kiest het interessegebied dat jou het meest ligt,
je werkt, studeert, maakt en behaalt punten. Eens je het CV van de gekozen richting
hebt gekregen kan je jouw parkoers voor het behalen van een hoger niveau ( noem het
nog klassiek jaar of graad ) uitstippelen. Bijkomend voordeel is dat kennis van de te
volgen weg vaak een moreel voordeel geeft.
Concreet voor het onderwijs zou ik de hoofdvakken een groot deel van de punten laten
en bijvakken kunnen handig zijn om een goed totaal te halen, maar zonder kan je ook
wel. Er is natuurlijk wel een gevaar dat leerlingen zouden trachten met eenvoudige
vakken toch aan een hoog diploma te geraken, maar dat kan je wegcijferen door
bepaalde vakken een bepaalde, hoge, weging te geven. Dat klinkt een beetje zoals het
toegeven dat sommige vakken zoals wiskunde mogen bepalen. Ik zou natuurlijk wel
zorgen dat je dan wel je zwakte voor wiskunde mag en kan compenseren met
praktisch wetenschappelijke vakken.
Ho
ofd
stu
k: L
oss
en w
e h
et o
p?
65
Mij lijkt dit systeem het meest uitdagend en eentje dat vooral de leerlingen zou moeten
aanspreken. Als zij als eerste er baat bij hebben, gaat het automatisch voor
leerkrachten aangenamer worden. Ik weet wel dat zij de grootste inspanning zullen
moeten leveren. Maar als we een toponderwijs willen om de toekomst van ons landje
uit te bouwen. Als we een kennismaatschappij willen die zich kan handhaven in
Europa, met uitbreiding in de wereld, mogen we dan ook niet veronderstellen dat we
topleraars mogen eisen?
Deze papa zal apetrots zijn als zijn oogappel
in de koers Halle-Ingooighem
een 13de plaats haalt,
maar in mijn oor fluistert:
”Papa, ik heb mijn best gedaan.”
Top Related