31 MEI 2013
ECONOMIE VS ECOLOGIEHEEFT ONS ECONOMISCH MODEL VANUIT ECOLOGISCH OOGPUNT EEN TOEKOMST?
KENNISKRING (P4B-3)
AUTEURS SCHOOL Manuel Fernández Rodríguez Saskia Terpstra Avans Hogeschool Lasse Fijten Stijn Tromp ‘s-HertogenboschJules Heerkens Dieuwertje de JongHans Oomen Remo van Litsenburg Advanced Business Creation
ECOLOGIE VS ECONOMIE
Avans Hogeschool‘s-HertogenboschAdvanced Business Creation
Vak: KenniskringGroep: P4B-3Docent: Paul Lelkes
AUTEURS Manuel Fernández Rodríguez 2064181Lasse Fijten 2058237 Jules Heerkens 2029744Hans Oomen 2061649Saskia Terpstra 2062759Stijn Tromp 2068158Dieuwertje de Jong 2059006 Remo van Litsenburg 2057565
3KENNISKRING P3B-4 (2013)
De laatste jaren worden we overspoeld met nieuws over bijvoorbeeld
bedrijfsfaillissementen en over bedreigde tot zelfs uitstervende diersoorten. Daarnaast
blijft klimaatverandering een belangrijk thema, evenals bijvoorbeeld de problemen
binnen de eurozone dat zijn. We leven in een tijd waarin we spreken van een economische
crisis en waarin we te maken hebben met klein- tot grootschalige ecologische problemen.
Met name binnen de politiek en het bedrijfsleven speelt men met enorme vraagstukken
rondom geld en over het milieu. Interessant daarbij is de vraag in hoeverre de economie
en de ecologie in relatie staan tot elkaar en elkaar beïnvloeden. Valt een deel van de
ecologische problemen te wijten aan de manier waarop wij als mens onze economie
hebben ingericht? Er wordt vrijwel overal beweerd dat we onze aarde aan het uitputten
zijn. Wat is daar precies van waar en in hoeverre is het economisch systeem daar
schuldig aan? En vooral: wat zal er, met het oog op toekomstige generaties, dan moeten
veranderen? Hoog tijd om de economie, de ecologie en de koppeling daartussen eens
kritisch te belichten.
ECONOMIE VS ECOLOGIE
ONS ECONOMISCH MODELOm vast te kunnen stellen of onze economie invloedt heeft op onze ecologie moet er
eerst gekeken worden naar het economisch model zoals wij dat kennen. Het economisch
systeem zoals wij dat nu in de grootste delen van de wereld kennen is gebaseerd op
het kapitalistische systeem1. Binnen dit systeem zijn geld en bezit uiteindelijk de
belangrijkste pijlers. Een bedrijf moet winst maken en groeien. Bedrijven produceren
goederen en diensten (industrie) die de mens (consumenten) in haar behoeftes voorziet.
Het productieproces in het algemeen is dus niet los te zien van het economisch systeem.
En juist binnen het productieproces zijn wij voor een groot deel verantwoordelijk voor
het belasten van de ecologie. Voor deze productie van goederen en diensten gebruiken
organisaties over het algemeen arbeid, techniek, productiematerialen (grondstoffen) en
energiebronnen. Binnen elk van bovenstaande onderdelen van productie zijn namelijk
talloze voorbeelden te geven van manieren waarop wij het milieu schade toebrengen.
DE ECONOMIE ALS VERVUILERHet totale productieproces kan gezien worden als de grootste vervuiler, blijkt ook uit een
interview met Bram Büscher, universitair hoofddocent Milieu en Duurzame ontwikkeling
aan de Erasmus Universiteit in Den Haagbijlage 2. Werknemers van een bedrijf moeten vaak
al reizen naar hun werkbestemming. Woon-werkverkeer bestaat voor het grootste deel
uit mensen die de auto nemen2. De meeste auto’s rijden op benzine, diesel of LPG dat
4 ECONOMIE VS ECOLOGIE
allen aardolie- of aardgasproducten zijn. Hetzelfde zie je terug in veel van de techniek die
wordt gebruikt binnen productieprocessen. Machines en werkvoertuigen werken ook vaak
op dezelfde aardse brandstoffen. Als maatschappij zijn wij enorm afhankelijk geworden
van olie. Het is onze belangrijkste energiebron. Sterker nog, veruit de meeste energie
die we gebruiken (circa 93 procent) komt uiteindelijk van fossiele brandstoffen, zo blijkt
uit cijfers van Milieu Centraal3. Aardolie wordt verder ook gebruikt als grondstof voor
plastics, chemicaliën en bijvoorbeeld kunstmest4. Je kunt zelfs bijna stellen dat vrijwel alle
producten die wij om ons heen zien wel een component van olie bevatten.
Maar daarnaast heeft de olieconsumptie nog meer schadelijke gevolgen voor het
milieu. Namelijk, bij de verbranding van olie komt CO2-gas vrij. Voertuigen en fabrieken
zijn hier onder andere verantwoordelijk voor. Afhankelijk van het type brandstof en
verbrandingsproces kunnen ook schadelijke stoffen zoals roet, fijn stof en zwavel- en
stikstofverbindingen in de lucht terecht komen. Dit kan dan weer leiden tot luchtvervuiling
en zure regen3. In te hoge concentraties is luchtvervuiling dus schadelijk voor het milieu.
Maar ook voor onze gezondheid en voor de status van de natuur. Zo kunnen plantensoorten
erdoor verdwijnen. En ook dieren blijven niet buiten schot5.
Naast luchtvervuiling, vervuilt de industrie ook water en grond. Water kan worden vervuild
door olierampen of vanwege het lozen van schadelijke (afval)stoffen door bedrijven6. En
ook onze grond wordt vervuild door bijvoorbeeld het dumpen van chemische stoffen. In
Nederland alleen al zijn er zo’n 1400 locaties die dusdanig verontreinigd zijn dat deze met
spoed worden aangepakt7. De belangrijkste activiteiten die de bodem verontreinigd hebben
zijn: benzineservicestation en brandstofopslagtanks, chemische wasserijen, ophooglagen
en stortplaatsen en gasfabriek terreinen. Allemaal activiteiten die uiteindelijk onderdeel
zijn van onze economie. En dan is er nog niet eens gesproken over de materialen die wij
als mens gebruiken voor het produceren van goederen.
Het gebruik van hout zorgt voor ontbossing en dat zorgt er weer voor dat er minder CO2
door bomen en planten kan worden omgezet in zuurstof en draagt daarmee bij aan een
versterking van het broeikaseffect. Daarnaast kan het de waterhuishouding in een gebied
in de war brengen en heeft het daarmee een negatief effect op de biodiversiteit8.
Een ander voorbeeld is het gebruik van metalen en mineralen. Dit gebeurt onder andere in
de productie van smartphones, tablets en tv-schermen. Winning van dergelijke mineralen
en metalen die vooral voor elektronica producten bestemd zijn, is schadelijk voor het
milieu. Er is sprake van erosie van het landschap, afname van de biodiversiteit, groot
verbruik van energie en water en van een verwoesting van het oorspronkelijk leefgebied
van de lokale bevolking9.
5KENNISKRING P3B-4 (2013)
Alle vormen van vervuiling en vernietiging van onze leefomgeving hebben uiteindelijk
zijn neerslag op de biodiversiteit. Enkele voorbeelden daarvan zijn al gegeven. Er is
berekend dat in veel delen van de wereld planten- en diersoorten uitsterven met een
snelheid die 100 tot 1000 keer hoger ligt dan normaal10. De klimaatverandering wordt
in de toekomst daarin als de belangrijkste boosdoener voor de achteruitgang van de
biodiversiteit genoemd. Het systeem en de maatschappij waarin wij leven is hiervoor
allemaal grotendeels verantwoordelijk. We putten onze aarde nu langzaam uit. En dat
komt door de manier waarop wij onszelf als mens in onze behoeftes proberen te voorzien;
de manier waarop onze economie is ingericht. De achterruitgang van de biodiveristeit en
de hele ecologische toestand is dus duidelijk gekoppeld aan onze economie.
EEN TWEEDE AARDEEen rapport van het Wereld Natuur Fonds11 (WNF, 2002) toont, dat als de exploitatie van
natuurlijke hulpbronnen (bossen, water, energie) op het huidige niveau wordt voortgezet,
de kans groot is dat deze over 150 jaar op zijn. De snelheid waarmee deze bronnen namelijk
worden geëxploiteerd ligt 20 procent hoger dan de snelheid waarmee de ecosystemen
zichzelf kunnen herstellen. Volgens prognoses van de OESD12 (Organisation for Economic
Co-operation and Development) blijft daarbij de wereldbevolking groeien tot 9 miljard in
2050. De wereldwijde temperatuur zal toenemen met 3 tot 6 graden, de waterbehoefte
neemt explosief toe en huishoudens zullen dan zo’n 130% meer energie nodig hebben.
In het jaar 2050 zou bij wijze van spreken een tweede aarde nodig zijn om de huidige
levensstandaard te kunnen behouden, aldus het WNF.
Ook andere wetenschappers uit verschillende delen van de wereld hebben al hun zorgen over
de ecologische toestand geuit. Zij bestudeerden verschillende studies en concludeerden
daar vervolgens uit dat de aarde op relatief korte termijn wel eens voorgoed zou kunnen
veranderen13. Volgens de onderzoekers naderen we een omslagpunt: het punt waarop
veranderingen zich onomkeerbaar zullen gaan voltrekken.
Eén van die onderzoekers, Elizabeth Hadly, stelt dat wij in sommige delen van de wereld
misschien zelfs al wel voorbij dat omslagpunt zijn. Onderzoek naar kleine ecosystemen
heeft aangetoond dat op het moment dat er een gebied 50 tot 90 procent veranderd is,
het hele ecosysteem daar radicaal verandert. Dit leidt tot verdwijnen van soorten en een
beperktere biodiversiteit. Dezelfde onderzoekers stellen dat de mens het waarschijnlijk
uiteindelijk wel zal overleven, maar dat het de kwaliteit van leven ernstig zal aantasten.
6 ECONOMIE VS ECOLOGIE
DE MENS IS SLIM GENOEGSommigen stellen echter dat de mens slim, flexibel en inventief genoeg is om in
de problemen komen vanwege het uitputten van onze belangrijkste energiebron.
Technologische ontwikkelingen zullen zorgen voor een alternatief voor de grondstoffen.
Zoals de mens dit in het verleden al deed met bijvoorbeeld turf en steenkool. Ook toen
werd er gewaarschuwd voor problemen. Maar deze bleven uit. Er wordt gesteld dat,
voordat het zo ver is dat de laatste oliebron wordt dichtgedraaid, duurzame bronnen
zoals biomassa, aardwarmte, kernenergie en zon-, wind- en waterenergie de fakkel van de
fossiele brandstoffen al hebben overgenomen14. De vraag is hierbij wel hoe snel wij hierop
kunnen overstappen en of we de aarde dan niet al teveel belast hebben.
Wetenschappers hebben een energiescenario opgesteld (‘Energy [R]evolution: a sustainable
Netherlands energy outlook’15) en hebben onderzocht dat Nederland, als het er echt voor
zou gaan, in 2050 al zou kunnen overstappen op volledige duurzame en schone energie.
Daar valt kernenergie zelfs nog buiten. Echter lijken financiële en politieke belangen te
groot om die stap daadwerkelijk te zetten. Dat onderschrijft ook Bram Büscherbijlage 2. Het
Socialistisch Alternatief (een revolutionair-socialistische organisatie die al sinds 1977
strijdt voor een democratisch en socialistisch alternatief op het kapitalisme) schrijft16:
“Politiek, zowel nationaal als internationaal, staat aan de kant van het kapitaal.
Traditionele partijen, overkoepelende instanties, etc. verdedigen allen de
belangen van het kapitaal en dus ook van de ontginningsindustrie.”
Dat de mens inventief genoeg is om onder andere milieuvervuiling drastisch aan te pakken,
daarover zijn de meeste experts het wel eens. Het lijkt dus er alleen op dat politieke
belangen een ware transitie in de weg staan.
POLITIEKE STILSTANDJan Rotmans, hoogleraar duurzaamheid en transities aan de Erasmus Universiteit, geeft
aan dat de boodschap in de politiek eigenlijk al 20 jaar hetzelfde is18. De boodschap heeft
wel geleid tot een stijgend besef van noodzaak tot ingrijpen maar er gebeurt niet veel. In
1992 al riepen deelnemende landen aan de VN-top dat ze de uitputting van de aarde een
halt toe zouden roepen. En daar is niet veel van terecht gekomen. Ook het VN-rapport in
2012 laat volgens Rotmans niet blijken dat die situatie in de politiek wezenlijk verandert.
Hij voorspelt dan ook dat de huidige economische crisis zal worden opgevolgd door een
klimaat-, energie- en grondstoffencrisis. Volgens Rotmans moet de echte verandering
van onderop komen omdat telkens blijkt dat de weg die de politiek volgt niet toereikend
genoeg is. Rotmans stelt vast dat de macht hierin bij de consumenten en bedrijven ligt.
7KENNISKRING P3B-4 (2013)
René Grotenhuis, algemeen directeur van ontwikkelingsorganisatie Cordaid, lijkt zich
daarbij aan te sluiten12. Ons economische model is volgens Grotenhuis het probleem.
Terwijl dat volgens velen juist de oplossing is. Regeringen proberen vooral op dit moment
het bestaande groeimodel weer aan de praat te krijgen. Dit zie je juist vooral in de
industrielanden. Grotenhuis zegt daarover:
“Ze weigeren in te zien dat de huidige economie is ingericht
op uitputting en verspilling van natuurlijke hulpbronnen. Economische
groei, uitgedrukt in het bruto binnenlands product gedefinieerd als de
marktwaarde van alle goederen en diensten die in een jaar
geproduceerd worden in een land, staat in hun ogen voor welvaart.
Afname van die economische groei is een bedreiging, omdat schulden
uit het verleden dan niet weggewerkt kunnen.”
DUURZAME TREND?In algemene zin zie je desondanks dat duurzaamheid de laatste decennia een enorm grote
trend is geworden. Zowel in het bedrijfsleven als binnen de politiek. Er wordt grootschalig
ingezet op duurzame investeringen en projecten. Energie wordt ‘groener’ met onder
andere wind- en zonne-energie en schadelijke uitstoot wordt waar mogelijk beperkt.
Elektrische auto’s zie je mondjesmaat in het straatbeeld verschijnen. En bedrijven
stappen over op duurzamere productie, materialen en vervoerstechnieken. Er worden
energiebesparingsplannen opgesteld en met meer inzet van ICT-oplossingen wordt
bijvoorbeeld papier bespaard. Door duurzaam te ondernemen proberen bedrijven de
negatieve impact die het bedrijf heeft op het milieu te verkleinen. Maar hoe duurzaam
is dat duurzaam ondernemen nou uiteindelijk? Een Noorse studie heeft bijvoorbeeld
aangetoond dat de productie van een elektrische auto (met name vanwege de accu)
een stuk vervuilender is dan die van haar voorganger18. Een voorbeeld dus van iets wat
duurzaam lijkt of klinkt maar helemaal niet duurzaam hoeft te zijn. Daarnaast zijn veel
duurzame maatregelen niet zozeer duurzaam maar vooral duurzamer. Ze belasten de
natuur misschien minder, maar vrijwel nooit belasten ze de natuur helemaal niet.
Robert Reich, voormalig Amerikaans oud-minister en hoogleraar ‘publiek beleid’ aan de
universiteit van Berkeley, stelt dat bedrijven zich vooral duurzaam inzetten vanwege de
PR19. “Het enige waarop ze worden afgerekend is de aandelenkoers van die dag.”, aldus
Reich. Daarmee raakt hij misschien wel vlekkeloos het pijnpunt van het hele duurzame
ondernemen. Uiteindelijk draait het binnen onze maatschappij gewoon om geld. Bedrijven
moeten in het kapitalistische systeem winsten boeken en groeien. Duurzame investeringen
die bedrijven nu doen zijn op de lange termijn namelijk ook vaak gewoon kostenbesparend.
8 ECONOMIE VS ECOLOGIE
Bram Büscher gaat in een interview met Milieu Defensie ook in op het probleem van onze
economie20. Büscher refereert daarbij aan het woordgebruik op VN-toppen waarbij de
nadruk ging van ‘duurzame ontwikkeling’ 20 jaar geleden, naar ‘duurzame groei’ in 2002
en naar ‘voortdurende groei’ in 2012. Groei is dus het belangrijkste, niet duurzaamheid.
GROENE GROEIDat roept de vraag op of groene groei mogelijk is. Groene groei is een nieuwe term waarmee
meestal een situatie wordt bedoeld waarin economische groei niet langer gepaard gaat
met een toenemende druk op de draagkracht van de aarde. Grondstoffen zouden hierbij
niet langer opraken. We willen nu oneindig groeien op een eindige aarde. Een citaat van
het Centraal Plan Bureau (CPB) over groene groei21:
“Groene groei is op den duur de enige weg is die de mensheid zicht
geeft op een duurzame verbetering van de levensstandaard. Dit
geldt voor Nederland, maar ook voor de wereld als geheel. Een groen
en welvarend Nederland kan slechts duurzaam bestaan in een wereld
die ook als geheel binnen de draagkrachtgrenzen van de aarde blijft.
Vandaar dat er nationaal en internationaal pogingen worden gedaan
om groene groei te bewerkstelligen.”
Het document ‘groene groei: een wenkend perspectief?’ dat het CPB heeft in 2011
publiceerde, en waarin dat citaat te vinden is, heeft echter wel een heel opvallende
ondertitel: ‘groene groei voorlopig utopisch. Groenere groei wel haalbaar’. De vraag is
volgens auteur H. Stolwijk niet óf een groene samenleving wel kan bestaan. De (pre-)
historie heeft op die vraag al uitgewezen dat dat mogelijk is. De vraag is veel meer of
een toekomstige groene economie op mondiaal niveau samen kan gaan met een hoge
levensstandaard voor een ieder. Stolwijk plijt voor een beleidsvoering waarin we zoveel
mogelijk streven naar groene groei. Zoals de ondertitel al schetst is tot op heden slechts
groenere groei het maximaal haalbare. Maar is dat toerreikend genoeg? Stolwijk maakt
daarbij de kanttekening dat je vanwege fundamentele onzekerheden over toekomstige
technologieën, de omvang van de wereldbevolking, de precieze grenzen van de draagkracht
van de aarde en de omvang van de uitputbare voorraden, niet kan vaststellen of in de
toekomst volledig groene groei wel mogelijk is.
Bram Büscher, die al eerder naar het woordgebruik van VN-toppen refereerde, stelt
9KENNISKRING P3B-4 (2013)
eveneens dat groene groei (tot op heden) een illusie is. In een interview met geeft hij aan
dat je natuurlijk moet streven naar efficiënter gebruik van energie en hulpbronnen:
“Maar omdat we moeten groeien, kan je wel efficiënter producten maar omdat
je ook meer moet produceren is het uiteindelijke plaatje altijd minder duurzaam
dan. Het kapitalisme wordt dan nogsteeds uitgedragen. Iets minder grijs misschien,
maar zeker niet groen.”
Groei zit dus ingebakken in het kapitalisme: bedrijven blijven altijd jagen naar nieuwe
winstmogelijkheden en nieuwe productietakken om in te investeren. Al wordt de
technologie schoner (en ook schonere technologie kan winstgevende sector zijn, denk
bijvoorbeeld aan windmolenparken en zonnecollectoren) dan werkt eindeloze groei het
positieve milieueffect uiteindelijk tegen.
GROEI WINT VAN GROENGroei zou het dus winnen van groen. De oplossing lijkt dan ook voor de hand te liggen: niet
meer willen groeien. Maar dat zal enorme problemen en weerstand met zich mee brengen
zoals stijgende werkloosheid en dalende inkomens. En dat is niet wat mensen willen.
Daarnaast willen de mensen in het zuiden van de wereld ook een beter leven. Büscher
merkt daar wellicht terecht bij op dat wel nog maar de vraag moet zijn of kapitalistische
economische groei hen dat betere leven gaat brengen: “Voor een aantal misschien, maar
zeker niet voor iedereen. Voor velen zal het leiden tot nog meer armoede, nog meer
vernietiging van hun leefomgeving.”, aldus Büscher. Een citaat uit het interview:
“Binnen het huidige economische model wordt bijvoorbeeld het BNP (Bruto
Nationaal Product, red.) gebruikt voor het berekenen van de status van een
economie. Daarbij draait het dus alleen om cijfertjes. Ik denk dat de mens
bij zich zal moeten nagaan of dat die cijfers ook ons welzijn spiegelen. Ik denk dat
de grootste economische tekortkoming namelijk daarin ligt. Er wordt niet gekeken
naar de leefomstandigheden en het welzijn van mensen. In een nieuwe economie
zullen juist menselijkere criteria moeten gelden die juist veel meer daar naar kijken.
Ook met oog op generaties na ons.”
Marjan Minnesma, directrice van duurzaamheidsorganisatie Urgenda, gaf tijdens de
Duurzame Troondrede aan dat de economische en financiële crisis alleen opgelost kan
worden als de ecologische crisis ook wordt aangepakt. Minnesma zegt dat deze crises
elkaar versterken en in een negatieve spiraal naar beneden trekken. Ecologie kan, door
de vooruitzichten, niet meer worden afgedaan als hobbyisme.
10 ECONOMIE VS ECOLOGIE
Zowel Büscher als Minnesma zijn dus van mening dat er afgewogen moet worden of een
groeiende welvaart ook wel ons welzijn bevordert. En ook of het welzijn van de mens in
het algemeen dus niet teveel overschaduwd wordt door geld. Minnesma betoogt22:
“onze huidige koers brengt niet alleen de ecologie in gevaar, maar
bedreigt ook de economie. Want de ecologie is de basis van de
economie - en niet andersom. Het wordt tijd om aan de noodrem te
trekken.”
EEN (NIEUWE) GROENE ECONOMIEVeel experts blijken dus kritisch op het huidig economisch model. Binnen het kapitalistische
model zien zijn geen kansen voor een groene economie: een economie waarin wij het
milieu niet belasten bij de vervulling van onze behoeftes. Minnesma (Urgenda) pleit voor
een kringloopeconomie:
“We gaan naar een circulaire economie, gebaseerd op duurzame
energiebronnen. We gaan onszelf anders organiseren en andere
waarden zullen belangrijker worden. We gaan ook wennen aan
minder groei en andere vormen van groei. Het huidige, verouderde
idee dat een economie steeds maar moet groeien, zullen we moeten
verlaten. Dat wil zeggen, het bruto nationaal product (het BNP) kan
waarschijnlijk niet meer groeien en zal misschien zelfs afnemen. Dat
wil echter niet zeggen dat we minder prettig hoeven te leven. Ons
welzijn kan best stijgen, als we het vanaf nu goed aanpakken.”
Hoogleraar Rotmans, die zich eerder al kritisch uitte over de politiek, vult daarbij
aan dat de overgang naar een duurzame samenleving helemaal niet het einde van de
economische groei hoeft te betekenen. Binnen de bouw- en installatie branche alleen al
kan de overgang namelijk enorm veel banen opleveren. Daarnaast schrijft hij Nederland
dankzij de opgedane kennis over energie en waterbouw een wereldwijde koppositie toe22.
Hij vindt dat huidige modellen te weinig rekening houden met het innovatieve vermogen
van de mens. En juist nu grondstoffen schaars worden, zal dat innovatieve vermogen –
waarmee de mens al eerder grote problemen uit de weg is gegaan- alleen nog maar verder
worden aangeboord. Daarnaast refereert Rotmans naar de trend dat burgers steeds maar
gaan ‘energie doe-het-zelven’, zoals hij dat noemt. Technieken om zelf energie uit de zon,
wind en de bodem op te wekken worden in de toekomst steeds betaalbaarder en komen
steeds meer voor handen. Maar hij ziet de technologische ontwikkeling daarin niet als
belangrijkste drijfkracht. Juist de wilskracht die voortkomt uit frustraties en het gevoel dat
11KENNISKRING P3B-4 (2013)
dingen anders moeten zal burgers daartoe aanzetten. Daarnaast voorspelt hij dat burgers
weer in contact willen komen met hun eigen omgeving. Rotmans ziet als trend dat mensen
meer en meer op zoek gaan naar saamhorigheid; Buurtbewoners gaan samen energie
opwekken of een daktuin onderhouden. Hij noemt dat ‘glocalisering’. Zelfredzaamheid zal
het overnemen van het hyperindividualisme. Hij noemt al die honderduizenden mensen
die al op hun eigen manier met duurzaamheid bezig zijn daarvan het voorbeeld.
Ook Marjan Minnesma ziet deze ontwikkelingen opkomen. Steeds grotere groepen nemen
het heft in eigen hand. Duizenden mensen verenigen zich in energiecoöperaties die zelf
hun eigen duurzame energie opwekken. Boeren willen daarnaast bijvoorbeeld produceren
in binnen eigen regionale kringlopen en zzp’ers verenigen zich en organiseren een eigen
betaalbare verzekering. Samen creëren al deze koplopers weer een nieuwe vraag en
nieuwe markten. Voor een bedrijven geldt volgens ‘Our Future Common 2.024’:
“In een groene economie zijn duurzaam en sociaal werken onderdeel
van het DNA van een bedrijf.”
Volgens een kennisdossier van het NCDO over de groene economie25 is een groene
economie alleen haalbaar als de samenleving in brede zin betrokken wordt en participeert.
Maatregelen die bijvoorbeeld gericht zijn op decentralisatie van insituties, het streven naar
zelfvoorziening, hervorming van het eigendomsrecht en het terugbrengen van economie
groei en inkomensnivellering gaan niet meer uit van de bestaande economie.
GROENE MAATREGELENVoor een nieuwe economie zal het volgens het NCDO vanuit de techniek gezocht moeten
worden naar nieuwe strategieën rondom productie- en consumptiepatronen. Zonder dat
daarbij de huidige kwaliteit van het leven vermindert hoeft te worden. Een van de bekendste
technieken daarover is het Cradle to Cradle (C2C) principe. Dit principe gaat ervan uit dat
een wereld mogelijk is zonder afval en met een overvloed aan natuurlijke hulpbronnen,
met behulp van innovatieve technologie. Productieprocessen moeten daarbij bestaande
materialen van producten hergebruiken zonder kwaliteitsverlies (upcycling)26. Dit principe
–Met Amerikaans architect Mc Donough en de Duitse chemicus Braungart als grondleggers-
wordt door steeds meer bedrijven omarmd en geïmplementeerd. Het Nederlandse bedrijf
Desso werkt al bijna volledig op het C2C-principe. En ook bedrijven zoals Ford zijn bezig
met het op dit principe gebaseerde herinrichtingen van productieprocessen op een
ecologisch verantwoordelijke manier25. Het C2C-principe past daarmee in het beleid om
het probleem van afval op een volledig duurzame manier aan te pakken.
12 ECONOMIE VS ECOLOGIE
Een andere maatregel is het creëren van een markt voor zogenoemde ‘ecosystem services’.
Je kan hulpbronnen afzonderlijk zien van een economische waarde maar je kan ook het
ecosysteem in zijn geheel economisch waarderen. Leiders van de G8 en de vijf grootste
opkomende landen spraken in 2007 af een studie op te zetten waarin kosten van het
verlies van biodiversiteit en de kosten van duurzaam beheer van ‘ecosystem services’
vergekelen worden met elkaar25. In 2010 werd dit onderzoek in samenwerking met VN-
milieuorganisatie UNEP afgerond. Uit de studie is gebleken dat de lange termijn kosten van
het gebruik van natuurlijke hulpbronnen veel hoger liggen dan de kosten van duurzaam
beheer daarvan. Er zijn ook maatregelen die erop gericht zijn dat de vervuiler betaalt.
Hierdoor worden negatieve activiteiten ontmoedigd. Milieukosten zou je bijvoorbeeld in
de prijs van producten kunnen implementeren. En zo valt er te denken aan herstelkosten
voor natuurschade en het heffen van belastingen op schadelijke stoffen.
Voor een nieuwe economie gelden ook andere indicatoren voor groei. Groene groei wordt
met huidige indicatoren niet berekend, deze zijn daar ook ongeschikt voor. Het Wuppertal
Institute heeft daarom verschillende alternatieve indicatoren ontwikkeld die het BNP als
indicator moet corrigeren, aavullen of vervangen27. Zie tabel 1, bijlage. Daarnaast werkt
de eerder naar voren gekomen organisatie OESD bijvoorbeeld aan de ‘Better Life Index’
om levenskwaliteit te meten aan de hand van een aantal criteria27.
KRITIEKHoewel de groene economie veelbelovend klinkt staat niet iedereen welwillend tegenover
een transitie naar een dergelijk groen economisch model. Over sommige uitgangspunten
bestaat veel controverse. De grootste kritiek die wordt gegeven is dat de internationale
handel ermee wordt beperkt. Vooral de al verder ontwikkelende economieën zullen daar
veel last van ondervinden. Een citaat van Martin Khor, directeur van het South Centre28,
geeft hierbij het volgende aan25:
“De grootste kritiek op de groene economie betreft eventuele risico’s
op protectionisme en oneerlijke concurrentie.”
In een groene economie hebben de mensen de voorkeur voor lokale producten. Dit is
namelijk efficiënter op het gebied van bijvoorbeeld opslag en transport en bovendien
heeft het een positief effect op de lokale economie. Het risico hierbij is dat dit soort
‘vergroeningsmaatregelen’ protectionisme in de hand werken25. Lokale industrie, landbouw
en producenten worden beschermd. En dat terwijl het importeren en exporteren van
goederen voor een belangrijk deel kan bijdragen aan armoedebestrijding en het verbeteren
van leefomstandigheden, aldus de VN-milieuorganisatie UNEP29.
13KENNISKRING P3B-4 (2013)
Ook is er veel kritiek op maatregelen waarbij overheden in hun eigen land duurzame
sectoren en activiteiten financiële steun geven. Dat zorgt er namelijk voor dat de bedrijven
die subsidies krijgen voor duurzaamheid een concurrentievoordeel krijgen. En dat is een
lastig dilemma. Want ondersteuning van duurzame activiteiten bevordert een snellere
transitie naar een groene economie, maar daarnaast zijn eerlijke markten en handel voor
een groene economie ook weer hele belangrijke uitgangspunten.
Er gaan ook stemmen op die het groene economisch model onethisch vinden voor
ontwikkelingslanden. Arme landen worden aangespoord een duurzame economie te
ontwikkelen terwijl wij daar jarenlang natuurlijke hulpbronnen hebben geëxploiteerd, en
daarmee dus eigenlijk de door ons veroorzaakte problemen oplossen. Daarbij geeft VN-
milieuorganisatie UNEP wel aan dat een groene economie ook voor ontwikkelingslanden
uiteindelijk kansen biedt voor een groter welzijn.
GROEN STAAT ZICHZELF IN DE WEGDat er iets zal moeten veranderen aan het huidig economisch model staat volgens vrijwel
alle experts vast. Maar ook onder de voorstanders van een groene economie bestaat
een grote variatie aan visies over de vormgeving en realisatie ervan. Eigenlijk zijn er
twee richtingen te identificeren. Aan de ene kant pleiten mensen voor een heel nieuw
economisch systeem en leefwijze (vervormers). En daar staat een groep ‘vergroeners’
tegenover die uitgaat van een vergroening van het huidige systeem en van de kansen van
technologische oplossingen. Dit verschil in invullingen maakt het lobbyen en realiseren
van een groene economie enorm lastig.
DE TRANSITIE? DIE KOMT!Dat er een transitie binnen de economie gaat plaatsvinden staat volgens vrijwel alle
experts wel vast. Want op de manier waarop wij nu onze economie (be)leven schaden wij
uiteindelijk onze eigen leefomgeving en vooral ook die van onze toekomstige generaties.
En dat wil uiteindelijk niemand. We zullen dus naar een economisch model moeten waarin
de ecologie en economie hand in hand met elkaar gaan. De vraag blijft dus wel in welke
vorm en in welk tijdsbestek een eventuele transitie precies zal gaan plaatsvinden. En juist
op die vraag blijken wetenschappers en experts dus nog geen eenduidend antwoord te
kunnen geven. Mede door de onzekerheden die de toekomst met zich meebrengt, zoals
bijvoorbeeld de vooruitgang en innovatie binnen de technologie. We zullen dus afhankelijk
zijn van het innovatieve vermogen en de wilskracht van de mens. Dat wij als mensheid
(met name ook ook in het verleden) telkens weer bewezen hebben grote problemen op te
kunnen lossen mag daarbij misschien wel een geruststellende gedachte zijn!
14 ECONOMIE VS ECOLOGIE
BRONVERMELDINGVoetnoot Soort Bron
1 Website (2013) nl.Wikipedia.org/wiki/Kapitalisme2 Website (2012) Statline.cbs.nl, woon-werkverkeer3 Website (2011) Milieucentraal.nl, Fossiele brandstoffen4 Webartikel Bas Eickhout (2012) Een sterke economie op basis van hernieu-
wde grondstoffen 5 Website Rijksoverheid.nl, Luchvervuiling6 Website Milieuloket.nl, Olierampen7 Webartikel (2012) Compendiumvoorleefomgeving.nl8 Webartikel Johan (2012) Hoewerktduurzaam.nl, wat is eigenlijk het effect van
ontbossing9 Online docu-
mentFutureleadersevent.nl (2012), Case grondstoffenschaarste Voda-fone
10 Webartikel (2009) Klimaat.be, impact op de biodiversiteit11 Webartikel Reuters, AP (2002) Volkskrant, Natuurfonds slat alarm over uitput-
ting van de aarde 12 Webartikel Trinus Hoekstra (2012) dis-arbeidspastoraat.nl, werken aan een
geloofwaardige economie 13 Webartikel Caroline Kraaijvanger (2012) Scientas.nl, we naderen omslagpunt
waarop de aarde onomkeerbaar verandert14 Webartikel Kor Goutbeek (2007) nrc.nl, We putten de aarde helemaal niet uit15 Webartikel (2013) Happynews.nl, Energierevolotie: volledig overstappen op
duurzame energie voor 2050.16 Webartikel (2010) socialisten.net, Kapitalisme schaadt mens en milieu17 Webartikel (2012) Trouw.nl, Opweg naar een radical anders economisch
systeem18 Webartikel Michael Persson (2012) Volkskrant.nl, ‘Productie elektrische auto
stuk vervuilender’19 Webartikel (2007) Accountant.nl, Maatschappelijk verantwoord ondernemen
is PR illusie.20 Webartikel Freek Kallenberg (2012) Milieudefensie.nl, “de groene economie
is een illusie”21 Document CPB Policy Brief (2011) Groene groei: een wenkend perspectief?
ISBN 978‑90‑5833‑536‑422 Webartikel Marjan Minnesma (2012)Trouw.nl, Tijd voor een andere econo-
mie23 Webartikel Urgenda.nl, 24 Online
DocumentMargriet van der Burg e.a. (2011) Ourfuturecommon.nl, Deelrap-port Economie
25 Webdocument NCDO.nl (2012) Kennisdossier groene economie tweede druk26 Webartikel (2013) MVOnederland.nl, Cradle to Crade27 Website Oecdbetterlifeindex.org28 Website (2013) en.wikipedia.nl/wiki/Martin_Khor29 Document UNEP (2011) Towards a Green Economy: Pathways to Sustainable
Development and Poverty Eradication, www.unep.org/greenecon-omy, ISBN: 978-92-807-3143-9
15KENNISKRING P3B-4 (2013)
INDICATOREN DIE HET BNP CORRIGEREN:1. meW: measure of economic Welfare = consumptie i.p.v. productie.2. iseW: index of sustainable economic Welfare = correctie voor milieuschade (-), inkomensongelijkheid (-), publieke uitgaven (+) etcetera.3. gPi: genuine Progress indicator = uitgebreide versie van iseW.4. green gDP or green Accounting = correctie op milieuschade uitgedrukt in financiële termen.5. genuine savings = investeringen in geproduceerd, natuurlijk en menselijk kapitaal.
INDICATOREN DIE HET BNP VERVANGEN:1. HDi: Human Development index = optelsom levensverwachting, gezondheid, educatie, levenstandaard bevolking.2. eF: ecological Footprint = mate van belasten van natuurlijk ecosysteem door bevolking.3. HPi: Happy Planet index en gNH: gross National Happiness=menselijk welzijn en milieu-impact.4. esi: environmental sustainability index en ePi: environmental Performance index = milieuprestaties op nationale schaal.
INDICATOREN DIE HET BNP AANVULLEN:1. sNi: sustainable National income = mate van duurzaamheid van een land.2. seeA: system for integrated economic environmental Accounts = vergroening van BNP, integreert milieu en economische indicatoren3. sesAme: system of economic and social Accounting matrices and extensions = integreert milieu-, sociale en economische data.4. sDi: sustainable Development indicators = meet de voortgang richting duurzame ontwikkeling.5. mDg: millennium Development goals = meet mate van armoede in een land.
BIJLAGE 1 - INDICATOREN
TABEL 1 - NCDO Kennisdossier Groene Economie tweede druk (p.18)
Voetnoot Soort Bron
1 Website (2013) nl.Wikipedia.org/wiki/Kapitalisme2 Website (2012) Statline.cbs.nl, woon-werkverkeer3 Website (2011) Milieucentraal.nl, Fossiele brandstoffen4 Webartikel Bas Eickhout (2012) Een sterke economie op basis van hernieu-
wde grondstoffen 5 Website Rijksoverheid.nl, Luchvervuiling6 Website Milieuloket.nl, Olierampen7 Webartikel (2012) Compendiumvoorleefomgeving.nl8 Webartikel Johan (2012) Hoewerktduurzaam.nl, wat is eigenlijk het effect van
ontbossing9 Online docu-
mentFutureleadersevent.nl (2012), Case grondstoffenschaarste Voda-fone
10 Webartikel (2009) Klimaat.be, impact op de biodiversiteit11 Webartikel Reuters, AP (2002) Volkskrant, Natuurfonds slat alarm over uitput-
ting van de aarde 12 Webartikel Trinus Hoekstra (2012) dis-arbeidspastoraat.nl, werken aan een
geloofwaardige economie 13 Webartikel Caroline Kraaijvanger (2012) Scientas.nl, we naderen omslagpunt
waarop de aarde onomkeerbaar verandert14 Webartikel Kor Goutbeek (2007) nrc.nl, We putten de aarde helemaal niet uit15 Webartikel (2013) Happynews.nl, Energierevolotie: volledig overstappen op
duurzame energie voor 2050.16 Webartikel (2010) socialisten.net, Kapitalisme schaadt mens en milieu17 Webartikel (2012) Trouw.nl, Opweg naar een radical anders economisch
systeem18 Webartikel Michael Persson (2012) Volkskrant.nl, ‘Productie elektrische auto
stuk vervuilender’19 Webartikel (2007) Accountant.nl, Maatschappelijk verantwoord ondernemen
is PR illusie.20 Webartikel Freek Kallenberg (2012) Milieudefensie.nl, “de groene economie
is een illusie”21 Document CPB Policy Brief (2011) Groene groei: een wenkend perspectief?
ISBN 978‑90‑5833‑536‑422 Webartikel Marjan Minnesma (2012)Trouw.nl, Tijd voor een andere econo-
mie23 Webartikel Urgenda.nl, 24 Online
DocumentMargriet van der Burg e.a. (2011) Ourfuturecommon.nl, Deelrap-port Economie
25 Webdocument NCDO.nl (2012) Kennisdossier groene economie tweede druk26 Webartikel (2013) MVOnederland.nl, Cradle to Crade27 Website Oecdbetterlifeindex.org28 Website (2013) en.wikipedia.nl/wiki/Martin_Khor29 Document UNEP (2011) Towards a Green Economy: Pathways to Sustainable
Development and Poverty Eradication, www.unep.org/greenecon-omy, ISBN: 978-92-807-3143-9
16 ECONOMIE VS ECOLOGIE
INTERVIEW GEGEVENSExpert: Dr. Bram Buscher
Rural Development, Environment and Population Studies
International Institute of Social Studies
Erasmus University Rotterdam
Methode: Telefonisch
Datum: 20 mei 2013
INTERVIEWBent u van mening dat de economie en de ecologie aan elkaar gekoppeld zijn?
Dat is denk ik zeker het geval. In de economie zoals wij die kennen maken wij gebruik van aardse
grondstoffen en materialen. In die zin kun je zeggen dat de economie eigenlijk voor een groot deel
ook afhankelijk is van de ecologie. Maar ook andersom. De ecologie wordt ook weer beïnvloed door
economische activiteiten.
En in hoeverre zijn die economische activiteiten er dan schuldig aan dat wij bijvoorbeeld onze
aarde uitputten en onze leefomgeving vervuilen?
Dat kun je eigenlijk niet helemaal los van elkaar zien. De economie gaat over de manier waarop wij
ons als mens in onze levensbehoefte voorzien. Er heerst een kapitalistisch en materialistisch klimaat
in de wereld en dat zorgt ervoor dat er meer en meer geproduceerd moet worden. Tijdens, met
name, deze productie gebruiken wij onze aarde eigenlijk op een schadelijk manier.
In hoeverre denkt u dat het besef er is dat er iets veranderd moet worden?
Dat besef is er wel. De film van Al Gore (An Inconvenient Truth 2006, red.) is daarin ook vrij belangrijk
geweest. Echter zie je dat er politiek gezien maar weinig echt veranderd. De belangen lijken te groot.
Welke belangen zijn precies te groot?
Vooral politieke en financiële belangen spelen hierin een rol. Voorbeeld, stel dat je als enige land
zou overstappen op een nieuw soort economie, een groene economie. Dan zou je als dat land
zijnde hoogstwaarschijnlijk in de problemen komen, zowel financieel als politiek gezien. Althans,
op internationaal niveau gekeken. Je wordt dan een eilandje in de wereld. Maar buiten dat, het
kapitalistische model is in onze hele samenleving ingebakken. Voor een echte verandering zal er
een verschuiving van het kapitalistisch systeem naar een groen en duurzaam systeem moeten
plaatsvinden. En dat gaat tegen alle gevestigde belangen in.
BIJLAGE 2 - INTERVIEW
17KENNISKRING P3B-4 (2013)
Dus u ziet ook het kapitalisme als grootste boosdoener voor de milieuproblematiek?
Het kapitalisme zorgt ervoor dat bedrijven moeten blijven groeien. Winst moeten blijven maken. En
uiteindelijk draait het in de economie, zoals die nu in onze samenleving is geworteld, dus gewoon plat
gezegd om geld. Er moet dus meer en meer geproduceerd worden en via de huidige technieken en
door de manier waarop wij aan onze materialen komen belasten wij de aarde enorm.
Wat is de noodzaak om te veranderen?
Voor mij staat 1 ding vast: we zullen moeten veranderen. Precieze voorspellingen over hoe lang
we nog door kunnen gaan op de manier zoals het nu gaat durf ik niet te geven. Ik ben van mening
dat we daarover nog te weinig weten over de aarde. Wel is het natuurlijk logisch dat de aarde geen
bodemloze bron is. Op een gegeven moment raken materialen op of zal het milieu dusdanig geschaad
zijn dat herstel moeilijk of niet meer te realiseren is.
U had het al even over een groene economie, is dat dan de oplossing?
Nee, ik denk niet dat een groene economie de oplossing is. Althans, een ‘groene’ economie waarbij
huidige criteria voor een goede economie nog gelden is denk ik niet mogelijk. Een win-win situatie is
door de eindige groei die instanties moeten maken op een eindige wereld niet mogelijk. Tuurlijk, het
is goed om productieprocessen te analyseren en zoveel mogelijk te verduurzamen. Minder schade is
altijd beter. Maar dat zal niet toereikend genoeg zijn.
U heeft het over huidige criteria, wat zal daaraan dan moeten veranderen?
Binnen het huidige economische model wordt bijvoorbeeld het BNP (Bruto Nationaal Product, red.)
gebruikt voor het berekenen van de status van een economie. Daarbij draait het dus alleen om
cijfertjes. Ik denk dat de mens bij zich zal moeten nagaan of dat die cijfers ook ons welzijn spiegelen.
Ik denk dat de grootste economische tekortkoming namelijk daarin ligt. Er wordt niet gekeken naar
de leefomstandigheden en het welzijn van mensen. In een nieuwe economie zullen juist menselijkere
criteria moeten gelden die juist veel meer daar naar kijken. Ook met oog op generaties na ons.
En omdat je naar de leefomstandigheden kijkt kom je automatisch uit op de ecologie. Natuur en
biodiversiteit zal belangrijker worden.
Top Related