Bouw
fysic
a
4
BouwfysicaThermische bruggen
Definitie thermische brug
Een thermische brug in een constructie is heel algemeen te definiëren als: “een gedeelte in de constructie waar een grotere warm-tetransmissie van binnen naar buiten plaatsvindt dan in de rest van de constructie.”
Deze grotere transmissie is het gevolg van de kleinere warmteweerstand van de thermische brug in vergelijking met de weerstand van de omliggende bouwdelen. De thermische brug beïnvloedt daarnaast ook zijn omgeving: vanuit de omgeving wordt warmte naar de thermische brug toegetrokken zodat het uiteindelijke warmteverlies nog groter is.
De gevolgen van een thermische brug hangen samen met de relatief lage warmteweerstand van een materiaal (“door materiaal bepaalde thermische brug”) en in veel gevallen met de plaats van een thermische brug (“geometrische thermische brug”). Het ge-volg van de lagere warmteweerstand van een thermische brug is warmteverlies en een lagere oppervlaktetemperatuur aan de bin-nenzijde van de constructie. Vanwege hun plaats (in hoeken van ruimten, langs de vloer of het plafond) zijn veel thermische brug-gen ook nog eens slecht bereikbaar voor de in het vertrek aanwezige warme luchtstromen.
Effecten van thermische bruggen
Wanneer lucht met een bepaalde concentratie waterdamp in aanraking komt met een constructieoppervlak met een temperatuurgelijk aan of lager dan de dauwpuntstemperatuur van die lucht, treedt tegen het oppervlak condensatie op. Bij een gemiddeldeluchtvochtigheid kunnen zowel inwendige- als oppervlaktecondensatie zich voordoen bij bouwfysische gebreken aan debouwkundige detaillering. Een belangrijk gebrek bij het bouwkundig detailleren zijn thermische bruggen.
In de nabijheid van een thermische brug kan door oppervlaktecondensatie schimmel gaan vormen. De schimmelvorming leidt tot het vrijkomen van schimmelsporen in de ruimte en kan aanzienlijke schade toebrengen aan de gezondheid van de bewoners.Schimmelsporen veroorzaken allergieën en kunnen daarom sterke allergische reacties bij mensen teweegbrengen, zoalssinusitis, rhinitis en astma. Door de in het algemeen langdurige dagelijkse blootstelling in woningen is het risico groot dat deallergische reacties chronisch worden.
Thermische bruggen hebben samengevat dus de volgende effecten: — kans op condenswater — kans op schimmelvorming — kans op schade aan gezondheid (allergieën etc.) — hoger warmteverlies
Bouw
fysic
a
5
BouwfysicaThermische bruggen
Dauwpuntstemperatuur
De dauwpuntstemperatuur θd van een ruimte is de temperatuur waarbij het vocht dat in de ruimtelucht aanwezig is, niet meer in dampvorm door de ruimtelucht wordt vastgehouden maar in de vorm van waterdruppels wordt afgegeven. De relatieve lucht-vochtigheid van de ruimte is dan 100%.
De luchtlagen die direct grenzen aan koudere oppervlakken van de bouwconstructie nemen de temperatuur aan van het koude op-pervlak. Als de minimale oppervlaktetemperatuur van een thermische brug onder de dauwpuntstemperatuur ligt, condenseert het vocht in de lucht grenzend aan deze thermische brug op het koude oppervlak en ontstaat druppelvorming.
De dauwpuntstemperatuur is alleen afhankelijk van de temperatuur en vochtigheid van de omgevingslucht (zie afbeelding 1). Hoehoger de vochtigheid en hoe hoger de temperatuur van de omgevingslucht, des te hoger is de dauwpuntstemperatuur en des teeerder ontstaat er condens op koudere oppervlakken.
In het algemeen is in binnenruimten de gemiddelde temperatuur ca. 20 °C en de relatieve luchtvochtigheid ca. 50%. Dit betekent dat de dauwpuntstemperatuur dan 9,3 °C is. In ruimten met een hoge vochtproductie, bijvoorbeeld de badkamer, wordt ook een hogere vochtigheid van 60% of meer bereikt. De dauwpuntstemperatuur ligt dan ook hoger waardoor het risico van condensvor-ming toeneemt. De dauwpuntstemperatuur bij een luchtvochtigheid van 60% ligt bijvoorbeeld al bij 12,0 °C. De dauwpuntstempe-ratuur is in hoge mate afhankelijk van de relatieve luchtvochtigheid. Een kleine verhoging van de luchtvochtigheid leidt al toteen aanzienlijke hogere dauwpuntstemperatuur van de omgevingslucht. Een stijging van de relatieve vochtigheid resulteert in eenaanzienlijke toename van het risico van condensvorming op koude oppervlakken van bouwelementen. Schimmelvormingstemperatuur
De vochtigheid op oppervlakken van bouwelementen die vereist is voor de groei van schimmel, wordt al bereikt vanaf een lucht-vochtigheid van 80%. Dit betekent dat zich op koude oppervlakken van bouwelementen schimmel vormt als het oppervlak ten minste zo koud is dat de luchtlaag direct ernaast een vochtigheid krijgt van 80%. De temperatuur waarbij dit het geval is, is de zo-genaamde “schimmelvormingstemperatuur” θS.
Schimmelvorming kan al voorkomen bij temperaturen boven de dauwpuntstemperatuur. Voor het ruimteklimaat 20 °C/50%bedraagt de schimmelvormingstemperatuur 12,6 °C. Dat is dus 3,3 °C hoger dan de dauwpuntstemperatuur. Daarom is voor hetvoorkomen van bouwschade (schimmelvorming) de schimmelvormingstemperatuur belangrijker dan de dauwpuntstemperatuur.Het is dus niet voldoende dat de binnenoppervlakken warmer zijn dan de dauwpuntstemperatuur van de omgevingslucht: Deoppervlaktetemperaturen moeten ook hoger zijn dan de schimmelvormingstemperatuur!
Afbeelding 1: De dauwpuntstemperatuur is afhankelijk van vochtigheid en tempe-ratuur van de omgevingslucht.
Afbeelding 2: De schimmelvormingstemperatuur wordt bepaald door de vochtig-heid en temperatuur van de omgevingslucht.
Relatieve vochtigheid omgevingslucht ϕ
40% 50% 60% 70% 80% 90% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
20 °C
22 °C18 °C
16 °C
14 °C
12 ° C
9,3 ° C10 °C
8 °C
6 °C
Dauw
punt
stem
pera
tuur
Relatieve vochtigheid omgevingslucht ϕ
Schi
mm
elvo
rmin
gste
mpe
ratu
ur20 °C
18 °C
22 °C
20 °C
18 °C
20 °C
18 °C
16 °C
14 °C
12,6 ° C
15,3 ° C
10 °C
12 °C
8 °C
6 °C
Bouw
fysic
a
6
BouwfysicaThermische bruggen
Bouwfysische kengetallen van thermische bruggen
De bouwfysische effecten van thermische bruggen worden vastgelegd met de volgende kengetallen:
Deze kengetallen kunnen uitsluitend worden berekend door een berekening van de warmtestroom door de desbetreffende thermi-sche brug op basis van de eindige elementenmethode. Hiervoor wordt de geometrische opbouw van de constructie in nabijheid van de thermische brug in de computer gemodelleerd met de warmtegeleidingscoëfficiënt (λ) van de gebruikte materialen. De randvoorwaarden voor de berekening en modellering zijn vastgelegd in NEN 2778.
Deze berekening levert naast de kwantitatieve kengetallen ook een weergave van de temperatuurverdeling binnen de constructie(“isothermenverloop”) en het verloop van de warmtestroomlijnen (fluxen). De weergave met warmtestroomlijnen geeft de wegaan waarlangs de warmte door de constructie verloren gaat. Zodoende zijn de warmtetechnische zwakke punten van de thermi-sche brug goed te herkennen. De isothermen zijn lijnen of oppervlakken met dezelfde temperatuur en geven de temperatuurverde-ling binnen het berekende bouwelement aan. Isothermen worden vaak weergegeven met temperatuurstappen van 1 °C. Warmte- stroomlijnen en isothermen staan altijd loodrecht op elkaar (zie afbeelding 3 en 4).
De warmtedoorgangscoëfficiënten ψ en χ
Net als bij de f-factor neemt, naarmate een gebouw beter wordt geïsoleerd, het transmissieverlies via de constructie aansluitingeneen grotere plaats in. De warmte kiest de weg van de minste weerstand. Hierdoor gaat bij gebouwen met hoge Rc-waardenverhoudingsgewijs veel energie verloren via onderlinge constructieaansluitingen. Deze lineaire warmteverliezen (“ψ-waarden”) moeten worden ingevoerd in de berekening van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van een gebouw. De χ-waarde geeft het extrawarmteverlies per strekkende meter van een lineaire thermische brug aan. Evenzo geeft de puntvormige warmtedoorgangs- coëfficiënt χ (“χ-waarde”) het extra warmteverlies via een puntvormige thermische brug aan. Deze χ-waarde is (nog) niet opgeno-men in de Nederlandse bouwregelgeving.
Afbeelding 3: Voorbeeld van een geometrische thermische brug: het aandeel bui-tenlucht is groter dan het aandeel binnenlucht. Weergave van de isothermen enwarmtestroomlijnen (pijlen).
Afbeelding 4: Voorbeeld van een materiaalafhankelijke thermische brug: de con-structie wordt onderbroken door een materiaal met een lagere warmteweerstand. Weergave van de isothermen en warmtestroomlijnen (pijlen).
Bouwfysisch effectKengetallen
Kwalitatieve weergave Kwantitatief kengetal
— Schimmelvorming— Condensvorming
— Isothermen (verloop temperatuur)— Minimale oppervlaktetemperatuur θmin
— Binnenoppervlaktetemperatuurfactor fn;ri
— Warmteverlies — Fluxen (verloop warmtestroom)— ψ-waarde— χ-waarde
1
Bouw
fysic
a
7
BouwfysicaThermische bruggen
De minimale oppervlaktetemperatuur θmin en de oppervlaktetemperatuurfactor fn;ri
De minimale oppervlaktetemperatuur θmin is de laagste oppervlaktetemperatuur die optreedt in de nabijheid van een thermische brug. De waarde van de minimale oppervlaktetemperatuur bepaalt of bij een thermische brug condens of schimmel wordt ge-vormd. De minimale oppervlaktetemperatuur is dus een kengetal voor de bouwfysische effecten van een thermische brug.
De kengetallen θmin en ψ-waarde zijn afhankelijk van de constructieve opbouw van de thermische brug (geometrie en de warmte-geleidingscoëfficiënt van de materialen waaruit de thermische brug bestaat). De minimale oppervlaktetemperatuur is daarnaast nog afhankelijk van de vastgestelde buitenluchttemperatuur: hoe lager de buitenluchttemperatuur, des te lager is de minimale oppervlaktetemperatuur (zie afbeelding 5).
Naast de minimale oppervlaktetemperatuur wordt als kengetal ook de binnenoppervlaktetemperatuur fn;ri (f-factor) gebruikt. Deze f-factor is het aan het temperatuursverschil tussen binnen en buiten (θi – θe) gerelateerde temperatuursverschil tussen minimale binnenoppervlaktetemperatuur en buitenluchttemperatuur (θmin – θe):
θmin – θe
θi – θe
fn;ri =
De f-factor is een relatieve waarde. Dit heeft als voordeel dat deze waarde alleen afhankelijk is van de detaillering van de thermi-sche brug en niet, zoals θmin, van de vastgestelde buitenlucht- en binnenluchttemperaturen. Als men de f-factor van een thermi-sche brug kent, kan omgekeerd met behulp van de luchttemperaturen de minimale oppervlaktetemperatuur worden berekend:
In afbeelding 5 wordt bij een constante binnentemperatuur van 18 °C voor verschillende f-factoren de afhankelijkheid van de mini-male oppervlaktetemperatuur van de aangrenzende buitentemperatuur weergegeven.
θmin = θe + fn;ri · (θi – θe)
Afbeelding 5: De minimale oppervlaktetemperatuur is afhankelijk van de aangren-zende buitentemperatuur. De binnentemperatuur is constant 18 °C..
Afbeelding 6: Bepaling van de f-factor (fn;ri).
fn;ri
0,5
0,2
11,7°C
θi
0,0
0.65
θe
θmin
Buitentemperatuur
–15°C –10°C –5°C 0°C 5°C
20°C
15°C
10°C
5 °C
0°C
fn;ri = 0,50
fn;ri = 0,80
θmin
fn;ri = 0,65
1
16°C
14°C
18°C
12°C
10°C
8°C
6°C
4°C
0°C
2°C
1,0
θmin ≥ 11,7 °C
HT;mi = HD + Hg;mi + HU + HA;mi
HD = Σ (AT;i · UC;i) + Σ (ιk · ψk) + Σ χji k j
Bouw
fysic
a
8
Bepaling van thermische bruggen en lineaire warmteverliezen
Bepaling van de minimale binnenoppervlaktetemperatuurfactor
Het Bouwbesluit stelt in artikel 3.27 een eis aan de binnenoppervlaktetemperatuur (f-factor):
woon- en logiesfuncties fn;ri ≥ 0,65“niet tot bewoning bestemde gebruiksfuncties” fn;ri ≥ 0,50
NEN 2778 gaat uit van een binnentemperatuur in woonruimten van 18 °C en een buitentemperatuur van 0 °C. Dit betekent dat, terbeperking van het risico van schimmelvorming, in nabijheid van thermische bruggen de minimale oppervlaktetemperatuur moetvoldoen aan de volgende minimale eis:
Bepaling van de lineaire warmteverliezen
De warmteverliescoëfficiënt door transmissie beschrijft het warmteverlies via de gebouwschil. Om de warmteverliezen te bepalen wordt het warmteverlies via oppervlakten bepaald (gekoppeld aan een Rc of U-waarde). Daarnaast wordt er rekening gehouden met het warmteverlies via lineaire thermische bruggen (gekoppeld aan een ψ-waarde). Het warmteverlies via lineair thermische bruggen is op verschillende manieren te bepalen, hier is in hoofdstuk 6.6 bij stilgestaan.
In de zogenaamde ‘uitgebreide methode’ wordt de warmteverliescoëfficiënt door transmissie volgens NEN 1068 formule (2) als volgt bepaald:
Hier wordt HD bepaald volgens (formule (10) van NEN 1068):
Waarbij: — Hg;mi: is de stationaire warmteverliescoëfficiënt via de grond, in W/K; — Hg;mi: is de stationaire warmteverliescoëfficiënt via de grond, in W/K; — Hu: is de warmteverliescoëfficiënt via aangrenzende onverwarmde ruimten, in W/K; — HA;mi: is de warmteverliescoëfficiënt via aangrenzende verwarmde ruimten, in W/K.
BouwfysicaThermische bruggen
Afbeelding 10: Schematisch weergave van het warmteverlies door transmissie.
HD;for = Σ (AT;i · (UC;i + ΔUfor))i
HT;mi = HD;for + Hg;for;mi + HU;for + HA;for
Bouw
fysic
a
9
BouwfysicaThermische bruggen
In de zogenaamde ‘forfaitaire methode’ is het niet nodig om de lengte van alle lineaire thermische bruggen in te voeren. Bij de ‘forfaitaire methode’ hoeft alleen de lengte van de perimeter worden ingevoerd. De perimeter is omschreven als de som van de lengtes van de randen van de vloerdelen, welke grenzen aan de buitenlucht of aan een onverwarmde ruimte buiten de thermische schil. Er wordt een vaste waarde aangehouden voor de ψ-waarde van de perimeter. Voor het warmteverlies van de lineaire thermi-sche bruggen (buiten de perimeter) wordt een toeslag bepaald bovenop de U-waarde van dichte (ondoorschijnende) vlakken.
Het warmteverlies via aangrenzende onverwarmde ruimtes worden bij de ‘forfaitaire methode’ geacht niet aanwezig te zijn; een aangrenzende onverwarmde ruimte wordt beschouwd als buitenlucht. In de zogenaamde ‘forfaitaire methode’ wordt de warmte-verliescoëfficiënt door transmissie volgens NEN 1068 als volgt bepaald:
Hier wordt HD bepaald volgens (formule (4) van NEN 1068):
Waarbij:Hg;for;mi: is de stationaire warmteverliescoëfficiënt via de grond, in W/K;Hu: is de warmteverliescoëfficiënt via aangrenzende onverwarmde ruimten en is 0 W/K;HA;mi: is de warmteverliescoëfficiënt via aangrenzende verwarmde ruimten en is W/K.
Bouw
fysic
a
10
BouwfysicaBalkon als thermische brug
De niet-geïsoleerde balkonaansluiting
Bij niet-geïsoleerde aansluitingen van balkonplaten leidt de combinatie van een geometrische thermische brug (koelrib-effect van de balkonplaat) en de lage warmteweerstand van beton tot een groot warmteverlies, zodat de niet-geïsoleerde balkonaansluiting tot de meest kritische thermische bruggen van de uitwendige scheidingsconstructie hoort. Het gevolg is een sterke daling van de opper vlaktetemperaturen ter plaatse van balkonaansluitingen en een groot energieverlies. In de bevestigingszone van het niet geïsoleerde balkon is er daardoor een grote kans op schimmelvorming.
Effectieve thermische isolatie met Schöck Isokorf®
De Schöck Isokorf® is, door de bouwfysisch en constructief geoptimaliseerde constructie (minimale wapeningsdoorsneden, gebruikvan materialen met bijzonder lage warmtegeleidingscoëfficiënt), een zeer effectieve isolatie van de balkonaansluiting.
Schöck Isokorf® in balkons van gewapend beton
In de zone van de balkonaansluiting wordt door het gebruik van de Schöck Isokorf® het goed warmtegeleidende beton (λ = 1,80W/ (m · K)) en het zeer goed warmtegeleidende wapeningsstaal (λ = 50 W/(m · K)) vervangen door isolatiemateriaal (λ = 0,035 W/(m · K)) en door, in vergelijking met wapeningsstaal zeer slecht warmtegeleidend, roestvaststaal (λ = 15 W/(m · K)) en hoge sterktebeton (λ = 1,52 W/(m · K)) (zie tabel 2). Dit resulteert bijvoorbeeld voor de Schöck Isokorf® type K80E-CV30-V8 in een reductie van de gemiddelde warmtegeleidingscoëfficiënt met ca. 92% in vergelijking met een volledig doorgestorte balkonplaat van gewapend beton (zie afbeelding 8).
Schöck Isokorf® aansluiting tussen staal- en betonconstructies
In de verbindingszone van de stalen balken wordt door het gebruik van de Schöck Isokorf® het zeer goed warmtegeleidende wape-ningsstaal (λ = 50 W/(m · K)) vervangen door isolatiemateriaal (λ = 0,035 W/(m· K)) en door, in vergelijking met wapeningsstaal,zeer slecht warmtegeleidend roestvaststaal (λ = 15 W/(m · K)) (zie tabel 2). Dit resulteert bijvoorbeeld voor de Schöck Isokorf® typeKS14 in een reductie van de warmtegeleidingscoëfficiënt met ca. 94% in vergelijking met een doorlopende stalen balk (zie afbeel-ding 8).
Schöck Isokorf® aansluiting staalconstructies
In de verbindingszone van de stalen balken wordt door het gebruik van de Schöck Isokorf® het zeer goed warmtegeleidende wape-ningsstaal (λ = 50 W/(m · K)) vervangen door isolatiemateriaal (λ = 0,035 W/(m · K)) of door in vergelijking met wapeningsstaal, zeer slecht warmtegeleidend roestvaststaal (λ = 15 W/(m · K)) (zie tabel 2). Dit resulteert bijvoorbeeld voor de Schöck Isokorf®type KST16 in een reductie van de warmtegeleidingscoëfficiënt met ca. 90% in vergelijking met een doorlopende stalen balk (zieafbeelding 8).
Tabel 2: Vergelijking van de warmtegeleidingscoëfficiënt bij balkonaansluitingen met verschillende materialen.
Niet-geïsoleerdebalkonaansluiting
Balkonaansluiting met Schöck Isokorf®Reductie warmtegeleidingscoëfficiënt
t.o.v. niet-geïsoleerde balkonaansluiting
Materiaalopbouwbalkonaansluiting
Gewapend beton/wapeningsstaalλ = 50 W/m · K
Roestvaststaalλ = 15 W/m · K
70%
Hoge sterkte betonλ = 1,52 W/m · K
97%
Ongewapend betonλ = 1,80 W/m · K
geëxpandeerd polystyreen (EPS)λ = 0,035 W/m · K
98%
Bouw
fysic
a
11
BouwfysicaBalkon als thermische brug
De equivalente warmtegeleidingscoëfficiënt λeq
De equivalente warmtegeleidbaarheid λeq is de gemiddelde warmtegeleidingscoëfficiënt van de verschillende oppervlakken van het Isokorf® element en is bij dezelfde dikte van het element een maatstaf voor de isolerende werking van de aansluiting. Hoe klei-ner λeq, des te hoger is de thermische isolatie van de balkonaansluiting. Daar de equivalente warmtegeleidingscoëfficiënt rekening houdt met de aandelen die de oppervlakken van de gebruikte materialen hebben, is λeq afhankelijk van de capaciteit van de Schöck Isokorf®.
In vergelijking met de niet-geïsoleerde aansluiting bereiken de Isokorf® typen K, KS en KST bij de standaard capaciteit eenreductie van de warmtegeleidingscoëfficiënt in de bevestigingszone tussen ca. 90% en 94%.
Afbeelding 8: Vergelijking van de equivalente warmtegeleidingscoëfficiënt λeq van verschillende aansluitingen van balkonplaten.
Betonnokken Schöck Isokorf®type K80E-CV30-V8
Stalen balk HEA 140doorlopend1)
Schöck Isokorf®type KS141)
Stalen balk HEA 200doorlopend2)
Schöck Isokorf®type KST162)
6,0
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
2,3
–91%
–94% –90%
0,21
5,4
0,310,65
6,6
Equi
vale
nte
war
mte
gele
idba
arhe
id λ
eq in
W/(
m ·
K)
1) referentievlak: 180 x 180 mm2
2) referentievlak: 250 x 180 mm2
Verschil tussen ψ-waarde en λeq
De equivalente warmtegeleidingscoëfficiënt λeq van het Schöck Isokorf® element is een maatstaf voor de isolerende werking vanhet element, terwijl de ψ-waarde de thermische isolatie van de totale balkonaansluiting vertegenwoordigt. De ψ-waarde veran-dert als het detail verandert, ook als het aansluitelement van Schöck ongewijzigd blijft.
Omgekeerd is de ψ-waarde van een detail bij een vaststaande detaillering afhankelijk van de equivalente warmtegeleidingscoëf-ficiënt λeq van het Schöck Isokorf® element. Hoe geringer λeq, des te geringer de ψ-waarde (en hoe hoger de minimale binnen-oppervlaktetemperatuur).
Bouw
fysic
a
12
BouwfysicaBalkon als thermische brug
Kengetallen voor thermische bruggen van balkonaansluitingen met Schöck Isokorf®Voor verschillende typische aansluitconstructies voor thermische bruggen zijn onderstaand de kengetallen gegeven bij toepassing van Schöck Isokorf® type K80E, KS14 en KST16. Voor constructies die hiervan afwijken, gelden andere kengetallen voor thermische bruggen. De kengetallen zijn berekend op basis van de bijgevoegde detailtekeningen, rekeninghoudend met de onderstaand bouw-fysische randvoorwaarden volgens NEN 2778:
— Warmteovergangsweerstand buiten: RSi = 0,04m2 · K/W — Ψ-waarde berekening; warmteovergangsweerstand binnen: RSi = 0,13m2 · K/W — F-factorberekening; warmteovergangsweerstand binnen: RSi = 0,25m2 · K/W en 0,50m2 · K/W — Buitenluchttemperatuur: 0 °C — Binnenluchttemperatuur: 18 °C
1) 2 stuks Schöck Isokorf® K80E-CV30-V8-H200-L1000 (balkon afm.: 4,20 x 1,80 x 0,25 m)2) referentievlak: 220 x 180 mm2
SchöckIsokorf®
type
Equivalentewarmte-
geleidings-coëfficiënt
(3-dim.)
[W/(m · K)]
Lineaire warmtedoorgangscoëfficiëntΨ in W/K
f-factor fn;ri
(minimale oppervlaktetemperatuur θmin)
spouwmuurcon-structie met thermische
onderbreking
houten binnen-spouwblad metgevelbetimme-
ring
betonnen bin-nenspouwbladmet buitenge-
vel isolatie
spouwmuur-constructie met
thermische onderbreking
houten binnen-spouwblad met
gevelbetimmering
betonnen bin-nenspouwbladmet buitenge-
vel isolatie
K80E-CV30-V8 λeq = 0,21 Ψ = 0,321) Ψ = 0,301) Ψ = 0,321) fn;ri = 0.92
(θmin = 16.6 °C) fn;ri = 0.94
(θmin = 16.8°C) fn;ri = 0.92
(θmin = 16.6 °C)
Tabel 3: F-factoren voor verschillende uitwendige scheidingsconstructies met Schöck Isokorf® type K80E bij Figuur 11a en 11b.
Figuur 11a: Aansluiting balkonplaat met Schöck Isokorf® type K80E-CV30-V8. Figuur 11b: Thermografisch beeld (warmtestroomlijnen) bij aansluiting 11a.
SchöckIsokorf®
type
Equivalentewarmte-
geleidings-coëfficiënt
(3-dim.)
[W/(m · K)]
Lineaire warmtedoorgangscoëfficiëntχ in W/K
f-factor fn;ri
(minimale oppervlaktetemperatuur θmin)
spouwmuurcon-structie met thermische
onderbreking
houten binnen-spouwblad metgevelbetimme-
ring
betonnen bin-nenspouwbladmet buitenge-
vel isolatie
spouwmuur-constructie met
thermische onderbreking
houten binnen-spouwblad met
gevelbetimmering
betonnen bin-nenspouwbladmet buitenge-
vel isolatie
KS14 λeq = 0,192) χ = 0,11 χ = 0.11 χ = 0.12 fn;ri = 0.92
(θmin = 16.5 °C) fn;ri = 0.92
(θmin = 15.4°C) fn;ri = 0.87
(θmin = 15.6 °C)
Tabel 4: F-factoren voor verschillende uitwendige scheidingsconstructies met Schöck Isokorf® KS14 bij figuur 12a en 12b.
Bouw
fysic
a
13
BouwfysicaBalkon als thermische brug
1) referentievlak: 200 x 180 mm2
Figuur 12a: Aansluiting Staalprofiel HEA 140 met Schöck Isokorf® type KS14.
Tabel 5: F-factoren voor verschillende uitwendige scheidingsconstructies met Schöck Isokorf® KST16 bij Figuur 13a en 13b
Figuur 13a: Aansluiting Staalprofiel HEA 200 met Schöck Isokorf® type KST16. Figuur 13b: Thermografisch beeld (warmtestroomlijnen) bij aansluiting 13a.
Figuur 12b: Thermografisch beeld (warmtestroomlijnen) bij aansluiting 12a.
SchöckIsokorf®
type
Equivalente warmtegelei-
dingscoëf-ficiënt (3-dim.)
[W/(m · K)]
Lineaire warmtedoorgangscoëfficiëntχ in W/K
f-factor fn;ri
(minimale oppervlaktetemperatuur θmin)
Staalconstructie met sandwichpanelen Staalconstructie met sandwichpanelen
KST16 λeq = 0,651) χ = 0,19 fn;ri = 0,87 (θmin = 15,7 °C)
Bouw
fysic
a
14
BouwfysicaEquivalente warmtegeleidbaarheid λeq
λeq (1-dim.) in W/(m·K) van Schöck Isokorf® typen
1) Zelfde λeq waarden voor CV30, CV35 en CV50.
Schöck Isokorf®
type1)
Elementhoogte H [mm]
160 170 180 190 200
REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120
K10ES-CV30-V6 0,067 0,088 0,065 0,084 0,063 0,081 0,061 0,079 0,060 0,076
K20E-CV30-V8 0,119 0,140 0,114 0,134 0,109 0,128 0,105 0,123 0,101 0,118
K30ES-CV30-V6 0,132 0,152 0,126 0,145 0,121 0,139 0,116 0,134 0,112 0,129
K40E-CV30-V8 0,135 0,156 0,129 0,149 0,123 0,142 0,119 0,136 0,114 0,131
K50ES-CV30-V8 0,159 0,180 0,151 0,171 0,145 0,163 0,139 0,156 0,133 0,165
K60E-CV30-V8 0,141 0,161 0,134 0,153 0,129 0,147 0,124 0,141 0,119 0,136
K70ES-CV30-V8 0,233 0,254 0,222 0,241 0,211 0,229 0,202 0,219 0,194 0,210
K70ES-CV30-VV 0,247 0,268 0,234 0,254 0,223 0,242 0,213 0,230 0,204 0,221
K80E-CV30-V8 0,245 0,265 0,232 0,251 0,221 0,239 0,211 0,229 0,202 0,219
K90ES-CV30-V8 0,258 0,278 0,245 0,264 0,233 0,251 0,222 0,240 0,213 0,229
K100ES-CV30-V10 0,282 0,302 0,267 0,287 0,254 0,273 0,243 0,260 0,232 0,249
K100ES-CV30-VV 0,301 0,321 0,285 0,304 0,271 0,289 0,259 0,276 0,247 0,264
Q10E 0,056 0,077 0,055 0,074 0,053 0,072 0,052 0,070 0,051 0,068
Q30E 0,061 0,082 0,059 0,079 0,058 0,077 0,056 0,074 0,055 0,072
Q40E 0,081 0,102 0,078 0,098 0,075 0,094 0,073 0,091 0,071 0,088
Q80E 0,097 0,118 0,094 0,113 0,090 0,109 0,087 0,105 0,084 0,101
Q100E - - 0,113 0,133 0,109 0,128 0,105 0,122 0,101 0,118
Q120E - - - - 0,132 0,151 0,127 0,144 0,122 0,139
Q140E - - - - - - 0,160 0,177 0,153 0,170
QP10E 0,097 0,118 0,094 0,113 0,090 0,109 0,087 0,105 0,084 0,101
QP20E - - 0,113 0,133 0,109 0,128 0,105 0,122 0,101 0,118
QP30E 0,097 0,118 0,094 0,113 0,090 0,109 0,087 0,105 0,084 0,101
QP60E - - - - 0,132 0,151 0,127 0,144 0,122 0,139
QP70E - - - - - - 0,160 0,177 0,153 0,170
QP80E - - 0,113 0,133 0,109 0,128 0,105 0,122 0,101 0,118
QP90E - - - - 0,132 0,151 0,127 0,144 0,122 0,139
QP130E - - - - - - 0,160 0,177 0,153 0,170
Q+Q10E 0,067 0,088 0,064 0,084 0,063 0,081 0,061 0,079 0,059 0,076
Q+Q30E 0,077 0,098 0,074 0,094 0,072 0,091 0,070 0,088 0,068 0,085
Q+Q40E 0,102 0,123 0,098 0,118 0,094 0,113 0,091 0,109 0,088 0,105
Q+Q80E - - 0,129 0,149 0,123 0,142 0,119 0,136 0,114 0,131
Q+Q100E - - - - 0,161 0,180 0,154 0,172 0,148 0,165
Q+Q120E - - - - - - 0,198 0,215 0,189 0,206
Q+Q140E - - - - - - - - 0,245 0,262
Bouw
fysic
a
15
BouwfysicaEquivalente warmtegeleidbaarheid λeq
λeq (1-dim.) in W/(m·K) van Schöck Isokorf® typen
1) Zelfde λeq waarden voor CV30, CV35 en CV50.
Schöck Isokorf®
type1)
Elementhoogte H [mm]
210 220 230 240 250
REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120
K10ES-CV30-V6 0,058 0,074 0,057 0,072 0,056 0,070 0,055 0,069 0,054 0,067
K20E-CV30-V8 0,098 0,114 0,095 0,110 0,092 0,107 0,090 0,104 0,087 0,101
K30ES-CV30-V6 0,109 0,124 0,105 0,120 0,102 0,116 0,099 0,113 0,097 0,110
K40E-CV30-V8 0,110 0,126 0,107 0,122 0,103 0,118 0,100 0,114 0,098 0,111
K50ES-CV30-V8 0,128 0,144 0,124 0,139 0,120 0,134 0,116 0,130 0,113 0,126
K60E-CV30-V8 0,115 0,131 0,111 0,126 0,108 0,122 0,105 0,119 0,102 0,115
K70ES-CV30-V8 0,186 0,202 0,179 0,194 0,173 0,187 0,167 0,181 0,162 0,175
K70ES-CV30-VV 0,195 0,211 0,188 0,203 0,181 0,196 0,175 0,189 0,169 0,183
K80E-CV30-V8 0,194 0,210 0,187 0,202 0,180 0,195 0,174 0,188 0,169 0,182
K90ES-CV30-V8 0,205 0,220 0,197 0,212 0,190 0,204 0,183 0,197 0,177 0,190
K100ES-CV30-V10 0,223 0,238 0,214 0,229 0,206 0,221 0,199 0,213 0,193 0,206
K100ES-CV30-VV 0,237 0,253 0,228 0,243 0,220 0,234 0,212 0,225 0,205 0,218
Q10E 0,050 0,066 0,049 0,064 0,048 0,063 0,048 0,062 0,047 0,060
Q30E 0,054 0,070 0,053 0,068 0,052 0,067 0,051 0,065 0,050 0,064
Q40E 0,069 0,085 0,067 0,083 0,066 0,080 0,064 0,078 0,063 0,076
Q80E 0,082 0,098 0,079 0,095 0,077 0,092 0,075 0,089 0,074 0,087
Q100E 0,098 0,114 0,095 0,110 0,092 0,107 0,089 0,103 0,087 0,100
Q120E 0,117 0,133 0,114 0,129 0,110 0,125 0,107 0,121 0,104 0,117
Q140E 0,148 0,164 0,142 0,157 0,137 0,152 0,133 0,147 0,129 0,142
QP10E 0,082 0,098 0,079 0,095 0,077 0,092 0,075 0,089 0,074 0,087
QP20E 0,098 0,114 0,095 0,110 0,092 0,107 0,089 0,103 0,087 0,100
QP30E 0,082 0,098 0,079 0,095 0,077 0,092 0,075 0,089 0,074 0,087
QP60E 0,117 0,133 0,114 0,129 0,110 0,125 0,107 0,121 0,104 0,117
QP70E 0,148 0,164 0,142 0,157 0,137 0,152 0,133 0,147 0,129 0,142
QP80E 0,098 0,114 0,095 0,110 0,092 0,107 0,089 0,103 0,087 0,100
QP90E 0,117 0,133 0,114 0,129 0,110 0,125 0,107 0,121 0,104 0,117
QP130E 0,148 0,164 0,142 0,157 0,137 0,152 0,133 0,147 0,129 0,142
Q+Q10E 0,058 0,074 0,057 0,072 0,056 0,070 0,055 0,069 0,054 0,067
Q+Q30E 0,066 0,082 0,065 0,080 0,063 0,078 0,062 0,076 0,061 0,074
Q+Q40E 0,085 0,101 0,083 0,098 0,080 0,095 0,078 0,092 0,077 0,090
Q+Q80E 0,110 0,126 0,107 0,122 0,103 0,118 0,100 0,114 0,098 0,111
Q+Q100E 0,143 0,159 0,137 0,153 0,133 0,147 0,129 0,143 0,125 0,138
Q+Q120E 0,182 0,198 0,175 0,190 0,169 0,183 0,163 0,177 0,158 0,171
Q+Q140E 0,235 0,251 0,226 0,241 0,218 0,232 0,210 0,224 0,203 0,216
Bouw
fysic
a
16
BouwfysicaEquivalente warmtegeleidbaarheid λeq
Schöck Isokorf®
type1)
Elementhoogte H [mm]
160 170 180 190 200
REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120
QP+QP10E - - 0,129 0,149 0,123 0,142 0,119 0,136 0,114 0,131
QP+QP20E - - 0,161 0,180 0,154 0,172 0,148 0,165
QP+QP30E - - 0,129 0,149 0,123 0,142 0,119 0,136 0,114 0,131
QP+QP60E - - - - - - 0,198 0,215 0,189 0,206
QP+QP70E - - - - - - - - 0,245 0,262
QP+QP80E - - - - 0,161 0,180 0,154 0,172 0,148 0,165
QP+QP90E - - - - - - 0,198 0,215 0,189 0,206
QP+QP130E - - - - - - - - 0,245 0,262
QZ10E 0,042 0,063 0,041 0,061 0,040 0,059 0,040 0,058 0,039 0,056
QZ30E 0,047 0,068 0,046 0,066 0,045 0,064 0,045 0,063 0,044 0,061
QZ40E 0,052 0,073 0,051 0,071 0,050 0,068 0,049 0,067 0,048 0,065
QZ80E 0,069 0,090 0,066 0,086 0,064 0,083 0,063 0,080 0,061 0,078
QZ100E - - 0,086 0,106 0,083 0,102 0,081 0,098 0,078 0,095
QZ120E - - - - 0,106 0,125 0,102 0,120 0,099 0,116
QZ140E - - - - - - 0,128 0,146 0,123 0,140
QPZ10E 0,069 0,090 0,066 0,086 0,064 0,083 0,063 0,080 0,061 0,078
QPZ20E - - 0,086 0,106 0,083 0,102 0,081 0,098 0,078 0,095
QPZ30E 0,069 0,090 0,066 0,086 0,064 0,083 0,063 0,080 0,061 0,078
QPZ60E - - - - 0,064 0,083 0,063 0,080 0,061 0,078
QPZ70E - - - - - - 0,128 0,146 0,123 0,140
QPZ80E - - 0,086 0,106 0,083 0,102 0,081 0,098 0,078 0,095
QPZ90E - - - - 0,106 0,125 0,102 0,120 0,099 0,116
QPZ130E - - - - - - 0,128 0,146 0,123 0,140
λeq (1-dim.) in W/(m·K) van Schöck Isokorf® typen
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
160 170 180 190 200
REI 0 REI 90 REI 0 REI 90 REI 0 REI 90 REI 0 REI 90 REI 0 REI 90
EQ1 0,219 0,240 0,208 0,228 0,198 0,217 0,189 0,207 0,181 0,198
EQ2 0,454 0,475 0,429 0,449 0,407 0,426 0,387 0,405 0,370 0,386
O - - - - 0,142 0,161 0,136 0,154 0,131 0,148
F 0,091 0,112 0,088 0,108 0,085 0,103 0,082 0,100 0,079 0,096
A 0,142 0,163 0,135 0,155 0,130 0,148 0,124 0,142 0,120 0,136
Bouw
fysic
a
17
BouwfysicaEquivalente warmtegeleidbaarheid λeq
Schöck Isokorf®
type1)
Elementhoogte H [mm]
160 170 180 190 200
REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120
QP+QP10E 0,110 0,126 0,107 0,122 0,103 0,118 0,100 0,114 0,098 0,111
QP+QP20E 0,143 0,159 0,137 0,153 0,133 0,147 0,129 0,143 0,125 0,138
QP+QP30E 0,110 0,126 0,107 0,122 0,103 0,118 0,100 0,114 0,098 0,111
QP+QP60E 0,182 0,198 0,175 0,190 0,169 0,183 0,163 0,177 0,158 0,171
QP+QP70E 0,235 0,251 0,226 0,241 0,218 0,232 0,210 0,224 0,203 0,216
QP+QP80E 0,143 0,159 0,137 0,153 0,133 0,147 0,129 0,143 0,125 0,138
QP+QP90E 0,182 0,198 0,175 0,190 0,169 0,183 0,163 0,177 0,158 0,171
QP+QP130E 0,235 0,251 0,226 0,241 0,218 0,232 0,210 0,224 0,203 0,216
QZ10E 0,039 0,055 0,039 0,054 0,038 0,053 0,038 0,052 0,038 0,051
QZ30E 0,043 0,059 0,043 0,058 0,042 0,057 0,042 0,056 0,042 0,055
QZ40E 0,047 0,063 0,046 0,062 0,046 0,060 0,045 0,059 0,045 0,058
QZ80E 0,060 0,076 0,058 0,074 0,057 0,072 0,056 0,070 0,055 0,069
QZ100E 0,076 0,092 0,074 0,089 0,072 0,087 0,070 0,084 0,069 0,082
QZ120E 0,095 0,111 0,093 0,108 0,090 0,104 0,087 0,101 0,085 0,099
QZ140E 0,119 0,135 0,115 0,130 0,111 0,126 0,108 0,122 0,105 0,118
QPZ10E 0,060 0,076 0,058 0,074 0,057 0,072 0,056 0,070 0,055 0,069
QPZ20E 0,076 0,092 0,074 0,089 0,072 0,087 0,070 0,084 0,069 0,082
QPZ30E 0,060 0,076 0,058 0,074 0,057 0,072 0,056 0,070 0,055 0,069
QPZ60E 0,060 0,076 0,058 0,074 0,057 0,072 0,056 0,070 0,055 0,069
QPZ70E 0,119 0,135 0,115 0,130 0,111 0,126 0,108 0,122 0,105 0,118
QPZ80E 0,076 0,092 0,074 0,089 0,072 0,087 0,070 0,084 0,069 0,082
QPZ90E 0,095 0,111 0,093 0,108 0,090 0,104 0,087 0,101 0,085 0,099
QPZ130E 0,119 0,135 0,115 0,130 0,111 0,126 0,108 0,122 0,105 0,118
λeq (1-dim.) in W/(m·K) van Schöck Isokorf® typen
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
210 220 230 240 250
REI 0 REI 90 REI 0 REI 90 REI 0 REI 90 REI 0 REI 90 REI 0 REI 90
EQ1 0,174 0,190 0,168 0,183 0,162 0,176 0,156 0,170 0,151 0,165
EQ2 0,353 0,369 0,339 0,354 0,325 0,340 0,313 0,327 0,302 0,315
O 0,126 0,142 0,122 0,137 0,118 0,133 0,114 0,128 0,111 0,125
F 0,077 0,093 0,075 0,090 0,073 0,088 0,071 0,085 0,070 0,083
A 0,115 0,131 0,112 0,127 0,108 0,123 0,105 0,119 0,102 0,115
Bouw
fysic
a
18
BouwfysicaEquivalente warmtegeleidbaarheid λeq
λeq (1-dim.) in W/(m·K) van Schöck Isokorf® typen
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
160 170 180 190 200 210 220
REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120
D20-VV4 0,137 0,158 0,131 0,150 0,125 0,144 0,120 0,138 0,116 0,132 0,112 0,128 0,108 0,123
D20-VV6 0,147 0,168 0,141 0,160 0,134 0,153 0,129 0,147 0,124 0,141 0,120 0,136 0,116 0,131
D20-VV8 - - 0,164 0,184 0,156 0,175 0,150 0,167 0,144 0,161 0,138 0,154 0,134 0,149
D30-VV6 0,169 0,190 0,160 0,180 0,153 0,172 0,147 0,165 0,141 0,158 0,136 0,152 0,131 0,146
D30-VV8 - - 0,184 0,203 0,175 0,194 0,168 0,185 0,161 0,178 0,155 0,171 0,149 0,164
D30-VV10 - - - - 0,203 0,222 0,194 0,212 0,186 0,203 0,179 0,195 0,172 0,187
D50-VV6 0,211 0,232 0,200 0,220 0,191 0,210 0,182 0,200 0,175 0,192 0,168 0,184 0,162 0,177
D50-VV8 0,224 0,243 0,213 0,232 0,203 0,221 0,195 0,211 0,187 0,203 0,180 0,195
D50-VV10 - - - - 0,241 0,260 0,230 0,248 0,220 0,237 0,211 0,227 0,203 0,218
D70-VV6 0,274 0,295 0,260 0,280 0,247 0,266 0,236 0,254 0,226 0,242 0,216 0,232 0,208 0,223
D70-VV8 - - 0,283 0,303 0,269 0,288 0,257 0,274 0,245 0,262 0,235 0,251 0,226 0,241
D70-VV10 - - - - 0,297 0,316 0,283 0,301 0,271 0,288 0,259 0,275 0,249 0,264
D90-VV6 0,317 0,338 0,300 0,320 0,285 0,304 0,272 0,289 0,260 0,276 0,249 0,265 0,239 0,254
D90-VV8 - - 0,323 0,343 0,307 0,326 0,292 0,310 0,279 0,296 0,267 0,283 0,257 0,272
D90-VV10 - - - - 0,335 0,354 0,319 0,337 0,305 0,321 0,292 0,308 0,280 0,295
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
1500-2000 2000-2500 2500-3000 > 3000
REI 0 REI 90 REI 0 REI 90 REI 0 REI 90 REI 0 REI 90
W1 (B = 150-250mm) 0,066 0,068 0,057 0,059 0,048 0,050 0,043 0,045
W2 (B = 150-250mm) 0,085 0,087 0,072 0,073 0,058 0,059 0,051 0,052
W3 (B = 150-250mm) 0,110 0,112 0,090 0,092 0,071 0,071 0,064 0,065
W4 (B = 150-250mm) 0,139 0,141 0,112 0,114 0,085 0,086 0,070 0,071
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
350 400 450
REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120
S 20/2 (B = 160 mm) 0,522 0,551 - - - -
S 20/3 (B = 200 mm) - - 0,568 0,591 - -
S 20/4 (B = 250 mm) - - - - 0,566 0,586
Bouw
fysic
a
19
BouwfysicaEquivalente warmtegeleidbaarheid λeq
λeq (1-dim.) in W/(m·K) van Schöck Isokorf® typen
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
230 240 250 260 270 280
REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120 REI 0 REI 120
D20-VV4 0,105 0,119 0,102 0,116 0,099 0,112 0,096 0,109 0,094 0,106 0,091 0,103
D20-VV6 0,112 0,127 0,109 0,123 0,105 0,119 0,103 0,116 0,100 0,112 0,098 0,110
D20-VV8 0,129 0,144 0,125 0,139 0,121 0,135 0,118 0,131 0,115 0,127 0,112 0,124
D30-VV6 0,127 0,141 0,123 0,137 0,119 0,132 0,116 0,129 0,113 0,125 0,110 0,122
D30-VV8 0,144 0,158 0,139 0,153 0,135 0,148 0,131 0,144 0,127 0,140 0,124 0,136
D30-VV10 0,166 0,181 0,160 0,174 0,155 0,169 0,150 0,163 0,146 0,158 0,142 0,154
D50-VV6 0,156 0,171 0,151 0,165 0,146 0,160 0,142 0,155 0,138 0,150 0,134 0,146
D50-VV8 0,173 0,188 0,167 0,181 0,162 0,175 0,157 0,170 0,152 0,165 0,148 0,160
D50-VV10 0,195 0,210 0,189 0,203 0,182 0,196 0,176 0,189 0,171 0,183 0,166 0,178
D70-VV6 0,200 0,215 0,193 0,207 0,187 0,200 0,181 0,194 0,175 0,188 0,170 0,182
D70-VV8 0,217 0,232 0,210 0,224 0,203 0,216 0,196 0,209 0,190 0,202 0,184 0,196
D70-VV10 0,240 0,254 0,231 0,245 0,223 0,236 0,215 0,228 0,209 0,221 0,202 0,214
D90-VV6 0,230 0,244 0,221 0,235 0,214 0,227 0,207 0,220 0,200 0,213 0,194 0,206
D90-VV8 0,247 0,262 0,238 0,252 0,230 0,243 0,222 0,235 0,215 0,227 0,208 0,220
D90-VV10 0,269 0,284 0,259 0,273 0,250 0,263 0,242 0,254 0,234 0,246 0,226 0,238
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
60 80
REI 0 REI 0
KSTQ16 - 0,960
KSTQ22 - 1,293
KSTZ16 0,588 -
KSTZ22 1,085 -
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
180 200 220
REI 0 REI 0 REI 0
KS14 0,223 0,204 0,188
KS14-V10 0,249 0,227 0,210
KS14-VV 0,365 0,332 0,305
KS20 0,687 0,662 0,568
KS20-V12 0,719 0,650 0,594
QS10 0,250 0,228 0,211
QS12 0,282 0,257 0,237
Schöck Isokorf®
type
Elementhoogte H [mm]
160 170 180 190 200 210 220 230 240 250
REI 0 REI 0 REI 0 REI 0 REI 0 REI 0 REI 0 REI 0 REI 0 REI 0
KST16 0,705 0,665 0,630 0,598 0,570 0,544 0,521 0,500 0,480 0,462
KST22 1,057 0,997 0,943 0,895 0,852 0,813 0,777 0,745 0,715 0,688
Top Related