Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n...

8
l £ 3aaroano. Moensïmtf 27 September 1893. \\Y. 20. EVOLUTIE. WEEKBLAD VOOR DE YROUW. Onder medewerking van I). Dl CHBCQ, Stiermarken; mr. I.oris KRANK. Brussel: SORANIS en VIR, Amsterdam; en de Dames: KI.ISK VAN CALCAJL 'a-Hnpe; K.MII.IK CLAKYS, tient; Art*. KICKKRT en OTTM.IK TritN.u'. bostuursledon v/d Vrouwenbond, weonen; WARNKR SNOAD en Mr* GSSHNE&L, bestuursleden van Wo na Progreaeire Society, Londen; JOIIANNA. schrijfster van het Recht der Vrouw, Gelieve; .MARIK POPBLIN, doctor in do rechten, Brussel; STBLUKOWKEF—JICNTINK. Leeuwarden: 11. COIIKN, W. DIUIKKR. Tn. ScHOOK—IIAVKI:. JOH. SIUMIOT. Amsterdum. Abonnementsprijs per 8 maanden, ƒ0.7") Voor België. .' „O.S:» 't Overige Buitenland en Nod.-Indië „ 1.02* Afzonderlijke nummers .... , , 0.0:5 UITGAVE VAN K. A. VAN DER WEIDE, BSlirean vim lïeflaetie en Administratie Sarpliat ipai'W lil te Amsterdam. Advertentiën per regel . . . . ƒ 0.16 Groote letters naar plaatsruimte. Boekaankondigingen per regel . ., 0.10 en 4/8 maal. Aanvragen om betrekkingen . . ., 0.2-"> VorKri.jgl»:«:«r a a n allo Kiosken. .1. 1'. A. Vlaanderen. Woivenatraat il. M. i*. Karadorp, van Waoatraal 54 te .Vinslerdiuu e n 1>. Schaper, H'araioesslraat, (ai-ouiugeii a :i Ceata por iiinimior. f I I I I I E I I I I I I I I I I I 1 I I . I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I • I I I I I I • I I • • • I • Haa I H H O U D. *H IMl'ttstlXMN'll. !•>«' iiiYl<M'4l \ : i n <ii o n t u i U i i W i n u <IIT \ r o t n v «-i» it»-( luiK^-Kiit. I.i<>Y4'ii*h<>rrKt. .Viili-|>i'4»stiliiti<' cengMafa isimi<-n <i4' OrtMOk V a n fii* 4l4'ii Vr«><-iiicl<». I -1 f. * - -*- *'♦»»• * *" - * - «% F<MiilIott»n: 1'rlii* <ani<hv. Aflv4*rt< k iitii''ii. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII EHenstboben. Toevallig vonilen wij in twee bladen van geheel ver- schillende richting maar van denzelfden datum, nam. „De Hltisvroutti" en „De Wachter" (beide het nummer van 16 September 1893) een stuk, waarin de dienstbodenkwestie wordt besproken. In het eerste was het een stuk, over- genomen uit een Engelsch vrouwenblad, waarin een dame den raad geeft een school op te richten voor mevrouwen. Verwijzende naar het werk van Florence Nightingale, die door haar voorbeeld zoovele vrouwen, zelfs uit de hoogste standen, opwekte zich aan den verplegingsdienst te wijden, en die daardoor in betrekkelijk korten tijd een zoo kolos- salen overgang heeft weten te bewerken, vraagt zij: „En zou nu niet hetgeen voor het verplegen is gedaan ook op het huishoudelijke werk kunnen worden toegepast? Zou het niet eene eervolle taak zijn, dat werk van een slaafsch tobben, zooals zoovele vrouwen het in stilte noe- men, te veranderen in een ambitieusen, eervollen werk- kring?" en even verder: Er is een steeds toenemende onwil bij de klasse van meisjes, waaruit vroeger de dienstboden werden genomen, om zich aan dat slavenwerk, zooals zij het noemen, te wijden. Die stemming is het natuurlijke gevolg van een niet ver te zoeken oorzaak. Als in het gezin de dochters des huizes laten merken, hoezeer beneden hare intellectueele gaven zij het verrichten van dien ruwen handenarbeid vinden, dan werkt dit terug op de ondergeschikten; zij gaan zich verbeelden dat het haar streven moet zijn, wil- len zij in de wereld vooruit komen, een anderen werkkring te zoeken, en zoo wordt het gehalte van haar, met wie .wij dagelijks moeten samenwerken, hoe langer hoe minder. Maar juist op dat samenwerken moet klem worden gelegd. Was dit altijd het geval, dan zouden vele zeer beschaafde vrouwen uit den netten burgerstand niet terugschrikken voor het feit om dienstbode te worden. De vrouw des huizes moet het werk, dat zij hare ondergeschikten op- geeft te doen, minstens even goed, zoo niet beter kennen dan deze. Wat Florence Nightingale deed voor hot ge- heele verplegingswezen en den verpleegstersstand, moeten verstandige hoogstaande vrouwen doen voor den stand der dienstboden: zelve de handen aan het werk slaan en bedenken, dat geen arbeid verlaagt, dat wij allen van elkander afhankelijk zijn, en dat wij elkanders werk slechts kunnen waardeeren, wanneer wij de bezwaren, aan dat werk verbonden, door ervaring hebben leeren kennen." Dat er gebrek aan samenwerking tusschen de vrouw des huizes en de dienstbode bestaat in verreweg de meeste gezinnen, wie zal dit loochenen? Dat het behandelen als onefergeschikten vele goede gaven onderdrukt, de dienst- boden ontevreden moet maken en alzoo cry dienstbetoon moet ontaarden in dienstbaarheid, zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februari 1893 in een zeer uitvoerig en belangrijk stuk over deze kwestie opmerkte, wie zal dit niet met ons eens zijn? En dat aan den anderen kant de dienstbode geneigd is, door de min heusche behande- ling, die vele mevrouwen hare dienstboden laten onder- gaan, allen over een kam te scheren, wien zal het ver- wonderen ? En dat werkelijk bij voorbaat de dienstbode (velen althans) bij al wat Mevrouw zegt en doet, min eerlijke bedoelingen onderstelt, is helaas! maar al te waar en blijkt ook uit het door ons bedoelde stuk uit „Do Wach- ter'', dat tot strekking heeft de dienstmeisjes tot vereeni- ging aan te sporen en waarvan wij het gedeelte, dat ver- haalt hoe in de oogen der dienstboden (althans van enke- len) Mevrouw over haar denkt, hier in zijn geheel weergeven: „Waarde vriendinnen, dat ik deze regelen schrijf, is en- kel omdat ik u eens wil aantoonen, waar wij dienstmeis- jes al goed voor zijn. Ik laat een Mevrouw zelve spreken. Deze „Mevrouw" gebruikt eenvoudig de dienstmeisjes als bliksemafleiders in het huishouden. Veronderstel eens, zoo redeneert zij, dat wij iets ge- broken hebben, waarover onze man zou kunnen morren. Het heet dan heel eenvoudig, dat „de meid" dat heeft gedaan.

Transcript of Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n...

Page 1: Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n moet ontaarde in dienstbaarheid,n zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar

l£ 3aaroano. Moensïmtf 27 September 1893. \\Y. 20.

EVOLUTIE. WEEKBLAD VOOR DE YROUW.

Onder medewerking van I). Dl CHBCQ, Stiermarken; mr. I.oris KRANK. Brussel: SORANIS en VIR, Amsterdam; en de Dames: KI.ISK VAN CALCAJL 'a-Hnpe; K.MII.IK CLAKYS, tient; Art*. KICKKRT en OTTM.IK TritN.u'. bostuursledon v/d Vrouwenbond, weonen; WARNKR SNOAD en Mr* GSSHNE&L, bestuursleden van Wo na Progreaeire Society, Londen; JOIIANNA. schrijfster van het Recht der Vrouw, Gelieve; .MARIK POPBLIN, doctor in do rechten, Brussel; STBLUKOWKEF—JICNTINK. Leeuwarden: 11. COIIKN, W. DIUIKKR. Tn. ScHOOK—IIAVKI:. JOH. SIUMIOT. Amsterdum.

Abonnementsprijs per 8 maanden, ƒ0.7") Voor België. . ' „O.S:» 't Overige Buitenland en Nod.-Indië „ 1.02* Afzonderlijke nummers . . . . , , 0.0:5

UITGAVE VAN K. A. VAN D E R W E I D E ,

BSlirean vim lïeflaetie en Administratie Sarpliat ipai'W lil te Amsterdam.

Advertentiën per regel . . . . ƒ 0.16 Groote letters naar plaatsruimte. Boekaankondigingen per regel . ., 0.10

en 4/8 maal. Aanvragen om betrekkingen . . ., 0.2-">

VorKri.jgl»:«:«r a a n a l l o Kiosken . .1. 1'. A. V laande ren . Woivena t r aa t i l . M. i*. K a r a d o r p , van W a o a t r a a l 54 te .V ins l erd iuu e n 1>. S c h a p e r , H ' a r a i o e s s l r a a t , (ai-ouiugeii a :i Ceata por iiinimior. f I I I I I E I I I I I I I I I I I 1 I I . I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I • I I I I I I • I I • • • I •

Haa I H H O U D. *H IMl'ttstlXMN'll. !•>«' iiiYl<M'4l \ : in <ii o n t u iUiiWinu <IIT \ rotnv «-i» it»-( luiK^-Kiit . I.i<>Y4'ii*h<>rrKt. .Viili-|>i'4»stiliiti<' cengMafa isimi<-n <i4' OrtMOk V a n fii* 4l4'ii Vr«><-iiicl<». I -1 f. * - -*- *'♦»»• * *" - * - «%

F<MiilIott»n: 1'rlii* <ani<hv . Aflv4*rt<kiitii''ii. I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

EHenstboben. Toevallig vonilen wij in twee bladen van geheel ver-

schillende richting maar van denzelfden datum, nam. „De Hltisvroutti" en „De Wachter" (beide het nummer van 16 September 1893) een stuk, waarin de dienstbodenkwestie wordt besproken. I n het eerste was het een stuk, over-genomen uit een Engelsch vrouwenblad, waarin een dame den raad geeft een school op te richten voor mevrouwen. Verwijzende naar het werk van Florence Nightingale, die door haar voorbeeld zoovele vrouwen, zelfs uit de hoogste standen, opwekte zich aan den verplegingsdienst te wijden, en die daardoor in betrekkelijk kor ten tijd een zoo kolos-salen overgang heeft weten te bewerken, vraagt zij:

„En zou nu niet hetgeen voor het verplegen is gedaan ook op het huishoudelijke werk kunnen worden toegepast?

Zou het niet eene eervolle taak zijn, dat werk van een slaafsch tobben, zooals zoovele vrouwen het in stilte noe-men, te veranderen in een ambitieusen, eervollen werk-k r i n g ? "

en even verder : E r is een steeds toenemende onwil bij de klasse van

meisjes, waaruit vroeger de dienstboden werden genomen, om zich aan dat slavenwerk, zooals zij het noemen, te wijden. Die stemming is het natuurlijke gevolg van een niet ver te zoeken oorzaak. Als in het gezin de dochters des huizes laten merken, hoezeer beneden hare intellectueele gaven zij het verrichten van dien ruwen handenarbeid vinden, dan werkt dit terug op de ondergeschikten; zij gaan zich verbeelden dat het haar s treven moet zijn, wil-len zij in de wereld vooruit komen, een anderen werkkr ing te zoeken, en zoo wordt het gehalte van haar, met wie

.wij dagelijks moeten samenwerken, hoe langer hoe minder. Maar juist op dat samenwerken moet klem worden gelegd.

W a s dit altijd het geval, dan zouden vele zeer beschaafde vrouwen uit den netten burgerstand niet terugschrikken voor het feit om dienstbode te worden. De vrouw des huizes moet het werk, dat zij hare ondergeschikten op-geeft te doen, minstens even goed, zoo niet beter kennen dan deze. W a t Florence Nightingale deed voor hot ge-heele verplegingswezen en den verpleegstersstand, moeten verstandige hoogstaande vrouwen doen voor den stand der dienstboden: zelve de handen aan het werk slaan en bedenken, dat geen arbeid verlaagt, dat wij allen van elkander afhankelijk zijn, en dat wij elkanders werk slechts kunnen waardeeren, wanneer wij de bezwaren, aan dat werk verbonden, door ervaring hebben leeren kennen ."

Dat er gebrek aan samenwerking tusschen de vrouw des huizes en de dienstbode bestaat in verreweg de meeste gezinnen, wie zal dit loochenen? Dat het behandelen als onefergeschikten vele goede gaven onderdrukt , de dienst-boden ontevreden moet maken en alzoo cry dienstbetoon moet ontaarden in dienstbaarheid, zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar i 1893 in een zeer uitvoerig en belangrijk stuk over deze kwestie opmerkte, wie zal dit niet met ons eens zijn? En dat aan den anderen kan t de dienstbode geneigd is, door de min heusche behande-ling, die vele mevrouwen hare dienstboden laten onder-gaan, allen over een kam te scheren, wien zal he t ver-wonderen ?

En dat werkelijk bij voorbaat de dienstbode (velen althans) bij al wat Mevrouw zegt en doet, min eerlijke bedoelingen onderstelt, is helaas! maar al te waar en blijkt ook uit het door ons bedoelde s tuk uit „Do W a c h -ter ' ' , dat tot s trekking heeft de dienstmeisjes tot vereeni-ging aan te sporen en waarvan wij het gedeelte, dat ver-haalt hoe in de oogen der dienstboden (althans van enke-len) Mevrouw over haar denkt, hier in zijn geheel weergeven:

„Waarde vriendinnen, dat ik deze regelen schrijf, is en-kel omdat ik u eens wil aantoonen, waar wij dienstmeis-jes al goed voor zijn.

I k laat een Mevrouw zelve spreken. Deze „Mevrouw" gebruikt eenvoudig de dienstmeisjes

als bliksemafleiders in het huishouden. Veronderstel eens, zoo redeneert zij, dat wij iets ge-

broken hebben, waarover onze man zou kunnen morren. He t heet dan heel eenvoudig, dat „de meid" dat heeft gedaan.

Page 2: Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n moet ontaarde in dienstbaarheid,n zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar

E V O L U T I E .

Komen onze heeren laat te huis, in abnormalen toestand, het is de meid, die hem kan binnen laten. Zij stelt zich het eerst bloot aan de vervloeking of vuile praatjes, die anders onze ooren kwetsen. W e d e r is ' t hetzelfde, wan-neer het middagmaal niet gaar of aangebrand is, zoodat liet een smakeloos maal geeft, en „meneer" niet lekker kan smullen.

Ofschoon wij gewoonlijk het maal bereiden, omreden dat wij dit de meid niet toever t rouwen, daar zij er van zou kunnen snoepen, en wij de gewoonte hebben onze meiden goedkoop mager te houden, krijgt dan toch de meid weer de schuld. Wi j komen er weder zonder kleer-scheuren af. tevens is weer de meid goed om, gelijk rat ten en muizen, de hoeken onzer kamers van kruimelen, onze provisiekast van het overgeblevene te zuiveren. Nog een, en wel niet de minste dienst der meid is deze: Wannee r wij door scliuldeischers worden lastig gevallen, zoo iemand bij ons aanbelt, liet is do meid die hem ontvangt . Stel nu het geval , da t wij ongenegen zijn om te betalen o f te vermoeid om naar de brandkast te gaan. Laat alsdan de meid maar zorgen, dat zij liem kwijt wordt. Zij ontvangt de brutale woorden, die anders tot mevrouw zijn gericht.

Ziet U nu waarde Mevr. 't noodzakelijke en doelmatige van het houden eener dienstbode in uwe huishouding ? Zij is de wrijfpaal, waaraan ieder zich schoon veegt. Nog iets, en dat degelijk is in prakti jk en bij uitnemendheid voldoet. W i l u goedkoop het genot van een dienstmeid tot uwe bevelen te hebben, dit is heel gemakkelijk ; dan doet ge z o o : wanneer een meid eenigen tijd bij U heeft gediend en het op betalen aankomt, zet haar dan op rantsoen. Geef haar te veel om te sterven en te weinig om te leven, terg haar zooveel mogelijk, laat haar schrobben, schuren, poetsen tot zij blauw wordt, ja, terg haar zoolang, tot zij wegloopt, dan zijt gij immers vrij van betalen en hebt zoodoende een goedkoope meid. Eene nieuwe kunt u ge-makkelijk weder krijgen, want de gewezene zal wel laten om zich openbaar te beklagen, want anders zou ze u geen recommandaties willen geven. E n gesteld, dat zij u aan de kaak stelde, gij zoudt kunnen zeggen, ik heb haar weg-gestuurd, om „zekere" reden. Die „zekere" reden zoudt. gij vóór u kunnen houden, niemand zal er u naar vragen. Da t spreken van „zekere" zal ieder den mond sluiten. Ook is dit middel te gebruiken als wraakmiddel. Daardoor maakt gij ' t uwe dienstmeid uiterst moeilijk om weder bij een andere mevrouw in dienst te treden, hetgeen door de dienstboden ten zeerste wordt gevreesd. Dus dames ! ik durf deze methode met gerustheid aanbevelen, uwe brand* kasten lijden er geen schade bij. Verliezen kunt gij er immers niet bij, gij heet immers Mevrouws en zijt boven de praatjes van dat keukenvee verheven."

E n nu moge de schildering, die hier van de „Mevrouw" gegeven wordt, gelukkig niet toepasselijk zijn op alle me-vrouwen, het is helaas maar al te waar, dat zij op veel te veel al thans gedeeltelijk kan toegepast worden. E r wordt vaak geklaagd over de dienstboden; zij hebben zooveel preten-ties, zijn brutaal , zoo lui, zoo onhartelijk en in heel wat gevallen is er ook wel degelijk reden tot klagen, maar veel te weinig wordt daartegenover gezet, dat men van de dienst-bode eischt wat men zelf niet zou kunnen of willen geven.

E n zeer zelden bedenkt men, wat het daarstraks aan-gehaalde nummer van het Soc. Weekblad terecht zegt : „De nimmer eindigende kr ingloop van werktuigelijke plich-

ten, niet opgevroolijkt door een glimlach, door vriend-schap en warme menschelijke belangstelling, maakt het leven tot het loopen in een tredmolen, vernederend zoowel voor haar die dient als voor haar die bediend wordt ."

En nu nog een enkel woord over den raad door de schrijfster in het Engels the vrouwenblad gegeven: het oprichten van een school voor mevrouwen; echter niet voor mevrouwen alleen wil deze dame eene technische opleiding, want de huishoud- en kookscholen met klassen voor dienstboden beschouwt zij evenzeer als een middel om niet te versmaden: conclusie d u s : meer inrichtingen waar huishoud-om Ier wijs of liever onderwijs in huishoude-lijko bezigheden wordt gegeven.

Ook wij houden het er voor, dat over het algemeen onvoldoende kennis, gepaard aan te weinig overleg (aan beide zijden) vaak oorzaak is van veel onaangenaamheden. He t gaat ook in dit vak als in zoovele v a k k e n : zonder een leerschool te hebben doorloopen, heet men huishoudster, doch of men het i s?

Een dienstbode zegt. als zij zich verhuurt , uit vrees anders niet klaar te komen, dat zij kan wasschen, stijven, strijken, koken, werken, naaien, mazen, de wasch aan kant maken, enz. enz. Mevrouw vertrouwt hierop en — niet heel lang duurt het, of de waarheid komt aan het licht. Mevrouw echter kan wel keuren of het werk goed of slecht verricht is, maar . . . . verbeteren, als het slecht is, ja ziet u, Mevrouw heeft niet leeren mazen, stijven, strijken, koken, enz. m a a r . . . . de dienstbode, die geeft' er zich voor uit, die moest het kennen.

Ja , die moest het kennen, maar waar heeft zij die ken-nis kunnen opdoen; in den regel nergens. Van school als loop- of dagmeisje in een dienst, waar veelal meer gevergd wordt van haar krachten dan gedaan wordt voor hare vorming ; van daar in eene bet rekking voor dag en nacht, waar de vrouw des huizes het gewoonlijk te druk heeft om zich heel veel met de verdere vorming der dienstbode te kunnen bezighouden, en — als zij (de vrouw) dan niet voortdurend aanmerkingen maakt op he t werk der dienst-bode. hetzij uit drukte , hetzij uit een „het geeft me toch niets," hetzij uit zucht om onaangenaamheden te vermijden, dan denkt de laatste vaak, dat haar werk onberispelijk is en zij nu wel kan dingen naar een puik-puik betrekking. Daar gekomen, wachten haar echter heel wat teleurstellingen, want aan de eischen daar gesteld, kan zij volstrekt nog niet beantwoorden.

In veel van dit alles zou een grooter aantal inrichtin-gen, waar jonge meisjes uit verschillende standen onder-richt ontvingen in huishoudelijke bezigheden, kunnen voor-zien. Laat ons dan ook hopan, dat er een tijd komt, waarin mevrouwen en dienstboden, zooals ds. Laurillard ze eens heel geestig geschilderd heeft in zijn : „'t I s erg met de meiden" slechts figuren zijn, zooals alleen de his-torie ze nog heeft bewaard. I I III II II II II II II II • II I I I I III II II II II II II II II II II II II II II II II II!

2)e invloeo van öe ontwikkeling oer vrouw op betbuisöe3in.

(Vervolg). Op mij maken de flauwe praatjes, — want weerleggingen vim

eenige beteekenis hoort men van de tegenstanders nooit — den indruk dat nog altijd waar is wat Goethe zei: „Men heeft de ge-leerde vrouwen belachelijk gemaakt, en men kon zelfs de goed ontwikkelde niet verdragen, waarschijnlijk omdat men het voor onbeleefd hield, zooveel domme mannen te beschamen." (Man hatte die gelehrten Weiber lacherlich gemacht, und man wollte

Page 3: Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n moet ontaarde in dienstbaarheid,n zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar

E V O L U T I E 3

auch die unterr ichie ten nicht leiden, wahrscheinl ich weil m a n für unhöflioh hielt, so viel unwissende Miinner zu beschamen. Wil -helm Meisters Lehrjahre.) W a n t in p laa ts van te zeggen een vrouw behoeft zooveel niet te weten, als ze maar een goede huis* houdster is, moest men zeggen: geen kennis en wetenschap is te goed voor de vrouw, w a n t zij is de natuurli jke opvoedster van ' t volgend geslacht, (Savez-vous pourquoi il faut bien élever les femmes? Parce que c'est Ie meillour moyen de bien élever les h o m m e s ! E. Legouvé.) en als moeder heeft zij een te gewich-tige taak te vervullen, dan dat wij hare opvoeding verwaarloozen mogen. Men behoeft ook niet ongerust te zijn dat de studie de vrouw af keerig zou maken van ' t eigenlijke huishouden. De san-leg daartoe is bij velen te krachtig, dan dat men bang behoeft te zijn. dat de huishoudsters uit lust en aanleg zouden verdwijnen. Hoe gunst ig zou het voorts werken op de jonge meisjes als ze zich me t ernstige studie bezighielden in plaats van te zitten wachten op een huwelijk. De zenu ^gest ichten zouden minder bevolkt worden, dan nu ' t geval is, wan t s tudie veredelt den mensch en even goed als nietsdoende m a n n e n van kwaad tot erger vervallen, zoo is ook ' t hoofd van meisjes, die niets om handen hebben, ver-vuld van gedachten, die dikwijls tengevolge hebben haar geheelen ondergang, tot krankzinnigheid toe. Men moet niet vergeten dat ieder meisje niet t rouwt . Hoe heerlijk is het dus, als ze gerus t kan zijn, dat haar leven n ie t temin zeer nu t t ig kan wezen. Ook heeft men meisjes wier bepaalde aanleg de studie is. Dat zou zich nog duidelijker openbaren, als men ze allen vrij liet en in de gelegenheid stelde een beroep te kiezen evenals jongens. W a n t diegenen die alle vrouwen onvoorwaardelijk voor 't huisgezin willen behouden, moeten nie t vergeten dat er toch ook vrouwen zoowel als mannen zijn wier aanleg heelemaal n ie t is een huisgezin te hebben, te onder-houden of te besturen. Waa r moet m e n me t dezulken h e e n ? Waarvoor leven die, als 't niet is om op andere manier nu t t ig te zijn ?

Ik begrijp niet hoe er menschen gevonden kunnen worden, die aan de een vrije keuze willen laten omt ren t beroep en levensweg, en de ander zouden willen toevoegen: „uw leven heeft slechts één doel. . . . en dat doel schrijven wij mannen , U voor!" Er zijn alleen in Duitschland een millioen vrouwen meer dan m a n n e n ; bedenken zij, die altijd ui t roepen „de vrouw in ' t huisgezin' - wel wat dat zeggen wil ?

p r i n s Canicbc VAN

E E O U A H E L A B O ' J L A V E .

26) — Het geschut rolde voort over den w e g ; aan beide zijden gingen

door de velden cavallerie en infanterie, den oogst vernielende en alles tot zelfs het laatste grashalmpje plat t rappende.

I n de nabijheid van he t dorp Necedad ontmoet te men den vij-and, dio reeds lang door de schildwachts was aangekondigd. Hij nam op de hoogte een der sterkste posities in. Maar daarvoor, op de vlakte zelf stond een leger slagvaardig, dat de tegenstanders aanviel, zoodra het hen bemerkte.

„Wel, wel, zeide baron Bombe, die knapen willen ons m e t on-zo eigene wapenen bestrijden. Die grappenmakers hebben onze taktiek van ons afgekeken. Maar dit is n ie t genoeg, mijn waar-den, gij zoudt ook onze soldaten hebben moeten afnemen."

Do baron had geen ongelijk. Na twee bloedige aanvallen, die dapper werden afgeweerd, deinsde de vijand achterui t en er ont-stond eenige wanorde in h u n n e gelederen.

Toen zag m e n van den kan t van het dorp Necedad een afdee-ling pracht ig uitgedoste cavallerie aanrukken. Aan het hoofd reed me t langzamen stap, een groote, jonge man , gekleed me t een wi t gewaad en op het hoofd een zilveren helm, waarop een arend me t ui tgestrekte vleugelen. Alle verrekijkers van de generale staf r icht ten zich op deze persoon. Een veldmaarschalk r iep u i t :

— Ik herken hem, voor veert ien dagen werd ik aan h e m voor-gesteld; he t is de groothertog aan he t hoofd zijner kurassiers .

— De groother tog! r iep Hyac in t u i t . Dat n iemand hem aanrake , hij behoort mij.

Ju i s t wilde hij zijn paard voorwaarts doen gaan, toen de baron hem lachend tegenhield.

— Sire, zeide deze, wij leven nie t mee r in den tijd der helden*

ir ' t I s bovendien onbegrijpelijk dat men steeds verkondig t : de il- v rouwen moeten voor moeders opgevoed worden, maa r dat m e n >n nooit bedenkt, dat ook vaders een roeping tegenover hunne kin-s- deren hebben te vervul len. Meenen zij soms, dat de mannen bij te ins t inkt goede vaders zijn, en de vrouwen speciaal voor moeders ' t moeten worden opgevoed, nog wel naar ' t recept dat de heeren !S der schepping geven? Hoe ook is di t ver langen v a n een speciale !S opvoeding tot moeder te rijmen mot do wijsheid, da t de n a t u u r i- en het inst inct de vrouw heeft voorbeschikt tot moeder? n Ten slotte vergete men nie t dat aan de gelijke opvoeding van e man en vrouw ook nog di t voordeel voor het gezin verbonden is, i- dat zij, gehuwd zijnde, over alles te zamen kunnen spreken en e de vrouw dus n immer meer zal behoeven te hooren, „och dat zijn e dingen daar jij n ie t van weet."

(Wordt vervolgd.) JOIIANNA. n j. aini1111111in11 ii111in11111111111111111ui11111111111111111ui

* X c v c n s b e r f s t . h

Waarom te schrijven? Er is niets in te iessants in hetgeen ik te i vertellen heb ; waarvoor de sporen na to laten van een oogonblik t van zwakheid? Omdat, wie weet? den een of anderen dag misschien t een brave ziel deze regels zal lezen en in plaats van met mij te t spotten, een weinig toegevendheid, j a zelfs een weinig medelijden j met mij zal hebben. Ik houd er zoo van beklaagd te worden; en 1 ten tijde dat ik gelukkig was, deed men he t mij om het minste .

A r m papier ! dat voor mij de rol van theatre-confidente gaat ï spelen; maar wat bazel ik, de rol van ver t rouwelinge is immers i heel en al ui t den tijd.

Wil t gij mij in te rv iewen? Dat is moderner maar zie, ik ? heb meer op niet he t oude ik zelve, ik ook ben u i t den tijd. ' Confidente dus , kom, onderwerp u er maar aan. I Om te beginnen dan — Ik ben een ex-schoonheid, een afgedane. , Voor een vrouw beduidt da t : Mevrouw, blijf t h u i s , ' s winters in i het hoekje van den haard, 's zomers onder de schaduw der boomen. i Als men u te dineoren vraagt, een plaats aan de rechterhand ; van den heer des huizes die, als hij een beetje ooiijk is, er wel I voor zal zorgen zich een jonge l inkerbuurvrouw ui t te kiezen.

Gij wordt overstelpt me t at tent ies , Mevrouw, m e t kussens en

gevechten. Sedert de ui tvinding van het buskrui t , worden onze duels door kanonschoten beslist. Bovendien, voordat Uwe Majesteit den groothertog kan bereiken, zal hij reeds in he t zand gebeten hebben ; onze scherpschut ters r ichten hunne geweren reeds op hem. Op een vur ig ros gezeten den vijand tegemoet t rokken lijkt wel aardig, maar dat is geen oorlog voeren, dat is slechts dwaas-heid."

Hyacint gevoelde eene vreemde aandoening. Hij haat te den groother tog; gaarne zou hij hem gedood hebben in een strijd m a n tegen man. Maar te zien hoe die jonge man, dapper en vol ver-t rouwen voorwaarts trok, gereed den vijand het hoofd te bieden, en tot zichzelf te moeten zeggen, dat een kogel, in den bl inde afgeschoten, hem als een weerloozen vogel zou doodschieten, dat wekte een gevoel bij hem op waar tegen een edel gemoed in op-s tand kwam. Dat was geen duel, da t was bijna een moord.

Iedereen keek stilzwijgend toe. Terwijl de groothertog naderde zag men t irai l leurs in het gras k ru ipen en zich in de slooten verschuilen; eensklaps, op het oogonblik waarop de jonge officier het hoofd omwendde en zijne kurassiers bevel gaf to laden, klon-ken verscheidene geweerschoten als van u i t den g rond ; geheelo gelederen vielen den vijand aan, en te midden van dat krijgsge-drang, te midden van die gekwets ten, s te rvenden en zooveel neergestorte paarden, schoot plotseling een vurig steigerend ros naar voren dat recht op den vijand aanhield. De groothertog was dood, Hyacint was gewroken.

„Welaan, sire, zeide de baron ongevoelig als altijd, die heeren hebben den eers ten aanval slecht afgeweerd, wij misschien den tweeden. Ziet gij die kleine kerk, daar ginds op de hoogte? Als wij daar zijn, hebben wij den slag gewonnen ."

Daar te komen was echter n ie t gemakkelijk. Gedurende drie u ren vocht men m e t ware doodsverachting om eenige schreden voorwaarts te komen. De vijand, die zich in he t dorp verschanst had, verdedigde zich m e t leeuwenmoed; ieder hu i s was een ves-t ing, die s to rmenderhand moes t veroverd worden. De verliezen

Page 4: Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n moet ontaarde in dienstbaarheid,n zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar

4 E V O L U T I E .

fauteuils, en uw gezondheidstoestand maakt he t hoofdonderwerp der conversatie ui t .

Goed gedrilde jonge meisjes maken een buiging voor u op de wijze als een otid-gediende zijn generaal sa lueer t ; jongelieden komen tot u met een aklig doodgraversgezicht, maken een stijve buiging en verwijderen zich daarna zoo spoedig, dat bot u onmo-gelijk is in dien tusschentijd ook maar de eenvoudigste frase te s tamelen.

Vrouwen van een 35 a 40 jaar — gij hebt er 50 — spreken tot u me t de meest mogelijko onderdanigheid en eerbied: louter en alleen natuurlijk om het groote verschil te doen uitkomen, dat er tusschen u en haar ligt.

Oude modegekken, veel ouder dan gij, zoggen: „Her inner t gij u nog wel hoe menigmaal ik met u gedanst heb? Nog altijd kun t gij mij rekenen onder uw aanbidders . ' '

Anderen, vlegels die u op de voeten hebben ge t rapt en u w kanten volants aan flarden scheurden, lispelen op gemaakten toon: Welk geheim middel bezit gij toch, Mevrouw, dat u eeuwig jong

doet blijven? Waarlijk, uw altijd goed er uit blijven zien, grenst aan het wonderbaarlijke "

Overal datzelfde, overal die marte l ing. Ten langen leste be-sluit gij geen uitnoodiging voor diners meer aan te nemen . . . .

Wa t baat het echter! Kom bij uw modis te : zonder zich een oogenblik te bedenken, haalt zij ui t de kast, waarin zij haar „winkeldochters'" ') bewaart , een hoed, bruin met geel, zwart met violet. Deze ant ieke s tukken biedt zij u aan, niet vergetende er bij te roggen} „Ik denk, dat deze u wel beva' len stillen, zij zijn stemmig. ' ' Gij werp t een blik naar die kleine, exquise kapot jes ; zij bekoren uw oog, het is u alsof een zachte lentegeur van haar u i tgaa t : zonder het bepaald te willen, door haar bekoorlijkheid aangetrokken, nader t gij ze. Gij pas t ze o p . . . . He t is of do hoed zich motamorphoseer t ; op tergende manier doet hij uw doffen blik en koperkleur u i tkomen. Daarbij ziet hij er uit alsof hij wil zeggen: „het is mijn schuld niet, dat ik u niet s t a " ; gij legt hem terzijde.

Alles is in contradictie met u zei ven : De frischheid van het jonge groen; het wit van de lelietjes der dalen, de schi t terende t int der rozen.

') Artikelen, onverkoopbaar aradat zy uit den Üjd tfu.

waren aanzienlijk, geheele regimenten werden neergesabeld; de soldaten begonnen moedeloos te worden, en tot overmaat van ramp kwamen er slechte tijdingen van den rechtervleugel , die reeds voor den vijand begon te wijken. Ieder oogenblik kwamen er spoorslags officieren aanrijden om versterking te vragen; de baron lachte hen ui t en vloekte als een ketter.

„Vers terking! r iep hij, waar wilt gij dat ik die van daan haal? Laten zij zich laten dooden, duizend donders! Verbeelden die honden.z ich dat zij er zijn om altijd te blijven leven?'"

Rondom den koning stonden de gezichten zeer bedrukt , Hyacin t alleen was nog vol moed. De opgewondenheid van don baron bekoorde hem. Hij was dan ook een weinig verwonderd, toen de generaal hem ter zijde trok on zachtjes do volgende woorden sprak:

„Sire, he t oogebliU om moed te toonen is d;i,ir: indien wij niet bin-nen een uu r op die hoogte zijn, blijft ons niets meer over dan naar huis te gaan, om vervolgens door de Gobemouches bespot te worden.

— Dan liever s te rven! r iep de vorst uit. En, zijn paard de sporen gevende, rende hij naar de gevaarlijkst»

plaats . Onder weg bracht men alle verstrooide soldaten bij e lkaar:

grenadiers, jagers, huzaren, lansiers, enz.; met dit bataillon waagde men een laatste doch krachtige poging. Tweemaal voerde Hyacin t zijne dapperen aan bij de bestorming van de kerk, tweemaal werd hij teruggeslagen. De kogels floten hem om de ooren, de man-schappen vielen ter aarde als afgemaaide korenhalmen; zijn paard werd gekwetst , s tor t te neder en verplet terde h e m bijna; niets schrikte den vorst af. Integendeel , de lucht van kru i t en bloed wond hem op. Hij sprong op een ruiterloos paard, en bloots-hoofds. met fladderende haren don degen in den hand. verzamelde hij zijne troepen onder den kreet van : Leve de Koningl en ein-dolijk betrad hij zegevierende de kerk, over dooden en s tervenden heen rijdende.

Daar aangekomen k w a m hij tot zichzelf. „Waar is de baron? vroeg Hyacint .

Do warmte , heel de zomer, is voor u onui ts taanbaar . He t doorschijnende neteldoek behoort immers op twintigjarige

schouders ; voor uw leeftijd, Mevrouw, de zware stoffen, de mas-sieve borduursels .

De herfst, de herfst alleen is in harmonie met u. Bij haa r voelt gij u thuis , vereenzelvigt gij u met het U omringende.

Eens op een dag, in een der gezegende uren, waar in naar het schijnt een gouden regen van ui t den hemel op do boomen is nedergedaald, wandelde ik door een van die prachtige lanen, welke aan een eindelooze rij eerobogen doen denken. Ik kende de laan .

Ten tijde, dat die boomen minder zwaar, minder lommerrijk, minder vol waren, was ik jong, bekoorlijk, bemind. Wa t zachte, liefelijke her inner ingen bij eiken s t a p !

Welk een zonsondergang, daar aan het einde van het perspee. tief! De lucht purperrood, dat verbl indend purper omzoomd m e t goud.

Om mij heen slechts warme t in t en ; de boomen leken mij my-thische reuzen. Hot geheel was een f'eoénwoning, en ik, ik voelde mij er de koningin.

Hoe trotsch was ik op de doorleefde j a r e n ! W a t zette mijn geest zich uit, te midden dezor betooverende omgeving! als een panorama glood heel mijn leven, met al zijn lief en leed, mijn oog voorbij.

Langzaam, alsof een zwaar gordijn naar omlaag werd gelaten, daalde het purper in het Westen, me t zich voerende èn helder* heid èn gloed.

De wind verhief zich — aklige werkelijkheid — zij schudde de boomen, die geduldig zich door haar van hun gouden bladeren lieten berooven; en deze bladeren, zich vermengende met ande-re, roods doode, die den grond met een dof tapijt bedekten, dwarre lden rond met een droog, ri tselend gesuis.

Woest , wild, als waanzinnig voortgezwoept, dansten zij om mij heen den doodendans, daarna zegen zij neder, en de mist kwam en plakte ze vast aan de aarde.

Ik alleen, gelijk aan de groote boomen rondom mij, bleef onbe-wogen s t aan ; toen scheen de wind boos te worden en hij blies mij hatelijke dingen in de ooren, wapende zich met zijn scherpste doornen om mij het gezicht te kwetsen. Aan den horizon niets

— Sire, men heeft hem in het huis h iernaas t gebracht, hij is gekwetst .

De vorst snelde naar zijn ouden vr iend; hij vond hem, liggende op een bos stroo en bevelen gevende, opdat de art i l lerie don vijand in den flank zou aanvallen en zoo de overwinning zou helpen voltooien. Zijn mond was vol bloed; slechts fluisterend kon hij zijn generaal-adjudant toespreken; een kogel had hem de borst doorboord.

„Waarde generaal , zeide Hyacint , ik hoop da t die wond niet hevig is en gij weldra mede de zege zult genieten.

— Mijn rekening is vereffend, zeide de baron, ik heb niet lang meer te loven. Dat is echter n ie ts ; de vijand hoeft zijn portie, en de Gobomouches zullen ons niet uitlachen.' Sire, keer terug naar het leger, du zaak is nog niet afgeloopen; vaarwel, wees gedankt ."

Hyacint ging heen met gebogen hoofd om een traan te verbor-gen ; de baron riep een soldaat.

„Hebt go een druppel brandewijn? vroeg hi j : — Ziedaar, generaal, zeide sergeant Lafleur zijne veldiieseh voor

den dag halende. Dank je , oude, rol mij in mijn mantel en leg mij op mijn zij.

De droom is schoon geweest, maar hij was kort. Goeden nacht ." Dat waren zijne laatste woorden. Hij bewoog niet meer ; na

een uur was hij dood. Op den toren der kerk staande, volgde Hyacint den aftocht dei-

vijanden ; het was een volkomen nederlaag. Door plotselingen schrik verbijsterd, verdedigden de ongelukkigen zich nie t mee r : onder he t v luchten wierpen zij geweren, sabels en ransels weg. He t geschut was vernageld, de proviandwagens waren omvergewor-pen, de cavallerie vluchtte in allerijl, alles onder het voortrennen verple t terende. Te vergoefs t racht ten de officieren die ontstelde menig te bij elkaar te ha len ; zij werden medegesleurd of omver-geworpen. De vrees is blind en doof: duizenden verdronken in de rivier, om te ontsnappen aan den vijand die hen niet meer achtervolgde. (Wordt vervolgd).

Page 5: Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n moet ontaarde in dienstbaarheid,n zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar

E V O L U T I E . 5

dat het purpe r remplaceerde, zelfs niet he t kleinste stipje goud te ontwaren.

Ik was koud, ik beefde, en terzelfder tijd dat mijn lichaam ver-kleumde, vormde zich een ijskorst om mijn har t . Had ook de n a t u u r den spot met mij gedreven? Mijn leden verstijfden — ik moest het opgeven.

Heesch, mot lood in mijn beenen en gezwollen oogen kwam ik thuis .

Oude dames behooren in het hoekje van den haard. Zij kunnen niet meer togen weer en wind.

Zoodanig was mijn laatste mooie dag, mijn laatst sont imen-toel uur . ^

Tegenwoordig kruip ik bij den haard, waar in groote houtsblok-ken vroolijk kne t t e ren ; liefst met mijn voeten op het haardijzer.

Mijn fauteuil is mijn alles geworden en ik ben een lekkerbek van het eerste soort. Zonder aarzelen neem ik het boutje van do kip en den mooisten perzik; ik pluk geen bloemen meer, ik eet vruchten. Aan de materieele zijde van het leven dankt de ouderdom zijn geneugten. Blijven wij bij hot aardsche, is zijn leuze, de sterren staan te hoog voor ons.

Lenigen wij intusschen den nood — onze glimlach moge al niet meer beloven, onze handen kunnen nog geven.

Vrij vertaald naar J. CLAROT.

I I I I I I I I I I I I I I I • 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 i i 11 • 111 i i 1 1 1 i n i i i i i

Hnti*prostituttc Congres. * Voor de tweede maal was de residentie binnen een zeer klein

tijdsverloop (ruim een maand) de plaats van samenkomst van een aantal werkzame mannen en vrouwen. Het niatigheidscongres toch (16-18 Aug.) werd kort daarop gevolgd door de „Internationale Conferentie tegen do prost i tut ie (20-22 Sept.)

W a s de vorige maal het Gebouw voor Kuns ten en Wetenschap-pen getuige; van het streven om door tegengaan van sterken-drankmisbruik een weldadigen invloed ui t t e oefenen, thans werden do congressisten, die tegen een andoren, het algemeen welzijn benadeelenden, kanker strijden, in do groote zaal van Diligent!* ontvangen.

Gezellig zag het er uit in die zaal; de galerij was met vlag-gon en wapenborden versierd, de estrade rondom met planten omgeven, in wier midden het borstbeeld van de jeugdige koningin stond. Links van de trap, die naar de estrade leidt, prijkte het portret van den Heer Heldring, rechts dat van Mevr. Josephine Butler .

Was dit congres al niet door zooveel personen bezocht als het vorige (ons verslag meldde ongeveer 300, waaronder 80 dames) aan belangstelling uit het bui tenland en een werkzaam aandeel van de zijde der vrouwen ontbrak het niet. Thans zullen er afwis-selend tusschen de 70 en 100 personen geweest zijn; zeker % der aanwezigen waren dames en wij beschouwen het als oen gelukkig teeken, dat de vrouw ook in Nederland meer en meer aan het werk tijgt, om mede een steentje bij te dragon tot maat-schappelijke verbetering, vooral waar het geldt een kwestie, waarbij de vrouw zelve zoo na betrokken is. • Een kleine 40 vreemdelingen vertegenwoordigden : België, Enge*

land, Noorwegen, Zwitserland. Zweden, Denemarken, Duitschland, Elzas en Schotland.

' t Was dan ook gelukkig, dat bijna ieder der aanwezigen, be-h.ilve zijne of' hare moedertaal, ook Engclsch of Fransch sprak, ja velen beide talen vers tonden: anders was de conversatie zeker heel lastig geweest. Ook werden da toespraken niet alle vor-taa ld ; slechts de Engelscho en nog niet eens alle.

Onder do aanwezigen waren heel wat beproefde strijders en strijdsters tegen de pros t i tu t ie ; o. a. de H o e r e n : Ds. Pierson, Prof. Gunning, Dr. Birkbeck Nevins, oen grijsaard met een zeer eerwaardig voorkomen, Prof'. Bridel, Mr. Minod en de dames Mrs. J . Butler, do onvermoeide, bejaarde maar nog vurige strijdster, Madm e Ida Welhaven, Mrs. Tanner M""0 Eenevier, Miss Charl. Gray, de apostel der goede Tempelieren, Mevrouw Klerck van Hogendorp en nog heel wat meer, wier namen geen onbe-k enden zijn.

Daar de federatie, die di t congivs had op het touw gezet, eigenlijk gericht is tegen de wett iging der Onzedelijkheid, ligt het voor de hand, dat de meeste der aanspraken gewijd waren .aan de reglementeering en den invloed der al of niet reglemen-

teering op den gezondheidstoestand met betrekking tot syphili-tische ziekten.

Ze alle op den voet te volgen zou ons bestek te bui ten gaan; bovendien alle dagbladen hebben een vrij ui tvoerig verslag ge-geven, dus zou dit werk tamelijk overbodig genoemd kunnen worden. Wij willen daarom slechts sti lstaan bij enkele, die ons van bijzonder belang schijnen.

I n de eerste plaats dan hem genoemd, die niet alleen met groote zeggingskracht en schaarsch geëvenaarde welsprekendheid verschillende onderwerpen behandelde, maar ook meesterlijk den inhoud der redevoeringen van anderen wist weer te geven : Ds. Pierson u i t Zetten.

Scherp maar waardig geeselde hij de wetenschap, die doceert dat sexueelo omgang noodzakelijk is en wel vooral noodzakelijk voor den man, zoodat men het beschouwt als onvermijdelijk dat de dochters des volks worden opgeofferd aan de harts toch-ten des m a n s en voornamelijk aan de mannen uit de hoogere standen. Omdat die ondeugd alom verspreid is, zegt spr., is zij daarom noodzakelijk en moet daarom, onder goedkeuring van den Staat, gelegenheid gegeven worden om aan die har ts tochten bot te vieren, ten einde zooals men vaak ter vergoelijking van hot kwaad er bij voegt andere vrouwen te vrijwaren? Maar waarom opent de Staat dan ook geen gelegenheden om to stelen en te moorden, opdat de aan die har ts tochten verslaafden h u n har t kunnen ophalen en anderen daardoor gevrijwaard worden voor moord en roof. W a a r o m ? Omdat zij, die do wet ten maken wel den har ts tocht kennen, dien wij geslachtsdrift noemen, m a a r n i e t den tot razernij voerenden honger.

Op een anderen keer waren het de beschroomden van harten, wier houding gegispt werd. Velen toch, het kwaad als kwaad beschouwende, zijn vaak +e zacht in hun oordeel omtren t de be-drijvers en t rachten den poel van ellende met den zoogenaamden mantel der liefde te bedekken; maar zij doen meer kwaad dan de tegenstanders .

Ook do pors moest een veer laten, en wel op de openbare vergadering van Woensdagavond in het Gebouw voor Kuns ten en Wetenschappen, waarop Ds. Pierson verzocht een onbevangen oordeel u i t te spreken en a l thans niet, door een enkel, vaak ver-keerd bericht zonder onderzoek te plaatsen, het werk van ja ren omver te werpen. „Sla ons"', zeide spr., „maar lees ons. ' '

Voorts werd ook op de houding van Rotterdam in zake rogle-menteer ing heel wat afgedongen. Rot terdam n.1. beweert j aa r in jaar uit in de officieele rapporten, dat zij geen reglementeer ing heeft on toch bestaat daar de keuring. Men beweert het gaat alles vrijwillig; vrijwillig zouden daar de vrouwen zich als beesten laten behandelen? Dat is niet waar. Maar spr. wil zich nie t te kras u i td rukken ; hij wil daarom parlementaire taal bezigen en noemt dit dus eene „onjuistheid".

Van do verschillende onderwerpen, die behandeld zijn, noemen wij nog: De hygiënische toestand in Engeland en de koloniën in verband me t do reglementeering, toegelicht door verschil lende graphische voorstellingen en behandeld door Dr. J . Birkbeck Nevins; 2 Het huwelijk, de eenige, wet t ige band tusschen man en vrouw, verdedigd door Jhr . v. Swinderen ; 3 Het onderzoek naar het vaderschap zoo als dat te Leipzig plaats vindt , r appor t der heeren v. Veen en Veldhuyzen en 4 H e t recht der vrouw en de reglementeering, door prof. Bridel uit Genève.

't Was j ammer , dat door gebrek aan tijd d i t laatste onderwerp slechts kort kon behandeld worden, ' t W a s reeds 11 uur 25 min. toen prof'. Bridel Donderdag het woord er langde; slechts '65 min. restten hem dus, zoodat hij zijne rede heel wat moest bekorten. Dien dag vooral moest do oclitend-seance om twaalf uur precies eindigen, want de rijtuigen s tonden klaar om de congresdeelne-niers naar het Malieveld te voeren, waar zij de plechtigheid van de Vaandeluitreiking konden bijwonen. Daardoor ook was er geen discussie, ofschoon het p rog ramma die wel geannonceerd had na de lezing van prof. Bridel . Ju i s t dat de discussie achterwege bleef betreuren wij, omdat wij gaarne hadden gehoord, hoe do zienswijze van den spreker werd opgenomen.

Mr. Bridel begon ters tond me t op te merken, dat in zijne oogen het p ios t i tu t ievraags tuk, afzonderlijk beschouwd, nooit opgelost zou kunnen worden, omdat doze kwestie, hoo gewichtig ook, een onderdeel is van de groote vrouwenkwest ie . De reglementoering is stuitend, omdat zij onrechtvaardig i s ; dio onrechtvaardigheid is het gevolg van de inferieure positie der vrouw, van het denk-

Page 6: Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n moet ontaarde in dienstbaarheid,n zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar

6 E V O L U T I E .

beeld, dat maar al te vaak ingang vindt: de vrouw is geschapen ter wille van den man. Op de ijveraars voor de afschaffing dor reglomenteering rust de plicht op te komen voor „Vrouwenrech-ten'\ Achtereenvolgens beschouwde hij de kwestie van moreele, pedagogische, economische, juridische en politieke zijde. Waarom verschillende zedelijkheidseischen gesteld aan man en vrouw? Wat den een geoorloofd is, waarom is dat de ander verboden? „Goed voor beiden, of kwaad voor beiden," moet zijn de leuze. Waarom spreekt men bijv. immer van gevallen vrouwen, terwijl men nooit van gevallen mannen hoort gewagen? Waarom wordt de moeder gestraft als zij kindermoord pleegt en vergeet men daarbij, dat haar kind ook een vader heeft? Voorts wees hij op zoo oneindig veel onbillijke artikelen in het Burg. Wetb. en nam daarbij zoo geheel en al ons standpunt in, dat wij het overbodig achten al die reeds in vorige nummers gebrandmerkte artikelen op te sommen. Verzekert de vrouw eene broodwinning, opent haar alle inrichtingen van onderwijs, laat algemeen kies- en stern-recht niet langer voor u beteekenen: kies- en stemrecht voor allo mannen, want dat is eigenlijk half kies- en stemrecht, in het kort: wordt aanhangers van de in alle landen veld winnende vrouwenbeweging en gij zult met meer vrucht dan tot heden strijden.

Onder de vrouwen, die op het congres het woord voerden, be-kleedt Mevr. Jos. Butler de eerste plaats. Ofschoon hoog bejaard, is zij nog zeer welsprekend, ofschoon Engelsche kan zij zich ook zeer goed uitdrukken in de Fransche taal, en fier klonk het van hare lippen, toen zij Woensdagavond de grooto menigte, die in het Geb. v. K. en W. was saamgekomen, toesprak: „Nous nous récoltons surtout pour les filles du peuple; nous, femmes, nous n'avons pas fait ces lois harbarcs, nous ne les avons pas acceptécs." ')

Trouwens meermalen werd er direct of zijdelings gewezen op den goeden invloed der vrouw op de wetgeving, en de rapporteur van het congres te Chicago roemde ten zeerste de verhouding in Amerika bijv. tusschen de jonge lieden van beiderlei kunne en de flinkheid der Amerikaansche vrouwen in het algemeen. Zoo ergens dan tiert op Amorikaanschen bodem de prostitutie het minst.

Verder werd nog het woord gevoerd door verschillende dames: o. a. door Mevr. Klerck—van Hogendorp, die uiteenzette, wat de „Xederlandsche Vroutcenliond tot verhooging van het zedelijk bewust-zijn", waarvan zij presidente is, beoogde en welke tot dusver de resultaten waren; door Madmo Renevier, die als afgevaardigde van het ^Comité international de VAssociation des femmes suisses'', het streven harer vereeniging schetste; door Mrs. Tanner, die de vrouw schetste als slachtoffer der wetgevingen, welke een schande zijn voor de landen der beschaving en alle wettelijke en maat-schappelijke middelen wilde te baat nemen om die wetgevingen te bestrijden; door Mevr. Moundhenk, die op den treurigen toe-stand der Duitsche vrouwen wees: door Mmo Ida Wellhaven (Chris-tiania) die ook een geheele wijziging der maatschappelijke verhou-dingen als een noodzakelijkheid beschouwde, door Mevr. Schook— Haver, die als afgevaardigde der Vrije Vrouwencereeuiging zich geheel conform verklaarde met het standpunt door den heer Bridel ingenomen en ook in herinnering bracht, dat door genoemde ver-eeniging reeds voor ruim twee jaar een adres was gezonden aan de Tweede Kamer, waarin gevraagd werd : onderzoek naar het vaderschap, onthouding van de regeering om zich te mengen in het sexueele leven en schrapping van de artt. 342, 343 en 344 van het Burgerl. Wetb.; door Mevr. v. d. Held, secr. van „0p-standing en Leven", door Miss Charl. Gray en door Freule van Hogendorp.

Brieven van sympathie waren of worden ontvangen van de Synode en van den Haagschen Kerkeraad, van de Hollandsche Vrije Gemeente, van de Belgische „Ligue du droit des femmes"; voorts ook nog eenige telegrammen met een „goed succes" en een groet uit de verte.

De heer van Hogendorp, die ook de openingsrede in de Fransche taal en een welkom in 4 talen had uitgesproken, bracht aan het einde alle aanwezigen dank, in het bijzonder de van heinde en ver tot ons gekomen vreemdelingen. Na nog een enkel woord van den hoogbejaarden voorzitter, baron Priesse uit Luik, den schoonvader van den onlangs overleden Emile de Lavaleye, sprak ook Ds. Pierson nog een tot weerziens uit en het congres be-hoorde tot het verleden.

') Wy komen in opstand vooral ter wille van de dochters uit de volksklasse; wij vrouwen hebben dio barbaarsche wetten niet gemnakt, wy hebbon zo ook niet aange-nomen.

Binnen öc (Breien. In het Bestuur der Soc. Democratische partij, afdeeling Hooge-

zand-Sappemeer zijn 2 vrouwen gekozen, Frouwina de Jong er» do Wed. D. Luitjes.

De Wed. Luitjes, de moeder van den Groninger propagandist en leider der Sociaal-Democratie op het platteland te Groningen, is een eigenaardige verschijning. Niettegenstaande haar hoogst een-voudige kleeding, treffen de doorborende oogen, die onder de zwarte kap of witte muts uitzien, zelfs den onverschilligsten voor-bijganger. Men voelt dat zij de menschen tot in hun ziel leest. Werkelijk weet zij dan ook met zeldzame juistheid ieder op den voorgrond tredend socialist te beoordeelen. In gezelschap spreekt zij weinig en dan gewoonlijk slechts om een gevoerd wordende discussie door een te pas aangebracht woord te doen beëindigen. In haar stem, bedorven door het plat Groningsoh accent, ligt iets dat geen tegenspraak duldt.

Alhoewel steeds in schamele omstandigheden verkeerd hebbende en te midden van het volk lovende, zijn de manieren van de Wed. Luitjes volstrekt niet onbeschaafd en komt over haar lip-pen geen woord, dat niet ook in de beste kringen gezegd mocht worden. Wat politiek, godsdienst, economie betreft, staat zij vrij wat hooger in kennis dan de meeste vrouwen van onzen tijd. Zij heeft veel gelezen, veel gedacht. „Dat alles heb ik mijn twee-den echtgenoot te danken", zegt zij steeds. Zij heeft haar kin-deren grootgebracht met het werk harer handen (haar tweede man is jaren ziekelijk geweest). Van af des morgens 4 uur tot des avonds 10 uur liet zij haar naaimachine snorren, welk snor-ren slechts nu en dan werd afgebroken ter verrichting van huis-houdelijke bezigheden. Dit te veel werken heeft haar vroeg oud gemaakt — als wij het wel hebbon telt de Wed. Luitjes nog geen 60 jaren — en bovendien chronisch lijdende.

Haar zoon, aan wien niemand verstand kan ontzeggen en die zich vooral beroemd heeft gemaakt door zijn eenig geschreven brochure: Mijn diensttijd als milicien, heeft al wat hij is aan haar te danken. Zij is het die voor hem heeft getobd, geploe-terd en gewerkt, die hem heeft gedreven en geleid op den weg der wetenschap. Alloen met zulk een moeder, een onder de duizend, kon Luitjes worden wat hij is: volksleider. Nooit toch kwam een klacht over haar lippen, dat de alreeds volwassen zoon niets verdiende en nog maar altijd door haar onderhouden moest worden. Zyn studie maakte haar geluk uit.

De indirecte invloed, die de Wed. Luitjes op de Groninger Volksbeweging heeft uitgeoefend, zal natuurlijk nu meer direct naar voren treden. Met het oog op den naderenden winter en de bevolking dier streken is dit zeker niet van gewicht ontbloot te noemen, want moge dit nieuwe bestuurslid al, daar waar zij haar doel wil bereiken, te politiek optreden, moge zij al, daar waar botsingen zijn, voor geen overmacht wijken, ruw geweld zal door haar nooit te baat genomen worden — ten minste, wij achten haar daartoe niet in staat.

In antwoord op hetgeen wij de vorige week omtrent het Friesch Volksblad schreven, zegt dit blad, ons stuk in zijn geheel over-nemonde:

De redactie van Evolutie zou volkomen gelijk hebben, als de kieswet—Tak ons het algemeen kiesrecht gaf. Dit echter is niet het geval. De bedeelden zijn door de grondwet reeds uitgesloten en daar de arbeiders, die aan den drank verslaafd zijn, in den regel tot de bedeelden behooren, zijn zij reeds uitgesloten. Wij meenden, dat het onnoodig was, hierop in 't bizonder te wijzen.

Welnu, daar wij geen ander middel weten, om dronkaards van de stembus te weren, dan hen, die wegens openbare dronken-schap veroordeeld werden, het kiesrecht te ontzeggen, daar gaven wij feitelijk aan de „dienders" het recht om enkele personen kie-zer-af te maken. Wij voorzagen hierbij heel wat ongerechtig-heden. Om enkele arbeiders, waarop men 't van de zijde der politie gemunt had, eens te blameeren, zou op hen bij gelegenheid van een bruiloft of een kermis extra gelet worden. Zij zouden als dronkaards hun kiesrecht verliezen en toch — hoe zeer wij ook enkele uitspattingen betreuren, — wij zouden dezulken niet gaarne dronkaards noemen, want — zooals wij reeds zeiden — de eigenlijke drinkebroers onder de arbeiders worden geen kiezer, omdat zij bedeeld worden. Wij hopen, dat de redactie van Evolutie met deze verklaring genoegen zal nemen.

Commentaar hier overbodig; elke lezer en lezeres zal al dade-lijk, hetzij bij intuïtie, hetzij uit eigen ondervinding, het onhoud-bare van deze thesis gevoelen. Het blad geeft zich trouwens in deze al dadelijk zelf een démenti, door bij monde van zijn mede-redactrice te gewagen van het drinken in de Witte Sociëteit te 's Gravenhage.

Door deze wel wat gezochte explicatie spreekt het Fr. Volks-blad toch evenwel als zijn meening ui t : Drankzuchtigen behooren niet bij de stembus — en gedraagt zich dus in deze nobeler dan vele andere volksbladen.

Zoo schreef b.v. „De Wachter" een te Groningen verschijnend blad:

Bovendien is het niet billijk lieden, die vrijwillig zooveel (jene-ver) belasting betalen, uit te sluiten. Zoolang daarvan geld wordt getrokken mag men de gebruikers niet uitsluiten.

Ook een groep van geheel-onthouders heeft slechts de bevoegdheid zulke uitsluitingen te eischen of te gelasten.

Page 7: Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n moet ontaarde in dienstbaarheid,n zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar

E V O L U T I E . 7

Een verheven leer: drank census-kiesrecht! Te verhevener als men nagaat dat het blad krachtig ijvert tegen alle ander census-kiesrecht. Hoe jammer dat de redacteur er nevens niet de invoe-ring van het cumulatiove stembiljet aanvraagt. Om consequent te blijven, dient hij dit te doen. Onrechtvaardig in hooge mate zou het immers zijn, niet waar? den dronkaard die ~> borrels daags drinkt evenveel recht tot medepraten te geven, als hij die er 20 in dionzelfdon tijd door zijn keelgat jaagt.

Wat de angst voor het vallen van het ontwerp—Tak de men-schen toch dwaasheden doet begaan!

De op 18 Sept. 1.1. door de Vrije Vrouwenvereeniging uitge-schrevene gecombineerde vergadering ter bespreking van „wering van drankzuchtigen bij de stembus'', in ons vorig nummer reeds als mislukt opgegeven, heeft veel pennen, maar meer nog mon-den in beweging gebracht. Verschrikt door de overmoedige wijze van optreden des heeren Van der Goes, niet wetende dat „onern-stig" en „onwaardig" gewone stopwoorden van dien heer zijn, en zichzelven in dezen schuldig gevoelende aan „onwaardigheid" en „onernstigheid"' hoorden wij lieden, do vorige week nog met het plan ingenomen, thans zeggen : „Ja, het is bepaald onmogelijk uit te maken wie drankzuchtig is, en wie niet."

Nog daargelaten dat de V. V. V. juist deze vergadering had belegd om onderling te beraadslagen, hoe die onmogelijkheid tot mogelijkheid te maken, en het dus de dure plicht van eiken wer-kelijk „ernstigen'' afgevaardigde ware goweest met de initiatief ge-nomen hebbende vereeniging in deze zoozen tot algemeen belang rakende quaestie ') ten minste in „ernstig" overleg te treden, valt ook nog buitendien te constateeren, dat de Heer Van der Goes met de hem zoo eigene „extravagance" weder een van die zothe-den heeft verkondigd, waarmede hij zichzelven stap voor stap afbreokt, ten spijt van hen, die hem niet geheel en al van kennis ontbloot beschouwen. Dat komt er echter van als men zich blind staart op één zaak (hier parlementairisme) en al het overigo te ver beneden zich acht.

Bijna terzelfder tijd toch dat de Heer V. d. Goes zijn ,,<>nern-stig", ,.onvvaardig" en „onmogelijk onder dezen klassestaat'* ten beste gaf, behandelde Lady Henry Somersct dezelfde zaak. alhoe-wel dan ook voor een ander dool in „Woman's Herald". De „Na-tional Society for the Prevention of Cruelty to Cliildren" -) heeft namelijk het voorstel in het Parlement gebracht, om dronkaards die kinderen hebben, welke dat drinken natuurlijk benadeelt, strenger te straften dan men dit gewoonlijk doet. Het middel dat zij daarbij aan de hand doet is, de dipsoinanen een zekeren tijd te laten verblijven in werkhuizen en daar te trachten ze te genezen. Deze straf of dit remedie, (al naar men de drankzucht als een kwaad of als een ziekte beschouwt,) is volkomen gelijk-zelvig aan dat hetwelk ook de „Association for the Study of Inebriety" 3) president Dr. Norman Kerr, als het meest afdoend heeft aanbevolen. Beide vereenigingen gaan van de stelling uit, dat in landen waar men den dipsomaan verbiedt op straat de monschen hinderlijk te zijn, het hem in zijn huis evenmin mag, geoorloofd worden vrouw en kinderen te mishandelen. Daar in het Engelsch Parlement zelf een commissie zitting heeft, die zich met het vraagstuk bezig houdt, heeft men alle hoop te slagen.

Deze vereenigingen — natuurlijk volgons den Heer v. d. Goes, c. s. bestaande uit „allerdolste", „allerslechtste" menschen, die de dronkaards willen overleveren aan hatelijke politie-maatregelen ten nadeele uitsluitend van de arbeidersklasse (waarom niet liever ten voordeele van maatschappij, vrouw en kinderen ? en die, o nooit te vergeven misdaad, dezen ook het kiesrecht willen onthouden — staan op het zelfde standpunt waarop ook de V. V. V. zich stelde. Ook zij spreken van dipsomanen, niet van dronkaards. Door dit te doen, ontnemen zij eendeels do schande in het heden aan het drinken verbonden, anderdeels maken zij het justitie en politie mogelijk ook binnenshuis den razenden dronkaard te treffen. Bovendien zal de toekomst doen zien, dat het de eenige, ware oplossing is, hier te verkrijgen. Door den dronkaard als krankzinnige te behandelen, doet men recht. Want op welke verdedigbare motieven kan men concludeeren: de buiten zijn schuld krankzinnige mag niemand schaden, do door eigen schuld krankzinnige wel? ' Nog een andere fout is dien bewusten avond door den Heer v. d. Goes begaan: hij toch, die zich opdringt aan den arbeider, alleen en uitsluitend den werker eerlijkheid, ernst en waardigheid toedicht, heeft maar zoo voetstoots 20 vakvereenigingen, die hun adhaesie hadden betuigd, uitgemaakt voor „onernstig", „onwaardig".

') Onder do brieven van antwoord op haar circulaire die do V. V. V. ontving was er oen van do Soc. Domoeratische Stndentenverooniging, oen kind dos goestos van don Hoer v. d. Goes. Deze vorocniging schroof: Als soo.-dein. student zeg ik: wat gaat my hot algeinoon belang aan ?

*) De Nat. Voreeniging voor Kinderbescherming. a) De Vereoniging tor bestudeoring van dronkenschap.

Te Leeuwarden sprak op 16 Sept 1. 1. Mevr. Stellingwerf-Jentink over vrouwenkiesrecht, of liever, over de houding der Kamerle-den bij het behandelen van het Kieswetontwerp. Daartoe uitge-npodigd door 8 democratische vereenigingen had zij, alhoewel in dit ontwerp de vrouw niet eens genoemd wordt, toch gemeend naast de Heeren Nolting en Hermans haar meening ten beste te moeten geven. Een woord van dank bracht zij aan de Kamerleden Kerdijk, Gerritsen, van Houten en Kutgers van Rozenburg, al-hoewel zich verplicht achtende er aan toe te voegen, dat verschei-

dene dier Heeren in der tijd toch ook mede hadden geholpen do Grondwet ineen te zetten.

Met den Heer Rutgers wenschte zij het stemvee, dat wil zeggen dronkaards en wellustelingen van de regeering geweerd te zien. Volgens haar, zou men alsdan echter met de leden der Witte Sociteit, waar dagelijks 2 i 3000 bittertjes gedronken worden, motten beginnen. 1 1 i i 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 •

Dan «it fcen weem&e. Na een driejarigen arbeid heeft eindelijk de herziening der Bel-

gische Grondwet haar beslag gekregen. Wie daarbij gewonnen heeft, zeker niet de vrouw. Niet alleen toch dat het steeds alleen aan het woord geweest zijnde mannen-Kiezerscorps sterk uitge-broid is, wat, met het oog op de van oeuwenher bestaande wetten, voor de vrouw een vermeerdering van haar vijandig gezinden beduidt, maar ook is een dubbel stembiljet uitgereikt aan den echtgenoot en vader. Dubbele macht is dus den man in handen gegeven om vrouw en dochters naar zijn wil te kneden en te buigen. Hoe veel en zwaar zal dan ook de vrouwenbeweging in België moeten werken om te voorkomen dat de ook aldaar op lijfeigenschap berustende huwelijkswet nog verscherpt en het weinigje recht dat de moeder op haar kroost heeft niet heel en al uitgewischt worde.

Wel heeft de heer Féron in der tijd (2.S Maart 1.1.) het cumu-latieve stembiljet verdedigd op grond dat dit tweede kiesbiljet eigenlijk voor do vrouw bestemd was, edoch, hoe naief zou de vrouw wel moeten zijn welke aan die woorden beteekenis hechte. Immers nergens is geschreven dat de bezitter van hot dubbele stembiljet zijn vrouw behoeft te raadplegen, en zoo hij het al doet, staat het hem volkomen vrij juist een candidaat van tegen-overgestelde richting in te vullen als door haar aangegeven. De conclusie van het geachte Kamerlid houdt echter ook buitendien geen steek; het tweede stembiljet toch wordt slechts uitgereikt aan den vader, niet aan den echtgenoot. Feitelijk geeft men dus het kind het wapen in handen om de moeder te regeeren of, wijl het kind hier als lijdende persoonlijkheid optreedt, te laten regee-ren. Wat ons bij nalezing van het artikel verwonderde is, dat hier geen onderscheid is gemaakt tusschen jongen en meisje. Daardoor zal immers in België, tegen alle recht en redo in, elk vroHirel/jk wezen het kiesrecht hebben tot aan haar meerdcrjtirigheid.

Een ander bewijs dat de Belgische Wetgever er geen oogenblik aan gedacht heeft de vrouw, ook maar indirect, stem in het staatsbestuur te geven leert ons art. t>0, handelende over de troons-opvolging. Al de geringschatting, welke hij bij het Belgisch man-volk voor de vrouw veronderstelt, is daarin gelegd. Zonder ook maar eenigzins rekening te houden met nieuwere denkbeelden, is met hardnekkige koppigheid door hem vastgehouden aan do Salische Wet, die alle vrouwelijke Troonsopvolging buiten sluit. Het artikel luidt:

De Constitutioneele Macht des Konings is erfelijk voor zooverre aangaat do directe, natuurlijke, wettige afstammelingen van Z. M. Leopold-Georges-Chrétien-Frédéric de Saxe-Cobourg, van man tot man, bij orde van eerstgeboorterecht en met eeuwigdurende uit-sluiting der vrouwen en haar nakomelingen.

Men ziet dus alweder: de vrouw behoort aan de familie, de familie niet aan de vrouw. Bij alle tekortkomingen tegenover de vrouw : het haar geest aan banden leggen, het haar bijna geheel houden buiten de vrije natuur, het haar ontzeggen van een vrije keuze bij haar levensdoel, schermt men steeds met: het wolzijn der familie, de groote verplichtingen welke de vrouw tegenover deze heeft; maar zoodra is er geen sprake van „familierechten", of men werpt de vrouw buiten de deur en zegt: „Vronwe, wat hebben wij met u van doen".

Enkele landen, waaronder ook het onze, zijn gedeeltelijk van dit besluit teruggekomen en varen er niet te slechter om. Wij zeggen gedeeltelijk, omdat ook hier slechts bij alyeheele uitsterving van mannelijk oir de vrouw recht verkrijgt. Indien toch Koning Willem III hier of daar in een verafgelegen streek een achter-achterneef had bezeten, niets wetende of kennende van Neder-landsche taal of zeden, zou hij voorgegaan zijn bij de hedendaag-

Te frankeeren

met

1 ets postzegel.

Aan de Redactie van „EVOLUTIE",

Sarphatipark 61.

AMSTERDAM

Page 8: Y. 20. EVOLUTIE. - Atria · 2012-02-26 · boden ontevreden moe en alzoo cryt make dienstbetoon n moet ontaarde in dienstbaarheid,n zooals reeds het Sociaal Weekblad van 11 Februar

8 E V O L U T I E .

sche Koningin. Zelfs zou daar, waar di t halfslachtig stelsel is aangenomen, het feit kunnen plaats hebben, dat do reeds als Koningin gehuldigde haar t roon moest verlaten om dezen over te geven aan een kind in de wieg. 15. v. indien nie t door den dood, maar door afstanddoening de vrouw de Kroon heeft ge-kregen, en haar vader of oom na die daad nog zoons vorwekt, of indien een bijna vergeten bluedverwant een zwangere vrouw heeft nagelaten, die een zoon baart .

In Engeland slaan de onderwijzerossen tegenover de onder-wijzers bijna als ;> to t 1. 1H,3!>;{ vrouwen zijn in het onderwijs en 60,628 mannen . Spoedig zal dus daar het lang verbeide ideaal bereikt zijn : De vrouw opvoedster van het kind. Alloen blijkt in de werkelijkheid dat men steeds heeft misgetast in de middelen t e r bereiking van dit doel, en het n ie t is aan de clccschelijhe moeder die taak te volbrengen, maar aan de getateUfke. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 • 1 1 1 1 1 1 1 • 1 1 1 i i i I I 1111

n o c 5 o n b c n. SCHIKDAM, 2-1 Sopt. 1893.

Waarde Bedactie.' Beleefd verzoek ik U om een plaatsje in u w veelgelezen blad. Ik moet u dan vertellen dat wij dezer dagen aan een dreigend

gevaar ontsnapt zijn. Het matigheidscongres in den Haag en miss Gray 's sprekingen in Amsterdam om een In terna t ionalen bond van geheel-onthouders te st ichten was nog al naar onzen zin af-geloopen. Hot congres toch was, net als alle andere congressen. Zij dronken een glas plas (ho ho !) kwam hier nu juis t niet van pas, maar toch: de zaak bleef zoo zij was. Ook hadden wij nog niet vernomen dat miss Gray veel succes had, zoodat de hier eenigszins bewogen gemoederen weder tot kalmte waren gekomen en wij weer rus t ig aan ' t disti l leeren waren, zonder maar eenig kwaad te vermoeden. Daar trof ons op eens als een donderslag bij helderen hemel de tijding dat de Vrije Vrouwonvereeniging circulaires rond gestuurd had aan alle bestaande vereenigingen me t den inhoud, o f ' t van algemeen belang was dat koning Alko-hol invloed uitoefent op 's lands zaken ; zoo neen enz. enz. Wat was er van ons geworden, wanneer niet die wijze en ernstige mijnheer v. d. Goes in hun midden was verschenen met de motie, dat deze vraag niet waard was door ernstige lieden besproken te worden. Waarheid, mijnheer v. d. Goes, niets dan waarheid, wat gij daar gezegd hebt, gij toch weet het beste, dat ui t uw stand

advokaten, rechters, doctoren promoveeren en afgevaardigden, ge-kozen worden en er niet naar gevraagd wordt of zij dronkaards zijn, wan t dan, niet waar mijnheer v. d. Goes ï zouden er maar weinigen van hen voor die baantjes in aanmerk ing komen.

Maar Goddank, die angst is voorbij, en als nu bij do ontgroenings-en andere feesten de s tudenten als beesten tengevolge van datgene wat zij aan God Bachus geofferd hebben, in hun rijtuig liggende, u n ie t een ovatie brengen, dan zeg ik dat zij do ondankbaarste menschon zijn. die er op de aarde loopen. Wij van onzen kant hebben al stappen gedaan om u getuigenis te geven van onzen oprechten dank en geheels toewijding, ofschoon het nog eigenlijk geheim moet blijven. Maar och, ik dr ink een slok en dan, weet mijnheer v. cl. Goes wel, is woordgeven niets van beteekenis. Daar-nm, het moet mij van ' t har t hetgeon wij al uitgevoerd hebben. Nu, wij zijn dan naar Utrecht gegaan, naar onze groote Ka Blom-mers, en hebben het haar verteld en ach, wat was dat mensc li aangedaan ; ze huilde als een kind. „En als ik naga, sprak zij door haar t ranen heen, dat ik hem zooveel onrecht heb aangedaan toen hij hier was, w a n t ik dacht dat hij ook al een was van Sluit Schiedam, en kijk, nu is hij ju i s t andersom. Zie, dat kon mij nou zoo h inderen dat ik hem verdacht heb, maar dat is niks, ik zal ' t wel weer zien goed te maken." En wat deed zij nu ? Zij ging haar geestverwanten bij elkaar roepen tot het beleggen van een spoedvergadering, ' t Is verwonderlijk, hoe spoedig zij ze bijolkan-der had, 'ij wonen zeker alle bij haar in de buurt , om bij even-tueelo gevallen spoedig bij de hand te zijn, en nu kwamen er mannen, waar men respekt voor moet hebben en volgens mijn meening mijnheer v. d. Goos (en ik ben een kenner) waren er bij, die eelt in hun keel hebben van datgene wat zij al aan Schiedam geofferd hebben. En nu werd er beraadslaagd wa t zij u wel aan zouden bieden : de een stelde voor het eerelidmaatschap, doch dat werd na een ernst ig debat verworpen op grond gij te ver af woont. Nu kwam een tweede voorstel, nl. om u een medaille aan te bie-den, wat met algeineene s temmen werd aangenomen. Het stelt voor aan de eene zijde do beeltenis van onzen held on aan de keerzijde de inscriptie: W a t ook val, Schiedam sta pa l ! met een lauwerkrans omgeven. En wij beloven u bij de eerstvolgende ver-kiezingen na de kiesrechtui tbreiding de kandida tuur van Schiedam.

EKN • I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I M I

Slrijbpcnninö. AANSTAAND KIEZER.

l I I I I I I I I I I I I I I 1 1 I I I l l I

ƒ 0.30.

^ D V K R - T E M T I K M . AAAAAiAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAiiAAAAAAiAAAAAAAAAAAAiAAI

DAH12S! Aboimeert U

V O L U T I E. WEEKBLAD VOOR DE VROUW. * ^

Abonnementsprijs per 3 maanden 75 Cents !•••••>••

Voor België 82 Ct. | | Afzonderlijke nummers 3 Cts

AAltAAAAAAAAAAAAAAiAAAAAAAAtAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAlAAAAAAüA

yyVyyyyyW*TtyyVyVTWVyyVffTf?Tf??f?TVT¥TyVft?TTyT?f¥TTTYTVtyyTV

Hier langs af te knippsn.

De ondergeteekende wenschtzich teabon-neer en op

„EVOLUTIE * f

GEVRAAGD.

Weekblad voor de Vrouw.

Woonplaats: Naam:

Een meid-alleen, Br. fr. lett. C. te adresseeren bij den bqekh. Hendr iks , Vijzelstraat i'0 Am-sterdam.

Eene flinke dienstbode, loon f 110 in persoon zich aanmel* den bij Blom van Weezel, O. Z. Achterburgwal 108.

Een werk- tnecde meid, P . G. gewend met huiswerk, wasschen, naaien, s toppen en tafeUlienen; adres Jonkvrouw Mackay te Nijmegen.

Een K. C. huishoudster, in een hotel 1ste rang 's-Graven-hage, adres Hotel , Heeren-loge-m e n t te Zwolle.

Twee R. C. onderwijzeressen, aan de R. C. meisjesschool te Durft; adres aan den eer\va:n-dun overste Voors t raat , Delft.

Een flinke keukenmeid, Br. fr. lett. K., bij den lioekli. Wij-chers Leliegracht 5 Amsterdam.

Een winkeljuffroutv, in e n galanteriewinkel , Br. fr. lett. R. B. bijden boekh. Stenfer tKroese en v. d. Zande te Arnhem.

Een Duitsche keukenmeid, bij Mevr. Max Fuld, Keizersgracht 257 Amsterdam.

Een R. C. winkeljnffrouw, bij Wille en Co., te Utrecht.

Een v<<><>r<;je a a n «Ie A n i -sJ."•]•)!asiische \il»ei<S« ;%-v r o i i w e i i .

Uitgegeven van wege het Waschcomité.

Verkrijgbaar bij: B. v. d. Land, Kalverstraat 124. J. H. de Wit, TJtrechtschestr. 54. J. A. Fortuyn, UT. Leliestraat 69. J. H. G. Tegel, Sarphatipark 95. J. Rot, Czaar Peterstraat 71. W. J. Euyter, Wagenaarstr. 34. Gebr. Sohröder, Rokin 50.

Eene kwestie van Sociaal Belang! Niemand verzuime te lezen

de interessante brochure , ,©nt -h n l l i n g c i i u i t d e F l e s s c h e n -t r e k k o r s w e r e l d , " door JAN HAVELAER. W o r d t fr. per post toegezonden na ontvangst van 4 0 cents door de Hand.-Sociëteit „Prudentia" te Rot terdam.

Ook te bestellen door den Boekhandel .

El.ECTRlSCHE DRUKKERIJ - AH'GTEROAM