WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw...

21
1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR Wet- en regelgeving voor de or Dit eerste deel begint met een aantal hoofdstukken, waarin aandacht wordt besteed aan de belangrijkste wet- en regelgeving voor de ondernemingsraad. De medezeggenschap van de ondernemingsraad is voor het grootste deel geregeld in de Wet op de onderne- mingsraden (WOR). Daaromheen bestaat een groot aantal andere regelingen die de inhoud van de medezeggenschap mede bepalen. Te denken valt o.a. aan cao's, publiek- rechtelijke regelingen en aan regelingen voor bijzondere situaties (bijvoorbeeld in- en uitlenen, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de indienstneming van buiten- landse werknemers). Hoofdstuk 1 is een inleidend hoofdstuk dat ingaat op de historie van de medezeggen- schap en de functie en positie van de medezeggenschap in een organisatie. Hoofdstuk 2 licht de belangrijkste begrippen uit de Wet op de ondernemingsraden toe. Deze begrippen kunnen in de wet en in het dagelijks spraakgebruik een andere beteke- nis hebben; om de wet goed te kunnen toepassen moet voor de ondernemingsraad duidelijk zijn wat de betekenis is van de verschillende in de wet gebruikte begrippen. Het gaat hier om de basisbegrippen: onderneming, ondernemer, bestuurder en werk- nemer. Behalve met de Wet op de ondernemingsraden krijgt de ondernemingsraad ook met diverse andere wetten te maken. De belangrijkste wet- en regelgeving komt in het derde hoofdstuk aan bod. 1.1 Medezeggenschap algemeen 1.2 Wet op de ondernemingsraden 1.3 Overzicht wet- en regelgeving T.B9 Praktijkgids Pag. 0001 <Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw 30-11-11 16:24> 1

Transcript of WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw...

Page 1: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

1 WET- EN REGELGEVING

VOOR DE OR

Wet- en regelgeving voor de or

Dit eerste deel begint met een aantal hoofdstukken, waarin aandacht wordt besteed aande belangrijkste wet- en regelgeving voor de ondernemingsraad. De medezeggenschapvan de ondernemingsraad is voor het grootste deel geregeld in de Wet op de onderne-mingsraden (WOR). Daaromheen bestaat een groot aantal andere regelingen die deinhoud van de medezeggenschap mede bepalen. Te denken valt o.a. aan cao's, publiek-rechtelijke regelingen en aan regelingen voor bijzondere situaties (bijvoorbeeld in- enuitlenen, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de indienstneming van buiten-landse werknemers).Hoofdstuk 1 is een inleidend hoofdstuk dat ingaat op de historie van de medezeggen-schap en de functie en positie van de medezeggenschap in een organisatie.Hoofdstuk 2 licht de belangrijkste begrippen uit de Wet op de ondernemingsraden toe.Deze begrippen kunnen in de wet en in het dagelijks spraakgebruik een andere beteke-nis hebben; om de wet goed te kunnen toepassen moet voor de ondernemingsraadduidelijk zijn wat de betekenis is van de verschillende in de wet gebruikte begrippen.Het gaat hier om de basisbegrippen: onderneming, ondernemer, bestuurder en werk-nemer.Behalve met de Wet op de ondernemingsraden krijgt de ondernemingsraad ook metdiverse andere wetten te maken. De belangrijkste wet- en regelgeving komt in het derdehoofdstuk aan bod.

1.1 Medezeggenschap algemeen1.2 Wet op de ondernemingsraden1.3 Overzicht wet- en regelgeving

T.B9 Praktijkgids Pag. 0001<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

1

Page 2: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

T.B9 Praktijkgids Pag. 0002<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

Page 3: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

1.1 Medezeggenschap algemeen

Wet- en regelgeving Wet op de ondernemingsraden.

Samenvatting Medezeggenschap van werknemers kent een lange traditie in Nederland. De onder-nemingsraad (or) ontwikkelde zich van een overlegorgaan tot een zelfstandig orgaandat een belangrijke bijdrage levert aan de besluitvorming binnen de onderneming.Het is de taak van de ondernemingsraad de werknemersbelangen evenwichtig telaten meewegen. Medezeggenschap wordt door de wetgever ook gezien als eengoede mogelijkheid voor het creëren van draagvlak bij vernieuwingen in de onder-nemingen en een middel tot motivatie van de medewerkers. De ondernemer kangebruik maken van de inzichten van de medewerkers die verder reiken dan de di-recte taakinvulling van de werknemers. Een goede medezeggenschapspositiedraagt bij aan het goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingenen aan de stabiliteit van de arbeidsverhoudingen.

1.1.1 Historie Na de Tweede Wereldoorlog was er sterke behoefte aan overleg tussen werkgevers enwerknemers ten aanzien van de onderneming. Voor die tijd bestonden er ook wel over-legorganen, maar deze hadden geen wettelijke basis en vrij weinig invloed. In 1950 werdde eerste medezeggenschapswet, de Wet op de ondernemingsraden (WOR), vankracht.

Wet op de ondernemings-raden (1950)

De Wet van 1950 is nog erg beperkt. Zo zijn er geen sancties in opgenomen en ontbreekter voor ondernemingsraadsleden enige vorm van rechtsbescherming. De taak van deondernemingsraad blijft beperkt tot het ondersteunen van de ondernemer in plaats vanbelangen behartigen.De Wet van 1950 is een product van het toenmalig overheersende harmoniedenken. Deondernemingsraad wordt vooral gezien als belangengemeenschap. De leiding van hetbedrijf maakt dan ook deel uit van de ondernemingsraad, samen met een vertegenwoor-diging van de werknemers. De directeur is ook de voorzitter van de ondernemingsraad.De wet leek een stap vooruit in de goede richting voor de zeggenschap van werknemersin de onderneming. In de praktijk bleek dat er maar weinig terecht kwam van de WORdoordat het overleg in veel gevallen niet tot stand kwam. De wet bood dan ook onvol-doende basis voor de ontwikkeling van de medezeggenschap.

1971 In 1971 wordt er een nieuwe wet aangenomen. Daarin zijn een aantal verbeteringendoorgevoerd. Zo krijgt de ondernemingsraad advies- en instemmingsbevoegdheden,enige rechtsbescherming, faciliteiten en sancties. Deze wet is echter eigenlijk al verou-derd op het moment dat hij in werking treedt. Diverse sectoren van het bedrijfslevenondervinden in die tijd onder de democratiseringsgolf grote herstructureringen. De wetwordt vrij snel daarop dan ook opnieuw fors gewijzigd.

1979 De belangrijkste wijziging ten opzichte van de wet uit 1971 is dat de directeur niet langerlid van de ondernemingsraad kan zijn. De ondernemingsraad wordt daarmee verzelf-standigd. Hierdoor wordt hij meer gezien als een personeelsvertegenwoordiging en min-der als overlegorgaan. De ondernemingsraadsvergadering wordt de vergadering van degekozen leden van de ondernemingsraad. De term overlegvergadering doet zijn intrede.Ook wordt het advies-, instemmings- en initiatiefrecht uitgebreid. De ontslagbeschermingvan ondernemingsraadsleden wordt verbeterd en de ondernemingsraad krijgt een taakbij de bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijke behandeling.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0003<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

3

Page 4: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

1995 In 1995 wordt de WOR opnieuw ingrijpend gewijzigd. Vanaf dat moment is de wet ookvan toepassing op vrijwel al het overheidspersoneel.

1998 In 1998 verandert de instellingsgrens van de ondernemingsraad van 35 naar 50 werk-nemers. Ondernemingen met minder dan 50 werknemers zijn niet meer wettelijk ver-plicht tot instelling van een ondernemingsraad. De ondernemer kan wel vrijwillig eenondernemingsraad instellen of daartoe verplicht worden door een bepaling in de cao.Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het levengeroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan wordt ingevoerd om kleinebedrijven, die niet verplicht zijn tot het instellen van een ondernemingsraad, toch demogelijkheid te geven gebruik te maken van een overlegregeling. De personeelsverte-genwoordiging in een onderneming met 10 tot 50 werknemers krijgt een beperkt advies-en instemmingsrecht. In een 10-min-onderneming krijgt de pvt uitsluitend een beperktinstemmingsrecht. De ondernemer van een bedrijf met 10 tot 50 werknemers wordt ver-plicht een pvt in te stellen als de meerderheid van de werknemers daarom verzoekt.

1.1.2 Waarom medezeggen-schap?

De wetgever hecht er nadrukkelijk aan dat veranderingen in ondernemingen gedragenworden door de medewerkers. Medezeggenschap is hiervoor een geëigend middel.Werknemers hebben daardoor het recht om invloed uit te oefenen op het beleid van deonderneming waarin zij werkzaam zijn. Invloed uitoefenen betekent meedenken met,adviseren over, al dan niet instemmen met en controleren van besluiten die de onder-nemer van plan is te nemen. Onder beleid verstaan we het afstemmen van mensen,middelen en activiteiten met als doel de algemene bedrijfsdoelstellingen te realiseren.Dit betreft het sociaal, financieel-economisch en organisatorisch beleid en de technischemiddelen.De ondernemingsraad heeft bijzondere bevoegdheden die invloed op het beleid van dewerkgever mogelijk maken. De belangrijkste bevoegdheden zijn het adviesrecht en hetinstemmingsrecht. Daarnaast heeft de ondernemingsraad de mogelijkheid om zelf initia-tieven te nemen.De Wet op de ondernemingsraden geeft de kaders voor het medezeggenschapsrecht.

1.1.3 Functie van de onderne-mingsraad

De ondernemingsraad is het wettelijk orgaan voor de medezeggenschap waarin werk-nemers zijn vertegenwoordigd en hun belangen behartigd worden. De ondernemings-raad heeft als doel bij te dragen aan het goed functioneren van de onderneming in al haardoelstellingen. Dit betekent dat de ondernemingsraad zich zowel met het bedrijfsbelangals het personeelsbelang bezig houdt. Behalve het behartigen van het bedrijfs- en perso-neelsbelang heeft een ondernemingsraad ook nog een stimulerende taak ten aanzienvan een aantal onderwerpen: bevorderen werkoverleg, goede arbeidsomstandigheden,interne milieuzorg, gelijke behandeling, inschakeling arbeidsgehandicapte werknemersen allochtonen. Het behandelen van klachten van individuele werknemers behoort niettot de taak van de ondernemingsraad.

1.1.4 Positie van de onderne-mingsraad t.o.v.bestuurder

De ondernemingsraad is een zelfstandig orgaan dat een gelijkwaardige overlegpartner isvan de bestuurder. Het overleg vindt plaats met de top van de organisatie. Deze topneemt besluiten over doelstellingen en algemeen (strategisch) beleid. De ondernemings-raad maakt geen deel uit van de top. Hij is daardoor ook niet verantwoordelijk voor hetgevoerde beleid, maar kijkt als het ware vanaf een balkon naar wat er in de onderneminggebeurt en bespreekt zijn bevindingen met de bestuurder.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0004<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

Deel 1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR

4

Page 5: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

Afbeelding 1

De ondernemingsraad heeft verschillende mogelijkheden om zijn taak uit te oefenen. Hijkan daarin verschillende rollen spelen. Zo kan hij zich afwachtend opstellen en uitslui-tend beleid toetsen. Hij kan ook actiever zijn, meedenken met de bestuurder of zelfs meteigen initiatieven komen. Een afwachtende houding heeft als voordeel dat de onderne-mingsraad nooit medeverantwoordelijk kan worden gehouden voor het beleid. Nadeel isechter dat de ondernemingsraad vaak achter de feiten aanloopt en daardoor weiniginvloed kan uitoefenen. Een actievere ondernemingsraad kan meer invloed uitoefenen,maar moet beseffen dat daarmee zijn toetsende rol in het gedrang kan komen.

1.1.4.1 Positie van het or-lid Een or-lid krijgt er opeens een nieuwe positie bij en dat is vaak even wennen. Hij is nietalleen collega of ondergeschikte, maar slaat een aantal lagen in de organisatie over enheeft nu ook direct contact met de hoogste leidinggevende, op een gelijkwaardig niveau;een positie die niet voor iedereen is weggelegd! Aan de ene kant is hij dus een gewonecollega/werknemer en aan de andere kant een gelijkwaardige overlegpartner voor debestuurder. Het or-lid heeft bij wijze van spreken twee petten op.Hij zal ook wel eens van pet moeten wisselen. In een overlegvergadering moet hij bij-voorbeeld met zijn or-pet op zitten en niet met de pet van de (ondergeschikte) mede-werker. Anders zit hij daar met de houding en inbreng van een ondergeschikte mede-werker in plaats van een gerespecteerde, gelijkwaardige gesprekspartner. Omgekeerdzal hij tijdens de lunch met collega's in de kantine zijn or-pet moeten thuislaten.Die twee petten kunnen het or-lid voor problemen stellen waar hij niet op gerekend heeft.Stel, de or krijgt een adviesaanvraag over de sluiting van een afdeling waar het betref-fende or-lid werkt. Hij moet dan advies uitbrengen over het verdwijnen van zijn eigenwerkplek! Hier gaan de twee petten met elkaar botsen. Maar ook in de dagelijkse om-gang met collega's kunnen de twee petten hem parten spelen. Hoe kan een or-lid hier hetbeste mee omgaan?Er zijn twee vuistregels:

– Een or-lid moet zich bewust zijn van de rolwisselingen en van het feit dat er regel-matig een andere pet opgezet moet worden. Hij moet bewust een knop omzetten enstilstaan bij de rol die hij heeft en wat er in die rol van hem verwacht wordt. Op diemanier krijgt rolverwarring geen kans.

– Het pettenonderscheid moet ook duidelijk gemaakt worden aan anderen. Als eencollega een or-lid aanspreekt over iets op zijn afdeling, moet het or-lid vragen of hijals or-lid wordt aangesproken (met de achterliggende bedoeling ‘or, doe hier ietsaan’) of als collega (uitlaatklep). Ook als de bestuurder een or-lid tijdens de overleg-vergadering persoonlijk aanspreekt over iets, moet hij vragen in welke hoedanigheidhij wordt aangesproken. Dat schept duidelijkheid, voor beide partijen.

Ook in de directe omgeving verandert er iets in de positie. Sommige collega's zijn heelpositief en ook benieuwd naar de ervaringen in de ondernemingsraad. Anderen zijn welpositief, maar vinden het ook knap lastig als het or-lid vaak weg is en zij een deel van hetwerk moeten waarnemen. En vervolgens zijn er nog collega's die het volstrekt niet in-

T.B9 Praktijkgids Pag. 0005<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

Hoofdstuk 1.1 Medezeggenschap algemeen

5

Page 6: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

teresseert of die afgunstig zijn op de machtspositie. De directe chef kan het zelfs bedrei-gend vinden, want het or-lid hoort natuurlijk veel meer dan hij ... Deze, minder positievereacties op het or-lidmaatschap komen voor een deel voort uit onbekendheid met wateen or is en doet. ‘Onbekend maakt onbemind’. Hiertegen bestaat maar één remedie:vertel systematisch wat de or doet. Waar is de or mee bezig, wat zijn de beperkingen, watlukt wel en wat niet en waarom? Door ook steeds te benadrukken dat een or-lid niet voorzichzelf in de or zit, maar ook voor zijn collega's, kweekt men meer begrip voor het or-lidmaatschap.Wat ook lastig is, is dat het or-werk tijd kost. En dat gaat ten koste van het andere werk.Een or-lid is in feite een parttime medewerker geworden (of nog meer parttimer dan hij alwas). Hij kan het andere werk dus niet meer voor de volle honderd procent doen en zaldingen moeten laten liggen. Schipperen met de tijd, dat betekent dat hij soms tegen zijncollega's, zijn baas of de or ‘Nee’ moet zeggen. Dat zal hem niet altijd in dank wordenafgenomen, maar hij moet zich daar niet schuldig over voelen. Of hij nu met or-werk ofmet zijn andere werk bezig is, het is allebei in het belang van de onderneming.Veel or-leden zijn bang om taken af te stoten, omdat ze bang zijn dat hun functie uit-gehold wordt en wat is er dan nog over als ze weer eens uit de or stappen? Een terechtevraag.Wat helpt is afspraken maken met de bestuurder over vervanging, loopbaan, compensa-tie voor parttimers, ploegendienstmedewerkers etc. Deze afspraken worden bij voorkeurvastgelegd in het ‘sociaal statuut’ (zie verder bij hoofdstuk 3.2).

T.B9 Praktijkgids Pag. 0006<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

Deel 1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR

6

Page 7: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

1.2 Wet op de ondernemingsraden

Wet- en regelgeving Wet op de ondernemingsraden.Boek 2 Burgerlijk Wetboek.Uitvoeringswet Verordening tot instelling van Europese Economische Samenwer-kingsverbanden.Uitvoeringswet Verordening Europese vennootschap.Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap.

Samenvatting De Wet op de ondernemingsraden (WOR) geeft de kaders voor de rechten en be-voegdheden van de ondernemingsraad en de daarbij behorende rechten en plichtenvan de ondernemer. De wet hanteert daarvoor speciale begrippen en definities. Debelangrijkste begrippen zijn: onderneming, ondernemer, bestuurder en werknemer.De Wet op de ondernemingsraden is van toepassing op de meeste arbeidsorgani-saties in Nederland, maar er zijn ook enkele gehele of gedeeltelijke uitzonderingen.Voor bepaalde grote rechtspersonen geldt een aanvullend medezeggenschapsre-gime, de structuurregeling.

1.2.1 Kernbegrippen Belangrijke begrippen die de werkingssfeer van de Wet op de ondernemingsraden be-palen, zijn:– onderneming;– ondernemer;– bestuurder;– werknemer.

1.2.1.1 Onderneming Wat precies onder een onderneming wordt verstaan is van groot belang voor de vraag inwelke organisatie een ondernemingsraad moet worden ingesteld.De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 21 oktober 1988 (HR 21 oktober 1988, NJ 1989,697) het begrip onderneming aldus omschreven:(...) een samenwerkingsverband dat in de maatschappij als zelfstandige eenheid op-treedt; daarmee is niet bedoeld dat het verband beslist organisatorisch onafhankelijkmoet zijn; bij dit zelfstandig optreden gaat het uitsluitend om het zich naar buiten alszelfstandig presenteren, met name door onder eigen naam werkzaam te zijn; dat deonderdelen van de onderneming die als zodanig niet naar buiten optreden zoals degieterij van een machinefabriek, niet als een onderneming kunnen worden aangemerkt;dat bij dit laatste maatstaf zou kunnen zijn of het product dat men in zo een onderdeelvervaardigt of de dienst die men verricht al dan niet rechtstreeks in het maatschappelijkverkeer wordt gebracht of pleegt te worden gebracht.De Hoge Raad benadrukt dat de onderneming niet hetzelfde is als de ondernemer. Deonderneming is de arbeidsgemeenschap; de ondernemer de (rechts)persoon die eenonderneming in stand houdt. Als zelfstandig aan het maatschappelijk verkeer wordt deel-genomen, is sprake van een onderneming in de zin van de WOR.

Voorbeeld Elke winkel van Albert Heijn is een onderneming in de zin van de WOR. Onder eigennaam wordt immers aan het maatschappelijk verkeer deelgenomen. Het feit dat nietelke winkel in stand wordt gehouden door een eigen rechtspersoon, maar dat éénrechtspersoon (Albert Heijn bijvoorbeeld) een groot aantal winkels in stand houdt,heeft geen invloed op het zijn van een onderneming van de betreffende winkel. Datniet in elke winkel een ondernemingsraad is ingesteld, maar dat (een aantal) winkels

T.B9 Praktijkgids Pag. 0007<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

7

Page 8: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

voor de toepassing van de WOR zijn samengevoegd, heeft praktische redenen: nietin elke winkel zijn vijftig personen werkzaam en het beleid wordt centraal gevoerd.

Het begrip ‘onderneming’ in de WOR wijkt af van het dagelijks taalgebruik. Ook in andereregelgeving en voorschriften kan het begrip onderneming een andere betekenis hebben.Onder onderneming in de zin van de WOR wordt verstaan: elk in de maatschappij alszelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsover-eenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht.Er bestaan dus drie vereisten waaraan een onderneming moet voldoen, wil de WOR opde onderneming van toepassing zijn. Deze drie vereisten bepalen of er sprake is van een‘onderneming’ in de zin van de WOR. Het gaat om de volgende eisen:

1. Ten eerste dient er een groep te bestaan van mensen die op enigerlei wijze samen-werken. Dit wordt een samenwerkingsverband genoemd.

2. Ten tweede moet er sprake zijn van een samenwerkingsverband waarin mensenwerken op grond van een arbeidsovereenkomst of op grond van een publiekrechte-lijke aanstelling.

3. Ten derde dient het samenwerkingsverband zich als een zelfstandige eenheid naarbuiten te presenteren. Van een zelfstandige eenheid is sprake in gevallen waarin deonderneming zelfstandig contracten met derden afsluit, onder eigen naam naar bui-ten treedt en producten of diensten aanbiedt aan het publiek. Het samenwerkings-verband hoeft niet juridisch zelfstandig te zijn.

Let op Om onder het begrip ‘onderneming’ van de WOR te vallen is het niet nodig dat deonderneming winst maakt. Ook zelfstandige eenheden in de non-profitsector vallenonder de definitie van de WOR.

Feitelijke situatie Om vast te stellen of een organisatie onder het begrip ‘onderneming’ in de zin van deWOR valt, moet naar de feitelijke situatie worden gekeken. Het is niet van belang of deorganisatie als onderneming is gedefinieerd. De organisatie moet in de praktijk als on-derneming worden beschouwd.De aard van de werkzaamheden die in een onderneming worden verricht, of het feit dateen onderneming wel of geen winstoogmerk heeft, speelt bij de vaststelling geen rol. Ookspeelt geen rol of de onderneming samen met andere ondernemingen in stand wordtgehouden door een rechtspersoon of deel uitmaakt van een concern.

Voorbeeld De volgende bedrijven en instellingen zijn voorbeelden van een ‘onderneming’ in dezin van de WOR, mits in deze organisaties op basis van een arbeidsovereenkomst ofpubliekrechtelijke aanstelling wordt gewerkt:– filiaal van een bank;– ziekenhuis;– Nederlandse onderneming of een vestiging met een moederbedrijf in het buiten-

land;– een vakvereniging;– een justitiële instelling;– een winkelfiliaal;– een fabriek;– een gemeente.

Rechtsvorm van eenonderneming

Bij de uitoefening van een onderneming dient een rechtsvorm gekozen te worden. Dekeuze van de rechtsvorm is van belang voor de rechtspositie van degenen die zijnbetrokken bij de onderneming. In Nederland kennen wij het onderscheid tussen rechts-personen en niet-rechtspersonen. De rechtspersonen worden onderscheiden in publiek-rechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen. Behalve de eenmanszaak, die niet in dewet geregeld is, kan een onderneming ook worden uitgeoefend in een samenwerkings-verband zoals de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire ven-nootschap. Deze rechtsvormen zijn geen rechtspersonen. Ten slotte kennen we op Eu-

T.B9 Praktijkgids Pag. 0008<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

8

Deel 1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR

Page 9: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

ropees niveau nog twee rechtsvormen: het Europees Economisch Samenwerkingsver-band (EESV) en de Europese vennootschap (SE).

Rechtspersonen Een rechtspersoon is een zelfstandig persoon met eigen rechten en verplichtingen. Eenrechtspersoon kan net als een natuurlijk persoon deelnemen aan het maatschappelijkverkeer. De rechtshandelingen worden aangegaan door vertegenwoordigers van derechtspersoon. Niet degenen die de rechtspersoon vertegenwoordigen, zijn voor diehandelingen aansprakelijk, maar de rechtspersoon zelf. Indien een onderneming eenrechtspersoon is, kan dit onder meer de volgende gevolgen hebben:– Een rechtspersoon kan failliet verklaard worden, wat niet tot gevolg heeft dat met de

rechtspersoon verbonden personen failliet gaan.– Een rechtspersoon kan aansprakelijk worden gesteld voor het niet nakomen van

overeenkomsten of het plegen van een onrechtmatige daad. De rechtspersoon kanhiervoor aansprakelijk worden gesteld als het handelingen betreft, door een natuurlijkpersoon in de onderneming verricht, die in het maatschappelijk verkeer als handelingvan de rechtspersoon worden aangemerkt. Natuurlijke personen in de ondernemingkunnen bestuurders zijn, maar ook werknemers die bij de uitvoering van hun werk-zaamheden schade toebrengen aan derden.

Nauw bij de rechtspersoon betrokken personen, zoals bestuurders en commissarissen,kunnen ook aansprakelijk worden gesteld voor de door hen verrichte handelingen of hetnalaten daarvan.– Een rechtspersoon kan strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Op grond van de

strafwetgeving kunnen zowel aan de rechtspersoon als aan degenen die opdrachthebben gegeven tot het plegen van een strafbaar feit, en aan degenen die feitelijkleiding hebben gegeven bij de rechtspersoon, straffen en maatregelen worden opge-legd met betrekking tot het strafbare feit.

– Een rechtspersoon kan als procespartij optreden, dit betekent dat de rechtspersoongedagvaard kan worden, maar zelf ook anderen kan dagvaarden.

Publiekrechtelijke rechts-personen

In Nederland onderscheiden we publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen.Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn:– staat;– provincie;– gemeente;– waterschap;– alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is ver-

leend;– andere lichamen waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen (zelfstan-

dige bestuursorganen (ZBO's)).

Privaatrechtelijke rechts-personen

Welke ondernemingen privaatrechtelijke rechtspersonen zijn en welke niet is schema-tisch weergegeven:

Rechtspersonen Niet-rechtspersonen

Vereniging Eenmanszaak

Coöperatie Maatschap

Onderlinge waarborg maatschappij Vennootschap onder firma

Naamloze vennootschap Commanditaire vennootschap

Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijk-heid

Stichting

Let op Ook kerkgenootschappen worden tot privaatrechtelijke rechtspersonen gerekend.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0009<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

9

Hoofdstuk 1.2 Wet op de ondernemingsraden

Page 10: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

Europees EconomischSamenwerkingsverband

Om de samenwerking van ondernemingen binnen de Europese Unie te vergemakkelij-ken, is in 1985 door de lidstaten een nieuwe rechtsvorm in het leven geroepen, hetEuropees Economisch Samenwerkingsverband (EESV). Op grond van de EG-verorde-ning die de instelling van een EESV mogelijk maakt, bepalen lidstaten of de in hunregisters ingeschreven EESV's rechtspersoonlijkheid bezitten. Op grond van de (Neder-landse) Uitvoeringswet Verordening tot instelling van Europese Economische Samen-werkingsverbanden bezit een EESV met haar zetel in Nederland rechtspersoonlijkheidvanaf de dag van inschrijving in het Handelsregister.Het doel van een EESV kan slechts de ondersteuning van de economische activiteitenvan de leden zijn. Het behalen van winst voor zichzelf is een niet toegestaan doel. Verdermag een EESV zelf maximaal 500 werknemers in dienst hebben.Organen van het EESV zijn de ledenvergadering en het bestuur, waarvan ook rechts-personen deel uit kunnen maken. De oprichtingsovereenkomst kan bepalen dat er nogandere organen zijn. Als het EESV haar zetel in Nederland heeft, is Nederlandse wetge-ving van toepassing.

Europese vennootschap Sinds 8 oktober 2004 hebben bedrijven de mogelijkheid te kiezen voor de nieuwe rechts-vorm van de Europese vennootschap (Societas Europaea (SE)) bij fusie of oprichtingvan een gezamenlijke holding of dochter. Voorwaarde is dat de bedrijven uit ten minstetwee lidstaten van de Europese Unie afkomstig zijn. Ondernemingen met deze rechts-vorm hebben het gemakkelijker bij het ontplooien van grensoverschrijdende activiteiten,omdat zij daarbij in mindere mate beperkingen ondervinden van nationale vennootschap-pelijke regels. De verordening strekt ertoe een eenduidig wettelijk kader te creëren waar-binnen vennootschappen uit verschillende lidstaten hun werkzaamheden kunnen uitvoe-ren.De Europese vennootschap (ook wel EV genoemd) heeft de rechtsvorm van een naam-loze vennootschap met een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. Als dezevennootschap haar zetel in Nederland heeft, is Nederlandse wetgeving van toepassing.Het oprichtingstraject van een Europese vennootschap bestaat uit twee onderdelen. Teneerste moet de vennootschap als zodanig worden opgericht. Ten tweede moeten erafspraken gemaakt worden over de rol die de werknemers moeten spelen in de EV. Derol van de werknemers bestaat ook uit twee onderdelen. Er moet een SE-or wordenopgericht en er moeten afspraken worden gemaakt over de rol van de werknemers inhet bestuursorgaan of het toezichthoudend orgaan van de SE, afhankelijk van welkebestuursvorm wordt gekozen.Over de afspraken over de werknemersrol wordt, net als bij de oprichting van een EOR,onderhandeld door een Bijzondere onderhandelingsgroep (BOG). Deze onderhandelin-gen duren in principe slechts een half jaar, maar kunnen met een half jaar wordenverlengd.

Let op De BOG heeft de mogelijkheid af te zien van deze onderhandelingen. Dit is niet aante raden, omdat dan pas twee jaar later opnieuw een verzoek tot onderhandelingenkan worden ingediend.

Aan de BOG kunnen fulltime vakbondsfunctionarissen worden toegevoegd als lid. DeBOG heeft ook recht op extern deskundigen (dit mogen ook Europese vakbondsfunctio-narissen zijn). Zij kunnen – op verzoek van de BOG – bij de onderhandelingen met devennootschap aanwezig zijn.

Concern Een rechtspersoon kan, net als ieder natuurlijke persoon, eigenaar van een ondernemingzijn. Eén rechtspersoon kan ook meerdere ondernemingen hebben. Omgekeerd kan eenrechtspersoon ook deel uitmaken van een groep rechtspersonen, die allen onder cen-trale leiding van één rechtspersoon staan. Dergelijke in een groep verbonden rechts-personen worden wel een concern genoemd. De rechtspersoon die de centrale leidingheeft over dat concern wordt meestal als moedermaatschappij of holding aangeduid. Deoverige vennootschappen worden dan dochtermaatschappijen of werkmaatschappijengenoemd. Het begrip concern is niet expliciet geregeld in de Nederlandse wetgeving,maar in de literatuur wordt meestal het ‘groepsbegrip’ van art. 24b Boek 2 BW als uit-gangspunt genomen: ‘Een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen envennootschappen organisatorisch zijn verbonden.’

T.B9 Praktijkgids Pag. 0010<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

10

Deel 1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR

Page 11: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

1.2.1.2 Ondernemer Het is de ondernemer die een onderneming in stand houdt en deze laat functioneren.Een ondernemer in de zin van de WOR kan zowel een natuurlijk persoon als een rechts-persoon zijn. Het gaat erom dat de ondernemer een onderneming in stand houdt. Datkunnen ook meerdere ondernemingen zijn, binnen grotere concerns, zoals bij banken,concerns en supermarktketens. In veel gevallen is de ondernemer tevens de werkgever.Het is belangrijk voor de ondernemingsraad om te weten welke persoon de ondernemeris, omdat de ondernemer in de zin van de WOR in de artikelen 25, 27 en 30 genoemdwordt als degene die een advies dan wel instemming moet vragen. Op de ondernemerrust ook de verplichting ervoor te zorgen dat er een ondernemingsraad komt als er in deonderneming structureel meer dan vijftig werknemers werkzaam zijn.

Let op De begrippen ‘ondernemer’ en ‘onderneming’ moeten goed uit elkaar worden ge-houden. De onderneming is de organisatie en de ondernemer houdt deze organisatiein stand.

Er moet onderscheid gemaakt worden tussen verschillende soorten ondernemingen diein stand worden gehouden. De ondernemer van deze ondernemingen is dan een natuur-lijk persoon, of de private rechtspersoon of de publiekrechtelijke rechtspersoon. Onder-staand schema geeft de verschillende ondernemingen aan en de soort ondernemer diedeze in stand houdt:

Natuurlijk persoon houdt deze on-derneming in stand

De private rechtspersoon houdtdeze onderneming in stand

De publiekrechtelijke rechtsper-soon houdt deze onderneming instand

eenmanszaak naamloze vennootschap Staat der Nederlanden

maatschap besloten vennootschap gemeenten

vennootschap onder firma commanditaire vennootschap gemeenschappelijke rechtsper-soon

coöperatieve vereniging provincies

stichting waterschappen

vereniging rechtspersonen die hun rechtsper-soonlijkheid ontlenen aan een wetof een publiekrechtelijk voorschrift

onderlinge waarborgmaatschappij

Let op De begrippen ‘ondernemer’, ‘onderneming’ en ‘bestuurder’ worden nogal eens doorelkaar gehaald. De or moet in zijn reglement de begrippen: ‘ondernemer’ en onder-neming juist omschrijven. Vaak wordt door ondernemingsraden ten onrechte de on-dernemer gelijkgesteld met de bestuurder. De ondernemer is echter de natuurlijkpersoon of de rechtspersoon die de onderneming in stand houdt, terwijl de bestuur-der de hoogste zeggenschap uitoefent bij de dagelijkse arbeid.

Aanspreekpunt De ondernemer moet door zijn werknemers, door de ondernemingsraad of de vakbondworden aangesproken, als in de onderneming in strijd met de WOR wordt gehandeld.

Let op Ook als een ondernemer die een onderneming in stand houdt, in het buitenland ge-vestigd is, doet dit niets af aan de toepasselijkheid van de WOR wanneer het hierbijgaat om een Nederlandse onderneming.

1.2.1.3 Bestuurder De vraag wie ‘bestuurder’ is, dient beantwoord te worden aan de hand van de feitelijkesituatie in de onderneming. In het algemeen geldt dat de bestuurder een natuurlijk per-soon is die alleen of samen met andere personen in de onderneming rechtstreeks de

T.B9 Praktijkgids Pag. 0011<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

11

Hoofdstuk 1.2 Wet op de ondernemingsraden

Page 12: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

hoogste zeggenschap bij de leiding van de arbeid uitoefent. Een bestuurder is wat betrefthet leidinggeven aan werknemers de hoogste functionaris binnen de hiërarchie van deonderneming. In het algemeen zal de bestuurder in een onderneming de functie vandirecteur of bedrijfsleider vervullen en voor een groot deel de werkverhoudingen, deinterne gang van zaken en de werksfeer in de onderneming bepalen.Een bestuurder treedt op namens de ondernemer en treedt in overleg met de or. In depraktijk is de bestuurder feitelijk belast met de uitvoering van de rechten en plichten vande WOR.

Let op Voor de vraag wie bestuurder is, is het niet van belang of de bestuurder zelf onder-worpen is aan aanwijzingen van derden (eigenaar van de onderneming, raad vancommissarissen, nv of bv, of van het bestuur van een stichting). Zo kan de eigenaarvan een onderneming, ondanks het feit dat hij gebonden is aan aanwijzingen vanderden, toch bestuurder zijn. Zolang deze derden zich maar tot de bestuurder richtenen zelf geen aanwijzingen aan werknemers geven, zijn zij geen bestuurder. Het gaatom de vraag wie bij het leiden van de werknemers van de onderneming, de hoogstezeggenschap heeft.

Voorbeeld In Stichting X is de Stichting zelf de ondernemer in de zin van de WOR. De directievan de Stichting vormt (krachtens de statuten) het bestuur van de Stichting X. Deondernemer is dus niet het bestuur van de Stichting.

Bestuurder bij overheidsor-ganisaties

Bij de overheid wordt de hoogste zeggenschap bij de leiding van de arbeid in de praktijkniet uitgeoefend door politieke ambtsdragers, maar door hen gedelegeerd aan bepaaldeambtenaren. Ook al zou de politieke ambtsdrager feitelijk de hoogste zeggenschap bij deleiding van de arbeid hebben, dan wordt hij toch niet als bestuurder aangemerkt op grondvan het bepaalde in art. 46d WOR. Bij een ministerie berust de hoogste zeggenschap bijde secretaris-generaal en, indien op het ministerie meer ondernemingsraden zijn inge-steld, bij het hoofd van de betreffende eenheid. Bij de gemeente berust de hoogste zeg-genschap bij de gemeentesecretaris, bij de provincie bij de griffier, bij de waterschappenbij de directeur etc.

Bestuurder en or Het is om een aantal redenen van belang dat de ondernemingsraad precies weet wie debestuurder is:1. op de bestuurder rust de taak om namens de ondernemer het overleg met de onder-

nemingsraad te voeren (art. 23 lid 4 WOR);2. de ondernemingsraad heeft adviesrecht bij de benoeming en ontslag van een be-

stuurder (art. 30 WOR);3. de bestuurder heeft geen actief en passief kiesrecht voor de ondernemingsraad, nu

de bestuurder niet aangemerkt wordt als een in de onderneming werkzame persoon(art. 1 lid 4 WOR);

4. de bestuurder telt niet mee bij het vaststellen of aan de instellingsgrens voor een orwordt voldaan, nu de bestuurder niet aangemerkt wordt als een in de ondernemingwerkzame persoon.

Let op In het geval dat de ondernemer in staat van faillissement is verklaard of aan hemsurseance van betaling is verleend, blijft de bestuurder het overleg met de onderne-mingsraad voeren.

Ondernemer is tevensbestuurder

Een ondernemer kan ook bestuurder als bedoeld in de WOR zijn. Dit is het geval wan-neer de ondernemer persoonlijk de hoogste zeggenschap uitoefent bij de dagelijkseleiding van de arbeid in die onderneming.

Let op Niet iedere bestuurder van een nv, bv of stichting is ook bestuurder in de zin van deWOR. Zo is een directeur inkoop of directeur financiële zaken die niets met hetproductieproces van doen heeft, niet een bestuurder in de zin van de WOR. Ditbetekent dat de or geen adviesrecht heeft bij hun benoeming of ontslag.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0012<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

12

Deel 1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR

Page 13: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

Raad van Bestuur Een onderneming kan een of meer bestuurders hebben. Bestaat de directie uit meerderepersonen dan is elk directielid bestuurder in de zin van de WOR, ongeacht of hij statutairdirecteur is en of een van de leden van de directie algemeen directeur is. Alleen onder-directeuren worden niet beschouwd als bestuurder in de zin van de WOR.

Let op In internationale context komt het overigens wel voor dat een onderdirecteur (verant-woordelijk voor Nederland) als bestuurder optreedt en de Raad van Bestuur/CFOniet. Voorbeelden hiervan zijn concerns als Ahold en Frans Maas.

Heeft de onderneming meerdere bestuurders, dan bepalen de bestuurders onderling wievan hen het overleg met de ondernemingsraad voert. De ondernemingsraad heeft for-meel geen bevoegdheden in deze, maar kan natuurlijk wel proberen invloed op de keuzevan de bestuursleden uit te oefenen wanneer de or vindt dat er beter met een ander lidvan de Raad van Bestuur overleg kan worden gevoerd.

1.2.1.4 Raad van Commissaris-sen

Als het bestuur veel te zeggen heeft, is er in het algemeen ook een vorm van toezicht ophet bestuur (corporate governance). Bij nv's, bv's, coöperaties en onderlinge waarborg-maatschappijen (OWAM) is er meestal een Raad van Commissarissen (RvC). Bij vereni-gingen en stichtingen waar de directie de dagelijkse leiding heeft, is het bestuur hettoezichthoudende orgaan.Bij een gewone nv of bv is een Raad van Commissarissen niet verplicht. Als er een RvCis – dit is in de statuten bepaald – , dan houdt hij toezicht op het bestuur en de algemenegang van zaken en adviseert hij het bestuur. Commissarissen worden benoemd en ont-slagen door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA).Bij grote nv's en bv's, de zogenaamde structuurondernemingen, is een RvC (behoudensvrijstellingen) wel verplicht. Deze rechtspersonen moeten hun statuten aanpassen aande structuurregeling als zij gedurende drie jaar onafgebroken zijn ingeschreven bij hetHandelsregister en voldoen aan de volgende criteria:

1. de rechtspersoon (of dochtermaatschappij) heeft een or ingesteld;2. het eigen vermogen bedraagt meer dan 16 miljoen euro;3. er zijn minimaal honderd werknemers werkzaam in de rechtspersoon.

(Artikelen 63a t/m 63j, 152 t/m 165 en 262 t/m 275 Boek 2 BW)Ook grote coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen zijn verplicht een RvC inte stellen. Deze RvC heeft minder bevoegdheden dan die van een nv of bv. De AlgemeneLedenvergadering (ALV) benoemt de bestuurders en stelt de jaarrekening vast. Daar-naast heeft deze RvC het recht een aantal (in de wet opgesomde) bestuursbesluitengoed te keuren.Bij verenigingen en stichtingen houdt het bestuur toezicht op de directie. De verdelingvan de bevoegdheden is vastgelegd in de staturen of een speciaal reglement. De benoe-ming van de bestuursleden is niet bij wet vastgelegd. In enkele cao's (bijvoorbeeld in dewelzijnssector) is wel een bepaling opgenomen dat de benoeming statutair geregeldmoet zijn.Het toezicht op publiekrechtelijke rechtspersonen is veelal geregeld in de wetgeving overde desbetreffende rechtspersoon. De Provinciale Staten controleert bijvoorbeeld de Ge-deputeerde Staten; de Algemene Rekenkamer controleert de financiële zaken van deministeries.

Samenstelling Raad vanCommissarissen

Een Raad van Commissarissen (RvC) bestaat uit ten minste drie leden die tevens na-tuurlijke personen zijn. De RvC heeft een aantal taken binnen een onderneming, waar-onder:– toezicht houden op het beleid van het bestuur;– toezicht houden op de algemene gang van zaken in de onderneming;– adviseren van het bestuur.Commissarissen zijn verplicht aanwezig te zijn bij het jaarlijkse overleg met de onderne-mingsraad over de algemene gang van zaken in de onderneming.

Taken en bevoegdhedenRvC

De RvC houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zakenin de vennootschap en de met haar verbonden onderneming, dit alles in het belang vande onderneming. De RvC zorgt voor de vaststelling van de jaarrekening en goedkeuring

T.B9 Praktijkgids Pag. 0013<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

13

Hoofdstuk 1.2 Wet op de ondernemingsraden

Page 14: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

van belangrijke besluiten van het bestuur. Daarnaast benoemt en ontslaat de RvC be-stuurders (directieleden); dit gebeurt niet door de aandeelhoudersvergadering.

Let op In de Verenigde Staten geldt een ‘corporate governance’-wet voor beursgenoteerdebedrijven. Hieronder vallen ook zo'n veertig Nederlandse bedrijven. Deze wet (Sar-banes-Oxley) eist onder meer dat het toezicht op de Raad van Bestuur onafhanke-lijker wordt. Dat betekent dat commissarissen daar regelmatig moeten vergaderenzonder bijzijn van de Raad van Bestuur over de financiële (on)gezondheid van hetbedrijf, de kwaliteit van informatiesystemen en risicobeheersing. De verwachting isdat dit ook de corporate governance in Nederland zal beïnvloeden. Daarnaast is ereen tendens dat er meer en meer professionaliteit van commissarissen wordt ver-wacht. Het is niet langer een erebaan voor Vutters, die zich als bestuurder hebbenbewezen. Een derde tendens is het stijgende aantal buitenlandse commissarissen.Dit weerspiegelt de snelle buitenlandse expansie van de afgelopen jaren. Gezien devoorkeur voor acquisities in de VS, is er een grote groei van Amerikanen onder debuitenlandse toezichthouders waar te nemen. De Britten volgen als tweede en deBelgen zijn derde in de ranglijst.

Benoeming en ontslagcommissarissen

Benoeming van commissarissen gebeurt door de Algemene Vergadering van Aandeel-houders (AvA) of Algemene Ledenvergadering (ALV); de or heeft echter invloed op desamenstelling van de RvC. Hij mag maximaal een derde van het aantal commissarissenvoordragen. De door de or aanbevolen persoon of personen wordt/worden door de RvCop de voordracht aan de aandeelhouders geplaatst, tenzij de RvC van oordeel is dat:– de persoon/personen in kwestie ongeschikt zal/zullen zijn voor de vervulling van de

taak van commissaris, of– de RvC na benoeming niet naar behoren zal zijn samengesteld.Indien er meer dan één or aanwezig is in de onderneming, zijn deze raden gelijkelijkbevoegd. Is voor de onderneming een centrale ondernemingsraad (cor) ingesteld, dankomt het aanbevelingsrecht en bezwaarrecht aan de cor toe.De RvC moet aan de AvA of de ALV, het bestuur en de or melden dat er een vacature is.Daarbij moet worden aangegeven welke achtergrond en ervaring een nieuwe kandidaatmoet hebben, gelet op het profiel. AvA/ALV en or hebben daarna twee maanden de tijdom tot voordracht of aanbeveling te komen. De RvC mag daarna pas een definitievevoordracht opstellen en voorleggen aan de AvA/ALV.

Let op Bij verenigingen en stichtingen kan het ook voorkomen dat de or bij vacatures in hetbestuur een of meer kandidaten kan voordragen. Deze voordracht kan ook bindendzijn. Dit is dan geregeld in de cao.

Let op Voordat de or een kandidaat zoekt en voordraagt, is het verstandig eerst na te gaanhoe onder andere de RvC nu in elkaar steekt, welke competenties aanwezig zijn bijde zittende commissarissen en aan welke competenties behoefte is (gezien in hetlicht van het strategische beleid van de onderneming). Als het goed is, dan is er eenprofielschets van de RvC en de individuele leden. Zo niet, dan kan de or voorstellendat deze alsnog wordt gemaakt, zodat er gefundeerd gekozen kan worden. In debijlage Profielschets van de Raad van Commissarissen staat welke informatie er inzo'n profielschets moet zijn opgenomen.

Let op Ondernemingsraden, op zoek naar een kandidaat voor de raad van commissarissen,kunnen terecht bij het Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders. HetRegister is een samenvoeging van de registers van kandidaat-commissarissen en-toezichthouders van FNV (Formaat), CNV en de stichtingen CommissarissenRegis-ter en BestuursRegister. Voor meer informatie zie: www.nationaalregister.com.

Let op De kandidaten die de or voorstelt, mogen niet in de onderneming werkzaam zijn of indienst zijn van een afhankelijke maatschappij, ook is een kandidaat uit de vakbonddie betrokken is bij cao-onderhandelingen uitgesloten. De or dient wel vooraf overlegte plegen met de bestuurder over de voor te dragen kandidaat.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0014<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

14

Deel 1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR

Page 15: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

De Ondernemingskamer kan een commissaris ontslaan op verzoek van de vennoot-schap, de or of de AvA. Gronden voor het indienen van dit verzoek zijn:1. taakverwaarlozing of andere gewichtige redenen;2. een ingrijpende wijziging van de omstandigheden ‘op grond waarvan handhaving als

commissaris redelijkerwijs niet van de rechtspersoon kan worden verlangd’.

1.2.1.5 Werknemer De WOR spreekt niet over werknemers maar over ‘in de onderneming werkzame perso-nen’ (art. 1 lid 1 WOR). Hieronder wordt verstaan: de werknemer die werkzaam is in deonderneming die in stand wordt gehouden door de ondernemer met wie hij een arbeids-overeenkomst heeft gesloten, of waarin hij krachtens publiekrechtelijke aanstelling werk-zaam is.

Arbeidsovereenkomst Wil er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst, dan moet aan een aantal vereistenworden voldaan. Een arbeidsovereenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk wordengesloten. Voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst moet in ieder geval aan devolgende criteria worden voldaan:1. er moet persoonlijke arbeid worden verricht;2. de werknemer dient ondergeschikt te zijn aan de werkgever. Dit kan onder meer

blijken uit het feit dat de werkgever aanwijzingen geeft en opdrachten geeft;3. de werknemer ontvangt loon als tegenprestatie voor de verrichte arbeid.

Let op Er moet naar de feitelijke situatie worden gekeken. Dit kan tot gevolg hebben datbijvoorbeeld het contract met een freelancer toch moet worden gezien als een ar-beidsovereenkomst, omdat in de praktijk voldaan blijkt te zijn aan de daarvoor gel-dende eisen. Verder heeft dit tot gevolg dat stagiairs, freelancemedewerkers, matenen anderen die niet werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst, in prin-cipe niet onder de WOR vallen. Gevolgen daarvan zijn dat deze werknemers geenkiesrecht hebben, geen zitting kunnen hebben in de or en niet meetellen voor hetgetalscriterium, dat bepalend is voor de vraag of er al dan niet een or moet wordeningesteld.

Gelijkgestelden Met werknemers gelijkgesteld zijn:1. degenen die in het kader van werkzaamheden van de onderneming daarin ten minste

24 maanden werkzaam zijn op grond van een uitzendovereenkomst als bedoeld inart. 690 van Titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek;

2. degenen die op grond van een arbeidsovereenkomst met of publiekrechtelijke aan-stelling bij de ondernemer ten minste 6 maanden werkzaam zijn in een door eenandere ondernemer in stand gehouden onderneming.

Het maakt niet uit of de arbeidsovereenkomst, dan wel de publiekrechtelijke aanstelling,voor bepaalde of onbepaalde tijd is afgesloten. Ook maakt het niet uit of werknemers indeeltijd werken. Deeltijdwerkers hebben volledige medezeggenschapsrechten.Of en hoe lang iemand werkzaam is in de onderneming is onder meer van belang voorhet verkrijgen van kiesrecht en het recht zichzelf verkiesbaar te stellen. Alleen een in deonderneming werkzame persoon kan rechten en bevoegdheden aan de WOR ontlenenen medezeggenschapsrechten genieten. Is een werknemer langer dan zes maandenwerkzaam in de onderneming dan is hij kiesgerechtigd en kan hij zich verkiesbaar stellenals lid van de or.

Let op Een or kan bij reglement afwijken van de in de wet genoemde termijnen voor actiefen passief kiesrecht!

Uitzendkrachten Als gevolg van de invoering van de Wet flexibiliteit en zekerheid wordt de uitzendover-eenkomst sinds 1 januari 1999 beschouwd als een arbeidsovereenkomst. Doordat tus-sen uitzendbureau en uitzendkracht een arbeidsovereenkomst wordt gesloten, is derechtspositie van de uitzendkracht versterkt. Voor toepassing van de WOR betekent ditdat de uitzendkracht, na zes maanden in dienst te zijn, aangemerkt wordt als een in deonderneming werkzame persoon waardoor hij medezeggenschapsrechten verwerft. Uit-zendkrachten hebben, als gevolg van de Wet flexibiliteit en zekerheid, de mogelijkheidzowel bij het inlenend bedrijf als het uitlenend bedrijf medezeggenschapsrechten uit teoefenen. Zij verwerven ook medezeggenschapsrechten in het bedrijf waar zij feitelijk

T.B9 Praktijkgids Pag. 0015<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

15

Hoofdstuk 1.2 Wet op de ondernemingsraden

Page 16: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

werkzaam zijn, nadat zij langer dan 24 maanden in deze onderneming gewerkt hebbenop basis van een uitzendovereenkomst.

Let op Een uitzendkracht moet om medezeggenschapsrechten te krijgen in het inlenendebedrijf werk doen in het kader van de werkzaamheden van de onderneming. Hetwerk van de uitzendkracht in het inlenend bedrijf moet dus bijdragen aan de onderne-mingsactiviteiten.

Voorbeeld Een door een supermarkt ingeleende timmerman voor onderhoudsklussen werkt nietin het kader van de werkzaamheden van de supermarkt. Als deze timmerman isingeleend door een aannemersbedrijf werkt hij wel in het kader van de werkzaam-heden van het aannemersbedrijf.

Gedetacheerden Tot in de onderneming werkzame personen worden ook werknemers gerekend die ge-detacheerd zijn in een onderneming van een andere ondernemer. Aan gedetacheerdewerknemers worden alleen medezeggenschapsrechten toegekend bij de ondernemingwaarmee zij een contract hebben afgesloten, ook wel de uitlener genoemd.Gedetacheerde werknemers voldoen namelijk wel aan het criterium dat zij in dienst zijn,of zijn aangesteld bij de uitlener, maar zij voldoen niet aan het criterium dat zij in deonderneming van de ondernemer bij wie zij in dienst zijn of aangesteld, daadwerkelijkwerkzaam zijn. Daardoor worden gedetacheerde werknemers alleen in de ondernemingvan de uitlener aangemerkt als een in de onderneming werkzame persoon. Dit betekentdan ook dat gedetacheerde werknemers, anders dan uitzendkrachten, geen medezeg-genschapsrechten hebben in de onderneming van de inlener.De ondernemer en de ondernemingsraad hebben de mogelijkheid, om een bepaaldegroep die regelmatig, maar niet op grond van een arbeidsovereenkomst of publiekrechte-lijke aanstelling werkzaam is, aan te merken als in de onderneming werkzame personen.Daarvoor is wel vereist dat dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR inde onderneming, Zo kan een ondernemer samen met de ondernemingsraad een groepgedetacheerde werknemers medezeggenschapsrechten geven in de onderneming vande inlener.

1.2.2 Toepasselijkheid van dewet

Volgens de Wet op de ondernemingsraden (WOR) moet elke onderneming in Nederlandmet ten minste 50 werknemers, een ondernemingsraad (or) hebben. De ondernemermoet er voor zorgen dat deze or er komt. Heeft hij meer dan één onderneming, danmoet elke onderneming met ten minste 50 werknemers een or hebben. Weigert de werk-gever een or in te stellen, dan kan iedere werknemer of een vakbond met leden in deonderneming, via de kantonrechter naleving van de wet vorderen.De WOR is niet alleen van toepassing op commerciële bedrijven maar ook op instel-lingen zonder winstoogmerk en op de overheid. Wat betreft de overheid bestaan er nogenkele uitzonderingen. De wet is niet van toepassing op:

– de onderwijssector;– de leden van de Raad van State;– de leden van de Algemene Rekenkamer;– de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen;– de rechterlijke ambtenaren werkzaam bij de Hoge Raad;– het Ministerie van Defensie en de daaronder ressorterende diensten, bedrijven of

instellingen.

Besluit medezeggenschapDefensie

In artikel 53a van de Wet op de ondernemingsraden (WOR)is een uitzonderingspositievoor het ministerie van Defensie opgenomen, noodzakelijk op grond van de taakstellingvan de krijgsmacht, samenwerking in internationaal verband en de organisatiestructuurvan de krijgsmacht. Als uitvloeisel daarvan is het Besluit medezeggenschap Defensie(BMD) tot stand gebracht. Dit besluit bevat de medezeggenschapsregeling voor hetmilitair en burgerpersoneel van het ministerie van Defensie.Er is onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen van het BMD en het onderbrengen vande medezeggenschap bij Defensie onder de WOR. Op grond van dit onderzoek is ge-adviseerd het BMD voorlopig te handhaven en een aantal verbeteringen binnen hethuidige BMD door te voeren.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0016<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

16

Deel 1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR

Page 17: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

Een belangrijk onderdeel van de verbeterslag is de totstandkoming van een verbeterdBMD. Als uitvloeisel van de aanbevelingen en adviezen uit het onderzoeksrapport en deuitkomsten van het overleg met centrales van overheidspersoneel is het BMD sinds 1september 2008 op de volgende punten gewijzigd:– maatregelen ter verhoging van de betrokkenheid van het defensiepersoneel bij me-

dezeggenschap;– maatregelen ter verbetering ondersteuning medezeggenschap;– maatregelen ter verbetering van de medezeggenschapsstructuur; en– maatregelen ter verbetering van de procedure bij geschillen.

Wet medezeggenschaponderwijs

Voor instellingen voor het basis-, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs is de Wetmedezeggenschap onderwijs van toepassing, die tevens voorziet in de medezeggen-schap van ouders en leerlingen.

Medezeggenschap voor deBVE-sector

Sinds 1 maart 2011 is de Wet op de ondernemingsraden van kracht in de gehele BVE-sector (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatiesector). Deze verplichting geldt voorelke onderneming, ongeacht het aantal werknemers.De wet herstructureert voor de BVE-sector de medezeggenschap. In het bijzonder wordtde positie van de deelnemers en het personeel versterkt door invoering van de gedeeldemedezeggenschapsstructuur (voor het personeel een ondernemingsraad zoals bedoeldin de WOR, voor de deelnemers een deelnemersraad), het medezeggenschapsstatuutwaarin het bevoegd gezag met instemming van deelnemers en personeel vastlegt hoevoor de instelling de medezeggenschap is vormgegeven en het professioneel statuutwaarin afspraken worden gemaakt op landelijk niveau tussen werkgevers en werkne-mers over onder andere deskundigheidsbevordering.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0017<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

17

Hoofdstuk 1.2 Wet op de ondernemingsraden

Page 18: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

T.B9 Praktijkgids Pag. 0018<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

Page 19: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

1.3 Overzicht wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving Arbeidsomstandighedenwet.Arbeidsomstandighedenbesluit.Arbeidsomstandighedenregeling.Arbeidstijdenwet.Wet bescherming persoonsgegevens.Artikelen 10 en 11 Grondwet.Wet aanpassing arbeidsduur.Wet arbeid en zorg.Wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders.Algemene wet gelijke behandeling.Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen in de arbeid.Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid.Wet arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.Boek 7 Burgerlijk Wetboek.Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap.Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap.Boek 2 Burgerlijk Wetboek.Wet melding collectief ontslag.Wet verbetering poortwachter.Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten.

Samenvatting De ondernemingsraad krijgt met allerlei verschillende wetten te maken. Nu de onder-nemingsraad naleving van wettelijke verplichtingen toetst en controleert, is het han-dig dat de ondernemingsraad van de belangrijkste wetten kennis heeft genomen.

1.3.1 Arbeidsomstandigheden Uitgangspunt van de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving is, dat het voeren vaneen arbeidsomstandighedenbeleid de verantwoordelijkheid is van de werkgever in sa-menwerking met de werknemers en waar nodig met ondersteuning van deskundigen.Arbeidsomstandigheden worden niet gezien als iets zelfstandigs, maar als een aspectvan het algemene bedrijfsbeleid, als een onderdeel van de normale bedrijfsvoering enwordt dus ook betrokken in afwegingen ten aanzien van technische, operationele eneconomische aspecten van bedrijfsbeleid.De arbeidsomstandighedenwet- en -regelgeving bestaat uit vier componenten. te weten:de Arbeidsomstandighedenwet (kortweg Arbowet), het Arbobesluit, de Arboregeling ende Arbobeleidsregels (opgesteld door de Arbeidsinspectie). Daarnaast zijn van belangart. 7:658 BW (over de verplichting van de werkgever om te zorgen voor een veiligewerkplek) en art. 7:611 BW (over goed werkgever- en goed werknemerschap).In de Arbowet zijn de algemene verplichtingen van de werkgever op het gebied vanarbeidsomstandigheden neergelegd.Het Arbobesluit is een gedetailleerde uitwerking van de Arbowet en bevat inhoudelijkebepalingen over verschillende onderwerpen, zoals thuiswerk, nachtarbeid en beeld-schermwerk. Daarnaast bestaat de Arboregeling, die weer een nadere uitwerking is vande wet en het Arbobesluit. In de Arboregeling zijn ook bepalingen opgenomen die hetfiscaal aantrekkelijk maken om in arbeidsomstandigheden te investeren.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0019<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

19

Page 20: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

Naast de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling kan de overheid gebruik makenvan Arbobeleidsregels. In deze beleidsregels worden situaties nader omschreven endraagt de overheid haar beleid uit. De wetswijziging van januari 2007 bewerkstelligt hetintrekken van de beleidsregels. Werkgevers en werknemers gaan per branche arboca-talogi opstellen. Hierin staan de verschillende manieren beschreven, waarop werkgeverskunnen voldoen aan de doelvoorschriften die de overheid stelt. Bijvoorbeeld: beschrijvin-gen van technieken en methoden, goede praktijken, normen en praktische handleidin-gen. De overheid is geen partner in dit overleg. Zodra werkgevers en werknemers eenarbocatalogus hebben opgesteld voor een branche, worden de beleidsregels voor diesector ingetrokken. Het ligt in de bedoeling dat binnen 3 jaar de arbocatalogi de beleids-regels hebben vervangen. Zie ook ‘Merendeel arbobeleidsregels afgeschaft’.

1.3.1.1 De Arbeidsomstandighe-denwet

De Arbeidsomstandighedenwet 1998 is een kaderwet, wat betekent dat zij algemeengeformuleerde voorschriften bevat, die het kader vormen waarbinnen het arbeidsom-standighedenbeleid dient te worden vormgegeven. Tevens vormt deze wet een basisvoor nadere regels in de vorm van besluiten en regelingen. Zo worden op basis van deArbeidsomstandighedenwet 1998 het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsom-standighedenregeling vastgesteld. Hierin zijn voorschriften terug te vinden over concretearbeidsrisico's, waarvoor een basisniveau van bescherming wordt vastgelegd.De wet kent een systeem van ‘open doelvoorschriften’, waarbij de werkgever wordt ver-plicht te streven naar zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden binnen de grenzen vande stand van de wetenschap en de professionele dienstverlening, tenzij dit redelijkerwijsniet kan worden gevergd.

Toepassingsgebied De Arbeidsomstandighedenwet 1998 is van toepassing op iedereen die in Nederlandarbeid verricht (inclusief ambtenaren). De nationaliteit van een bedrijf en de nationaliteitvan de werkgever of de werknemer doet dus niet ter zake. Voor een aantal sectoren zijnuitzonderingen gemaakt. Dit zijn:– leerlingen en studenten in onderwijsinstellingen;– burgerlijke openbare dienst;– vervoersmiddelen;– justitiële inrichtingen;– defensie;– mijnarbeid (incl. continentaal plat).

Algemene zorgplicht voorveiligheid, gezondheid enwelzijn

De algemene zorgplicht van de werkgever houdt in dat de werkgever de arbeid zodanigmoet organiseren dat hiervan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de ge-zondheid van de werknemer, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Ook wordtonder arbeidsomstandighedenbeleid verstaan het voorkomen en indien dat niet mogelijkis beperken van psychosociale arbeidsbelasting. Onder psychosociale arbeidsbelastingwordt verstaan: seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk in dearbeidssituatie die stress teweeg brengen. Onder stress verstaat de wet een toestanddie als negatief ervaren lichamelijke, psychische of sociale gevolgen heeft.De werkgever moet bij het opstellen en implementeren van zijn beleid rekening houdenmet ontwikkelingen in de wetenschap en met wat professionele dienstverleners haalbaarachten. De werkgever moet verder zijn beleid regelmatig bezien en aanpassen als deomstandigheden daartoe aanleiding geven. Het voeren van een arbeidsomstandighe-denbeleid is daarom een actieve verplichting. De wet geeft een strategie voor het berei-ken van goede arbeidsomstandigheden. De wet verdeelt het arbobeleid in vier stappen:– kijken waar het probleem ligt (risico-inventarisatie en -evaluatie);– oplossingen kiezen (plan van aanpak);– uitvoering organiseren (wie is verantwoordelijk voor wat);– evalueren en zonodig bijstellen van het arbobeleid.

De gevaren moeten aan de bron worden bestreden. Als dat niet mogelijk is, moetencollectieve maatregelen worden genomen. Zijn collectieve maatregelen niet mogelijk,dan moeten er individuele maatregelen worden genomen. Uiteindelijk kan de werkgeverpersoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. Uitgangspunt is dat het werk aan demens moet worden aangepast en niet andersom.

Specifieke verplichtingenvan de werkgever

De Arbowet houdt een aantal specifieke verplichtingen voor werkgevers in:– het voeren van een beleid met betrekking tot psychosociale arbeidsbelasting;

T.B9 Praktijkgids Pag. 0020<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

20

Deel 1 WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR

Page 21: WET- EN REGELGEVING VOOR DE OR · Met de wijziging van de wet in 1998 is een nieuw medezeggenschapsorgaan in het leven geroepen, de personeelsvertegenwoordiging (pvt). Dit orgaan

– inventarisatie en evaluatie van risico's;– voorkoming en beperking van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn be-

trokken en informatie aan het publiek;– het geven van voorlichting en onderricht;– melding van ongevallen en beroepsziekten;– het aanpassen van de arbeidsplek aan de werknemer met een structurele functionele

beperking, dat is een gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer;– het regelen van bedrijfshulpverlening;– het voorkomen van gevaar voor derden.

Let op Alle verplichtingen voor de werkgever gelden ook ten aanzien van bij gedetacheer-den, door hem ingeleenden en omwonenden.

Algemene verplichtingenvan de werknemers

In het kader van de Arbeidsomstandighedenwet hebben de werknemers een eigen ver-antwoordelijkheid om in verband met de arbeid de nodige voorzichtigheid en zorgvuldig-heid in acht te nemen om gevaren te vermijden.Zo moeten zij:– machines, stoffen en hulpmiddelen goed gebruiken;– persoonlijke beschermingsmiddelen op een juiste manier gebruiken en opbergen;– beveiligingen op toestellen laten zitten;– meewerken aan voor hen georganiseerd onderricht en voorlichting;– deskundige werknemers en dienstverleners helpen bij hun werk;– gevaarlijke situaties onmiddellijk aan leidinggevenden melden.

Maatwerk voor werkgeversen werknemers

Veel op de Arbeidsomstandighedenwet gebaseerde bepalingen schrijven de middelenvoor waarmee, of de weg waarlangs aan die bepalingen kan worden voldaan. Bij alge-mene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat daarvan kan worden afgeweken.Op deze wijze wordt de mogelijkheid geboden aan bedrijven om op een andere, meer opdie bedrijven toegesneden methode (maatwerk) aan het bepaalde te voldoen: kortomeen alternatieve methode om aan het voorgeschrevene te voldoen.Er zijn wel twee randvoorwaarden aan verbonden:1. een en ander dient te zijn overeengekomen en vastgelegd tussen werkgevers en

werknemers. Dit kan op cao-niveau of op ondernemingsniveau;2. er mag door de alternatieve methode geen enkele afbreuk worden gedaan aan het

door de betrokken bepaling voorgeschreven beschermingsniveau.Maatwerk moet in een regeling worden vastgelegd. Dat kan zoals aangegeven in devorm van een cao-afspraak. Wanneer de gegeven ruimte niet via een cao is ingevuldkan dit gebeuren door een met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordigingovereengekomen regeling. Cao-afspraken gaan boven afspraken met een medezeggen-schapsorgaan. Voor cao-afspraken in een bedrijfstakcao kan een algemeenverbindend-verklaring worden aangevraagd.Dit maatwerkartikel is alleen van toepassing op regels die niet uit Europese verplichtin-gen voortvloeien. Aangezien bijna 90% van de regelgeving bestaat uit Europese ver-plichtingen is vooralsnog een zeer beperkt gebruik van deze bepaling te verwachten.

Let op Waar in dit verband over cao gesproken wordt, kan ook publiekrechtelijke regelinggelezen worden.

Deskundige bijstand In de Arbowet is vastgelegd dat alle werkgevers zich wat betreft preventie en ziektever-zuim moeten laten bijstaan door een deskundige. Dat kan een arbodienst zijn, maar menkan ook voor een maatwerkoplossing kiezen. Een maatwerkoplossing is bijvoorbeeld hetinhuren van externe arbodeskundigen voor bepaalde taken en daarnaast één van deeigen medewerkers opleiden tot gecertificeerd arbodeskundige. Tevens moet de werk-gever minimaal één van de werknemers als preventiemedewerker aanwijzen, ongeachtof er gekozen wordt voor een maatwerkoplossing of voor een contract met de arbodienst.

Let op Een maatwerkoplossing kan ook via de cao voor de branche geregeld worden.

T.B9 Praktijkgids Pag. 0021<Praktijkgids_Ondernemingsraden_T_030_run2_bw ▪ 30-11-11 ▪ 16:24>

21

Hoofdstuk 1.3 Overzicht wet- en regelgeving