Werkgebied Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier · Visserij Service Nederland sterk in...
Transcript of Werkgebied Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier · Visserij Service Nederland sterk in...
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
Monitoring vismigratieknelpunten 2013 Werkgebied Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Rapport VSN 2013.07
In opdracht van Stichting Waterproef
13 februari 2014
Monitoring vismigratieknelpunten 2013; Werkgebied Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier
Projectnummer VSN 2013.07
Datum 13 februari 2014
Aantal pagina’s 120
Opdrachtgever
Contactpersoon
Stichting Waterproef
Emile Nat
Samenstelling Visserij Service Nederland
Molenkade 3
2964 LB Groot-Ammers
www.visserijservicenederland.nl
Auteurs Jan-Willem Kroon & Bram van Wijk
Bibliografische referentie:
Kroon, J.W. & A.N. van Wijk, 2014. Monitoring vismigratieknelpunten 2013; Werkgebied
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, VSN2013.07. Visserij Service Nederland in
opdracht van Stichting Waterproef
© Visserij Service Nederland, Groot-Ammers / Stichting Waterproef
Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit
rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de opdrachtgever en Visserij Service Nederland, noch mag het zonder een
dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
Visserij Service Nederland is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede schade welke
voortvloeit uit toepassingen van resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen
van Visserij Service Nederland; opdrachtgever vrijwaart Visserij Service Nederland voor
aanspraken van derden in verband met deze toepassing.
Inhoudsopgave
Samenvatting ............................................................................................................... 6
1 Inleiding ............................................................................................................. 7
1.1 Aanleiding ............................................................................................... 7
1.2 Doel ......................................................................................................... 7
1.3 Leeswijzer ................................................................................................ 8
1.4 Kanttekeningen ....................................................................................... 9
VOORJAAR 2013 ........................................................................................................ 10
2 Gemaal Warder ............................................................................................... 11
2.1 Werkwijze ............................................................................................. 11
2.2 Resultaten ............................................................................................. 12
2.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 16
3 Gemaal Lely ..................................................................................................... 17
3.1 Werkwijze ............................................................................................. 17
3.2 Resultaten ............................................................................................. 18
3.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 21
4 Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen ............................................... 22
4.1 Werkwijze ............................................................................................. 22
4.2 Resultaten ............................................................................................. 23
5 Gemaal Westerkogge ...................................................................................... 34
5.1 Werkwijze ............................................................................................. 34
5.2 Resultaten ............................................................................................. 35
5.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 42
6 Gemaal Pieter Engel ........................................................................................ 43
6.1 Werkwijze ............................................................................................. 43
6.2 Resultaten ............................................................................................. 44
6.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 49
NAJAAR 2013 ............................................................................................................. 50
7 Gemaal Warder ............................................................................................... 51
7.1 Werkwijze ............................................................................................. 51
7.2 Resultaten ............................................................................................. 52
7.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 57
8 Gemaal Lely ..................................................................................................... 58
8.1 Werkwijze ............................................................................................. 58
8.2 Resultaten ............................................................................................. 59
8.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 64
9 Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen ............................................... 65
9.1 Werkwijze ............................................................................................. 65
9.2 Resultaten ............................................................................................. 66
9.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 77
10 Gemaal Westerkogge ...................................................................................... 79
10.1 Werkwijze ............................................................................................. 79
10.2 Resultaten ............................................................................................. 80
10.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 89
11 Gemaal Oosterdel en Broekersluis .................................................................. 91
11.1 Werkwijze ............................................................................................. 91
11.2 Resultaten ............................................................................................. 92
11.3 Conclusie/samenvatting ....................................................................... 97
12 Gemaal Pieter Engel ........................................................................................ 98
12.1 Werkwijze ............................................................................................. 98
12.2 Resultaten ............................................................................................. 99
12.3 Conclusie/samenvatting ..................................................................... 103
13 Gemaal Eilandspolder Zuid ........................................................................... 104
13.1 Werkwijze ........................................................................................... 104
13.2 Resultaten ........................................................................................... 105
13.3 Conclusie/samenvatting ..................................................................... 110
14 Gemaal en sluis Westwouderpolder ............................................................. 111
14.1 Werkwijze ........................................................................................... 111
14.2 Resultaten ........................................................................................... 112
14.3 Conclusie/samenvatting ..................................................................... 116
Bijlage: Toelichting aanbevelingen maalregime ...................................................... 117
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
6
Samenvatting
In 2013 is op acht locaties verspreid door het beheersgebied van
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier onderzoek gedaan naar vismigratie.
Bij vijf locaties is in het voorjaar onderzoek gedaan naar aanbod en zo mogelijk
intrek van vis. In het najaar is op acht locaties een monitoring gedaan naar
uittrekkende vis en beschadiging van vis door gemalen. De doelsoorten bij de
onderzoeken zijn paling, driedoornige stekelbaars en spiering, maar ook andere
vissoorten zijn in de rapportage verwerkt.
In het voorjaar migreert veel vis vanuit groot water richting polders. Dit omdat het
watertemperatuur in het ondiepe polderwater sneller oploopt, waardoor er
optimale paaiomstandigheden zijn. Daarnaast is het voorjaar de tijd waarin glasaal
vanuit zee de binnenwateren intrekt om op te groeien.
Bij de voorjaarsbemonsteringen werd bij vijf gemalen onderzoek gedaan naar
aanbod van vis. Op alle locaties is veel aanbod van driedoornige stekelbaars
vastgesteld. Daarnaast zijn bij de gemalen Lely, Vier Noorderkoggen en
Westerkogge enkele glasalen gevangen, maar de aantallen van deze vissoort waren
gering. De aanwezigheid van spiering en overige vissoorten varieerde sterk per
locatie. Naast de gemalen zijn bij de locaties stoomgemaal Vier Noorderkoggen en
Westerkogge ook aanbodbemonsteringen bij waterinlaten uitgevoerd door middel
van zegenvisserij. Bij beide inlaten werd een aanzienlijke hoeveelheid witvis
aangetroffen. Bij de inlaat bij stoomgemaal Vier Noorderkoggen is met behulp van
een fuik onderzoek gedaan naar de intrek van vis. Hierbij is een zeer grote
hoeveelheid vis gevangen, waarbij pos de meest algemene vissoort was. Bij de
passagebemonsteringen bij waterinlaten nabij de gemalen Westerkogge en Pieter
Engel waren de vangsten een stuk kleiner.
In het najaar migreren veel vissoorten, indien mogelijk, vanuit polders naar hun
overwinteringsgebieden. Daarnaast vind in deze periode van het jaar migratie van
schieraal plaats.
Bij de najaarsmonitoring is op acht locaties onderzoek gedaan naar aanbod en
uittrek/uitspoeling van vis. Op vrijwel alle locaties is aanbod en uittrek van schieraal
geconstateerd.
Op de locaties Vier Noorderkoggen en Westerkogge zijn naast
aanbodbemonsteringen bij het gemaal ook aanbodfuiken bij waterinlaten geplaatst.
Ook is het visaanbod bij de Broekersluis bepaald. Bij stoomgemaal Vier
Noorderkoggen bleek het schieraalaanbod een factor 3 hoger dan bij het gemaal. Bij
de andere locaties was het aanbod bij de waterinlaat of sluis kleiner of gelijk aan het
aanbod bij het gemaal.
Bij de uittrekbemonsteringen bij de gemalen Warder, Lely en Pieter Engel trad
aanzienlijke schade en sterfte op onder passerende schieralen. Voor schubvis was
de schade hoog bij de gemalen Warder en Pieter Engel. Bij de andere bemonsterde
gemalen lag het vastgestelde sterftepercentage zowel voor schieraal als voor
schubvis onder de 10%.
- Inleiding -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
7
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zet zich in voor een verbetering van
de vismigratie in haar beheersgebied. In het rompprogramma 2009-2014 worden 33
van de 55 prioritaire vismigratieknelpunten aangepakt. In het kader van WBP4
zullen tot 2015 in totaal 42 knelpunten worden aangepakt. In 2010 en 2011 heeft
Visserij Service Nederland in opdracht van het Hoogheemraadschap diverse
knelpunten onderzocht op visaanbod, migratiemogelijkheden en schade door
gemalen. In 2012 heeft Visserij Service Nederland het migratieonderzoek in
opdracht van Stichting Waterproef uitgevoerd. Ook in 2013 heeft het
hoogheemraadschap aan Stichting Waterproef opdracht gegeven om de
projectcoördinatie voor het migratieonderzoek van het jaar 2013 op zich te nemen.
Waterproef heeft aan Visserij Service Nederland gevraagd om evenals in
voorgaande jaren het veldwerk en de rapportage te verzorgen.
1.2 Doel
Om te komen tot een goede oplossing voor het opheffen van een migratieknelpunt
is het van belang dat er meer inzicht komt in de aard en de omvang van het
knelpunt en het aanbod van vis voor en achter een knelpunt.
In dit onderzoek is gekeken naar 8 migratieknelpunten, verspreid door het
werkgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. In tabel 1.1 is
een overzicht van de locaties gegeven.
Tabel 1.1 Locaties vismigratieonderzoek 2013
Locatie Voorjaar Najaar
1. Gemaal Warder Ja Ja
2. Gemaal Lely Ja Ja
3. Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen Ja Ja
4. Gemaal Westerkogge Ja Ja
5. Gemaal Oosterdel en Broekersluis - Ja
6. Gemaal Pieter Engel Ja Ja
7. Gemaal Eilandspolder Zuid - Ja
8. Gemaal en sluis Westwouderpolder - Ja
TOTAAL AANTAL LOCATIES 5 locaties 8 locaties
In het voorjaar is op 5 locaties onderzoek gedaan naar intrekkende vis. In het najaar
zijn 8 locaties onderzocht op uittrekkende vis. In figuur 1.1 zijn de locaties op een
kaart weergegeven.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
8
Figuur 1.1. Locaties onderzoeken vismigratie 2013 (afbeelding: Google Maps)
Naast de hoofddoelsoorten paling, driedoornige stekelbaars en spiering zijn ook alle
andere gevangen vissoorten geregistreerd en in de rapportage verwerkt.
Het doel van het onderzoek is om vast te stellen in welke mate de knelpunten
daadwerkelijk een barrière vormen voor migrerende vis. Daarnaast bieden de
onderzoeken inzicht in de mogelijkheden om de knelpunten daadwerkelijk op te
lossen. Het uitwerken van aanbevelingen voor het verbeteren van de vispassage
maken geen onderdeel uit van de opdracht. Daarom word volstaan met het per
knelpunt in een kader puntsgewijs noemen van aanbevelingen. In overleg met de
opdrachtgevers en objectbeheerders van onderzochte locaties kunnen de
aanbevelingen per locatie nader worden uitgewerkt. Daarom vindt na afloop van de
bemonsteringen een vergadering met alle betrokkenen plaats, waarbij de
aanbevelingen in de kaders richtinggevend zijn.
1.3 Leeswijzer
Het rapport bestaat uit twee delen, namelijk de resultaten van het
voorjaarsonderzoek en de resultaten van het najaarsonderzoek. Zoals eerder
beschreven is gekeken naar 8 migratieknelpunten. In het voorjaar is op 5 locaties
Gemaal en sluis
Westwouderpolder
Gemaal Pieter Engel
Gemaal Warder
Gemaal Westerkogge
Gemaal Eilandspolder Zuid
Broekersluis
Gemaal Vier
Noorderkoggen Gemaal Oosterdel
Stoomgemaal 4 NK
Gemaal Lely
- Inleiding -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
9
onderzoek gedaan naar intrekkende vis. In het najaar zijn alle 8 locaties onderzocht
op uittrekkende vis. Iedere bemonsterde locatie wordt in een apart hoofdstuk
beschreven. Voor de overzichtelijkheid is er onderscheid gemaakt tussen voor- en
najaar. Per hoofdstuk worden de werkwijze en de resultaten behandeld. Omdat de
werkwijze op bepaalde locaties hetzelfde was, wordt er regelmatig verwezen naar
voorgaande hoofdstukken. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een beknopte
conclusie/samenvatting van de resultaten. Daarnaast is in deze paragraaf een kader
opgenomen met daarin puntsgewijs enkele aanbevelingen voor optimalisatie van
vismigratie.
1.4 Kanttekeningen
Vissen reageren op weersomstandigheden. Voor veel vissoorten speelt – naast de
daglengte – vooral de watertemperatuur een belangrijke rol voor het moment
waarop ze migreren. Schieralen migreren vooral bij ruig herfstweer.
Bij de interpretatie van de onderzoeksresultaten van de voorjaarsbemonsteringen
dient er rekening te worden gehouden met de lang aanhoudende kou in de
maanden april en mei. Mogelijk is dit van invloed geweest op de migratieperiode
van verschillende vissoorten. Ondanks de weeromstandigheden is op de meeste
locaties toch een redelijke tot grote hoeveelheid vis gevangen, waardoor een goed
beeld is verkregen van de vismigratie.
Tijdens de bemonsteringen in het najaar was het vooral in september vaak relatief
rustig weer, waardoor de migratie van schieraal niet goed op gang kwam. In oktober
waren er enkele dagen met veel regen en wind, waardoor de schieraalmigratie
beter op gang kwam. Het was echter niet mogelijk om op alle locaties tegelijk te
bemonsteren, waardoor bij enkele locaties slechts enkele door het gemaal
migrerende schieralen zijn gevangen. Op de meeste locaties is het wel gelukt om
een redelijk beeld van het aanbod van schieraal en andere vissoorten te krijgen.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
10
VOORJAAR 2013
- Gemaal Warder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
11
2 Gemaal Warder
Gemaal Warder ligt zoals de naam al aangeeft in Warder en maalt water uit een
polder naar het Markermeer. Er is geen inlaat of andere migratiemogelijkheid
aanwezig voor vis die in de richting van de polder wil migreren. De uitstroom van
het gemaal is erg ondiep. De waterdiepte is hier hooguit een meter.
2.1 Werkwijze
Om te bepalen of er bij gemaal Warder aanbod van vis is, zijn aan de
Markermeerzijde van het gemaal de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen visaanbod (met name glasaal, driedoornige stekelbaars en spiering)
door middel van kruisnetbemonsteringen;
Bepalen aanbod van (grote) vis door middel van zegenbemonsteringen.
Voor het gemaal is gedurende vier avonden met een kruisnet bemonsterd. De
afmeting van het kruisnet was 1,3 bij 2,6 meter. De bemonsteringen vonden plaats
van 21.00 tot 24.00 uur, waarbij het kruisnet om het kwartier werd opgehaald.
Voorafgaand aan de bemonsteringen draaide het gemaal enige tijd. Hierdoor werd
een lokstroom gecreëerd, waardoor vissoorten als glasaal en driedoornige
stekelbaars worden aangetrokken. Omdat de migratieactiviteit van veel vissoorten
in het donker het grootst is, zijn de bemonsteringen in de avonduren uitgevoerd.
Om tijdens de bemonstering vis te lokken werd boven het kruisnet een lamp van
1000 Watt geplaatst.
Om vast te stellen of er ook grote vis voor het gemaal aanwezig is, is twee keer een
bemonstering door middel van een zegen uitgevoerd. Hierbij is gevist met een
hydraulische zegen met een lengte van 200 meter. Beide zegenbemonsteringen
hebben overdag plaatsgevonden.
Bij de bemonsteringen werden alle gevangen vissen gedetermineerd en
doorgemeten, waarbij de gegevens op een turfformulier zijn genoteerd. Vervolgens
zijn de vissen teruggezet in hetzelfde water.
In tabel 2.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal Warder. Bij de kruisnetbemonsteringen is de tijdsduur
van 21.00 tot 24.00 uur aangegeven. Hier kan in de praktijk een kleine afwijking in
zitten omdat iets eerder/later is begonnen of geëindigd, maar dit verschil is voor het
resultaat van het onderzoek verwaarloosbaar.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
12
Tabel 2.1. Overzicht bemonsteringen gemaal Warder
Datum Activiteit Tijdsduur
9 april Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
17 april Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
1 mei Zegenbemonstering 10.00 – 12.00 uur
13 mei Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
15 mei Zegenbemonstering 11.00 – 13.00 uur
21 mei Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
Figuur 2.1. Kruisnetbemonstering Figuur 2.2. Zegenbemonstering
2.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal Warder 15 vissoorten gevangen.
Bij de kruisnetbemonsteringen ging het om 1900 exemplaren, verdeeld over 14
soorten. Met de zegen zijn 7 vissoorten gevangen. Hierbij ging het in totaal om
slechts 34 exemplaren.
Aanbod – kruisnetbemonsteringen
In tabel 2.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de kruisnetbemonsteringen
opgenomen. Bijna 90% van de vangst bestond uit driedoornige stekelbaarzen. Dit
waren 1168 exemplaren. Tijdens de bemonsteringen werden in het ondiepe en
heldere water voor het gemaal ook veel stekelbaarzen waargenomen, die tegen de
terugslagklep ‘zoeken’ naar een migratiemogelijkheid. Naast de driedoornige
stekelbaarzen is van de doelsoorten één spiering gevangen.
Van de overige vissoorten werd de tiendoornige stekelbaars met 100 exemplaren
het meest gevangen, gevolgd door blankvoorn (47) en brasem (45). De gevangen
aantallen van de overige vissoorten waren klein.
- Gemaal Warder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
13
Tabel 2.2. Gevangen vissoorten kruisnetbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Driedoornige stekelbaars 1668 3 – 7
Spiering 1 7
Overige vissoorten
Alver 6 5 – 12
Baars 7 6 – 14
Blankvoorn 47 6 – 13
Brasem 45 6 – 11
Kolblei 1 15
Marmergrondel 13 4 – 8
Pos 3 9 – 11
Riviergrondel 1 5
Ruisvoorn 3 11 – 12
Snoekbaars 1 12
Tiendoornige stekelbaars 100 2 – 6
Winde 4 10 – 12
TOTAAL 1900 2 – 15
In figuur 2.3 is een lengte-frequentieverdeling van de gevangen driedoornige
stekelbaarzen te zien. De meeste vissen hadden een lengte tussen de 4 en 6
centimeter.
Figuur 2.3. Lengte-frequentieverdeling driedoornige stekelbaars
In figuur 2.4 zijn de vangsten per avond weergegeven, waarbij driedoornige
stekelbaars en overige vissoorten apart zijn genoemd. De vangst van driedoornige
stekelbaarzen vertoont een grote piek op 15 april, waarna de vangsten in mei sterk
teruglopen. Ook overige vissoorten werden in april meer aangetroffen dan in mei,
hoewel de aantallen geen enkele keer erg groot waren.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
14
Figuur 2.4. Vangsten per datum
Een mogelijke verklaring voor de grote vangst op 17 april is dat het gemaal op de
dagen voorafgaand aan deze bemonstering lange tijd heeft gedraaid, waardoor ook
lang een lokstroom voor vis aanwezig was. De geringe vangst op 21 mei wordt
mogelijk veroorzaakt doordat het gemaal voorafgaand aan deze bemonstering
helemaal niet heeft gedraaid. Zie hiervoor figuur 2.5 waarin het maalregime en de
bemonsteringstijdstippen samen in een grafiek zijn gezet.
Figuur 2.5. Vergelijking maalregime en bemonsteringstijdstippen
- Gemaal Warder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
15
Aanbod – zegenbemonsteringen
In tabel 2.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen met de
zegen opgenomen. De vangst was met in totaal 34 vissen gering. Van de
doelsoorten zijn 5 driedoornige stekelbaarzen en 6 spieringen aangetroffen.
Tabel 2.3. Gevangen vissoorten zegenbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Driedoornige stekelbaars 5 5 – 6
Spiering 6 7 – 8
Overige vissoorten
Baars 7 7 – 8
Blankvoorn 6 7 – 8
Brasem 7 7 – 52
Pos 2 7 – 9
Zwartbekgrondel 1 8
TOTAAL 34 5 – 52
In figuur 2.6 is de lengte-frequentieverdeling van de met de zegen gevangen vis
opgenomen. Behalve 2 brasems van 48 en 52 centimeter zijn alleen kleine vissen
aangetroffen. Waarschijnlijk is deze geringe vangst het gevolg van het heldere,
ondiepe water.
Figuur 2.6. Lengte-frequentieverdeling schubvis zegenbemonsteringen
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
16
2.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 9 april en 21 mei zijn bij gemaal Warder bemonsteringen uitgevoerd door
middel van een kruisnet en een zegen.
Een groot deel van het vastgestelde visaanbod bestond uit driedoornige
stekelbaarzen, waarvan de meeste een lengte van 4 tot 6 centimeter hadden. De
vangst van driedoornige stekelbaarzen vertoonde een piek op 15 april, waarna de
vangsten in mei sterk afnamen. Daarnaast zijn van de doelsoorten enkele spieringen
aangetroffen.
Van de overige vissoorten zijn met het kruisnet alleen kleine exemplaren gevangen.
De vangst bij de zegentrekken die overdag zijn uitgevoerd was gering, waarschijnlijk
als gevolg van het heldere en ondiepe water voor het gemaal.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
- Maken voorziening voor intrek vis.
- Aanbrengen schuilgelegenheid voor vis nabij de uitstroomzijde van
gemaal.
- Aanpassen maalregime ten behoeve van verbeteren lokstroom.
Een kanttekening is dat het als gevolg van de aanwezige natuurwaarden niet
wenselijk is om gebiedsvreemd water in de polder in te laten.
- Gemaal Lely -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
17
3 Gemaal Lely
Gemaal Lely ligt in Wieringerwerf. Het gemaal kan water uit drie verschillende
peilgebieden in de Wieringermeer naar het IJsselmeer pompen. Omdat het water in
de Wieringermeer zouter is dan het IJsselmeerwater, wordt het gemaal maar weinig
gebruikt, maar wordt de polder in de meeste gevallen bemalen door gemaal
Leemans, dat het water uitslaat op de Waddenzee. Bij veel regen of een ongunstige
windrichting – als gemaal Leemans niet al het water kan afvoeren – treedt gemaal
Lely in werking.
3.1 Werkwijze
Om te bepalen of er bij gemaal Lely aanbod van vis is, zijn aan de IJsselmeerzijde
van het gemaal de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen visaanbod (met name glasaal, driedoornige stekelbaars en spiering)
door middel van kruisnetbemonsteringen.
Voor het gemaal is gedurende vijf avonden met een kruisnet bemonsterd. De
afmeting van het kruisnet was 1,5 bij 1,5 meter. De bemonsteringen vonden plaats
van 21.00 tot 24.00 uur, waarbij het kruisnet om het kwartier werd opgehaald.
Voorafgaand aan de bemonsteringen draaide de pomp van het hoge peil enige tijd
om zo een lokstroom voor vis te creëren. Zie voor een verdere beschrijving van de
bemonstering paragraaf 2.1.
Volgens de planning was het de bedoeling om vier avonden te bemonsteren, maar
omdat het gemaal voorafgaand aan de bemonstering op 14 mei niet had gedraaid
en er toen geen enkele vis werd gevangen, is op 28 mei een extra monitoring
uitgevoerd.
Een aanvullende onderzoeksvraag was het onderzoeken van de werking van de
gaatjes in de wachtdeur voor de intrek van kleine vis als glasaal en driedoornige
stekelbaars. In de praktijk bleek echter dat het niet mogelijk was om hier een
glasaalfuik te plaatsen. Ook werd vastgesteld dat de gaten niet effectief kunnen zijn,
omdat tussen de wachtdeur en de pompen ook nog een tolklep zit, die niet
passeerbaar is voor vis. Als de pompen van het gemaal aan gaan, gaat de tolklep
open, waardoor aanwezige vis weer terug wordt geduwd naar het IJsselmeer. Als
maatregel zouden deze tolkleppen anders moeten worden ingesteld, zodat deze
wel passeerbaar zijn voor de vis. Echter tijdens de bemonsteringsperiode is dit nog
niet gerealiseerd.
Bij de bemonsteringen werden alle gevangen vissen gedetermineerd en
doorgemeten, waarbij de gegevens op een turfformulier zijn genoteerd. Vervolgens
zijn de vissen teruggezet in hetzelfde water.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
18
In tabel 3.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal Lely. Bij de kruisnetbemonsteringen is de tijdsduur van
21.00 tot 24.00 uur aangegeven. Hier kan in de praktijk een kleine afwijking in zitten
omdat iets eerder/later is begonnen of geëindigd, maar dit verschil is voor het
resultaat van het onderzoek verwaarloosbaar.
Tabel 3.1. Overzicht bemonsteringen gemaal Lely
Datum Activiteit Tijdsduur
3 april Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
11 april Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
1 mei Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
14 mei Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
28 mei Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
3.2 Resultaten
Aanbod – kruisnetbemonsteringen
Tijdens de kruisnetbemonsteringen bij gemaal Lely zijn 11 vissoorten gevangen. Dit
waren in totaal 3498 exemplaren. Ruim 40% van de vangst bestond uit
driedoornige stekelbaarzen. Hierbij ging het om 1503 exemplaren. Daarnaast
bestond circa 25% van de vangst uit spieringen (903 exemplaren). Ook zijn twee
glasalen aangetroffen.
Van de overige vissoorten was de pos algemeen met 941 exemplaren De gevangen
aantallen van andere vissoorten waren niet groot.
Zie voor een overzicht van de vangsten tabel 3.2.
Tabel 3.2. Gevangen vissoorten kruisnetbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – glasaal 2 <10
Driedoornige stekelbaars 1503 2 – 8
Spiering 903 6 – 9
Overige vissoorten
Baars 6 7 – 19
Blankvoorn 87 6 – 15
Brasem 33 7 – 11
Kolblei 1 17
Marmergrondel 19 4 – 8
Pos 941 6 – 13
Rivierdonderpad 1 6
Snoekbaars 2 14 – 15
TOTAAL 3498 2 – 19
- Gemaal Lely -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
19
In figuur 3.1 is een lengte-frequentieverdeling van de gevangen driedoornige
stekelbaarzen te zien. Er is een piek te zien bij driedoornige stekelbaarzen van 5 en
6 centimeter. De grootste stekelbaarzen hadden een lengte van 8 centimeter. De
aanwezigheid van deze grote stekelbaarzen maakt het aannemelijk dat het gaat om
anadrome vissen, die vanuit zee het zoete water intrekken om zich voort te planten.
Figuur 3.1. Lengte-frequentieverdeling driedoornige stekelbaars
In figuur 3.2 is een lengte-frequentieverdeling van de gevangen spieringen te zien.
Vrijwel alle spieringen hadden een lengte tussen de 6 en 8 centimeter. Grote
spieringen zijn niet aangetroffen. Gelet op het formaat zijn de gevangen spieringen
waarschijnlijk zogenaamde ‘binnenspieringen’ die hun hele levenscyclus in zoet
water doorbrengen.
Figuur 3.2. Lengte-frequentieverdeling spiering
In figuur 3.3 zijn de vangsten per avond weergegeven, waarbij onderscheid is
gemaakt tussen driedoornige stekelbaars, spiering en overige vissoorten. Het
aanbod van driedoornige stekelbaars was begin april het grootst, waarna de vangst
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
20
tijdens de daarop volgende bemonsteringen steeds verder afnam. De spiering werd
vrijwel uitsluitend op 11 april aangetroffen. Opvallend is dat op deze datum ook
veel andere vissoorten zijn gevangen, terwijl de vangst op de andere datums gering
was.
Figuur 3.3. Vangsten per datum
De grote vangst op 3 en 11 april is niet te verklaren door een langdurige lokstroom
voorafgaand aan de bemonstering. Evenals bij de bemonsteringen van 1 en 28 mei
draaide het gemaal alleen direct voorafgaand aan de bemonstering enige tijd. Dat
de aanwezigheid van een lokstroom wel degelijk van invloed is op de vangsten is te
zien aan de resultaten van de bemonstering op 14 mei. Toen heeft het gemaal
voorafgaand aan de bemonstering niet gedraaid en het gevolg hiervan was dat geen
enkele vis is gevangen. Zie hiervoor figuur 3.4.
Figuur 3.4. Vergelijking maalregime en bemonsteringstijdstippen
- Gemaal Lely -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
21
Figuur 3.4. Driedoornige stekelbaars Figuur 3.5. Spiering
3.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 3 april en 28 mei zijn bij gemaal Lely bemonsteringen uitgevoerd door
middel van een kruisnet.
Van de doelsoorten zijn de driedoornige stekelbaars en de spiering in aanzienlijke
aantallen aangetroffen. Gelet op het formaat ging het bij de driedoornige
stekelbaars waarschijnlijk (gedeeltelijk) om de anadrome vorm, terwijl het bij de
spiering om zogenaamde ‘binnenspieringen’ ging. Naast deze doelsoorten zijn ook
twee glasalen gevangen.
Van de overige vissoorten is de pos in grote aantallen aangetroffen. De vangst van
andere vissoorten was niet groot.
Een aanvullende onderzoeksvraag was het monitoren van visintrek via de gaatjes in
de wachtdeur door middel van een glasaalfuik. Het bleek in de praktijk echter niet
mogelijk om een glasaalfuik te plaatsen. Wel werd vastgesteld dat de gaatjes niet
effectief kunnen zijn, omdat tussen de wachtdeur en de pompen een tolklep
aanwezig is, die niet passeerbaar is voor vis.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
- Aanpassen regeling tolklep, zodat vismigratie mogelijk wordt.
- Aanpassen maalregime ten behoeve van verbeteren lokstroom (water
hoge peil altijd afvoeren via gemaal Lely).
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
22
4 Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen
Gemaal Vier Noorderkoggen ligt in Onderdijk. Het gemaal pompt water uit twee
peilgebieden in de achterliggende polder naar het IJsselmeer. Daarnaast is ook een
effluentpomp aanwezig, waarmee gezuiverd water van een rioolwaterzuivering
naar het IJsselmeer wordt gepompt.
Het stoomgemaal Vier Noorderkoggen ligt enkele kilometers ten noorden van het
gemaal, in Medemblik. Dit stoomgemaal is sinds de komst van het normale gemaal
niet meer in werking. Wel wordt op deze locatie in droge periodes regelmatig water
ingelaten in de polder.
4.1 Werkwijze
Om te bepalen of er bij gemaal Vier Noorderkoggen aanbod van vis is, zijn aan de
IJsselmeerzijde van het gemaal de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen visaanbod (met name glasaal, driedoornige stekelbaars en spiering)
door middel van kruisnetbemonsteringen.
Voor het gemaal is gedurende vier avonden met een kruisnet bemonsterd. De
afmeting van het kruisnet was 1,3 bij 2,6 meter. Voorafgaand aan de
bemonsteringen draaide de pomp van het lage peil en/of de effluentpomp enige
tijd om zo een lokstroom voor vis te creëren. Zie voor een verdere beschrijving van
de bemonstering paragraaf 2.1.
Aanvullend aan de bemonsteringen bij het gemaal zijn ook bemonsteringen bij
stoomgemaal Vier Noorderkoggen uitgevoerd. Op deze locatie hebben de volgende
bemonsteringen plaatsgevonden:
Bepalen visaanbod (met name grotere vis) door middel van
zegenbemonsteringen;
Bepalen visintrek via waterinlaat door middel van fuikbemonsteringen.
Om vast te stellen of er aanbod van vis voor de waterinlaat bij het stoomgemaal
aanwezig is, is twee keer een bemonstering door middel van een zegen uitgevoerd.
Hierbij is gevist met een zegen met een lengte van 100 meter. Beide
zegenbemonsteringen hebben overdag plaatsgevonden.
Om te onderzoeken of er vis vanuit het IJsselmeer via de waterinlaat bij het
stoomgemaal de polder intrekt, is gedurende een periode van vier weken een
hokfuik achter de inlaat geplaatst. De fuik is twee tot drie keer per week
bemonsterd.
In tabel 4.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij het gemaal en het stoomgemaal Vier Noorderkoggen. Bij de
tijdsduur is bij de fuikmonitoringen uitgegaan van het aantal geviste nachten,
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
23
omdat de migratieactiviteit in het donker het grootst is en de meeste vis daarom ’s
nachts in de fuik zal zwemmen. Zie voor een verdere toelichting van de tabel
paragraaf 2.1.
Tabel 4.1. Overzicht bemonsteringen gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen
Datum Activiteit Tijdsduur
4 april Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
10 april Plaatsen fuik n.v.t.
12 april Monitoren fuik 2 nachten
15 april Kruisnetbemonstering
Monitoren fuik
Zegenbemonstering
21.00 – 24.00 uur
3 nachten
17.00 – 18.00 uur
18 april Monitoren fuik 3 nachten
22 april Monitoren fuik 4 nachten
24 april Monitoren fuik 2 nachten
29 april Monitoren fuik 5 nachten
1 mei Monitoren fuik 2 nachten
2 mei Zegenbemonstering 17.00 – 18.00 uur
6 mei kruisnetbemonstering
Monitoren fuik
21.00 – 24.00 uur
5 nachten
8 mei Monitoren en verwijderen fuik 2 nachten
15 mei Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
Figuur 4.1. Zegenbemonstering Figuur 4.2. fuikbemonstering
4.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal en stoomgemaal Vier
Noorderkoggen 21 vissoorten gevangen. Bij de kruisnetbemonsteringen bij het
gemaal ging het om 1480 exemplaren, verdeeld over 16 soorten. Bij het
stoomgemaal zijn met de zegen 11 vissoorten gevangen. Hierbij ging het in totaal
om 6155 exemplaren. In de fuik achter de waterinlaat zijn maar liefst 66091 vissen
gevangen, verdeeld over 14 soorten.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
24
4.2.1 Gemaal
Aanbod – kruisnetbemonsteringen
In tabel 4.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de kruisnetbemonsteringen
opgenomen. De driedoornige stekelbaars maakte met 885 exemplaren 60% van de
totale vangst uit. Van de spiering werden 113 exemplaren gevangen en van de
doelsoort paling zijn 5 glasalen, 20 pootalen en 2 rode alen gevangen.
Voor wat betreft de overige vissoorten bestond de vangst voornamelijk uit
blankvoorn (121), brasem (102) en pos (115). Ook de exotische marmergrondel was
met 84 exemplaren goed vertegenwoordigd. De gevangen aantallen van overige
vissoorten waren klein.
Tabel 4.2. Gevangen vissoorten kruisnetbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – glasaal 5 <10
Paling – pootaal 20 <20
Paling – rode aal 2 >20
Driedoornige stekelbaars 885 3 – 7
Spiering 113 6 – 15
Overige vissoorten
Baars 5 7 – 13
Blankvoorn 121 4 – 16
Brasem 102 4 – 17
Bittervoorn 2 5
Hybride 1 16
Kleine modderkruiper 5 6 – 9
Kolblei 9 8 – 15
Marmergrondel 84 5 – 9
Pos 115 5 – 13
Snoekbaars 1 16
Tiendoornige stekelbaars 6 3 – 5
Vetje 1 5
Winde 3 12 – 14
TOTAAL 1480 3 – >20
In figuur 4.3 is een lengte-frequentieverdeling van de gevangen driedoornige
stekelbaarzen te zien. Met een piek bij de 4 en 5 centimeter waren de stekelbaarzen
gemiddeld wat kleiner dan de gevangen stekelbaarzen bij gemaal Lely.
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
25
Figuur 4.3. Lengte-frequentieverdeling driedoornige stekelbaars
In figuur 4.4 is een lengte-frequentieverdeling van de gevangen spieringen te zien.
Op één spiering van 15 centimeter na hadden alle vissen een lengte tussen de 6 en
8 centimeter. Dit is vergelijkbaar met het formaat van de spieringen die zijn
gevangen bij gemaal Lely.
Figuur 4.4. Lengte-frequentieverdeling spiering
In figuur 4.5 zijn de vangsten per avond weergegeven, waarbij onderscheid is
gemaakt tussen driedoornige stekelbaars, spiering en overige vissoorten. Bij alle
vissoorten is er een duidelijke vangstpiek te zien op 15 april, waarna de vangsten in
mei sterk teruglopen.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
26
Figuur 4.5. Vangsten per datum
In figuur 4.6 zijn het maalregime en de bemonsteringstijdstippen samen in een
grafiek zijn gezet. Omdat gemaal Vier Noorderkoggen zeer vaak draait, is er in de
grafiek geen relatie zichtbaar tussen de vangst per bemonsteringsavond en het
maalregime.
Figuur 4.6. Vergelijking maalregime en bemonsteringstijdstippen
4.2.2 Stoomgemaal/inlaat
Aanbod – zegenbemonsteringen
In tabel 4.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen met de
zegen voor het stoomgemaal opgenomen. In totaal zijn 6155 vissen gevangen,
waarvan bijna 80% (4854 exemplaren) uit kleine brasem bestond. Daarnaast
werden de blankvoorn (674) en pos (577) vrij veel aangetroffen.
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
27
Tabel 4.3. Gevangen vissoorten zegenbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Driedoornige stekelbaars 3 5
Overige vissoorten
Alver 4 12 – 15
Baars 37 7 – 19
Blankvoorn 674 6 – 20
Brasem 4854 5 – 19
Kolblei 6 6 – 13
Marmergrondel 1 6
Pos 577 6 – 10
Roofblei 1 12
Tiendoornige stekelbaars 1 4
Winde 2 11 – 16
TOTAAL 6155 4 – 20
In figuur 4.7 is de lengte-frequentieverdeling van de met de zegen gevangen vis
opgenomen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de twee bemonsteringsdatums.
Als gekeken wordt naar het totaalbeeld valt op dat vrijwel alleen jonge vis met een
lengte tussen de 6 en 13 centimeter is aangetroffen. Grote exemplaren van soorten
als brasem en blankvoorn zijn niet gevangen.
Bij een vergelijking van de bemonsteringsdatums valt op dat het overgrote deel van
de vis is gevangen op 15 april. Toen zijn 5989 vissen gevangen, terwijl de vangst op
2 mei met 166 exemplaren niet groot was.
Figuur 4.7. Lengte-frequentieverdeling schubvis zegenbemonsteringen
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
28
Passage inlaat – fuikbemonsteringen
In tabel 4.4 zijn de gevangen vissoorten en aantallen die zijn gevangen in de fuik
achter de waterinlaat opgenomen. De vangst was met ruim 66000 vissen zeer groot,
wat aangeeft dat de inlaat goed functioneert voor de intrek van vis. Circa 80% van
de vangst bestond uit pos (52257 exemplaren). Daarnaast werden de vissoorten
baars (3768), blankvoorn (4082) en brasem (3753) veel aangetroffen.
Van de doelsoorten werden 30 rode alen en 47 schieralen gevangen. Het is
onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk dat schieralen vanuit het IJsselmeer de
polder intrekken. Dit omdat schieralen juist richting zee migreren, op weg naar hun
voortplantingsgebied in de Sargassozee. Ook de aanwezigheid van een redelijke
hoeveelheid schieraal in het voorjaar is opvallend, omdat deze geslachtsrijpe
palingen normaal gesproken in het najaar wegtrekken. Een mogelijke verklaring
hiervoor is dat de schieralen al in de polder aanwezig waren en in het najaar van
2012 geen mogelijkheid hebben gevonden om uit de polder weg te trekken. De
vissen zijn tijdens de bemonstering op de lokstroom van IJsselmeerwater
afgekomen, om daarna in de fuik terecht te komen. Echter de inlaat was afgesloten
voor vis vanuit de polder, omdat de fuik met een frame in de sponning van de inlaat
was bevestigd. Theoretisch is het dan niet mogelijk dat de schieraal vanuit de polder
in de fuik kan komen. In het najaar – als aan de polderzijde enkele aanbodfuiken
worden geplaatst – zal onderzocht worden of deze theorie klopt.
Van de doelsoort driedoornige stekelbaars zijn 20 exemplaren gevangen. Gelet op
de maaswijdte van de fuik zullen de kleine stekelbaarzen echter door de mazen
zwemmen en is er geen volledig beeld gevormd van de daadwerkelijke intrek van
driedoornige stekelbaars.
Tabel 4.4. Gevangen vissoorten fuikbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – rode aal 30 24 – 74
Paling – schieraal 47 39 – 98
Driedoornige stekelbaars 20 5 – 7
Overige vissoorten
Alver 1 13 – 16
Baars 3768 6 – 21
Blankvoorn 4082 6 – 25
Brasem 3753 6 – 58
Giebel 4 11 – 25
Karper 3 12 – 14
Kolblei 1558 9 – 27
Pos 52257 6 – 15
Roofblei 1 71
Snoekbaars 116 12 – 21
Winde 441 9 – 50
Zeelt 1 14
TOTAAL 66091 5 – 71
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
29
In figuur 4.8 is de lengte-frequentieverdeling van de in de fuik gevangen vis
opgenomen. Voor de overzichtelijkheid is de pos uit deze grafiek weggelaten. Er is
hoofdzakelijk vrij kleine vis met een lengte tussen de 5 en 20 centimeter gevangen.
Daarnaast zijn enkele grotere vissen gevangen. Dit waren brasems, windes en een
roofblei. Mogelijk is de geringe vangst van grote vis het gevolg van het koude
voorjaar, waardoor paaimigratie laat op gang kwam. De grote exemplaren van de
brasem zijn allemaal gevangen tijdens de laatste bemonstering op 8 mei, daarvoor
is geen enkele grote brasem aangetroffen. Een andere mogelijke verklaring is dat er
weinig tot geen aanbod van grote vis was. Bij de aanbodbemonsteringen met de
zegen is geen enkele grote vis gevangen.
Figuur 4.8. Lengte-frequentieverdeling schubvis fuikmonitoring
In figuur 4.9 is een lengte-frequentieverdeling van de gevangen palingen te zien. Bij
de rode aal valt op dat vrij veel palingen met een lengte van minder dan 50
centimeter aanwezig zijn. Ervan uitgaande dat de paling al in de polder aanwezig
was, heeft in de afgelopen jaren dus intrek van glasaal plaatsgevonden. Ook bij de
gevangen schieralen valt op dat enkele kleine, mannelijke exemplaren zijn
gevangen. De aanwezigheid van kleine schieralen kan wijzen op een relatief goede
palingstand. Als een paling geboren wordt is het geslacht van de vis nog niet
bepaald. Dit wordt tijdens zijn verblijf in het zoete water bepaald, waarbij de
dichtheid van de palingstand een belangrijke sturende factor is. Bij een lage
dichtheid ontwikkelen (vrijwel) alle palingen zich tot grote, vrouwelijke schieralen.
Hoe hoger de dichtheid, hoe groter het percentage kleine, mannelijke schieralen in
het betreffende water.
Detail vis >20 cm
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
30
Figuur 4.9. Lengte-frequentieverdeling paling fuikmonitoring
De intrek van vis varieerde sterk gedurende de bemonsteringsperiode van vier
weken. In figuur 4.10 is de hoeveelheid gevangen schubvis (zonder pos) per
bemonsteringsdatum weergegeven. Omdat de periode tussen twee lichtingen van
de fuik niet altijd gelijk was, is in de tabel ook de zogenaamde Catch Per Unit Effort
(CPUE) weergegeven, uitgedrukt in aantal gevangen vissen per fuiketmaal. Tijdens
de eerste bemonsteringen was de vangst gering, maar vanaf half april namen de
vangsten sterk toe, hoewel de fluctuaties groot waren. De zeer geringe vangst op 24
april werd veroorzaakt doordat de inlaat in de dagen daarvoor dicht stond,
waardoor geen migratie mogelijk was. Dit is te zien in figuur 4.12.
Figuur 4.10. Vangsten per datum en CPUE schubvis
In figuur 4.11 is de hoeveelheid gevangen pos en de CPUE per bemonsteringsdatum
weergegeven. Opvallend is dat de posvangsten vrijwel dezelfde fluctuatie vertonen
als de vangst van de overige schubvissoorten. Waarschijnlijk is dit het gevolg van
weersveranderingen (temperatuurschommelingen?) waar alle vissen op reageren.
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
31
Figuur 4.11. Vangsten per datum en CPUE pos
In figuur 4.12 is weergegeven hoe ver de twee inlaten tijdens de
bemonsteringsperiode open stonden. Beide inlaten liggen naast elkaar en met de
fuik zijn deze ook allebei gelijktijdig bemonsterd. Een groot deel van de
bemonsteringsperiode stond minimaal één inlaat tussen de 18 en 40% open en het
kwam ook voor dat beide inlaten open water. Alleen in de periode van 22 tot 26
april waren beide inlaten zo goed als dicht. Dit verklaart de zeer geringe vangst op
24 april. Bij de overige bemonsteringen is er geen relatie zichtbaar tussen de
openingspercentages van de inlaten en de omvang van de vangst.
Figuur 4.12. Vergelijking opening inlaat en vangsten tijdens bemonsteringsperiode
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 4.5 is een vergelijking te zien tussen het vastgestelde visaanbod met de
zegen en de vispassage door middel van de fuik. Bij de meeste vissoorten valt op
dat de met de zegen gevangen aantallen kleiner zijn dan de in de fuik gevangen
aantallen. Ook zijn in de fuik meer vissoorten aangetroffen dan in de zegen. Dit is te
verklaren doordat de zegentrekken slechts een momentopname vormen, terwijl
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
32
met de fuik de intrekkende vissen over langere periode worden gevangen. Daarom
zijn er voor de meeste vissoorten geen opmerkelijke verschillen zichtbaar.
Van de brasem zijn echter met de zegen aanzienlijk meer exemplaren gevangen dan
in de fuik. Dit betekent dat (een deel van) de voor het gemaal aanwezige jonge
brasem geen migratiegedrag vertoont. Omdat brasems pas vanaf een lengte van
circa 25 centimeter paairijp zijn, vindt bij kleinere exemplaren logischerwijs ook
geen paaimigratie plaats.
Tabel 4.5. Vergelijking aanbod en passage
Vissoort Aanbod (zegen) Passage (fuik)
Doelsoorten
Paling – rode aal - 30
Paling – schieraal - 47
Driedoornige stekelbaars 3 20
Overige vissoorten
Alver 4 1
Baars 37 3768
Blankvoorn 674 4082
Brasem 4854 3753
Giebel - 4
Karper - 3
Kolblei 6 1558
Marmergrondel 1 -
Pos 577 52257
Roofblei 1 1
Snoekbaars - 116
Tiendoornige stekelbaars 1 -
Winde 2 441
Zeelt - 1
TOTAAL 6155 66091
4.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 4 april en 15 mei zijn bij gemaal Vier Noorderkoggen bemonsteringen
uitgevoerd door middel van een kruisnet. In dezelfde periode zijn bij het
stoomgemaal en waterinlaat Vier Noorderkoggen bemonsteringen uitgevoerd met
een zegen (aanbod) en een fuik (passage).
Met het kruisnet zijn van de doelsoorten vooral driedoornige stekelbaars en
spiering gevangen. Daarnaast zijn zowel glasaal, pootaal en rode aal in kleine
aantallen aangetroffen. Van de overige vissoorten zijn vooral blankvoorn, brasem
en pos aangetroffen. Ook de aanwezigheid van flinke aantallen van de exotische
marmergrondel was opvallend.
Voor de waterinlaat bij het stoomgemaal is met de zegen vooral kleine brasem en in
mindere mate blankvoorn en pos aangetroffen. In de passagefuik achter de
waterinlaat werd een zeer grote hoeveelheid van ruim 66000 vissen gevangen, wat
aangeeft dat de vispassage goed functioneert voor de intrek van vis. Qua
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
33
soortensamenstelling viel vooral de vangst van tienduizenden possen op. Van de
vissoorten baars, blankvoorn, brasem en kolblei werden enkele duizenden
intrekkende exemplaren gevangen. Wat ook opviel was de vangst van schieralen.
Waarschijnlijk waren deze schieralen al in de polder aanwezig en werden ze
aangetrokken door de lokstroom van het ingelaten water. De aanwezigheid van
schieralen in het voorjaar kan wijzen op het ontbreken van (goede) migratieroutes
vanuit de polder.
Een vergelijking van aanbod en passage laat voor de meeste vissoorten geen
opvallende verschillen zien. Alleen bij de brasem valt op dat het aanbod veel groter
was dan de passage. Dit is te verklaren doordat met de zegen alleen jonge brasems
werden gevangen, die nog niet geslachtsrijp zijn. Daarom vertonen deze vissen geen
paaimigratie.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
Gemaal
- Aanbrengen vismigratievoorziening bij uitstroom van gemaal.
Inlaat
- Opstellen protocol voor verbetering intrekmogelijkheden inlaat en
inregelen in systeem.
-
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
34
5 Gemaal Westerkogge
Gemaal Westerkogge ligt in Scharwoude. Het gemaal pompt water uit twee
peilgebieden in de achterliggende polder naar het Markermeer. Enkele honderden
meters ten noorden van het gemaal ligt een waterinlaat, waarmee bij droogte
water uit het Markermeer kan worden ingelaten in de polder.
5.1 Werkwijze
Om te bepalen of er bij gemaal Westerkogge aanbod van vis is, zijn aan de
Markermeerzijde van het gemaal de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen visaanbod (met name glasaal, driedoornige stekelbaars en spiering)
door middel van kruisnetbemonsteringen;
Bepalen aanbod van (grote) vis door middel van zegenbemonsteringen.
Voor het gemaal is gedurende vier avonden met een kruisnet bemonsterd. De
afmeting van het kruisnet was 1,3 bij 2,6 meter. Zie voor een verdere beschrijving
van de bemonstering paragraaf 2.1.
Om vast te stellen of er ook grote vis voor het gemaal aanwezig is, is twee keer een
bemonstering door middel van een zegen uitgevoerd. Hierbij is gevist met een
zegen met een lengte van 100 meter. Beide zegenbemonsteringen hebben overdag
plaatsgevonden.
Aanvullend aan de bemonsteringen bij het gemaal zijn ook bemonsteringen bij de
waterinlaat uitgevoerd. Op deze locatie hebben de volgende bemonsteringen
plaatsgevonden:
Bepalen visaanbod (met name grote vis) door middel van
zegenbemonsteringen;
Bepalen visintrek via waterinlaat door middel van fuikbemonsteringen.
Om vast te stellen of er vis voor de waterinlaat aanwezig is, is twee keer een
bemonstering door middel van een zegen uitgevoerd. Hierbij is gevist met een
zegen met een lengte van 100 meter. Beide zegenbemonsteringen hebben overdag
plaatsgevonden.
Om te onderzoeken of er vis vanuit het Markermeer via de waterinlaat de polder
intrekt, is een hokfuik achter de inlaat geplaatst. De fuik is twee tot drie keer per
week bemonsterd. De planning was om vier weken te bemonsteren, maar op 3 juni
bleek dat de fuik was vernield, waarna geen nieuwe fuik is geplaatst. Daarom zijn
bemonsteringsgegevens van 12 dagen beschikbaar.
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
35
In tabel 5.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij het gemaal en de waterinlaat Westerkogge. Zie voor een
toelichting op de tabel paragraaf 2.1 en 4.1.
Tabel 5.1. Overzicht bemonsteringen gemaal en waterinlaat Westerkogge
Datum Activiteit Tijdsduur
8 april Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
16 april Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
2 mei Zegenbemonsteringen 15.00 – 17.00 uur
7 mei Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
17 mei Plaatsen fuik n.v.t.
21 mei Kruisnetbemonstering
Monitoren fuik
21.00 – 24.00 uur
4 nachten
24 mei Zegenbemonsteringen
Monitoren fuik
11.00 – 13.00 uur
3 nachten
27 mei Monitoren fuik 3 nachten
29 mei Monitoren fuik 2 nachten
3 juni Monitoren fuik FUIK VERNIELD
5.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal en inlaat Westerkogge 22
vissoorten gevangen. Bij de kruisnetbemonsteringen bij het gemaal ging het om
4648 exemplaren, verdeeld over 19 soorten. Met de zegen zijn op deze locatie 102
exemplaren van 6 soorten aangetroffen. Bij de inlaat zijn met de zegen 12
vissoorten gevangen. Hierbij ging het in totaal om 11230 exemplaren. In de fuik
achter de waterinlaat zijn 692 vissen gevangen, verdeeld over 10 soorten.
5.2.1 Gemaal
Aanbod – kruisnetbemonsteringen
In tabel 5.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de kruisnetbemonsteringen
opgenomen. Van de driedoornige stekelbaars zijn 3106 exemplaren gevangen. Dit is
ruim 65% van de totale vangst. Daarnaast zijn van de doelsoorten 2 glasalen, 8
pootalen en 2 spieringen aangetroffen.
Voor wat betreft de overige vissoorten bestond de vangst voornamelijk uit
blankvoorn (404), brasem (498) en tiendoornige stekelbaars (259). Opvallend was
ook de vangst van 151 marmergrondels.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
36
Tabel 5.2. Gevangen vissoorten kruisnetbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – glasaal 2 <10
Paling – pootaal 8 <20
Driedoornige stekelbaars 3106 3 – 7
Spiering 2 7
Overige vissoorten
Alver 19 4 – 9
Baars 136 6 – 22
Blankvoorn 404 5 – 13
Brasem 498 5 – 41
Bittervoorn 1 6
Kolblei 1 9
Marmergrondel 151 3 – 8
Pos 14 7 – 12
Rivierdonderpad 1 7
Riviergrondel 1 7
Ruisvoorn 2 9
Snoekbaars 19 15 – 34
Tiendoornige stekelbaars 259 2 – 5
Vetje 20 4 – 8
Winde 2 9 – 12
Zwartbekgrondel 2 4 – 6
TOTAAL 4648 2 – 34
In figuur 5.1 is een lengte-frequentieverdeling van de gevangen driedoornige
stekelbaarzen te zien. De meeste stekelbaarzen hadden een lengte tussen de 4 en 6
centimeter.
Figuur 5.1. Lengte-frequentieverdeling driedoornige stekelbaars
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
37
In figuur 5.2 zijn de vangsten per avond weergegeven, waarbij onderscheid is
gemaakt tussen driedoornige stekelbaars en overige vissoorten. Evenals bij de
gemalen Warder en Vier Noorderkoggen is de vangst van stekelbaarzen half april
het grootst, waarna de vangst in mei afneemt. De vangst van overige vissoorten
varieert per datum, zonder duidelijk patroon.
Figuur 5.2. Vangsten per datum
In figuur 5.3 zijn het maalregime en de bemonsteringstijdstippen samen in een
grafiek zijn gezet. Omdat gemaal Westerkogge vaak draait, is er in de grafiek geen
duidelijke relatie zichtbaar tussen de vangst per bemonsteringsavond en het
maalregime.
Figuur 5.3. Vergelijking maalregime en bemonsteringstijdstippen
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
38
Figuur 5.4. Marmergrondel Figuur 5.5. Pootaal
Aanbod – zegenbemonsteringen
In tabel 5.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen met de
zegen opgenomen. In totaal zijn slechts 102 vissen gevangen, waarbij het vooral
ging om kleine blankvoorn (69) en brasem (29). Er is één grote vis gevangen,
namelijk een karper van 68 centimeter.
De geringe vangsten worden waarschijnlijk veroorzaakt doordat het
uitstroomkanaal voor het gemaal erg ondiep is. Overdag is hier meestal weinig vis
aanwezig. Tijdens de avondbemonsteringen werden enkele grote vissen
(waarschijnlijk karpers) waargenomen, maar de aantallen waren gering.
Tabel 5.3. Gevangen vissoorten zegenbemonsteringen gemaal
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
GEEN - -
Overige vissoorten
Baars 1 8
Blankvoorn 69 6 – 16
Brasem 29 6 – 9
Hybride 1 10
Karper 1 68
Zwartbekgrondel 1 13
TOTAAL 102 6 – 68
5.2.2 Inlaat
Aanbod – zegenbemonsteringen
In tabel 5.4 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen met de
zegen in de kom voor de waterinlaat opgenomen. In tegenstelling tot de geringe
vangsten voor het gemaal werd hier een grote hoeveelheid vis gevangen. In totaal
ging het om 11230 exemplaren. Een groot deel bestond uit blankvoorn (6787),
brasem (3060) en kolblei (1011). Van de doelsoorten zijn 48 driedoornige
stekelbaarzen gevangen.
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
39
Tabel 5.4. Gevangen vissoorten zegenbemonsteringen inlaat
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Driedoornige stekelbaars 48 5 – 7
Overige vissoorten
Baars 231 8 – 17
Blankvoorn 6787 6 – 24
Brasem 3060 6 – 63
Hybride 1 15
Karper 3 15 – 78
Kolblei 1011 8 – 27
Roofblei 43 11 – 27
Ruisvoorn 8 12 – 21
Snoekbaars 4 17 – 33
Winde 33 10 – 35
Zwartbekgrondel 1 15
TOTAAL 11230 5 – 78
In figuur 5.6 is de lengte-frequentieverdeling van de met de zegen gevangen vis
opgenomen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de twee bemonsteringsdatums.
Een groot deel van de gevangen vis had een lengte tussen de 5 en 20 centimeter,
maar er zijn ook redelijke aantallen vissen tussen de 20 en 55 centimeter
aangetroffen. Hierbij ging het om soorten als blankvoorn, brasem, kolblei, roofblei
en winde. Daarnaast zijn enkele karpers gevangen, waarvan de grootste een lengte
had van 78 centimeter. Veel van de grotere blankvoorns, brasems en kolbleien
waren paairijpe vissen die vol zaten met kuit.
Als gekeken wordt naar de vangsten per datum valt op dat op 24 mei veel meer
kleine vis aanwezig was dan op 2 mei. Op 2 mei werd juist iets meer grote vis
aangetroffen.
Figuur 5.6. Lengte-frequentieverdeling schubvis zegenbemonsteringen
Detail vis >15 cm
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
40
Figuur 5.7. Zegenbemonstering Figuur 5.8. Doormeten vis
Passage inlaat – fuikbemonsteringen
In tabel 5.5 zijn de vissoorten en aantallen die zijn gevangen in de fuik achter de
waterinlaat opgenomen. De vangst was met in totaal 692 vissen niet groot. Een
groot deel van de vangst bestond uit baars (365), gevolgd door brasem (189),
blankvoorn (51) en kolblei (38).
Van de doelsoorten werden 14 rode alen en 4 schieralen en 5 driedoornige
stekelbaarzen gevangen.
Tabel 5.5. Gevangen vissoorten fuikbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – rode aal 14 39 – 82
Paling – schieraal 4 67 – 78
Driedoornige stekelbaars 5 5
Overige vissoorten
Alver 8 8 – 12
Baars 365 6 – 14
Blankvoorn 51 6 – 20
Brasem 189 6 – 17
Kolblei 38 9 – 25
Pos 4 8 – 9
Ruisvoorn 3 8 – 11
Zwartbekgrondel 1 7
TOTAAL 692 5 – 82
In figuur 5.9 is de lengte-frequentieverdeling van de in de fuik gevangen vis
opgenomen. Op enkele exemplaren na hadden alle vissen een lengte tussen de 5 en
20 centimeter.
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
41
Figuur 5.9. Lengte-frequentieverdeling schubvis fuikmonitoring
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 5.6 is een vergelijking te zien tussen het vastgestelde visaanbod met de
zegen en de vispassage door middel van de fuik. In vergelijking met het grote
visaanbod is de hoeveelheid intrekkende vis van de meeste vissoorten minimaal. Dit
terwijl de zegenvisserij slechts een momentopname is en met de fuik alle
passerende vis over een langere periode wordt gevangen. Het vangstverschil geeft
aan dat slechts weinig vissen gebruik maken van de inlaat als migratieroute. Dit
wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat de inlaat niet in het kader van het
onderzoek verder is geopend. De inlaat staat jaarrond open, maar waarschijnlijk
gaat het hierbij om een kier van enkele centimeters. Daardoor kan weinig
vismigratie plaatsvinden. Dit wordt bevestigd door het feit dat alleen kleine vis via
de inlaat migreerde.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
42
Tabel 5.6. Vergelijking aanbod en passage
Vissoort Aanbod (zegen) Passage (fuik)
Doelsoorten
Paling – rode aal - 14
Paling – schieraal - 4
Driedoornige stekelbaars 48 5
Overige vissoorten
Baars 231 365
Blankvoorn 6787 51
Brasem 3060 189
Hybride 1 -
Karper 3 -
Kolblei 1011 38
Pos - 4
Roofblei 43 -
Ruisvoorn 8 3
Snoekbaars 4 -
Winde 33 -
Zwartbekgrondel 1 1
TOTAAL 11230 692
5.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 8 april en 3 juni zijn bij het gemaal Westerkogge bemonsteringen uitgevoerd
door middel van een kruisnet en een zegen. In dezelfde periode zijn bij de
waterinlaat bemonsteringen uitgevoerd met een zegen (aanbod) en een fuik
(passage).
Met het kruisnet zijn van de doelsoorten vooral aanbod van driedoornige
stekelbaars vastgesteld. Daarnaast zijn enkele spieringen glasalen en pootalen
aangetroffen. Met de zegen is weinig gevangen. Dit waarschijnlijk als gevolg van het
ondiepe uitstroomkanaal voor het gemaal, waar overdag weinig tot geen (grote) vis
aanwezig is.
Bij de waterinlaat is met de zegen een grote hoeveelheid vis gevangen, waarbij
blankvoorn, brasem en kolblei het meest zijn aangetroffen. De vangst in de
passagefuik was niet groot. Ook ging het hierbij alleen om kleine vis, terwijl met de
zegen werd vastgesteld dat wel aanbod van grote vis aanwezig was. De waterinlaat
functioneerde dus slecht als migratieroute voor vis, waarschijnlijk omdat de inlaat
slechts enkele centimeters geopend was.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
Gemaal
- Aanbrengen vismigratievoorziening bij uitstroom van gemaal.
Inlaat
- Opstellen protocol voor verbetering intrekmogelijkheden inlaat (inlaat
verder open) en inregelen in systeem.
- Gemaal Pieter Engel -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
43
6 Gemaal Pieter Engel
Gemaal Pieter Engel ligt in Krommenie. Het gemaal pompt water uit de
achterliggende polder naar de Nauernasche Vaart. Het gemaal heeft twee pompen
die beide een debiet van 125 kubieke meter per minuut hebben.
Aan beide zijden is op enige afstand van het gemaal een waterinlaat aanwezig,
waarmee water uit de Nauernasche Vaart kan worden ingelaten in de polder. Deze
inlaten bestaan uit buizen met een diameter van circa 15 centimeter.
6.1 Werkwijze
Om te bepalen of er bij gemaal Pieter Engel aanbod van vis is, zijn in de
Nauernasche Vaart voor het gemaal de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen visaanbod (met name glasaal, driedoornige stekelbaars en spiering)
door middel van kruisnetbemonsteringen.
Voor het gemaal is gedurende vier avonden met een kruisnet bemonsterd. De
afmeting van het kruisnet was 1,3 bij 2,6 meter. Voorafgaand aan de
bemonsteringen draaide het gemaal enige tijd om zo een lokstroom voor vis te
creëren. Zie voor een verdere beschrijving van de bemonstering paragraaf 2.1.
Aanvullend aan de bemonsteringen bij het gemaal zijn ook bemonsteringen bij de
aan beide zijden van het gemaal aanwezige waterinlaten uitgevoerd. Op deze
locaties hebben de volgende bemonsteringen plaatsgevonden:
Bepalen visintrek via waterinlaat door middel van glasaalfuiken.
Om te onderzoeken of er vis vanuit de Nauernasche Vaart via de waterinlaten de
polder intrekt, is aan beide inlaten een glasaalfuik bevestigd. De fuik is twee keer
per week bemonsterd. Vaker bemonsteren was vanwege de geringe hoeveelheid
intrekkende vis niet nodig. In is met de glasaalfuiken ruim drie weken bemonsterd.
In tabel 6.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal Pieter Engel. Zie voor een toelichting op de tabel
paragraaf 2.1 en 4.1.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
44
Tabel 6.1. Overzicht bemonsteringen gemaal en inlaten Pieter Engel
Datum Activiteit Tijdsduur
10 april Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
15 april Plaatsen glasaalfuiken n.v.t.
18 april Monitoren glasaalfuiken
Kruisnetbemonstering
3 nachten
21.00 – 24.00 uur
22 april Monitoren glasaalfuiken 4 nachten
25 april Monitoren glasaalfuiken 3 nachten
29 april Monitoren glasaalfuiken 4 nachten
2 mei Monitoren glasaalfuiken
Kruisnetbemonstering
3 nachten
21.00 – 24.00 uur
7 mei Monitoren en verwijderen
glasaalfuiken
5 nachten
22 mei Kruisnetbemonstering 21.00 – 24.00 uur
Figuur 6.1. Kruisnetbemonstering Figuur 6.2. Glasaalfuik
6.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal Pieter Engel en de naastgelegen
inlaten 14 vissoorten gevangen. Bij de kruisnetbemonsteringen bij het gemaal ging
het om 918 exemplaren, verdeeld over 13 soorten. In de glasaalfuiken achter de
waterinlaten zijn 116 vissen gevangen, verdeeld over 8 soorten.
6.2.1 Gemaal
Aanbod – kruisnetbemonsteringen
In tabel 6.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de kruisnetbemonsteringen
opgenomen. 90% van de vangst bestond uit driedoornige stekelbaars (823
exemplaren).
Voor wat betreft de overige vissoorten zijn 71 vetjes gevangen. Van andere
vissoorten werden slechts enkele exemplaren aangetroffen.
- Gemaal Pieter Engel -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
45
Tabel 6.2. Gevangen vissoorten kruisnetbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – rode aal 1 43
Driedoornige stekelbaars 823 2 – 7
Overige vissoorten
Blankvoorn 3 6 – 22
Brasem 6 5 – 45
Bittervoorn 1 3
Kolblei 1 9
Pos 1 15
Rivierdonderpad 1 6
Riviergrondel 2 4 – 5
Ruisvoorn 1 6
Tiendoornige stekelbaars 5 3 – 6
Vetje 71 3 – 6
Zwartbekgrondel 2 4 – 5
TOTAAL 918 2 – 45
In figuur 6.3 is een lengte-frequentieverdeling van de gevangen driedoornige
stekelbaarzen te zien. De meeste driedoornige stekelbaarzen hadden een lengte
tussen de 4 en 6 centimeter.
Figuur 6.3. Lengte-frequentieverdeling driedoornige stekelbaars
In figuur 6.4 zijn de vangsten per avond weergegeven, waarbij onderscheid is
gemaakt tussen driedoornige stekelbaars en overige vissoorten. Een groot deel van
de stekelbaarzen is gevangen op 18 april. Tijdens andere bemonsteringsavonden
waren de vangsten een stuk kleiner. Overige vissoorten zijn voornamelijk op 18 april
en 22 mei gevangen.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
46
Figuur 6.4. Vangsten per datum
Een mogelijke verklaring voor de grote vangst op 18 april is dat het gemaal op de
dag voorafgaand aan deze bemonstering vaak heeft gedraaid, waardoor lange tijd
een lokstroom voor vis aanwezig was. Ditzelfde geldt in mindere mate voor 22 mei.
De migratieperiode voor driedoornige stekelbaars was toen echter al grotendeels
voorbij, maar bij andere vissoorten is de aantrekkende werking van het gemaal wel
zichtbaar. Zie hiervoor figuur 6.5 waarin het maalregime en de
bemonsteringstijdstippen samen in een grafiek zijn gezet.
Figuur 6.5. Vergelijking maalregime en bemonsteringstijdstippen
- Gemaal Pieter Engel -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
47
6.2.2 Inlaten
Passage inlaten – glasaalfuikbemonsteringen
In tabel 6.3 zijn de vissoorten en aantallen die zijn gevangen in de glasaalfuiken
achter de waterinlaten opgenomen. De vangst was met in totaal 116 vissen niet
groot. Bij de noordelijke inlaat zijn 68 vissen gevangen en bij de zuidelijke inlaat
waren dit er 48. Vanwege de geringe afmeting van de inlaten ging het alleen om
kleine vis.
Er zijn 7 driedoornige stekelbaarzen gevangen, waarvan 1 bij de noordelijke en 5 bij
de zuidelijke inlaat. Daarnaast zijn bij de zuidelijke inlaat 1 pootaal en 2 rode alen
gevangen.
Bij de overige vissoorten viel vooral de vangst van de volgens de Flora- en faunawet
beschermde rivierdonderpadden op. Naast rivierdonderpadden zijn ook 40
exemplaren van de exoot zwartbekgrondel gevangen. Op veel plaatsen heeft de
zwartbekgrondel de inheemse rivierdonderpad verdrongen, maar op deze locatie
komen beide soorten (nog) naast elkaar voor.
Tabel 6.3. Gevangen vissoorten glasaalfuikbemonsteringen
Noordelijke inlaat Zuidelijke inlaat
Vissoort Aantal Lengteverdeling
(cm)
Aantal Lengteverdeling
(cm)
Doelsoorten
Paling – pootaal - - 1 16
Paling – rode aal - - 2 42 – 48
Dried. stekelbaars 1 5 6 4 – 6
Overige vissoorten
Baars 17 8 – 20 8 8 – 17
Blankvoorn 3 16 – 18 - -
Rivierdonderpad 17 5 – 7 11 4 – 6
Ruisvoorn 4 10 – 15 3 9 – 14
Tiend. stekelbaars 1 4 2 4 – 5
Zwartbekgrondel 25 5 – 12 15 4 – 12
TOTAAL 68 4 – 20 48 4 – 48
In figuur 6.6 is een overzicht van de vangst per waterinlaat gemaakt, waarbij
onderscheid is gemaakt tussen de verschillende vissoorten. In de glasaalfuik achter
de noordelijke inlaat is meer vis gevangen dan bij de zuidelijke inlaat. Dit verschil
werd vooral veroorzaakt door de grotere aantallen baars, rivierdonderpad en
zwartbekgrondel. Als gekeken wordt naar de doelsoorten valt op dat deze juist
vooral door de zuidelijke inlaat passeerden.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
48
Figuur 6.6. Vangsten per inlaat
Vergelijking aanbod gemaal en passage inlaten
In tabel 6.4 is een vergelijking te zien tussen het vastgestelde visaanbod bij het
gemaal en de vispassage door middel van de glasaalfuiken. In vergelijking met het
visaanbod is de hoeveelheid intrekkende vis van de meeste vissoorten niet groot.
Vooral bij de driedoornige stekelbaars valt op dat er bij het gemaal veel aanbod
was, maar dat slechts een enkele stekelbaars via de waterinlaten migreert. Dit is
waarschijnlijk te wijten aan het ontbreken van een lokstroom bij de inlaten en de
geringe hoeveelheid water die door de pijpen stroomt. De vissoorten baars,
rivierdonderpad en zwartbekgrondel zijn juist veel meer in de glasaalfuiken
gevangen dan op het kruisnet.
Figuur 6.7. Zwartbekgrondel (links) en rivierdonderpad
- Gemaal Pieter Engel -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
49
Tabel 6.4. Vergelijking aanbod en passage
Vissoort Aanbod (kruisnet) Passage
(glasaalfuiken)
Doelsoorten
Paling – pootaal - 1
Paling – rode aal 1 2
Driedoornige stekelbaars 823 7
Overige vissoorten
Baars - 25
Blankvoorn 3 3
Brasem 6 -
Bittervoorn 1 -
Kolblei 1 -
Pos 1 -
Rivierdonderpad 1 28
Riviergrondel 2 -
Ruisvoorn 1 7
Tiendoornige stekelbaars 5 3
Vetje 71 -
Zwartbekgrondel 2 40
TOTAAL 918 116
6.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 10 april en 22 mei zijn bij het gemaal Pieter Engel en de naastgelegen
waterinlaten bemonsteringen uitgevoerd door middel van een kruisnet en
glasaalfuiken.
Met het kruisnet zijn hoofdzakelijk driedoornige stekelbaars gevangen. De
aantrekkende werking van de lokstroom die aanwezig is bij een draaiend gemaal
was goed zichtbaar.
Achter beide waterinlaten is een glasaalfuik geplaatst, om intrekkende vis te
bemonsteren. In tegenstelling tot het aanbod bij het gemaal is de hoeveelheid door
de pijpen migrerende driedoornige stekelbaarzen minimaal. Opvallend was de
vangst van rivierdonderpadden en zwartbekgrondels, die op deze locatie naast
elkaar voorkomen. Gelet op de geringe totale vangst is de functie als migratieroute
niet groot, waarschijnlijk als gevolg van de kleine diameter en daardoor vrij geringe
waterverplaatsing door de inlaten.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
- Aanbrengen vismigratievoorziening bij uitstroom van gemaal.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
50
NAJAAR 2013
- Gemaal Warder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
51
7 Gemaal Warder
In het voorjaar is bij gemaal Warder onderzoek gedaan naar aanbod van potentieel
intrekkende vis. In het najaar is onderzoek gedaan naar aanbod van uittrekkende vis
en de daadwerkelijke uittrek/uitspoeling door het gemaal. Hierbij is het bepalen van
visschade door het gemaal belangrijker dan het aantal passerende vissen, om zo
meer inzicht te krijgen in het effect van het gemaal op migrerende vis.
7.1 Werkwijze
Om te bepalen in welke mate gemaal Warder een knelpunt is voor migrerende
(uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de instroomzijde van het gemaal door middel van
twee monitoringsfuiken;
Bepalen vispassage door het gemaal en schade aan vis veroorzaakt door het
gemaal door middel van een fuik voor de uitstroomopening.
Om het aanbod van vis te bepalen zijn twee fuiken geplaatst aan de instroomzijde
van het gemaal. Deze fuiken hebben gedurende twee weken gestaan en zijn in die
periode vier keer bemonsterd.
Om de passage van vis en beschadiging van vis door het gemaal te meten is er aan
de uitstroomzijde van het gemaal een fuik geplaatst, waarin alle vissen die tijdens
de bemonstering door het gemaal werden gepompt zijn opgevangen. De fuik is
bevestigd in een speciaal op maat gemaakt frame van steigerpijpen, dat in een
sponning werd geplaatst. Hierdoor werd de uitstroomopening van het gemaal
volledig afgesloten.
De bemonstering is gedurende vier avonden uitgevoerd van 18.00 tot 24.00 uur. Er
is voor de avonden gekozen omdat dan de kans het grootst is dat de vis migreert.
Dit geldt vooral voor de paling, die vrijwel uitstuitend in het donker actief is. Tijdens
de bemonstering is de fuik meerdere malen geleegd om zo visschade veroorzaakt
door vuil of een te grote hoeveelheid vis in de fuik tot een minimum te beperken.
Bij de bemonsteringen werden alle gevangen vissen gedetermineerd en
doorgemeten, waarbij de gegevens zijn genoteerd op een turfformulier. Vervolgens
zijn de vissen teruggezet in hetzelfde water.
Bij de bemonsteringen is samengewerkt met de lokale beroepsvisser Simon
Hogetoorn.
In tabel 7.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal Warder. Bij de tijdsduur voor het monitoren van de
aanbodfuiken is uitgegaan van het aantal geviste nachten, omdat de meeste vis in
de nacht zal migreren en in de fuik zal zwemmen. Bij de bemonstering van passage
door het gemaal is de tijdsduur van 18.00 tot 24.00 uur aangegeven. Hier kan in de
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
52
praktijk een kleine afwijking in zitten omdat iets eerder/later is begonnen of
geëindigd. Dit verschil is voor het resultaat van het onderzoek verwaarloosbaar.
Tabel 7.1. Overzicht bemonsteringen gemaal Warder
Datum Activiteit Tijdsduur
11 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
16 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
20 sep Plaatsen aanbodfuiken n.v.t.
23 sep Monitoren aanbodfuiken
Fuikmonitoring vispassage gemaal
3 nachten
18.00 – 24.00 uur
26 sep Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
30 sep Monitoren aanbodfuiken
Fuikmonitoring vispassage gemaal
4 nachten
18.00 – 24.00 uur
3 okt Monitoren en verwijderen
aanbodfuiken
3 nachten
7.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal Warder 19 vissoorten gevangen.
In de aanbodfuiken zijn 3710 exemplaren gevangen van 15 vissoorten. Bij de
bemonstering van vispassage door het gemaal zijn 200 vissen gevangen van
eveneens 15 soorten.
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 7.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken opgenomen. De vangst was met ruim 3700 exemplaren aanzienlijk.
Een groot deel van de vangst bestond uit brasem (1495 exemplaren, 40%) en kolblei
(1216 exemplaren, 33%). Van de doelsoort schieraal werden slechtst twee
exemplaren gevangen, wat aangeeft dat het schieraalaanbod niet groot is.
- Gemaal Warder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
53
Tabel 7.2. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 2 65 – 90
Overige vissoorten
Alver 89 8 – 20
Baars 57 6 – 22
Blankvoorn 173 8 – 22
Brasem 1495 7 – 30
Giebel 38 11 – 30
Hybride 60 12 – 22
Karper 145 7 – 60
Kolblei 1216 11 – 24
Kroeskarper 1 15
Pos 126 8 – 14
Riviergrondel 3 10 – 11
Ruisvoorn 89 12 – 20
Snoekbaars 24 8 – 28
Snoek 1 66
TOTAAL 3710 6 – 90
In figuur 7.1 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. De meeste vissen hadden een lengte tussen de 8 en 20 centimeter,
maar ook vissen met een lente tussen de 20 en 30 centimeter waren in een redelijk
aantal aanwezig. Van de vissoorten karper en snoek zijn enkele grotere exemplaren
aangetroffen.
Figuur 7.1. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 7.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. De vangst was met 200 exemplaren niet
erg groot. De brasem (87 exemplaren, 44%) en de kolblei (56 exemplaren, 28%)
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
54
waren de meest aangetroffen vissoorten. Van de doelsoorten zijn twee schieralen,
een rode aal en vier driedoornige stekelbaarzen gevangen.
Tabel 7.3. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 2 88 – 90
Paling – rode aal 1 29
Driedoornige stekelbaars 4 3 – 5
Overige vissoorten
Baars 18 6 – 11
Blankvoorn 3 14 – 16
Brasem 87 8 – 28
Giebel 1 5
Hybride 6 13 – 16
Karper 1 6
Kolblei 56 10 – 22
Pos 3 10 – 14
Ruisvoorn 1 9
Snoekbaars 9 9 – 14
Vetje 4 6 – 7
Zwartbekgrondel 3 8 – 14
Zeelt 1 29
TOTAAL 200 3 – 90
In figuur 7.2 is de lengte-frequentieverdeling van de tijdens de bemonstering
passerende palingen opgenomen. De twee gevangen passerende schieralen waren
beide dood. Bij één exemplaar was de huid grotendeels afgestroopt en van een
ander exemplaar werden, nadat de pomp van het gemaal enige tijd veel herrie
maakte, alleen stukken in de fuik aangetroffen. De rode aal met een lengte van 29
centimeter was niet beschadigd. Mogelijk ging het hierbij om een paling die al aan
de Markermeerzijde van het gemaal aanwezig was en dus niet het gemaal heeft
gepasseerd.
Gelet op hoe de enkele gevangen schieralen uit het gemaal kwamen en het grote
schadepercentage bij de schubvis (zie pagina 55), wordt ondanks de geringe vangst
aangenomen dat gemaal Warder voor paling zeer visonvriendelijk is.
- Gemaal Warder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
55
Figuur 7.2. Lengte-frequentieverdeling paling passagebemonsteringen
In figuur 7.3 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis opgenomen. De meeste vissen hadden een lengte tussen de 5
en 20 centimeter. Het schadepercentage onder de passerende vis was met 60% zeer
hoog. Hierbij ging het vooral om dodelijke schade als insnijdingen, doorsnijdingen,
of zware schubschade.
Figuur 7.3. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
In figuur 7.4 is voor vissen met een lengte van 5 tot 20 centimeter het
schadepercentage per lengtecategorie van 5 centimeter weergegeven. Bij een
grotere lengte neemt het percentage beschadigde vissen toe van circa 30% in de
categorie 5 – 9 cm tot circa 80% in de categorie 15 – 19 cm.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
56
Figuur 7.4. Schadepercentage per lengtecategorie
Figuur 7.5. Passagebemonstering Figuur 7.6. Brasems uit passagefuik
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 7.4 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik. Hieruit blijkt dat de vangst in de passagefuik in vergelijking met het
visaanbod gering is.
Zowel bij het aanbod als bij de passage zijn brasem en kolblei de meest
aangetroffen vissoorten. Ook verder komt de vangst in de aanbodfuiken en
passagefuik qua soortensamenstelling redelijk met elkaar overeen, waarbij er wel
verschillen in migratiedrang tussen de vissoorten lijken te zijn. Enkele weinig
voorkomende soorten zijn of alleen in de aanbodfuiken of alleen in de passagefuik
aangetroffen. Dit is te verklaren doordat bij zeldzame soorten toeval een grotere rol
speelt.
Zowel in de aanbodfuiken als de passagefuik is het aantal gevangen schieralen
gering. Dit is een aanwijzing dat de dichtheden van paling in deze polder laag zijn en
dat hierdoor weinig schieralen gebruik lijken te maken van gemaal Warder als
migratieroute.
- Gemaal Warder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
57
Tabel 7.4. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – schieraal 2 2
Paling – rode aal - 1
Driedoornige stekelbaars - 4
Overige vissoorten
Alver 89 -
Baars 57 18
Blankvoorn 173 3
Brasem 1495 87
Giebel 38 1
Hybride 60 6
Karper 145 1
Kolblei 1216 56
Kroeskarper 1 -
Pos 126 3
Riviergrondel 3 -
Ruisvoorn 89 1
Snoekbaars 24 9
Snoek 1 -
Vetje - 4
Zwartbekgrondel - 3
Zeelt - 1
TOTAAL 3710 200
7.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 11 september en 3 oktober zijn bij gemaal Warder bemonsteringen
uitgevoerd door middel van aanbod- en passagefuiken.
Een groot deel van het vastgestelde visaanbod bestond uit schubvis met een lengte
tussen de 8 en 30 centimeter. De passerende aantallen schubvis waren in
vergelijking met het grote visaanbod gering, waarschijnlijk doordat deze vissoorten
weinig migratiedrang hebben. Het vastgestelde schadepercentage onder
passerende vis was zeer hoog. Dit percentage steeg van 30% bij vissen in de
lengtecategorie 5-9 cm tot 80% in de categorie 15-19 cm.
Zowel het aanbod als de passage van schieraal was minimaal. De twee schieralen
die in de passagefuik zijn gevangen waren beide dood.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
- Verminderen/voorkomen visschade door passage gemaal: aanbrengen
viswering;
- Verminderen/voorkomen schade door passage gemaal: maaltijdstip
afstemmen op aanbod vissoorten;
- Alternatieve vispassage: onderzoeken alternatieve migratieroutes in
hetzelfde peilgebied.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
58
8 Gemaal Lely
In het voorjaar is bij gemaal Lely onderzoek gedaan naar aanbod van potentieel
intrekkende vis. In het najaar is onderzoek gedaan naar aanbod van uittrekkende vis
en de daadwerkelijke uittrek/uitspoeling door het gemaal. Hierbij is het bepalen van
visschade door het gemaal belangrijker dan het aantal passerende vissen, om zo
meer inzicht te krijgen in het effect van het gemaal op migrerende vis.
8.1 Werkwijze
Om te bepalen in welke mate gemaal Lely een knelpunt is voor migrerende
(uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de instroomzijde van het gemaal door middel van
twee monitoringsfuiken;
Bepalen vispassage door het gemaal en schade aan vis veroorzaakt door het
gemaal door middel van een fuik voor de uitstroomopening.
De aanbodbemonsteringen zijn uitgevoerd in het peilvak ‘afdeling 2’. Bij de
passagebemonsteringen is de pomp die dit peilvak bemaalt onderzocht.
Om het aanbod van vis te bepalen zijn twee fuiken geplaatst aan de instroomzijde
van het gemaal. Deze fuiken hebben gedurende twee weken gestaan en zijn in die
periode vier keer bemonsterd.
Om de passage van vis en beschadiging van vis door het gemaal te meten is er aan
de uitstroomzijde van het gemaal een fuik geplaatst, waarin alle vissen die tijdens
de bemonstering door het gemaal werden gepompt zijn opgevangen. De fuik is
bevestigd met steigerpijpen, omdat er geen sponning aanwezig was. Hierdoor heeft
de fuik door de waterdruk van het gemaal mogelijk de uitstroomopening van het
gemaal niet geheel afgesloten.
De uitvoering van de bemonstering was verder vergelijkbaar aan de bemonstering
bij gemaal Warder. Voor een verdere beschrijving wordt daarom verwezen naar
paragraaf 7.1.
Bij de bemonsteringen is samengewerkt met de lokale beroepsvisser Dick Bakker.
In tabel 8.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal Lely. Tijdens de bemonsteringsavond van 24 september
heeft het gemaal als gevolg van een storing niet gemalen. Daarom is er een extra
avond bemonsterd op 24 oktober en zijn er dus toch van vier avonden gegevens
beschikbaar. Voor een nadere toelichting op de tabel wordt verwezen naar
paragraaf 7.1.
- Gemaal Lely -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
59
Tabel 8.1. Overzicht bemonsteringen gemaal Lely
Datum Activiteit Tijdsduur
17 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
24 sep Plaatsen aanbodfuiken
Fuikmonitoring vispassage gemaal
n.v.t.
NIET GEMALEN
27 sep Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
30 sep Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
4 okt Monitoren aanbodfuiken 4 nachten
7 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
8 okt Monitoren en verwijderen
aanbodfuiken
4 nachten
10 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
24 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
8.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal Lely 15 vissoorten gevangen. In
de aanbodfuiken zijn 1999 exemplaren gevangen van 12 vissoorten. Bij de
bemonstering van vispassage door het gemaal zijn 1823 vissen gevangen van 9
soorten.
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 8.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken opgenomen. In totaal zijn circa 2000 vissen gevangen. Ruim 50% van
de vangt bestond uit baars (1078 exemplaren). Daarna was blankvoorn de meest
aangetroffen vissoort (461 exemplaren, 23%).
Het aanbod van de doelsoort schieraal was met 91 exemplaren vrij groot.
Tabel 8.2. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 91 34 – 91
Overige vissoorten
Baars 1078 6 – 18
Blankvoorn 461 7 – 32
Brasem 108 16 – 36
Giebel 2 22 – 25
Karper 9 8 – 36
Kolblei 64 9 – 33
Pos 11 10 – 15
Ruisvoorn 2 15
Snoekbaars 168 7 – 27
Snoek 2 22 – 26
Winde 3 19 – 52
TOTAAL 1999 6 – 91
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
60
In figuur 8.1 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schieralen te zien. Er zijn enkele kleine, mannelijke schieralen gevangen. Het
grootste deel van de vangst bestond echter uit grotere, vrouwelijke schieralen met
een lengte tussen de 60 en 90 centimeter.
Er is geen enkele rode aal aangetroffen.
Figuur 8.1. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 8.2 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Voor de leesbaarheid van de grafiek is hierin de vissoort baars
weggelaten. Het grootste deel van de gevangen vis had een lengte tussen de 5 en
25 centimeter. Daarnaast zijn van de vissoorten blankvoorn, brasem, karper, kolblei
en winde enkele grotere vissen gevangen.
Figuur 8.2. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken zonder baars
In figuur 8.3 zijn de passerende baarzen wel opgenomen. De meeste baarzen waren
kleine vissen met een lengte tussen de 5 en 10 centimeter.
- Gemaal Lely -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
61
Figuur 8.3. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken inclusief baars
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 8.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. In totaal zijn ruim 1800 vissen gevangen.
Een groot deel van de vangst bestond uit snoekbaars (747 exemplaren, 41%) en
baars (511 exemplaren, 28%).
Van de doelsoorten was de driedoornige stekelbaars met 290 exemplaren de meest
aangetroffen vissoort. Daarnaast zijn zes schieralen, 28 rode alen en twee
spieringen gevangen.
Tabel 8.3. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 6 66 – 78
Paling – rode aal 28 12 – 34
Driedoornige stekelbaars 290 3 – 6
Spiering 2 7 – 8
Overige vissoorten
Baars 511 7 – 16
Blankvoorn 74 7 – 20
Brasem 92 5 – 18
Pos 72 6 – 13
Snoekbaars 747 6 – 21
Zwartbekgrondel 1 7
TOTAAL 1823 3 – 78
In figuur 8.4 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering gevangen
palingen opgenomen. Hierbij valt vooral de vangst van enkele tientallen kleine rode
alen op. Gelet op de kleur van deze vissen en het feit dat geen enkele rode aal
beschadigd was, wordt vermoed dat deze vissen al in het IJsselmeer aanwezig
waren en niet door het gemaal zijn gegaan. Dit vermoeden wordt versterkt doordat
de fuik mogelijk niet de volledige uitstroomopening heeft afgesloten door het
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
62
ontbreken van een bruikbare sponning.
De gevangen schieralen waren alle zes dodelijk beschadigd, wat aangeeft dat het
gemaal voor uittrekkende schieraal zeer visonvriendelijk is.
Figuur 8.4. Lengte-frequentieverdeling paling passagebemonsteringen
In figuur 8.5 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis opgenomen. De meeste vissen hadden een lengte tussen de 3
en 15 centimeter. Het schadepercentage onder de passerende vis was met 6% laag,
maar neemt wel toe bij een toenemende lengte van de vissen. De vastgestelde
schade bestond vooral uit ernstige schubschade, kieuwschade en enkele
insnijdingen. Ook hadden diverse vissen rode ogen, veroorzaakt door
drukverschillen bij het passeren van de pomp. Waarschijnlijk is een groot deel van
de vastgestelde schade bij de schubvis dodelijk. Uit een 24 overlevingsproef bleek
dat de opgelopen schubschade vooral bij kleine vis dodelijk was.
Figuur 8.5. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
- Gemaal Lely -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
63
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 8.4 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik. De vissoorten die in grote aantallen in de aanbodfuiken zijn
aangetroffen, zijn ook in de passagefuik gevangen.
Als gekeken wordt naar de doelsoorten, valt op dat in de aanbodfuiken een veel
groter aantal schieralen is gevangen dan in de passagefuik. Dit kan betekenen dat
de meeste schieralen het gemaal als gevolg van geluid of trillingen niet durven te
passeren, waardoor ophoping van schieraal plaatsvindt. Het zou ook kunnen
betekenen dat de schieralen als gevolg van de weersomstandigheden nog weinig
migratiedrang hadden. Daarnaast valt op dat in de passagefuik kleine rode alen zijn
gevangen. Waarschijnlijk waren deze al in het IJsselmeer aanwezig.
Driedoornige stekelbaarzen zijn in een flink aantal in de passagefuik gevangen,
terwijl in de aanbodfuiken geen enkel exemplaar is aangetroffen. Waarschijnlijk
speelt hierbij de maaswijdte van de aanbodfuiken een rol, waardoor kleine visjes als
driedoornige stekelbaarzen niet gevangen konden worden.
Tabel 8.4. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – schieraal 91 6
Paling – rode aal - 28
Driedoornige stekelbaars - 290
Spiering - 2
Overige vissoorten
Baars 1078 511
Blankvoorn 461 74
Brasem 108 92
Giebel 2 -
Karper 9 -
Kolblei 64 -
Pos 11 72
Ruisvoorn 2 -
Snoekbaars 168 747
Snoek 2 -
Winde 3 -
Zwartbekgrondel - 1
TOTAAL 1999 1823
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
64
Figuur 8.6.Baars uit aanbodfuiken Figuur 8.7. Dodelijk beschadigde paling
8.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 17 september en 24 oktober zijn bij gemaal Lely bemonsteringen uitgevoerd
door middel van aanbod- en passagefuiken.
Een groot deel van het vastgestelde visaanbod bestond uit schubvis met een lengte
tussen de 5 en 25 centimeter. Hierbij was baars de meest aangetroffen vissoort.
Van de doelsoorten werd de schieraal met 91 exemplaren veel gevangen.
In de passagefuik zijn slechts 6 schieralen gevangen. In vergelijking met het aanbod
was de passage daarom gering. Mogelijke verklaringen zijn een afschrikkende
werking van het gemaal of een geringe migratiedrang als gevolg van de
weersomstandigheden bij de passagebemonsteringen. De gevangen passerende
schieralen waren alle zes dodelijk beschadigd. Het gemaal lijkt dus zeer
visonvriendelijk voor paling.
Bij de passerende schubvis was het schadepercentage met 6% niet hoog. Een
kanttekening is dat er vrijwel uitsluitend kleine schubvis met een lengte tussen de 3
en 15 is gevangen. Het schadepercentage lijkt bij een grotere lengte toe te nemen.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
- Korte termijn: vangen en overzetten schieraal (‘Paling over de dijk’);
- Verminderen/voorkomen schade aan schieraal door passage gemaal:
aanbrengen viswering;
- Verminderen/voorkomen schade aan schieraal door passage gemaal:
zoveel mogelijk overdag malen, als geen schieraalmigratie plaatsvindt;
- Alternatieve vispassage: onderzoeken alternatieve migratieroutes in
hetzelfde peilgebied.
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
65
9 Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen
In het voorjaar is bij het gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen onderzoek
gedaan naar aanbod en intrek van vis. In het najaar zijn onderzoeken uitgevoerd
naar aanbod van uittrekkende vis op beide locaties en de daadwerkelijke
uittrek/uitspoeling door het gemaal. Hierbij is het bepalen van visschade door het
gemaal belangrijker dan het aantal passerende vissen, om zo meer inzicht te krijgen
in het effect van het gemaal op migrerende vis.
9.1 Werkwijze
Om te bepalen in welke mate gemaal Vier Noorderkoggen een knelpunt is voor
migrerende (uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de instroomzijde van het gemaal (beide peilen)
door middel van twee monitoringsfuiken in het hoge peilvak en twee
monitoringsfuiken in het lage peilvak;
Bepalen vispassage door het gemaal en schade aan vis veroorzaakt door het
gemaal door middel van een fuik voor de uitstroomopening (beide pompen).
Aanvullend aan de bemonsteringen bij het gemaal zijn ook bemonsteringen bij
stoomgemaal Vier Noorderkoggen uitgevoerd. Op deze locatie hebben de volgende
bemonsteringen plaatsgevonden:
Bepalen van aanbod van vis aan de polderzijde van het stoomgemaal door
middel van twee monitoringsfuiken.
Omdat het stoomgemaal niet meer in werking is, is hier geen onderzoek gedaan
naar passage van vis door het gemaal.
De aanbodfuiken die bij het stoomgemaal en in beide peilvakken voor het gemaal
zijn geplaatst, hebben gedurende een periode van twee weken gestaan en zijn in
deze tijd vier keer bemonsterd.
Om de passage van vis en beschadiging van vis door het gemaal te meten is er aan
de uitstroomzijde van de pompen van beide peilvakken van het gemaal een fuik
geplaatst, waarin alle vissen die tijdens de bemonstering door het gemaal werden
gepompt zijn opgevangen. Beide pompen zijn gelijktijdig bemonsterd. De fuiken zijn
bevestigd in op maat gemaakt frames van steigerpijpen, die in een sponning werden
geplaatst. Hierdoor werden de uitstroomopeningen van het gemaal volledig
afgesloten.
De uitvoering van de bemonstering was vergelijkbaar aan de bemonstering bij
gemaal Warder. Voor een verdere beschrijving wordt daarom verwezen naar
paragraaf 7.1.
Bij de bemonsteringen is samengewerkt met de lokale beroepsvisser Jaap
Buitenhuis.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
66
In tabel 9.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen. Voor een nadere
toelichting op de tabel wordt verwezen naar paragraaf 7.1.
Tabel 9.1. Overzicht bemonsteringen gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen
Datum Activiteit Tijdsduur
18 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
19 sep Plaatsen aanbodfuiken n.v.t.
24 sep Monitoren aanbodfuiken 5 nachten
25 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
27 sep Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
1 okt Monitoren aanbodfuiken 4 nachten
2 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
3 okt Monitoren en verwijderen
aanbodfuiken
2 nachten
8 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
9.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal en stoomgemaal Vier
Noorderkoggen 18 vissoorten gevangen. Bij de bemonsteringen in het lage peilvak
zijn in de aanbodfuiken 593 vissen van 10 soorten gevangen en in de passagefuik
925 vissen van 14 soorten. In het hoge peilvak zijn in de aanbodfuiken 601 vissen (8
soorten) en in de passagefuik 5948 vissen (14 soorten) aangetroffen. In de
aanbodfuiken bij het stoomgemaal zijn 1267 vissen gevangen. Dit waren 8
verschillende soorten.
9.2.1 Gemaal lage peil/effluentpomp
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 9.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken in het lage peilvak opgenomen. In totaal zijn 593 vissen gevangen. De
vangst werd gedomineerd door blankvoorn (306 exemplaren, 52%), gevolgd door
baars (123 exemplaren, 21%) en brasem (78 exemplaren, 13%).
Van de doelsoorten zijn 43 schieralen en 10 rode alen gevangen.
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
67
Tabel 9.2. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 43 49 – 93
Paling – rode aal 10 28 – 72
Overige vissoorten
Baars 123 6 – 17
Blankvoorn 306 6 – 19
Brasem 78 8 – 55
Giebel 4 10 – 20
Karper 1 8
Kolblei 8 8 – 16
Pos 1 10
Snoekbaars 18 10 – 29
Zeelt 1 46
TOTAAL 593 6 – 93
In figuur 9.1 is een is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken
gevangen palingen te zien. De meeste schieralen hebben een lengte tussen de 50 en
90 centimeter. De gevangen rode alen zijn gemiddeld een stuk kleiner dan de
schieralen.
Figuur 9.1. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 9.2 is lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Er is vooral vis met een lengte tussen de 5 en 20 centimeter
gevangen. Daarnaast zijn een tiental grotere vissen met een lengte tussen de 35 en
55 centimeter gevangen. Dit waren vooral brasems.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
68
Figuur 9.2. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 9.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. Hierbij zijn in totaal 925 vissen gevangen.
De meest aangetroffen soorten waren brasem (335 exemplaren, 36%) en baars (308
exemplaren, 33%).
Van de doelsoorten zijn vier schieralen gevangen.
Tabel 9.3. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 4 47 – 75
Overige vissoorten
Baars 308 5 – 20
Bittervoorn 21 5 – 8
Blankvoorn 30 6 – 14
Bot 1 24
Brasem 335 5 – 15
Giebel 4 7 – 13
Karper 11 9 – 18
Kolblei 5 6 – 15
Pos 97 6 – 10
Riviergrondel 3 7 – 12
Snoekbaars 101 7 – 20
Winde 4 8 – 20
Zwartbekgrondel 1 7
TOTAAL 925 5 – 75
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
69
In figuur 9.3 is de lengte-frequentieverdeling van de gevangen schieralen te zien. De
vier aangetroffen schieralen kwamen allemaal onbeschadigd door het gemaal.
Omdat het aantal gering is, is niet met zekerheid te zeggen of dit representatief is
voor de schadelijkheid van het gemaal voor schieraal, maar het lijkt erop dat de
meeste schieralen het gemaal ongeschonden kunnen passeren.
Figuur 9.3. Lengte-frequentieverdeling paling passagebemonsteringen
In figuur 9.4 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis opgenomen. Het grootste deel van de passerende vis bestond
uit kleine exemplaren met een lengte tussen de 5 en 10 centimeter. Daarnaast
werden ook wat vissen met een lengte tussen de 10 en 20 centimeter aangetroffen.
Bij de kleine vis is de kans groot dat het vooral ging om onvrijwillige passage
(uitspoeling). Het schadepercentage onder de passerende vis was met 4% laag.
Hierbij ging het vooral om lichte schubschade.
Figuur 9.4. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
70
Figuur 9.5.Paling in aanbodfuiken Figuur 9.6. Bot bij passagebemonstering
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 9.4 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik. Hieruit blijkt dat de vangst in de passagefuik hoger is dan in de
aanbodfuik. Bij de witvis valt op dat in de aanbodfuiken met name blankvoorn is
gevangen en in de passagefuik vooral brasem. Het is zeer aannemelijk dat jonge
brasem gevoeliger is voor uitspoeling dan blankvoorn.
Bij de schieraal valt op dat het aantal passerende vissen in vergelijking met het
aanbod gering is. Dit geeft aan dat de schieralen nog geen duidelijke migratiedrang
vertoonden, mogelijk als gevolg van de weersomstandigheden.
Tabel 9.4. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – schieraal 43 4
Paling – rode aal 10 -
Overige vissoorten
Baars 123 308
Bittervoorn - 21
Blankvoorn 306 30
Bot - 1
Brasem 78 335
Giebel 4 4
Karper 1 11
Kolblei 8 5
Pos 1 97
Riviergrondel - 3
Snoekbaars 18 101
Winde - 4
Zeelt 1 -
Zwartbekgrondel - 1
TOTAAL 593 925
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
71
9.2.2 Gemaal hoge peil
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 9.5 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken in het hoge peilvak opgenomen. In totaal zijn 601 vissen gevangen. In
het hoge peilvak was brasem met 201 exemplaren (33%) de meest gevangen
vissoort, gevolgd door baars (137 exemplaren, 23%) en snoekbaars (110
exemplaren, 18%).
Van de doelsoorten zijn 41 schieralen gevangen. Het aanbod is hiermee vrijwel
gelijk met het aanbod in het lage peilvak, waar 43 exemplaren werden gevangen.
Tabel 9.5. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 41 58 – 85
Overige vissoorten
Baars 137 6 – 18
Blankvoorn 74 6 – 30
Brasem 201 5 – 52
Kolblei 16 9 – 20
Pos 20 8 – 12
Snoekbaars 110 7 – 75
Zeelt 2 13 – 49
TOTAAL 601 5 – 85
In figuur 9.6 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
palingen te zien. De meeste schieralen hebben een lengte tussen de 60 en 80
centimeter. Rode alen zijn niet aangetroffen.
Figuur 9.6. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 9.7 is lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Er is vooral vis met een lengte tussen de 5 en 20 centimeter
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
72
gevangen. Daarnaast zijn enkele grotere vissen met een lengte van rond de 50
centimeter gevangen. Dit waren vooral brasems. Er is één grote snoekbaars van 76
centimeter in de fuik aangetroffen.
Figuur 9.7. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 9.6 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. Hierbij zijn in totaal bijna 6000 vissen
gevangen. De meest aangetroffen soorten waren brasem (3255 exemplaren, 55%)
en pos (1046 exemplaren, 18%). Van de doelsoorten zijn 12 schieralen gevangen.
Tabel 9.6. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 12 58 – 88
Overige vissoorten
Alver 2 11 – 12
Baars 768 5 – 28
Bittervoorn 48 5 – 7
Blankvoorn 235 7 – 16
Brasem 3255 5 – 17
Giebel 116 7 – 13
Karper 26 8 – 19
Kolblei 102 8 – 18
Pos 1046 7 – 13
Riviergrondel 7 11 – 12
Ruisvoorn 3 10 – 14
Snoekbaars 325 7 – 23
Zeelt 3 10 – 15
TOTAAL 5948 5 – 88
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
73
In figuur 9.8 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende palingen opgenomen, waarbij ook is aangegeven of de palingen al dan
niet beschadigd waren. Van de 12 passerende schieralen was er slechts één
exemplaar beschadigd. Na 24 uur bleek deze paling echter nog te leven en zijn geen
breuken of bloeduitstortingen vastgesteld. Gelet op deze resultaten is het
schadepercentage voor paling gering.
Figuur 9.8. Lengte-frequentieverdeling paling passagebemonsteringen
In figuur 9.9 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis opgenomen. Het grootste deel van de passerende vis bestond
uit exemplaren met een lengte tussen de 5 en 15 centimeter. Het schadepercentage
onder de passerende vis was met 2% laag. Hierbij ging het vooral om schubschade.
Figuur 9.9. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
Omdat vermoedt werd dat mogelijk een deel van de in de passagefuik gevangen vis
niet door het gemaal werd gepompt, maar aan de buitenkant van het gemaal
aanwezig was, is tijdens de bemonsteringen van 18 september en 2 oktober
onderscheid gemaakt tussen de vangsten tijdens de eerste lichting van de fuik en de
vangsten tijdens de rest van de avond. Een overzicht hiervan is te zien in tabel 9.7.
Tijdens de eerste lichting is meer vis gevangen dan tijdens de rest van de avond,
terwijl de eerste lichting een periode van circa 1 uur is en de rest van de avond 5
uur. Het verschil is vooral groot bij de vissoorten baars, blankvoorn en pos. Mogelijk
was een deel van deze vis aan de IJsselmeerzijde van het gemaal aanwezig. Gelet op
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
74
de geringe vangst van pos in de aanbodfuiken en de grote populatie van deze
vissoort in het IJsselmeer wordt verwacht dat dit bij de pos het geval was. Bij andere
vissoorten is echter ook mogelijk dat deze aan de binnenzijde van het gemaal in het
pomphuis aanwezig waren en bij het aanslaan van het gemaal direct door het
gemaal werden gepompt. Het aantreffen van beschadigde brasems en blankvoorns
bij de eerste lichting bevestigd dit vermoeden. Het schadepercentage was zowel bij
de eerste lichting als de rest van de avond zeer laag, waardoor het al dan niet
aanwezig zijn van vis aan de binnen- en buitenzijde van het gemaal geen groot
effect heeft op het berekende schadepercentage voor schubvis.
Tabel 9.7. Vergelijking vangst eerste fuiklichting en rest van avond (2 avonden)
Vissoort Eerste lichting Rest avond
Doelsoorten
Paling – schieraal - 7
Overige vissoorten
Baars 321 77
Bittervoorn 16 -
Blankvoorn 116 1
Brasem 1063 1373
Giebel 5 2
Karper - 2
Kolblei 26 6
Pos 493 41
Riviergrondel 5 2
Ruisvoorn - 1
Snoekbaars 78 36
Zeelt 1 1
TOTAAL 2124 1542
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 9.8 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik. Hieruit blijkt dat de vangst in de passagefuik circa 10 keer zo hoog is
dan de vangst in de aanbodfuiken. Er wordt dus relatief veel vis door het gemaal
naar het IJsselmeer gepompt. Mogelijk is dit beeld licht vertekend, doordat een deel
van de vis (met name pos) waarschijnlijk al aan de IJsselmeerzijde aanwezig was.
Bij de schieraal valt op dat het aantal passerende vissen in vergelijking met het
aanbod gering is. Zie voor een mogelijke verklaring de vergelijking bij het lage peil.
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
75
Tabel 9.8. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – schieraal 41 12
Overige vissoorten
Alver - 2
Baars 137 768
Bittervoorn - 48
Blankvoorn 74 235
Brasem 201 3255
Giebel - 116
Karper - 26
Kolblei 16 102
Pos 20 1046
Riviergrondel - 7
Ruisvoorn - 3
Snoekbaars 110 325
Zeelt 2 3
TOTAAL 601 5948
9.2.3 Stoomgemaal
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 9.9 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken bij het stoomgemaal opgenomen. In totaal zijn 1267 vissen gevangen.
Hierbij was pos met 756 exemplaren (60% van totaal) de meest voorkomende
vissoort, gevolgd door baars (260 exemplaren, 21%).
Opvallend was het vrij grote schieraalaanbod. In totaal zijn 135 exemplaren
gevangen. Daarnaast zijn twee rode alen in de fuiken aangetroffen.
Tabel 9.9. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 135 55 – 97
Paling – rode aal 2 40 – 68
Overige vissoorten
Baars 260 6 – 17
Blankvoorn 12 7 – 18
Brasem 75 5 – 16
Hybride 1 10
Pos 756 6 – 10
Ruisvoorn 1 12
Snoekbaars 25 8 – 16
TOTAAL 1267 5 – 97
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
76
In figuur 9.10 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
palingen te zien. De meeste palingen hadden een lengte tussen de 55 en 90
centimeter.
Figuur 9.10. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 9.11 is lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Er is vooral kleine vis met een lengte tussen de 5 en 10 centimeter
gevangen. Grote schubvissen zijn op deze locatie helemaal niet in de fuik
aangetroffen.
Figuur 9.11. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Vergelijking aanbod stoomgemaal en aanbod gemaal hoge peil
Omdat met de aanbodfuiken bij het stoomgemaal en de aanbodfuiken bij het
gemaal (hoge peil) twee potentiele uittrekpunten van hetzelfde peilgebied zijn
bemonsterd, is in tabel 9.10 een vergelijking gemaakt tussen de vangsten op beide
locaties. Hierbij valt vooral de grote hoeveelheid pos bij het stoomgemaal op, terwijl
deze vissoort bij het gemaal slechts weinig is gevangen. Dit is te verklaren doordat
- Gemaal en stoomgemaal Vier Noorderkoggen -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
77
de waterinlaat bij het stoomgemaal gedurende de bemonstering open heeft
gestaan. De gevangen possen zijn waarschijnlijk via deze inlaat vanuit het IJsselmeer
naar binnen gekomen, zoals ook bij de voorjaarsbemonsteringen is vastgesteld.
Daarnaast valt op dat het schieraalaanbod bij het stoomgemaal een factor 3 hoger
was dan bij het gemaal. Mogelijk zijn deze schieralen als glasaal via de inlaat
binnengekomen en willen ze daarom via dezelfde weg de polder weer verlaten.
Omdat de inlaat een groot verval en hoge stroomsnelheid heeft, is uittrek op deze
locatie echter niet mogelijk, waardoor ophoping van schieraal plaatsvindt. Dit
verklaart de grote schieraalvangst in het najaar en ook de vangst van schieralen
tijdens de voorjaarsbemonsteringen.
Tabel 9.10. Vergelijking visaanbod stoomgemaal en gemaal hoge peil
Vissoort Stoomgemaal Gemaal hoge peil
Doelsoorten
Paling – schieraal 135 41
Overige vissoorten
Baars 260 137
Blankvoorn 12 74
Brasem 75 201
Hybride 1 -
Kolblei - 16
Pos 756 20
Ruisvoorn 1 -
Snoekbaars 25 110
Zeelt - 2
TOTAAL 1267 601
9.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 18 september en 8 oktober zijn bij gemaal en stoomgemaal Vier
Noorderkoggen bemonsteringen uitgevoerd door middel van aanbod- en
passagefuiken.
Bij het lage peil is vooral aanbod van schubvis met een lengte van 5 tot 20
centimeter vastgesteld. Van de doelsoorten zijn 43 schieralen en 10 rode alen
gevangen. Bij de bemonstering van passage door het gemaal, was de schubvisvangst
min of meer vergelijkbaar met de vangst in de aanbodfuiken. Van de schieraal zijn
slechts 4 exemplaren gevangen. Mogelijk vond als gevolg van de
weersomstandigheden weinig migratie plaats. Er is geen schade onder passerende
palingen vastgesteld. Bij witvis was het schadepercentage met 4% laag.
De vangst in de aanbodfuiken in het hoge peilvak was qua aantallen vrijwel gelijk
aan de vangst in het lage peilvak. De passage van vis was een stuk groter, waarbij
het vooral ging om zeer kleine vis. Het vastgestelde schadepercentage voor schubvis
was 2%. Van de 12 gevangen schieralen was één exemplaar licht beschadigd.
Bij het stoomgemaal was de vangst in de aanbodfuiken hoger dan bij het gemaal
(hoge peil). Bij een vergelijking van de vangsten op deze locaties, die beide een
potentiële uittreklocatie in hetzelfde peilvak zijn, valt op dat er in de aanbodfuiken
bij het stoomgemaal ongeveer drie keer zoveel schieraal is gevangen dan bij het
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
78
gemaal. Uittrek via de waterinlaat bij het stoomgemaal is niet mogelijk, waardoor
ophoping van schieraal plaatsvindt.
Figuur 9.12. Onbeschadigde schieralen Figuur 9.13. Ernstig beschadigde karper
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
Gemaal (beide peilvakken)
- Aanpassen maalregime; met het oog op schieraalmigratie zoveel
mogelijk in de avond/nacht malen.
Stoomgemaal
- Korte termijn: vangen en overzetten schieraal (‘Paling over de dijk’);
- Lange termijn: aanleggen vispassage voor uittrekkende schieraal.
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
79
10 Gemaal Westerkogge
In het voorjaar is bij het gemaal Westerkogge en de nabijgelegen waterinlaat
onderzoek gedaan naar aanbod en intrek van vis. In het najaar zijn onderzoeken
uitgevoerd naar aanbod van uittrekkende vis op beide locaties en de daadwerkelijke
uittrek/uitspoeling door het gemaal. Hierbij is het bepalen van visschade door het
gemaal belangrijker dan het aantal passerende vissen, om zo meer inzicht te krijgen
in het effect van het gemaal op migrerende vis.
10.1 Werkwijze
Om te bepalen in welke mate gemaal Westerkogge een knelpunt is voor migrerende
(uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de instroomzijde van het gemaal (beide peilen)
door middel van twee monitoringsfuiken in het hoge peilvak en twee
monitoringsfuiken in het lage peilvak;
Bepalen vispassage door het gemaal en schade aan vis veroorzaakt door het
gemaal door middel van een fuik voor de uitstroomopening van de pomp van
het hoge peilvak.
Aanvullend aan de bemonsteringen bij het gemaal zijn ook bemonsteringen bij de
waterinlaat uitgevoerd. Deze waterinlaat laat water in, in het hoge peilvak dat door
gemaal Westerkogge wordt bemalen. Bij de inlaat hebben de volgende
bemonsteringen plaatsgevonden:
Bepalen van aanbod van vis aan de polderzijde van de inlaat door middel van
twee monitoringsfuiken.
De aanbodfuiken die in beide peilvakken voor het gemaal en voor de waterinlaat
zijn geplaatst, hebben gedurende een periode van twee weken gestaan en zijn in
deze tijd vier keer bemonsterd.
Om de passage van vis en beschadiging van vis door het gemaal te meten is er aan
de uitstroomzijde van de pomp van het lage peilvak van het gemaal een fuik
geplaatst, waarin alle vissen die tijdens de bemonstering door het gemaal werden
gepompt zijn opgevangen. De fuik is bevestigd in op maat gemaakt frame van
steigerpijpen, dat in een sponning werd geplaatst. Hierdoor werd de
uitstroomopening van het gemaal volledig afgesloten.
De uitvoering van de bemonstering was vergelijkbaar aan de bemonstering bij
gemaal Warder. Voor een verdere beschrijving wordt daarom verwezen naar
paragraaf 7.1.
Bij de bemonsteringen is samengewerkt met de lokale beroepsvisser Dirk
Langenberg.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
80
In tabel 10.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal en waterinlaat Westerkogge. Voor een nadere
toelichting op de tabel wordt verwezen naar paragraaf 7.1.
Tabel 10.1. Overzicht bemonsteringen gemaal en waterinlaat Westerkogge
Datum Activiteit Tijdsduur
16 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
23 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
30 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
5 okt Plaatsen aanbodfuiken n.v.t.
8 okt Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
9 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
11 okt Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
14 okt Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
18 okt Monitoren en verwijderen
aanbodfuiken
4 nachten
10.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij het gemaal en de waterinlaat
Westerkogge 17 vissoorten gevangen. Bij de bemonsteringen in het lage peilvak zijn
in de aanbodfuiken 650 vissen van 10 soorten gevangen. In het hoge peilvak zijn in
de aanbodfuiken 250 vissen gevangen en in de passagefuik 18479 vissen van 13
soorten. Dit waren 9 soorten. In de aanbodfuiken bij de waterinlaat zijn 539 vissen
van 10 soorten aangetroffen.
10.2.1 Gemaal lage peil
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 10.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken in het lage peilvak opgenomen. In totaal zijn 650 vissen gevangen. De
schieraal was met 168 exemplaren (26%) de meest aangetroffen vissoort, gevolgd
door pos (153 exemplaren, 24%), brasem (136 exemplaren, 21%) en baars (109
exemplaren, 17%).
Naast het grote aantal schieralen zijn ook vijf rode alen gevangen.
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
81
Tabel 10.2. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 168 37 – 91
Paling – rode aal 5 32 – 62
Overige vissoorten
Baars 109 6 – 28
Blankvoorn 11 8 – 23
Brasem 136 6 – 37
Giebel 1 24
Kolblei 48 8 – 26
Pos 153 6 – 14
Ruisvoorn 4 11 – 13
Snoekbaars 13 8 – 44
Winde 2 37 – 41
TOTAAL 650 6 – 91
In figuur 10.1 is een is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken
gevangen palingen te zien. De schieralen waren zeer variabel van lengte. Naast
enkele kleine mannetjes zijn vooral vrouwelijke schieralen gevangen.
Figuur 10.1. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 10.2 is lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Er is vooral vis met een lengte tussen de 5 en 15 centimeter
gevangen, maar ook vissen met een lengte tussen de 15 en 30 centimeter werden
regelmatig in de fuiken aangetroffen.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
82
Figuur 10.2. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
10.2.2 Gemaal hoge peil
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 10.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken in het hoge peilvak opgenomen. In totaal zijn 250 vissen gevangen.
De baars was met 97 exemplaren (39%) de meest voorkomende vissoort, gevolgd
door schieraal met 62 exemplaren (25%). In vergelijking met het lage peilvak was
het aanbod van schieraal een factor drie lager. Naast schieralen zijn ook 5 rode alen
gevangen. Dit aantal was gelijk aan het aantal in het lage peilvak.
Tabel 10.3. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 62 41 – 95
Paling – rode aal 5 35 – 73
Overige vissoorten
Baars 97 6 – 25
Blankvoorn 7 7 – 14
Brasem 25 6 – 44
Karper 1 52
Kolblei 24 6 – 22
Pos 16 7 – 13
Snoekbaars 12 7 – 21
Snoek 1 42
TOTAAL 250 6 – 95
In figuur 10.3 is een is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken
gevangen palingen te zien. De lengteverdeling en de verhouding tussen mannelijke
en vrouwelijke schieralen is redelijk vergelijkbaar met die van de gevangen palingen
in het lage peilvak.
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
83
Figuur 10.3. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 10.4 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Er is vooral vis met een lengte tussen de 5 en 25 centimeter
gevangen. Daarnaast zijn enkele grotere vissen aangetroffen, waarbij het ging om
brasem, karper en snoek.
Figuur 10.4. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 10.4 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. Hierbij is een zeer groot aantal vissen
gevangen, namelijk ruim 18000 exemplaren. De meest gevangen vissoorten waren
baars (8113 exemplaren, 44%) en pos (7862 exemplaren, 43%), op afstand gevolgd
door brasem (1250 exemplaren, 7%).
Van de doelsoorten zijn 17 schieralen, 1 rode aal en 13 driedoornige stekelbaarzen
in de passagefuik aangetroffen.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
84
Tabel 10.4. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling - schieraal 17 51 – 86
Paling - rode aal 1 65
Driedoornige stekelbaars 13 4 – 5
Overige vissoorten
Baars 8113 6 – 18
Blankvoorn 449 8 – 15
Brasem 1250 5 – 33
Karper 20 8 – 52
Kolblei 109 11 – 15
Pos 7862 5 – 14
Riviergrondel 3 11
Ruisvoorn 2 11 – 12
Snoekbaars 622 6 – 35
Winde 1 17
Zwartbekgrondel 17 6 – 12
TOTAAL 18479 4 – 86
In figuur 10.5 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering in de
passagefuik gevangen schieralen opgenomen. De lengte varieerde van circa 50 tot
85 centimeter. De 17 gevangen schieralen kwamen allemaal onbeschadigd door het
gemaal.
Figuur 10.5. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
In figuur 10.6 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering in de
passagefuik gevangen schubvis opgenomen. Het grootste deel van de passerende
vis bestond uit kleine exemplaren met een lengte tussen de 5 en 10 centimeter.
Daarnaast werden ook wat vissen met een lengte tussen de 10 en 20 centimeter
aangetroffen. Het schadepercentage onder de passerende vis was met 1% zeer laag.
Hierbij ging het vooral om (lichte) schubschade.
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
85
Figuur 10.6. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
Vanwege de grote aantallen kleine pos en baars was het vermoeden dat een deel
van de in de passagefuik gevangen vis niet door het gemaal werd gepompt, maar
aan de buitenkant van het gemaal aanwezig was. Daarom is tijdens de
bemonsteringen van 23 september en 9 oktober onderscheid gemaakt tussen de
vangsten tijdens de eerste lichting van de fuik en de vangsten tijdens de rest van de
avond. Een overzicht hiervan is te zien in tabel 10.5.
Tijdens de eerste lichting is meer vis gevangen dan tijdens de rest van de avond,
terwijl de eerste lichting een periode van circa 1 uur is en de rest van de avond 5
uur. Met name bij de pos en in mindere mate bij de snoekbaars werd een groot deel
van de vis tijdens de eerste lichting gevangen. Mogelijk was een deel van deze
vissoorten aan de Markermeerzijde van het gemaal aanwezig. Bij de baars is dit niet
vastgesteld. Daarom wordt vermoed dat de grote hoeveelheid gevangen baars toch
grotendeels door het gemaal werd gepompt. Dit wordt bevestigd door de resultaten
van 30 september. Toen draaide het gemaal al voordat de fuik werd geplaatst,
zodat eventueel aan de buitenzijde aanwezige vis al was verdwenen. Toch werden
tijdens deze avond duizenden baarsjes gevangen, die dus allemaal afkomstig waren
uit de polder.
Het schadepercentage was bij de eerste lichtingen en tijdens de rest van de avond
van een vergelijkbaar laag niveau, waardoor het al dan niet aanwezig zijn van vis
aan de buitenzijde van het gemaal geen groot effect heeft op het berekende
schadepercentage voor schubvis.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
86
Tabel 10.5. Vergelijking vangst eerste fuiklichting en rest van avond (2 avonden)
Vissoort Eerste lichting Rest avond
Doelsoorten
Paling – schieraal - 6
Driedoornige stekelbaars - 12
Overige vissoorten
Baars 160 906
Blankvoorn 20 429
Brasem 241 478
Karper 1 14
Kolblei 80 35
Pos 6710 1618
Riviergrondel - 1
Snoekbaars 320 223
Zwartbekgrondel - 12
TOTAAL 7532 3734
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 10.6 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik. Hieruit blijkt dat de vangsthoeveelheid in de passagefuik vele malen
hoger was dan in de aanbodfuik. Dit geeft aan dat vis het gemaal gemakkelijk
passeert. Gelet op het gemiddeld kleine formaat van de vis gaat het hierbij mogelijk
voor een groot deel om onvrijwillige uitspoeling.
Het aantal passerende schieralen was gelet op het aanbod vrij gering. Mogelijk vond
tijdens de bemonsteringsavonden als gevolg van de weersomstandigheden weinig
schieraalmigratie plaats.
Tabel 10.6. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – schieraal 62 17
Paling – rode aal 5 1
Driedoornige stekelbaars - 13
Overige vissoorten
Baars 97 8113
Blankvoorn 7 449
Brasem 25 1250
Karper 1 20
Kolblei 24 109
Pos 16 7862
Riviergrondel - 3
Ruisvoorn - 2
Snoekbaars 12 622
Snoek 1 -
Winde 2 1
Zwartbekgrondel - 17
TOTAAL 250 18479
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
87
10.2.3 Waterinlaat
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 10.7 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken bij het stoomgemaal opgenomen. In totaal zijn 593 vissen gevangen.
Hierbij was baars met 306 exemplaren (52% van totaal) de meest voorkomende
vissoort, gevolgd door kolblei (99 exemplaren, 17%).
Van de doelsoort paling zijn 42 schieralen en 2 rode alen gevangen.
Tabel 10.7. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 42 52 – 87
Paling – rode aal 2 55 – 69
Overige vissoorten
Baars 306 5 – 24
Blankvoorn 16 8 – 21
Brasem 17 7 – 48
Graskarper 1 80
Hybride 1 25
Kolblei 99 7 – 19
Pos 42 6 – 14
Snoekbaars 10 7 – 66
Snoek 1 86
TOTAAL 539 5 – 87
In figuur 10.7 is een is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken
gevangen palingen te zien. Een groot deel van de gevangen schieralen had een
lengte tussen de 55 en 75 centimeter.
Figuur 10.7. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
88
In figuur 10.8 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Er is vooral vis met een lengte tussen de 5 en 25 centimeter
gevangen. Daarnaast zijn enkele grote vissen van de soorten brasem, graskarper,
snoekbaars en snoek in de fuiken aangetroffen.
Figuur 10.8. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Vergelijking aanbod inlaat en aanbod gemaal hoge peil
Omdat met de aanbodfuiken bij de waterinlaat en de aanbodfuiken bij het gemaal
(hoge peil) twee potentiele uittrekpunten van hetzelfde peilgebied zijn bemonsterd,
is in tabel 10.9 een vergelijking gemaakt tussen de vangsten op beide locaties.
Hierbij valt vooral op dat bij de waterinlaat veel meer kleine baarzen zijn gevangen
dan bij het gemaal. Een mogelijke verklaring is dat de waterinlaat jaarrond op een
kier staat en dat het hierbij gaat om vanuit het Markermeer inspoelende baarsjes.
Het aantal gevangen schieralen was bij de waterinlaat lager dan bij het gemaal. Dit
kan betekenen dat er meer schieralen via het gemaal uittrekken dan via de op een
kier staande waterinlaat. Mogelijk is de lokstroom van de inlaat zo gering, dat hier
slechts weinig schieralen op af komen. De kans dat schieralen via de inlaat naar het
Markermeer migreren is klein, aangezien het peilverschil tussen het Markermeer en
de polder circa twee meter bedraagt en de stroomsnelheid door de inlaat dus hoog
zal zijn.
Aan de hand van de bemonsteringsresultaten kan daarom gesteld worden dat zowel
de inlaat als het gemaal (potentiële) uittrekpunten voor schieraal zijn, maar er is
geen goede vergelijking tussen de hoeveelheid uittrekkende schieraal per locatie te
maken.
- Gemaal Westerkogge -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
89
Tabel 10.9 Vergelijking visaanbod waterinlaat en gemaal hoge peil
Vissoort Gemaal hoge peil Waterinlaat
Doelsoorten
Paling – schieraal 62 42
Paling – rode aal 5 2
Overige vissoorten
Baars 97 306
Blankvoorn 7 16
Brasem 25 17
Graskarper - 1
Hybride - 1
Karper 1 -
Kolblei 24 99
Pos 16 42
Snoekbaars 12 10
Snoek 1 1
TOTAAL 250 539
Figuur 10.9. Lichten van fuiken Figuur 10.10. Grote snoek uit aanbodfuik
10.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 16 september en 18 oktober zijn bij gemaal en waterinlaat Westerkogge
bemonsteringen uitgevoerd door middel van aanbod- en passagefuiken.
Bij het lage peil was het aanbod van schieraal met een vangst van 168 exemplaren
hoog. Daarnaast is vooral aanbod van schubvis met een lengte van 5 tot 30
centimeter vastgesteld. Uittrek van vis is in dit peilvak niet onderzocht.
Het aanbod van schubvis en schieraal in het hoge peilvak was kleiner dan in het lage
peilvak. Bij de schieraal was het aanbod zelfs een factor drie lager. In de passagefuik
zijn 17 schieralen gevangen. Mogelijk vond als gevolg van de weersomstandigheden
weinig migratie plaats. De hoeveelheid uittrekkende schubvis was zeer groot. Gelet
op het gemiddeld zeer kleine formaat van 5 tot 10 centimeter ging het mogelijk
vooral om onvrijwillige uitspoeling. Het vastgestelde schadepercentage was met 1%
zeer laag. Hierbij ging het vooral om (lichte) schubschade. Bij de passerende
schieralen is helemaal geen schade geconstateerd.
In de aanbodfuiken bij de waterinlaat (hetzelfde peilvak als gemaal hoge peil) is
ruim twee keer zoveel schubvis gevangen als bij het gemaal. Hierbij ging het vooral
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
90
om kleine baarsjes, die mogelijk via de inlaat vanuit het Markermeer zijn
ingetrokken. Het schieraalaanbod bij de inlaat is lager dan bij het gemaal. Een
mogelijke oorzaak is dat het gemaal een grotere aantrekkingskracht op schieraal
heeft. Een andere mogelijkheid is dat schieralen vrij gemakkelijk via de waterinlaat
uit kunnen trekken, waardoor minder ophoping plaatsvindt dan voor het gemaal.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
Gemaal
- Aanpassen maalregime; met het oog op schieraalmigratie zoveel
mogelijk in de avond/nacht malen.
Waterinlaat
- Onderzoek schieraaluittrek via waterinlaat;
- Aan de hand van onderzoeksgegevens zo nodig realiseren/optimaliseren
uittrekmogelijkheden.
- Gemaal Oosterdel en Broekersluis -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
91
11 Gemaal Oosterdel en Broekersluis
Gemaal Oosterdel is een klein gemaal dat ligt in Zuid-Scharwoude. De Broekersluis
ligt op enkele kilometers afstand hiervan in Broek op Langendijk. Omdat het gemaal
en de sluis potentiele uittrekpunten zijn voor vis vanuit dezelfde polder, worden
deze locaties in dit rapport samen behandeld.
11.1 Werkwijze
Om te bepalen in welke mate gemaal Oosterdel een knelpunt is voor migrerende
(uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de instroomzijde van het gemaal door middel van
twee monitoringsfuiken;
Bepalen vispassage door het gemaal en schade aan vis veroorzaakt door het
gemaal door middel van een fuik voor de uitstroomopening.
Om te bepalen in welke mate de Broekersluis een knelpunt is voor migrerende
(uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de polderzijde van het gemaal door middel van
twee monitoringsfuiken.
De aanbodfuiken zijn op beide locaties gelijktijdig geplaatst. Bij gemaal Oosterdel
bleek bij de tweede bemonstering dat de fuiken waren vernield. Vanwege de
gevoeligheid voor vandalisme van deze locatie zijn daarna geen nieuwe fuiken
geplaatst. Daarom zijn van deze locatie van slechts van drie nachten
bemonsteringsgegevens beschikbaar. Bij de sluis is gedurende een periode van twee
weken bemonsterd. In deze periode zijn de fuiken vier keer bemonsterd.
Om de passage van vis en beschadiging van vis door het gemaal te meten is er aan
de uitstroomzijde van het gemaal een fuik geplaatst, waarin alle vissen die tijdens
de bemonstering door het gemaal werden gepompt zijn opgevangen. De fuik is
bevestigd in op maat gemaakt frame van steigerpijpen, dat in een sponning werd
geplaatst. Hierdoor werd de uitstroomopening van het gemaal volledig afgesloten.
De uitvoering van de bemonstering was vergelijkbaar aan de bemonstering bij
gemaal Warder. Voor een verdere beschrijving wordt daarom verwezen naar
paragraaf 7.1.
Bij de bemonsteringen is samengewerkt met de lokale beroepsvisser Frans Boerdijk.
In tabel 11.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal Oosterdel en de Broekersluis. Voor een nadere
toelichting op de tabel wordt verwezen naar paragraaf 7.1.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
92
Tabel 11.1. Overzicht bemonsteringen gemaal Oosterdel en Broekersluis
Datum Activiteit Tijdsduur
19 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
23 sep Plaatsen aanbodfuiken (gemaal en sluis) n.v.t.
26 sep Monitoren aanbodfuiken
Fuikmonitoring vispassage gemaal
3 nachten
18.00 – 24.00 uur
30 sep Monitoren aanbodfuiken
Fuiken gemaal vernield
4 nachten
3 okt Monitoren aanbodfuiken
Fuikmonitoring vispassage gemaal
3 nachten
18.00 – 24.00 uur
7 okt Monitoren en verwijderen
aanbodfuiken
4 nachten
15 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
11.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal Oosterdel en de Broekersluis
slechts 8 vissoorten gevangen. In de aanbodfuiken bij het gemaal zijn 27 vissen
gevangen van 6 soorten. In de passagefuik waren dit 41 exemplaren van 7 soorten.
In de aanbodfuiken bij de Broekersluis zijn 726 vissen aangetroffen, waarbij het ging
om 6 verschillende soorten.
11.2.1 Gemaal Oosterdel
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 11.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken opgenomen. In de drie nachten waarvan gegevens van de
aanbodfuiken bekend zijn, zijn slechts 27 vissen gevangen.
Het grootste deel (60%) van de totale vangst bestond uit paling, namelijk 7
schieralen en 9 rode alen. Het aanbod van schubvis lijkt op deze locatie minimaal.
Tabel 11.2. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 7 50 – 73
Paling – rode aal 9 46 – 59
Overige vissoorten
Baars 2 17 – 21
Blankvoorn 5 8 – 12
Brasem 1 7
Kolblei 1 16
Snoekbaars 2 12 – 13
TOTAAL 27 7 – 73
- Gemaal Oosterdel en Broekersluis -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
93
In figuur 11.1 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
palingen te zien. De meeste schieralen hadden een lengte van tussen de 60 en 70
centimeter. Bij de rode alen lag de vangstpiek rond de 50 centimeter.
Figuur 11.1. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 11.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. Met slechts 41 vissen is de totale vangst
zeer klein. Waarschijnlijk wordt deze geringe vangst veroorzaakt door de minimale
capaciteit van dit kleine gemaal. Van de doelsoort schieraal zijn vier exemplaren
gevangen.
Tabel 11.3. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 4 59 – 65
Overige vissoorten
Alver 1 12
Baars 14 5 – 18
Brasem 9 5 – 10
Blankvoorn 2 12
Pos 5 7 – 12
Snoekbaars 6 12 – 20
TOTAAL 41 5 – 65
In figuur 11.2 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende palingen opgenomen. De vier gevangen schieralen waren allemaal
onbeschadigd. Ondanks de geringe vangsthoeveelheid lijkt het er dus op dat het
gemaal niet leidt tot een hoog schadepercentage bij passerende palingen.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
94
Figuur 11.2. Lengte-frequentieverdeling schieraal passagebemonsteringen
In figuur 11.3 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis opgenomen. Van de 37 passerende schubvissen waren er drie
beschadigd. Hierbij ging het om oogschade en ernstige schubschade, die
waarschijnlijk dodelijk is. Volgens de bemonsteringsresultaten ligt het
schadepercentage onder de 10%.
Figuur 11.3. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 11.4 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik. Een kanttekening hierbij is dat van de aanbodfuiken slechts van drie
nachten gegevens beschikbaar zijn.
Het aanbod en de passage van schubvis waren beide zeer gering.
Er lijkt wel een redelijk aanbod van schieraal te zijn, maar de passage van schieraal
tijdens de bemonsteringsavonden was niet groot.
- Gemaal Oosterdel en Broekersluis -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
95
Tabel 11.4. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – schieraal 7 4
Paling – rode aal 9 -
Overige vissoorten
Alver - 1
Baars 2 14
Blankvoorn 5 2
Brasem 1 9
Kolblei 1 -
Pos - 5
Snoekbaars 2 6
TOTAAL 27 41
11.2.2 Broekersluis
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 11.5 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken bij de Broekersluis opgenomen. In totaal zijn in twee weken tijd 726
vissen gevangen. Hiervan bestond 87% (631 exemplaren) uit baars. Van andere
schubvissoorten was het aanbod gering.
Van de doelsoorten zijn 25 schieralen aangetroffen.
Tabel 11.5. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 25 38 – 77
Overige vissoorten
Baars 631 5 – 18
Blankvoorn 45 6 – 24
Brasem 3 9 – 15
Pos 19 6 – 11
Snoekbaars 3 9 – 15
TOTAAL 726 5 – 77
In figuur 11.4 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schieralen te zien. Er zijn drie schieralen met een lengte van rond de 40 centimeter
gevangen. Daarnaast zijn schieralen gevangen, die een lengte tussen de 55 en 80
centimeter hadden. Rode alen zijn niet aangetroffen.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
96
Figuur 11.4. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 11.5 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Het merendeel bestond uit eenzomerige baarsjes met een lengte
van 5 tot 7 centimeter. Grote vissen zijn niet gevangen.
Figuur 11.5. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Vergelijking aanbod gemaal en sluis
Omdat met de aanbodfuiken bij gemaal Oosterdel en de aanbodfuiken bij de
Broekersluis twee potentiële uittrekpunten van dezelfde polder zijn bemonsterd, is
in tabel 11.6 een vergelijking gemaakt tussen de vangsten op beide locaties. Omdat
van de aanbodfuiken bij het gemaal alleen van de periode van 23 tot 26 september
gegevens beschikbaar zijn, zijn voor de sluis ook alleen de gegevens van deze
periode in de tabel opgenomen.
De schieraalvangst is op beide locaties vergelijkbaar. Bij gemaal Oosterdel is naast
schieraal ook aanbod van rode aal, terwijl bij de sluis alleen schieralen zijn
aangetroffen.
- Gemaal Oosterdel en Broekersluis -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
97
Voor de meeste schubvissoorten is het visaanbod op beide locaties vergelijkbaar.
Alleen jonge baars is bij de sluis duidelijk meer gevangen dan bij het gemaal.
Tabel 11.6. Vergelijking visaanbod Broekersluis en gemaal Oosterdel (23 – 26 sep)
Vissoort Broekersluis* Oosterdel
Doelsoorten
Paling – schieraal 10 7
Paling – rode aal - 9
Overige vissoorten
Alver - -
Baars 60 2
Blankvoorn 4 5
Brasem 1 1
Kolblei - 1
Pos 3 -
Snoekbaars 1 2
TOTAAL 80 27
* Voor een eerlijke vergelijking zijn bij de Broekersluis alleen de gegevens van de
periode van 23 tot 26 september opgenomen, zodat de vangstperiode gelijk is aan
die bij gemaal Oosterdel.
11.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 19 september en 15 oktober zijn bij gemaal Oosterdel en de Broekersluis
bemonsteringen uitgevoerd door middel van aanbod- en passagefuiken.
Bij het gemaal was het aanbod en de passage van vis minimaal. Van de 37
passerende schubvissen waren er drie beschadigd. De vier gevangen schieralen
kwamen allen onbeschadigd door het gemaal.
Bij de sluis was meer visaanbod, voornamelijk bestaande uit kleine baarsjes. De
omvang van het schieraalaanbod bij de sluis en bij het gemaal is vergelijkbaar.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
- Alternatieve vispassage: onderzoeken alternatieve migratieroutes in
hetzelfde peilgebied.
Gemaal
- Aanpassen maalregime; met het oog op schieraalmigratie zoveel
mogelijk in de avond/nacht malen.
Sluis
- Automatiseren sluis voor schieraalmigratie in najaar (regelbare
migratieopening (rinket) in sluisdeur, vis schutten).
Bij een keuze voor het al dan niet uitvoeren van deze maatregelen moet een
afweging worden gemaakt tussen de kosten en nut/noodzaak van de maatregel.
Dit in verband met de geringe hoeveelheid vis op deze locatie.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
98
12 Gemaal Pieter Engel
In het voorjaar is bij gemaal Pieter Engel onderzoek gedaan naar aanbod van
potentieel intrekkende vis. In het najaar is onderzoek gedaan naar aanbod van
uittrekkende vis en de daadwerkelijke uittrek/uitspoeling door het gemaal. Hierbij is
het bepalen van visschade door het gemaal belangrijker dan het aantal passerende
vissen, om zo meer inzicht te krijgen in het effect van het gemaal op migrerende vis.
12.1 Werkwijze
Om te bepalen in welke mate gemaal Pieter Engel een knelpunt is voor migrerende
(uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de instroomzijde van het gemaal door middel van
twee monitoringsfuiken;
Bepalen vispassage door het gemaal en schade aan vis veroorzaakt door het
gemaal door middel van een fuik voor de uitstroomopening.
Om het aanbod van vis te bepalen zijn twee fuiken geplaatst aan de instroomzijde
van het gemaal. Deze fuiken hebben gedurende twee weken gestaan en zijn in die
periode vier keer bemonsterd.
Om de passage van vis en beschadiging van vis door het gemaal te meten is er aan
de uitstroomzijde van het gemaal een fuik geplaatst, waarin alle vissen die tijdens
de bemonstering door het gemaal werden gepompt zijn opgevangen. De fuik is
bevestigd in een speciaal op maat gemaakt frame van steigerpijpen, dat in een
sponning werd geplaatst. Hierdoor werd de uitstroomopening van het gemaal
volledig afgesloten.
De uitvoering van de bemonstering was vergelijkbaar aan de bemonstering bij
gemaal Warder. Voor een verdere beschrijving wordt daarom verwezen naar
paragraaf 7.1.
Bij de bemonsteringen is samengewerkt met de lokale beroepsvisser Joop Post.
In tabel 12.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal Pieter Engel. Voor een nadere toelichting op de tabel
wordt verwezen naar paragraaf 7.1.
- Gemaal Pieter Engel -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
99
Tabel 12.1. Overzicht bemonsteringen gemaal Pieter Engel
Datum Activiteit Tijdsduur
19 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
4 okt Plaatsen aanbodfuiken (gemaal en sluis) n.v.t.
8 okt Monitoren aanbodfuiken 4 nachten
11 okt Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
15 okt Monitoren aanbodfuiken
Fuikmonitoring vispassage gemaal
4 nachten
18.00 – 24.00 uur
18 okt Monitoren en verwijderen
aanbodfuiken
3 nachten
30 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
4 nov Fuikmonitoring vispassage gemaal 18.00 – 24.00 uur
12.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal Pieter Engel 13 vissoorten
gevangen. In de aanbodfuiken zijn 105 exemplaren gevangen van 10 vissoorten. Bij
de bemonstering van vispassage door het gemaal zijn 189 vissen gevangen van 12
soorten.
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 12.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken opgenomen. Met in totaal 105 vissen was de vangst niet groot. De
brasem was met 36 exemplaren (34% van totaal) de meest aangetroffen vissoort,
gevolgd door baars, blankvoorn en pos (allen 13 exemplaren, 12 %).
Van de doelsoort schieraal zijn 10 exemplaren gevangen. Het aanbod van schieraal
lijkt daarmee niet erg groot.
Tabel 12.2. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 10 44 – 76
Overige vissoorten
Baars 13 6 – 11
Blankvoorn 13 5 – 17
Brasem 36 8 – 27
Karper 1 13
Kolblei 6 11 – 19
Pos 13 9 – 10
Ruisvoorn 6 10 – 14
Snoekbaars 6 10 – 13
Snoek 1 84
TOTAAL 105 5 – 84
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
100
In figuur 12.1 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schieralen te zien. Er is één exemplaar van 44 centimeter gevangen. Dit was
waarschijnlijk een mannetje. De overige vissen varieerden in lengte van ongeveer
60 tot 75 centimeter.
Figuur 12.1. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 12.2 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. De meeste vissen hadden een lengte tussen de 5 en 20 centimeter.
Er is één grote snoek met een lengte van 84 centimeter gevangen.
Figuur 12.2. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 12.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. De vangst was met 189 exemplaren niet
erg groot. Ruim 50% van de vangst bestond uit brasem (100 exemplaren). Daarna
was de doelsoort schieraal met 25 exemplaren de meest gevangen vissoort.
- Gemaal Pieter Engel -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
101
Tabel 12.3. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 25 35 – 77
Driedoornige stekelbaars 2 3 – 4
Overige vissoorten
Baars 20 5 – 16
Brasem 100 5 – 24
Blankvoorn 2 12 – 13
Karper 1 15
Kolblei 3 9 – 15
Pos 24 6 – 10
Ruisvoorn 4 9 – 15
Snoekbaars 6 11 – 49
Tiendoornige stekelbaars 1 3
Vetje 1 6
TOTAAL 189 3 – 77
In figuur 12.3 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schieralen opgenomen, waarbij is aangegeven welke schieralen
beschadigd waren. Van de 25 gevangen schieralen waren er maar liefst 19
beschadigd. Hiervan was circa tweederde dodelijk beschadigd. Bij de meeste
palingen waren geen uitwendige verwondingen te zien, maar toen een vis werd
open gesneden waren inwendig diverse bloeduitstortingen en breuken in de
ruggengraat te zien. Concluderend is het vastgestelde totale schadepercentage
voor uittrekkende schieraal circa 75%, waarvan tweederde dodelijk is geraakt.
Figuur 12.3. Lengte-frequentieverdeling paling passagebemonsteringen
In figuur 12.4 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis opgenomen. De meeste vissen hadden een lengte tussen de 5
en 20 centimeter. Het totale schadepercentage onder de passerende vis was met
30% hoog. Ongeveer de helft van deze vissen had (lichte) schubschade, die mogelijk
niet dodelijk is. Voorbeelden van waargenomen ernstige schade zijn doorsnijdingen
en bloed in de ogen. Uit de 24 uurs overlevingsproef bleek dat de meeste vissen
(vooral kleine vis) met schubschade de volgende dag niet meer leefde.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
102
Figuur 12.4. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
In figuur 12.5 is voor vissen met een lengte van 5 tot 20 centimeter het
schadepercentage per lengtecategorie van 5 centimeter weergegeven. Bij een
grotere lengte neemt het percentage beschadigde vissen toe van ruim 10% in de
categorie 5 – 9 cm tot circa 50% in de categorie 15 – 19 cm.
Figuur 12.5. Schadepercentage per lengtecategorie
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 12.4 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik. Zowel qua omvang van de vangst als qua aantallen komt de vangst
redelijk overeen. Opvallend is dat het aantal gevangen schieralen in de passagefuik
groter is dan in de aanbodfuiken. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt, doordat de
schieraalmigratie tijdens de aanbodbemonsteringen nog niet goed op gang was
gekomen. In de passagefuik werden de meeste schieralen tijdens de laatste twee
bemonsteringsavonden gevangen, toen de aanbodfuiken al verwijderd waren.
- Gemaal Pieter Engel -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
103
Tabel 12.4. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – schieraal 10 25
Driedoornige stekelbaars - 2
Overige vissoorten
Baars 13 20
Blankvoorn 13 2
Brasem 36 100
Karper 1 1
Kolblei 6 3
Pos 13 24
Ruisvoorn 6 4
Snoekbaars 6 6
Snoek 1 -
Tiendoornige stekelbaars - 1
Vetje - 1
TOTAAL 105 189
12.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 19 september en 4 november zijn bij gemaal Pieter Engel bemonsteringen
uitgevoerd door middel van aanbod- en passagefuiken.
Het visaanbod was op deze locatie niet groot en bestond vooral uit schubvis met
een lengte tussen de 5 en 20 centimeter. Van de schieraal zijn 10 exemplaren
gevangen in de aanbodfuiken.
Voor wat betreft schubvis was de hoeveelheid passerende vis in lijn met het geringe
aanbod. Van de schieraal zijn 25 exemplaren gevangen. Waarschijnlijk kwam de
schieraalmigratie pas in de loop van oktober goed op gang, toen de aanbodfuiken al
verwijderd waren. Van de passerende schieralen was maar liefst 75% beschadigd,
waarvan tweederde dodelijk beschadigd. Ook de schade onder schubvis was groot,
van ruim 10% in de lengtecategorie 5-9 cm tot circa 50% in de lengtecategorie 15-19
cm.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
- Korte termijn: vangen en overzetten schieraal (‘Paling over de dijk’);
- Verminderen/voorkomen schade door passage gemaal: aanbrengen
viswering;
- Verminderen/voorkomen schade door passage gemaal: maaltijdstip
afstemmen op aanbod vissoorten;
- Alternatieve vispassage: onderzoeken alternatieve migratieroutes in
hetzelfde peilgebied.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
104
13 Gemaal Eilandspolder Zuid
Gemaal Eilandspolder Zuid is een klein gemaal dat ligt in De Rijp. Het gemaal maalt
water uit een polder naar de Beemsterringvaart. Gemaal Eilandspolder Zuid is een
vijzelgemaal met twee pompen.
13.1 Werkwijze
Om te bepalen in welke mate gemaal Eilandspolder Zuid een knelpunt is voor
migrerende (uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de instroomzijde van het gemaal door middel van
drie monitoringsfuiken;
Bepalen vispassage door het gemaal en schade aan vis veroorzaakt door het
gemaal door middel van een fuik voor één van de pompen.
Om het aanbod van vis te bepalen zijn drie fuiken geplaatst aan de instroomzijde
van het gemaal. Er is gekozen voor drie fuiken, zodat in elk van de drie richting het
gemaal lopende watergangen een fuik geplaatst kon worden. Deze fuiken hebben
gedurende twee weken gestaan en zijn in die periode vier keer bemonsterd.
Om de passage van vis en beschadiging van vis door het gemaal te meten is er aan
de uitstroomzijde van het gemaal een fuik geplaatst, waarin vissen die tijdens de
bemonstering door het gemaal werden gepompt zijn opgevangen. De fuik is
bevestigd aan twee stijgerpijpen. Hierdoor werd de uitstroomopening van het
gemaal grotendeels afgesloten. Tweemaal is de zuidelijke pomp en tweemaal de
noordelijke pomp bemonsterd.
De uitvoering van de bemonstering was vergelijkbaar aan de bemonstering bij
gemaal Warder. Voor een verdere beschrijving wordt daarom verwezen naar
paragraaf 7.1.
Bij de bemonsteringen is samengewerkt met de lokale beroepsvisser Jan Butter.
In tabel 13.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal Eilandspolder Zuid. Voor een nadere toelichting op de
tabel wordt verwezen naar paragraaf 7.1.
- Gemaal Eilandspolder Zuid -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
105
Tabel 13.1. Overzicht bemonsteringen gemaal Eilandspolder Zuid
Datum Activiteit Tijdsduur
20 sep Fuikmonitoring vispassage gemaal noord 18.00 – 24.00 uur
4 okt Plaatsen aanbodfuiken (gemaal en sluis) n.v.t.
8 okt Monitoren aanbodfuiken 4 nachten
11 okt Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
14 okt Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
16 okt Monitoren en verwijderen aanbodfuiken
Fuikmonitoring vispassage gemaal noord
2 nachten
18.00 – 24.00 uur
31 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal zuid 18.00 – 24.00 uur
4 nov Fuikmonitoring vispassage gemaal zuid 18.00 – 24.00 uur
13.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen bij gemaal Eilandspolder Zuid 16 vissoorten
gevangen. In de aanbodfuiken zijn 178 exemplaren gevangen van 10 vissoorten. Bij
de bemonstering van vispassage door het gemaal zijn 90 vissen gevangen van 14
soorten.
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 13.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken opgenomen. In totaal zijn 178 vissen gevangen. De kolblei was met 74
exemplaren (42% van totaal) de meest aangetroffen vissoort, gevolgd door de
brasem (29 exemplaren, 16%).
Van de doelsoort schieraal zijn 20 exemplaren gevangen.
Tabel 13.2. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – schieraal 20 62 – 84
Overige vissoorten
Baars 5 8 – 10
Blankvoorn 13 11 – 21
Brasem 29 6 – 26
Giebel 2 21 – 24
Karper 5 7 – 15
Kolblei 74 8 – 25
Ruisvoorn 20 9 – 22
Snoekbaars 9 9 – 30
Zeelt 1 25
TOTAAL 178 6 – 84
In figuur 13.1 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schieralen te zien. Er zijn alleen grote vrouwelijke schieralen gevangen met een
lengte tussen de 60 en 85 centimeter.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
106
Figuur 13.1. Lengte-frequentieverdeling paling aanbodfuiken
In figuur 13.2 is een lengte-frequentieverdeling van in de aanbodfuiken gevangen
schubvis te zien. Er is een duidelijke piek te zien bij vissen van 8 tot 12 centimeter,
maar ook grotere vissen met een lengte tot 30 centimeter zijn aangetroffen.
Figuur 13.2. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 13.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. Omdat twee avonden de noordelijke
pomp is bemonsterd en twee avonden de zuidelijke pomp, zijn de vangstgegevens
per pomp weergegeven. De totale vangst was met 90 exemplaren gering.
Waarschijnlijk wordt deze lage vangst veroorzaakt doordat de aanzuigcapaciteit van
het gemaal niet erg groot is.
Van de doelsoorten zijn vier schieralen, twee driedoornige stekelbaarzen en een
spiering aangetroffen.
- Gemaal Eilandspolder Zuid -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
107
Tabel 13.3. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort NOORDELIJKE POMP ZUIDELIJKE POMP
Aantal Lengteverdeling Aantal Lengteverdeling
Doelsoorten
Paling – schieraal 3 64 – 72 1 41
Dried. stekelbaars - - 2 4 – 5
Spiering 1 8 - -
Overige vissoorten
Alver 0 1 21
Baars 23 5 – 11 11 6 – 11
Blankvoorn 1 17 4 7 – 18
Bittervoorn 1 5 1 6
Brasem 0 - 5 7 – 20
Hybride 0 - 2 15 – 16
Karper 1 9 3 6 – 9
Kolblei 0 - 8 9 – 22
Pos 1 7 0 -
Rivierdonderpad 1 8 0 -
Ruisvoorn 1 12 0 -
Snoekbaars 6 6 – 32 3 12 – 31
Vetje 0 - 10 4 – 6
TOTAAL 39 5 – 72 51 4 – 41
In figuur 13.3 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende palingen door de noordelijke pomp opgenomen. De drie passerende
schieralen kwamen onbeschadigd door het gemaal.
Figuur 13.3. Lengte-frequentieverdeling paling passagebemonsteringen
In figuur 13.4 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis door de noordelijke pomp opgenomen. Er werd vrijwel
uitsluitend kleine vis met een lengte tussen de 5 en 15 centimeter gevangen. Enkele
van de passerende vissen waren beschadigd, waarbij het hoofdzakelijk ging om
lichte schubschade. Gelet op de kleine vangsthoeveelheid wordt het niet mogelijk
geacht om een voldoende betrouwbare schatting van het schadepercentage te
geven.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
108
Figuur 13.4. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
In figuur 13.5 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende paling door de zuidelijke pomp opgenomen. De enige gevangen
schieraal kwam onbeschadigd door het gemaal.
Figuur 13.5. Lengte-frequentieverdeling paling passagebemonsteringen
In figuur 13.6 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis door de zuidelijke pomp opgenomen. Het totale vangstaantal
was hoger dan bij de bemonsteringen van de noordelijke pomp en ook werden wat
grotere vissen gevangen. Omdat beide pompen niet op dezelfde avond werden
bemonsterd, is het echter niet nuttig om een verdere vergelijking tussen aantallen
en lengtes te maken.
Wat opvalt is dat veel meer vissen beschadigd waren dan bij de bemonstering van
de noordelijke vijzel. Bij vissen met een lengte van 4 tot 6 centimeter ging het
vooral om vetjes, die gemakkelijk hun schubben verliezen en daardoor in de
categorie lichte schade zijn genoteerd. Ook enkele grotere vissen van de soorten
alver, brasem en kolblei waren echter beschadigd, waarbij het vooral ging om
(lichte) schubschade, die mogelijk niet dodelijk is. Bij één vis werd een insnijding
vastgesteld en bij één vis een diepe schaafwond. Gelet op de kleine
vangsthoeveelheid wordt het niet mogelijk geacht om een voldoende betrouwbare
schatting van het schadepercentage te geven.
- Gemaal Eilandspolder Zuid -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
109
Figuur 13.6. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
Een mogelijke verklaring voor het verschil in schade tussen de twee pompen kan
zijn dat de zuidelijke pomp meer slijtage vertoond, waardoor passerende vissen
meer kans op beschadiging hebben als gevolg door beknelling tussen de ontstane
ruimte tussen de vijzel en de buis waarin de vijzel draait. Een vergelijking van het
aantal draaiuren vanaf november 2006 laat zien dat beide pompen in die periode
ongeveer even vaak hebben gedraaid. Aan de hand van deze gegevens is een
eventueel verschil in slijtage en daarmee het verschil in schade niet te verklaren.
Gelet op het geringe aantal vissen, kan het geconstateerde verschil ook op toeval
berusten.
Figuur 13.7. Lichten van aanbodfuiken
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 13.4 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik, waarbij de vangstgegevens van de beide pompen bij elkaar zijn
opgeteld. Gelet op het aanbod is de hoeveelheid passerende vis gering. Dit geldt
niet alleen voor schubvis, maar ook voor schieraal. Mogelijk was de
schieraalmigratie tijdens de bemonsteringsavonden van het gemaal gering, of
hebben schieralen een andere mogelijkheid om uit de polder te trekken.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
110
Tabel 13.4. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – schieraal 20 4
Driedoornige stekelbaars - 2
Spiering - 1
Overige vissoorten
Alver - 1
Baars 5 34
Blankvoorn 13 5
Bittervoorn - 2
Brasem 29 5
Giebel 2 -
Hybride - 2
Karper 5 4
Kolblei 74 8
Pos - 1
Rivierdonderpad - 1
Ruisvoorn 20 1
Snoekbaars 9 9
Vetje - 10
Zeelt 1 -
TOTAAL 178 90
13.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 20 september en 4 november zijn bij gemaal Eilandspolder Zuid
bemonsteringen uitgevoerd door middel van aanbod- en passagefuiken.
Het visaanbod was op deze locatie niet erg groot. In totaal zijn 178 vissen gevangen,
waarvan 20 schieralen.
Tijdens de bemonsteringen van de vispassage zijn slechts vier schieralen
aangetroffen. Mogelijk is dit geringe aantal het gevolg van de
weersomstandigheden en daardoor geringe migratiedrang. Ook de hoeveelheid
passerende schubvis was gering. Opvallend was dat bij de noordelijke pomp weinig
visschade optrad, terwijl bij de zuidelijke pomp meer (lichte) schade werd
vastgesteld. Het verschil in schadepercentages kan het gevolg zijn van slijtage van
de zuidelijke pomp, maar zou gelet op de geringe vangsthoeveelheid ook op toeval
kunnen berusten.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
- Aanpassen maalregime; met het oog op schieraalmigratie zoveel
mogelijk in de avond/nacht malen.
- Onderzoeken eventuele schade/slijtage aan zuidelijke vijzel. Zo nodig
vervangen van vijzel(s).
- Alternatieve vispassage: onderzoeken alternatieve migratieroutes in
hetzelfde peilgebied.
- Gemaal en sluis Westwouderpolder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
111
14 Gemaal en sluis Westwouderpolder
Gemaal Westwouderpolder is een klein gemaal dat ligt in De Woude. Op een
afstand van enkele honderden meters van het gemaal ligt een sluisje. Het gemaal en
de sluis zijn voor vis de enige mogelijkheden om uit de achterliggende polder te
migreren.
14.1 Werkwijze
Om te bepalen in welke mate gemaal Westwouderpolder een knelpunt is voor
migrerende (uittrekkende) vis zijn de volgende bemonsteringen uitgevoerd:
Bepalen aanbod van vis aan de instroomzijde van het gemaal door middel van
twee monitoringsfuiken;
Bepalen vispassage door het gemaal en schade aan vis veroorzaakt door het
gemaal door middel van een fuik voor de uitstroomopening van het gemaal.
Naast de bemonsteringen bij het gemaal is ook onderzoek gedaan naar de functie
van de sluis voor vismigratie. Daarom zijn bij de sluis de volgende bemonsteringen
uitgevoerd:
Bepalen vispassage door de sluis door middel van een fuik in de sluis.
Om het aanbod van vis te bepalen zijn twee fuiken geplaatst aan de instroomzijde
van het gemaal en twee fuiken aan de polderzijde van de sluis. Deze fuiken hebben
gedurende twee weken gestaan en zijn in die periode vier keer bemonsterd.
Om de passage van vis en beschadiging van vis door het gemaal te meten is er aan
de uitstroomzijde van het gemaal een fuik geplaatst, waarin vissen die tijdens de
bemonstering door het gemaal werden gepompt zijn opgevangen. Het hok van de
fuik is door middel van twee kettingen aan de onderkant en twee touwen aan de
bovenkant direct voor de uitstroomopening van het gemaal bevestigd.
De uitvoering van de bemonstering was vergelijkbaar aan de bemonstering bij
gemaal Warder. Voor een verdere beschrijving wordt daarom verwezen naar
paragraaf 7.1.
Tegelijk met de bemonstering van het gemaal is een hokfuik in de sluis geplaatst,
waarmee vis die vanuit de polder migreerde werk gevangen. Hierbij werd de
sluisdeur aan de polderzijde open gezet. De rinketten van de andere deuren werden
op een kier gezet, waardoor een lokstroom ontstond vanuit het kanaal naar de
polder. De fuik is aan het einde van de bemonsteringsavond weer verwijderd.
Bij de bemonsteringen is samengewerkt met de lokale beroepsvisser Jeroen Los.
In tabel 14.1 is een overzicht opgenomen van datums en tijd van de uitgevoerde
bemonsteringen bij gemaal en sluis Westwouderpolder.
Voor een nadere toelichting op de tabel wordt verwezen naar paragraaf 7.1.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
112
Tabel 14.1. Overzicht bemonsteringen gemaal Westwouderpolder
Datum Activiteit Tijdsduur
20 sep Plaatsen aanbodfuiken
Fuikmonitoring vispassage gemaal en sluis
n.v.t.
18.00 – 22.30 uur
25 sep Monitoren aanbodfuiken 5 nachten
28 sep Monitoren aanbodfuiken 3 nachten
2 okt Monitoren aanbodfuiken 4 nachten
5 okt Monitoren en verwijderen aanbodfuiken 3 nachten
17 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal en sluis 18.00 – 22.30 uur
31 okt Fuikmonitoring vispassage gemaal en sluis 18.00 – 22.30 uur
7 nov Fuikmonitoring vispassage gemaal en sluis 18.00 – 22.30 uur
14.2 Resultaten
In totaal zijn tijdens de bemonsteringen gemaal en sluis Westwouderpolder 12
vissoorten gevangen. In de aanbodfuiken bij het gemaal zijn 14 vissen gevangen van
6 soorten. In de passagefuik waren dit 80 exemplaren van 9 soorten. In de
passagefuik in de sluis zijn 8 vissoorten gevangen. Dit waren in totaal 91
exemplaren.
14.2.1 Gemaal
Aanbod – fuikbemonsteringen
In tabel 14.2 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering met de
aanbodfuiken opgenomen. De totale vangst in met slechts 14 vissen zeer gering.
Van de doelsoorten is één rode aal gevangen. Schieralen zijn niet in de fuiken
aangetroffen.
Tabel 14.2. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
Paling – rode aal 1 41
Overige vissoorten
Baars 6 8 – 16
Blankvoorn 2 10
Kolblei 1 9
Ruisvoorn 3 8 – 12
Zeelt 1 37
TOTAAL 14 8 – 41
- Gemaal en sluis Westwouderpolder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
113
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 14.3 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonsteringen van
vispassage door het gemaal opgenomen. In totaal zijn slechts 80 vissen gevangen,
waarvan brasem met 29 exemplaren (36%) het grootste deel uitmaakte, gevolgd
door baars (19 exemplaren, 24%). Er is geen enkele schieraal of andere doelsoort
aangetroffen. Een mogelijke verklaring voor de geringe vangst is de kleine capaciteit
van het gemaal en het (zeer) geringe aanbod van doelsoorten in deze polder.
Tabel 14.3. Gevangen vissoorten passagebemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
- - -
Overige vissoorten
Alver 1 5
Baars 19 6 – 8
Bittervoorn 2 5 – 6
Blankvoorn 10 5 – 18
Brasem 26 5 – 46
Kolblei 2 8 – 9
Pos 3 9
Ruisvoorn 8 5 – 13
Snoekbaars 9 7 – 15
TOTAAL 80 5 – 46
In figuur 14.1 is de lengte-frequentieverdeling van tijdens de bemonstering
passerende schubvis opgenomen. Er zijn vooral vissen met een lengte van 5 tot 15
centimeter gevangen. Bij deze vissen ligt het schadepercentage onder de 10%,
waarbij het vooral ging om lichte schub- en staartschade. Omdat slechts twee
grotere vissen zijn gevangen, is niet te zeggen hoe het schadepercentage bij grotere
vissen zal zijn. Wat wel opviel was dat de enkele vissen van 15 centimeter en groter
allemaal waarschijnlijk dodelijk beschadigd waren.
Figuur 14.1. Lengte-frequentieverdeling schubvis passagebemonsteringen
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
114
Vergelijking aanbod en passage
In tabel 14.4 is een vergelijking te zien tussen de vangsten in de aanbodfuiken en in
de passagefuik. Zowel in de aanbodfuiken als in de passagefuik was de vangst
gering. In de passagefuik zijn wel wat meer vissoorten gevangen. Het ontbreken van
schieraal in de aanbodfuiken en passagefuik geeft mogelijk aan dat er weinig paling
in de polder aanwezig is. Vaak is de piek van de schieraalmigratie in dergelijke kleine
polders met een lage bezetting heel kort en heftig (soms maar enkele avonden),
waardoor het zeer aannemelijk is dat deze migratiepiek is gemist.
Tabel 14.4. Vergelijking visaanbod en vispassage
Vissoort Aanbodfuiken Passagefuik
Doelsoorten
Paling – rode aal 1 -
Overige vissoorten
Alver - 1
Baars 6 19
Bittervoorn - 2
Blankvoorn 2 10
Brasem - 26
Kolblei 1 2
Pos - 3
Ruisvoorn 3 8
Snoekbaars - 9
Zeelt 1 -
TOTAAL 14 80
14.2.2 Sluis
Passage – fuikbemonsteringen
In tabel 14.5 zijn de gevangen vissoorten en aantallen bij de bemonstering van
vispassage door de sluis opgenomen. In totaal zijn 91 vissen gevangen. Kolblei was
met 44 exemplaren (48%) de meest gevangen vissoort, gevolgd door baars (19
exemplaren, 21%).
Er is geen enkele paling of andere doelsoort gevangen.
- Gemaal en sluis Westwouderpolder -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
115
Tabel 14.5. Gevangen vissoorten aanbodbemonsteringen
Vissoort Aantal Lengteverdeling (cm)
Doelsoorten
- - -
Overige vissoorten
Alver 3 12 – 13
Baars 19 6 – 14
Blankvoorn 11 7 – 13
Brasem 1 8
Karper 1 9
Kolblei 44 7 – 15
Pos 6 8 – 12
Ruisvoorn 6 8 – 11
TOTAAL 91 7 – 15
In figuur 14.2 is een lengte-frequentieverdeling van in de passagefuik gevangen
schubvis te zien. Er is alleen kleine vis aangetroffen, tot een maximale lengte van 15
centimeter.
Figuur 14.2. Lengte-frequentieverdeling schubvis aanbodfuiken
Vergelijking passage gemaal en sluis
Omdat de bemonsteringen met de passagefuiken in de sluis en bij het gemaal
gelijktijdig zijn uitgevoerd en dit twee potentiële uittrekpunten van dezelfde polder
zijn, is in tabel 14.6 een vergelijking gemaakt tussen de vangsten op beide locaties.
De totale vangsthoeveelheid op beide locaties is vrijwel gelijk. Voor wat betreft de
soortensamenstelling zijn er ook veel overeenkomsten. Het grootste verschil is dat
bij de sluis veel kolblei is gevangen en bij het gemaal brasem en snoekbaars.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
116
Tabel 14.6. Vergelijking visaanbod sluis en gemaal
Vissoort Sluis Gemaal
Doelsoorten
- - -
Overige vissoorten
Alver 3 1
Baars 19 19
Bittervoorn - 2
Blankvoorn 11 10
Brasem 1 26
Karper 1 -
Kolblei 44 2
Pos 6 3
Ruisvoorn 6 8
Snoekbaars - 9
TOTAAL 91 80
14.3 Conclusie/samenvatting
Tussen 20 september en 7 november zijn bij gemaal en sluis Westwouderpolder
bemonsteringen uitgevoerd door middel van aanbod- en passagefuiken.
Het visaanbod en de vispassage waren op deze locaties gering. Van de doelsoorten
is één rode aal gevangen. Schieralen zijn helemaal niet aangetroffen.
Het bij de bemonsteringen van de vispassage door het gemaal vastgestelde
schadepercentage onder schubvis is minder dan 10%.
De hoeveelheid passerende vis door het gemaal en door de sluis waren van een
vergelijkbaar laag aantal.
Aanbevelingen optimalisatie vismigratie
Gelet op het zeer geringe visaanbod en de minimale vispassage worden
investeringen in vismigratie niet zinvol geacht. Als het gemaal vanwege
slijtage/ouderdom aan vervanging toe is, wordt aanbevolen om voor een
visvriendelijke pomp te kiezen.
- Bijlage: Toelichting aanbevelingen maalregime -
© 2014 Visserij Service Nederland / Stichting Waterproef
117
Bijlage: Toelichting aanbevelingen maalregime
Elk hoofdstuk in dit rapport wordt afgesloten met een kader, waarin aanbevelingen
zijn opgenomen. Deze aanbevelingen zijn zeer beknopt omschreven en worden niet
tot in detail uitgewerkt. Met name bij de verschillende aanbevelingen die
betrekking hebben op aanpassen van het maalregime kan dit mogelijk
onduidelijkheid geven. Daarom wordt in deze bijlage een toelichting op de
genoemde maatregelen gegeven.
Voorjaar
In de hoofdstukken die betrekking hebben op de voorjaarsbemonsteringen wordt
bij enkele onderzochte locaties als maatregel ‘Aanpassen maalregime ten behoeve
van verbeteren lokstroom’ genoemd. Bij de uitwerking van de resultaten van de
voorjaarsbemonsteringen is een vergelijking gemaakt tussen de vangsten per
bemonsteringsavond en de draaiuren van het gemaal voorafgaand aan de
bemonstering. Hieruit blijkt dat er een duidelijk verband tussen deze twee gegevens
is. Hoe langer het gemaal voorafgaand aan de bemonstering in werking was, hoe
groter de vangst met het kruisnet. Als het gemaal voorafgaand aan een
bemonstering helemaal niet had gedraaid, werd soms geen enkele vis gevangen.
Omdat vissoorten als glasaal, driedoornige stekelbaars en spiering vooral in het
donker migreren, kan het best in de avond worden gemalen, zodat de lokstroom
tijdens de migratieperiode aanwezig is.
Belangrijk is wel dat er naast het creëren van een lokstroom ook een
migratiemogelijkheid voor vis wordt gerealiseerd. Zonder de mogelijkheid om bij
het gemaal de polder in te migreren, heeft de lokstroom voor vis geen enkel nut.
Najaar
In de hoofdstukken die betrekking hebben op de bemonsteringen in het najaar zijn
de volgende aanbevelingen opgenomen die betrekking hebben op het maalregime:
- Verminderen/voorkomen schade door passage gemaal: maaltijdstip afstemmen
op aanbod vissoorten;
- Verminderen/voorkomen schade aan schieraal door passage gemaal: zoveel
mogelijk overdag malen, als geen schieraalmigratie plaatsvindt;
- Aanpassen maalregime; met het oog op schieraalmigratie zoveel mogelijk in de
avond/nacht malen.
Met name de tweede en derde aanbeveling kunnen als gevolg van de schijnbare
tegenstelling voor onduidelijkheid zorgen.
Als gekeken wordt naar maatregelen met betrekking tot schieraalmigratie, hangt de
keuze voor het bemonsteringstijdstip af van de schade die het gemaal toebrengt
aan passerende schieralen.
Bij een gemaal dat weinig tot geen schade aan schieraal toebrengt, kan het best
worden gemalen op een tijdstip dat schieraalmigratie plaatsvindt. Paling is een
vissoort die vrijwel uitsluitend in het donker actief is. Daarom wordt bij
‘schieraalvriendelijke’ gemalen voorgesteld om in de avond/nacht te malen.
- Monitoring vismigratieknelpunten 2013 -
Visserij Service Nederland sterk in viswerk
118
Schieralen kunnen door het draaiende gemaal migreren, waardoor het gemaal geen
migratiebarrière vormt.
Als een gemaal veel schade toebrengt aan migrerende schieralen, kan het best
worden gemalen in een periode dat weinig tot geen migratie plaatsvindt. Dit om te
voorkomen dat migrerende schieralen sterven als gevolg van passage van het
gemaal. Bij ‘schieraalonvriendelijke’ gemalen wordt daarom geadviseerd om
overdag te malen, als schieralen weinig tot geen migratie vertonen. Hierbij is het
wel van belang dat er voor schieralen een alternatieve migratieroute beschikbaar is.
Bij schubvis zijn de adviezen met betrekking tot maaltijdstip juist andersom. In het
algemeen migreert overdag meer schubvis dan ’s nachts. Om de beschadiging aan
schubvis door passage van het gemaal zo klein mogelijk te houden, verdient het in
sommige gevallen de aanbeveling om zoveel mogelijk in het donker te malen, zodat
minder schubvis door het gemaal wordt gepompt.
Een lastig geval is als het gemaal zowel schadelijk is voor paling als voor schubvis. In
dat geval moet een afweging worden gemaakt tussen een maalregime ten gunste
van de paling en een maalregime ten gunste van de schubvis. Deze afweging kan
gemaakt worden aan de hand van het aanbod van verschillende vissoorten.
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het beste maaltijdstip,
afgestemd op schade aan passerende schieraal en schubvis.
Schade schubvis
Weinig Veel
Sch
ade
pal
ing
Wei
nig
In avond/nacht
malen voor
stimuleren migratie
schieraal.
In avond/nacht
malen voor
stimuleren migratie
schieraal en
beperken schade
aan schubvis.
Vee
l
Overdag malen
voor voorkomen
schade aan
schieraal.
Afweging maken
aan de hand van
aanbod schubvis en
schieraal.
Visstandonderzoek
Afvissingen
Vismigratieonderzoek
Natuurtoetsen en QuickScans
Calamiteitenservice
Advies en begeleiding
Rapportage
Transport en opslag van vis
www.visserijservicenederland.nl