Week 36

Een nieuwe week nieuwe kansen. Na vorige week was ik echt bek af. Ik merk dat het echt weer wennen is om een hele dag voor de klas te staan.

Op maandag 5 september heb ik voor het eerst les gegeven aan deze klas. ’s Ochtends ben ik begonnen met een leesles. Al bij de voorbereiding van deze les merkte ik dat ik er weer heel veel zin in had. Ik voel het leren lezen aan groep 3 echt als een soort wonder. Ik vind het prachtig om te zien hoe snel de kinderen het oppikken en echt al letters kunnen lezen. De lesvoorbereiding en de evaluatie op deze les vind je hieronder.

Ook heb ik de schrijfles aan bijde groepen verzorgd. Een schrijfles heb ik altijd moeilijk gevonden om voor te bereiden. Dat was ook nu weer het geval. Ik weet nooit zo goed waar ik moet beginnen. Maar volgens mij is het wel redelijk gelukt. Ook deze lesvoorbereiding en de evaluatie op deze les vind je verder in dit document.

De orde in de klas was deze week al een stuk beter. De kinderen luisterden veel beter. Wel was de maandag net als vorige week redelijk onrustig. Terwijl de dinsdag weer heel erg goed ging. Ik vraag me af of de leerlingen op maandag gewoon weer moeite hebben om zich aan te passen aan het ritme van de week.

Op woensdag ben ik terug naar school gegaan omdat er deze week een nascholing woordenschat van het RPCZ op het rooster stond. Deze nascholing ging er over hoe we woordenschat het best konden aanbieden. Er werd verteld dat we moeilijke woorden uit een verhaal of in het boek niet links moesten laten liggen en wel in het kort moesten vertellen wat het betekende, maar dat we ons vooral bezig moesten gaan houden met schoolwoorden. Met schoolwoorden werden woorden bedoeld als vergelijking, tegenovergestelde, verhoudingen enzovoorts. Eerst vond ik dit een beetje apart, maar later leek het me eigenlijk heel logisch. Want als een kind op een cito-toets wordt gevraagd wat het tegenovergestelde van zwart is, maar niet weet wat tegenovergestelde betekent dan zullen ze deze vraag nooit goed kunnen beantwoorden. De manier waarop we deze woorden moeten gaan aanleren vind ik wel lastig. Het is de bedoeling dat jij eerst zelf vertelt wat het woord betekend, daarna schrijft het kind in zijn eigen woorden op wat het betekent en als laatste maakt het kind hier ook nog een tekening bij. Dit formulier wordt dan in een mapje gedaan en gaat gedurende de hele basisschoolperiode met het kind mee naar de volgende klas. Ik snapte wel dat dit in de bovenbouw kon werken, maar omdat ik zelf bij groep 3/4 les geef wist ik niet goed hoe ik dit aan moest pakken. Groep 3 kan immers nog niet goed in eigen woorden opschrijven wat een woord betekent. En hetzelfde geldt natuurlijk voor groep 1/2. Gelukkig dachten mijn collega’s daar net zo over. Een aantal collega’s gaan nu kijken hoe ze dit formulier aan kunnen passen zodat ook groep 1,2,3 en 4 hier gebruik van kunnen maken.Ik ben erg benieuwd hoe dit straks in de praktijk gaat werken.

Bijlage 2 Lesbeschrijvingsformulier ko-fase.Opleiding tot leraar Basisonderwijs

LeeslesStudent(e): Ilse StrobosStageschool: OBS Moolhoek Groep: 3

Datum: 30-08-2011

Mentor: Bianca Stroeks

WPA-f Les: Beginsituatie: De kinderen hebben de woorden; ik, maan, roos en vis al geleerd. Ze hebben kennis gemaakt met het klikklakboekje. Ook in het werkboekje hebben ze al gewerkt. Wel zullen sommige opdrachten nog nieuw zijn en die behoeven dan ook wat extra uitleg. Voor het weekend hebben de leerlingen het woord sok geleerd. M. en L. hebben hebben deze woorden vorig jaar al geleerd en zijn aan het werk in kern 6 van veilig leren lezen.Doelstellingen Les: - De leerlingen herhalen de letters ‘S’ en ‘AA’.Beschrijf in waarneembaar leerling-gedrag! Herhalen is niet waarneembaar. Een doelstelling kan nooit over herhalen gaan. Je wilt dat de kinderen de letters S kunnen halen uit een zoekplaat. Waarom doe je dit? Kortom wat is jouw doel dat je met deze activiteiten wilt behalen?Persoonlijke doelstellingen voor de student:- Ik kan de les binnen de gestelde tijd afronden door me te houden aan de tijdsaanduiding uit de lesvoorbereiding.- Ik kan de les gestructureerd aanbieden door van te voren goed de handleiding te lezen en deze aan te houden. - Ik kan rekening houden met niveauverschillen in de klas door er voor te zorgen dat er andere opdrachten zijn voor M en L.- Ik maak gebruik van coöperatieve werkvormen.Gebruikte bronnen: veilig leren lezen: sok-dag 2.

Timing: Wat doe ik? Wat doen de kinderen? Hoe organiseer ik dat?

2 min.

Inleiding:

Ik laat de leerlingen een zoekplaat zien. Ik vertel ze op de plaat zoveel mogelijk woorden waar de letter ‘S’ in zit moeten zoeken.

Inleiding:

De leerlingen zoeken op de zoekplaat zoveel mogelijk woorden met de letter ‘S’.

Inleiding:

Ik zet de zoekplaat alvast klaar via het digibord, of de instructiekalender.(we hebben hem via het digibord)

3 min.

5 min.

10min.

Ik vertel de leerlingen dat ze in hun groepje steeds omstebeurt een woord mogen zeggen dat ze hebben gevonden. Degene met de langste haren begint. (wat is de volgorde? Met de klok mee?)

Ik vraag enkele leerlingen twee woorden te noemen die een andere leerling uit hun groepje heeft genoemd.(benoem je dit ook in je instructie zodat ze weten dat je dit van ze verwacht?)

Vervolgens vraag ik de leerlingen welke woorden er nog niet genoemd zijn.

We lopen ieder woord nog eens na. Waar hoor je de letter ‘S’? vooraan of achteraan?

De leerlingen vertellen in hun groepje steeds omstebeurt welk woord ze hebben gevonden.(Omstebeurt is geen Nederlands woord)

Leerlingen die een beurt krijgen noemen twee woorden die een andere leerling heeft genoemd.

Leerlingen steken hun vinger in de lucht, als ze een beurt krijgen geven ze een antwoord.

De leerlingen geven antwoord op de vraag.

M. en L doen mee met deze instructie.

De woorden die genoemd zijn schrijf ik op het bord.Uit ieder groepje vraag ik één leerling twee woorden te benoemen.

Ook deze woorden zet ik op het bord.

De letter ‘S’ geef ik steeds een andere kleur, zodat het voor de leerlingen goed duidelijk is waar ze hem horen.

Kern: Ik vertel M. en L. dat ze nu zelfstandig mogen gaan lezen uit hun leesboekje.

De andere leerlingen vraag ik ook hun

Kern:M. en L. gaan zelfstandig lezen uit hun leesboekje.

Kern:Waar zitten ze? Eigen plek of instructietafel?

5 min.

10 min.

leesboekje te pakken en op blz. 8 open te leggen.

Ik vertel de kinderen dat ze allemaal 2 woorden moeten zoeken waar je de letter ‘S’ vooraan hoort en twee woorden waar je de letter ‘S’ achteraan hoort.

Ik vraag een aantal leerlingen welke twee woorden zij hebben gevonden.

Ik vraag alle leerlingen hun werkboekje open te slaan op blz. 19.

Ook M en L mogen hun leesboekje wegleggen en hun werkboekje erbij pakken. M + L krijgen de opdracht om zelfstandig blz. … van hun werkboekje te maken.

Ik vraag de leerlingen eens goed naar het eerste plaatje te kijken. Wat staat er op het plaatje? (een sok)Waar hoor je de ‘S’ in sok? Vooraan of achteraan? (vooraan)Dan mag je dat het voorste vakje netjes inkleuren. Hetzelfde doen we bij het tweede en derde plaatje.

De leerlingen pakken hun leesboekje op blz. 8

De leerlingen voeren de opdracht uit.

De leerlingen geven antwoord op de vraag als ze een beurt krijgen.

De leerlingen pakken hun werkboekje erbij en slaan het open op blz. 19.

M en L gaan zelfstandig aan het werk met hun werkboekje.

De leerlingen denken mee over de vragen en kleuren het juiste vakje in.

Terwijl de kinderen dit doen deel ik alvast de werkboekjes uit, dat scheelt straks weer tijd.= overbodige info. Snap je tijdsbesparing maar zo maak je de weekdienst overbodig. Let op dat je dit niet iedere keer doet.Ik lees liever dat je rondloopt en kinderen begeleiding geeft.

Hebben ze geen aparte instructie nodig?

Kaas (achteraan)Mes (achteraan) wat bedoel je hiermee?

15min.

Verwerking / afsluiting

De andere plaatjes mogen de leerlingen zelfstandig gaan maken.

Ik vertel de leerlingen dat als ze klaar zijn ze het werkboekje in mogen leveren en vooraan van het bankje een leeg papier mogen pakken. Op dit papier mogen ze zoveel mogelijk woorden waar de letter ‘S’ in zit tekenen. Aan de ene kant van het papier woorden met de letter ‘S’vooraan, en op de andere kant woorden met de letter ’S achteraan.

Ik vertel M. en L. dat zij dit ook mogen doen maar dat er voor hun een moeilijkere opdracht is. Zij gaan de woorden namelijk niet tekenen, maar opschrijven.

Voor de differentiatie zou je de keuze tot schrijven ook al aan de andere kinderen kunnen geven. M. en L. zou je dan woorden kunnen laten maken met een lettercombinatie die aansluit bij kern 6.

Verwerking / afsluiting:

De leerlingen maken hun werkblad af.

De leerlingen gaan aan de slag met het extra werkblad.

Verwerking / afsluiting:

S S

Omdat deze hele les gaat over het bepalen van klankpositie en ik in voorgaande jaren heb gemerkt dat leerlingen dit best lastig vinden wil ik graag dat ze ook tijdens het vervolgwerk na blijven denken over de klankpositie.

Ik kies er voor om M. en L. te laten schrijven omdat zij al meer letters kennen en hier al wat verder mee zijn.

De extra werkbladen liggen klaar.

Terwijl de kinderen aan het werken zijn in hun werkboek of met het extra werkblad roep ik de kinderen één voor één bij me en lezen we de eerste bladzijde van het veilig en vlot boekje.

Evaluatieformulier WPA-f Les

I Voorbereiding

Mijn voorbereiding had ik naar zowel mijn mentor als mijn oids gestuurd. Zij hebben beide dingen aangegeven in mijn lesvoorbereiding. Mijn mentor met rood en mijn oids met paars. Ik vond het bij deze les erg lastig om een doelstelling te beschrijven. In de les werd heel veel herhaald en ik weet dat herhalen geen doelstelling is, maar ik wist niet goed hoe ik het anders moest omschrijven. De oids geeft dit ook inderdaad als commentaar aan. Gelukkig beschrijft ze ook hoe ik het voor een volgende keer anders kan doen zodat ik daar rekening mee kan houden.

II Uitvoering

a. interactie:Ik merk dat de interactie met de kinderen goed is. De kinderen zien mij echt als juf en komen ook naar mij met vragen en opmerkingen. Dat vind ik erg fijn om te merken.

b. management:Ik had wat moeite om de kinderen rustig te houden. Ze gingen erg snel kletsen en als ik het stilte-teken maakte (één hand in de lucht.) dan duurde het voor mijn gevoel een eeuwigheid voordat ze ook echt stil waren. Ik heb zelf altijd te horen gekregen dat als je het stilteteken maakt je zelf ook niet mag praten, omdat het teken anders tegenstrijdig is. Mijn mentor gaf echter aan dat ik als het te lang duurt daar best wat van mag zeggen. Zelf klapt zij ook altijd eerst één keer in haar handen voordat ze het stilte-teken maakt zodat de aandacht van de kinderen zowel auditief als visueel getrokken wordt. Iets wat ik mee kan nemen voor een volgende keer.

c. didactiek:Bij mijn les gebruikte ik de woorden eerste en laatste letter. Zij gaf aan dat zij het altijd heeft over de letter vooraan en de letter achteraan. Dit moet ik dus bij een volgende les in de gaten houden.

Bijlage 2 Lesbeschrijvingsformulier ko-fase.

Opleiding tot leraar Basisonderwijs

Student(e): Ilse StrobosStageschool: OBS Moolhoek Groep: 3/4

Datum: 30-08-2011

Mentor: Bianca Stroeks

WPA-f Les: Beginsituatie:Groep 3: De leerlingen hebben de letter ‘S’ al wel geleerd bij het lezen, maar hebben hem nog niet geschreven.Groep 4: De leerlingen hebben in hun oefenschrift al geoefend met de hoofdletter ‘N”.Doelstellingen Les: Groep 3: De leerlingen leren de letter ‘S’ schrijven.Groep 4: De leerlingen schrijven de letter ‘N’ in hun schrift voor een beoordeling.Persoonlijke doelstellingen voor de student:- Ik kan de les binnen de gestelde tijd afronden door me te houden aan de tijdsaanduiding uit de lesvoorbereiding.- Ik kan de een les aan een gecombineerde groep 3/4 geven door van te voren na te denken over hoe ik mijn tijd verdeel en wat leerlingen kunnen doen als ze klaar zijn.Gebruikte bronnen: pennenstreken.

Timing: Wat doe ik? Wat doen de kinderen? Hoe organiseer ik dat?

1 min.

1 min.

Inleiding:Ik vraag de hulpjes van groep 3 en 4 de schrijfschriften uit te delen.

Ik vertel aan groep 3 dat ze nog heel even mogen lezen uit hun veilig- en vlotboekje zodat ik aan groep 4 iets uit kan leggen.

Inleiding:De hulpjes delen de schrijfschriften uit.

Groep 3 gaat aan de slag met hun veilig- en vlotboekje.

Inleiding:

Het veilig- en vlotboekje ligt in het vak van de leerlingen.

5 min. Ik vertel de leerlingen uit groep 4 dat het schrijfschrift dat ze nu voor zich hebben liggen een heel bijzonder schrift is. Het andere schrift waar we wel eens in geschreven hebben is eigenlijk ons ‘oefenschrift’. In dat schrift oefenen we om de letters zo mooi mogelijk te schrijven. Maar in dit schrift gaan we dat ook echt doen. Iedere keer als je in dit schrift gaat schrijven dan ga je proberen dat op je allermooist te doen, want juf Bianca, juf Marjolein of ik gaan dan kijken hoe goed jullie het al kunnen en dat gaan we dan beoordelen. (ik bespreek even met de kinderen wat beoordelen is.)

Open je schrift maar eens op blz. 1. Daar zie je de letter ‘N’. Waar moest je ook alweer aan denken als je die gaat schrijven?

Je gaat hier nu zelfstandig mee aan de slag. Als je klaar bent lever je het schrift in en ga je werken aan je weektaak.Doe je best!

De leerlingen luisteren naar de uitleg over het oefenschrift.

De leerlingen open hun schrift.Leerlingen bedenken waar ze ook alweer aan moeten denken als ze de letter ‘N’ schrijven.

De leerlingen van groep 4 gaan aan het werk.

Eerst een haakje maken, dan naar beneden en netjes terug omhoog langs het zelfde lijntje. Een boog maken, die mag niet boven de bovenste lijn uit komen en dan weer recht naar benden en afsluiten met een haakje.

1 min.

5 min.

5 min.

Kern:

Ik vertel groep 3 dat ze hun veilig- en vlotboekje weg mogen leggen en dat ze hun schrijfschriftje open mogen doen op blz.9Ik vraag welke letter ze hier zien. (de ‘S’) Die gaan we vandaag schrijven.

Ik vraag de leerlingen eens goed te kijken naar het bovenste plaatje, want daar kun je zien hoe je de letter moet schrijven. Je gaat eerst schuin omhoog, dan recht naar beneden en aan de onderkant maak je een boogje.

Ik vraag de leerlingen eens met me mee te schrijven in de lucht. Steek je vinger maar eens in de lucht en doe maar mee.

Ik vertel ze dat ze nu de grote letter over mogen schrijven.

Nu is de letter al wat kleiner geworden, kun je die ook netjes overschrijven? Porbeer de eerste drie maar eens netjes over te schrijven. Nog niet verder gaan.

Kern:

Groep 3 ruimt zijn werkboekje op en opent zijn schrijfschriftje op blz. 9

De leerlingen geven antwoord.

De kinderen luisteren.

De leerlingen steken hun vinger in de lucht en schrijven de letter in de lucht.

De leerlingen schrijven de grote letter over.

De leerlingen schrijven de eerste drie letters over.

Kern:

Terwijl ik dit vertel laat ik het ook zien op het bord.

Ik zelf sta voor de klas en schrijf hem in spiegelbeeld. Ik herhaal dit een aantal keer met de kinderen.

Telkens als de leerlingen een opdracht krijgen zal ik rondlopen om te kijken of het bij iedereen lukt en eventueel hulp bieden.

5 min.

Is dat bij iedereen gelukt? Dan mag je hem nu eens proberen zelf te gaan schrijven. Drie keer op het bovenste lijntje en vijf keer op het onderste lijntje. Als je dat gedaan hebt wacht je eventjes.

Nu wordt het nog een beetje moeilijker, want we hebben nu niet alleen meer een lijntje aan de onderkant, maar ook aan de bovenkant. Probeer eerst alle letters op de bovenste rij maar eens over te schrijven, daarna mag je ook de onderste lijn gelijk schrijven. Als je klaar bent pak je de weektaak er even bij.

De leerlingen schrijven de letter ‘S’ zelf op de eerste en tweede lijn in hun schrift.

De leerlingen maken de letters af in hun schrijfschrift.

2 min.Verwerking / afsluitingWe spelen even een energizer. De kinderen uit groep 4 hebben de letter ‘N’ geschreven, de kinderen uit groep 3, de letter ‘S’. Als je zometeen een woord hoort met de letter ‘N’ dan mag groep 4 gaan staan, maar als je een woord hoort met de letter ‘S’ dan gaat groep 3 staan. Als je een woord hoort dat helemaal niet met die letters begint dan moet iedereen zitten.

Verwerking / afsluiting:De kinderen doen mee met de energizer.

Verwerking / afsluiting:Ik heb van te voren woorden bedacht voor de energizer.

Nacht, Sok, Navel, Hond, Sleutel, Bord, Kaart, Sip, Naam, Soep, Nee, Nooit, Slaap, Trui, Niet, Snoep, Navel, Bed, Staan.

Evaluatieformulier WPA-f Les

I VoorbereidingZoals ik ook al in het weekverslag aangaf vind ik het erg lastig om een schrijfles voor te bereiden. Ik wil altijd proberen om de les met iets leuks te beginnen. Met schrijven vind ik dit alleen lastig omdat er maar een half uur voor op het rooster staat en die tijd hard nodig is om de les af te krijgen. Het was ook sinds lange tijd weer de eerste keer dat ik een lesvoorbereiding voor een combinatiegroep maakte. Uiteindelijk is het toch wel redelijk gelukt.

II Uitvoering

a. interactie:Ik merk dat de interactie met de kinderen goed is.

b. management:Mijn instructiemoment aan groep 4 duurde veel langer als ik op de voorbereiding had aangegeven. Ik moet er echt aan gaan werken dat ik de instructies kort en bondig houd anders vallen de rest van de lessen die in het water wegens tijd tekort.

c. didactiek:Ik had veel moeite met het digibord. Het was weer lang geleden dat ik hier op gewerkt had. En het digibord deed dan ook niet wat ik graag wilde. Dit ligt natuurlijk aan mij, maar ik wist niet zo goed hoe ik het op moest lossen. Blijkbaar had ik het moeten kalibreren. Ik weet nu hoe dat moet, dus voor een volgende keer zal dat geen probleem meer zijn.