logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende...

14
6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk. A. De student kan benoemen wat spontaan leren inhoudt. In mijn eigen woorden: Als je spontaan aan het leren bent leer je terwijl je het eigenlijk niet zo in de gaten hebt. Ik heb 4 jaar lang biologie gehad. Bij het thema gedrag heb ik veel geleerd over leren. Spontaan leren is eigenlijk het zelfde als Trial and Error. Vallen en opstaan. Je leert door fouten. Een voorbeeld: Een Baby proeft aan een plastic blokje. Hij proeft dat dit niet eetbaar is. De volgende keer weet hij dat dit niet eetbaar is en hoeft hij het dus niet in zijn mond te stoppen. Theorie interactievaardigheden Per ongelijk ontdekken. Kinderen leren vaak door toeval. Er gebeurt iets, soms per ongeluk, en daardoor ontdekken ze interessante dingen. Ze proberen bijvoorbeeld vooruit te kruipen maar in hun poging komen ze per ongeluk tot zitten. Of ze slaan per ongeluk met hun hand tegen een rammelaar en merken dat dat een leuk geluid geeft. Als kinderen dergelijke dingen ontdekken zie je dat ze bewust gaan onderzoeken en dat ze pogingen gaan doen om de gebeurtenis te herhalen. Onderzoeken met de zintuigen. Kinderen zijn van nature creatief: ze onderzoeken, ontdekken en experimenteren spelenderwijs en met plezier. Daarbij gebruiken ze al hun zintuigen; ze voelen, ruiken, proeven, kijken en luisteren. In de eerste maanden gaat het vooral om proeven en voelen, maar als snel zie je ze ook heel intens kijken en luisteren naar de verschillende stemmen, kleuren, vormen, contouren, bewegingen om hen heen. Als ze meer controle krijgen over hun motoriek, zie je dat het onderzoeken actiever wordt. Ze gaan zelf rammelen met de rammelaar en stoppen alles in de mond om het te verkennen. Ze staan in hun experimenten nog heel erg open en kijken zonder vooroordelen en verwachtingen naar wat er gebeurt. Dat brengt ze vaak tot originele oplossingen Spelen is een recht omdat spelen een natuurlijke manier is om te ontdekken en bezig te zijn met wat je bezighoudt. Kinderen van alle leeftijden spelen. Spelen is een natuurlijke manier voor kinderen om: •plezier te hebben; •iets uit te proberen en te onderzoeken; •vaardigheden te oefenen;

Transcript of logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende...

Page 1: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

A. De student kan benoemen wat spontaan leren inhoudt.

In mijn eigen woorden:Als je spontaan aan het leren bent leer je terwijl je het eigenlijk niet zo in de gaten hebt. Ik heb 4 jaar lang biologie gehad. Bij het thema gedrag heb ik veel geleerd over leren. Spontaan leren is eigenlijk het zelfde als Trial and Error. Vallen en opstaan. Je leert door fouten. Een voorbeeld: Een Baby proeft aan een plastic blokje. Hij proeft dat dit niet eetbaar is. De volgende keer weet hij dat dit niet eetbaar is en hoeft hij het dus niet in zijn mond te stoppen.

Theorie interactievaardighedenPer ongelijk ontdekken. Kinderen leren vaak door toeval. Er gebeurt iets, soms per ongeluk, en daardoor ontdekken ze interessante dingen. Ze proberen bijvoorbeeld vooruit te kruipen maar in hun poging komen ze per ongeluk tot zitten. Of ze slaan per ongeluk met hun hand tegen een rammelaar en merken dat dat een leuk geluid geeft. Als kinderen dergelijke dingen ontdekken zie je dat ze bewust gaan onderzoeken en dat ze pogingen gaan doen om de gebeurtenis te herhalen.

Onderzoeken met de zintuigen. Kinderen zijn van nature creatief: ze onderzoeken, ontdekken en experimenteren spelenderwijs en met plezier. Daarbij gebruiken ze al hun zintuigen; ze voelen, ruiken, proeven, kijken en luisteren. In de eerste maanden gaat het vooral om proeven en voelen, maar als snel zie je ze ook heel intens kijken en luisteren naar de verschillende stemmen, kleuren, vormen, contouren, bewegingen om hen heen. Als ze meer controle krijgen over hun motoriek, zie je dat het onderzoeken actiever wordt. Ze gaan zelf rammelen met de rammelaar en stoppen alles in de mond om het te verkennen. Ze staan in hun experimenten nog heel erg open en kijken zonder vooroordelen en verwachtingen naar wat er gebeurt. Dat brengt ze vaak tot originele oplossingen

Spelen is een recht omdat spelen een natuurlijke manier is om te ontdekken en bezig te zijn met wat je bezighoudt. Kinderen van alle leeftijden spelen.

Spelen is een natuurlijke manier voor kinderen om: •plezier te hebben;•iets uit te proberen en te onderzoeken;•vaardigheden te oefenen;•te bewegen;•met anderen samen te zijn en samen te leren spelen;•de zintuigen te ervaren;•emoties te verwerken;•oplossingen te bedenken;•te doen alsof;•uit te vinden wat ze kunnen en waar hun grenzen liggen;•energie kwijt te kunnen;•te ontspannen;•vrijheid te ervaren;•hun eigen speelwereld te maken.

Spelen geeft kinderen dus heel veel mogelijkheden om ervaring op te doen. Het is een proces: het ontstaat terwijl kinderen spelen, er is geen einddoel. Spelenderwijs iets aanbieden iets aanbieden is niet hetzelfde als kinderen laten spelen. Spelen hoort een belangrijk deel uit te maken van ontwikkelingsstimulering. Als je zelf ook plezier aan spel beleeft, draagt dat niet alleen bij aan het

Page 2: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

spelen van kinderen, maar het geeft jou ook meer luchtigheid en creativiteit in het werk en minder stress.

Zone van naaste ontwikkeling Comfortabele zone: Je voelt je rustig en veilig, ervaart geen spanningen, neemt geen risico’s. Je denkt niet na over de dingen in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld veters strikken en lopen.Uitdagingzone: Je gaat in op de uitnodiging of uitdaging om iets nieuws te doen. Dat kan spannend zijn, maar je leert wel nieuwe dingen als je ervoor open kunt (blijven) staan. Een voorbeeld hiervan is op school iets leren over interactie vaardigheden en ze daarna toepassen op je stage.Paniekzone: Je ervaart een hoge druk, stress of angst die je verlamt. Je haakt af, neemt niets meer op, gaat als kip zonder kop te werk. Leren is in feite onmogelijk geworden. Als je niet goed bent in Engels en je zonder voorbereiding een presentatie moet geven kom je in de paniek zonde terecht.

Wie in de uitdaging zone open staat voor nieuwe ervaringen kan zich persoonlijk ontwikkelen. Voorwaarde is wel dat onzekerheid, spanning of angst binnen gezonde perken blijft. Zo niet, dan belandt men in de paniekzone en is het leereffect weg. Als pedagogisch medewerker is het belangrijk om te weten bij het kind waar de zones zich bevinden. Alles wat bij het kind in de comfortabele zone bevind hoef je niet meer te begeleiden. Help het kind bij de uitdagingzone. Maar doe dit rustig en stap voor stap om te voorkomen dat het kind in de paniekzone terecht komt. Als je het kind goed begeleid bij de uitdagingzone zorgt dat er voor dat het uit eindelijk comfortabel gaat worden.

B. De student kan aansluiten bij het spontane leren van het kind.

Ontwikkeling van kinderen kun je stimuleren door kansen te grijpen. Dit doe je door meteen in te gaan op iets wat je ziet. Als een kind je bijvoorbeeld een vraag stelt en je daar direct samen met het kind een onderzoekje aan koppelt. Een ander voorbeeld: een baby kijkt je aan en wijst naar iets. Je kunt daar meteen op ingaan door er samen met de baby naar te kijken en samen ermee te spelen.

Kansen kun je grijpen door in te gaan op initiatieven van kinderen en door in te spelen op onverwachte gebeurtenissen: de glazenwasser komt langs, de blaadjes op het plein wervelen in de wind, er kruipt een rups voorbij enzovoort.

Je kunt ook kansen creëren: dat kun je op de volgende manieren doen.Dagelijkse momenten gebruiken. Bijvoorbeeld: als je fruit eet met de kinderen, kun je kinderen het fruit zelf laten snijden, zelf laten kiezen welk stukje ze willen, grote en kleine stukjes aanbieden zodat kinderen kunnen proeven en geen grote stukken hoeven op te eten als ze iets niet lekker vinden, gesprekjes aangaan over wat kinderen naar voren brengen, praten over wat ze proeven, benoemen wat ze doen, uitbreiden naar ruiken en voelen.Kinderen uitdagen om buiten de kaders te gaan. Bijvoorbeeld dingen expres verkeerd doen (zoals een kledingstuk op je hoofd zetten), doen alsof je iets verkeerd begrepen hebt, taalgrapjes maken. De Schotse psychologe Elena Hoicka heeft ontdekt dat het maken van grapjes met jonge kinderen hen leert, zoals ze het noemt, ‘to think outside the box’.Een leerrijke inrichting creëren. In Reggio Emilia bleek dat kinderen veel rustiger en geconcentreerder bezig zijn als verschillende ruimtes één functie hebben. Zoals een atelier, een ruimte voor taal- en muziekactiviteiten met kussens om op te zitten en muziekinstrumenten, een ruimte voor fantasiespel met bijvoorbeeld verkleedkleren en ‘winkelspulletjes’ en een ruimte waar

Page 3: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

kinderen flink kunnen bewegen. In deze goed toegeruste speelhoeken is er een scala van materiaal aanwezig waarmee kinderen (zich in) hun spel kunnen verdiepen. Uitdagende materialen aanbieden. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van openeindmaterialen: dat wil zeggen materialen die voor verschillende doeleinden gebruikt kunnen worden. Dat kunnen dagelijkse gebruiksvoorwerpen en kosteloos materiaal (zoals verpakkingsmateriaal) zijn. Kinderen spelen langer met spannend en uitdagend materiaal. Kinderen worden uitgenodigd om zelf iets te bedenken wat ze met het materiaal kunnen doen in plaats van dat het al ingevuld is. Pedagogisch medewerkers kunnen door bijvoorbeeld fietsjes buiten neer te zetten de kinderen stimuleren om te gaan fietsen. Bij een kinderdagverblijf kun je dit heel goed gebruiken. De oudste kinderen van de groep fietsen op de fietsjes. De kleine kinderen zien dit en zodra ze ook op de fietsjes kunnen gaan ze op een speelse manier ook leren om te fietsen.Creatieve activiteiten aan te bieden. Bijvoorbeeld drama, muziek, dans, literatuur, beeldende vorming. Elk van deze gebieden kan een eigen bijdrage leveren en heeft eigen uitingsvormen. Het ene kind voelt zich meer aangetrokken tot dansen en een ander weer tot tekenen. Ook kan een pm’er heel bewust gebruikmaken van een van deze creatieve gebieden om bepaalde vaardigheden te stimuleren. Theater kan bijvoorbeeld helpen bij het inleven in een ander, oefenen met bepaalde rollen en sociale vaardigheden, bedenken van een verhaal, spelen met taal.Alle creatieve gebieden zijn een onmisbare bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen. Het blijkt bijvoorbeeld dat:–muziek het luisteren traint. Kinderen kunnen beter luisteren, wat weer een positief effect blijkt te hebben op het leren lezen en leren begrijpen. Muziek maken verhoogt ook de concentratie.–zingen in een vreemde taal helpt bij het leren ervan;–beeldend bezig zijn helpt kinderen hun eigen ideeën in beeld te vertalen en hun eigen beeldtaal te vinden.De groepsindeling. Pedagogisch medewerkers kunnen bijvoorbeeld groepjes maken met verschillende leeftijden en niveaus. Zo leren de jongste kinderen op een spelende manier veel van de oudere kinderen. De oudere kinderen vinden dit vaak ook heel erg leuk. Als pedagogisch medewerker is het dan ook belangrijk om te laten merken dat de oudere kinderen het goed doen want dit zorgt ervoor dat ze meer zelfvertrouwen krijgen. Tijdens het uitleggen leren de grote kinderen ook hoe ze het beste zinnen kunnen formuleren. Dit doen ze allemaal onbewust.

Als pedagogische medewerker is het ook belangrijk om kinderen te laten leren door te handelen, uit te proberen en te ontdekken. Pedagogisch medewerkers geven de kinderen gelegenheid om met hun hele lijf en alle zintuigen te leren. Ze geven de kinderen de kans om te spelen. Door verschillende spellen aan te bieden leren ze ook veel. Denk hierbij aan bewegingsspel, fantasiespel, speelleerspelletjes, exploratief spel en constructiespel.

Andere interactie vaardighedenJe kunt de ontwikkeling van andere interactie vaardigheden ook toepassen bij het stimuleren van de ontwikkelingen.

Sensitief responsiviteit: Neemt contactinitiatieven Stelt vragen aan het kind Luistert naar het antwoord Benoemt wat ze ziet Benoemt wat ze doet Benoemt gevoel van het kind Benoemt gevoel van haarzelf Ziet de intentie van het kind Benoemt de intentie van het kind Reageert op de intentie van het kind

Page 4: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

Geeft concrete complimentjes over het gedrag Moedigt aan Zegt zo veel mogelijk ja en zo min mogelijk nee Luistert actief, luisteren, samenvatten en doorvragen Is verbaal en non-verbaal congruent, op elkaar afgestemd

Respect voor autonomie Geeft ruimte om eigen gang te gaan Geeft kinderen de tijd om zelf iets te doen, iets af te maken Laat kinderen zelf onderzoeken/iets uitproberen op hun eigen manier Laat kinderen zelfstandig doen wat ze zelfstandig kunnen Volgt de initiatieven van kinderen Toont geduld ten opzichte van eigen ideeën en oplossingen Vraagt door om kinderen tot eigen ideeën en oplossingen te laten komen Verwoordt de ideeën en gedachten van het kind Spreekt waardering/erkenning uit voor eigen initiatieven en gedachten Stimuleert kinderen tot uitvoering van hun plannetjes Geeft kinderen keuzemogelijkheden Helpt kinderen het zelf te doen Laat kinderen meepraten, denken en beslissen Staat open voor discussie met en weerwoord van kinderen

Structureren en leidinggeven Volgt een duidelijke dagindeling die past bij het ritme van de kinderen. Bouwt herkenbare stappen in in overgangssituaties, taken en activiteiten. Ondersteunt het kind bij zelfsturing. Maakt gebruik van rituelen. Vertelt wat er gaat gebeuren. Geeft positieve gedragsaanwijzingen. Vertelt de regels op positieve manier (vertelt wat wél mag). Legt uit waarom de regels gelden. Waardeert positief gedrag (verbaal, non-verbaal). Gebruikt ik-boodschappen. Corrigeert het gedrag en benoemt het gewenste gedrag.

Praten en uitleggen Reageert op contactinitiatief van kinderen (verbaal, non-verbaal). Luistert naar wat kinderen zeggen en reageert erop (ook doorvragen). Stemt inhoud en taal af op de interesse en het begripsniveau van de kinderen. Geeft het kind de gelegenheid zelf te bepalen waar het over wil praten. Moedigt kinderen aan om hun gedachten, ideeën en gevoelens te verwoorden. Voert gesprekjes met de kinderen. Praat met en niet tegen de kinderen (dialoog). Stelt naast gesloten ook open vragen. Luistert geduldig. Breidt uit wat de kinderen zeggen. Legt uit wat er gaat gebeuren. Benoemt wat ze ziet. Zegt wat zij doet. Verwoordt de bedoelingen en gevoelens van de kinderen (als zij dat nog niet kunnen). Heeft oog voor de taalontwikkeling van het kind. Leest interactief voor (co-constructief, theatrale stijl).

Page 5: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

Helpt kinderen verhalen te vertellen. Biedt een leerzaam/prikkelend taalaanbod. Gebruikt taal op een speelse manier (speelpraten). Begeleidt handelingen met taal (doenpraten). ‘Filosofeert’ met kinderen over plannen voor morgen, motieven om iets te doen, dingen die

gisteren gebeurd zijn enzovoort (denkpraten). ‘Verbetert’ het kind door het goede woord in een klein zinnetje te herhalen. Sluit het gesprekje/contact af. Heeft oog voor het tweede taalverwervingsproces. Ondersteunt de tweede taalverwerving: extra herhaling, extra non-verbale ondersteuning,

individuele aandacht (steunpraten).

Begeleiding van onderlinge interacties Bevordert actief positieve interacties tussen kinderen door situaties te creëren die dit gedrag

uitlokken. Laat kinderen naar elkaar luisteren. Helpt kinderen in het verwoorden van hun mening/gevoelens naar andere kinderen. Verdeelt de aandacht tussen de kinderen. Waardeert verschillen tussen kinderen. Maakt plannen om de onderlinge relaties te verbeteren. Voert groepsversterkende activiteiten uit. Nodigt de kinderen uit elkaar te helpen. Stimuleert vriendschappen. Besteedt aandacht aan nieuwe kinderen. Geeft kinderen de ruimte om naast en met elkaar te spelen.

Ontwikkeling stimulering Wat doet een pedagogische medewerker om de ontwikkeling van een kind te stimuleren?Geeft kinderen de ruimte om te spelen en zelf het spel te bepalen.

Kijkt en luistert naar de kinderen en sluit aan op de interesse van kinderen. Biedt activiteiten aan, rekening houdend met verschillen in interesses van jongens en meisjes

en manieren waarop ze onderzoeken, ontdekken, samenspelen en de ruimte gebruiken. Vergroot de spelbetrokkenheid van kinderen door rustig en nabij te zijn als de kinderen

spelen. Speelt regelmatig met de kinderen mee en weet welke rol ze kan innemen. Richt de aandacht van de kinderen op ervaren en ontdekken. Biedt nieuwe activiteiten aan en houdt daarbij rekening met de zone van de naaste

ontwikkeling (kansen creëren). Biedt nieuwe materialen aan die uitnodigen tot spel en verandert regelmatig iets in de

omgeving. Wijst op nieuwe mogelijkheden van spelmateriaal. Verrijkt het spel van de kinderen door andere mogelijkheden aan te geven, iets toe te voegen

of materialen te combineren. Stemt de stimulering af op de aandacht, de stemming en het begripsniveau van het kind

(volgt het kind). Heeft oog voor de talenten van kinderen en stimuleert de kinderen bij het verder

ontwikkelen van hun talent. Prikkelt de nieuwsgierigheid van de kinderen. Maakt gebruik van de mogelijkheden die zich voordoen tijdens de dagelijkse verzorgings- en

begeleidingsmomenten om kinderen te stimuleren (kansen grijpen). Daagt het kind uit door vragen te stellen en dingen te leren.

Page 6: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

Kijkt samen met het kind naar iets en houdt de aandacht van het kind even vast (gedeelde aandacht).

C. De student kan benoemen welke materialen op het gebied van tekenen, schilderen en kleien incl. kosteloze materialen geschikt zijn voor het kind van 0-12 jaar.- De student kan benoemen hoe de materialen bijdragen aan de motorische, cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling.

Deze materialen zijn een middel om de ontwikkeling te stimuleren. Deze materialen kun je bijvoorbeeld in zetten om de motorische, cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren.

TekenenPapier om op te tekenen. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. De kinderen moeten zelf een kleur, vorm en grote uitkiezen. Potloden om mee te tekenen. Dit hoort bij de cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen moeten een keuze kunnen maken uit de verschillende kleuren. Ook moeten ze de potloden goed vast kunnen houden. Dit hoort bij de fijne motoriek. Tijdens het kleuren kan het zijn dat je soms samen moet doen met de kleurtjes. Je moet dus rekening met elkaar houden. Dit hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling. Wasco om mee te tekenen. Dit hoort bij de cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen moeten een keuze kunnen maken uit de verschillende kleuren. Ook moeten ze de wasco goed vast kunnen houden. Dit hoort bij de fijne motoriek. Tijdens het kleuren kan het zijn dat je soms samen moet doen met de kleurtjes. Je moet dus rekening met elkaar houden. Dit hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling. Gum om iets uit te gummen. Dit hoort bij de cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen moeten zelf bedenken of ze iets willen uitgummen of dat ze het zo laten dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. Ook het vast houden van de gum hoort bij een speciaal ontwikkelingsgebied. Namelijk de fijne motoriek. Tijdens het tekenen kan het soms zijn dat je samen moet doen met één gum. Je moet dus rekening met elkaar houden. Dit hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling.Stiften om mee te tekenen. Dit hoort bij de cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen moeten een keuze kunnen maken uit de verschillende kleuren. Ook moeten ze de stiften goed vast kunnen houden. Dit hoort bij de fijne motoriek. Tijdens het kleuren kan het zijn dat je soms samen moet doen met de stiften. Je moet dus rekening met elkaar houden. Dit hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling.

SchilderenPapier om op te tekenen. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. De kinderen moeten zelf een kleur, vorm en grote uitkiezen.Kwasten om mee te verven. Dit hoort bij de Cognitieve en motorische ontwikkeling. De kinderen moeten zelf kunnen kiezen uit verschillende kwasten. Dit kan over de grote gaan en over de dikte van de kwast. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. Ook moeten ze de kwasten goed kunnen vast houden. Dit hoort bij de fijne motoriek. Verf om mee te verven. Dit hoort bij de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen moeten uit verschillende kleuren kiezen met welke kleur ze gaan verven. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. Ook moeten ze rekening met elkaar houden tijdens het verven. Het is niet de bedoeling dat de kinderen elkaar onder het verf gooien. Dit hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling.Verfschort om er voor te zorgen dat het verf niet op de kleren komt. Dit hoort bij de motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het om doen van het verfschort is soms nog erg lastig. De kinderen

Page 7: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

moeten dit leren. Dit hoort bij de motorische ontwikkeling. Ze kunnen dit ook leren door elkaar te helpen bij het omdoen. Dit hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling.

KleienKlei is het belangrijkste deel tijdens het kleien. Dit hoort bij de cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling. Tijdens het kleinen moeten de kinderen bedenken wat ze gaan kleien. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. Tijdens het kleien gebruik je je handen. Je maakt kleine onderdelen door te draaien, te rollen en op nog veel meer manieren. Dit hoort bij de fijne motoriek. Tijdens het kleien kan het zijn dat je samen moet doen met een hoeveelheid klei. Het is dus belangrijk om dit samen goed te verdelen. Ook kan het zijn dat je samen aan een tafeltje werkt. Je moet dus rekening met elkaar houden. Dit hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling. Papier om op te tekenen. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. De kinderen moeten zelf een kleur, vorm en grote uitkiezen.Klei schort om er voor te zorgen dat het klei niet op de kleren komt. Dit hoort bij de motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het om doen van het verfschort is soms nog erg lastig. De kinderen moeten dit leren. Dit hoort bij de motorische ontwikkeling. Ze kunnen dit ook leren door elkaar te helpen bij het omdoen. Dit hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Tekenen; bepaalde kleuren gebruiken en bepaalde dingen tekenen om je emoties te uitten. Onbewust.

D. De student kan creatieve eigenschappen bij het kind/jongere op de BPV-plek versterken door ze te laten experimenteren met allerlei materialen op het gebied van beeldende vorming, muziek, dans, drama, sport en spel en natuur- De student kan aantonen met alle vormen te hebben geoefend.- De student kan benoemen hoe de materialen bijdragen aan de motorische, cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling.

Stimuleren: andere kinderen, hulp aanbieden, gerust stellen, uitleggen, tempo van het kind aanhouden (respect voor autonomie), complimenteren (non-verbaal en verbaal). Als bewijs je stageopdrachten.

Beeldende vorming Tijdens mijn eerste stage heb ik voor de opdracht beeldende vorming kerst lichtjes gemaakt met de kinderen. Ik heb de kinderen laten werken met de volgende materialen: glazen potjes, witte naam stickers, vlieger papier, waxinelichtjes, extra versieringen en lijm. De kinderen mochten het glazen potje beplakken met het vlieger papier. Maar voordat ze dat deden moesten ze eerst stukjes schuren van het papier. Daarna mochten ze was extra versieringen plakken op het potje. Ook mochten de kinderen die al konden schrijven hun naam op het witte naam stickertje schrijven en een waxinelichtje in het potje doen. Het kiezen van de kleuren hoort bij de cognitieve ontwikkeling. De kinderen konden uit verschillende kleuren vlieger papier kiezen. Ook mochten de kinderen een afbeelding kiezen waardoor het licht van het waxinelichtje gaat schrijnen als je het lichtje aan maakt. Rond om dit figuurtje mochten de kinderen het vliegerpapier plakken maar net in het figuurtje. Dit hoort ook nog bij de cognitieve ontwikkeling omdat de kinderen een nieuwe techniek leren. Het scheuren en beplakken van het vliegerpapier en de steentjes hoort bij de fijne motoriek. De kinderen leren om netjes en zorgvuldig te zijn tijdens het plakken. Tijdens het maken van de kerst lichtjes waren er niet voor iedereen altijd alle materialen beschikbaar. Per kleur vliegerpapier lager er twee vellen op de tafel. Terwijl ik met groepjes van 6 aan het werk was. De kinderen moesten het papier

Page 8: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

dus samen delen. Ook was er soms was weinig ruimte omdat de hele tafel vol lag met de materialen. De kinderen moesten af en toe rekening met elkaar houden door elkaar wat ruimte te geven.

Muziek Tijdens mijn eerste stage op de maandag en de dinsdag heb ik erg veel muziek lessen gegeven. Elke maandag ochtend begon mijn klas met dansen in de gymzaal. In de periode dat ik stage liep op basisschool de Ratel waren ze bezig met het thema de Manege. Bij de dans les werden er dan ook paarden dansjes aan geleerd. Zo ook het Ritme dansje. De kinderen moesten door te luisteren naar de muziek luisteren hoe hard ze moesten lopen. De muziek begint erg rustig. De kinderen lopen in een kring achter elkaar rond. Het stappen. Ze klappen op het ritme van de muziek. De muziek gaat steeds sneller. Dan gaan de kinderen door in draf. Iets sneller lopen. Ze blijven steeds nog in hun handen klappen. Bij het laatste stuk van de muziek gaan de kinderen in galop. Ze huppelen op de muziek en klappen snel in hun handen. Tijdens deze dans leren ze goed te luisteren naar de muziek. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. Bij deze activiteit heb je geen extra materialen nodig. Behalve dan een radio met de muziek. Deze activiteit is ook erg goed voor de motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen leren om rustig te lopen en om daarna steeds sneller te gaan lopen en om zelfs uiteindelijk te gaan huppelen. Dit is goed voor de grove motoriek. Maar ook moeten ze tijdens het lopen in de kring goed rekening met elkaar houden en kijken of ze niet per ongelijk tegen elkaar aan botsen

Dans Tijdens mijn tweede stage heb ik de opdracht gekregen om een dans activiteit te bedenken voor de kinderen. Ik heb gekozen om op het kinderdagverblijf de stop dans te doen met de kinderen. Ik heb gekozen om met de kinderen de stop dans te doen omdat ze veel vrije tijd hebben om zelf een dansje te bedenken en te bewegen maar ook leren wanneer ze moeten stoppen. Dit was ook goed te zien toen ik de opdracht had uitgevoerd. De kinderen vonden het erg leuk om samen met mij te dansen. Eerst hebben we gewoon even op de muziek gedanst. Daarna heb ik uitgelegd dat als de muziek stopt de kinderen moesten stoppen met dansen. Samen hebben we de opdracht uitgevoerd. De kinderen begrepen de opdracht erg goed en we hebben samen erg gelachen. Ook tijdens deze opdracht zijn er naast de muziek, de ipad en de box geen materialen extra gebruikt. Deze activiteit is wel goed geweest voor de motorische, cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen zijn tijdens het dansen bezig met hun eigen lichaam. Dit hoort bij de motorische ontwikkeling. Tijdens het dansen zijn de kinderen samen bezig. Ze maken een kringetje en dansen samen in een rondje. Het samen werken en rekening houden met elkaar hoort bij de sociaal-emotionele ontwikkeling. Tijdens de stopdans moesten de kinderen goed naar de muziek luisteren en op tijd stoppen met dansen. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling.

Drama Drama staat bekent om samenwerken, respect, leren communiceren maar ook om je eigen kwaliteiten verder te ontwikkelen. Luisteren, eigen standpunten aan durven te geven, meer zelfvertrouwen te krijgen je je te verplaatsen in een ander. Tijdens mijn eerste stage heb ik geen echte drama lessen gegeven. Wel hebben we tijdens de dansles een drama spel gedaan. Dit was het spel hoeveel kinderen zitten er achter mij. Tijdens dit spel mocht een kindje in het midden op de grond gaan zitten. De andere kinderen moesten in een kring er om heen gaan zitten. Het kindje midden in de kring doet zijn ogen dicht. Ik koos steeds wat kinderen uit om er achter te gaan zitten. De kinderen moesten zo stil en ongemerkt achter het kindje gaan zitten. Als er een paar kinderen achter zaten mocht het kindje midden in de kring gaan raden hoeveel kinderen er achter hem zitten. Dit gaat zo maar door. Deze activiteit is erg belangrijk voor de ontwikkeling van de kinderen. De kinderen leren deze activiteit om stil te zijn als dat moet. Ze leren om geconcentreerd te luisteren

Page 9: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

naar de geluiden om hen heen. Dit hoort bij de cognitieve ontwikkeling. Tijdens het lopen naar de plek achter het kindje in het midden moeten de kinderen heel zachtjes naar de plek sluipen. Dit hoort bij de motorische ontwikkeling. Ook word de sociaal-emotionele ontwikkeling gestimuleerd. Omdat de kinderen in de kring ook stil moeten zijn omdat het kindje midden in de kring anders niet kan horen of er iemand achter hem gaat zitten. En als er te veel geluiden zijn word het kind ook afgeleid.

Sport en SpelTijdens de koningsspelen van 2019 heb ik mee geholpen op basisschool de Ratel met het mee organiseren van een sport activiteit in de gym zaal. Ik heb er voor gekozen om een stormbaan te maken waar de kinderen lekker hun energie in kwijt kunnen. Tijdens deze activiteit heb ik erg veel materialen gebruikt. Dit was ook weer goed voor de drie ontwikkelingsaspecten. Ten eerste de cognitieve ontwikkeling. De kinderen krijgen de volgorde van de baan te zien. Deze moeten ze onthouden. Ook kan het zijn dat sommige kinderen hun grenzen moeten verleggen. Tijdens de stormbaan worden de kinderen namelijk uitgedaagd om door de touwen te klimmen en dat kan soms best een beetje spannend zijn. Ook vinden we het heel belangrijk dat de kinderen elkaar helpen tijdens de activiteit. Als je ziet dat je maatje iets niet durft help hem dan er over heen. Tijdens de activiteit zag ik dit ook goed gebeuren. De kinderen hielpen elkaar door hand en hand over het net te lopen en samen door de touwen te klimmen. De kinderen zijn ook motorisch erg goed bezig geweest. Ze klommen door over en onder verschillende hindernissen heen. Hier onder staan wat foto’s

Page 10: logboekpw.files.wordpress.com  · Web view2019. 6. 14. · 6+7: De student kiest passende materialen afgestemd op de activiteiten en gebruikt deze materialen effectief en vindingrijk.

Natuur Tijdens mij tweede stage van mijn eerste leerjaar heb ik stage gelopen bij het kinderdagverblijf. Op een dag was het goed weer en ben ik samen met wat kinderen naar buiten gegaan. We hebben bij een oude boomstam beestjes gezocht. De beestjes mochten over onze handen lopen. Samen hebben we naar de dieren gekeken. Het kinderdagverblijf waar ik stage loop staat binnen op een boerderij met allerlei dieren. De kinderen gaan elke dag naar buiten en bij goed weer proberen de pedagogische medewerkers de kinderen ook echt kennis te laten maken met de dieren op de boerderij. Zo gaan ze regelmatig naar de koeien om ze hooi te geven. Spelen ze in het gras tussen de lieveheersbeestjes als er net gemaaid is, spelen ze met de poes, hond of de pony als die even gedag komen zeggen of halen we de cavia’s naar binnen en laten we ze lopen over de tafel. De kinderen krijgen dan al vanaf jongs af aan te zien dat dieren niet eng zijn, maar juist erg leuk. Deze periode is erg speciaal want er worden lammetjes geboren. Dit vinden de kinderen ook heel erg leuk en vragen dan ook vaak of ze het lammetje mogen aaien. Het samen zijn met de natuur zorgt voor heel veel positieve aspecten. Ten eerste is de buitenlucht goed voor de kinderen. de kinderen kunnen vrij bewegen en spelen. Dit is goed voor de motorische ontwikkeling. Omdat de kinderen van af jongs af aan kennis maken met de dieren leren ze ook dat je voorzichtig moet zijn met dieren. Je kunt ze niet zomaar vast pakken. Dit is goed voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook leren de kinderen veel van de natuur en het boeren land. Ze leren bijvoorbeeld wanneer het gras word gemaaid of wanneer de lammetjes worden geboren. Maar ze leren hoe het is om mee te helpen op het boeren land. Dit allemaal is goed voor de cognitieve ontwikkeling.