Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de...

24
Voorwoord Koen Geens Geachte lezers, O mstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe, kapitein Inlichtingen- en Actieagent, ‘Luc-Marc’, het in zijn in 1992 verschenen boek ‘Geheime oorlog 40/45. De inlichtings- en actiediensten in België’. Met veel plezier schrijf ik dan ook dit voorwoord bij het gedenkboek dat aan deze 18.716, inderdaad bijzondere, mannen en vrouwen is gewijd en dat heden 16 oktober 2015 het daglicht ziet. Tevens ben ik verheugd dat de Veiligheid van de Staat en de Koninklijke Unie van de Inlichtingen- en Actiediensten (KUIAD), de handen in elkaar hebben geslagen om hun dubbel jubileum samen te herdenken. Beide vieren immers opmerkelijke verjaardagen. Met haar 185 jaren is de Belgische Veiligheid van de Staat de oudste inlichtingen- en veiligheidsdienst, met een continu bestaan, ter wereld. Met, zoals men dan fijntjes toe- voegt, één uitzondering: het Vaticaan. Waar, inderdaad, de stichting van de ‘Congre- gatio Romanae et Universalis Inquisitionis’ (later ‘Sanctum Officium’ en vandaag de ‘Congregatie voor de Geloofsleer’) teruggaat tot het jaar 1542! Het 70-jarig bestaan van KUIAD, als koepelorganisatie van de zeer talrijke Inlichtingen- en Actiediensten in bezet België is al evenzeer een unicum. Ik ken geen voorbeelden in de andere, tijdens de Tweede Wereldoorlog geallieerde staten, die het ons op deze, mag ik stellen, voortreffelijke wijze nadoen. Een traditie die het enerzijds toelaat de banden tussen de bijzondere mensen van toen te onderhouden en hun prachtige voorbeeld over te dragen naar de nieuwe generaties. Ik houd eraan beide hier mijn welgemeende felicitaties aan te bieden.

Transcript of Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de...

Page 1: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

VoorwoordKoen Geens

Geachte lezers,

‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe, kapitein Inlichtingen- en Actieagent,

‘Luc-Marc’, het in zijn in 1992 verschenen boek ‘Geheime oorlog 40/45. De inlichtings- en actiediensten in België’.

Met veel plezier schrijf ik dan ook dit voorwoord bij het gedenkboek dat aan deze 18.716, inderdaad bijzondere, mannen en vrouwen is gewijd en dat heden 16 oktober 2015 het daglicht ziet.

Tevens ben ik verheugd dat de Veiligheid van de Staat en de Koninklijke Unie van de Inlichtingen- en Actiediensten (KUIAD), de handen in elkaar hebben geslagen om hun dubbel jubileum samen te herdenken. Beide vieren immers opmerkelijke verjaardagen.

Met haar 185 jaren is de Belgische Veiligheid van de Staat de oudste inlichtingen- en veiligheidsdienst, met een continu bestaan, ter wereld. Met, zoals men dan fijntjes toe-voegt, één uitzondering: het Vaticaan. Waar, inderdaad, de stichting van de ‘Congre-gatio Romanae et Universalis Inquisitionis’ (later ‘Sanctum Officium’ en vandaag de ‘Congregatie voor de Geloofsleer’) teruggaat tot het jaar 1542!

Het 70-jarig bestaan van KUIAD, als koepelorganisatie van de zeer talrijke Inlichtingen- en Actiediensten in bezet België is al evenzeer een unicum. Ik ken geen voorbeelden in de andere, tijdens de Tweede Wereldoorlog geallieerde staten, die het ons op deze, mag ik stellen, voortreffelijke wijze nadoen. Een traditie die het enerzijds toelaat de banden tussen de bijzondere mensen van toen te onderhouden en hun prachtige voorbeeld over te dragen naar de nieuwe generaties.

Ik houd eraan beide hier mijn welgemeende felicitaties aan te bieden.

Page 2: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

14 KoEN GEENS

De Inlichtingen- en Actieagenten waren en zijn inderdaad bijzondere mensen. Zij kon-den niet de speciale omstandigheden voorzien waarin ze in 1940 zouden terecht komen, noch van zichzelf op voorhand weten hoe ze zouden reageren. Feit is dat de Inlichtin-gen- en Actieagenten uit alle lagen van de bevolking kwamen, jong en oud, man en vrouw, studenten, ambtenaren, zelfstandigen, arbeiders, landbouwers, vrije beroepen, ... Eigenlijk een staalkaart van onze bevolking.

Tevens meen ik dat het moment actueel goed gekozen is om de Inlichtingen- en Actie-diensten in het daglicht te brengen. Veel te lang is deze bijzondere actie onvoldoende bekend geweest bij de bevolking. Terecht was het ‘de oorlog der onbekende soldaten’, zoals Sir Winston Churchill het omschreef op 14 juli 1940.

Ik meen dat het zelden of nooit vertoond is in de geschiedenis dat zovele burgermensen op spontane wijze in het verzet zijn gekomen tegen een brutale, buitenlandse verdruk-ker en in verdediging van hun vaderland, hun vrijheid en hun democratie.

Als politicus en minister wil ik hier ook even stilstaan bij mijn ‘vakgebied’. Een aan-tal van deze bijzondere mensen maakte na de oorlog immers een politieke carrière, waarvan een twintigtal tevens Minister werden. Ze kwamen uit verschillende Inlich-tingen- en Actiediensten, zoals ‘Zéro’, ‘Luc-Marc’, ‘Socrates’, ‘Athos’, ‘Comité Gilles’ ... Opmerkelijk is dat onder deze politici onderling een zeer grote solidariteit bestond, en dat net zoals tijdens de oorlogsjaren, hun verschillende politieke overtuigingen geen scheidingsgrens vormden. Zij werkten als vrienden samen over de grenzen van politie-ke partijen en over de grens tussen meerderheid en oppositie heen.

Als Minister van Justitie heb ik in de portrettengalerij van mijn departement ook opge-merkt dat een aantal van de Inlichtingen- en Actieagenten ook Minister van Justitie zijn geworden. En meteen dus ook voogdijminister van de Veiligheid van de Staat! Ik ver-noem deze achtbare voorgangers hier toch even: de Heren Laurent Merchiers, Ludovic Moyersoen, Renaat Van Elslande, alledrie van de Inlichtingen- en Actiedienst ‘Socrates’, Alfons Vranckx van de Inlichtingen- en Actiedienst ‘Luc-Marc’ en Piet Vermeylen, die zelfs werkzaam was voor de Veiligheid van de Staat in ballingschap te Londen.

Tot besluit wens ik de initiatiefnemers van dit boek te danken. In het bijzonder, dank ik hier de Inlichtingen- en Actieagenten die actief hebben meegewerkt in de Historische Werkgroep die aan de basis van deze herdenking ligt, die interviews hebben gegeven, hun herinneringen hebben neergeschreven ... Zij hebben er zo mee zorg voor gedragen dat de herinnering aan hun oorlogsinzet levendig blijft en het werk van de Inlichtingen- en Actieagenten vereeuwigd wordt.

Koen GEENS, Minister van Justitie

Page 3: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

Avant-proposKoen Geens

Chers lecteurs,

‘Ce sont les circonstances qui les ont mis devant le choix entre l’action et la renseig-nement’. C’est en ces termes que feu Fernand Strubbe, Capitaine ARA, ‘Luc-

Marc’, s’est exprimé dans son livre paru en 1992 ‘Geheime oorlog 40/45. De inlichtings- en actiediensten in België1’.

Aujourd’hui 16 octobre 2015 paraît le livre commémoratif dédié à ces 18.176 hommes et femmes sans conteste exceptionnels et c’est pour moi un immense plaisir de préfacer cet ouvrage.

Je me réjouis également à la perspective du double anniversaire de la Sûreté de l’Etat et de la Royale Union des Services de Renseignement et d’Action que toutes deux vont célébrer conjointement. Ces célébrations revêtent en effet un caractère particulier.

La Sûreté de l’Etat, qui fête ses 185 années d’existence ininterrompue, est le plus vieux service de renseignement et de sécurité civil au monde. A l’exception, toutefois, comme d’aucuns le feront subtilement remarquer, du Vatican. En effet, la création de la ‘Con-gregatio Romanae et Universalis Inquisitionis’ (devenue par la suite le ‘Saint Office’ et qui porte aujourd’hui le nom de ‘Congrégation pour la Doctrine de la Foi’) remonte à l’année 1542!

Les 70 ans de vie de la RUSRA, cette organisation qui chapeaute les très nombreux Services de Renseignement et d’Action qui ont œuvré en Belgique occupée, constituent de même un cas unique. Je ne connais aucun exemple, au sein des autres Etats alliés lors de la Seconde Guerre mondiale, qui nous égale, puis-je dire, dans cette excellence. Une tradition qui a pour vocation d’entretenir les liens entre des personnes qui se sont démarquées à cette époque, d’une part, et de transmettre l’expérience de leur vécu aux générations futures, d’autre part.

Je tiens à présenter toutes mes félicitations à ces deux institutions.

Les Agents de Renseignement et d’Action étaient et sont d’extraordinaires personnes. Ils ignoraient tout des conditions particulières dans lesquelles ils allaient se trouver en

1. Traduction française parue en 1997 : « Services secrets belges – 1940-1945 ».

Page 4: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

16 KoEN GEENS

1940 et n’étaient pas davantage en mesure de prévoir comment ils y réagiraient. Le fait est que les ARA étaient issus de toutes les couches de la population, jeunes et vieux, hommes et femmes, étudiants, fonctionnaires, indépendants, agriculteurs, titulaires de professions libérales, etc. Ils représentaient un véritable éventail de notre population.

Je voudrais du reste souligner que le moment est bien choisi pour mettre les Agents de Renseignement et d’Action à l’honneur. Leurs actions remarquables ne sont restées que trop longtemps ignorées de la population. Comme l’a si bien décrit Sir Winston Chur-chill le 14 juillet 1940, ils ont mené, à juste titre, ‘ la guerre des soldats inconnus’.

L’histoire n’a vu que rarement, voire pas du tout, un tel nombre de citoyens se lever spontanément pour combattre la brutalité d’un oppresseur étranger et défendre leur patrie, leur liberté et leur démocratie.

En tant qu’homme politique et ministre, je souhaite ici m’attarder quelque peu sur mon ‘domaine de compétence’. Un certain nombre de ces personnes exceptionnelles se sont en effet lancées dans une carrière politique après la guerre. Une vingtaine d’entre elles ont occupé un poste ministériel. Elles avaient été membres de divers SRA tels que ‘Zéro’, ‘Luc-Marc’, ‘Socrate’, ‘Athos’, ‘Comité Gilles’, etc. A cet égard, il convient de souligner que ces hommes politiques faisaient montre d’une grande solidarité mutuelle. A l’instar de ce qu’ils avaient vécu lors des années de guerre, ils ne laissaient pas leurs différentes convictions politiques les séparer. Ils collaboraient tels des amis, faisant fi des frontières dictées par les partis politiques et divisant la majorité et l’opposition.

En ma qualité de Ministre de la Justice, j’ai remarqué, parmi la galerie de portraits de mon département, un certain nombre d’Agents de Renseignement et d’Action qui ont occupé la même charge que moi. Aussi étaient-ils, par la même occasion, ministres de tutelle de la Sûreté de l’Etat! Permettez-moi de nommer mes respectables prédéces-seurs: Messieurs Laurent Merchiers, Ludovic Moyersoen, Renaat Van Elslande, tous trois membres du SRA ‘Socrate’, Monsieur Alfons Vranckx du SRA ‘Luc-Marc’, ainsi que Monsieur Piet Vermeylen, qui a du reste travaillé au sein de la Sûreté de l’Etat en exil à Londres.

Enfin, je souhaite saluer l’initiative des promoteurs de cet ouvrage. Mes remerciements vont en particulier aux Agents de Renseignement et d’Action qui ont activement contri-bué, par les interviews qu’ils ont accordées, par les témoignages qu’ils ont couché sur le papier, au Groupe de travail historique qui est à la source de cette commémoration. Ils ont ainsi contribué à perpétuer le souvenir de leur dévouement durant la guerre et à immortaliser l’œuvre des ARA.

Koen GEENS, Ministre de la Justice

Page 5: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

Ten geleide Terugblik op de toekomst

Roger Baron Coekelbergs1

In vele landen herdenkt men het einde van de Tweede Wereldoorlog, nu zeven-tig jaar geleden. Ook wij vieren vandaag, op 16 oktober 2015, een bijzondere

verjaardag, namelijk het 185-jarig bestaan van de ‘Veiligheid van de Staat’ en het 70-jarig bestaan van de ‘Koninklijke Unie der Inlichtings- en Actiediensten’. De Historische Werk-groep kon deze beide jubilea niet zomaar laten voorbijgaan. Het afgelopen jaar stelden wij ons dan ook erg ambitieus op. Met de publicatie van het ‘Gedenkboek Inlichtings- en Actie Agenten’ en de inhuldiging van het herdenkingsmonument, ‘Het Schaduwleger – l’Armée de l’ombre’, kan de lezer en de aanschouwer de vruchten plukken van onze ge-dane inspanningen. Op die wijze willen wij hulde brengen aan de vele Inlichtings- en Actieagenten die zich op bijzondere wijze inspanden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik ben dan ook oprecht trots en tezelfdertijd verheugd om het voorliggende gedenkboek voor te kunnen stellen.

Voor de eerste maal in zeventig jaar tijd wordt er een lijst van alle Inlichtings- en Ac-tieagenten gepubliceerd. Dit gedenkboek staat eveneens toe – voor wie belangstelling heeft voor de geschiedenis van de Inlichtings- en Actieagenten – om hun verhaal en de omstandigheden waarin zij verkeerden te verkennen. Ik hecht hier een bijzondere waarde aan, gezien ik de oorlog zelf heb meegemaakt, maar ook omdat er hierdoor een breed publiek kennis kan nemen van mensen die in bittere omstandigheden hebben gestreden en vaak in ellende zijn gestorven omdat ze geloofden daarmee iets bij te dra-gen tot de redding van ons land, de democratie en de vrijheid. Het gedenkboek neemt

1. Professor Emeritus Roger Baron Coekelbergs (I.A.A. Kapitein Luc-Marc) was de chef van de sector VN/CM in het centrum van Henegouwen dat de steden en gemeenten Mons, La Louvière, Ma-nage, Maurage, Quiévrain et Bois Bourdan groepeerde. Hij was tevens oud-gevangene van Br-eendonk. Actueel is hij de Nationaal Voorzitter van de V.Z.W. Koninklijke Unie der Inlichtings- en Actiediensten – A.S.B.L. Royale Union des Services de Renseignement et d’Action. Hij is eveneens Erevoorzitter van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk.

Page 6: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

18 RoGER BARoN CoEKELBERGS

de lezer mee in het verhaal van mannen, vrouwen en jongeren uit alle sociale klassen, vanuit het ganse land, die België verdedigden tegen de bezetter. Alle beroepen, alle me-ningen, … waren aanwezig. Intellectuelen, arbeiders, boeren, gelovigen, niet-gelovigen, … Allen verenigden zij zich solidair met elkaar. Er was een diep verlangen naar vrijheid om de bezetter te verdrijven. Een gevoel dat ons ook verbond was de opofferingsge-zindheid: ‘We moesten iets doen’. Het is mijn vaste overtuiging dat de geschiedenis en de wijze waarop mijn generatiegenoten hebben omgegaan met de belangrijkste toenmalige problemen ontdekt moeten worden om een objectiever beeld te kunnen vormen over hedendaagse conflicten, tegenstellingen en oorlogen. Hoewel de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog tot het verleden behoren is de draagwijdte ervan ook vandaag nog steeds bijzonder actueel. Het is echter geen geschiedenis van enkel glorie en faam. Eerder een verhaal van veel mensen die zichzelf overtroffen, een verhaal van zoeken en tasten, van halve successen en halve mislukkingen, van vallen en opstaan.

Ik zou in deze inleiding eveneens graag van de gelegenheid willen gebruikmaken om een woord van dank te richten aan de vele personen die een onmisbare en essentiële steun waren gedurende de voorbereiding en de uitvoering van dit project. Allereerst wens ik alle ondernemingen, instellingen en personen die ons de nodige financiële on-dersteuning verschaften om de gedenkwaardige geschiedenis en het opmerkelijke ver-haal van de Inlichtings- en Actieagenten extra in de verf te zetten te bedanken. Ook richt ik een welgemeende dankuwel aan alle Inlichtings- en Actieagenten die meewerkten in het kader van dit onderzoek. Het is mede door hun inspanningen dat de Historische Werkgroep een rijkdom aan informatie kon verzamelen en verwerken. Men spreekt in dit kader vaak over de ‘laatste getuigen’. Het zou dan ook een zonde zijn, mochten hun ervaringen en perspectieven in de vergetelheid geraken. Zeer dankbaar ben ik de Administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat, de Heer Jaak Raes, en de Direc-teur van de Analyse, de Heer Robin Libert, voor hun onafgebroken inzet om dit project tot een goed einde te brengen. Een woord van dank richt ik ook aan de Historische Werkgroep die zich ontfermde over de organisatie en de coördinatie van het historisch project. Tevens zou ik graag mijn dank betuigen aan het ‘Belgian Intelligence Studies Cen-ter’ en de auteurs van dit gedenkboek die mede deze publicatie mogelijk maakten. Ten slotte, en daarom niet minder in het bijzonder, bedank ik graag allen die deze publicatie en de inhuldiging van het monument mogelijk maakten. Zij weten allemaal hoe erken-telijk ik hen ben.

In het kader van het zeventigjarig bestaan van de Koninklijke Unie der Inlichtings- en Actiediensten realiseer ik mij ook dat het van wezenlijk belang is om reeds na te denken over de toekomst en de continuïteit van onze vereniging. Vandaag verenigt de Konink-lijke Unie der Inlichtings- en Actiediensten de zeldzame overlevende Inlichtings- en Actieagenten. Helaas is het overgrote deel van de Inlichtings- en Actieagenten intussen

Page 7: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

TEN GELEIDE 19

komen te gaan. Anno 2015 telt de vereniging nog een vijftigtal Inlichtings- en Actie-agenten. Verder verenigt de burgerbeweging de nabestaanden van de Inlichtings- en Actieagenten en de sympathisanten die zich in deze burgerbeweging herkennen.

Wij willen binnen deze vereniging de herinnering aan de geschiedenis van de Inlich-tings- en Actiediensten en zijn leden levendig houden. We wensen met andere woorden de inspanningen van de personen die inlichtingen verzamelden, sabotageacties organi-seerden, propaganda voerden, … te huldigen en herdenken. Hieruit ontsproot de idee van burgerschapszin en herinneringseducatie. Want bovenop de herinnering willen wij de burgerbeweging – die de Inlichtings- en Actieagenten zijn – doen heropleven en dit ten dienste van de eenheid van het land en van een gezonde democratie. Wij dienen hierbij te allen tijde onafhankelijk te blijven ten aanzien van conflicten inzake politiek, cultuur, filosofie of taal. Burgerschapszin en herinneringseducatie opbouwen en stimu-leren, vormen met andere woorden de twee pijlers waarop de vereniging is gestoeld. In samenwerking met de Veiligheid van de Staat komen wij samen om bepaalde vraag-stukken – zowel op nationaal als op mondiaal niveau – te identificeren, erover te debat-teren, en indien mogelijk zoeken wij naar antwoorden hierop. Hiertoe staan wij open voor informatie, persoonlijke contacten, colloquia, studienamiddagen, …

Maar wat betekent burgerschap dan concreet? Burgerschap en burgerschapszin betref-fen de wijze waarop mensen deel uitmaken en deelnemen aan de samenleving en die meehelpen vormgeven. Het omvat een uiteenlopende waaier aan (burger)plichten, vrij-heden en deugden. In een democratische samenleving is de burger met andere woorden de hoofdrolspeler. Het betekent per definitie dat men als burger belangstelling heeft voor en reageert op de wereld die men als individu deelt met anderen. De leden van Koninklijke Unie der Inlichtings- en Actieagenten worden – naar analogie met de ge-schiedenis van de Inlichtings- en Actieagenten – aangespoord door het respect voor elkaar, de compromisgezindheid en de opofferingsgezindheid. De dialoog is de sleutel tot succes! Vandaag zijn wij als burgers de verdedigers van de democratie én zijn wij vijanden van en omzichtig voor iedere vorm van extremisme. Burgerschapszin dragen wij met andere woorden hoog in het vaandel, gezien de burger de hoeksteen is van de democratische staatsinrichting. Actief burgerschap veronderstelt ook betrokkenheid, de bereidheid om deel te nemen aan de gemeenschap, kennis op te bouwen aangaande de maatschappij en hieraan een actieve bijdrage te leveren. Maar hoe zorgen wij als vereniging voor een inbreng? En hoe houden we de herinnering aan de ellende en de ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog levendig zeventig jaar na datum?

In zoverre de Tweede Wereldoorlog een krachtmeeting was tussen westerse democra-tieën en totalitaire, dictatoriale regimes, is die oorlog – naar mijn bescheiden mening – nog steeds brandend actueel. En in zoverre de Tweede Wereldoorlog een geopolitieke

Page 8: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

20 RoGER BARoN CoEKELBERGS

strijd was over natuurlijke rijkdommen en politieke invloedsferen, is die oorlog even-eens nog aan de orde voor de huidige generatie. Het verleden laat zich mijns inziens vaak vertalen in actuele geopolitieke en ideologische conflicten.

De Koninklijke Unie der Inlichtings- en Actiediensten nam dan ook de beslissing om de herinneringsplicht op te nemen in zijn statuten. Een herinneringsplicht met het oog-merk om er iets van op te steken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn miljoenen men-sen, burgers en soldaten, door een wrede dood gestorven door, onder andere, imperi-alistische verlangens en rassenhaat. De Europese (democratische) waarden, cultuur en de menselijkheid werden met de grond gelijkgemaakt. In alle Europese landen blijven de morele wonden daarvan nog altijd open en de verontwaardiging over dat verleden blijft groot. Hierover is nog veel reflectie nodig om met wederzijds vertrouwen en zelf-vertrouwen de toekomst op te bouwen. Zoals Fernand Strubbe (kapitein I.A.A., Luc-Marc) het stelde: ‘Vrede en vrijheid zijn nooit definitief verworven. […] Telkens opnieuw moet de menselijke waardigheid verdedigd worden. Ieder mens moet beseffen wat dat waard is, leren van de vorige generaties en uit de geschiedenis en die ervaring meegeven aan de jongeren.’ Her-inneringseducatie in het kader van de Inlichitngs- en Actiediensten betekent in feite de plicht om de geschiedenis van de meer dan achttienduizend Inlichtings- en Actieagen-ten te doen verder leven voor de huidige en toekomstige generaties. Want ‘laten we het nooit vergeten, de dag waarop de burger onderuit gaat; de staat, de financiën, de rechtvaardigheid worden veroordeeld tot het vergeten en het verliezen van hun betekenis.’ Vanuit de optiek van herinneringseducatie trachten wij bovendien mee te bouwen aan een houding van actief respect in de huidige maatschappij vanuit de collectieve herinnering aan menselijk leed dat veroorzaakt werd door menselijke gedragingen. In die zin leidt een herdenking van de gebeurtenissen, van meer dan zeventig jaar geleden, automatisch tot een overden-king omtrent de hedendaagse wereld. Het historisch kader is immers één van de pijlers waarop men de Belgische inlichtingenstudies bouwt. Gezien zij een belangrijke impuls vormen voor reflectie omtrent het actuele en de historische kijk op het inlichtingenwerk, draag ik een warm hart toe aan zij die zich verder verdiepen in de historiek van de in-lichtingendiensten.

Daarvoor dient nu net ‘de geschiedenis’, om iets met dat verleden aan te kunnen van-gen, om er een betekenis aan te geven en een plaats te geven in de huidige context. Het is waardevol om te beseffen dat deze geschiedenis er is geweest, dat – in het kader van de Inlichtings- en Actieagenten – gewone burgers zichzelf overstegen en dat de omstan-digheden ooit anders waren dan vandaag. Daar ligt volgens mij net de relevantie van deze geschiedenis. Ze leert ons ook dat de dingen veranderen, dat ook onze wereld niet ongewijzigd zal en kan blijven. Neem bijvoorbeeld de snelheid van wereldwijde com-municatie of het tempo waarop wij ons heden kunnen verplaatsen. Eerdere generaties hadden het zich niet eens kunnen voorstellen.

Page 9: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

TEN GELEIDE 21

Betekent dit nu dat de gruwel die oorlog met zich meebrengt voorgoed verleden tijd is? Nee, integendeel! Het is echter wel correct dat ‘men niet tweemaal in dezelfde rivier kan stappen’ … Als we de geschiedenis voorstellen als een rivier zal het water om ons heen steeds veranderen. Het heden begrijpen doorheen de bril van het verleden is daaren-boven geen eenvoudige noch eenduidige opgave aangezien er vanuit de geschiedenis een constante uitnodiging uitgaat tot participatie en tot scherpzinnig nadenken. Burger-schap en herinneringseducatie vervlechten met andere woorden snel want in het heden kan deze geschiedenis gebruikt worden als een lering, als een voorbeeld, als een bood-schap, als een afschrikking, als een waarschuwing, als een symbool en als een verhaal dat andere betekenissen met zich meedraagt. Ik ben er sterk van overtuigd dat het meer dan eens tijd is geworden voor een ‘Terugblik op de toekomst’ …!

Page 10: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,
Page 11: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

Avant-propos Retour vers le futur

Baron Roger Coekelbergs1

Nombre de pays commémorent cette année la fin de la Seconde Guerre mon-diale, il y a 70 ans de cela. Ce 16 octobre 2015, nous aussi fêtons un anniver-

saire de taille, à savoir les 185 années d’existence de la ’Sûreté de l’Etat’ et les 70 ans de la ‘ Royale Union des Services de Renseignement et d’Action’. Le Groupe de travail historique se devait de célébrer ces événements comme il se doit. L’an passé, nous avons dès lors nourri d’ambitieux projets. Aujourd’hui, nous sommes en mesure d’offrir au lecteur et au spectateur les fruits de nos efforts par la parution du ‘Livre-Mémorial des Agents de Renseignement et d’Action’ et l’érection d’un monument commémoratif, ‘Het Schaduwle-ger – l’Armée de l’ombre’. Nous souhaitons ainsi rendre hommage aux nombreux Agents de Renseignement et d’Action qui se sont dévoués sans compter pendant la Seconde Guerre mondiale. C’est dès lors avec une véritable fierté que j’ai le plaisir de pouvoir présenter cet ouvrage commémoratif.

La publication d’une liste de tous les Agents de Renseignement et d’Action est une pre-mière depuis 70 ans. Par ailleurs, pour tous ceux qui s’intéressent à l’histoire des Agents de Renseignement et d’Action, le présent Livre-Mémorial entend éclairer le vécu de ces personnes et explorer les circonstances dans lesquelles elles se sont retrouvées. J’attache à cet ouvrage une valeur particulière, non seulement parce que j’ai moi-même pris part

1. Le professeur émérite Baron Roger Coekelbergs (Capitaine ARA, Luc-Marc) dirigeait le secteur VN/CM dans le centre du Hainaut, qui incluait les villes et communes de Mons, La Louvière, Ma-nage, Maurage, Quiévrain et Bois Bourdan. Il a connu l’enfer de Breendonk. Il est l’actuel président national de l’asbl Royale Union des Services de Renseignement et d’Action et également président d’honneur du Mémorial national du Fort de Breendonk.

Page 12: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

24 BARoN RoGER CoEKELBERGS

à la guerre mais aussi parce que ce livre permettra à un large public de faire connais-sance avec ceux et celles qui se sont battus dans des circonstances douloureuses et ont souvent perdu la vie dans le malheur, convaincus de contribuer ainsi à la sauvegarde de notre pays, de la démocratie et de la liberté. Ce Livre-Mémorial emmène le lecteur à travers l’histoire d’hommes, de femmes, de jeunes, de toutes les classes sociales, de tous les coins du pays, qui se sont posés en défenseurs de notre patrie face à l’occupant. Tou-tes les professions, toutes les opinions étaient représentées. Intellectuels, ouvriers, agri-culteurs, croyants, athées, etc. Tous unis dans un élan solidaire. Chacun de nous était animé par un profond désir de liberté et l’envie de chasser l’occupant. Nous partagions tous le même esprit de sacrifice: ‘Nous devions faire quelque chose’. J’ai la ferme con-viction qu’il importe de faire connaître l’histoire des personnes de ma génération et leur manière de faire face aux problèmes majeurs de l’époque afin de pouvoir se forger une vision plus objective des conflits, oppositions et guerres actuels. Ainsi, bien que les évé-nements de la Seconde Guerre mondiale appartiennent au passé, leur portée n’en reste pas moins tout particulièrement d’actualité. Il ne s’agit pas tant de vanter la gloire et la célébrité mais bien de narrer le vécu de nombreuses personnes qui se sont dépassées; un récit de recherches et d’essais, de mi-réussites mi-échecs, de chutes et de relèvements.

Que me soit donnée, dans cette introduction, l’occasion de témoigner ma reconnaissan-ce à tous ceux qui ont apporté leur appui indispensable et essentiel à la préparation et à la mise en oeuvre de ce projet. Je souhaite tout d’abord remercier toutes les entrepri-ses, institutions et personnes qui nous ont fourni le soutien financier ayant permis de mettre davantage en valeur l’histoire mémorable et le récit remarquable des Agents de Renseignement et d’Action. Mes remerciements vont aussi à tous les Agents de Renseig-nement et d’Action qui ont coopéré dans le cadre de cette recherche. C’est grâce à leurs efforts que le Groupe de travail historique a été en mesure de rassembler et de traiter un trésor d’informations. Notons à cet égard qu’ils sont souvent désignés comme étant les ‘derniers témoins’ et qu’il serait dès lors dommage que leurs expériences et perspectives tombent dans l’oubli. Je souhaite également exprimer ma plus vive reconnaissance à Monsieur Jaak Raes, Administrateur général de la Sûreté de l’Etat, ainsi qu’à Monsieur Robin Libert, Directeur de l’Analyse, pour leur apport indéfectible à la bonne réalisa-tion de ce projet. Je remercie de même le Groupe de travail historique qui s’est chargé de l’organisation et de la coordination du projet historique. Mes remerciements s’adres-sent en outre au ‘Belgian Intelligence Studies Center’ ainsi qu’aux auteurs du présent livre commémoratif qui ont oeuvré ensemble à la publication de cet ouvrage. Enfin, je tiens à remercier, non moins vivement, toutes les personnes sans lesquelles la publication de ce livre et l’inauguration du monument commémoratif n’auraient pu avoir lieu. Tous savent à quel point je leur suis reconnaissant.

Page 13: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

AVANT-PRoPoS 25

Dans le cadre du 70ème anniversaire de la Royale Union des Services de Renseignement et d’Action, j’ai également pris conscience de l’intérêt primordial de déjà réfléchir à l’a-venir et à la continuité de notre association. La Royale Union des Services de Renseig-nement et d’Action rassemble aujourd’hui les quelques Agents de Renseignement et d’Action toujours en vie. Hélas, la majorité des Agents de Renseignement et d’Action nous ont quitté entre-temps et, en 2015, ils ne sont plus qu’une cinquantaine au sein de l’association. Ce mouvement citoyen réunit par ailleurs les proches des Agents de Rens-eignement et d’Action ainsi que les sympathisants qui s’y reconnaissent.

Au sein de cette association, notre souhait est de perpétuer le souvenir de l’histoire des Agents de Renseignement et d’Action. En d’autres termes, nous entendons rendre hom-mage et célébrer la mémoire des personnes qui se sont investies pour recueillir des infor-mations, organiser des actions de sabotage, faire de la propagande, etc. C’est ainsi qu’a germé l’idée du sens civique et de l’éducation à la mémoire. Car ce que nous désirons avant tout, au sein de ce mouvement citoyen que forment les Agents de Renseignement et d’Action, c’est raviver le souvenir au service de l’unité du pays et d’une saine démocratie. A cet égard, nous nous voulons en tout temps indépendants par rapport aux conflits poli-tiques, culturels, philosophiques ou linguistiques. Développer et stimuler le sens civique et l’éducation à la mémoire sont les deux éléments qui constituent les piliers de l’associa-tion. En collaboration avec la Sûreté de l’Etat, nous identifions des problèmes spécifiques tant nationaux que planétaires, nous en débattons et nous employons, si possible, à y trouver des réponses. A cet effet, nous sommes ouverts aux informations et contacts per-sonnels, nous prenons part à des colloques, des après-midi d’étude, etc.

Mais que signifie concrètement le sens civique? La citoyenneté et le sens civique ren-voient à la façon dont les gens appartiennent à la société, y participent et contribuent à sa création. Ceci implique un éventail varié de devoirs (citoyens), de libertés et de vertus. En d’autres termes, dans une société démocratique, le rôle principal revient au citoyen. Ainsi, par définition, l’individu, en tant que citoyen, fait montre d’intérêt en-vers le monde qu’il partage avec les autres et agit en conséquence. Par analogie avec l’histoire des Agents de Renseignement et d’Action, les membres de la Royale Union des Services de Renseignement et d’Action sont animés par le respect de chacun, le sens du compromis et l’esprit de sacrifice. Le dialogue est la clé de la réussite! Nous nous posons aujourd’hui, en tant que citoyens, en défenseurs de la démocratie et sommes à l’affût de toute forme d’extrémisme. Aussi tenons-nous le sens civique en haute estime, convaincus que le citoyen représente la pierre angulaire de la démocratie. La citoyenne-té active suppose également un réel engagement et une disposition à prendre part à la communauté, à acquérir des connaissances concernant la société et ainsi être en mesure d’y apporter une contribution active. Mais quel peut être notre apport en tant qu’asso-

Page 14: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

26 BARoN RoGER CoEKELBERGS

ciation? Et de quelle manière conservons-nous, après 70 ans, le souvenir du malheur et des expériences vécues lors de la Seconde Guerre mondiale?

La Seconde Guerre mondiale fut un bras de fer entre des démocraties occidentales et des régimes dictatoriaux et totalitaires. De ce point de vue, ce conflit est toujours, à mon humble avis, d’une actualité brûlante. Par ailleurs, en raison de son caractère de lutte géopolitique pour l’obtention de richesses naturelles et de sphères d’influence politi-ques, la Seconde Guerre mondiale interpelle encore la génération actuelle. A mon sens, les conflits idéologiques et géopolitiques de notre époque ne reflètent souvent que ceux du passé.

La Royale Union des Services de Renseignement et d’Action a dès lors décidé de faire figurer le devoir de mémoire dans ses statuts. Un devoir de mémoire dont la vocati-on est de tirer des enseignements. La Seconde Guerre mondiale a vu des millions de personnes, citoyens et soldats, mourir de manière atroce, victimes de haine raciale ou d’aspirations impérialistes. Les valeurs (démocratiques), la culture et l’humanité euro-péennes ont ainsi été foulées au pied. Les blessures morales restent encore et toujours vives dans tous les pays d’Europe et l’indignation à l’évocation de ce passé ne faiblit pas. Aussi la construction d’un futur basé sur la confiance mutuelle et la confiance en soi nécessite-t-elle une intense réflexion. Comme l’a exprimé Fernand Strubbe (Capitaine ARA, Luc-Marc): ‘La paix et la liberté ne sont jamais définitivement acquises. […] La défense de la dignité humaine est une œuvre de tous les instants. Chaque être humain doit réaliser ce qui importe, apprendre des générations précédentes, s’inspirer de l’histoire et transmettre cette expérience aux jeunes.’ En ce qui concerne les Services de Renseignement et d’Action, l’éducation à la mémoire implique de perpétuer l’histoire des plus de dix-huit mille Agents de Renseignement et d’Action auprès des générations actuelle et à venir. Car, ‘ne l’oublions jamais, le jour où le citoyen tombe, l’Etat, les finances, la justice sont condamnés à l’oubli et à l’insignifiance.’ Dans cette optique d’éducation à la mémoire, nous entendons participer au développement d’une attitude respectueuse et active au sein de notre so-ciété actuelle, s’inspirant du souvenir collectif de la souffrance des hommes causée par le comportement de leurs semblables. En ce sens, la commémoration d’événements qui se sont déroulés il y a plus de 70 ans nous invite inévitablement à méditer sur le mon-de dans lequel nous vivons aujourd’hui. Le contexte historique constitue en effet l’un des piliers sur lesquels reposent les études du renseignement en Belgique. Celles qui plongent dans l’histoire des services de renseignement me tiennent particulièrement à cœur car elles nous incitent grandement à réfléchir au regard que nous posons, dans une perspective à la fois historique et contemporaine, sur le travail de renseignement.

Voilà précisément l’objectif de ‘l’histoire’: pouvoir construire quelque chose à partir de ce passé, lui donner une signification et une place dans le contexte actuel. Il importe

Page 15: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

AVANT-PRoPoS 27

vraiment de prendre conscience de l’existence de cette histoire, de se souvenir – en ce qui concerne les Agents de Renseignement et d’Action – que de simples citoyens se sont dépassés et que les circonstances furent un jour tout autres que maintenant. C’est en cela, à mon avis, que cette histoire prend exactement tout son sens. Elle nous enseigne également l’impermanence des choses, nous apprend que notre monde n’est pas ni ne restera immuable. Pensons par exemple à la rapidité actuelle des communications au niveau mondial ou à la vitesse à laquelle nous pouvons nous déplacer aujourd’hui. Nos aïeux auraient-ils pu jamais imaginer cela?

Ceci signifie-t-il qu’il faille définitivement reléguer aux oubliettes les atrocités que cet-te guerre a menées dans son sillage? Non, bien au contraire! Il est vrai, néanmoins, qu’’on ne se baigne jamais deux fois dans le même fleuve’ … Si l’histoire était un fleuve, son eau changerait perpétuellement autour de nous. Chausser les lunettes du passé afin de comprendre le présent constitue du reste un exercice qui n’est ni simple ni univoque. En effet, l’histoire nous invite perpétuellement à nous investir et à entamer une subtile réflexion. Autrement dit, la citoyenneté et l’éducation à la mémoire s’enchevêtrent vite car, aujourd’hui, cette histoire peut faire office d’enseignement, d’exemple, de message, de dissuasion, d’avertissement, de symbole et aussi de récit aux multiples significations. J’ai l’intime conviction que le moment est plus que jamais venu de ’se retourner vers le futur’ … !

Page 16: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,
Page 17: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

VoorwoordJaak Raes

Waarde Lezers,

‘Wat helden loutert en tot goden maaktis het schuilgaan in het diepste duisterin de zwarte schaduw van het opperste offerdat alléén adelt voor de eeuwigheid’Victorien Sardou, 1886

Bovenstaand citaat van de Franse toneelschrijver Victorien Sardou (1831-1908), werd door ‘Jan Moedwil’ (alias van Fernand Geersens, 1895-1959), de

beroemde verzetsstem van ‘Radio België’ te Londen, gebruikt. Het omschrijft treffend profiel en actie van de bijzondere mensen waarover het voorliggende boek handelt.

Naar aanleiding van de festiviteiten rond 175 jaar België, nu tien jaren geleden, besloot de Veiligheid van de Staat om ook haar 175 jaar in de kijker te brengen. De ‘geheime’ dienst ging publiek!

Eén en ander uitte zich door een drietal grote initiatieven: — vooreerst een tentoonstelling in het Algemeen Rijksarchief, over de historische ont-wikkeling van de dienst sinds 1830 en de rode lijn naar de actuele opdrachten vol-gens de organieke wet van 1998;

— de organisatie van de ARA/IAA dag in deze expositieruimten, waar voor hun acti-viteiten een ruime plaats was toebedeeld en waar zij actief aan de invulling ervan hadden meegewerkt;

— de uitgave van het boek ‘De Staatsveiligheid. Essays over 175 jaar Veiligheid van de Staat. La Sûreté. Essais sur les 175 ans de la Sûreté de l’Etat’.

Page 18: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

30 JAAK RAES

Dit boek was meteen de aanzet tot een, op dat moment, totaal nieuwe samenwerking tussen de Veiligheid van de Staat en de academische wereld. De ‘academic outreach’ was een feit. Het vormde dan ook het eerste academische werk (zelfs handboek) over inlichtingenwerk in België. Vandaag, hoewel de twee oplagen volledig uitgeput zijn, krijgen we er nog regelmatig vragen over en naar.

De voorbije jaren werd op dit vlak verder gewerkt. Tussen de Belgische inlichtingenge-meenschap bestaande uit de civiele VSSE, de militaire ADIV/SGRS, het Vast Comité I en nu ook de BIA (Belgian Intelligence Academy) ontwikkelde zich, in samenwerking met vertegenwoordigers uit het academische milieu (UG, ULg, UCL, VUB), het BISC of Belgian Intelligence Studies Center. Hiermee traden de inlichtingenstudies defini-tief naar voren, met een gewild evenwicht tussen historische studies, reflecties over het wettelijke en institutionele kader en actuele uitdagingen. BISC organiseert meerdere studiedagen per jaar en brengt de reeks ‘Cahiers inlichtingenstudies – Cahiers d’études du renseignement’ uit. Voorliggend boek vormt het (bijzondere) nummer 6 in deze reeks.

We zijn dan ook verheugd dat het voorbije jaar een samenwerking tot stand kwam tus-sen de VSSE en KUIAD/RUSRA, die zich ontwikkelde tot een Historische Werkgroep. Zij namen het gelukkige initiatief om een boek uit te brengen over, zoals ze bij de Veilig-heid van de Staat worden beschouwd, ‘onze’ IAA of Inlichtingen en Actie Agenten van de Tweede Wereldoorlog.

Deze IAA hebben immers in bezet België, met engagement en doodsverachting won-derbaarlijke daden verricht. Maar heldendaden die veelal onbekend bleven bij het pu-bliek. Dit omwille van de klassieke geheimhouding rond organisatiestructuur, lidmaat-schap, verrichtte taken en opdrachten, … In zijn oorlogsmemoires erkende Sir Winston Churchill echter de uitzonderlijke bijdrage van de Belgische IAA aan de uiteindelijke geallieerde overwinning.

In het ‘Guldenboek van de Belgische Weerstand’ (1948), waarin alle vormen van verzet be-schreven worden (gewapend verzet, sluikpers, burgerlijk verzet …) wordt in het hoofd-stuk over de IAA gesteld: ‘De lezer zal begrijpen dat, op grond van het speciale karakter van deze verzetsvorm, terughoudendheid geboden is. … Om veiligheidsredenen, en uit eerbied jegens onze Verbondenen van gisteren, is het niet mogelijk de namen der agenten … hier te vermelden. Verder hadden wij ook gewenst omstandiger en nauwkeuriger gegevens over de inrichting van de ‘lijnen’ en ‘netten’ te kunnen verschaffen. Doch ook hier hebben wij ons tot de algemeenheden moeten beperken.’

Vanaf 1944 werd een bijzonder wettelijk statuut voor de IAA ontwikkeld. Het moge iets betekenen dat het om 45.000 erkenningsaanvragen ging. De toekenning ervan gebeurde echter slechts na een bijzonder minutieus onderzoek, waarbij strenge criteria werden

Page 19: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

VooRWooRD 31

gehanteerd. Uiteindelijk vormden de 18.716 erkende IAA, om Prof. Francis Balace te citeren: ‘… pour l’ensemble de la résistance belge, …, une petite élite ».

Vergeten we niet dat van deze ‘kleine elite’, er minstens 4.000 mensen werden gearres-teerd tijdens hun actieve inzet. En dat er 1.815 doden vielen te betreuren, die op onmen-selijke wijze aan hun einde kwamen: gefusilleerd, onthoofd, vermoord, gestorven aan uitputting in de kampen, ongelukken tijdens parachuteringen bij nacht, …

Bijzondere mensen, die bijzondere dingen waarmaakten. In zijn inleiding voor het boek ‘Soldaat van Oranje’ de memoires van de Nederlandse evenknie Erik Hazelhoff Roelf-zema, omschreef Prins Bernhard der Nederlanden het als volgt: ‘In de jaren 1940-1945 omvatte ‘soldaat’ iedereen – burger of militair, man en vrouw, bezet, gevangen of in vrijheid – die de vijand het hoofd bood.’

De redactie van het nieuwe boek verzamelde een aantal tekstbijdragen over het werk dat de IAA hebben verricht tijdens de bezettingsjaren. De redacteurs zijn ook zo geluk-kig geweest om te kunnen rekenen op de medewerking van een aantal IAA. Zij gaven interviews aan een tweetal jonge onderzoekers over hun wederwaardigheden, motiva-tie … of schreven zelf enkele persoonlijke teksten die hier afgedrukt worden.

Belangrijk onderdeel is echter, om het euvel van 1948 goed te maken, de oplijsting van de 18.716 erkende IAA, in een handzame lijst. Hiermee wil de redactie de deur ope-nen voor verder wetenschappelijk (historisch, sociologisch, …) onderzoek naar de IAA. Immers, gezien het totaal aantal erkende personen, zijn er IAA terug te vinden in elke Belgische provincie, stad, gemeente … Het is nu aan de academische wereld om het onderzoek gradueel verder te zetten naar de biografieën, structuren, noodlot tijdens of lot na de oorlog, …

De Veiligheid van de Staat, het BISC en het SOMA zullen hierbij graag een helpende hand aanreiken.

Om verder uit hoger vermeld voorwoord van Prins Bernhard te citeren: ‘In veel van wat Erik Hazelhoff Roelfzema beschrijft ben ik zelf betrokken geweest. Het geeft ons een persoonlijk, menselijk verhaal, maar ook een document dat veel onthult wat tot nu onbekend bleef. Menig lezer, vooral onder de jongeren, zal zich verbijsterd afvragen: ‘zou het werkelijk zo geweest zijn?’ Door omstandigheden kan ik hier het antwoord op geven: ‘Ik ben erbij geweest, en zo was het!’’

Jaak Raes, Administrateur-generaal. Veiligheid van de Staat

Page 20: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,
Page 21: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

Avant-proposJaak Raes

Chers lecteurs,

‘Wat helden loutert en tot goden maaktis het schuilgaan in het diepste duisterin de zwarte schaduw van het opperste offerdat alléén adelt voor de eeuwigheid’Victorien Sardou, 1886

C’est au dramaturge français Victorien Sardou (1831-1908) que nous devons la citation ci-dessus, reprise par ‘Jan Moedwil’ (alias de Fernand Geersens,

1895-1959), la célèbre voix de ’Radio België ’ émettant depuis Londres. Ces quelques mots décrivent de manière saisissante le profil et l’œuvre des personnes exceptionnelles auxquelles le présent ouvrage rend hommage.

A l’occasion des festivités commémorant le 175ème anniversaire de la Belgique, il y a dix ans de cela, la Sûreté de l’Etat a décidé de célébrer publiquement, elle aussi, ses 175 années d’existence. Le service ‘secret’ émergeait au grand jour!

Trois grandes initiatives ont vu le jour dans ce contexte: — une exposition, dans les locaux des Archives générales du Royaume, consacrée à l’histoire et au développement de la Sûreté de l’Etat depuis 1830 et qui en présentait le fil conducteur jusqu’aux missions actuelles du service qui lui ont été confiées par la loi organique de 1998;

— l’organisation de la journée des ARA sur les lieux de l’exposition, avec un grand espace dédié à leurs activités et à l’aménagement duquel ils avaient activement con-tribué;

Page 22: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

34 JAAK RAES

— la parution du livre ‘De Staatsveiligheid. Essays over 175 jaar Veiligheid van de Staat. La Sûreté. Essais sur les 175 ans de la Sûreté de l’Etat’.

Ce livre a immédiatement donné le coup d’envoi à une coopération tout à fait inédite, à l’époque, entre la Sûreté de l’Etat et le monde académique. L’‘academic outreach’ était devenu une réalité. Cet écrit fut ainsi le premier ouvrage (voire manuel) académique concernant le travail de renseignement en Belgique. Aujourd’hui, bien que les deux tira-ges en soient tout à fait épuisés, nous recevons encore régulièrement des questions sur sa disponibilité ou son contenu.

Ces dernières années, les travaux se sont poursuivis dans cette voie. C’est ainsi que le BISC (Belgian Intelligence Studies Center) a vu le jour, dans un esprit de coopéra-tion, entre la communauté belge du renseignement, qui comprend la VSSE civile, le SGRS militaire, le Comité permanent R et maintenant aussi la BIA (Belgian Intelligence Academy), d’une part, et des représentants du monde académique (UG, ULg, UCL, VUB), d’autre part. Les études du renseignement ont ainsi définitivement fait un bon en avant et allient, dans un équilibre recherché, les études historiques et les réflexions concernant le cadre légal et institutionnel et les défis actuels. Le BISC organise chaque année plusieurs journées d’études. Il publie également la série des ‘Cahiers d’Etudes du renseignement – Cahiers Inlichtingenstudies’, dont le présent ouvrage constitue le 6ème numéro (spécial).

Nous ne pouvons dès lors que nous réjouir de la coopération qui a débuté l’an passé entre la VSSE et la RUSRA/KUIAD et qui a permis la création d’un Groupe de travail historique. C’est à ses membres que nous devons l’heureuse initiative de la publication d’un livre en hommage à ceux que la Sûreté de l’Etat aime à considérer comme ‘nos’ ARA (Agents de Renseignement et d’Action) de la Seconde Guerre mondiale.

En effet, dans un engagement désintéressé et au mépris de la mort, ces ARA ont accom-pli des actes extraordinaires en Belgique occupée. Hélas, ces exploits héroïques sont pour la plupart restés méconnus du public. Une ignorance due au secret qu’il convenait traditionnellement de respecter à propos de la structure des organisations, de l’affilia-tion de leurs membres, des missions et tâches qui leurs étaient confiées, etc. Dans ses ‘Mémoires de guerre’, Sir Winston Churchill a néanmoins reconnu la contribution ex-traordinaire des ARA belges au triomphe final des forces alliées.

Dans le ‘Livre d’or de la résistance belge’ (1948), qui décrit toutes les formes d’opposition (résistance armée, citoyenne, presse clandestine, etc), le chapitre consacré aux ARA re-prend cet avertissement: ‘Le lecteur comprendra aisément que, vu le caractère particulier de cette forme de résistance, une grande discrétion est de rigueur. … Il n’est pas possible, pour les raisons de sécurité et par déférence pour nos Alliés d’hier, de révéler les noms de tous les agents.

Page 23: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

AVANT-PRoPoS 35

… Par ailleurs, nous eussions voulu donner des détails, des précisions sur l’organisations des ‘lignes’, des ‘réseaux‘. Là encore nous avons dû nous confiner dans des généralités’.

Dès 1944, les ARA ont pu bénéficier d’un statut légal particulier. A cet égard, rappelons que 45.000 demandes de reconnaissance avaient été introduites. Une reconnaissance qui n’était toutefois accordée qu’après une enquête particulièrement minutieuse, effectuée sur la base de critères stricts. Seuls 18.716 ARA ont finalement été reconnus, formant, comme l’a souligné le Professeur Francis Balace: ‘ … pour l’ensemble de la résistance belge, …, une petite élite’.

Il ne faut toutefois pas oublier que, de cette ‘petite élite’, 4.000 personnes au moins ont été arrêtées en raison de leur implication active. 1.815 n’ont hélas pas survécu, en proie à une mort cruelle: fusillées, décapitées, assassinées, décédées d’épuisement dans les camps, victimes d’accidents lors de parachutages de nuit, etc.

Des personnes exceptionnelles, aux actes extraordinaires. Dans sa préface du livre ‘Sol-daat van Oranje », qui retrace la vie de son égal néerlandais Erik Hazelhoff Roelfzema, le Prince Bernhard des Pays-Bas s’est exprimé en ces termes: ‘Dans les années 1940-1945, tout qui – civil ou militaire, homme et femme, en territoire occupé, prisonnier ou libre – tenait tête à l’ennemi pouvait se prévaloir du nom de ‘soldat’.’2

Le présent ouvrage reprend un certain nombre de contributions écrites concernant l’œuvre accomplie par les ARA lors des années d’occupation. Ses auteurs ont également eu la chance de pouvoir compter sur la coopération de quelques ARA. Ces derniers ont accordé des entrevues à deux jeunes enquêteurs à l’occasion desquelles ils leur ont fait part de leurs péripéties, de leurs motivations, etc. Certains ont également rédigé des textes personnels dont le contenu a été retranscrit dans ce livre.

D’autre part, afin de remédier aux manquements de 1948, les 18.716 ARA reconnus ont maintenant été repris dans une liste pratique, qui constitue une part importante de ce livre. Les auteurs entendent ainsi offrir un outil ouvrant la voie à toute recher-che scientifique (historique, sociologique, etc.) ultérieure concernant les ARA. En effet, compte tenu de l’importance du nombre de personnes reconnues, nous retrouvons des ARA dans chaque province, chaque ville, chaque commune de Belgique. Il appartient maintenant au monde académique de poursuivre graduellement la recherche afin d’en rédiger les biographies, de démêler les structures, de retracer les destinées des ces per-sonnes pendant ou après la guerre, etc.

La Sûreté de l’Etat, le BISC et le CEGESOMA se feront un plaisir d’apporter leur aide à cette œuvre.

2. Traduction libre.

Page 24: Voorwoord - GarantVoorwoord Koen Geens Geachte lezers, ‘Omstandigheden hebben ze plots in de gelegenheid geplaatst iets bijzonders te doen’, zo schreef wijlen Fernand Strubbe,

36 JAAK RAES

Comme l’écrivait également le Prince Bernhard dans sa préface mentionnée ci-avant: ‘J’ai moi-même été impliqué dans nombre de faits narrés par Erik Hazelhoff Roelfzema. Il nous offre non seulement un récit personnel et humain, mais aussi un document qui en dit long sur ce qui est jusqu’à présent resté dans l’ombre. Plus d’un lecteur, surtout parmi les jeunes, se deman-dera, abasourdi: ‘cela se serait-il vraiment passé comme ça?’ Et je suis en mesure de répondre: ‘C’était comme ça, j’y étais! ‘3

Jaak RAES, Administrateur général Sûreté de l’Etat

3. Traduction libre.