Thema: Reach & GHS

36
Redactie adres: Postbus 1762 5602 BT Eindhoven THEMA: REACH & GHS Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne NUMMER 2 JAARGANG (19)

Transcript of Thema: Reach & GHS

Red

actie

adr

es:

Post

bus

1762

5602

BT

Ein

dhov

en

THEMA:REACH & GHS

Nederlandse

Vereniging

voor

ArbeidshygiëneNU

MM

ER

2

JA

AR

GA

NG

(19

)

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 1

Centrale en Bestuursagenda

200613 november bestuursvergadering14 november sluitingstermijn kopij Nieuwsbrief 4 20 november 3e landelijke contactbijeenkomst8 december bestuursvergadering12 december verschijnen Nieuwsbrief 4

NVvA-KALENDER

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

Nie

uwe

lede

n

R. Berends Ministerie van DefensieMw. J. Besterveld IJsselland ZiekenhuisMw. E.H.F. Bleijlevens AZMR.A. Buster Arbo UnieMw. M. ten Cate HumanCapitalCareMw. J.E. van der Heijden-Maasland Carint Reggeland GroepJ.R. Huisman Van GelderMw. S.C.E. Klompen-maker-Ponsens KEMAJ. Mulder DIBECJ. Odijk DupontMw. D. van de Pol Slingerland ZiekenhuisC.N. Schumacher StudentMw. D.Verhage ArboplanL.Wagterveld Arbo Support Holland

Wij heten deze leden van harte welkom.

NVv

A-ka

lend

erNIEUWE LEDEN

Jubileum Nieuwsbrief

In het vorige nummer werd de uitgave van een spe-ciale Nieuwsbrief aangekondigd ter gelegenheid vanhet 25-jarig jubileum van de vereniging. De produc-tie van deze special heeft meer tijd nodig dan wevooraf dachten en is daardoor enigszins vertraagd.

De jubileumuitgave, Nieuwsbrief nummer 3 van2008, kunt u verwachten in november.

De redactie.

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 2

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 3

Reda

ctio

neel

In het vorig redactioneel heb ik de lezers opgeroepen om te reageren. Nou dat heb ik gewe-ten! Het NVvA-bestuur is als een zevenkoppig monster uit het raam gaan schreeuwen, dooraan alle leden digitaal een reactie rond te sturen op het artikel over certificering.Kon men niet wachten (zie pagina 7) op deze Nieuwsbrief? Een echte discussie komt laternog (zo wordt beloofd), maar een eerste oorvijg is hiermee alvast uitgedeeld.Er kwam ook één lezersreactie op het redactioneel, waarin de vraag werd gesteld:“ … Of gaat het over een grote hoop met zelfmedelijden van de redactie die schreeuwt uithet raam om aandacht, maar niemand die luistert. Misschien omdat een verkeerde toonwordt aangeslagen? Hoe harder je schreeuwt hoe meer mensen je horen, maar hoe mindermensen er luisteren. Ik snap wel dat het stukje cynisch bedoeld is, maar leuk om te lezen,zeker als nieuw lid, is anders.” Is dit de spijker of de wereld op zijn kop? Hoe dan ook, nog leuker gaan we het niet maken. Uit beide reacties begrijp ik, dat men ken-nelijk meer behoefte heeft om te reageren op de vorm dan op de inhoud van het geschre-vene. Moet kunnen. Maar liever zouden we inhoudelijke discussies losmaken en daar alsNieuwsbrief verslag van doen! Dus, we durven het bijna niet te vragen, maar …

Er waren verder twee interessante inzendingen, waarvoor hartelijk dank. Een artikel overonderzoek van binnenklimaat met polariserende conclusies. En als u weten wilt of de Bobvan Beekprijs wel goed besteed wordt, lees het verslag van de winnares van 2007.En natuurlijk, ‘Last but not least’, eerst het thema van de maand: REACH en GHS.Wees nietverbaasd als het kabinet straks heel Nederland naar aanleiding van deze Nieuwsbrief eenmail gaat sturen. Laat het u niet teveel aangrijpen, veel plezier!

namens de redactie,Jodokus Diemel, hoofdredacteur

REDACTIONEEL

DEADLINE KOPIJ NIEUWSBRIEF 2008-04:

14 NOVEMBER 2008

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 3

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 20084

In M

emor

iam

Het bestuur van de NVvA heeft op 17 september het bericht ontvangen dat Eric Peter Paul Meyer op 12 september,na een lange strijd tegen kanker, is overleden. Eric was, tot nu toe het enige, erelid van onze vereniging.

Hij is op 17 september in Haaren begraven.

In MemoriamEric Peter Paul Meyer

Erelid van de NVvA* 29 juni 1934 – † 12 september 2008

Eric is, ter gelegenheid van het 20 jarige bestaan van de NVvA, benoemd als erelid van onze vereniging.Dit op voordracht van een groep leden. Deze groep gaf bij deze voordracht aan:

"Eric is een pionier en missionaris op zijn vakgebied geweest en heeft zowel in zijn periode bij de regionale BGD Breda als bijShell Pernis belangrijke lijnen uitgezet voor de Arbeidshygiëne waar zijn vakgenoten na hem nog immer de vruchten van pluk-ken. Ook na zijn pensionering is Eric actief gebleven in de NVvA en een belangrijke drijvende kracht geweest in de scholing entraining van nieuwe vakgenoten. Zonder zijn enthousiaste en inspirerende inzet voor het vak en de vereniging zou het aanzien

en de status van de Arbeidshygiëne in Nederland nimmer zijn geworden wat het thans is."

Eric heeft, na het behalen van zijn MULO-A en Middenstandsdiploma, MULO-B en Textielschool, eerst in een textielwinkelgewerkt, daarna werd hij vertegenwoordiger in textiel, totdat hij in 1968 aan de HTS ging studeren en in 1972 afstudeerde in

de Produktkunde. Hij is vervolgens een paar jaar vertegenwoordiger in textielchemicaliën geweest.Op 1 mei 1974 werd Eric door bedrijfsarts Piet Jenniskens, directeur van de regionale BGD Breda, (25 aangesloten bedrijven;10.000 werknemers) aangesteld als 'bedrijfshygiënist'. De dagelijkse werkzaamheden van deze BGD waren gestructureerd vol-

gens het door Jenniskens ontwikkelde "Model Bedrijfsgezondheidszorg". Hij wordt ook gevraagd zitting te nemen in deBegeleidingscommissie Arbeidshygienisten van het TNO te Delft. In1981 trad hij in dienst bij de BGD van Shell Pernis waar hij

werkte tot zijn pensionering. In 1983 was hij medeoprichter van de NVvA.

Eric heeft binnen en buiten zijn werktijd ontzettend veel tijd en energie besteed aan scholing van Arbeidshygiënisten.Van 1999tot en met 2002 is Eric lid geweest van de symposium commissie, waar hij, met zijn nog altijd aanwezige commerciële inzicht,

kon zorgen voor inkomsten vanuit sponsoring.

Zoals op zijn bidprentje staat vermeld waren de opvallendste kenmerken van Eric zijn gedrevenheid, het diep ingaan op onder-werpen, de voors en tegen afwegend. Soms tot op het randje van het geduld van de toehoorder, maar altijd heel goed onder-bouwd, gaf hij zijn visie. Kenmerken die ik in veel arbeidshygiënisten herken. De betrokkenheid van Eric bij onze vereniging isheel kenmerkend naar voren gekomen uit een mail die hij ter gelegenheid van ons 25-jarig jubileum gestuurd heeft. Hij was

toen al zo ziek dat hij onmogelijk meer kon komen, hoe graag hij dat ook gewild had. Hij schreef toen:

“FEEST!! 17e Symposium! Indrukwekkende inhoud! 25 jarig bestaan! Leerstoel Arbeidshygiëne: 22 mei ! Wat ’n bekroning. Ik voel me daarbij ook ’n beetje trots!

Maar ik bedenk ook wat een contrast met de “prehistorie” van de vereniging (1974 !). Doodse stilte op dat front toen inNederland. Géén Arbo! Term Arbeidshygiëne volkomen onbekend. Slechts drie man in heel Nederland denken aan organiserenen ontwikkelen van de Arbeidshygiëne. Zij zijn de drie enige Nederlandse leden bij de Engelse vereniging BOHS en ontmoetten

elkaar daar en bij TNO om erover van gedachten te wisselen: Peter Meyer (TNO), prof. Zielhuis (Coronel) en Eric Meyer(BGD Breda, later Shell). De prof. noemt mij:“een witte raaf”.

Groet en feliciteer van mij alle bekende en onbekende “zwarte raven” met deze bijzondere gebeurtenissen.“

Zoals een aantal van jullie zich wellicht nog herinnert, heb ik deze woorden ook tijdens onze feestavond geciteerd.Toen ik Erichiervan op de hoogte stelde en hem sterkte wenste bij zijn strijd tegen zijn kanker meldde hij mij:“Mij kan niets gebeuren”, ikben overtuigd rooms katholiek. Een overtuiging waaruit hij, gezien de manier waarop hij zijn eigen begrafenis vorm heeft gege-

ven, zeer veel kracht en energie heeft weten te putten

Met de dood van Eric verliezen we een gedreven pionier in arbeidshygiënisch Nederland.

Namens het bestuur, Huib Arts, voorzitter NVvA

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 4

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 5

Beric

ht v

an h

et be

stuur

BERICHT VAN HET BESTUUROnze plannen voor 2008

Op 5 oktober hebben we als NVvA- bestuur onzejaarlijkse beleidsdag gehouden.We bespreken dan watonze plannen voor het komende jaar zijn.Vanzelfsprekend krijgen jullie die uitgebreid te lezenin ons jaarplan 2009, maar ik wil een aantal belangrij-ke aandachtspunten hier al vast de revue laten passe-ren.

DeskundigheidsbevorderingEen belangrijk initiatief dat we willen nemen is omvanuit de vereniging nadrukkelijk aandacht te gaanbesteden aan deskundigheidsbevordering. Natuurlijkwordt daar door alle arbeidshygiënisten permanentaan gewerkt. Of je nu geregistreerd bent of niet, vooriedere professional is het een vanzelfsprekendheidom voortdurend op de hoogte te blijven van nieuweontwikkelingen en nieuwe inzichten op ons vakge-bied. Ons symposium, de Landelijke ContactBijeenkomsten en de regiobijeenkomsten biedendaarbij veel hulp. Ze worden niet voor niets iederekeer weer door zeer veel leden bezocht.Het bestuur wil bij de deskundigheidsbevorderingnadrukkelijk ook gaan kijken naar het verbreden vanhet gebied waarop je adviezen geeft en het verdiepenvan de kennis waar je over beschikt. Dit sluit nauwaan bij de conclusies uit ons eigen onderzoek markt-verkenning. Daarnaast zullen adviesvaardigheden ookaandacht krijgen.We vinden dit onderwerp zo belangrijk dat we in hetbestuur daarvoor een portefeuille willen gaan inrich-ten. De portefeuillehouder zal dan op dit gebiednadere plannen gaan ontwikkelen. Heb je zelfideeën of suggesties, dan horen we die heelgraag van je!

CertificeringWe hebben ook weer gesproken over ons systeemvan certificering en hebben intern ons uitgangspuntvastgelegd. Dat uitgangspunt houdt in dat het belang-rijkste doel van het certificeren is, dat een behaaldcertificaat voor klanten een “garantie” zou moetenzijn voor de (inhoudelijke) kwaliteit van de adviseur.Dit houdt natuurlijk niet in dat het een garantie is datelk advies ook 100 % klopt, want we maken als advi-seur allemaal ooit wel eens een minder rake opmer-king.Daarnaast hebben we besproken dat het certificaatop twee niveaus behaald moet kunnen worden. Hetene op HBO/academisch niveau. Het andere op eenniveau dat vergelijkbaar is met MVK.We stellen onsdaarbij voor dat de “MVK-er” een breder profielkrijgt, waar ook elementen van Arbeidshygiene enA&O in opgenomen zijn.We schatten in dat er in de

markt nadrukkelijk behoefte is aan dit certificering-profiel van niveau 2. Deze professional onderscheidtzich van de “huis-tuin-en-keuken-preventiemedewer-ker” doordat zijn/haar professioneel niveau met ditcertificaat “gegarandeerd” wordt.

In onze ideeën stellen we bij het certificeren niet lan-ger het opleidingsniveau centraal, maar het type werkdat je doet.We onderscheiden dan (minimaal) tweeniveaus:

• Inventariseren en controleren (het MBO-niveau)en

• Analyseren (van complexe problemen) en imple-menteren (HBO/ academisch niveau).

• Daarnaast zou je eventueel oplossingsgerichtonderzoek als een apart niveau kunnen onder-scheiden. Dit laatste niveau is academisch.

In deze benaderingswijze zal een arbeidshygiënist dieeen academische opleiding gevolgd heeft, maar in zijnwerk eigenlijk alleen maar RIE’s uitvoert, zijn certifi-caat op het hogere niveau kwijt raken. Bij het onder-zoek of je voldoet aan de certificeringeisen, zul jemoeten kunnen aantonen, dat je voldoende werk ver-richt op het niveau dat passend is bij het certificaatdat je nastreeft.Wij denken dat op deze manierarbeidshygiënisten zelf, maar ook hun werkgevers nognadrukkelijker stil zullen staan bij de aard en hetniveau van de werkzaamheden die worden uitge-voerd. Ook hiermee borduren we verder op de con-clusies uit het eindrapport van onzemarktverkenning. Zoals we al eerder aangegeven heb-ben, zullen we deze discussie digitaal met jullie gaanvoeren.

WebsiteOok de website wordt een speerpunt voor 2009.Wewillen de website nog meer gaan gebruiken om metjullie te communiceren. Daarnaast willen we de web-site gaan gebruiken om jullie mening te peilen.Afhankelijk van de (reglementair vereiste) instemmingvan de ALV willen we het mogelijk maken om bij ALV-besluiten digitaal mee te stemmen. Om hier meervorm aan te kunnen geven gaan we op zoek naar eenarbeidshygiënist die ervaring heef met het werkenmet websites en ons daarbij wil gaan helpen. Ben jehierin geïnteresseerd, neem dan even contactop met ondergetekende!

Buitenlandbeurs / MVOEen ander punt dat ik zeker wil noemen is onze “bui-tenlandbeurs”. Zoals jullie weten zijn er op onze jubi-

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 5

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 20086

Beric

ht v

an h

et be

stuur

leumbijeenkomst twee beurzen toegekend aan tweeinitiatieven vanuit de NVvA. Het doel van deze beur-zen is om initiatieven te ondersteunen waarmee inhet buitenland meer aandacht kan worden gegevenaan Arbeidshygiene. Het ene project dat gehonoreerdis, betreft het opzetten en geven van trainingenArbeidshygiëne in Indonesië. Het andere projectondersteunt Ricardo Lachman, een Surinaamsearbeidshygiënist, bij het opzetten van een SurinaamseVereniging voor Arbeidshygiene. Ricardo was in hetkader van zijn project begin september in Nederlanden heeft toen een presentatie gegeven in de LCB enook aan het bestuur. In de LCB heb ik alle ledenopgeroepen om Ricardo zo veel mogelijk met raaden daad (digitaal) te ondersteunen. Het bestuur heeftgeconcludeerd dat we Ricardo graag helpen bij hetopzetten van de SVvA en dat het prima is als hij eentijd gebruik maakt van faciliteiten die wij hem kunnenbieden. Met het enthousiasme dat Ricardo uitstraaltwas het voor ons als bestuur niet moeilijk om teconcluderen dat wij een vervolg willen gaan gevenaan het toekennen van een buitenlandbeurs.We stre-ven ernaar daar jaarlijks financiële ruimte voor tecreëren.

EuropaTot slot vermeld ik nog dat we als NVvA beslotenhebben nadrukkelijker samen te gaan werken met deBOHS (British Occupational Hygiene Society).Mogelijk wordt deze samenwerking nog verder uitge-breid tot een Europese samenwerking van arbeidshy-giënische verenigingen.Voor een dergelijk initiatief isde tijd nu echt rijp: de implementatie van REACH zalin alle Europese landen veel invloed hebben op hetwerk van arbeidshygiënisten. Er zullen ongetwijfeldproblemen zijn bij het implementeren van deze wet-geving die behoorlijk complex is. In dat kader kunnenwe veel van elkaar leren. Daarnaast is het dan mis-schien mogelijk om als gezamenlijke arbeidshygiëni-sche verenigingen ons geluid te laten horen bij deEuropese Unie. Ik houd jullie van deze initiatieven opde hoogte.Veel succes verder met jullie werk!

Huib Arts, voorzitter NVvA

Heb je vragen of opmerkingen: bel of mail dan even:Tel: 0182-504805;E-mail: [email protected]

CHINA: OUT OF REACH?Als u dit leest zijn de Olympische Spelen al voorbij.Als sportief evenement kan het als geslaagd wordenbeschouwd. Meer dan een miljoen mensen isgedwongen uit de binnenstad van Beijing te verhui-zen om plaats te maken voor de Olympische accom-modaties.Autobezitters mochten alleen op even ofoneven dagen autorijden om de smog te verminde-ren. Geslaagde actie.Wat te zeggen? Vooraf was er discussie of ‘we’ er wel naar toemoesten gaan. ‘We’ dat waren: de sporters, maarook de regeringsleiders die bij de opening warenuitgenodigd. Door niet te gaan zouden we deChinese regering een signaal geven dat men de men-senrechten dient te respecteren. Minstens 80Chinese journalisten en bloggers werden al voor deSpelen gevangen gezet. Over Tibet zien we al wekengeen nieuws meer. Maar daar gaat het me nu nietom. Er nog andere overwegingen waarom ik vind dat‘we’ naar China moeten gaan. ‘We’ zijn in dit geval:“Arbeidshygiënisten aller landen!”

In 2004 werd een groot aantal werkneemsters ineen Chinese batterijenfabriek ziek. In hun bloedwerden veel te hoge concentraties cadmium gevon-den. Ze hadden zonder enige bescherming metCadmium gewerkt.Verder zijn er de afgelopen jarenvele berichten verschenen over ongevallen inChinese mijnen. In heel 2007 zijn er in China 3800mijnwerkers omgekomen. Op 13-4-2008 meldtTeletekst (NOS):“14 doden door een gasexplosie ineen kolenmijn.” Nog meer berichten:“Geen hoopmeer voor Chinese kompels”. Dat ging om 188omgekomen mijnwerkers (20-8-2007). Soms is deafloop goed (2-8-2007): Na drie dagen verblijf in eenondergestroomde kolenmijn, zijn 68 Chinese mijn-werkers gered. Soms is er heroïek (29-8-2007): debroers Meng wisten zich in zes dagen tijd uit eeningestorte mijngang te bevrijden, door met houweelen hun handen een tunnel van 20 meter door derotsen te graven. Ze aten steenkool en dronken deeigen urine. Maar laatst was het weer mis: Een reeksexplosies in een chemische fabriek in China heeftaan zeker 16 mensen het leven gekost (NOSTeletekst 27-8-2008). Dit is maar een kleine greepuit het nieuws van afgelopen jaren.Veel misstandenzullen de westerse media niet bereiken. Niet alleswat er binnenkomt wordt gepubliceerd (niet doel-bewust, maar bij gebrek aan ruimte of tijd). InNederland zijn er wetten die de omgang metgevaarlijke stoffen regelen en die werkgevers aan-sprakelijk stellen bij nalatigheid. In China is datanders. En daarom moeten wij naar China, volgens

Ir. O.J. de Zemel

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 6

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 7

Leze

rs r

eage

ren

De huidige certificering is een systeem, waarbij de vak-bekwaamheid van de arbeidshygiënist wordt getoetst.De organisatorische structuur en de werkwijze is vol-gens de internationale norm ISO/IEC 17024 vastge-legd. De Raad voor Accreditatie ziet toe op de juistewerkwijze bij de certificering. Het uitvoerend werk bijde certificering is uitbesteed aan een professioneleorganisatie: SKO. De toetsingscriteria worden bepaalddoor het College van Deskundigen, waarin alle belang-hebbende groeperingen evenwichtig zijn vertegen-woordigd. Dit betekent dat zowel werkgevers alsberoepsbeoefenaren, opleidingsinstellingen en anderebelanghebbenden invloed kunnen uitoefenen op de aanarbeidshygiënisten te stellen eisen.Deze werkwijze heeft in 2007 geleid tot erkenningdoor de IOHA van de SKO certificatieprocedure voorarbeidhygiënisten. Dat wil zeggen dat 'ons' SKO certifi-catiesysteem zich kan meten met de systemen vanonze internationale collega's. Deze erkenning is vangroot belang voor het imago van de vereniging endraagt in belangrijke mate bij aan het realiseren onzedoelstellingen in het buitenland.Dit alles komt tot stand door een actieve inbreng eninzet van individuele arbeidshygiënisten, de certificatie-commissie, het NVVA bestuur, de commissies RAHNen Onderwijs enz.

Een belangrijk punt in dergelijke dynamische systemenis de voortdurende aanpassing aan ontwikkelingen diezich voordoen in het beroepenveld, de maatschappij,het onderwijs etc. Er zijn altijd uiteenlopende menin-gen en wensen om rekening mee te houden. Dat kanleiden tot aanpassingen van het certificatiesysteem, nadiscussies in onder andere het College vanDeskundigen. In een enkel geval blijken aanpassingenachteraf minder gelukkig te zijn en moet er een cor-rectie plaatsvinden. Dat is gebeurd bij de vooroplei-dingseis en de eis ten aanzien van het niveau vannatuurwetenschappelijke kennis. Dat dit gebeurd is,geeft ook aan dat er voldoende actoren zijn om dewerking van het certificatiesysteem voortdurend tetoetsen.Waar de Certificatiecommissie en deCommissie RAHN het unaniem over eens zijn is dat

de bijstellingen, aanpassingen en wijzigingen van hetcertificatiesysteem niet hebben geleid tot een systeemdat als zodanig geen 'bestaansrecht' heeft. De IOHAerkenning in 2007 is daar ook een bevestiging van.

In de vorige Nieuwsbrief stond een artikel van de handvan Jodokus Diemel over de certificering van dearbeidshygiënist (NVvA Nieuwsbrief 2008-1), datzowel bij de Certificatiecommissie als bij de commissieRAHN reacties teweeg heeft gebracht.De titel van het artikel,“Certificatie uit de gratie”, doetnaar de mening van beide commissies volstrekt geenrecht aan de vele goede zaken die in het systeem zit-ten en het vele werk dat hierin door diverse NVvA-leden wordt gestopt. Het gaat te ver om hier tereageren op alle punten van dit artikel, dat toch welwat onjuistheden en niet onderbouwde polariserendestelligheden bevat. Op een aantal punten willen debeide commissies het artikel wat nuanceren en corri-geren. De commissies zien dit artikel dan ook als eensignaal dat binnen de NVvA de discussie over certifice-ring en de daaraan te stellen eisen voortdurende aan-dacht nodig heeft. Omdat er binnen afzienbare tijdbinnen de NVVA een discussie wordt gestart over decertificering, wordt nu volstaan met deze korte reactieop het artikel.

Onverlet blijft dat kritische beschouwingen door ledenaltijd zinvol zijn en een bijdrage kunnen leveren aanzaken die het beroep van de arbeidshygiënist raken.Het is van belang dat de beroepsgroep in ieder gevaleen standpunt inneemt over de eisen, te stellen aanhet certificeringsysteem. Dat is en blijft een proces vanafwegingen van (individuele) meningen om een werk-baar en waardevol certificeringsysteem te behouden.Er is inmiddels afgesproken om na het afronden van dediscussie binnen de vereniging een overzichtsartikelover de certificering te publiceren.

Wim van Alphen, namens het NVvA-bestuur en deCertificatiecommissie SAHMart van der Steeg, namens de commissie RAHN

LEZERS REAGEREN

Hieronder is de reactie weergegeven van de Certificatiecommissie SAH en de commissie RAHN op het artikel 'Certificatie uitde gratie' (Nieuwsbrief 2008-1). Daarin werd door Jodokus Diemel betoogd, dat het certificaat Arbeidshygiëne de afgelopenjaren aan waarde heeft ingeboet, door het verlagen van de vooropleidingseisen (hetgeen gedeeltelijk is teruggedraaid) en doorde harmonisatie met het certificeringssysteem van de veiligheidskundigen. Door deze veranderingen komen er tegenwoordigaanmerkelijke verschillen voor in opleiding- en ervaringsniveau tussen gelijkelijk gecertificeerde arbeidshygiënisten. En dus, wasde conclusie, biedt het certificaat geen duidelijke kwaliteitsgarantie, zoals de bedoeling was bij de invoering ervan.

CERTIFICERING: SYSTEEM ARBEIDSHYGIËNE

Wim van Alphen, Mart van der Steeg

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 7

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 20088

Them

a: R

each

& G

HSREACH: CHEMISCHE INDUSTRIE IN DE STARTBLOK-KEN

Dook Noij

REACH in het kortNog even kort de hoofdpunten van de REACH ver-ordening: uitgangspunt van de verordening is dat eenbedrijf dat chemische stoffen produceert, verwerkt ofdoorgeeft, in principe van die stoffen de risico’s moetkennen, aan klanten maatregelen moet aangeven omdie risico’s voor gebruikers van stoffen te beheersen,en die maatregelen in het eigen bedrijf ook moetdoorvoeren. Hiervoor wordt een registratiesysteemvan stoffen geïntroduceerd.Voor iedere registratievan een stof moet minimaal een technisch dossierworden samengesteld met gegevens over stofeigen-schappen, volume, gebruik, blootstelling, etc. Partijendie dezelfde stof willen registreren, moeten hun gege-vens over stofeigenschappen met elkaar delen.Voorstoffen die in grotere hoeveelheden worden geprodu-ceerd of geïmporteerd en die als gevaarlijk zijngeclassificeerd, moet een veiligheidsbeoordeling wor-den uitgevoerd (CSA: Chemical Safety Assessment)en een chemisch veiligheidsrapport (CSR: ChemicalSafety Report) worden opgesteld. Hierin worden opbasis van de beschikbare gegevens de risico’s vastge-steld en de daaruit voortvloeiende risicobeheers-maatregelen aangegeven. Kernbegrip daarbij is hetblootstellingscenario (ES: Exposure Scenario).Aangezien de CSA en het ES de belangrijke concep-ten zijn in REACH, worden deze hieronder nog korttoegelicht.Verder geldt voor zeer zorgwekkende stoffen (o.a.CMR-stoffen, stoffen met sterk bioaccumulerende ofpersistente eigenschappen) dat daarvoor een toela-tingsregime (authorisatie) gaat gelden. Deze stoffenmogen slechts in bepaalde toepassingen wordengebruikt na het verkrijgen van een vergunning. Omdit alles uit te voeren is een periode van ca 11 jaarvoorzien, waarbij de registratie op basis van geprodu-ceerd of geïmporteerd tonnage en op basis vangevaarseigenschappen in drie fasen is ingedeeld (Ziefiguur 1).Let op: het gaat hierbij om zogeheten phase-in stoffen(bestaande stoffen). ‘Nieuwe stoffen’ (non-phase in)moeten gewoon eerst geregistreerd worden voordat

ze op de markt gebracht mogen worden.

Figuur 1:Tijdschema REACH

Chemical Safety AssessmentVoor stoffen die in Europa geproduceerd of geïmpor-teerd worden in hoeveelheden van meer dan 10 tonper jaar moet naast het technisch dossier ook eenCSA worden opgesteld en vastgelegd in een CSR. EenCSA bestaat minimaal uit een volledige weergave vande gevaarseigenschappen van een stof (de mate vandetail is afhankelijk van het jaarlijks geproduceerde ofgeïmporteerde tonnage) en een afleiding van de rele-vante DNEL’s (Derived No Effect Level; humaneblootstelling (algemene en beroeps bevolking)) enPNEC’s (Predicted No Effect Concentration; milieu);verder moet een globale beschrijving van de toepass-ingen en blootstelling worden gegeven. Daar waar hetgaat om stoffen die als gevaarlijk zijn geclassificeerdmoet de CSA worden uitgebreid met een gedetail-leerde beschrijving van de blootstelling in de diversetoepassingen en de maatregelen die nodig zijn om hetrisico van blootstelling aan de betreffende stof totbeneden een veilige grens te waarborgen. Dat wordtgedaan in de al genoemde ES’en. ES’en worden in detoekomst als bijlage toegevoegd aan het veiligheidsin-formatieblad: extended Safety Data Sheet (e-SDS).

REACH is al weer meer dan één jaar van kracht (per 1 juni 2007). Zoals iedere arbeidshygiënist inmiddels weet, isREACH de nieuwe Europese verordening voor chemische stoffen. REACH staat voor Registratie, Evaluatie enAuthorisatie van Chemische stoffen. Niet alleen producenten en importeurs van chemicaliën vallen onder REACH,maar alle bedrijven die met chemische stoffen, stoffen in preparaten, of stoffen in voorwerpen werken. Deze laatstegroep van bedrijven wordt in REACH de ‘ketengebruikers’ genoemd of Downstream Users (DU). REACH heeft alsdoel het op hoog niveau waarborgen van gezondheid en veiligheid voor mens en milieu bij de productie en hetgebruik van chemische stoffen én het behoud van het concurrentievermogen van het (chemische) bedrijfsleven.In dit artikel wordt, na een samenvatting van de kernpunten van REACH, een inkijkje gegeven in de aanpak van Dowrond Chemical Safety Assessment en Exposure Scenario’s.Verder wordt toegelicht wat de chemische industrie doetom de communicatie in de stoffenketen te optimaliseren en te faciliteren.

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 8

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 9

Them

a: R

each

& G

HS

dingsindustrie, rubberindustrie, etc.• PC: product category; dit geeft aan waarvoor een

stof gebruikt wordt, bijvoorbeeld in lakken/verven,als brandstof, in smeermiddelen, etc.

• PROC: proces category; deze descriptor geeft aanhoe een stof wordt gemaakt of toegepast, bijvoor-beeld synthese van een stof in batch processen, ofhet opbrengen van lakken/verven door middel vanspuittechnieken, etc; deze descriptor is met namevoor de blootstelling van werknemers sterk bepa-lend;

• AC: article category; dit beschrijft het type artikel,als een stof in een artikel voorkomt (denk aanspeelgoed, meubels, banden, etc.); hierbij wordtonderscheid gemaakt tussen artikelen met zogehe-ten ‘intended release’ (bedoeld vrijkomen van destof, bijvoorbeeld in geval van een geurkaars) enzonder ‘intended release’ (bijvoorbeeld stoffen inspeelgoed of in banden).

Voorbereiding door chemische industrieVoor de chemische industrie begon REACH niet op1 juni 2007. De voorbereiding op de komst vanREACH is al jaren aan de gang. Dan gaat het onderandere om het inventariseren welke stoffen geregis-treerd moeten worden, in welke tijdsperiode zegeregistreerd moeten worden, welke informatie albeschikbaar is en welke nog verzameld moet wordenom aan de registratieverplichtingen te voldoen,welke IT-faciliteiten nodig zijn en ontwikkeld moetenworden, hoe met andere bedrijven samengewerktkan worden (consortia).Vrijwel alle producenten enimporteurs zijn druk bezig met het inrichten vanwerkprocessen om de REACH implementatie zogoed mogelijk te laten verlopen. Ook brancheorgani-saties van de chemische industrie, van distributeursvan chemische stoffen en van gebruikers van dezestoffen (bijvoorbeeld formuleerders) ondernemen denodige acties voor een succesvolle implementatievan REACH. Individuele MKB-bedrijven lopen echter

Figuur 2: Schema Chemical Safety Assessment

Exposure Scenario’sEen ES is een gestructureerde beschrijving van een(groep) van toepassingen van een stof, die onder deweergegeven procescondities (OperationalConditions: OC) en met inachtneming van de aange-geven risico reductie maatregelen (Risk ManagementMeasures: RMM) zonder nadelige gevolgen voor mensof milieu kan of kunnen worden uitgevoerd geduren-de de gehele levenscyclus van een stof. Dat betekentdat de producent of importeur van een te registrerenstof informatie moet hebben over alle typen toepass-ingen van een stof, maar ook nog iets moet wetenhoe stoffen in producten aan het eind van hun levens-cyclus verwerkt worden (gecontroleerde stort? recy-cling? verbranding? etc). Dit kan alleen als er sprake isvan een goede informatieuitwisseling over gebruik,toepassingen, procescondities en getroffen bescher-mingsmaatregelen, tussen alle partijen in de waarde-keten (overigens een REACH-verplichting voor allepartijen in deze keten). Hierbij hebben alle partijenbelang, want aan de producent/importeur niet beken-de toepassingen, die niet in de registratie zijn meege-nomen, zijn in de toekomst verboden (tenzij een DUdeze toepassing zelf registreert). Meer over dezeinformatieuitwisseling verderop in dit artikel.

In de TGD (Technical Guidance Document) over deCSA wordt een structuur aangereikt voor een ES(Zie figuur 2). Naar verwachting zal deze structuurook straks in de e-SDS worden gehanteerd, zij hetdat sommige, in bepaalde gevallen minder relevante,rubrieken zullen worden weggelaten of slechts zeermarginaal gevuld zullen worden. De belangrijksterubrieken in deze structuur zijn de titel, de gedekteprocessen/activiteiten, de procescondities (OC’s) ende risico reductie maatregelen (RMM’s).

Voor het op een gestructureerde manier definiërenvan ES’en is een zogeheten ‘descriptor system’bedacht, bestaande uit vier descriptoren:

• SU: sector of use; dit beschrijft waar een stofwordt gebruikt, bijvoorbeeld in land/tuinbouw, voe-

1 Short title of the exposure scenario 2 Processes and activities covered by the

exposure scenario 3. Duration and frequency of use4.1 Physical form of substance or preparation;

surface to volume ratio of article4.2 Concentration of substance in preparation

or article 4.3 Amount used per time or activity5 Other relevant operational conditions of

use 6.1 Risk management measures related to

human health (workers or consumers) 6.2 Risk management measures related to the

environment 7 Waste management measures 8 Exposure estimation and reference to its

source 9 Guidance to DU to evaluate whether he

works inside the boundaries of the ES

Figuur 3: Onderdelen van een Exposure Scenario

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 9

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 200810

Them

a: R

each

& G

HSvaak nog sterk achter in hun kennis van de nieuwewetgeving en in het nemen van acties voor de imple-mentatie ervan. Hier is voor arbeidshygiënisten eenmooie taak weggelegd.

Het echte werkEen jaar na de introductie van REACH begint heteigenlijke werk, de registratie van stoffen, steedsconcreter te worden. De pre-registratie periode isper 1 juni ingegaan, de eerste lijst van voor authori-satie gekandideerde stoffen is recentelijk gepubli-ceerd door de ECHA (European Chemical Agency),de vorming van consortia voor het werken in zoge-heten SIEFs (Substance Information ExchangeForum) bij het opstellen van de registratiedossiers isin volle gang en voor een aantal stoffen is het opstel-len van de eerste CSA/CSR’s al gestart.

Implementatie van REACH bij DowOok Dow moet een groot aantal stoffen registreren,wil het niet moeten stoppen met productie. Om dithele proces goed te coördineren en uit te kunnenvoeren zijn een groot aantal werkprocessen gedefi-nieerd, uitgewerkt en deels ook getest.Voor watbetreft ES’en zijn drie van die werkprocessen vanbelang.

Werkproces DU-identificationEen belangrijk onderdeel van dit werkproces is hetverzamelen van informatie over gebruik en toepass-ingen van stoffen/producten om ES’en te kunnenontwikkelen; deze ES’en vormen de input voor hetuitvoeren van een CSA. Een van de lastige puntenvan de REACH regelgeving is dat de CSA gaat overstoffen, terwijl gebruikers eigenlijk alleen maar wer-ken met producten (preparaten, mengsels van stof-fen). Daarom heeft Dow er voor gekozen om voorhet ontwikkelen van ES’en voor een (te registreren)stof de door Dow gemaakte producten als uitgangs-punt te nemen.De te hanteren werkwijze ziet er globaal zo uit:

1. Stel vast in welke Dow producten de te registre-ren stof voorkomt.

2. Stel voor deze producten op grond van binnenDow beschikbare informatie over gebruik en toe-passingen in de waardeketen een of meerdere ini-tiële ES’en op. Uitgangspunt hierbij is dat de risicoreductie maatregelen die nu al in het Safety DataSheet van een product gegeven worden in princi-pe voldoende bescherming bieden. Bovendien kandit uitgangspunt eenvoudig getoetst worden doorhet ES door te rekenen met behulp van eenvoudi-ge blootstellingsmodellen en zonodig aan te pas-sen.

3. Vraag aan een selectie van belangrijke klanten (ofklantorganisaties) om deze initiële ES’en tebecommentariëren. Pas de ES’en op grond van hetverkregen commentaar zonodig aan tot conceptES’en.

4. Ga van alle nu beschikbare ES’en na welke uniekzijn, welke elkaar volledig overlappen (en dus totéén en hetzelfde scenario kunnen worden terug-

gebracht) en welke scenario’s met enige aanpas-sing onder dezelfde noemer kunnen wordengebracht. Zo wordt het aantal door te rekenenES’en zoveel mogelijk beperkt. De uiteindelijkoverblijvende ES’en worden toegekend aan de teregistreren stof (zie stap 1) en aangeleverd voorde CSA.

In werkelijkheid is dit proces wat ingewikkelder danhet hier gepresenteerd wordt. Soms zal het proceswat anders verlopen, bijvoorbeeld in gevallen dat eenandere benadering voor ontwikkeling van de ES’enwordt toegepast (zie verderop in dit artikel: GenericExposure Scenario’s). Bovendien kan het zo zijn, datdit werk niet door Dow medewerkers zelf wordtgedaan, maar deels of geheel wordt uitbesteed aanadviesbureaus die in opdracht werken van een con-sortium, waar Dow deel van uitmaakt.

Werkproces CSA/CSRHet werkproces in de CSA begint met het op eenrijtje zetten van alle bekende en benodigde gegevensten aanzien van fysisch/chemische (brandbaarheid,explosiviteit) en toxische eigenschappen. Op grondvan die gegevens wordt ondermeer bepaald of eenstof als gevaarlijk bestempeld moet worden en erdus een blootstellingsbeoordeling moet plaatsvindenaan de hand van ES’en. Deze stap zal veelal niet wor-den uitgevoerd door één bedrijf op zich, maar insamenwerking met andere partijen in een consorti-um of een SIEF (Substance Information ExchangeForum).

In het geval dat voor een stof een blootstellingsbe-oordeling uitgevoerd moet worden aan de hand van(diverse) ES’en, dan zal dat volgens een getrapte pro-cedure gebeuren. Gestart wordt met het toetsen vande opgestelde concept ES’en met behulp van een-voudige blootstellingsmodellen (zogeheten ‘Tier 1’modellen).Voor beoordeling van werkplekblootstel-ling (inhalatie en huid) wordt hiervoor vrij algemeen(ook door Dow) gebruik gemaakt van de ECETOCTargeted Risk Assesment (TRA) methodiek.Deze Tier 1 modellen (zoals de ECETOC TRA) ken-nen slechts een beperkt aantal determinanten vanblootstelling en geven een grove, maar wel zeer con-servatieve blootstellingsschatting. De uitkomsten vande blootstellingsschatting worden vervolgens verge-leken met de beschikbare DNEL’s en PNEC’s doorhantering van de Risk Characterisation Ratio (RCR:blootstellingsschatting gedeeld door DNEL ofPNEC).Als deze kleiner is dan één, wordt het ES veiliggeacht.Als de RCR groter is dan één, dan kan eerstnog gekeken worden of aanpassing van de RMM leidttot een RCR < 1. Overigens een besluit wat in nauwoverleg met de verantwoordelijke Dow product‘business’ wordt genomen. Zoniet, dan zijn er tweeopties:

• Nagaan of de desbetreffende DNEL of PNEC niette conservatief (te laag) is; dat betekent hetopnieuw doorlopen van het proces van DNEL’s

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 10

7

Them

a: g

evaa

rlijk

e sto

ffen

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 11

Them

a: R

each

& G

HS

REACH OP EEN RIJTJEREACH staat bol staat van specifieke afkortingen en begrippen,

daarom zijn enkele hiervan nog eens op een rijtje gezet. (Yvonne Jansma)

(Non) Een “Phase-in Substance” voldoet aan IUCLID International Uniform Chemical Information Phase-in één van de criteria genoemd in de REACH- Database Softwareprogramma: kan door Substance wetgeving, waardoor er gebruik gemaakt kan bedrijven gebruikt worden om gegevens

worden van de overgangstermijnen. over stoffen en de registratie bij het ECHAbij te houden.

Een “Non Phase- in Substance” profiteert niet van de overgangstermijnen van REACHen moet dus direct door het registratie-proces gaan voordat het gemaakt dan wel geimporteerd kan worden.

BCF Bioconcentration Factor PBT – (very) Persistent, (very) Deze parameter geeft een indruk van de vPvBT Bioaccumulative and Toxicbioaccumulatie van een stof in het milieu.(Nodig voor bepaling van PBT.)

C&L Classification and Labeling PNEC Predicted No-Effect ConcentrationConcentratie van een stof waaronder geen schadelijke effecten in de onderzochte omgeving worden verwacht.

CMR Carcinogene, Mutagene en REACH Registration, Evaluation and Authorization Reproductie-toxische stoffen of Chemicals

Consortium Een consortium is een vorm van – REACH-IT Reach-IT stelt een webpagina beschikbaar vrijwillige - samenwerking tussen relevante voor bedrijven voor de pre-registratie vanpartijen met het doel om op een effectieve producten bij het Agency. Het ECHA en de manier te voldoen aan de eisen die de lidstaten kunnen op deze site stoffen REACH regelgeving stelt. beoordelen.

Niet-vertrouwelijke informatie van de site wordt publiek beschikbaar gemaakt.

CSA Chemical Safety Assessment: RIP Reach Implementation Project.Het beoordelingsproces om het risico van Er zijn RIPs gedefinieerd, bedoeld om een stof vast te stellen. Als onderdeel richtlijnen te ontwikkelen voor autoriteitenhiervan worden blootstellingsscenario’s en industrie. De resultaten (richtlijnen) ontwikkeld, met bijbehorende maatregelen worden beschreven in de “Technical om de risico’s te beheersen. Guidance Documents”.

CSR Chemical Safety Report Het ‘Chemical RMM Risk Management Measures.Safety Report’ beschrijft de uitkomsten van Maatregelen in de beheersstrategie,het CSA voor een stof. waarmee de emissie van en de blootstellingIn Annex 1 van REACH staan de eisen aan een stof wordt gereduceerd en ook de beschreven waaraan CSA en CSR moeten risico’s voor de menselijke gezondheid en voldoen. het milieu worden verminderd.

DMEL Derived Minimal Effect Level SIEF Substance Information Exchange ForumVoor effecten zonder ondergrens wordt Dit forum wordt gevormd na de pre-aangenomen dat er geen “no-effect’ registratie-periode door bedrijven die niveau kan worden vastgesteld. eenzelfde stof hebben gepreregistreed.Een DMEL komt overeen met een niveau Deelname is verplicht.waarbij het risico laag,mogelijk theoretisch, is. De belangrijkste doelstellingen voor een SIEF:Dit zou een aanvaardbaar risico moeten zijn. - Het delen van beschikbare data (testen,

fysisch/ chemische eigenschappen) van diestof;

- Een akkoord bereiken over de classificatieen labeling van producten daar waar erinterpretatieverschillen bestaan.

DNEL Derived No-Effect Level TDG Technical Guidance DocumentDe “DNEL” is het niveau van blootstelling Document met richtlijnen (geen wetgeving!)aan een stof, waaronder geen schadelijke om REACH uit te voeren.effecten worden verwacht. Het is afgeleid (derived) omdat de gegevens afkomstig zijn van dierproeven.

DU Downstream User UC Use CategoryEen “downstream user” is een gebruiker van een chemische stof (hetzij als pure stof dan wel verwerkt in een preparaat) in zijn productieproces of bij zijn professionele activiteiten.

ECHA European Chemical Agency UVCB Unknown,Variable Composition, or of Het ECHA is de instantie die REACH voor Biological Origin: Stoffen van onbekende of de EU moet uitvoeren en coördineren. wisselende samenstelling, complexe Het is gevestigd in Helsinki, Finland. reactieproducten en biologische stoffen.

(Bijvoorbeeld enzym- extracten.) ES Exposure Scenario:

Blootstellingsscenario - veilig blootstellings- NB: Bij de registratie van een stof moet niveau onder de beschreven voorwaarden een keuze gemaakt worden wat de stof is:en maatregelen.

- “mono constituent substance” (een stof metéén hoofdbestanddeel),

- “multi constiuent substance” (een stof metmeerdere hoofdbestanddelen, zoals nafta),

- een UVCB - of een preparaat.

IC Industry Category De “IC” geeft aan in welke economische sectoren een bepaalde stof wordt gebruikt. Er wordt hiervoor een code systeem aangehouden (NACE).Bijvoorbeeld: C20.1.2 – producent van kleurstoffen en pigmenten.

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 11

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 200812

Them

a: R

each

& G

HSen/of PNEC’s opstellen, eventueel met aanvullendegegevens uit onderzoek.

• Met een meer verfijnd blootstellingsmodel (Tier 2)nagaan of de blootstelling niet te hoog is inge-schat.Voor werkplekblootstelling kan hierbijgebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld deStoffenmanager.

Eigenlijk wordt Stoffenmanager meer gezien als eenTier 1+ model en is het wachten nog op de ontwik-keling van een ‘echt’ Tier 2 model. De ontwikkelingvan zo’n model is gestart door een internationaalconsortium onder coördinatie van TNO, maar ditmodel zal naar verwachting niet vóór 2010 beschik-baar zijn. Binnen Dow wordt ook nog gekeken naarde toepasbaarheid in bepaalde situaties van in de VSontwikkelde modellen (OSHA/EPA) voor schattingvan werkplekblootstelling. Mocht er geen modelvoorhanden zijn, dan rest nog slechts de mogelijk-heid om de beoordeling uit te voeren op grond vanechte meetgegevens, zoals beschikbaar uit eerderesurveys of nog te verzamelen in een nieuwe survey.

Als voor bepaalde ES’en niet kan worden aange-toond dat ze veilig zijn, dan dient dit in de CSRgerapporteerd te worden en dient hiervan meldinggemaakt te worden in het e-SDS (bijvoorbeeldonder de vermelding van ‘uses advised against’).ES’en die in een Tier 1 of eventueel Tier 2 beoorde-ling als veilig worden aangemerkt, worden eveneensgedocumenteerd in de CSR en gebruikt voor hetopstellen van de bijlage met de ES’en van het SDS(Safety Data Sheet) van producten waar de te regis-treren stof als component in aanwezig is.

Werkproces SDS-generationDe afzonderlijke gegevens van alle ES’en wordentezijnertijd binnen Dow opgeslagen in een eigendatabasesysteem dat gebruikt wordt voor het gene-

reren van SDS-informatie. Met dit systeem wordenmomenteel de SDS’en van Dow producten gegene-reerd. Het is de bedoeling dat dit in de toekomst zomin mogelijk verandert. Het genereren van de ES’enals bijlage bij het SDS zal om technische redenen(zoveel als mogelijk) gescheiden van de SDS-genera-tie worden opgezet. Helemaal te scheiden is dit ech-ter niet, al was het alleen maar omdat de informatiein de 16 rubrieken van het SDS en in de negenhoofdstukken van het ES consistent moeten zijn. Eenen ander is op dit moment nog volop in ontwikke-ling. Ook het uiteindelijke format van het e-SDS isnog niet uitontwikkeld.

Communicatie in de stoffenketenHet zo goed mogelijk beheersen van de informaties-tromen in de stoffenketen is essentieel voor het sla-gen van de implementatie van REACH. Eén enkeleREACH-plichtige stof kan in tientallen tot honderdenproducten voorkomen en daarmee tientallen tothonderden toepassingen hebben. De keten van zo’nstof kan uit enkele, maar ook uit tien of twintig scha-kels bestaan. Een producent van een stof kan via dieketen in totaal tienduizenden klanten hebben.Producenten/importeurs hebben inmiddels gemerktdat het uitsturen van vragenlijsten naar grote groe-pen van klanten niet werkt. Het aantal klanten is tegroot, klanten weten te weinig van wat er verderopin de keten gebeurt met een stof, vragenlijsten wor-den meestal niet beantwoord. En als ze wel beant-woord worden, dan is de informatie vaak vanzodanige aard en zo slecht gestructureerd, dat ergeen goede informatie over gebruik en toepassingenuit te destilleren valt.Aan de andere kant merkenklanten eveneens dat het vragen van garanties aanhun leveranciers, over het gedekt zijn van hun toe-passing, ook niet werkt. Ook hier speelt het pro-bleem van meerdere schakels in de keten, waarbij deleverancier niet precies weet wat zijn toeleverancier

Figuur 4: Schema Supply Chain Communication (CEFIC, FECC; vereenvoudigd)

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 12

7NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 13

Them

a: R

each

& G

HS

en uiteindelijk de producent/importeur kan garande-ren. Daarnaast is alleen de vraag stellen of een toe-passing gedekt wordt onvoldoende. Er is goedeinformatie over de toepassing nodig om daarop eenantwoord te geven. Bovendien zijn veel producen-ten/importeurs in dit stadium van de REACH imple-mentatie nog niet zover dat een dergelijke vraag alte beantwoorden is.

Deze ervaringen hebben duidelijk gemaakt dat erbinnen de industrie een gemeenschappelijke taal,gemeenschappelijke instrumenten en een aantalbasisafspraken nodig zijn om effectieve en efficiëntecommunicatie in de keten te realiseren. BinnenCEFIC (koepelorgaan van de Europese chemischeindustrie) houdt een tweetal werkgroepen zich bezigmet het ontwikkelen van een raamwerk en procesvoor communicatie in de stoffenketen (werkgroepSupply Chain Communication) en van instrumentenvoor ontwikkeling van en communicatie over de ESs(werkgroep Exposure Scenario Development).Figuur 4 geeft het ontwikkelde raamwerk en procesvoor communicatie in de keten weer.

De ontwikkeling van ES’en start bij deproducenten/importeurs (M/I), eventueel in samen-werking met DU-organisaties. Op grond van inventa-risaties in de keten (zie figuur 6) en internbeschikbare informatie worden initiële ES’en ontwik-keld. Daarna zijn er twee mogelijkheden voor dedoorontwikkeling van dit initiële ES: de zogehetenGeneric ES aanpak en de zogeheten template ES aan-pak. Pas na oplevering van een concept ES voor eenstof wordt dit ES door de M/I ter attentie gebrachtvan zijn directe afnemers. Het is de bedoeling datdeze afnemers het ES weer doorgeven aan hun klan-ten in de keten. Op deze manier kunnen alle DU-partijen in de keten zelf nagaan of hun gebruik entoepassingen door het ES gedekt worden en of devoorgeschreven RMM’s in de praktijk te realiserenzijn.Als dat naar hun mening niet zo is en ze zijn niet

van plan om hun toepassing zelf te registreren, kun-nen ze dit via een zeer eenvoudig respons formulierlaten weten aan de producenten/importeurs. Diedient vervolgens na te gaan of de betreffende toe-passing gedekt wordt door het ES danwel toege-voegd kan worden in een nieuw of aangepast ES.

Ontwikkeling van Exposure Scenario’s Voor het ontwikkelen van ES’en zijn er momenteeltwee aanpakken, die beiden door CEFIC onder-steund worden: de ‘Generic Exposure Scenario’(GES) aanpak en de ‘template Exposure Scenario’(tES) aanpak. De grootste verschillen tussen dezeaanpakken zijn:

• De GES aanpak richt zich nadrukkelijk op eenindustrie sector, bijvoorbeeld de ‘solvent sector’(oplosmiddelen en hun toepassingen), de ‘metalsector’ (metalen/legeringen en hun toepassingen),terwijl de tES aanpak in principe algemener is.

• De GES aanpak werkt op het niveau van sectoror-ganisaties van producten/importeurs enerzijds engebruikersorganisaties anderzijds, terwijl de tESaanpak meer wordt toegepast door individueleproducenten/importeurs in samenwerking meteen kleine groep van individuele klanten.

Als grootste voordeel van de GES aanpak wordt desectorgewijze aanpak gezien in samenwerking metDU organisaties. Dit moet leiden tot ES’en die detaal van de sector spreken en die bovendien, door deinbreng van de kennis vanuit de gebruikers zelf, naarverwachting praktisch alle toepassingen in de sectorzullen dekken. Om deze reden wordt door CEFICaanbevolen om waar mogelijk met deze aanpak testarten. Dit geldt vooral voor chemische stoffen meteen groot scala van toepassingen en een ingewikkel-de of lange gebruiksketen. Er zijn echter nadrukkelijksituaties waar de GES aanpak niet toepasbaar is, bij-voorbeeld daar waar het gaat om zeer specifieke (ofvertrouwelijke) toepassingen van stoffen of indien

Figuur 5:Voorbeeld van inventarisatie van de stoffenketen

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 13

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 200814

Them

a: R

each

& G

HSgebruikers van een stof niet goed georganiseerd zijnin sectororganisaties of bij deze organisaties weinigkennis voorhanden is. In dit soort situaties is de tESaanpak meer aangewezen.

Beide aanpakken starten met het in kaart brengenvan de stoffenketen als basis voor de beschrijvingvan initiële ES’en. In beide aanpakken wordt voorblootstelling van werknemers uitgegaan van deProcess Category (PROC) als bepalend voor deblootstelling. De GES aanpak werkt met een set vangestandaardiseerde spreadsheets voor het ontwikke-len van ES’en.De tES aanpak gaat uit van een spreadsheet metvoorgestructureerde rubrieken, dat qua structuurhet ES format volgt zoals beschreven in de TGD.Beide aanpakken gebruiken de ECETOC TRA om deblootstelling te schatten en te vergelijken met deDNEL. In Figuur 5 is een voorbeeld gegeven van hoezo’n inventarisatie in de keten eruitziet.

Wat kan de arbeidshygiënist doen?Door de boven beschreven aanpak naar alle gebrui-kers van stoffen in de keten te propageren, hooptCEFIC te bereiken dat er zo min mogelijk onnodigecommunicatie in de stoffenketen plaatsvindt. Datbetekent: bij voorkeur zo min mogelijk uitgebreidevragenlijsten van producenten/importeurs naar afne-mers (DU) van stoffen en ook zo min mogelijk ver-zoeken (al dan niet vergezeld van beschrijvingen vangebruik en toepassingen) van afnemers aan produ-centen/importeurs om aan te geven of hun toepas-sing gedekt wordt.Wat kunnen gebruikers vanchemische stoffen/producten dan wel doen? Het isheel zinvol om de eigen toepassingen in kaart tebrengen volgens het genoemde descriptor system.Zodra (concept) ES’en beschikbaar komen vereen-voudigt dit het nagaan of de eigen toepassingen doorhet ES gedekt worden. Bovendien kan, als dat niethet geval is, de communicatie hierover met de pro-ducent/importeur door middel van het descriptorsysteem langs gestructureerde lijnen verlopen. Langniet alle bedrijven in de chemiesector zullen in staatzijn om dit zelf te doen. Hier ligt nadrukkelijk eenkans voor arbeidshygiënisten om bedrijven hierbij teondersteunen.

Dook Noij, Dow Industrial Hygiene Expertise CentreE-mail: [email protected]

Overzicht van relevante websites

met informatie over REACH

(Yvonne Jansma)

Nederland

o www.reach-helpdesk.nl

(www.senternovem.nl/reach)

o www.vrom.nl

Dossier over REACH

o www.rivm.nl/br/

Bureau Reach

o http://reach.startpagina.nl/

Een pagina met verwijzingen naar allerlei websi-

tes met relevante informatie.

Europa:

o http://echa.europa.eu/

Website van het European Chemicals Agency;

hier vind je alle publicaties over CSA/CSR (zie:

REACH -> Guidance -> Guidance on informa-

tion requirements and CSA). Onder meer infor-

matie over het descriptor systeem (publicatie

R12).

o http://ecb.jrc.it/reach

o http://ec.europa.eu/enterprise/reach/index_en.htm

o http://webnet3.oecd.org/echemportal/

Website met veel informatie over chemische

stoffen

o www.eeb.org/activities/chemicals/Index.html

(European Environmental Bureau)

o http://ecb.jrc.it/esis/

(Europees zoeksysteem voor chemische stoffen)

o http://www.cefic.be

De website van CEFIC, ook met informatie over

REACH (workshops, webinars, etc.).

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 14

9NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 15

Them

a: R

each

& G

HS

GLOBALLY HARMONISED SYSTEM

Ivo Erens

REACH is nog niet goed en wel gestart of er staat onsalweer een nieuwe grote verandering te wachten. Eennieuwe wetgeving die dit keer niet alleen de mensenbetreft die stoffen produceren of importeren maariedereen die te maken heeft met gevaarlijke stoffen.Niet alleen de grote ondernemingen als Akzo Nobel,Sabic en Bayer zullen zich moeten aanpassen ook onzeouders, kinderen en partners zullen zich deze nieuweregels eigen moeten maken.Want was- en poetsmid-delen die op dit moment voorzien zijn van de oranjepictogrammen zullen in de toekomst voorzien wordenvan nieuwe pictogrammen. Het Globally HarmonisedSystem of Classification and Labelling of Chemicals ofkortweg GHS introduceert namelijk een nieuwemanier van gevarencommunicatie. Symbolen, R en Szinnen en classificatie eisen, al deze aspecten van dehuidige wetgeving zullen worden vervangen door nieu-we.

Beginnen bij het beginDe VN heeft in 2003 het Globally Harmonised Systemvan de Verenigde Naties (VN-GHS) vastgesteld.VN-GHS beschrijft criteria voor de indeling en etiketteringvan chemische stoffen en mengsels op basis van hungevaarseigenschappen. Het doel achter VN-GHS waseen wereldwijd geharmoniseerde gevarencommunica-tie. Eén van de reden om een globale gevaarsaandui-ding na te streven is de diversiteit aangevaars-communicatiesystemen (zie kader met afbeel-dingen).Een tweede reden zijn de verschillen in classificatieeisen. Een stof met een LD50-waarde van 259 mg/l(oraal, rat) krijgt zeer diverse classificaties in verschil-lende landen.

VN-GHS probeert deze onduidelijkheden in de steedsmeer globaliserende economie weg te werken, echterde VN-GHS criteria zelf zijn niet bindend.VN-GHS isopgezet als een zogenaamd “building block” systeem.Leden van de VN worden aangemoedigd de VN-GHScriteria op te nemen in nationale en/of internationalewetgeving maar zijn daartoe niet verplicht.Welke “buil-ding blocks” de lidstaten overnemen is niet vastgelegd.Het is zelfs mogelijk om additionele en/of strengere

eisen op te nemen in de gelieerde wetgevingen.Onmogelijk is dit streven niet, zo laat de regelgevingvoor het transport van gevaarlijke stoffen zien. Deze isuitgewerkt in diverse bindende en wereldwijd gehar-moniseerde internationale verdragen die ook inEuropese richtlijnen zijn opgenomen.De EU gaat de in de VN gemaakte afspraken vertalenin een nieuwe verordening. Deze is op dit moment alsontwerpverordening uitgebracht. De EuropeseVerordening wordt direct bindend in alle lidstaten enzal naar verwachting begin 2009 van kracht worden.EU-GHS, zoals de Europese versie van VN-GHS wordtgenoemd, zal na een overgangsperiode de huidigerichtlijnen over indeling en etikettering van stoffen enmengsels (Stoffenrichtlijn 67/548/EG enPreparatenrichtlijn 1999/45/EG) en de daarop geba-seerde nationale wetgevingen (WMS in Nederland)vervangen.

Begrip van het hedenEU-GHS heeft in z’n geheel de volgende definitie:“Verordening van het Europees Parlement en de Raadbetreffende de indeling, etikettering en verpakking van stof-fen en mengsels.” Hierin zijn duidelijk de drie beschre-ven aspecten te lezen, zijnde: Indeling oftewel declassificatie van stoffen en mengsels, Etikettering oftewelde labeling en Verpakking, dat voor zich spreekt.

Voor welke stoffen?EU-GHS is van toepassing op de levering en hetgebruik van stoffen en mengsels. Echter zoals gebruike-lijk zijn er ook enkele uitzonderingen, het betreft dan

Classificatie LD50-waarde 259 mg/l (oraal, rat)

EU: HarmfulUS: ToxicIndia: Non toxicJapan: ToxicChina: Not dangerousKorea: Toxic

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 15

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 200816

Them

a: R

each

& G

HSvooral stoffen en mengsels die in afgewerkte vorm(eindproduct) bestemd zijn voor de eindgebruiker,zoals:o Geneesmiddelen o Diergeneesmiddelen o Cosmetische producten o Medische hulpmiddelen o Levensmiddelen of diervoeders (volgens enkele

ander Europese verordeningen) Ook zijn er stoffen waarop alleen de verplichtingenvoor classificering en indeling volgens EU-GHS vantoepassing zijn. De redenen hiervoor kunnen zijn datverpakken en etiketteren in het geheel niet van toe-passing is zoals bij niet geïsoleerde tussenproducten ofdat dit al is opgenomen in andere regelgeving zoals bijafvalstoffen het geval is. Het betreft de volgende stof-fen en/of mengsels:

o Radioactieve stoffen en mengsels o Stoffen en mengsels onder douanetoezicht (geen

verwerking/behandeling)o Niet-geïsoleerde tussenproducten o Stoffen en mengsels voor wetenschappelijk onder-

zoek en wetenschappelijke ontwikkelingen die nietin de handel worden gebracht

o Afvalstoffen o Situaties waarop vervoersregelgeving van toepassing

is

Welke verplichtingenIn de nieuwe EU-GHS verordening zijn verplichtingenopgenomen voor de leveranciers van chemische stof-fen en mengsels.Anders dan binnen REACH wordt ergeen onderverdeling gemaakt naar de rol binnen deproductketen. Zowel de fabrikanten, importeurs, distri-buteurs alsook gebruikers zullen dus hun EU-GHS ver-plichtingen moeten kennen en nakomen. Zonder in ditartikel al te diep op EU-GHS in te gaan zijn de ver-plichtingen naar soort geleverd product als volgtonder te verdelen:

Chemische stoffen en mengsels

o De stof en/of het mengsel indelen volgens EU-GHS.Indien EU-GHS een geharmoniseerde indeling enetikettering bevat, voor de betreffende stof cqmengsel dienen deze gebruikt te worden.

o Het melden van de indeling en etikettering van destof bij het Europees Agentschap voor Chemischestoffen (ECHA), volgens de nieuwe chemicaliën wetREACH, alvorens deze op de markt wordt gebracht.

o Overeenstemming bereiken over de indeling van diestof als deze door verschillende leveranciers gele-verd wordt.

o Herbeoordeling van hun indeling van stoffen enmengsels als de samenstelling ervan gewijzigd wordten bij veranderingen deze ook doorvoeren op hetetiket.

o Als gevaarlijk ingedeelde stoffen en mengsels etiket-teren en verpakken volgens de voorschriften vanEU-GHS.

o Het verzamelen en bewaren, tot minimaal 10 jaar nade laatste levering, van alle informatie welke nodig isvoor het indelen en etiketteren van de stof en/ofhet mengsel.

Speciale vermelding wordt er gemaakt van controlevan de indeling en etikettering door importeurs, distri-buteurs en downstream users.Waarbij natuurlijk hetetiketteren en verpakken volgens EU-GHS nodig isindien de betreffende stof en/of het mengsel alsgevaarlijk is ingedeeld.

Stoffen in voorwerpen

o Leveranciers dienen EU-GHS te hanteren indieneen stof en/of mengsel registratieplichtig en/of mel-dingsplichtig (zeer risicovolle stoffen) is volgensREACH.

In de laatste versie van het door de EU goedgekeurdevoorstel wordt er geen rekening gehouden met de inREACH gebruikte ondergrens van 1 ton. Dit betekentdat er voor alle stoffen die op de markt gebracht wor-den een indeling, etikettering en verpakking volgensEU-GHS nodig is. Het belangrijkste verschil tussen EU-GHS en de huidige Europese wetgeving is het nieuweetiketteringsysteem. Hiertoe behoren niet alleen desymbolen maar ook de gevarenklasse, signaalwoordenen waarschuwingszinnen.

Naast de bovenstaande onderwerpen zijn er in hetnieuwe etiketteringsysteem ook veranderingen aange-bracht in grenswaarden waarbinnen een stof in eenbepaalde gevaarsklasse valt.Een voorbeeld: Een vaste stof met LD50 = 259 mg/kg(oraal, rat) wordt volgens de huidige EU-verordeningingedeeld als:

Xn Schadelijk

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 16

11NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 17

Them

a: R

each

& G

HS

R22 Schadelijk bij opname door mondS1/2 Achter slot en buiten bereik van kinderen

bewarenS13 Verwijderd houden van eten, drinken en dier-

voederS20/21 Niet eten, drinken of roken tijdens gebruikS46 Bij inslikken onmiddellijk een arts raadplegen

en verpakking of etiket tonen.S60 Dit materiaal en zijn verpakking moeten als

gevaarlijke afval ontdaan worden.

Diezelfde stof wordt volgens EU-GHS ingedeeld als:

3.1/3. GEVAAR

H301 Giftig bij inslikken;P264 Na het werken met dit product handen gron-

dig wassenP270 Niet eten, drinken of roken tijdens het

gebruik van dit productP301+P310 NA INSLIKKEN: Onmiddellijk een vergiftigin-

gencentrum of een arts raadplegenP321 Specifieke behandeling vereist

(zie ..verwijzing naar EHBO maatregel.. op ditetiket)

P330 De mond spoelenP405 Achter slot bewarenP501 Inhoud/verpakking afvoeren naar … op advies

van leveranciers.

Uit bovenstaand voorbeeld is te leren dat de EU-GHSover het algemeen strengere criteria hanteert voor deindeling van gevaarlijke stoffen.Vele stoffen zullen danook opnieuw moeten worden ingedeeld aan de handvan EU-GHS.

Naast het feit dat er andere pictogrammen en inde-lingscriteria worden beschreven in EU-GHS, introdu-ceert de verordening ook nieuwe gevarenklassenwaaronder de klasse voor “houders onder druk” en

“lange termijn gezondheidsschade” welke additioneelnaast de al bestaande pictogrammen zullen functione-ren.Ook voor preparaten, welke in EU-GHS “mengsels”worden genoemd, gaat er één en ander veranderen.De berekeningsmethoden die nu in de Europese wet-geving beschreven staan zullen veranderen waardoorer naar verwachting meerdere mengsels als gevaarlijkgeclassificeerd zullen moeten worden.

FaseringDe Europese Unie heeft een voorstel gedaan voorimplementatie van EU-GHS dat gebaseerd is op deREACH tijdlijn. Rekening houdend met de verschillen-de registratie deadlines van REACH is het volgendeschema samengesteld:

Najaar 2008: overeenstemming over het voorstel.

Januari 2009: verordening treedt in werking:o Start van de overgangsperiode voor stoffen en

mengsels.o Etikettering en verpakking volgens WMS verplicht

voor stoffen en mengsels.o Indeling, etikettering en verpakking volgens EU-GHS

toegestaan voor stoffen en mengsels.

December 2010:o Indeling volgens WMS én EU-GHS verplicht voor

stoffen.o Etikettering en verpakking verplicht volgens EU-

GHS.o Indeling, etikettering en verpakking volgens EU-GHS

en WMS toegestaan voor mengsels.

Juni 2015:o Indeling, etikettering en verpakking volgens EU-GHS

verplicht voor stoffen en mengsels.o WMS en bijbehorende Europese regelgeving wordt

ingetrokken.

Afbeelding: Fasering invoering EU-GHS

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 17

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 200818

Them

a: R

each

& G

HSVoorbereiden op de toekomstEU-GHS is nog niet volledig uitgekristalliseerd zoalswe dat al kennen van de REACH wetgeving, maar netals bij REACH weten we wel zeker dat het er gaatkomen. De uiteindelijke EU-GHS verordening zal nietveel verschillen van het huidige voorstel. Het bedrijfs-leven kan zich daardoor natuurlijk al goed voorberei-den. Een nadeel aan deze regelgeving is dat hetafhankelijk is van een wetgeving (REACH) die nogsteeds lopende is. Hoogst waarschijnlijk zullen vanuitde registraties van REACH nieuwe analyse resultatennaar boven komen en daarmee dus ook nieuwe inde-lingen en etiketteringen. Het volgen van GHS alleenzal dus niet voldoende zijn, ook het volgen van deveranderingen in de toekomstige REACH-indeling vande stoffen zal belangrijk zijn.

GevolgenGHS zal enkele veranderingen met zich meebrengenwaaronder de etiketten die een ander uiterlijk zullenkrijgen door de nieuwe pictogrammen en gevarenzin-nen. De etiketten zullen niet alleen andere picto-grammen laten zien, ook zullen de etiketten meerinformatie dragen dan voorheen verplicht was. Degrootte van de etiketten zal veranderen doordat dehoeveelheid informatie op het etiket uitgebreiderwordt.Voor bedrijven kan dit vervelend zijn, zeker alser van tevoren niet bij is stil gestaan. Hoewel deinhoud van de veiligheidsinformatiebladen (VIB, SDS)niet in EU-GHS beschreven staat zal ook hierin deuitgebreidere informatie verwerkt moeten worden.Een uitgebreidere classificatie van een stof en/of eenmengsel neemt meer plaats in, dus ook in de VIB’s.Ook “downstream” wetgeving, wetgeving die gebruikmaakt van de indeling en etikettering van stoffenen/of mengsels zal in de toekomst moeten wordenaangepast.Voor Nederland is dat bijvoorbeeld deArbowet die stoffen gradeert naar o.a. de WMS clas-sificaties. Deze zullen in de toekomst dus verdwijnen.Maar ook vergunningen, de PGS-reeks,ARIE enBRZO zullen veranderen naarmate de invoering vanEU-GHS vordert.

Afbeelding: Veranderde etikettering

KansenAfgezien van de nadelen die EU-GHS met zich meezal brengen, het extra werk nodig voor indeling enetikettering en het controleren van verpakkingen diegevaarlijke stoffen bevatten, zullen er ook kansen envoordelen zijn. De gedachte van het originele VN-GHS, een wereldwijd gestroomlijnde manier vangevaren weergave, zal grotendeels worden waarge-maakt. Natuurlijk zal GHS in Europa net als NieuwZeeland en Japan (waar GHS al van kracht is) in dedetails verschillen. De grote lijnen zoals de gevarenpictogrammen en gevaren beschrijvingen zullen over-al ter wereld gelijk zijn. Juist deze eensgezindheid zaldan kansen en mogelijkheden bieden voor met nameinternationaal opererende bedrijven. Naast deze col-lectiviteit zal ook de stroomlijning van GHS met devervoerswetgeving een grote voordelen zijn.

NieuwHoe je het ook wendt of keert, het keukenkastje metde was- en poetsmiddelen, zal nooit meer hetzelfde

zijn. Maar zoals ieder nadeel hebt ook ditnadeel een voordeel: de informatie over deinhoud van het keukenkastje zal overal terwereld nagenoeg hetzelfde zijn.

Ivo Erens (arbeidshygiënist en productveiligheidspecialist) BenE Ondersteuning + Advies ([email protected])

Nota: Het gehele stuk is gebaseerd op het voorstel van deCommissie van 27 juni 2007 (COM(2007)335 definitief)

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 18

13NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 19

Them

a: R

each

& G

HS

In order to monitor the status of implementation ofthe ‘Globally Harmonized System of Classificationand Labeling of Chemicals (GHS)’, the secretariat ofthe United Nations Economic Commission forEurope (UNECE) has started to collect informationpublicly available from various sources (reports frommembers of the GHS Sub-Committee or NGOs,reports submitted to or issued by other UnitedNations organs, programs or specialized agencies(UNECE, UNITAR, IMO, ICAO, UNEP,WHO, ILO) orother intergovernmental organizations (EuropeanCommission,APEC), non-governmental organiza-tions, as well as reports on various workshops,seminars, conferences and other events organized inrelation with the implementation of the GHS.Recently the website content has been substantiallyupdated.

European Union (EU) and European Economic Area(EEA)At present, the following 27 countries are membersof the European Union:Austria, Belgium, Bulgaria,Cyprus, Czech Republic , Denmark, Estonia, Finland,France, Germany, Greece, Hungary, Ireland, Italy,Latvia, Lithuania, Luxembourg, Malta, Poland,Portugal, Romania, Slovakia, Slovenia, Spain, Sweden,Netherlands and the United Kingdom.The candidatecountries Croatia and Turkey already started toimplement current legislation. Iceland, Liechtensteinand Norway are the members of the EuropeanEconomic Area (EEA).The EEA Agreement allowsthem to participate in the EU Internal Market, whilenot assuming the full responsibilities of EU mem-bership. It also gives them the right to be consultedby the Commission during the formulation ofCommunity legislation, but not the right to a voice indecision-making, which is reserved exclusively forMember States.All new Community legislation inareas covered by the EEA is integrated into theAgreement through an EEA Joint Committee deci-sion and subsequently becomes part of the nationallegislation of the EEA EFTA States.This will alsoapply to the coming EU Regulation which imple-ments the GHS.

GHS implementation milestonesMilestones in sectors transport and supply and use:

2001:Adoption of a White Paper on a strategy for afuture chemicals policy in the European Union.

2003:Adoption of a proposal for a new EU regulato-ry framework for chemicals, called REACH‘Registration, Evaluation and Authorization of

Chemicals’. Under the proposed new system, enterp-rises that manufacture or import more than one tonof a chemical substance per year would be requiredto register it in a central database.The proposednew Regulation aims at improving the protection ofhuman health and the environment while maintainingthe competitiveness and enhancing the innovativecapability of the EU chemicals industry.

2004: Study on ‘Technical assistance to theCommission on the GHS implementation’ to assessthe differences between the current system of classi-fication and labelling of substances and preparationsin the European Community (EC) and the first edi-tion of the GHS as adopted in July 2003.

2005-2006: Comparison of EU and GHS criteria forhuman and environmental hazards. Impact asses-sment related to the implementation of GHS incommunity law and study on the potential conse-quences of the GHS-implementing legislation for EU"downstream" legislation (EU "downstream" legisla-tion comprises those European acts which make useof the current EU legislation on classification andlabeling; they might have to be amended as a conse-quence of GHS implementation in the EU).Stakeholder consultation on the GHS draft regula-tion (from 21 of August to 21 October).Adoption ofa proposal for a Directive of the EuropeanParliament and of the Council on the inland trans-port of dangerous goods.

2007: Entry into force of REACH (1 June).TheEuropean Chemical Agency (ECHA) will manage theregistration, evaluation, authorization and restrictionprocesses for chemical substances to ensure consis-tency across the European Union.The EuropeanCommission will be responsible for updating andcompleting the REACH Regulation (including anupdate concerning the classification and labelinginventory which will be introduced through GHS)and in taking decisions in a number of REACH pro-cesses, in particular authorization and restrictions.Adoption of a proposal for a GHS regulation (27June): ‘Proposal for a Regulation of the EuropeanParliament and of the Council on classification, labe-ling and packaging of substances and mixtures, andamending Directive 67/548/EEC and Regulation (EC)No 1907/2006’ (COM(2007) 355 final).

The proposed regulation:• Is intended to be primarily a self-classification sys-

tem for enterprises;• Applies the general principles of the GHS;

GHS IMPLEMENTATION: UNECE UPDATE

A.C.H. (Henk) van Peski

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 19

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 200820

Them

a: R

each

& G

HS• Uses the ‘building block approach’ of the GHS and

a few other options to adapt the system to theEU’s needs;

• Keeps the scope as close as possible to the exis-ting EU system.The scope of the proposed regula-tion for supply and use includes GHS classificationand labelling of Plant Protection Products andBiocides consistent with the current EU system;

• Maintains the current level of protection by inclu-ding EU ‘left-overs’ that are not yet covered by theGHS, e.g. ozone depletion, EUH014, EUH066;

• Ensures consistency with transport.The proposalincorporates the following hazard classes/catego-ries, which are not included in current EU legisla-tion for supply and use but which are part of theexisting EU transport legislation or which will beimplemented in transport:“gases under pressure”;“self-reactive substances and mixtures” (Types Cto G);“self-heating substances and mixtures”;“oxi-dizing liquids” (Category 3);“oxidizing solids”(category 3); and “corrosive to metals”;

• Does not includes the following hazard categories(as they are not part of the current EU legislationand are not needed for consistency with transportlegislation):“flammable liquids” (category 4);“acutetoxicity” (category 5);“skin corrosion/irritation”(category 3);“aspiration hazard” (category 2); and“acute aquatic toxicity” (categories 2 and 3);

• Takes over the current Annex I of CouncilDirective 67/548/EEC;

• Takes over Title XI (Classification and LabellingInventory) from the REACH Regulation;

• Defines a transitional period during which boththe current legislation and the new Regulation willbe in place. It stipulates that after entry into forcethe deadline for substance reclassification is 30November 2010 and for mixtures 31 May 2015.The current Directives on classification, labellingand packaging, i.e. Council Directive 67/48/EECand Directive 1999/45/EC, will be repealed on 1June 2015.Adoption of proposals COM(2007)611final and COM(2007)613 final implementing theGHS for seven pieces of EU downstream legisla-tion (October 2007).

2008 (expected activities and outcomes): Expectedadoption and entry into force of the GHS-implemen-ting Regulation (Regulation of the EuropeanParliament and of the Council on classification, label-ling and packaging of substances and mixtures, andamending Directive 67/548/EEC and Regulation (EC)No 1907/2006). Expected adoption and entry intoforce of the acts implementing the GHS for sevenpieces of EU downstream legislation. Preparation ofguidance for the application of the new Regulationwhich includes the GHS criteria.

2009 (expected activities and outcomes): Expectedentry into force of Directive COM(2006)852 on theinland transport of dangerous goods. On the samedate, the biennial updates of the relevant interna-tional agreements will enter into force.The directivewill make direct reference to the relevant legal ins-

truments implementing the provisions of the UNModel Regulations on the transport of DangerousGoods by road, rail and inland waterways (i.e.: theEuropean Agreement on the Transport of DangerousGoods by road (ADR) and by inland waterways(ADN) and the Regulation concerning the interna-tional carriage of dangerous goods by rail (RID)). Itwould repeal existing Directives 94/55/EC and96/49/EC, as amended, on the transport of dange-rous goods, Directives 96/35/EC and 2000/18/EC ondangerous goods safety advisers, and CommissionDecisions 2005/263/EC and 2005/180/EC, as amen-ded, on national derogations from Directives94/55/EC and 96/49/EC.

A.C.H. (Henk) van Peski, Senior Regulatory ComplianceConsultantVan Peski Consultancy ([email protected])

Bovenstaande tekst maakte deel uit van een artikel in het tijd-schrift “Journaal Stoffen en Preparaten” (Uitgave: SDU) van mei2008. Overgenomen met toestemming van de auteur, waarvooronze hartelijke dank. (Met excuses aan de lezers dat het in hetEngels is.)

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 20

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 21

Them

a: R

each

& G

HS

GHS: IMPACT OP NEDERLAND

Yvonne Jansma

“GHS” (Global Harmonized System) zal voor groteveranderingen zorgen in de manier waarop over gevaar-lijke (chemische) stoffen gecommuniceerd wordt. Overde inhoud van GHS en de implementatie door de EUzijn elders in het blad al artikelen geschreven. In dit arti-kel zal ingegaan worden op de – verwachte – impact diede veranderingen voor het bedrijfsleven heeft en welkestandpunten vertegenwoordigingen van werkgevers enwerknemers hebben ingenomen.

Impact op bedrijfslevenHet miniserie van Economische Zaken heeft een onder-zoek uitgevoerd naar de verwachte kosten van de over-gang van het huidige systeem naar GHS.Volgens ditonderzoek zullen de structurele kosten niet verande-ren. Initiële kosten zijn er wel. Bij een transitie- of over-gangsperiode tot 2015 worden de extra kosten op €145 miljoen geschat. Indien gekozen wordt voor eenkortere overgangsperiode dan zullen de kosten onge-veer € 276 miljoen zijn. De hoogste initiële kosten wor-den verwacht bij de fijnchemie en bij eindgebruikers.

De belangrijke kostenposten zijn:• Kennisneming van nieuwe CLP– regelgeving

(Classificatie Labeling & Packaging) door bijvoorbeeldcursussen, trainingen;

• Opnieuw classificeren van stoffen en mengsels;• Vervanging van etiketten.

De indirecte kosten kunnen - volgens dit onderzoek -eveneens behoorlijk oplopen. Het gaat hierbij vooral omde gevolgen van gewijzigde classificatie van stoffen:• Andere eisen aan inrichting door wijzigingen in hoe-

veelheden gevaarlijke stoffen;• Andere eisen aan opslagvoorzieningen (PGS 15 richt-

lijn);• Andere eisen aan verpakkingen (bijv. kindveilige slui-

tingen voor afwasmiddelen).

Baten zijn er vooral te verwachten voor grote bedrijvendie internationaal produceren en exporteren. Midden-en kleine bedrijven die voornamelijk in Nederland actiefzijn, zullen veel kosten hebben, maar weinig voordelenkennen.

Figuur 1 : Voorbeeld van verschil in labeling, nu en onderGHS. (Figuur overgenomen uit bron 3)

Mening van CEFICDe European Chemical Industry Counsel (CEFIC) isde vertegenwoordiger van de Europese werkgevers inde chemische industrie. De werkgeversvertegenwoor-ding is niet tegen de veranderingen van de CLP-wetge-ving op zich, maar wil wel dat het aspect “kosten” goedwordt afgewogen bij de beslissingen. De hoop is ookdat het traject om tot de definitieve wettekst tekomen, zo kort mogelijk wordt gehouden.

Belangrijke issues voor de werkgeversvertegenwoor-digers die samenhangen met de kosten zijn:• De overgangsperiode voor GHS moet lopen tot

2015 (niet 2013)• Geen classificatie voor stoffen die in categorie 5

van acute toxiciteit vallen of in categorie van 4 vanontvlambaarheid. Die stoffen zijn onder de huidigewetgeving ook niet geclassificeerd en bovendien ishet gevaar van deze stoffen beperkt.

• Een ondergrens van 1 ton per jaar per stof voorverplichte melding bij de ECHA. (Deze ondergrensis niet bedoeld voor de classificatie en labeling opzich.)

• Geen labeling van PBT stoffen (Persistente,Bioactieve Toxische stoffen). De risico’s van dezePBT-stoffen worden al via REACH geregeld.

• Kritiek op artikel 26 : Het verzoek tot geheimhou-ding van de chemische naam van een stof als dit deproducent kan schaden, moet kosteloos kunnenworden gedaan. Ook moet er een vorm vanberoep mogelijk zijn als het agentschap (hetECHA) het verzoek afwijst. Op dit moment wordter wel gesproken van een ‘fee’, te betalen door deaanvrager.

• De werkgeversvertegenwoordiging is van meningdat alleen carcinogene, reprotoxische en mutagenestoffen (CRM) en sensibiliserende stoffen voor deademhaling in aanmerking komen voor een plaatsin de Annex VI van wet.(Toelichting: Op dit moment laat de wetgeving ditnog open. In Annex (bijlage) VI staat hierover:“.....maar later kunnen stoffen met andere effectenworden toegevoegd als daar redenen voor zijn.”)

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 21

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

Mening van FNV De vakbond FNV, als vertegenwoordiger van de werk-nemers, ziet de veranderingen overwegend als positief.Werknemers uit ontwikkelingslanden zouden – als hetgoed is - ook profiteren van de wereldwijde wetgeving.Bovendien zullen de huidige verschillen in de labelingvan een stof verdwijnen. Zie figuur 2.Er is echter wel enige vrees dat er sprake is van ‘sym-boolpolitiek’. De vakbond denkt dat vanuit de industrieeen sterke lobby wordt ingezet om de gevolgen vanGHS te minimaliseren (met name omdat het bedrijfsle-ven bang is voor de gevolgen voor het ‘downstream’gebruik). De wensen en eisen van de vakbond liggendan ook met name op het vlak van veiligheid voor dewerknemers en de noodzakelijke communicatie.Figuur 2: Verschillen in classificatie van een stof met

LD50 257 mg/kg (oraal) volgens huidige wetge-ving (Figuur overgenomen uit bron 3)

Met betrekking tot de GHS wetgeving zijn de wensen:• De huidige annex 1 lijst met classIficatie van stoffen

(richtlijn 67/548/EEG) moet in zijn geheel wordenovergenomen in de nieuwe GHS-lijst. Dus niet alleenCRM-stoffen en sensibiliserende stoffen voor deademhaling.

• GHS mag niet los worden gezien van andere wetge-ving.

• Er is meer controle nodig op de inhoud van de VIB.• De classificatie van stoffen niet overhevelen van

REACH naar GHS. De mogelijk verschillende classifi-caties voor éénzelfde stof werkt verwarring in dehand.

• De EU moet ALLE gevaarcategorieën van GHS over-nemen (ook ‘categorie 5’ die in de huidige plannenweggelaten wordt).

• Er mag geen verslechtering (= versoepeling) van deEU-classificatie plaatsvinden.

De vakbond ziet zeer veel punten waarop verwarringen fouten kunnen ontstaan door de invoering vanGHS:

• Verandering van criteria voor classificatie van meng-sels kan tot fouten leiden, en dus ook tot fouten ophet veiligheidsblad.

• Er is verwarring mogelijk door veranderingen in pic-togrammen en waarschuwingszinnen. Goede trainingen uitleg is dus nodig. (Zie ook figuur 3).

• Er is in de overgangsperiode verwarring mogelijkdoor het naast elkaar bestaan van twee systemenvan classificatie en labeling (tot mogelijk 2015).

• Er is verwarring mogelijk doordat sommige stoffendie nu ongevaarlijk zijn, straks een label krijgen enandersom.

Werknemers en consumenten moeten goed wordenvoorgelicht over de veranderingen. De wijzigingen inde Classificatie & Labeling regelgeving is een goedeaanleiding om dit op te pakken. De FNV maakt zichmet name druk over de voorlichting op de werkvloeren aan consumenten. De huidige voorlichting, dievoornamelijk via de websites van SenterNovem enRIVM loopt, bereikt niet iedereen en zeker niet ‘dewerkvloer’.De FNV ziet voor zichzelf een rol weggelegd om devoorlichting te organiseren. Ook de arbocatalogi enhet arboportaal moeten worden gezien als een com-municatiemiddel.Ten slotte: ook “ouderwetse” metho-des als stickers en posters zouden moeten wordeningezet om de mensen op de werkvloer te informeren.

Figuur 3:Voorbeeld EU en GHS label

ConclusieDe standpunten van de werkgevers- en werknemers-vertegwoordigingen zijn tamelijk voorspelbaar. Deindustrie wil dat de kosten in de hand worden gehou-den en de vakbonden willen dat er geen consessiewordt gedaan aan de veiligheid van werknemers enconsumenten. Deze vrees lijkt mij redelijk valide enhet verbaast mij dat de industrie daar ook niet meerde nadruk op legt.

Yvonne Jansma,Atrion International

Bronnen:1. Mini-symposium GHS, 2 april 2008 bij VNO-NCW in Den Haag.2. COM(2007) 355 definitief van 27 juni 2007:“Voorstel voor een

Verordening van het Europeese Parlement en de Raad betreffen-de de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengelsen tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van deRaad en Verordening (EG) nr 1907/2006”

3. “Analysis of the Potential Effects of the Proposed GHS Regulationon its EU Downstream Legislation”, Commission Services August2006.

22

Them

a: R

each

& G

HS

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 22

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

Sinds 1984 zijn er in Europa en de VS een groot aan-tal veldonderzoeken uitgevoerd naar gezondheids-klachten in kantoorgebouwen. In diverse landen zijnveldonderzoeken uitgevoerd naar de verbanden tus-sen gebouw- en werkplekgerelateerde klachten ener-zijds en binnenmilieu-metingen en kenmerken vangebouw en werkplek anderzijds.Al deze onderzoekenhebben globaal de volgende opzet:- Er is een steekproef gevormd van kantoorgebouwen.- In de gebouwen is onder (een deel van) het perso-

neel een enquête afgenomen waarin gevraagd werdnaar lichamelijke klachten en in sommige onder-zoeken ook naar klachten over thermisch comforten luchtkwaliteit.

- Van de gebouwen zijn door middel van een surveygebouw- en werkplekkenmerken vastgelegd, waar-onder installatietype. In sommige onderzoeken zijnook binnenmilieu-metingen uitgevoerd.

Consistente effecten van gebouwkenmerkenTabel 1 en 2 geven een samenvatting van deze onder-

zoeken. In tabel 1 valt op hoe deze onderzoeken, diein verschillende delen van Europa en in één geval inde VS zijn uitgevoerd, een vergelijkbaar patroon latenzien. De volgende kenmerken leiden zeer consistenttot gemiddeld meer klachten:- Koeling van de ventilatielucht- Bevochtiging van de ventilatielucht

De volgende kenmerken leiden min of meer consistenttot gemiddeld meer klachten:- Recirculatie- Inductie-units- Onvoldoende beïnvloedbaarheid van de tempera-

tuur per ruimte- Gesloten gevel - Grotere aantallen werknemers per ruimte

Van verbanden naar oorzakenVoor al deze effecten zijn er plausibele causale ver-klaringen:- Koeling van de ventilatielucht leidt tot condensatie

23

Onde

rzoe

k Ka

ntoo

rklim

aat

GEZONDHEIDSKLACHTEN IN KANTOORGEBOU-WENTWINTIG JAAR VELDONDERZOEK - EEN OVERZICHT VAN 1984 TOT

2006

Drs. J.L. Leijten,TU Delft, Faculteit Bouwkunde Ing. S.R. Kurvers,TU Delft en Apogeum Binnenmilieu Consult

Tabel 1: Samenhang van klachten met gebouw- en werkplek-kenmerken

+ meer lichamelijke klachten (en klachten over luchtkwaliteit en thermisch comfort)- minder lichamelijke klachten (en klachten over luchtkwaliteit en thermisch comfort)0 geen effectlege cel: niet onderzocht of niet gerapporteerd* resultaten inclusief heranalyse in Mendell e.a. (1990)** multivariate analyse van gebouwkenmerken*** multivariate analyse van gebouw- en persoonskenmerken” ook klachten over luchtkwaliteit en thermisch comfort° voor zover na te gaan koeling van de ventilatielucht°° voor zover na te gaan zowel bij sproei/verdampings- als bij stoombevochtiging? op grond van de rapportage waarschijnlijk maar niet zeker§ alleen bij klachten over thermisch comfort

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 23

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

bij de warmtewisselaars of verderop in het kanaalen daardoor tot microbiologische groei. Ook wor-den soms chemicaliën gebruikt om de warmtewis-selaars tegen corrosie te beschermen, die dan deventilatie-lucht vervuilen.

- Bevochtiging leidt afhankelijk van het systeem totmicrobiologische groei in de bevochtiger en totcondensatie en microbiologische groei verderop inhet kanaal.

- Recirculatie leidt tot het verspreiden van plaatselij-ke verontreinigingen door het hele gebouw. Ookleidt het tot mengen van verontreinigingen uit ver-schillende bronnen en daardoor tot chemischereacties die schadelijker verbindingen voortbren-gen: indoor smog. Bovendien leidt recirculatie doorgebrek aan controle over de regelkleppen in veelgevallen tot te lage hoeveelheden verse lucht.

- Inductie-units zijn apparaten voor de temperatuur-regeling en ventilatie in de werkruimtes. Centraalgekoelde, verwarmde en bevochtigde (verse) luchtwordt langs de gevel of in het plafond ingeblazenen lucht uit de werkruimtes wordt hierdoor geïn-duceerd (“meegezogen”). De geïnduceerde ruimte-lucht wordt in de unit verwarmd of gekoeld.Inductie-units zijn zeer gevoelig voor afwijkingenvan de ontwerpaannames en voor tekortkomingenin het onderhoud, waardoor zij in de praktijk veelminder goed presteren dan bij het ontwerp wordtaangenomen. Zij leiden daarom vaak tot onvol-doende ventilatie, te hoge temperatuur, te lagetemperatuur, onvoldoende regelbaarheid van detemperatuur, tocht en/of geluidhinder.

- Onvoldoende beïnvloedbaarheid van de tempera-tuur door de gebruikers vergroot de kans op tehoge of te lage temperaturen.Verder is het op zicheen stressor die de gezondheid schaadt.

- Een gesloten gevel ontneemt de werknemers demogelijkheid om temperatuur, luchtsnelheid enluchtkwaliteit zelf op een eenvoudige en inzichtelij-ke wijze te beïnvloeden en vormt daardoor eenstressor.

- Grotere aantallen werknemers per ruimte makenhet gebruik van temperatuurregeling per ruimte enhet gebruik van te openen ramen moeizaam ofzelfs onmogelijk. Bovendien leiden zij tot geluidhin-der, visuele onrust en privacyproblemen.

Geen duidelijke lijn in meetresultaten Opvallend is hoe ontbrekend of inconsistent de ver-banden tussen metingen en klachten zijn (tabel 2).Tussen RLV (relatieve luchtvochtigheid) en klachtenwordt in geen enkel onderzoek een verband gevon-den. Hogere CO2-metingen hangen in twee van dedrie gevallen samen met minder klachten. Dit komtdoordat in natuurlijk geventileerde gebouwen deCO2-concentraties hoger zijn maar de klachtenni-veau´s lager. Dit laat in elk geval zien dat CO2-con-centraties op zich geen goede indicatie zijn van deluchtkwaliteit.Chemische en microbiologische metingen toneninconsistente resultaten. In het geval van chemischemetingen, waarbij meestal VOC’s (Volatile OrganicCompounds ofwel vluchtige organische stoffen) wor-

den gemeten, kan dit verklaard worden doordatVOC´s chemisch reageren met ozon. Daarbij wordennieuwe extra irriterende verbindingen (indoor smog)gevormd die niet gemeten worden, maar wel klachtenveroorzaken, terwijl de concentratie VOC’s daardoorverlaagd wordt.In het geval van microbiologische metingen kan deinconsistentie deels verklaard worden doordat degemeten waarden hoger zijn in natuurlijk geventileer-de gebouwen waar de klachten gemiddeld lager zijn.Verder is het nog steeds de vraag wat de juiste indi-catoren zijn voor de schadelijkheid van microbiologi-sche vervuilingen. Bijvoorbeeld: welke soortenbacteriën of schimmels zijn schadelijk in een werksi-tuatie, waar moeten de monsters genomen wordenen wat zijn goede grenswaarden.In één onderzoek hangen temperatuurmetingensamen met klachten, maar in drie andere is er geensamenhang. In één onderzoek hangen hogere lucht-snelheden samen met minder klachten, wat waar-schijnlijk komt doordat in natuurlijk geventileerdegebouwen hogere luchtsnelheden voorkomen maarer minder klachten zijn. Dit wijst erop dat dit soortmetingen alleen zinvol zijn als uitsluitend de door deinstallatie veroorzaakte luchtsnelheid wordt gemeten.Hoewel gebaseerd op één onderzoek blijken hogereventilatiehoeveelheden, mits nauwkeurig gemetenm.b.v. tracergas, wel samen te hangen met minderklachten.

Conclusies voor de praktijkUit het geboden overzicht van onderzoeken kunnende volgende conclusies getrokken worden:- bronaanpak is essentieel- mensen moeten hun werkomgeving kunnen beïn-

vloeden- screenende binnenmilieu-metingen hebben weinig

zin

Bronaanpak gaat vóór allesVervuilingen verdunnen door ventilatie is achter defeiten aanlopen en maar beperkt effectief. De enigejuiste aanpak is het voorkomen van vervuilingen doorhet wegnemen van de bronnen. Bij die bronnenhoren in elk geval:- koeling van de ventilatielucht- bevochtiging van de ventilatielucht- recirculatie Hoewel dit niet uit dit overzicht blijkt vallen hieron-der ook:- vervuilde filters- warmtewielen- bouw- en inrichtingsmaterialen met te hoge emissie- kantoorapparatuur met te hoge emissie

Ook bij het beheersen van temperatuuroverschrijdin-gen gaat bronaanpak vóór alles:- beperking van de externe warmtelast door beper-

king van het glaspercentage en toepassen van ade-quate zonwering

- beperking van interne warmtelast door energiezui-nige verlichting, apparatuur en software en hetplaatsen van grotere apparatuur in aparte ruimtes

24

Onde

rzoe

k Ka

ntoo

rklim

aat

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 24

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

Regelmogelijkheden werkomgeving De gunstige effecten van temperatuurregeling, teopenen ramen en kleiner aantal personen per ruimtewijzen allemaal in dezelfde richting: om zich gezondte voelen moeten mensen hun werkomgeving kunnenbeïnvloeden. Het belang van een kleiner aantal perso-nen per ruimte is tweeledig. Op de eerste plaats isgoede temperatuurregeling door de werknemers zelfniet mogelijk in grotere werkruimtes. Hetzelfde geldtvoor het gebruik van te openen ramen omdat datvrijwel altijd tot klachten over tocht bij kamergeno-ten leidt. Bovendien kan men zich in kleinere wer-kruimtes beter afschermen van storende geluiden ofbewegingen van anderen en heeft men meer privacy,dus meer invloed op de eigen omgeving.

Screenende metingen zijn niet zinvolBij screenende metingen worden enkele gemakkelijkuitvoerbare metingen gedaan, van variabelen zoalsluchttemperatuur, relatieve vochtigheid en CO2. Erwordt gemeten op een aantal plaatsen in het gebouwop het tijdstip dat het onderzoek toevallig wordt uit-gevoerd.Zelfs in met hoge wetenschappelijke discipline uitge-voerde onderzoeken worden weinig of zelfs tegen-strijdige verbanden gevonden tussen klimaatmetingenen klachten. Dan is de kans nihil dat screenendemetingen bij klachtenonderzoek informatie gevenover de kwaliteit van het binnenmilieu of over deoorzaken van de klachten. Een klachtenonderzoekbeginnen met screenende metingen is daarom niet

25

Onde

rzoe

k Ka

ntoo

rklim

aat

Tabel 2: Samenhang van klachten met binnenmilieu-metingen

+ meer lichamelijke klachten (en klachten over luchtkwaliteit en thermisch comfort) bij hogere belasting- minder lichamelijke klachten (en klachten over luchtkwaliteit en thermisch comfort) bij hogere belasting0 geen effectlege cel: niet onderzocht of niet gerapporteerd° waaronder (T)VOC°° lagere ventilatie = hogere belasting

Voorbeeld van diagnosegerichte aanpakEen voorbeeld: Indien er in de zomer klachten zijn over te hoge temperatuur kan men gelijk temperatuurme-tingen uitvoeren, maar het is de vraag of het dan de juiste metingen zijn op de juiste plaats en het juistemoment. Het is beter om eerst te kijken of de klachten verklaarbaar zijn op grond van de eigenschappen vanhet gebouw. Indien er grote ramen zijn zonder zonwering en er is veel warmteproducerende kantoorappara-tuur in de werkruimtes, kan men zo zien dat er te hoge temperaturen zullen zijn. Beter dan metingen is hetdan om een berekening van de temperatuursoverschrijding uit te voeren. Die zegt dan precies welke tempera-turen zullen optreden in welke ruimtes en op welke tijstippen. Met zo´n berekening kan ook van tevorenonderzocht worden welke maatregelen effectief zullen zijn.

Een ander voorbeeldIndien er veel klachten zijn over droge lucht zijn metingen van de luchtvochtigheid overbodig, omdat daar nietde oorzaak ligt. De oorzaak ligt in verontreinigingen van de binnenlucht. Dus moet men op zoek naar mogelij-ke bronnen van die verontreiniging.Als bij de survey is vastgesteld dat er veel mogelijk ozon producerendeapparaten in werkruimtes staan en dat er veel nieuwe inrichtingsmatetialen (bijvoorbeeld nieuwe vloerbedek-king) zijn, ligt het voor de hand te veronderstellen dat de ozon en de VOC met elkaar reageren tot extraschadelijke verbindingen: indoor smog. De indoor smog kan zonder zeer specialistische apparatuur niet gemetenworden, bovendien zijn er geen richtlijnen voor, maar het staat wel vast dat het schadelijk is.VOC of ozonmeten heeft geen zin omdat de concentraties daarvan juist verlaagd zijn door de chemische reacties die deindoor smog vormen. Maar op grond van de klachten en de waargenomen situatie kan men wel adviseren om,gegeven dat de inrichtingsmaterialen moeilijk te verwijderen zijn, in elk geval de ozon producerende kantoor-apparaten in ruimtes zonder werkplekken te plaatsen en de lucht uit die ruimtes apart af te zuigen.

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 25

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

zinvol. De juiste aanpak is om eerst op grond van deklachten en een grondige survey, een eerste diagnosete vormen. Zo´n diagnose zegt dan ook welke facto-ren de klachten veroorzaken, en , waar en wanneer.Om zo´n diagnose verder te onderbouwen kunnen insommige gevallen gerichte metingen uitgevoerd wor-den precies daar waar de oorzaken verwacht wor-den. Zie de voorbeelden in het kader.Indien deze diagnosegerichte aanpak wordt gevolgd,kunnen gerichte metingen in sommige gevallen nuttigzijn. Bijvoorbeeld metingen betreffende de werkingvan de luchtbehandelingsinstallatie, maar overweegook het alternatief van een berekening van de tempe-ratuuroverschrijding.CO2-metingen zijn alleen bruikbaar om volgens eenprotocol de ventilatiehoeveelheden te schatten, nietom de luchtkwaliteit op zich te beoordelen.Een goed alternatief voor microbiologische metingenis het vaststellen van de hoeveelheid vochtschade enhet opsporen van bronnen in de installatie.Een goed alternatief voor chemische metingen is hetopsporen van bronnen zoals inrichtingsmaterialen enkantoorapparatuur.

Meer conclusies uit de veldonderzoeken en meerinformatie over de diagnosegerichte aanpak bijonderzoek naar klachten zijn te vinden in: PraktijkgidsArbeidshygiëne:

“Binnenklimaat kantoorgebouwen – Onderzoek naarklachten”, (Kluwer, december 2007).

Drs. J.L. Leijten,TU Delft, Faculteit Bouwkunde,AfdelingBouwtechnologie, Sectie Climate Design & Sustainability(e-mail: [email protected])Ing. S.R. Kurvers,TU Delft, Faculteit Bouwkunde,AfdelingBouwtechnologie, Sectie Climate Design & Sustainability,(e-mail: [email protected]), Apogeum BinnenmilieuConsult te Gouda (e-mail: [email protected])

LiteratuurBluysen, Ph.M. e.a. (1995) European Audit Project - FinalReport,TNO.Burge, S. e.a. (1987) An Occup Hyg,Vol 31, 493 - 504.Finnigan, M.J. e.a (1987) Indoor Air '87,Vol 2, 542 -546.Fisk,W.J. (1993) Indoor Air,Vol 3, 246 - 254.Groes, L. (1995) The European IAQ-Audit Project, Ph.D.Thesis,Technical University Denmark.Harrison, J. e.a. (1987) Indoor Air '87,Vol 2, 487 - 491.Hedge (1984): J Arch Plan Res,Vol 1, 163 - 174.Jaakkola, J. e.a. (1995) Am J Epidem,Vol 141, No. 8.Kroeling, P. (1988) Energy and Buildings,Vol 11, 277-282.Mendell, M.J. e.a. (1990) Am J Public Health,Vol 80,1193 - 1199.Pejtersen e.a. (2006) Indoor Air,Vol 16, 392 – 401.Preller, L. e.a. (1990) S 83, Directoraat-Generaal vande Arbeid.Skov, P. e.a. (1987) Indoor Air '87,Vol 2, 439 - 443.Teeuw, B. (1993) Sick Building Syndrome, Ph.D.Thesis,Universiteit Utrecht.TNO (1992) Rapport R92/116,TNO Milieu enEnergie.Wilson S. e.a. (1987) The Office Environment Study,BUS Ltd, London.Zweers,T. e.a. (1992) Indoor Air,Vol 2, 127 – 136.

26

Onde

rzoe

k Ka

ntoo

rklim

aat

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 26

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

Dag 1, 13 april 2008Als eerste doe ik mee aan het ‘New Member Breakfast’voor nieuwe leden van ACOEM,‘the American Collegeof Occupational and Environmental Medicine’. Ik bengeen (nieuw) lid, maar toch mag ik aan dit informatieveontbijt deelnemen.Wat ze bij ACOEM belangrijk vinden,is dat nieuwe leden op een makkelijke manier betrok-ken kunnen raken in de organisatie. Hiervoor is het‘mentors/mentees’ systeem in het leven geroepen.Alleleden kunnen zich inschrijven als mentor en/of leerlingvoor een bepaald onderwerp in bedrijfsgeneeskunde enop die manier hun netwerk creëren. Het motto hierbijis ‘the more you give, the more you get’.

Openingssessie: Gezondheidseffecten door de klimaatveran-deringDe voorzitter van ACOEM, Robert K. McLellan , opentde conferentie en reikt diverse jaarlijkse awards uit.Daarna draagt hij het woord over aan directielidHoward Frumkin , die een zeer interessante presentatiegeeft over de gezondheidseffecten door de klimaatver-andering.

Door de klimaatverandering stijgt de temperatuur vande aarde, smelt het poolijs, stijgen de zeespiegels enneemt de veranderlijkheid van het klimaat toe.Verwachtwordt dat deze veranderingen een aanzienlijk effecthebben op de volksgezondheid. De CO2-concentratie inde buitenlucht stijgt nog steeds en de aarde verandert.Door een warmer klimaat ontstaan meer hittegolven,vooral in stedelijke gebieden. Een stijgende temperatuurzorgt voor een hogere ozonconcentratie en heeft ver-scheidene effecten op de luchtvervuiling. Daarnaast zul-len bepaalde ‘vectoren’, bijvoorbeeld muggen, zich meergaan voortplanten.Als gevolg hiervan komen malaria enknokkelkoorts vaker voor. Een ander probleem van kli-maatverandering is de voedselveiligheid: door hogereCO2-concentraties verlaagt de eiwitconcentratie in voe-dingsgewassen.De beslissingen die we nu nemen hebben hun effect opde toekomstige generaties. De negatieve effecten van deklimaatverandering zullen het grootst zijn in de armstedelen van de wereld. Effectievere communicatie is nood-zakelijk om de klimaatverandering te bestrijden. Decommunicatie over milieubewustzijn is nu erg negatief

met veel enge beelden. Misschien helpt een positieverecommunicatie door bijvoorbeeld te praten over dezaken waar mensen echt iets om geven, zoals economie,gezondheid en veiligheid. Deze onderwerpen hebbenook hun effect op het milieu. Zo zorgt lopen voor meerlichamelijke activiteit, minder verwondingen en minderosteoporose, en tegelijk voor minder CO2-uitstoot enminder luchtvervuiling.

Sessie: Nieuwe infectieuze vraagstukkenDe rest van de dag bezoek ik de sessie over infectie-ziekten en gezondheidsrisico's in laboratoria en medi-sche centra. Deze sessie wordt verzorgd doorverschillende sprekers met ieder hun eigen onderwerp.

Potentiële laboratoriumblootstellingen aan bioterroristi-sche agentia (Janice Rusnakiii)Rusnak behandelt enkele casussen uit de jaren 1950over potentiële blootstellingen in het laboratorium aanBacillus anthracis (veroorzaakt miltvuur of antrax),Yersina pestis (veroorzaakt pest) en Francisella tularensis(veroorzaakt tularemie). Een belangrijke boodschap isdat een werknemer niet uitsluitend een blootstellingsri-sico heeft voor het agens waarmee hij/zij werkt, maarook voor agentia waarmee andere werknemers werken.Als er sprake is van een infectie, dan is het belangrijkom:- te achterhalen waar de werknemer de infectie heeft

opgelopen,- te voorkomen dat andere werknemers blootgesteld

worden - te voorkomen dat het opnieuw gebeurt.

Optimaliseren van medisch toezicht op laboratorium-en proefdierwerkers (Casey ChosewoodIV)Het ‘Office of Health and Safety’ van het CDC (Centersfor Disease Control and Prevention) werkt aan debescherming van de gezondheid, de veiligheid en hetherstel van de werknemers van het CDC. Dit zijn erongeveer 15.000, waarvan 1.200 laboratoriummedewer-kers en 1.000 ‘public health responders’. Mensen met demeest ernstige symptomen van influenza zijn meestaldiegenen met de beste immuunsystemen: gezonde men-sen. Het grootste risico voor het oplopen van een infec-tie bestaat voor mensen die incidenteel in het

27

AOHC

200

8

AMERICAN OCCUPATIONAL HEALTH CONFEREN-CE 2008

Geeske Rustenburg

Besteding Bob van Beekprijs 2007Met mijn scriptie ‘Proces van asbestverwijdering;Wet- en regelgeving versus praktijk’ heb ik op het NVvA sympo-sium op 21 maart 2007 de Bob van Beekprijs gewonnen. De prijs, een studiereis, heb ik besteed aan de AmericanOccupational Health Conference (AOHC) 2008. Deze conferentie heeft plaatsgevonden van 13 t/m 16 april 2008in New York, een fantastische stad op zich! In dit verslag beschrijf ik per conferentiedag de sessies die ik heb bijge-woond en waar onze Amerikaanse collega’s zich mee bezig houden. In het slotwoord vat ik interessante leerpun-ten voor de Nederlandse situatie samen.

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 27

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

influenzalaboratorium komen.Als beschermingsmaatregel heeft het CDC besloten datalle proefdierwerkers beschermende kleding moetendragen, omdat allergie en gevoeligheid vaker voorko-men. Dit is een grote interventie, maar lijkt noodzake-lijk. Het vaccinatiebeleid bij het CDC is dat een vaccingebruikt wordt als het beschikbaar is. Ook heeft hetCDC een serumbank met nulsera van medewerkers.Hiervan is een enkele keer gebruik gemaakt, namelijk inhet geval van werknemers die met HIV en SIV (de apen-variant en voorloper van HIV) werken.

Per jaar telt het CDC 325 incidenten. Uit analyse van degegevens van 2004 tot 2007 blijkt dat 10,6% van de inci-denten potentiële blootstelling aan biologische agentiabetreft. Hiervan betreffen de meeste prikaccidenten(38,8%), gevolgd door inhalatie van micro-organismen(22,3%), reisgebonden ziekten (16,5%), beet of krab vandier of insect (14,6%) en morsen (7,8%).Voor het onge-valsonderzoek benadrukt Chosewood de vier T’s:- Timely: start direct het onderzoek als sprake is van

blootstelling van werknemers;- Targeted: zoek actief naar de oorzaak;- Transparent: rapporteer aan alle betrokkenen en laat

ze de rapportage beoordelen;- Tracked: zeg trendanalyse en continue kwaliteitsver-

beteringen toe.

Chosewood sluit zijn presentatie af met de basismidde-len voor succes in de bescherming van laboratoriumme-dewerkers en proefdierwerkers:- Veelomvattende risicoschattingen;- Geïntegreerde gezondheids- en veiligheidsprogram-

ma’s voor werknemers;- Verbonden veiligheids- en geneeskundige program-

ma’s op de werkvloer;- Actieve incidentenadministratie en –onderzoek;- Trendanalyse en doelgerichte preventieactiviteiten;- Continue training, alertheid en verbetering.

XDR Tuberculose (Rachel StricofV)Stricof behandelt de ervaringen van begin jaren 1990 inNew York City (NYC) met eXtensively Drug-Resistanttuberculosis (XDR-TB). NYC beleeft een piek aantuberculosegevallen in 1992 en 1993. De meerderheid

van de patiënten is van oorsprong buitenlands. Demeeste patiënten zijn binnen 25 dagen overleden. Dediagnose voor XDR-TB neemt 18 weken in beslag. Ditbetekent dat de diagnose XDR-TB pas gesteld is als depatiënten al 15 weken overleden zijn.In de jaren 1990 neemt het versturen van monsterswekenlang in beslag, doordat deze van laboratoriumnaar laboratorium gezonden werden om te kweken.Tegenwoordig kan direct geconstateerd worden of insputum XDR-TB zit of niet. Dit is een zeer belangrijkeontwikkeling die het mogelijk heeft gemaakt om dezetest in alle TB-laboratoria te gebruiken.

Isolatie van patiëntenBegin jaren 1970 is besloten om de lucht te recirculerenen te herverwarmen. Dit functioneert niet, realiseerdeNYC zich. De laatste 15 jaar zijn er dan ook grote ver-anderingen te zien in TB-kamers. Een probleem vormenisolatiekamers met open deuren en vier of zes slaapka-mers. Geen wonder dat TB zich kan verspreiden.Hiervoor zijn aanvullende richtlijnen nodig.Wat een noggroter probleem is, zijn de patiënten die nooit geïso-leerd zijn. Door gedeelde kamers is er veel verloop vanpatiënten met verschillende resistente stammen van TB.Door een eenvoudige rookproef uit te voeren is te ach-terhalen of er meer lucht uit de ruimte wordt afgezo-gen dan dat er lucht binnenkomt. Controlemaatregelenkunnen zeer effectief zijn als ze worden uitgevoerd.

Prevalentie en bestrijdingTegenwoordig begeeft NYC zich aan de ondergrens vande prevalentie van TB. Een grote zorg is dat de VSslechts 30 laboratoria heeft die eerstelijns medicatietesten en slechts 9 laboratoria die alle tweedelijns medi-catie testen.Wat er nu gaande is in Zuid-Afrika, is verge-lijkbaar met de situatie in de jaren 1980 en begin jaren1990 in NYC. In Zuid-Afrika beschikt men niet over demiddelen om TB te behandelen. Dit maakt TB-bestrij-ding een wereldwijde uitdaging. Eén van de onderwer-pen voor behandeling van TB is een beterevaccinontwikkeling in Zuid-Afrika.Het BCG-vaccin (Bacille Calmette Guérin) wordt vaakniet toegepast. Eén van de redenen hiervoor is dat ergeen test bestaat voor de diagnose van TB. Uitsluitendde huidtest (Mantouxtest) is beschikbaar, maar deze

28

AOHC

200

8Recente blootstellingen aan biologische agentia

AntraxIn 2002 heeft een niet-gevaccineerde laboratoriummedewerker in Texas anthrax als huidinfectie opgelopen. In2004 zijn zes laboratoriummedewerkers in Los Angeles blootgesteld aan B. anthracis, doordat er per ongelukeen pathogene stam verstuurd is.

PestDe ziekte pest is zelden bij laboratoriummedewerkers geconstateerd. In de literatuur zijn 21 gevallen bekendvanaf 1961.

TularemieDrie van zeven niet-gevaccineerde onderzoekers werkten direct met F. tularensis. In november 2004 is aanPublic Health gerapporteerd dat één van de drie onderzoekers bevestigd tularemie heeft en de twee anderenwaarschijnlijk. De onderzoekers hebben gewerkt met een levende vaccinstam (LVS) van F.Tularensis. In hunvoorraad is wildtype F.Tularensis ingevoerd, bron onbekend.

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 28

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

geeft meestal een positieve uitslag na BCG-vaccinatie.

Nieuwe overwegingen voor het toepassen van hetBCG-vaccin zijn:- Het verwarrende effect van de Mantouxtest kan

overwonnen worden met een IGRA (InterferonGamma Release Assays), zoals QFT-GIT (QuantiferonTB Gold in tube);

- Het gebrek aan of de beperkte controlemaatregelenvoor TB-infectie in hoog belaste landen;

- Er is geen effectieve profylaxeregeling voor blootstel-ling aan XDR-TB of MDR-TB (Multi Drug ResistantTB) vastgesteld.

De presentatie wordt afgesloten met de slogan:“NYC Theme:TB Anywere is TB Everywhere”.

Seizoensgebonden en pandemische Influenza: een upda-te (Michael Tappervi)Het influenzavirus is een enkelstrengs RNA-virus waar-van de drie typen A, B en C bestaan.Type C infecteertvoor zover bekend geen mensen. Influenza wordt ver-spreid van mens op mens door druppels (hoesten enniezen), maar ook door aanraken van handen en voor-werpen, zoals de telefoon.

Epidemieën en pandemieënHet influenzavirus kan zowel epidemieën als pande-mieën veroorzaken. Epidemieën komen eenmaal ensoms tweemaal per jaar voor. Het betreft zowel influen-za type A als B.Pandemieën zijn in de 20ste eeuw driemaal voorgekomenin de Verenigde Staten en ontstaan uitsluitend door inf-luenza type A, zie de tabel.Influenza krijgt als ziekte maar weinig respect. Dit komtdoor de algemene symptomen. In een epidemie is deincidentie van influenza 5% tot 20% van de populatie. Deincidentie is altijd groter onder kinderen, zowel tijdensepidemieën als tijdens pandemieën. Het aantal bekendeziektegevallen is altijd maar het topje van de ijsberg.Veelziektegevallen worden niet opgemerkt, bijvoorbeeld inf-luenza bij chronisch zieken.

Waarom is er angst voor vogelgriep?Vogelgriep is een type A influenzavirus (H1-H15) datcorrespondeert met menselijke influenzavirussen (H1-H3). Het influenzavirus is slim, en doodt niet de gast-heer.Vogels worden dan ook niet ziek van hetinfluenzavirus. De voor mensen gevaarlijke variant vanhet influenzavirus kan ontstaan door overlappende mar-kers.Varkens kunnen niet-humane influenzavirussen vanvogels binnenkrijgen en humane virussen van mensen.Deze twee varianten van het virus vormen in de var-kens een ‘opnieuw gesorteerd’ virus, dat mensen infec-teert. In Hong Kong zijn echter mensen direct

geïnfecteerd door vogels, zonder dat een mixstap heeftplaatsgevonden in varkens. H5N1 influenza is in Chinaopgedoken in 2003.

H5N1-virussen worden niet gemakkelijk overgedragenvan mens op mens. Het virus heeft altijd en uitsluitendfamilieleden geïnfecteerd die intensief met elkaarsamenleven. Het gevaar schuilt in mutatie en hetopnieuw genetisch sorteren van het virus.

BehandelingTegen de complicaties van influenza bestaat een vaccin.Het vaccin beschermt niet tegen de ziekte zelf!Onderzoek naar bijwerkingen van het griepvaccin wijstuit dat het griepvaccin, behalve de pijnlijke arm, geen sig-nificante bijwerkingen heeft vergeleken met een place-bo.

Er zijn vier antivirale middelen voor influenza:- Amantadine (influenza type A)- Rimantidine (influenza type A)- Zanamivir (influenza type A en B)- Oseltamivir (Tamiflu) (influenza type A en B)

Amantadine en Rimantidine zijn niet meer bruikbaar inde Verenigde Staten. Zanamivir en Oseltamivir verkor-ten de ziekte met twee tot drie dagen vergeleken meteen placebo, mits binnen 48 uur na infectie toegediend.Een vroege behandeling is het meest effectief. Bij eenverlate behandeling is helemaal geen effect waar tenemen.Voor ernstig zieke mensen, ouderen en mensenmet een verminderde weerstand kan behandeling na 48uur nog wel zinvol zijn. In West Europa zijn veel mensenresistent voor Oseltamivir. In Amerika is deze resisten-tie niet meer zo zeldzaam en daarom alarmerend.

Dag 2, 14 april 2008De hele dag woon ik een sessie bij waarin 16 presenta-ties worden gegeven over huidige onderzoeken in debedrijfs- en milieugeneeskunde. In dit verslag beschrijf ikde informatie uit de vijf presentaties die ik zelf hetmeest vind aansluiten bij het werkveld van de arbeidshy-giëne.

The Obesity Epidemic and Future EmergencyResponders (Stefanos Kalesvii)Een epidemie van obesitas (zwaarlijvigheid) heeft zichaangrijpend verspreid. Dit beïnvloedt de volksgezond-heid ongunstig en brengt hogere kosten met zich mee.De onderzoekers hebben een review uitgevoerd vanmedische onderzoeken voor 370 nieuwe brandwachten,ambulancebroeders en ambulanceverpleegkundigen, allenjonger dan 35 jaar. Hierbij is de prevalentie van overge-wicht en zwaarlijvigheid berekend aan de hand van deBody Mass Index (BMI).Als functie van de BMI zijn para-

29

AOHC

200

8

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 29

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

meters voor hartfunctie en uithoudingsvermogen geana-lyseerd.Als resultaat kwam eruit, dat de prevalentie vanobesitas (personen met BMI ≤, 30) is 33%. De gemiddel-de leeftijd van onderzochte personen was 26,3 (± 3,8)jaar en de gemiddelde BMI was 28,5 (± 4,9). Na correc-tie voor andere verbanden zijn overgewicht en obesitasgeassocieerd met een hogere bloeddruk, slechte vetpro-fielen en een verminderd uithoudingsvermogen.

ConclusiesDe huidige jonge hulpverleners zijn zwaarder dan deoudere, ervaren hulpverleners van de jaren 1980. Zwarehulpverleners hebben nu al significant hogere risico’svoor hart- en vaat aandoeningen en minder uithou-dingsvermogen dan hun collega’s met een gezondgewicht. Zonder controle zal de epidemie van zwaarlij-vigheid negatieve effecten hebben op hulpverleningsper-soneel en als de trend zich doorzet ook op decrisispreparatie.Waarschijnlijk is de werkelijkheid veel ernstiger, omdatde obesitas prevalentie in de staat waar het onderzoekheeft plaatsgevonden, lager is dan elders in de VerenigdeStaten.

Role of Shift Work in the Development of the MetabolicSyndrome (Antonio Pietroiustiviii)Onderzoekers in Italië hebben onderzocht of ploegen-dienst een oorzaak – effect relatie heeft met de inciden-tie van het metabolisch syndroom. Het metabolischsyndroom is de verzameling van risicofactoren als hogebloeddruk, overgewicht en een hoog glucosegehalte.In een retrospectief follow-up onderzoek (patiënt –controle) zijn 202 vrouwelijke en mannelijke verpleeg-kundigen tussen 23 en 60 jaar zónder het metabolischsyndroom aan de basis van het onderzoek geëvalueerd.Roken, alcoholgebruik, opleidingsniveau en lichamelijkeactiviteit zijn als bias-factoren beschouwd. De groep isgesplitst in een groep die nachtploegen draait en eengroep die geen nachtploegen draait.De incidentie van het metabolisch syndroom blijkt signi-ficant hoger in ploegendienstwerkers dan in anderewerknemers (OR 4,10; 95% BI 1,34 – 12,55; p = 0,01).Het verschil was zichtbaarder bij werknemers jongerdan 40 jaar (OR 6,6; 95% BI 1,05 – 40,85; p = 0,04). Hetverschil in incidentie van het metabolisch syndroom iszelfs na multivariabele analyse detecteerbaar.

ConclusiesDe ontwikkeling van het metabolisch syndroom is geas-socieerd met ’s nachts eten. In dit onderzoek is ’s nachtseten gedefinieerd als tweemaal per week eten tussen0:00u en 5:00u.Dit onderzoek laat voor het eerst zien dat nachtploegen-dienst geassocieerd is met een hoger risico voor de ont-wikkeling van het metabolisch syndroom bij werknemersdie deze aandoening in aanvang niet hadden. Een verkla-ring voor de bevinding dat werknemers jonger dan 40jaar een groter risico lopen, is dat werknemers vanaf 40jaar beschouwd kunnen worden als ‘healthy survivors’.

Utilization of a Mandatory Declination Statement inHealthcare Worker Influenza Vaccination Program(Peter Leeix)

De onderzoekers hebben de bruikbaarheid en heteffect onderzocht van een weigeringsverklaring voor inf-luenzavaccinatie voor werknemers in de gezondheids-zorg.In het influenzaseizoen 2006-2007 zijn weigerings-verklaringen gebruikt. Reacties zijn ingevoerd in eendatabase met personeelsdossiers, zodat de correlatiemet functie en werklocatie onderzocht kon worden.

ResultatenInfluenzavaccinatie van werknemers is toegenomen van43% tijdens het influenzaseizoen 2005-2006 tot 66,5%tijdens het influenzaseizoen 2006-2007.Van de werkne-mers heeft 20,6% een weigeringsverklaring getekend en11% heeft helemaal niet meegedaan.Verpleegkundigen weigeren het minst vaak vaccinatie(13,2%, p < 0,0001), gevolgd door apothekers (18,1%)en assistent verpleegkundigen (22,2%); alle anderen vor-men 24,5%.Verpleegkundigen hebben het minst vaak alsreden van weigering aangegeven bang te zijn voor naal-den (3,8%, p< 0,001) en de angst om influenza te krijgenals gevolg van de vaccinatie (13,5%, p = 0,002). In detotale groep van werknemers die vaccinatie geweigerdhebben, heeft 19,1% als reden aangegeven de angst voorhet verkrijgen van influenza als gevolg van de vaccinatieen 28% ongerustheid over bijwerkingen. Zeven zwange-re verpleegkundigen zijn door hun verloskundige geadvi-seerd om zich niet te laten vaccineren. Uit vergelijkingtussen leeftijdgroepen blijkt dat 16% van het personeelvanaf 50 jaar en 26% van het personeel jonger dan 50jaar (p < 0,0001) vaccinatie hebben geweigerd.

ConclusiesHet doen tekenen van de weigeringsverklaring heeft inde gezondheidszorg tot een toename van 56% geleid inhet accepteren van influenzavaccinatie. Het formulier isdoor de werknemers ontvangen als een positieve bij-drage aan het vaccinatieprogramma.

Howard County Fire Fighter Three Year HealthInitiative: Early Results (Marc Lefferx)Brandwachten in de VS hebben na hun pensioen eenlevensverwachting van gemiddeld acht jaar. In Columbia,MD is met het Howard County Fire FighterDepartment een programma van drie jaar gaande voorde verbetering van het hartvaatstelsel.

Het programma houdt in:1) Jaarlijks verplichte voltooiing van stadium IV van het

standaard Bruce Protocol (een inspanningstest).2) Nakoming van de NFPA (National Fire Protection

Association) richtlijnen uit 2007 met voltooiing vande jaarlijkse lichamelijke onderzoeken.

3) Jaarlijkse lenigheidmetingen en een persoonlijk voor-geschreven cardiotraining.

Tijdens het jaarlijkse lichamelijke onderzoek wordengegevens verzameld van lengte, gewicht, vetprofiel, nuch-tere bloedglucose, urine analyse, longfunctietest, gemo-dificeerde Borg pijn/inspanning schaal en eenRöntgenfoto van de thorax. De brandweercommandanten haar team verzamelen jaarlijks gegevens van het per-centage lichaamsvet, de lichaamsomtrek en van lenig-heidtesten en grijpkrachtmetingen.

30

AOHC

200

8

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 30

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

ResultatenDe uitkomstgegevens zijn 1) de jaarlijkse biometrische gegevens uit 2006;2) de jaarlijkse krachtgegevens uit 2007;3) de maandelijkse blessuregegevens uit januari 2005 en 4) de maandelijkse afwezigheidgegevens uit januari 2006.

Tot aan deze presentatie zijn 250 onderzoeken afge-rond. Sinds de start van de interventie zijn blessuresmet 39% afgenomen (p = 0,039, 1-tailed t-test metongelijke variantie).

Screening Welders for Parkinsonism (Jonathan Rutchikxi)Ontwikkelen lassers een atypische bewegingsstoornis,een stoornis lijkend op Idiopathic Parkinson’s Disease(IPD) met vroege start of beide? Al deze mogelijkhedenzijn verdacht. Dit onderzoek beoordeelt een grotegroep lassers op parkinsonisme.Er zijn 266 lassers beoordeeld door een commissie vanartsen die gespecialiseerd zijn in neurologie en beroeps-geneeskunde. Patiënten zijn gecategoriseerd als:I a/b: Manganisme met atypische kenmerken van

Parkinson’s Disease (PD) criteria of met typi-sche IPD presentatie met vroege start;

II a/b: als I met onvolledige informatie;III a/b: als II met confounders;IV: geen PD criteria.

Er blijken 37 lassers parkinsonisme te hebben. Degemiddelde leeftijd met de eerste symptomen is 47jaar en het gemiddelde aantal jaren lassen is 22 jaar.Van de 37 lassers hebben 14 lassers een atypische pre-sentatie (waarvan 3 in categorie III a) en 23 lassershebben IPD (waarvan 15 in categorie III b).Confounders zijn familiaire hypercholesterolemie,Parkinson’s Disease of dementie, beroepsblootstellin-gen en depressie. Er zijn 229 lassers gecategoriseerd inIV.

ConclusiesDe meeste lassers lijden aan niet-neurologische condi-ties of hebben geen objectief bewijs voor parkinsonis-me. Parkinsonisme heeft zich gemiddeld op een jongereleeftijd geopenbaard (47) dan het nationaal gemiddelde(62). De waarschijnlijkheid dat een lasser gediagnosti-ceerd is met PD is 13,8%. Meer onderzoek is gepland.

Dag 3, 15 april 2008Ik heb mij opgegeven om de hele dag deze sessie bij tewonen. De sessie blijkt echter vooral gericht op de art-senpraktijk. Daarom besluit ik om de tweede helft vande dag de sessie ‘Resent Advances in Toxicology’ bij tewonen. Ik ben niet de enige…

Sessie: Evidence Based MedicineOver de term EBM bestaat enige discussie; het doel vanEBM is wellicht duidelijker als de term gewijzigd zouworden in ‘Evidence Confirmed Medicine’.

Evidence-Based Practice Methodology Training (JohnHollandxii)Evidence Based Medicine (EBM) is niet de selectie vaneen artikel om een standpunt te ondersteunen, niet de

selectie van een aantal artikelen ter ondersteuning enniet abstracts herdrukken zonder kritisch oordeel.Watis EBM dan wel? EBM is een objectieve, geclassificeerdebeoordeling van het gehele aandeel hoog gekwalificeer-de literatuur over een specifiek onderwerp.

ProcesIn het proces van EBM wordt als eerste een methodo-logie ontwikkeld. Daarna vindt een input onderzoekplaats bij een groep belanghebbenden, zoals artsen,werknemers, patiënten, werkgevers, reviewers, casemanagers, verzekeraars en beleidmakers.Als derde wor-den geneeskundige vragen geformuleerd. Hiervoorwordt vaak het PICO format gebruikt: Patient,Intervention, Comparison group en Outcomes. Nadatte beantwoorden vragen zijn opgesteld, wordt een lite-ratuuronderzoek en –screening uitgevoerd. Er wordtgezocht in databases met medische literatuur voor ori-ginele onderzoeken die relevant zijn voor de vraag die isopgesteld. De literatuur mag daarnaast hoog gekwalifi-ceerde systematische reviews en meta-analyses vanonderzoeken bevatten.De gevonden abstracts, afgebakend naar relevantie en(ogenschijnlijk) hoog gekwalificeerd ontwerp, wordengescreend. Hierbij kijkt de screener naar de waarschijn-lijkheid dat de test reproduceerbaar is en de conditieconsequent detecteert. Daarnaast wordt bekeken hoewaarschijnlijk het is dat de behandeling gereproduceerdkan worden en de patiënt consequent helpt terug tekeren in zijn/haar functie.Van belang daarbij is dat debehandeling sneller werkt dan het natuurlijke verloopvan het probleem, waarbij voor- en nadelen van debehandeling worden meegenomen.

Sessie: Recent Advances in ToxicologyIn deze sessie worden presentaties gegeven over drugs-misbruik (Lewis Nelson), koolmonoxide en cyanide(Robert Hoffman), bedrijfsgeneeskundige neurotoxico-logie (Herbert Schaumburg) en dopingtests bij atleten(Susie Vasallo). Hieronder beschrijf ik de presentatieover cyanide, omdat dit onderwerp het meeste aansluitbij de arbeidshygiëne.

Cyanide (Robert Hoffmanxiii)Cyanide beangstigt veel mensen. Een acute vergiftigingmet cyanide zorgt voor het falen van meerdere orgaan-systemen, zoals het centrale zenuwstelsel, het hart, delongen, het spijsverteringsstelsel en het stofwisselings-stelsel.Een cyanidevergiftiging kan ontstaan door:

- korte termijn blootstelling aan een hoge dosis vantotaal 0,5 - 1,5 mg/kg in 1 tot 3 uur;

- lange termijn blootstelling aan een dosis hoger dan 5 -10 µg/kg/min;

- het niet volledig beschermen van de cyanideoplossing te-gen licht,waardoor cyanidemoleculen kunnen vrijkomen.

Bronnen van cyanide-innameCyanide kan o.a. in het lichaam terecht komen dooringestie van cyanidezouten. Risicoberoepen zijn apothe-kers, fotografen, juweliers en laboratoriummedewerkersmet toegang tot deze zouten. Een tweede blootstellings-route is inhalatie van rook bij brand. Door de verbran-

31

AOHC

200

8

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 31

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008

ding van wol, zijde, synthetisch rubber, polyurethaan ennitrocellulose komt cyanide vrij. Beroepsblootstellingenaan cyanide ontstaan doordat veel industriële processengebruik maken van cyanide reagenten.Voorbeelden zijnde sieradenproductie, ongediertebestrijding, onkruid-controle, fotografie, plastic- en rubberproductie enmetaalzuivering. Daarnaast kan cyanide-inname ontstaandoor medische toepassingen, voedingsbronnen, cyan-ogene chemicaliën en roken.

DiagnoseDe voorlopige diagnose en behandeling zijn gebaseerdop de historische omstandigheden en de initiële symp-tomen. Een cyanidevergiftiging uit zich bij 60% van depopulatie in een bittere amandelgeur. Cyanidevergiftigingkan met een laboratoriumtest gediagnosticeerd worden.Op het moment dat de test wordt uitgevoerd is dezeechter al achterhaald: het slachtoffer is overleden ofhersteld. De cyanideconcentratie in het bloed wordtwel gebruikt om de diagnose vast te stellen.De belangrijkste boodschap is: Denk altijd aan cyanideals iemand zeer kort na blootstelling erg ziek wordt.

Dag 4, 16 april 2008De laatste dag waren er enkele ‘updates’ en natuurlijkde afsluiting.

Update on Imaging of Occupational Lung Disease (MariaShiauxiv)Beeldweergave heeft als rol om ziekten te detecterenvóórdat symptomen optreden. Ook wordt beeldweer-gave gebruikt voor bevestiging van morfologischeabnormaliteiten die verenigbaar zijn met beroepsgebon-den longziekten versus verschijnselen bij andere ziekte-oorzaken. Daarnaast speelt beeldweergave een rol bijhet monitoren van de ziekte.

StoflongenTijdens de uitleg over stoflongen worden CT-scans(computertomografie), röntgenfoto’s en andere beeldengetoond. Stoflongen (pneumoconiose) kunnen symp-toom van verschillende chronische longziekten zijn.Voorbeelden zijn antracose door inhalatie van kool ofroet, asbestose door inhalatie van asbestvezels, silicosedoor inhalatie van kwarts, en berylliose door inhalatievan stof of dampen die het metaal beryllium bevatten.Stoflongen leiden tot longfibrose, longfunctieverlies ensoms tot kwaadaardige ziekten.

ScreeningDe presentatie eindigt met de vraag of beroepsgebon-den longkanker gescreend moet worden met een lagedosis CT (LDCT). De conclusies zijn:- ‘In afwezigheid van gerandomiseerde controlestudies

is het onduidelijk of LDCT de mortaliteit door long-kanker verlaagt’ (McCunney);

- Het National Cancer Institute sponsort een gerando-miseerde controlestudie onder 50.000 rokers en ex-rokers. De resultaten worden verwacht in 2009.

- Beroepsblootstelling aan variabele substanties ver-hoogt het risico op longkanker. Het gaat hierbij nietuitsluitend om asbest, maar ook om o.a. silica, berylli-um, cadmium en arseen.

32

AOHC

200

8Update on Musculoskeletal Imaging (Ronald Adlerxv)In deze sessie is de ultrasound techniek voor beeld-weergave van spierweefsel behandeld. Deze techniekkan spierziekten detecteren en diagnosticeren.Voor debeeldweergave worden specifieke protocollen gebruiktom pathologische processen die het spierstelsel aantas-ten te evalueren. Power Doppler is een techniek die sig-nificant verbeterde sensitiviteit afbeeldt ten opzichtevan de gebruikelijke Color Doppler. De Doppler tech-niek is bijzonder gevoelig voor bloedstroming in lagesnelheden, zoals wordt afgebeeld in beelden van hetspierstelsel. Power Doppler is eveneens gevoelig voorhyperemie (overmatig bloedgehalte) van zachte weef-sels. Color Doppler codeert de gemiddelde frequentie-verandering en Power Doppler codeert het geïnte-greerde krachtspectrum, beide in kleur. Power Doppleris dus een maat voor de Doppler signaalsterkte.

SlotwoordIk heb bijzonder genoten van zowel de conferentie alsvan de Big Apple!Interessante leerpunten voor de Nederlandse situatievind ik:De voorlopige - Het opnieuw voorkomen van oude infectieziekten bij

laboratoriummedewerkers die met bioterroristischeagentia werken en hun directe collega’s.

- De nieuwe overwegingen voor het toepassen van hetBCG-vaccin ter bestrijding van tuberculose.

- De negatieve gevolgen voor hulpverleningspersoneelen crisispreparatie bij toenemende zwaarlijvigheid.

- De toename van influenzavaccinatie van werknemersin de gezondheidszorg bij de introductie van een wei-geringsverklaring, al realiseer ik mij dat Nederlandhierin een hele andere cultuur heeft dan Amerika.

- Het mogelijke risico van parkinsonisme bij lassers.

Voor geïnteresseerden: De American OccupationalHealth Conference (AOHC) 2009 vindt plaats in SanDiego van 26 t/m 29 april 2009. Zie voor meer informa-tie www.acoem.org.

Geeske Rustenburg,winnaar Bob van Beekprijs 2007

De sprekers:i McLellan: President,ACOEM; Dartmouth Hitchcock Medical Ctr Section

of Occ & Physical Medicine, Lebanon, NHii Frumkin: National Center for Environmental Health (NCEH) / Agency for

Toxic Substances and Disease Registry (ATSDR) / CDC,Atlanta, GAiii Rusnak: Special Immunization Program, U.S.Army Medical Research

Institute of Infectious Diseasesiv Chosewood: Office of Health and Safety, Centers for Disease Control and

Prevention,Atlanta, GAv Stricof: New York State Department of Health,Albany, NYvi Tapper: Lenox Hill Hospital, New York, NYvii Kales: Harvard School of Public Health/Cambridge Health Alliance,

Cambridge, MAviiiPietroiusti:Tor Vergata University, Rome, Italyix Lee: Harvard School of Public Health, Boston, MAx Leffer: University of Pennsylvania, Owings Mills, MDxi Rutchik: NEOMA, Mill Valley, CAxii Holland: Holland Associates Inc, Olympia,WAxiiiHoffman: New York City Poison Center, New York, NYxivShiau: New York University Medical Center, New York, NYxv Adler: Hospital for Special Surgery, New York, NY

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 32

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 33

Arbo

foto

ARBOFOTO

Steeds meer arbo-adviseurs die bedrijven bezoeken, maken daarbij gebruik van een digitaal fototoestel om situ-aties vast te leggen. Sommige situaties zijn te gruwelijk, mooi, uit de tijd, bizar, grappig, of illustratief om voor jezelfte houden.

Dit keer, mede in het kader van REACH en het komende symposium, willen we u twee blootstellingsscenario’stonen. Eén komt van voorbij de horizon … Zoek de verschillen!

Blootstellingsscenario’s Filtering Face Mask P3?

Op beide foto’s wordt gewerkt met een schuurmachine. Merk op dat in beide situaties de werknemer zich bewustis van de noodzaak om bij dit werk adembescherming toe te passen.

De redactie doet een oproep aan alle lezers om foto’s in te zenden, bij voorkeur voorzien van een kort commen-taar: wat is er te zien en waarom wilt u dit delen met de lezers van de Nieuwsbrief.U kunt foto’s mailen aan het secretariaat (nvva@arbeidshygiëne.nl) of aan één der redactieleden (mailadressen tevinden op de website van de NVvA).

Rechts een werknemer die niet beschikt over de juis-te middelen.Deze is echter niet voor één gat te vangen!

Links een werknemer die beschikt over adequatemiddelen en daar zo te zien goed gebruik van maakt.

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 33

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 200834

Call

for a

bstra

cts

Nieuwe ontwikkelingen/nieuwe risico’sDe afgelopen jaren is er veel aandacht besteed aan nieuwerisico’s zoals nanotechnologie. Hebben we op dit onderwerpde horizon al bereikt of valt er nog meer te ontdekken? Enzijn er nog nieuwe ontwikkelingen of zelfs nog onbekende risi-co’s die opdoemen aan de horizon?

Bekende vergezichtenWelke ontwikkelingen en onderzoeken heeft onze vertrouw-de horizon nog steeds te bieden? Heb je recent een onderzoek gedaan op een van de meerbekende thema’s deel je resultaten met collega’s. Denk hierbijaan blootstellingsonderzoek (via de huid, aan stof of vertaaldin biologische monitoring). Ook klimaatonderzoek geeftaltijd voldoende stof tot discussie.

BuitenlandervaringenBen je werkzaam als arbeidshygiënist in het buitenland of hebje projecten in het buitenland gedaan. Deel dan je ervaringenmet collega’s.Waar loop je tegenaan? Wat zijn succes- en faal-factoren? Maar ook…wat kunnen wij leren van onze verre ennabije buren?

Ethische horizonAan de horizon van de preventieve geneeskunde rijst eennieuw fenomeen. Kun én mag je werknemers selecteren ophun gevoeligheid voor bijvoorbeeld chemische stoffen ofgeluid? Wat zijn de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied?

Nieuwe werknemers aan de horizonNederland krijgt steeds meer te maken met werknemers uitomringende landen. Naast de seizoensarbeid op de bollenvel-den kun je ook denken aan de bouwvakkers uit Polen. Hoezorgen we ook voor hen voor veilig en gezond werk? Heb jeervaringen met deze specifieke groepen werknemers, deel zemet je collega’s.

Grenzeloze horizonMet het nieuwe grenswaardenstelsel zijn we een weg ingesla-gen waarbij bedrijven en branches ook zelf grenzen moetengaan stellen. Hoe gaat dit in de praktijk?

Tweede loopbaanHoe wordt ervoor gezorgd dat medewerkers gezond de pen-sioengerechtigde leeftijd bereiken? Bij de bouw, brandweer enambulance wordt gesproken over de tweede loopbaan.Watzijn de ervaringen hiermee?

(On)Mogelijkheden van samenwerking AH en A&OHeb jij ervaring met het werken op het snijvlak van de AH enA&O? Waar kunnen deze disciplines elkaar versterken of vanelkaar leren? Of staan we lijnrecht tegenover elkaar?

Cultuur en organisatieElke organisatie kent zijn eigen (bedrijfs)cultuur. Hoe gaanorganisaties om met veiligheid en gezondheid? Hoe verhoudendie bedrijfsnormen en waarden zich? Is het voor een multina-tional anders? Maakt het uit waar je bedrijf gevestigd is? Hoega je om met normen en waarden die heel anders zijn danonze westerse?

KlimaatveranderingZijn er nu al aanwijzingen voor klimaatverandering? Hebbendeze effect op arbeidsomstandigheden? Is oprukkende Qkoorts bij schapenhouders een gevolg ervan? Wordt de warm-te-belasting voor werknemers hoger? Speelt dit onderwerponder Nederlandse arbeidshygiënisten?

Gezondheidsmanagement Steeds meer aandacht gaat uit naar het promoten van eenactieve, gezonde levensstijl? Waar ligt hierbij het evenwichttussen belasting en belastbaarheid. Dit profiel leent zich bij uit-stek om als vertegenwoordigers van bedrijven en instellingente vertellen hoe invulling gegeven wordt aan het gezondheids-management.

CALL FOR ABSTRACTSNVVA-SYMPOSIUM 2009: ARBEIDSHYGIËNE VOORBIJ DE HORIZON

Het kennisgebied van de arbeidshygiëne is voortdurend in beweging. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van (inter)nationale wet-en regelgeving, nieuwe risico’s, samenwerking met andere kennisgebieden vragen om voortdurende aanpassing en uitbreiding van dekennis van de arbeidshygiënist. Hierdoor blijft de horizon van de arbeidshygiënist zich continu verbreden en ontdekken we (nieuwevakgebieden en) nieuwe horizonnen.Tijdens het NVvA symposium van 2009 richten we onze blik dan ook op de arbeidshygiënevoorbij de horizon.

Tijdens de ochtendsessie van de eerste symposiumdag gaat de aandacht vooral uit naar de horizon die verbreed wordt door mon-dialisering. Impulsen vanuit het buitenland hebben invloed op de Nederlandse arbeidshygiëne.Wat kunnen we leren van arbeidshygië-nisten in andere landen, andere culturen? Hoe kunnen we deze ervaringen uit het buitenland toepassen in de Nederlandse situatie? In 2008 is de NVvA buitenlandbeurs voor het eerst uitgereikt. De NVvA geeft daarmee uitdrukking aan het belang dat zij hecht aanhet verbreden van haar horizon. De eerste resultaten van deze verbreding zullen tijdens het symposium worden gepresenteerd.

Symposiumdag twee organiseren we dit jaar gezamenlijk met de Beroepsvereniging voor Arbeids- en Organisatiedeskundigen(BA&O) . Door deze samenwerking hopen we voor beide beroepsgroepen horizonnen te verbreden. De tweede symposiumdagstart met de presentatie van nieuwe concepten die zowel het werkterrein van arbeids- en organisatiekundigen als arbeidshygiënistenin beweging brengen.

Het thema ‘horizon’ is veelomvattend. Binnen de parallelsessies zijn er volop mogelijkheden om het thema op zeer verschillendemanieren uit te werken. Hiervoor vragen we graag jouw bijdrage! Heb jij recent je horizon verbreed, een interessant onderzoekgedaan of heb je gewoon een goed verhaal; deel dan je kennis en ervaring met je collega’s en lever een abstract in!

Het NVvA symposium zal plaatsvinden op 22 en 23 april 2009 in congrescentrum Woudschoten te Zeist.We zien jullie bijdragen graag tegemoet vóór 1 november 2008.

Suggesties voor thema’s binnen het programma:

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 34

NVvA Nieuwsbrief 2 / oktober 2008 35

Curs

usse

n en

sym

posia

CURSUSSEN EN SYMPOSIA

2 oktober (Eindhoven) 2008Opfrisdag RSI-consulentenInfo: vhp ergonomie, tel. 070 - 3892010,email: [email protected]

3 en 30 oktober (Den Haag) 2008Coach gezond beeldschermwerkInfo: vhp ergonomie, tel. 070 - 3892010,email: [email protected]

3 en 31 oktober, 7 en 21 november,12 december 2008 en 9 januari 2009Juridische aspecten van arbeid en gezond-heidInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949,website: www.nspoh.nl/page.ocl?pageid=32&id=216

7 en 8 oktober 2008, ErgoSEnschedeMens - Computer InteractieInfo: EON, tel. 053 - 4361760,email: [email protected],website: www.ErgonomieOpleidingen.nl

22 oktober en 10 december 2008(Soest)De invloed van elektromagnetische veldenop de gezondheidInfo: FUTURA Consultancy, www.futura.cx/opleidingen

24 oktober 2008, AntwerpenOto Akoestische EmissiesInfo: HearingCoach, tel: 0115 -688816,email: [email protected]

28 oktober 2008De Lasrook AssistentInfo: Industox Consult, tel. 024 3528842,link: www.industox.nl/agendaworkshops

29 oktober 2008, Berg en TerblijtOto Akoestische EmissiesInfo: HearingCoach, tel: 0115 - 688816,email: [email protected]

3 en 27 november (Eindhoven) 2008Gedragsbeïnvloeding door communicatie entrainingInfo: vhp ergonomie, tel. 070 - 3892010,email: [email protected]

4 november 2008Dieselmotoremissie (DME) in binnenruimtenInfo: Industox Consult, tel. 024 3528842,link: www.industox.nl/agendaworkshops

5 november en 3 december 2008

Conflicthantering en omgaan met agressieInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949,website: www.nspoh.nl/page.ocl?pageid=32&id=316

6 en 20 november (Eindhoven) 2008Werk vitaal voor leidinggevendenInfo: vhp ergonomie, tel. 070 - 3892010,email: [email protected]

7 november 2008Symposium Zoonosen van alledagInfo: RIVM, http://www.rivm.nl/cib/actueel/agen-da/20081107_Zoonosen_van_alledag.jsp11 november 2008, Universiteit Twente Enschede

Effectief intranet DesignInfo: EON, tel. 053 - 4361760,email: [email protected],website: www.eon.nl

12, 19 en 26 november 2008Interculturele sociaal-medische begeleidingInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949,website: www.nspoh.nl/page.ocl?pageid=32&id=327

13 november 2008, BartiméusDoornBeter WerkruimteInfo: EON, tel. 053 - 4361760,email: [email protected],website: www.ErgonomieOpleidingen.nl

20 november 2008, ErgoS EnschedePlan van aanpak: projectergonomieInfo: EON, tel. 053 - 4361760,email: [email protected],website: www.ErgonomieOpleidingen.nl

24 november, 1 en 15 december2008, 12 en 26 januari, 2 en 9februari en 16 maart 2009VeranderkundeInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, website:www.nspoh.nl/page.ocl?pageid=32&id=215

25 november 2008, UniversiteitTwente EnschedeVideowall Information DesignInfo: EON, tel. 053 - 4361760,email: [email protected],website: www.ErgonomieOpleidingen.nl

26-27 maart 2009, Woudschoten,Zeist Topprestaties, NVvE-congres Ergonomie inuitvoeringInfo: NVvE, tel. 040 - 2566596, email: [email protected],website: www.eiu2009.nl

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 35

Colofon

De Nieuwsbrief is het officiële orgaanvan de Nederlandse Vereniging voorArbeidshygiëne (NVvA).Het bundelt bestuursmededelingen, ver-enigingsnieuws, aankondigingen van sym-posia en cursussen, mededelingen oververschenen publicaties en staat openvoor bijdragen van leden.De Nieuwsbrief wordt 4 maal per jaargratis toegezonden aan leden van deNVvA.

Kopij aanleveren

Kopij voor de Nieuwsbrief dient pere-mail aangeleverd te worden.Tekst liefstin MS-Word en afbeeldingen in JPEG-for-mat. Bij aanlevering wordt u verzochteen print van de beoogde tekst en/ofafbeelding mee te sturen.

Advertenties

De Nieuwsbrief biedt u de mogelijkheidtot plaatsing van personeels-, producten-en dienstadvertenties die relevant zijnvoor het vakgebied en als doel hebbende arbeidshygiënist te informeren overte leveren diensten, arbeidshygiënischeapparatuur en/of speciale arbeidshygiëni-sche aspecten.Tarieven voor plaatsing:voor A4 formaat € 450,-, voor A5 for-maat € 300,- en voor A6 formaat € 200,-.Deze tarieven zijn exclusief BTW.Voor meer informatie kunt u contactopnemen met het secretariaat van deNVvA, tevens redactie-adres.Advertenties kunnen naar het redactie-adres gezonden worden.

Redactie Nieuwsbrief-website

Jodokus Diemel, hoofdredacteurYvonne JansmaGeke van MeerWendel PostVivianne RaedtsKarel Witters

Vormgeving en druk

Ontwerp: C.J.M. van de Ven (Almere)Productie/druk:Van Stiphout drukkerijplus (Helmond)

Secretariaat NVvA/Redactie-adres

Postbus 17625602 BT EindhovenTel.: 040 – 292 65 75Fax: 040 – 248 07 11 E-mail: [email protected]

Verschijnt 4 maal per jaar

INHOUDLezers reagerenBericht van het Bestuur

Thema: REACH & GHS

REACH in de startblokkenREACH op een rijtjeGHS: InleidingGHS: ImplementationGHS: Impact op Nederland

En verder:Twintig jaar onderzoek binnenklimaatVerslag AOH Conference 2008.ArbofotoCursussen en Symposia.

oktober NR2 2008.qxd 06-10-2008 08:39 Pagina 36