Thema 4 - 4gt

26
Thema 4 Erfelijkheid

description

Samenvatting van Thema 4 erfelijkheid van Biologie voor jou

Transcript of Thema 4 - 4gt

Page 1: Thema 4 - 4gt

Thema 4Erfelijkheid

Page 2: Thema 4 - 4gt

Basisstof 1

Fenotype            = waarneembare eigenschappen van een individuGenotype           = de erfelijke informatie in het DNA

Genotype + milieufactoren = fenotype

Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.Chromosomen worden zichtbaar als cel gaat delen

Page 3: Thema 4 - 4gt

Basisstof 2

Lichaamscel van mens heeft 46 chromosomen = 23 paar

22 paar gewone chromosomen + 1 paar geslachtschromosomen

X-chromosoom is groter dan het Y-chromosoom

Man = XY en vrouw = XX

In geslachtscellen zit door de reductiedeling (meiose) slechts 1 geslachtschromosoom:

Eicel bevat altijd 1 X-chromosoom

Zaadcel bevat of 1 X of 1 Y-chromosoom

Man bepaalt dus het geslacht van het kind met de bevruchting

Page 4: Thema 4 - 4gt

Basisstof 3

Eeneiige tweelingTwee-eiige tweeling

Altijd zelfde geslacht Kan verschillen qua geslacht

1 eicel + 1 zaadcel -->na eerste delingen splitst het klompje cellen

2 eicellen + 2 zaadcellen betrokken

Page 5: Thema 4 - 4gt
Page 6: Thema 4 - 4gt

Basisstof 4

Genen en chromosomen zijn opgebouwd uit de stof DNA.

Gen = deel van een chromosoom met de informatie voor 1 erfelijke eigenschap.

Een chromosoom bevat meerdere genen.

Genen kunnen aan of uit staan in een cel.

Page 7: Thema 4 - 4gt

Bevruchting      

= samensmelten van de kern van de zaadcel en eicel

= moment van bepalen genotype kind

= 23 (spermacel) + 23 (eicel) = 46 chromosomen in bevruchte eicel

Page 8: Thema 4 - 4gt
Page 9: Thema 4 - 4gt

Bij bevruchting wordt je geslacht bepaald.

Page 10: Thema 4 - 4gt

Uitstapje naar basisstof 6: Kruisingsschema

Page 11: Thema 4 - 4gt

Basisstof 5

Je hoort weleens “je hebt de ogen van je moeder”

Klopt dit wel?

Alle eigenschappen krijg je van je vader EN je moeder

Op je genotype staat altijd de oogkleur van je vader op het ene chromosoom en de oogkleur van je moeder op het andere chromosoom

In het fenotype zie je maar één van deze genen tot uiting komen.

De juiste uitspraak zou dus moeten zijn. “Je hebt de ogen van je vader en je moeder maar je ziet alleen die van je moeder”

Page 12: Thema 4 - 4gt

Wat is het fenotype van deze ouders wat betreft haarkleur en oogkleur?

Henk Ingrid

Page 13: Thema 4 - 4gt

Welk fenotype verwacht je dat een kind van deze ouders zal hebben wat betreft haarkleur en oogkleur?

Henk Ingrid

Page 14: Thema 4 - 4gt

Omschrijf het fenotype van alle kinderen in het gezin

wat betreft haar en oogkleur.

Henk jr. Ingrid jr.

Pietje

Page 15: Thema 4 - 4gt

Bevruchting

Page 16: Thema 4 - 4gt

Chromosomen

Page 17: Thema 4 - 4gt

Chromosomenportret / karyogram

Page 18: Thema 4 - 4gt

Genen / Genotype

= gen voor haarkleur= gen voor oogkleur

Page 19: Thema 4 - 4gt

Bruine ogen

Blond haar

Blauwe ogen

Zwart haar

Page 20: Thema 4 - 4gt

Reductiedeling

Maken van zaadcellen bij de man

Page 21: Thema 4 - 4gt

Bruine ogen

Blond haar

Blauwe ogen

Zwart haar

Page 22: Thema 4 - 4gt

Welk genotype kan na bevruchting van deze spermacellen alleen maar ontstaan?

Bruine ogen

Blond haar

Blauwe ogen

Zwart haar

Page 23: Thema 4 - 4gt

Bruine ogen

Blond haar

Blauwe ogen

Zwart haar

Genotype Fenotype

Is het fenotype altijd hetzelfde aan het genotype?

Page 24: Thema 4 - 4gt

Bruine ogen

Blond haar

Blauwe ogen

Zwart haar

Genotype Fenotype

Bruine ogen

Blond haar

Blauwe ogen

Zwart haar

Genotype Fenotype

Neem de genotypen van de ouders over in je schrift.

Welke verschillende genotypen kun je nu maken?

Page 25: Thema 4 - 4gt

Kloppen jouw genotypen allemaal met de kinderen van Henk en Ingrid?

Henk jr. Ingrid jr.

Pietje

Page 26: Thema 4 - 4gt

Basisstof 6