Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden...

18
Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016 1 Coordinaten van het Nationaal Referentiecentrum : Dr J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 [email protected] Hoe refereren naar dit rapport: Verhaegen J. Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2016. Nationaal Referentiecentrum voor invasieve pneumokokkeninfecties, UZ Leuven. Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2016. Ook tijdens 2016 fungeerde het laboratorium microbiologie van het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven als nationaal referentiecentrum voor de surveillance van Streptococcus pneumoniae. Het typeringswerk werd uitgevoerd door de laboratoriumtechnologen J. Vandeven, N. Verbiest, K. Verheyden, K. Willems en M. Vanhelmont: de rapportering van de resultaten naar de deelnemende laboratoria door de secretaressen G. Charlier en S. Wuyts. Door 103 overwegend ziekenhuislaboratoria werden er het voorbije jaar 1384 pneumokokken ingestuurd. Tijdens 2015 konden we eveneens rekenen op de vrijwillige medewerking van 99 laboratoria die 1446 pneumokokken instuurden. Dit betekent dat ondanks een licht stijgend aantal participerende laboratoria we een vermindering met 4.5% van het aantal toegestuurde stammen noteren. Het cijfer van 2015 was in vergelijking met dit van 2014 een vermindering met 28% van het aantal ingestuurde stammen. De uitslagen worden samengevat in de volgende tabellen: Tabel 1 geeft een verdeling weer van de geografische spreiding per provincie en de evolutie sedert 1996. Vanuit de meeste provincies (met uitzondering van de provincies Antwerpen, West- en Oost-Vlaanderen) ontvingen we het voorbije jaar wat minder stammen terwijl het aantal meewerkende laboratoria in de provincies licht toenam. In de provincies Henegouwen

Transcript of Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden...

Page 1: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

1

Coordinaten van het Nationaal Referentiecentrum :

Dr J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 [email protected]

Hoe refereren naar dit rapport:

Verhaegen J. Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2016. Nationaal

Referentiecentrum voor invasieve pneumokokkeninfecties, UZ Leuven.

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België.

Verslag voor 2016.

Ook tijdens 2016 fungeerde het laboratorium microbiologie van het Universitair Ziekenhuis

Gasthuisberg te Leuven als nationaal referentiecentrum voor de surveillance van

Streptococcus pneumoniae. Het typeringswerk werd uitgevoerd door de

laboratoriumtechnologen J. Vandeven, N. Verbiest, K. Verheyden, K. Willems en M.

Vanhelmont: de rapportering van de resultaten naar de deelnemende laboratoria door de

secretaressen G. Charlier en S. Wuyts.

Door 103 overwegend ziekenhuislaboratoria werden er het voorbije jaar 1384 pneumokokken

ingestuurd. Tijdens 2015 konden we eveneens rekenen op de vrijwillige medewerking van 99

laboratoria die 1446 pneumokokken instuurden. Dit betekent dat ondanks een licht stijgend

aantal participerende laboratoria we een vermindering met 4.5% van het aantal toegestuurde

stammen noteren. Het cijfer van 2015 was in vergelijking met dit van 2014 een vermindering

met 28% van het aantal ingestuurde stammen.

De uitslagen worden samengevat in de volgende tabellen:

Tabel 1 geeft een verdeling weer van de geografische spreiding per provincie en de evolutie

sedert 1996. Vanuit de meeste provincies (met uitzondering van de provincies Antwerpen,

West- en Oost-Vlaanderen) ontvingen we het voorbije jaar wat minder stammen terwijl het

aantal meewerkende laboratoria in de provincies licht toenam. In de provincies Henegouwen

Page 2: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

2

en Luxemburg werden gemiddeld per laboratorium minder stammen geïsoleerd dan in de

overige provincies.

Tabel 2 geeft de oorsprong van de culturen en de verdeling volgens het geslacht van de

patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met

het aantal hemocultuurisolaten in 2015 (n=1288). Ook in 2013 en 2014 waren hemoculturen

goed voor meer dan 90% van de ingestuurde stammen. In 2014, 2013, 2012, 2011 en 2010

werden respectievelijk 1159, 1565, 1661, 1773 en 1781 pneumokokken uit deze

infectielocalisatie geïsoleerd. Voor al de overige infectielocalisaties zien we een afname van

het aantal ingestuurde isolaten. Pleuravochtisolaten (slechts 12) vertegenwoordigen zoals in

2014 en 2015 maar een kleine fractie van de isolaten terwijl we er in 2013 nog 52 ontvingen.

Dit houdt verband met de spectaculaire reductie (invloed van vaccinatie ?) van serotype-groep

1 dat frequent uit pleuraempyeem geïsoleerd werd (zie verder). In 2016 waren dat er 64, in

2015 ontvingen we 74 isolaten.

Sedert het gebruik van geconjugeerde pneumokokkenvaccins vraagt de Belgische Vereniging

voor Kindergeneeskunde en het WIV aan de pediaters en microbiologen, invasieve

pneumokokkeninfecties te documenteren en dus zeker deze isolaten naar het

referentiecentrum te sturen. In Vlaanderen wordt vanaf de zomer 2015 gevaccineerd met het

10-valent geconjugeerd vaccin; in het franstalig landsgedeelte vanaf de lente 2016.

Tabel 3 geeft de leeftijdsdistributie van de patiënten bij wie pneumokokken uit één van de

drie belangrijke infectielokalisaties werden geïsoleerd. Bij kinderen jonger dan 5 jaar die

nagenoeg allemaal gevaccineerd zijn met een geconjugeerd vaccin werden 116 stammen

geïsoleerd uit bloed en pleuravocht, terwijl dat er 118, 122, 180, 187, 323, 278, 307, 261, 244

en 264 waren in 2015, 2014, 2013, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007 en 2006

respectievelijk. Dit betekent dus dat in vergelijking met vorig jaar er geen verdere reductie

optrad voor isolaten uit bloed en pleuravocht in deze leeftijdscategorie. Bij kinderen jonger

dan 1 jaar merken we zelfs een duidelijke toename van het aantal isolaten: 32 in 2015 en 45 in

2016. Ook het aantal isolaten uit lumbaalvocht nam toe van 9 in 2015 tot 12 in 2016. Bij de

oudere populatie (>60 jr) werden in 2016, 776 pneumokokken uit bloed en pleuravocht

geïsoleerd, wat nagenoeg vergelijkbaar is met 2015. Dus ook in deze leeftijdscategorie zet de

dalende trend die in 2014 ingezet was, zich niet verder door.

Page 3: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

3

Het aantal isolaten uit lumbaalvocht verdubbelde in 2015 t.o.v. 2014. Bij kinderen (<10j)

werden 23 stammen geïsoleerd in 2015 en dat waren er maar 10 in 2014.

Tabel 4 illustreert voor de invasieve isolaten (bloed, lumbaalvocht, pleura, gewricht) bij

kinderen tijdens hun 2 eerste levensjaren de verdeling over de verschillende kapseltypen

(2009-2016). Slechts 5 (5.4%) en 9 (9.7%) van de 93 isolaten geïsoleerd in 2016 behoren tot

kapseltypes geïncludeerd in het 7-valent en 13-valent geconjugeerd vaccin respectievelijk.

Sedert de introductie van het 13-valent geconjugeerd vaccin in september 2011 is het aantal

infecties met pneumokokken behorend tot kapseltypen 19A, 7F, 1 en 5, alle vier behorend tot

het vaccin, spectaculair gedaald en bijgevolg daalde ook het totaal infecties in deze

kinderpopulatie van 154 in 2011 tot 69 in 2014. In 2015 vinden we echter terug een

significante toename van het aantal isolaten bij deze kinderpopulatie. We kunnen stilaan

spreken over een “replacement” door kapseltypen 10A (9.7%), 12F (10.1%), 23B (3.2%) en

33F (9.7%). Ook de serogroep 15 (7.4%) en zeker serogroep 24 (13.7%) worden belangrijk.

Voorlopig zijn de kapseltypen die niet geïncludeerd zijn in het 10-valent maar niet in het 13

valent-vaccin 3 (4.3%), 6A (0%) en 19A (2.1%) niet in opmars. Samen vertegenwoordigen de

kapseltypen, die niet geïncludeerd zijn in het 10-valent en 13-valent vaccin respectievelijk

89.1% en 82.7% van de 93 isolaten.

Figuur 1 illustreert de evolutie van het aantal hemocultuurisolaten vanaf 1994 en het aantal

verkochte dosissen van het 23-valent pneumokokkenvaccin (Pneumovax 23), het 7-valent, het

13-valent (Prevenar) en het 10-valent geconjugeerd vaccin (Synflorix). In 2006, 2007, 2008,

2009, 2010, 2011 werden 291.555, 490.725, 380.268, 386.572, 400.255 en 223.737 dosissen

van het 7-valent geconjugeerd pneumokokkenvaccin toegediend. In het najaar 2011 begon de

overschakeling bij kinderen van 7-valent naar 13-valent geconjugeerd vaccin, waarvan er in

2012, 2013 en 2014 ongeveer 400.000 dosissen en in 2015 slechts 304.000 dosissen

toegediend werden. Sedert augustus 2015 werd immers het 10-valent geconjugeerd vaccin bij

zuigelingen in Vlaanderen gebruikt. Het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid

berekende voor 2012 een vaccinatiegraad bij peuters van meer dan 95%. Ook voor Wallonië

en Brussel bedroeg in 2012 de vaccinatiegraad meer dan 90%.

Van het 23-valent polysachariden vaccin worden er progressief van jaar tot jaar minder

dosissen verkocht; dit ondanks de aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad om het vaccin

te gebruiken bij oudere patiënten en volwassenen met risicofactoren. Een belangrijk deel van

Page 4: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

4

de kapseltypen die verantwoordelijk zijn voor de “replacement” (zie hoger) zijn in dit vaccin

geincludeerd.

Tabel 5 geeft in dalende orde van frequentie de kapseltypen die minstens 0.5% van de

onderzochte stammen vertegenwoordigden in 2016. Het aandeel van kapseltype 1 is

verminderd van 9% in 2014 tot 2.7% in 2015 en 1.8% in 2016 en tuimelt in de rangorde van

de tweede plaats in 2014 naar de 18de

plaats in 2016. Kapseltype 3, één van de meest virulente

types, vinden we zoals in 2015 op de derde plaats. Type 12 die niet vervat is in het PCV13

blijft zoals in 2014 en in 2015 het belangrijkste type (15.4% van de isolaten). Kapseltype 19

bekleedt de vierde plaats en vertegenwoordigt 6.8% van de isolaten. Meer dan 90% van de

serogroep 19 isolaten behoren tot het serotype 19A. Kapseltype 8 staat op de 2e plaats en was

in 2016 verantwoordelijk voor 12.4% van de isolaten. Aan de rangorde van de overige meest

frequente kapseltypen verandert er in vergelijking met 2015 meestal weinig. Kapseltypen 33,

35 en 24 worden relatief wat frequenter geïsoleerd, terwijl kapseltype 7 minder belangrijk

wordt.

Tabel 6 geeft voor de drie belangrijkste infectielokalisaties, de kapseltypen die

verantwoordelijk zijn voor minstens 5% van de isolaten. Type 12 vinden wij als predominant

kapseltype terug onder de hemocultuur/pleuravocht en lumbaalvocht isolaten en is

verantwoordelijk voor meer dan 15% van deze isolaten in deze infectielocalisaties. Sedert

2009 zagen we in hemocultuur/pleuravocht isolaten een duidelijk progressieve toename van

type 19 isolaten van 10.6% tot het maximum van 15.2% in 2011; vanaf 2012 daalde de

proportie van deze serogroep tot 6.3% van de hemocultuur isolaten; heel waarschijnlijk door

het gunstig impact van het 13-valent geconjugeerd vaccin. Type 19 was vanaf de start van de

surveillance het belangrijkste kapseltype onder de otitisstammen. In 2013 behoorden nog

altijd 25% van de otitisstammen tot dit kapseltype, in 2016 slechts 17.4% van de isolaten.

Heel waarschijnlijk is dit percentage niet de echte weergave van de frekwentie waarmee dit

kapseltype otitis media veroorzaakt. Dit kapseltype is immers één van de meest resistente en

waarschijnlijk wordt paracentese met cultuur vooral uitgevoerd na falen van antimicrobiële

therapie.

Tabel 7 illustreert de evolutie van de gevoeligheid voor de 4 antibiotica die uitgetest werden

op al de ingestuurde pneumokokken. Zoals tijdens de ganse duur van de surveillance

gebruikten we de diffusietechniek met papieren schijfjes op Mueller Hinton met 5%

paardenbloed. Na incubatie gedurende 18 uur in een broedstoof met 5% CO2 worden de

Page 5: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

5

inhibitiezones gemeten en geïnterpreteerd volgens de CLSI-richtlijnen. Voor de opsporing

van resistentie tegen penicilline worden oxacilline schijfjes met een lading van 1 µg gebruikt.

Honderd vijf en dertig (9.7%) van de pneumokokken vertoonden met deze screeningtest een

verminderde gevoeligheid voor penicilline, wat een lichte daling is met het resultaat van 2012

(10.1%) en 2013 (10.8%), 2014 (10%) en 2015 (11.3%). Op deze stammen werd een MIC-

bepaling uitgevoerd. Zestien van deze 135 stammen hadden een MIC voor penicilline van

meer dan 1 mg/L en behoren dus tot categorie van “echte resistentie” wanneer we de criteria

van orale penicilline (voor niet-meningitisstammen) van de CLSI (M100-S25) gebruiken. Op

al de pneumokokken met een verminderde gevoeligheid voor penicilline, werd ook een MIC-

bepaling voor cefotaxime uitgevoerd. Bij één van de 135 pneumokokken vonden we voor

cefotaxime een MIC ≥2 mg/L en al de overige 134 pneumokokken waren dus in vitro

gevoelig voor cefotaxime volgens de CLSI breekpuntconcentratie voor niet-

meningitisstammen ( 1 mg/L). Voor tetracycline vinden we in vergelijking met 2015 een

daling van het resistentiepercentage van 16.7% tot 13.7%. Ook voor erythromycine werd een

lichte daling van 19.1% tot 16.4% genoteerd. Tegen levofloxacine, vonden we slechts bij

0.1% van de pneumokokken resistentie. De resistentie tegen fluorochinolones blijft in België

ondanks het frekwent gebruik dus voorlopig uiterst laag bij S. pneumoniae.

Tabel 8 is een overzicht van de resistentiepercentages voor erythromycine, tetracycline en

penicilline binnen de 23 belangrijkste kapseltypen.

Erythromycine-resistentie is zeer sterk aanwezig (>40% van de isolaten) binnen de

kapseltypen 6, 14, 15, 19, 24 en 33. Bij kapseltype 24 stellen we een belangrijke toename

vast van de erythromycine-resistentie (van 30% tot 45%) maar ook voor de resistentie tegen

tetracycline en penicilline. Erythromycine-resistentie is voorlopig geen probleem (< 2%)

binnen de kapseltypen 3, 5, 8, 12, 13, 17, 18, 21, 22, 27, 29, 34, 38, 41, 42. De gunstige

wending in de erythromycine-resistentie voor de globale collectie van 31.6% in 2006 tot

16.4% in 2016 is in belangrijke mate veroorzaakt enerzijds door de relatieve en absolute

toename van type 12 stammen die zeer gevoelig blijven voor macroliden en anderzijds de

achteruitgang van type 14 stammen die zeer regelmatig resistent zijn tegen erythromycine. De

lichte toename van de globale erythromycine-resistentie in 2010 en 2011 (van 24.3% tot

26.9%) was in grote mate toe te schrijven aan de duidelijke toename van de erythromycine-

resistentie in kapseltypen 1 en 19. Maar zoals hoger aangegeven zijn deze beide typen wat

minder frequent geworden. Ook de tetracycline-resistentie vinden wij meestal terug bij

Page 6: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

6

dezelfde kapseltypen die resistent zijn tegen erythromycine. Type 33 is echter veel resistenter

tegen erythromycine (71.7%) dan tegen tetracycline (13%). Voor type 12 daarentegen is

erythromycine resistentie (1.9%) veel minder frequent dan tetracycline-resistentie (16.9%).

Verminderde gevoeligheid voor penicilline (MIC ≥ 0.064 mg/L) is sterk aanwezig (>20%)

binnen kapseltypen 11 (48.6%), 14 (89.5%), 19 (35.1%), 15 (20.4%), 23 (32.4%) en 24

(48%). In vergelijking met 2015 zijn kapseltypen 6 (van 22.7% maar 2.9%) en 35 (van 20.9%

maar 5.3%) veel gevoeliger geworden voor penicilline. Van de 16 stammen met een MIC

voor penicilline van > 1 mg/L (zie hoger) behoren er 7 tot kapseltype 19 (5x1.5 mg/L, 2x2

mg/L), 2 tot kapseltype 11 (1x 1.5 mg/L en 1x 2 mg/L), 5 tot kapseltype 15 (5x 1.5 mg/L), 1

tot kapseltype 23 (1x 1.5 mg/L) en 1 tot kapseltype 24 (1x 1.5 mg/L). Al deze stammen

blijven dus gevoelig voor penicilline volgens het CLSI criterium voor niet-

meningitisstammen (MIC ≤ 2mg/L). Heel wat andere frequente kapseltypen (1, 3, 5, 7, 8, 12,

22, 31 en 33) blijven voorlopig gespaard van penicilline-resistentie.

Tabel 9 illustreert de resistentiepercentages voor de verschillende infectielokalisaties. Zoals

de voorbijgaande jaren zijn otitisstammen beduidend resistenter tegen penicilline, tetracycline

en erythromycine dan stammen uit hemoculturen en lumbaalvocht. Ongeveer 10% van de

hemocultuurisolaten waren resistent tegen penicilline in tegenstelling met 34.4% van de

otitisstammen. Een verklaring is mogelijks dat vooral die otitisstammen verstuurd worden die

men met paracentese verkrijgt na falen van antimicrobiële therapie.

De 75 meningitisstammen waren zonder uitzondering gevoelig voor cefotaxime (MIC ≤ 0.5

mg/L voor CLSI). Derde generatie cefalosporines blijven bijgevolg in België een veilige

keuze voor de empirische behandeling van pneumokokkenmeningitis.

Page 7: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

7

Tabel 1. Geografische indeling over de provincies van ingestuurde pneumokokken (1996-2016)

Aantal

labo’s

2016

Gemiddeld

aantal per

labo 2016

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Brabant (Vl. + W)

Antwerpen

Hainaut

West-Vlaanderen

Oost-Vlaanderen

Limburg

Namur

Luxembourg

Liège

Onbekend of

buitenland

Totaal

20

19

13

13

13

9

6

3

7

103

15.4

14.8

8.1

14

13.8

11.9

16.3

10

13

13.4

392

212

169

184

137

121

29

29

23

367

198

237

135

120

121

25

21

17

334

203

237

141

110

116

21

27

16

351

201

204

114

126

109

56

20

39

313

220

189

152

124

120

48

29

25

418

230

243

174

120

142

43

32

32

464

253

235

172

144

146

51

41

36

555

319

262

228

190

164

82

62

54

529

310

229

226

160

127

78

49

38

578

313

228

183

140

115

101

37

39

543

288

201

167

141

106

91

27

44

578

286

207

192

177

125

85

31

41

627

289

204

210

195

134

104

33

73

610

344

261

229

226

154

119

35

66

529

345

259

135

286

249

91

31

72

627

295

262

238

207

165

96

32

79

2001

497

272

216

250

219

144

94

30

111

10

1833

422

289

187

222

209

151

100

38

117

1735

326

222

134

152

130

104

88

30

83

1269

345

249

170

177

153

105

80

29

125

13

1446

308

281

105

182

179

107

98

30

90

3

1384

Page 8: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

8

Tabel 2. Aantal pneumokokken volgens oorsprong en geslacht van de patiënt (2016)

bloed

(N = 1264)

Pleuravocht

(N = 13)

CSV

(N = 64)

Otitis media

(N = 29)

Andere

(N = 14)

Totaal

(N = 1384)

Man

Vrouw

Ratio M/V

Onbekend

698

548

1.3

18

9

4

2.2

0

30

33

0.9

1

14

14

1

0

7

8

0.9

0

758

604

1.2

19

Page 9: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

9

Tabel 3. Leeftijdsdistributie van patiënten met pneumokokkeninfecties (2004-2016)

Leeftijd in jaren

bacteriemie en pleuritis

‘16 ‘15 ‘14 ‘13 ‘12 ‘11 ‘10 ‘09 ‘08 ‘07 ‘06 ‘05 ‘04

<1

1-4

5-9

10-19

20-29

30-39

40-49

50-59

60-69

70-79

80-89

>90

onbekend

45

71

26

13

31

67

81

159

265

193

206

112

8

32

86

21

18

32

74

82

159

244

215

254

75

8

23

99

24

15

23

64

89

140

198

192

223

67

10

64

116

48

28

43

96

115

229

275

247

276

76

4

34

153

56

25

39

98

141

200

292

263

283

85

15

77

246

78

24

61

107

135

206

242

281

274

59

8

98

180

62

34

38

112

133

222

247

312

298

56

17

93

214

70

43

71

128

179

224

237

265

276

53

15

92

169

45

26

48

96

125

195

233

261

324

55

11

58

186

58

33

52

93

117

180

203

243

226

64

4

57

207

49

36

45

76

82

139

162

251

230

67

5

95

193

54

36

56

95

90

141

203

289

213

71

0

94

204

52

40

39

87

118

147

180

234

194

62

12

totaal 1277 1300 1167 1617 1684 1789 1809 1868 1680 1516 1406 1536 1463

Leeftijd in jaren

meningitis

‘16 ‘15 ‘14 ‘13 ‘12 ‘11 ‘10 ‘09 ‘08 ‘07 ‘06 ‘05 ‘04

<1

1-4

5-9

10-19

20-29

30-39

40-49

50-59

60-69

70-79

80-89

>90

onbekend

12

1

0

1

2

4

9

15

13

7

0

0

0

9

9

5

4

2

4

2

16

12

5

4

0

2

5

3

2

0

1

1

4

8

8

1

0

1

0

2

1

1

2

1

4

7

6

10

6

0

0

0

8

7

2

1

0

5

7

17

21

12

0

1

0

10

5

5

4

2

3

5

7

16

6

7

0

0

15

5

1

0

4

3

6

11

14

6

6

1

0

16

4

3

3

4

5

4

16

7

4

5

0

0

17

9

2

4

2

8

8

5

2

6

3

1

1

10

10

0

2

0

6

10

9

14

8

4

2

0

13

23

7

2

2

1

8

12

5

7

3

0

0

18

11

4

1

0

5

6

12

9

7

1

0

0

16

9

4

1

1

3

10

7

3

6

4

0

2

totaal 64 74 34 40 81 70 72 71 68 75 89 74 66

Page 10: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

10

Figuur 1. Evolutie aantal pneumokokken geïsoleerd uit hemoculturen in België (1994-2016) en aantal verkochte vaccins.

534

733

951 927868 892 932

11351219

15331437

1513

13801496

1654

18381781 1773

16611565

1159

1288

1264

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

1800

2000

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

}

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Pneumo23 15.000 136.000 220.000 154.000 91.740 77.000 123.485 171.836 141.655 99.019 115.302 103.748 129.490 127.510 139.338 96.870 111.066 108.236 94.957 86.779 76.016 85.552

Prevenar 7 291.555 490.725 380.268 386.572 400.255 223.737 0 0 0 0 0

Prevenar 13 163.481 403.691 406.704 394.637 304.768 68.775

Synflorix 103.661 ?

Page 11: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

11

Tabel 4. Overzicht van de kapseltypen van invasieve pneumokokken bij zuigelingen (bloed, lumbaalvocht, pleura, gewrichtsvocht) tijdens de 2 eerste levensjaren voor de periode 2009-2016

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Kapseltype Aantal

(N=183)

% Aantal

(N=173)

% Aantal

(N=154)

% Aantal

(N=130)

% Aantal

(N=98)

% Aantal

(N=69)

% Aantal

(N=95)

% Aantal

(N=93)

%

1+,”

3+

5+,”

6A+,”

6B+,”

6C

7F*,”

7C

8

9N

9L

9V+,*,”

10A

10B

11A

12A

12B

12F

14+,*,”

15A

15B

15C

17

6

14

6

2

0

32

0

1

1

0

0

7

0

1

0

0

9

0

1

1

1

9.3

3.3

7.7

3.3

1.1

0

17.6

0

0.5

0.5

0

0

3.8

0

0.5

0

0

4.9

0

0.5

0.5

0.5

10

4

15

4

1

0

174

0

0

0

0

1

3

0

1

0

0

9

1

9

3

0

5.8

2.4

8.7

2.4

0.6

0

9.8

0

0

0

0

0.6

1.7

0

0.6

0

0

5.2

0.6

5.3

1.7

0

10

0

9

2

1

0

20

0

0

0

0

0

4

0

0

0

0

12

0

3

1

0

6.5

0

5.8

1.3

0.6

0

13

0

0

0

0

0

2.6

0

0

0

0

7.8

0

1.9

0.6

0

11

2

7

3

0

0

4

0

1

3

0

0

2

1

1

0

1

18

0

2

2

2

8.5

1.5

5.4

2.3

0

0

3

0

0.8

2.3

0

0

1.5

0.8

0.8

0

0.8

13.8

0

1.5

1.5

1.5

2

2

0

0

0

0

5

0

0

2

1

0

8

0

0

0

0

10

0

3

0

6

2

2

0

0

0

0

5.1

0

0

2

1

0

8

0

0

0

0

10

0

3

0

6.1

1

2

0

0

0

0

0

0

1

2

0

0

8

3

0

0

0

14

0

1

5

3

1.5

2.9

0

0

0

0

0

0

1.5

2.9

0

0

11.6

4.3

0

0

0

20.3

0

1.5

7.3

4.3

0

2

0

0

0

0

0

1

1

1

0

0

17

1

2

1

0

18

1

4

1

4

0

2.1

0

0

0

0

0

1

1

1

0

0

17.8

1

2.1

1

0

19

1

4.2

1

4.2

2

4

0

0

0

1

0

0

3

3

0

0

9

0

3

0

1

10

1

2

3

2

2.1

4.3

0

0

0

1.1

0

0

3.2

3.2

0

0

9.7

0

3.2

0

1.1

10.1

1.1

2.1

3.2

2.1

* geïncludeerd in het 7-valent geconjugeerd vaccin, + geïncludeerd in het 13-valent vaccin, “ geïncludeerd in het 10-valent vaccin

Page 12: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

12

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Kapseltype Aantal

(N=183)

% Aantal

(N=173)

% Aantal

(N=154)

% Aantal

(N=130)

% Aantal

(N=98)

% Aantal

(N=69)

% Aantal

(N=95)

% Aantal

(N=93)

%

16F

17F

18A

19A+

19C

19F+,*,”

20

21

22A

22F

23A

23F+,*,”

23B+

24A

24B

24F

27*, +,”

29

31

33A

33F

34

35B

35F

38

zonder

typering

0

0

0

46

0

2

0

0

0

5

3

1

2

0

1

7

1

3

0

0

10

0

0

0

3

0

0

0

0

25.3

0

1.1

0

0

0

2.7

1.1

0.5

1.1

0

0.5

3.8

0.5

1.6

0

0

5.5

0

0

0

1.6

0

0

0

0

64

0

0

0

0

1

1

2

2

0

1

0

4

2

1

1

1

10

0

2

0

2

6

0

0

0

37

0

0

0

0

0.5

0.6

1.2

1.2

0

0.6

0

2.4

1.2

0.6

0.6

0.6

6.4

0

1.2

0

1.2

3.5

0

0

0

57

0

5

0

0

0

1

1

0

2

0

0

7

1

0

0

0

3

0

1

0

3

10

0

0

0

37

0

3.2

0

0

0

0.6

0.6

0

1.3

0

0

4.5

0.6

0

0

0

1.9

0

0.6

0

1.9

10

3

1

0

28

0

3

0

0

0

4

1

1

3

0

0

8

1

1

0

1

5

0

2

3

5

1

2.3

0.8

0

21.5

0

2.3

0

0

0

3

0.8

0.8

2.3

0

0

6.1

0

0.8

0

0.8

3.9

0

1.5

2.3

3.9

0.8

2

1

0

6

0

1

1

2

0

3

3

0

3

0

1

13

1

0

0

0

12

0

1

0

4

0

2

1

0

6.1

0

1

1

2

0

3.1

3.1

0

3.1

0

1

13.3

1

0

0

0

12.2

0

1

0

4.1

0

0

1

0

5

0

1

0

0

0

6

0

0

1

0

0

3

0

0

0

1

6

0

2

0

1

0

0

1.5

0

7.3

0

1.5

0

0

0

8.7

0

0

1.5

0

0

4.3

0

0

0

1.5

8.7

0

2.9

0

1.5

0

2

0

1

2

0

1

1

1

0

1

1

0

4

1

1

5

1

0

1

0

9

0

2

2

5

0

2.1

0

1

2.1

0

1

1

1

0

1

1

0

4.2

1

1

5.2

1

0

1

0

9.5

0

1

1

5.3

0

4

1

0

2

1

3

0

0

0

3

0

0

3

5

4

4

1

1

1

0

9

1

3

1

2

0

4.3

1.1

0

2.1

1.1

3.2

0

0

0

3.2

0

0

3.2

5.1

4.3

4.3

1.1

1.1

1.1

0

9.7

1.1

3.2

1.1

2.1

0

* geïncludeerd in het 7-valent geconjugeerd vaccin, + geïncludeerd in het 13-valent vaccin, “ geïncludeerd in het 10-valent vaccin

Page 13: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

13

Tabel 5. Overzicht van de kapseltypen (2016) N = 1384

Volgorde Type Aantal isolaties %

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

12

8

3

19

15

9

23

22

10

33

24

35

11

7

6

16

31

1

14

38

20

34

4

17

213

171

146

94

88

81

71

61

56

46

40

38

37

35

34

33

31

24

19

13

12

10

9

7

15.4

12.4

10.5

6.8

6.5

5.9

5.2

4.4

4.2

3.3

3.0

2.7

2.7

2.6

2.6

2.4

2.2

1.8

1.4

0.9

0.9

0.7

0.6

0.5

Andere 5, 13, 18, 21, 27, 29, 41, 42 14 1.1

Rough 1 0.2

Page 14: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

14

Tabel 6. Predominante kapseltypen voor de verschillende infectielokalisaties (>5%) (2016)

Bacteriemie en pleuritis

(N = 1277)

(% van de isolaten)

Meningitis

(N = 64)

(% van de isolaten)

Otitis media

(N = 29)

(% van de isolaten)

type N (%) type N (%) type N (%)

12

8

3

19

9

15

196

167

130

82

81

76

15.3

13.1

10.2

6.3

6.3

6.0

12

3

10

19

8

15

14

8

5

5

4

4

4

21.9

12.5

7.8

7.8

6.2

6.2

6.2

15

19

11

23

3

33

5

5

5

4

3

2

17.2

17.2

17.2

13.8

10.3

6.9

Page 15: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

15

Tabel 7. Pneumokokken. Evolutie van antibiotica-resistentie (1987-2016).

1987

N=433

(%)

1988

N=382

(%)

1989

N=520

(%)

1990

N=540

(%)

1991

N=536

(%)

1992

N=552

(%)

1993

N=641

(%)

1994

N=751

(%)

1995

N=992

(%)

1996

N=1289

(%)

1997

N=1241

(%)

Penicilline G*

Tetracycline

Ofloxacine

Erythromycine

12 (2.7)

73(16.8)

36(8.3)

5(1.3)

40(10.4)

44(11.5)

15(2.8)

87(16.7)

64(12.3)

22(4.1)

92(17.0)

92(17.0)

17(3.2)

77(14.4)

84(15.7)

22(4.0)

85(15.4)

106(19.2)

15(2.3)

81(12.6)

138(21.5)

57(7.6)

112(14.9)

171(22.9)

70(7.1)

157(15.8)

4(0.4)

239(24.1)

122 (9.5)

237 (18.4)

334 (25.9)

124(10)

288(23.2)

3(0.2)

355(28.6)

1998

N=1205

(%)

1999

N=1216

(%)

2000

N=1218

%)

2001

N=1427

(%)

2002

N=1542

(%)

2003

N=1917

(%)

2004

N=1744

(%)

2005

N= 1737

(%)

2006

N=1609

(%)

2007

N=1726

(%)

2008

N=1870

(%)

2009

N=2044

(%)

Penicilline G*

Tetracycline

Ofloxacine

Erythromycine

171(14.2)

338(28.0)

2(0.1)

374(31.0)

202(16.5)

359(29.4)

6(0.5)

425(34.8)

215(17.6)

386(31.7)

4(0.3)

445(36.5)

214(15)

431(30.2)

2(0.1)

523(36.6)

234(15.1)

474(30.7)

7(0.5)

557(36.1)

249(13)

580(30.2)

10(0.5)

692(36.1)

202(11.6)

501(28.7)

11(0.6)

618(35.4)

226(13)

443(25.5)

17(1)

554(31.9)

169 (10.5)

443 (27.5)

10 (0.6)

508 (31.6)

172(10)

398(23.1)

9(0.5)

449(26)

172 (9.2)

449 (24.0)

5 (0.3)

477 (25.5)

152 (7.4)

502 (24.5)

4 (0.2)

496 (24.3)

2010

N=1992

(%)

2011

N=1998

(%)

2012

N=1841

(%)

2013

N=1729

(%)

2014

N=1269

(%)

2015

N=1445

(%)

2016

N=1384

(%)

Penicilline G*

Tetracycline

Levofloxacine

Erythromycine

194(9.7)

512(25.7)

7(0.3)

509(25.5)

235 (11.8)

552 (27.6)

7 (0.3)

537 (26.9)

197 (10.1)

533 (28.9)

7 (0.4)

476 (25.8)

187 (10.8)

412 (23.8)

9 (0.5)

417 (24.1)

127 (10)

230 (18.1)

1 (0.08)

229 (18)

163 (11.3)

241 (16.7)

2 (0.1)

276 (19.1)

135 (9.7)

190 (13.7)

3 (0.2)

227 (16.4)

* dit zijn stammen met een MIC voor penicilline van > 0.06 mg/L

Page 16: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

16

Tabel 8. Resistentie voor S. pneumoniae. Verdeling over de belangrijke kapseltypen (2016)

stammen resistent tegen

kapseltype totaal aantal erythromycine tetracycline Penicilline*

N % N % N %

12

8

3

19

15

9

23

22

10

33

24

35

11

7

6

16

31

1

14

38

34

4

17

5,13,18,21,27,29,41,42

213

171

146

94

88

81

71

61

56

46

40

38

37

35

34

33

31

24

19

13

10

9

7

14

4

0

0

61

43

3

3

1

2

33

18

3

3

3

18

1

7

5

16

0

0

1

1

0

1.9

0

0

64.9

48.9

3.7

4.2

1.6

3.6

71.7

45

7.9

8.1

8.6

52.9

3

22.6

20.8

84.2

0

0

11.1

14.3

0

36

0

3

35

36

3

5

2

3

6

16

3

1

4

18

1

7

6

2

0

0

1

1

0

16.9

0

2

37.2

40.9

3.8

7.0

3.3

5.3

13.0

40.0

7.9

2.7

11.4

52.9

3

22.6

25.0

10.5

0

0

11.1

10

0

0

0

0

33

18

2

22

0

1

0

19

2

18

0

1

1

0

0

17

0

0

0

1

0

0

0

0

35.1

20.4

2.5

32.4

0

1.8

0

48

5.3

48.6

0

2.9

3

0

0

89.5

0

0

0

143

0

totaal 1384 227 190 135

*Hiervoor werd rekening gehouden met stammen met MIC >0.06 mg/L

Page 17: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

17

Tabel 9. Pneumokokken. Antibiotica-resistentie volgens infectielokalisatie. Evolutie 1999-2016

% stammen niet gevoelig voor

penicilline G* tetracycline erythromycine

Bloed +

pleuravocht

1999 2000

2001

2002 2003

2004

2005 2006

2007

2008 2009

2010

2011 2012

2013

2014 2015

2016

14.7 15.2

12.9

13.9 11.9

9.8

11.6 9.6

9.3

8.6 6.5

8.7

10.3 9.6

10

9.4 10.9

9.9

27.6 29.9

28.9

30.5 28.9

27.8

25.1 27.4

22.2

23.2 23.4

25.7

27.3 28.8

24

17.9 17.6

13.5

31.8 33.8

34.3

33.8 34

32.9

31.2 31.4

25.3

24.1 23

24.8

26.12 25.4

24

17.5 18.7

15.0

lumbaalvocht 1999 2000

2001

2002 2003

2004

2005 2006

2007

2008 2009

2010

2011 2012

2013

2014 2015

2016

7.6 22.2

6.5

8 8.8

12.1

14.9 13.3

10.7

8.8 12.8

15.3

20 13.6

17.5

5.4 10.8

7.8

16.7 31.5

28.3

24 28.6

33.3

25.7 16.9

16

22.1 34.3

27.8

24.3 22.2

12.5

17.6 14.9

9.3

24.2 42.6

39.1

38.7 31.9

42.4

33.8 27.7

21.3

30.9 31.4

30.6

27.1 20.9

20

14.3 18.9

12.3

Page 18: Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België...patiënten. 1264 (91.3%) pneumokokken werden geïsoleerd uit bloed, wat vergelijkbaar is met het aantal hemocultuurisolaten in

Nationaal Referentiecentrum – invasieve Streptococcus Pneumoniae - 2016

18

% stammen niet gevoelig voor

penicilline G* tetracycline erythromycine

Paracentese - etter 1999

2000 2001

2002

2003 2004

2005

2006 2007

2008

2009 2010

2011

2012 2013

2014

2015 2016

29.3

28.6 27.4

26.5

21.6 24.6

25.7

18.8 18.7

15.2

21.7 26.2

27.5

35.4 29.5

26.2

19.2 34.4

40

40.6 37.4

37.4

39.6 34.7

29.4

36.6 40.2

34.8

42.2 36.9

38.4

43.7 34.1

16.2

13.4 20.6

50.7

49.5 49.3

50.2

52.2 52.8

35.8

38.6 38.4

40.2

45.8 36.9

41.8

43.7 40

27

28.8 34.4

* stammen met MIC >0.06 mg/L