SURINAME

4
36 37 R REIZEN HOLLANDS OERWOUD De voormalige Nederlandse kolonie Suriname geeft zich niet snel prijs. Sommige delen van het land kun je enkel met de boot bereiken, het groene hart van het land is immens. Elders kleuren indianenstammen, reuzenschildpadden, gifgroene prauwen en schilderijen van conserven. TEKST EN FOTO’S MARLEEN DANIËLS De voormalige Nederlandse kolonie Suriname geeft zich niet snel prijs. Sommige delen van het land kun je enkel met de boot bereiken, het groene hart van het land is immens. Elders kleuren indianenstammen, reuzenschildpadden, gifgroene prauwen en schilderijen van conserven. TEKST EN FOTO’S MARLEEN DANIËLS

Transcript of SURINAME

36 37

Rreizen

HollandsoerwoudDe voormalige Nederlandse kolonie Suriname geeft zich niet snel prijs. Sommige delen van het land kun je enkel met de boot bereiken, het groene hart van het land is immens. Elders kleuren indianenstammen, reuzenschildpadden, gifgroene prauwen en schilderijen van conserven.TeksT en foTo’s MarlEEN DaNiëlS

De voormalige Nederlandse kolonie Suriname geeft zich niet snel prijs. Sommige delen van het land kun je enkel met de boot bereiken, het groene hart van het land is immens. Elders kleuren indianenstammen, reuzenschildpadden, gifgroene prauwen en schilderijen van conserven.TeksT en foTo’s MarlEEN DaNiëlS

39

»

38

gidsMEt buS EN boot Door SuriNaME

Atjoni lijkt het einde van de wereld. De betonnen weg eindigt in de Suriname-rivier, de aanlegplaats is een wirwar van kleuren en mensen. Onder een bloedhete zon en met oor-verdovende reggae uit een te grote radio worden houten boten volge-stouwd: vrouwen met baby’s op de rug, gitzwarte mannen, toeristen, schoolkinderen, plastic containers met bevroren vis, gekooide kippen, palletten bier, levende varkens, fietsen en brommers. Hier, op 300 kilometer van de Braziliaanse grens, begint de jungle en op een paar zandwegen en landingsbanen na is de Suriname-rivier de enige link met de buitenwe-reld.

TelefoonboomVanmorgen heeft de bus ons opge-pikt in Berg en Dal, een vroegere suikerrietplantage die verbouwd werd tot eco-resort. De bus zit vol met Nederlanders, ze voelen zich hier duidelijk thuis. Suriname was tot 1975 een kolonie van Nederland en iedereen in dit grote land – vier-maal zo groot als Nederland met amper 540.000 inwoners – spreekt Nederlands. We rijden langs het dichte oerwoud. De weg tussen Berg en Dal en Atjoni ligt er pas een jaar, vertelt hij, en ‘af en toe steekt er weleens een krokodil of een boa constrictor de weg over.’ Hij wijst naar de zwarte modderpoelen in de gracht, waar ze zich schuilhouden.Reinier, een gepensioneerde onder-

wijzer en onze gids, waarschuwt dat we absoluut geen foto’s mogen maken van de mensen. De marrons of ‘bos-negers’, zoals ze tot voor kort oneer-biedig genoemd werden, zijn afstam-melingen van weggelopen Afrikaanse slaven die werkten op de Hollandse plantages. Ze werden er zo slecht behandeld dat ze op de loop gingen en zich vestigden in het diepe oerwoud langs de rivier.De boottocht duurt anderhalf uur. Op sommige plaatsen staat het water laag en moet de boot door de stroom-versnellingen geloodst worden. Langs de waterkant liggen kleine dorpjes, moeders met blote borsten doen de was, kinderen spelen poedelnaakt in het water, dit is Afrika in het hart van Zuid-Amerika.

Pieren Te kooPHet eco-resort Anaula is een verza-meling van houten huisjes op een eilandje in de Suriname-rivier. Op een paar ara’s en doodskopaapjes na is de fauna grotendeels verdreven door de toeristen. Hoewel: vlak bij de hangmat waar ik het heetste van de dag probeer door te komen, zit een tarantula in haar hol te wachten op een prooi. Het is een prachtig exem-plaar met gele, harige poten. Later op de middag neemt gids Reinier ons mee op een wandeling door het woud. Met zijn machete in de hand en zijn rubberen laar-zen is hij de ultieme gids; hij kent elke boom, elke vogel, elk insect

en elke slang bij naam. De enorme Indianenpijp of Telefoonboom, waar-van de schors door indianen als tabak gebruikt werd en de boom zelf door de marrons als trommel. De Gas- of Kaarsboom met zijn licht ontvlam-bare hout. De wortels van planten die rugpijn en barensweeën verzachten en helpen bij slangenbeten. Ik trap bijna op een roodbruine slang die ligt te zonnen op het pad, ze verdwijnt razendsnel in het struikgewas. Het blijkt een ‘gewone’ huisslang.We brengen een bezoek aan het dorp van Reinier, Nieuw Aurora, een marron-nederzetting vlak bij het resort. Er staat een klein hospitaal, maar de dokter komt maar één keer per maand. Het dorp is een verza-meling houten huisjes en hutjes, de enige bakstenen gebouwen zijn het schooltje en het huis van de dokter. De mensen zijn straatarm. Er is geen of weinig werk voor de mannen. Ja, er zijn de ‘kosttuintjes’ – een mooie naam voor moestuintjes – maar dat is vrouwenwerk. De juffen voor het schooltje worden ingevoerd en er zijn negen schoolkokkinnen. De mannen verhuizen naar Paramaribo en laten vrouwen en kinderen achter in het dorp. Pieren te koop, zegt een handge-schreven bordje op een garagepoort langs de weg.

soePscHildPadOns busje raast over de West-Oostverbinding, aldus Arletta, onze marronbegeleidster. Ik ben vanmor-

Abrazilië

fraNS guyaNa

guyaNasURInAMe

PARIMARIBo

4140

gidsMEt buS EN boot Door SuriNaME

gen vertrokken vanuit Paramaribo, over de Jules Wijdenboschbrug en via Meerzorg, waar het merendeel van de Aziatische Surinamers wonen, naar het Commewijne-district. We zijn onderweg naar Galibi, het zeeschil-paddenreservaat van Suriname. Van februari tot mei komen vier soorten schildpadden hier hun eieren leggen. We stoppen in Stolkertsijver, in kolo-niale tijden een taxeerpost aan de Commewijne-rivier, nu een winkel-tje en een cafeetje. ‘Bij Saskia’ eet ik een boterham met sardienen, ik pro-beer tevergeefs te achterhalen waar die vandaan komen. Een prachtige zwarte man wil me zijn gekooide zangvogel verkopen voor 1.000 dollar, een koopje volgens hem. We rijden door, via Moengo, het hart van de bauxietwinning, naar Albina. De weg werd aangelegd door de Chinezen. ‘Ze hebben veel goeds gedaan in dit land’, beweert Arletta.’s Morgens om vijf uur wakker word ik wakker. Het is pikdonker en op de veranda staat de jeugd van Galibi, twitterend en sms’end, te wachten op de boot. Alleen hun smartpho-nes geven licht. Ze varen elke dag via de Marowijne-rivier naar hun school in Albini. De reis duurt een uur. De wind is gelukkig gaan lig-gen. Afgelopen nacht, toen we bij maanlicht en met een zaklamp op zoek gingen naar de soepschildpad, een gigantische variant die rond deze tijd van het jaar haar eieren komt leggen op de zandstranden van de Atlantische Oceaan, slingerde onze

boot gevaarlijk heen en weer.

cHiPs uiT PolenGalibi leek een godvergeten winderig gat, maar nu het stilaan licht wordt en de zon opkomt tussen de palmbomen, lijkt het een exotisch paradijs. Het indianendorp aan de monding van de Marowijne-rivier ligt in het oos-ten van Suriname en is alleen bereik-baar met de boot vanuit Albina. De 800 inboorlingen worden Karaïben genoemd, een naam voor inheemse indianen van de Kleine Antillen en de noordkust van Zuid-Amerika. Het is een uitgestrekt dorp, gebouwd op een groot strand met twee radio-stations, twee bakkers en drie lodges. Onze indiaanse gids Jeff is hier gebo-ren en ging als kind zwemmen met de reuzenschildpadden. Toen werden de dieren nog opgegeten en de eieren brachten wel 2,5 euro per stuk op. Dat is veel geld, als je weet dat een schild-pad een paar honderd eieren per keer legt. Nu zijn ze gelukkig beschermd en lokken ze veel toeristen naar het reservaat. Koksijde heeft hier onlangs een waterleidingsproject gefinancierd en aangelegd.Albina is één groot overzetdorp. K leurrijke, lange houten boten (pirogues) varen de marrons naar de andere kant van de Marowijne-rivier, naar Frans-Guyana, dat je kunt zien liggen. Ook hier moet je voorzichtig zijn met foto’s maken, weet gids Jeff: de marrons denken dat je hun ziel steelt. Jammer, want het is prachtig. De muren van het stadje zijn

beschilderd met afbeeldingen van blikken groenten, bier en sterke-drank. Voluptueuze Afrikaanse dames met baby’s op hun rug staan naast en onder enorme reclamepane-len die bruine bonen en erwten met wortelen aanbevelen. De marrons uit Frans-Guyana komen hier hun inkopen doen. Melk en worstjes uit Nederland, sardienen uit Marokko, tomatenpuree en pasta uit Italië. Alles wordt ingevoerd. Mijn zak chips uit Polen is duurder dan mijn teen-slippers uit China. Frans-Guyana behoor t tot de Europese Unie. Hier rijden ze rechts en met Franse nummerplaten, in Suriname rijden ze links, een over-blijfsel uit de Engelse periode. De Franse expats zitten hier al om 10 uur aan de pernod, er is een ‘plat du jour’ in elk café, de croissants zijn heerlijk en de munt is de euro. We nemen een bootje vanuit Albina naar Saint-Laurent-du-Maroni en brengen een bezoek aan het straf-kamp. Dit is de plek waar Papillon, de gevangene uit de gelijknamige bestseller, in 1931 aankwam om zijn verschrikkelijke straf uit te zitten. De houten barakken zijn gerestaureerd, maar de kleine cellen binnenin laten niet veel aan de verbeelding over. In de muren staan de dagen van miserie gekerfd.

smelTkroesHet is het ‘klein droog seizoen’ in Suriname, maar het regent met tus-senpozen pijpenstelen. De stad is grijs

MELK EN WORSTJES UIT NEDERLAND, SARDIENEN UIT MAROKKO, TOMATENPUREE UIT ITALIë.

ALLES WORDT INGEVOERD

»

42

en grauw. Het is mijn laatste dag in Suriname, ik maak een wandeling naar de Waterkant. De straat met witte houten huizen is sinds 2002 Unesco-werelderfgoed. ‘Suriname is een model voor de wereld’, vertelt gids Aniel. We staan onder de paraplu voor het stand-beeld van de Nederlandse konin-gin Wilhelmina en Fort Zeelandia, met zicht op de Suriname-rivier en het Commewijne-district aan de overkant. Er is een promenade in aanbouw. ‘Hier wonen moslims, christenen, hindoes en joden vreed-zaam naast elkaar’, vertelt Aniel. ‘Elke Surinamer viert Kerstmis en Divali en we vasten allemaal een klein beetje tijdens de rama-dan.’ Er wonen meer Surinamers in Nederland dan in Suriname. De helft van de 500.000 Surinamers woont in de hoofdstad, een smeltkroes van Creolen, indianen, Indiërs, marrons, Javanezen, Portugezen, Chinezen en Europeanen van Nederlandse of Britse afkomst.

Via de Waterkantstraat lopen we naar de Centrale Markt, een enorme over-dekte hal met alle denkbare eetwaren en de nodige chaos. Alweer waar-schuwt Aniel dat ik geen marrons mag fotograferen: ‘Toeristen komen vaak in de problemen als ze hun lens op de marrons richten.’ Hij lijkt doodsbang. De geschiedenis van de marrons en hun plunderingen van de koloniale plantages hebben hun spo-ren nagelaten. De modale Surinamer is bang van het Oerwoud en de zwarte medemens, de Parbo’s reizen niet ver-der dan Berg en Dal, een uurtje van de hoofdstad richting binnenland en wildernis.De volgende dag, onderweg naar de luchthaven, zit ik op de bus naast twee Nederlandse koppels van mid-delbare leeftijd. Ze babbelen onaf-gebroken over hoe geweldig het alle-maal is, die jungle op mensenmaat die Suriname heet. Buiten, langs de weg, leven de indianen en de marrons in hun armzalige hutjes, net zoals 150 jaar geleden.

PrakTiscH• KLM is de enige luchtvaartmaat-

schappij die op Suriname vliegt. Er zijn drie rechtstreekse vluchten per week vanuit Schiphol.

• De voertaal is Nederlands, de munt is de Surinaamse dollar. Je kunt ook met de euro betalen.

• Suriname heeft vier seizoenen: ‘Groot Droog’ (augustus-novem-ber), ‘Klein Droog’ (februari-maart), ‘Groot Regen’ (april-juni) en ‘Klein Regen’ (december-februari).

• 80% van Suriname is maagdelijk oerwoud. Het Centrale Surinaamse Natuurreservaat, 1,6 miljoen hec-tare groot, is Werelderfgoed.

• Ooit was Suriname een Britse kolo-nie, de Nederlanders ruilden het voor New Amsterdam, het huidige New York.

• Lonely Planet heeft een betrouw-bare gids voor de 3 Guyana’s, Brits, Nederlands en Frans.

einDe

gidsMEt buS EN boot Door SuriNaME