Studiegids Master Tactisch Leidinggeven Politiemedewerker · 2.1 Leren in, van en over de praktijk...
Transcript of Studiegids Master Tactisch Leidinggeven Politiemedewerker · 2.1 Leren in, van en over de praktijk...
Studiegids
Master Tactisch
Leidinggeven
Politiemedewerker September 2015
3
Studiegids
Master Tactisch Leidinggeven
Versie: 1.0
Datum: September 2015
4
5
Voorwoord
We leven in een turbulente tijd, de ontwikkelingen in de samenleving gaan in een razend tempo. De vorming
van de nationale politie stelt de organisatie voor enorme uitdagingen. Terwijl wij deze het hoofd bieden, blijft
de missie van de politie “Onveranderd waakzaam en dienstbaar aan de waarden van de rechtstaat, door
afhankelijk van de situatie gevraagd en ongevraagd te beschermen, te begrenzen of te bekrachtigen.”
Deze tijd en deze organisatie vragen inspirerend leiderschap. De visie van de nationale politie op
leiderschap is beschreven in het Realisatieplan Nationale Politie en door de Werkgroep Welten in het traject
operationeel leiderschap nationale politie (TOLNP) uitgewerkt in het kader van de herziening van het
leiderschapsonderwijs. Deze visie en de uitwerking ervan vormen het fundament van de Master Tactisch
Leidinggeven (MTL) waarbij de nadruk wordt gelegd op operationeel leiderschap en waardenoriëntatie. Er
zijn vijf cultuurtransities benoemd:
1. van beheersmatig management naar operationele betrokkenheid
2. van regelgestuurd naar waardengedreven
3. van positiemacht naar doelgerichte interactie
4. van vrijblijvende reflectie naar bewust gedrag
5. van (interne) organisatiedoelen naar maatschappelijke bijdrage
Als leidinggevende binnen de politie speelt u een belangrijke rol in deze transities. U bent een voorbeeld
voor uw mensen en verbindt hen waardengedreven aan het resultaat. Ons doel is dat het nieuwe
leiderschapsonderwijs u helpt om startklaar te zijn om deze rol te gaan vervullen. Daarvoor zult u zich kennis
eigen maken, zult u vaardigheden trainen en krijgt u de kans om nieuwe inzichten op te doen. Dat doet u
vooral in de praktijk, u werkt vanaf de eerste dag van de opleiding in de beoogde functie, gekoppeld aan een
praktijkbegeleider. De opdrachten die u in het kader van de opleiding uitvoert, zijn gebaseerd op werkelijke
vraagstukken die relevant zijn voor uw team.
De leergang is een co-productie van de Politieacademie, de eenheden en de overige organisatieonderdelen
van de politie. Er zijn veel mensen betrokken bij de totstandkoming en dit heeft geleid tot gezamenlijk
eigenaarschap van het nieuwe leiderschapsonderwijs. Dit is cruciaal, omdat het grootste deel van het
onderwijs in de praktijk plaatsvindt. Intensieve samenwerking tussen alle partijen is dus onontbeerlijk.
We zijn er trots op u de nieuw ontwikkelde opleiding te kunnen aanbieden en wij hebben het vertrouwen dat
de MTL een zeer waardevolle bijdrage levert aan de ontwikkeling van uw morele kompas en uw
professionele handelen. Een ontwikkeling die niet stopt na het beëindigen van de opleiding, maar doorgaat
tijdens uw verdere loopbaan bij de nationale politie.
We wensen u veel succes met uw opleiding!
mr. Oscar Dros, Politiechef eenheid Noord-Nederland
Frederike Everts MPA, plv. Voorzitter College van Bestuur Politieacademie
6
7
Inhoudsopgave
1. Visie op tactisch leidinggeven 9
2. Visie op leren 10
2.1 Leren in, van en over de praktijk ............................................................................. 10
2.2 Onderwijs ondersteunend aan praktijkopdrachten ................................................. 10
2.3 De student als regisseur van het leerproces .......................................................... 10
2.4 Beoordeling ............................................................................................................. 10
2.5 Begeleiding ............................................................................................................. 11
2.6 Gesprekken ............................................................................................................. 11
3. De leergang 12
3.1 In vogelvlucht .......................................................................................................... 12
3.2 Opbouw ................................................................................................................... 12
3.3 Inhoudelijk fundament ............................................................................................. 13
4. Oriëntatie op tactisch leidinggeven 14
4.1 Verantwoording ....................................................................................................... 14
4.2 Praktijkopdracht ...................................................................................................... 14
4.3 Ondersteunend onderwijs ....................................................................................... 15
5. Werk: context en dynamiek 16
5.1 Verantwoording ....................................................................................................... 16
5.2 Praktijkopdracht ...................................................................................................... 16
5.3 Ondersteunend onderwijs ....................................................................................... 16
6. Organisatie in beweging 18
6.1 Verantwoording ....................................................................................................... 18
6.2 Praktijkopdracht ...................................................................................................... 18
6.3 Ondersteunend onderwijs ....................................................................................... 19
7. Toekomstgericht ontwikkelen 20
7.1 Verantwoording ....................................................................................................... 20
7.2 Praktijkopdracht ...................................................................................................... 20
7.3 Ondersteunend onderwijs ....................................................................................... 20
8. De verdieping 21
8.1 Verantwoording ....................................................................................................... 21
8.2 Praktijkopdracht en begeleiding .............................................................................. 22
9. Masterthesis 23
9.1 Verantwoording ....................................................................................................... 23
9.2 Praktijkopdracht ...................................................................................................... 23
9.3 Ondersteunend onderwijs ....................................................................................... 24
Bijlage 1: Kwalificatieprofiel 25
8
9
1. Visie op tactisch leidinggeven
De Master Tactisch Leidinggeven maakt u startklaar voor een leidinggevende
functie op tactisch niveau. Als tactisch leidinggevende vormt u de schakel tussen
het strategische en het operationele niveau. U bent verantwoordelijk voor de
dagelijkse gang van zaken. Daarnaast probeert u vanuit een middellange termijn
perspectief samen met het team waar u leiding aan geeft antwoorden te vinden
voor complexe vraagstukken binnen uw werkgebied of het organisatieonderdeel
waar u verantwoordelijk voor bent. U weet waardengedreven mens en resultaat
aan elkaar te verbinden. Daarbij hanteert u uw eigen morele en professionele
kompas als leidraad.
U draagt als tactisch leidinggevende personele verantwoordelijkheid voor het team. Dit betekent dat u zorgt
voor uw mensen, oog heeft voor veiligheid (in- en extern), een hitteschild bent tegen de “boze” buiten- of
binnenwereld, aandacht heeft voor kwaliteit en ontwikkeling stimuleert, zowel op individueel als op
teamniveau. U werkt horizontaal samen met netwerkpartners om een bijdrage te leveren aan de veiligheid in
uw werkgebied of om effectief te zijn in de ondersteuning aan de operatiën. In de samenwerking bent u zich
bewust uw eigen positie en invloed. U bent in staat bij te dragen aan de ontwikkeling en innovatie van het
politievak en om de vertaalslag te maken naar de werkzaamheden van uw team. Hetzelfde geldt voor
strategisch beleid, waarbij u vanuit inzicht in het vak uw professionele ruimte benut.
Als de situatie er om vraagt bent u in staat tijdig en moedig te interveniëren en u kunt waardengedreven
verantwoording afleggen over de gekozen interventies. U neemt duidelijke standpunten in en stelt
beslissingen niet onnodig uit. U spreekt anderen aan als dit nodig is en u toont dat u zelf ook op uw handelen
aanspreekbaar bent. U fungeert als een boegbeeld voor de organisatie.
U bent in staat om het team of organisatieonderdeel waaraan u leiding geeft zo in te richten dat het effectief
en efficiënt opereert. Daarbij heeft u oog voor diversiteit vanuit het besef dat een divers samengesteld team
nodig is voor de uitvoering van de taak van de politie in onze complexe pluralistische samenleving. Alles wat
u doet, moet “buiten” effect hebben. Hiermee geeft u samen met uw team invulling aan de missie van de
Nationale Politie: “onveranderd zijn we waakzaam en dienstbaar aan de waarden van de rechtstaat, door
afhankelijk van de situatie gevraagd en ongevraagd te beschermen, te begrenzen of te bekrachtigen.”
Deze visie op de tactisch leidinggevende is vertaald in het kwalificatieprofiel van de teamchef. Dit
kwalificatieprofiel is de basis voor de Master Tactisch Leidinggeven. U vindt het kwalificatieprofiel in de
bijlage.
10
2. Visie op leren
Tijdens de opleiding wordt u toegevoegd aan een managementteam en wordt u
gepositioneerd als tactisch leidinggevende. Een zittend tactisch leidinggevende
wordt één van uw begeleiders. De helft van de tijd voert u de reguliere
werkzaamheden van een tactisch leidinggevende uit. De andere helft van de tijd
besteedt u aan praktijkopdrachten, zelfstudie en contactonderwijs.
2.1 Leren in, van en over de praktijk
In de leergang staat het leren in de praktijk centraal: 50% van het leren vindt in de praktijk plaats. U werkt
aan praktijkopdrachten die relevant zijn voor uw werk en die u de mogelijkheid bieden om uw competenties
te ontwikkelen. Soms is het niet mogelijk om te leren in de praktijk, bijvoorbeeld als het gaat om situaties die
zich niet dagelijks voordoen of als er een te hoog afbreukrisico is. In die situaties brengen we de praktijk
naar het onderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van simulaties en rollenspellen.
2.2 Onderwijs ondersteunend aan praktijkopdrachten
Om u in staat te stellen de praktijkopdrachten uit te voeren, wordt ondersteunend onderwijs aangeboden in
de vorm van contactonderwijs en zelfstudie. In het contactonderwijs gaat het om de verbinding van uw
ervaringen uit de praktijk met theoretische achtergronden. Ook is er aandacht voor het uitbreiden of
verdiepen van vaardigheden, bijvoorbeeld gespreksvaardigheden. Uw leervragen en die van uw
medestudenten vormen de input en de te ontwikkelen competenties zijn bepalend voor de plek waar geleerd
wordt en de vorm waarin dat plaatsvindt.
Zelfstudie is meestal gericht op het opdoen van verdiepende theoretische kennis als voorbereiding of naar
aanleiding van een contactmoment en wordt aangereikt via Blackboard. Daarnaast kan uw vakdocent u
individueel advies geven over zelfstudie ter ondersteuning van een praktijkopdracht.
2.3 De student als regisseur van het leerproces
Als student bent u de regisseur van uw eigen leerproces, u stelt in overleg met uw begeleiders uw
leerdoelen vast en voert de regie op de realisering ervan. U houdt gedurende de gehele leergang een
logboek bij van uw leertraject dat als input gebruikt wordt voor beoordelingen, voortgangsgesprekken en
voor het afrondend gesprek aan het einde de opleiding.
2.4 Beoordeling
Het praktijkleren gebeurt aan de hand van praktijkopdrachten die door de praktijkbegeleider en/of een
docent van de Politieacademie beoordeeld worden. Afhankelijk van de feedback wordt besloten of aan de
opdracht voldaan is of dat er nog een vervolg nodig is om de opdracht af te ronden. Met goed gevolg
afgeronde praktijkopdrachten zijn voorwaardelijk voor deelname aan examenopdrachten.
De eerste vier onderwijseenheden worden afgesloten met een examengesprek. Ter voorbereiding op dit
gesprek, stelt u een portfolio samen aan de hand van de uitgevoerde praktijkopdrachten en uw logboek. De
examengesprekken worden op de Politieacademie gevoerd. Voor examenopdrachten geldt dat u kunt
slagen of zakken.
11
Ook de onderwijseenheid De verdieping wordt afgesloten met een examengesprek. Het examen voor de
Masterthesis bestaat uit de Masterthesis en een gesprek hierover met een panel van deskundigen.
2.5 Begeleiding
Ook in het begeleidingsmodel van de Master Tactisch Leidinggeven is terug te zien dat de leergang een
product is van nauwe samenwerking tussen de Politieacademie en de Nationale Politie. U heeft namelijk
twee begeleiders, één vanuit de eenheid of het organisatieonderdeel waar u werkt en één van de
Politieacademie.
Praktijkbegeleider
Tijdens de gehele leergang bent u gekoppeld aan een zittende tactisch leidinggevende, dit is uw
praktijkbegeleider. De praktijkbegeleider coacht u bij de uitvoering van de praktijkopdrachten en begeleidt u
bij de uitvoering van het dagelijkse werk. U bent immers voor 50% van uw tijd gewoon aan het werk als
tactisch leidinggevende en voor 50% in opleiding. De praktijkbegeleider onderhoudt contact met uw
leerprocesbegeleider van de Politieacademie.
Leerprocesbegeleider
Vanuit de Politieacademie bent u voor de gehele leergang gekoppeld aan een leerprocesbegeleider. De
leerprocesbegeleider is vooral gericht op uw leerhouding, de voortgang van uw (leer)proces en coaching in
brede zin. De leerprocesbegeleider heeft regelmatig contact met de praktijkbegeleider. Uw
leerprocesbegeleider bezoekt u een aantal keren in de eenheid om een beeld te krijgen van de werksituatie
en voor tussentijds contact met de praktijkbegeleider. Tevens onderhoudt de leerprocesbegeleider contact
met de vakdocenten.
2.6 Gesprekken
Startgesprek
Zodra de eenheid u aanmeldt, start het begeleidingsproces met een startgesprek door de praktijkbegeleider
en de leerprocesbegeleider. Dit gesprek vormt een belangrijke schakel tussen de selectie door Human
Resources Ontwikkeling (HRO) en de opleiding op de Politieacademie.
Het startgesprek is vooral bedoeld om randvoorwaarden te bespreken om van uw opleiding een succes te
kunnen maken. Het gesprek betekent tevens een gezamenlijk commitment aan afspraken die worden
gemaakt over het volgen van de leergang. Ook worden uw leerdoelen verkend.
Tussentijdse voortgangsgesprekken
Tijdens de leergang volgen meerdere tussentijdse voortgangsgesprekken. Ook deze gesprekken voert u
met uw praktijkbegeleider en uw leerprocesbegeleider. De gesprekken gaan steeds over de voortgang van
uw leerproces, uw leerdoelen en uw leerhouding. De leerprocesbegeleider laat zich voor deze gesprekken
vooraf informeren door de vakdocent(en) en de praktijkbegeleider.
Naar aanleiding van een voortgangsgesprek kan een studieadvies worden gegeven over uw leerhouding, de
voortgang van uw leerproces of het behalen van uw leerdoelen. Hierover heeft u dan in een eerder stadium
al feedback gekregen. Het studieadvies reikt verder dan behaalde studieresultaten en staat in het teken van
geschiktheid voor de betreffende functie.
Eindgesprek
Nadat het laatste examen is geweest, voert u met uw praktijkbegeleider en uw leerprocesbegeleider een
reflectief eindgesprek. Als u de leergang met voldoende resultaat heeft afgesloten, vormt de transitie naar
de praktijk een belangrijk gespreksonderwerp. Als u de leergang (nog) niet met voldoende resultaat heeft
afgesloten, wordt bekeken hoe verder te gaan en worden hierover afspraken gemaakt.
12
3. De leergang
De visie op tactisch leidinggeven en de visie op leren vormen de basis voor de
leergang. De structuur van de leergang biedt u als student houvast, maar geeft u
als politieprofessional ook de ruimte om in het kader van uw opleiding te werken
aan de dingen die specifiek voor u van belang zijn.
3.1 In vogelvlucht
De Master Tactisch Leidinggeven is een duale deeltijdopleiding van twee jaar bedoeld voor aankomend
teamchefs en andere functionarissen die op tactisch niveau leidinggeven. U wordt gedurende de opleiding
toegevoegd aan een ander team dan waar u voorafgaand aan de opleiding werkzaam bent. De leergang
bestaat uit 60 studiepunten, wat overeenkomt met 1680 studiebelastingsuren. U besteedt twee dagen per
week aan uw opleiding. Gemiddeld houdt dit in dat u één dag per week op uw werkplek aan de slag bent
met een praktijkopdracht en de andere dag bent u bezig met zelfstudie of contactonderwijs. Als de inhoud
van het onderwijs dit vereist, wordt er afgeweken van dit ritme.
De leergang is bedoeld voor mensen die in het bezit zijn van een diploma Politiekundige bachelor of een
diploma van een andere relevante HBO-bachelor opleiding en na afronding van de leergang geschikt geacht
worden naar een leidinggevende functie op tactisch niveau te solliciteren. We beperken ons hier uitdrukkelijk
niet tot de collega’s in het ‘blauw’, de leergang is bedoeld voor alle aankomend teamchefs uit de eenheden
en overige organisatieonderdelen van de politie.
Na het voltooien van de leergang voldoet u aan de competenties zoals omschreven in het kwalificatieprofiel
tactisch leidinggevende (dat is opgenomen in de bijlage) en beschikt u over een masterdiploma ‘Tactisch
Leidinggeven’.
3.2 Opbouw
De leergang is opgebouwd uit een zestal onderwijseenheden, waarin een aantal algemene en specifieke
aspecten aan de orde komen met betrekking tot functie, taken en vormgeving van het politiewerk en het
leidinggeven aan politiewerk, zowel in de breedte als in de diepte. De focus is in alle onderwijseenheden
gericht op de (eigen) vormgeving van leidinggeven en leiderschap.
De zes onderwijseenheden zijn:
1. Oriëntatie op tactisch leidinggeven (9 studiepunten, 3 maanden)
2. Werk: context en dynamiek (13 studiepunten, 6 maanden)
3. Organisatie in beweging (8 studiepunten, 3 maanden)
4. Toekomstgericht ontwikkelen (8 studiepunten, 3 maanden)
5. De verdieping (7 studiepunten, 3 maanden)
6. Masterthesis (15 studiepunten, 6 maanden)
De volgende thema’s zijn als rode draad te herkennen in het onderwijs:
Functie, waarden en cultuur, waarbij esprit de corps centraal staat en tevens aandacht is voor
persoonlijke leiderschapsontwikkeling
Beleid en Organisatie
Juridische aspecten
Internationale aspecten
Methoden en technieken van onderzoek
HRM
13
Deze thema’s komen op verschillende plekken in de leergang naar voren en zijn niet gebonden aan een
specifieke onderwijseenheid.
3.3 Inhoudelijk fundament
In de opbouw van het onderwijs staan de thema’s functie, waarden en cultuur centraal. Zij vormen de basis
voor de gehele leergang, passend bij de gewenste transitie van regelgestuurd naar waardengedreven
politieleiderschap. Het onderwijs is ook ondersteunend aan de andere transities die de Nationale Politie
voorstaat. Deze transities zijn onder andere: meer operationeel leiderschap, betere verbinding tussen
bedrijfsvoering en operatiën, betere benutting van professionele ruimte en meer gebruik maken van
medewerkersparticipatie. Daarnaast beoogt het nieuwe leiderschap ook steeds opnieuw de vraag aan de
orde te stellen welke bijdrage leiderschap levert aan een veiliger samenleving. Bij alles wat wij doen als
politie dient het effect buiten centraal te staan. Dit is een ambitie die door het onderwijs van harte
ondersteund wordt. Na gedurende langere tijd de focus gehad te hebben op bedrijfsmatige aspecten, is nu
de tijd aangebroken om weer aandacht te hebben voor het politievak en de bijdrage die een goede
uitvoering van dat vak levert aan de veiligheid op straat.
De eerste onderwijseenheid Oriëntatie op tactisch leidinggeven is een introductieblok waarin de
waardenoriëntatie centraal staat. Er wordt een bedding gelegd die verder als rode draad door het onderwijs
loopt. Er wordt aandacht besteed aan de kernwaarden van de NP, de functie van de politie in de
samenleving en de geschiedenis van de politie. U werkt vanaf dag 1 aan het verder aanscherpen van uw
moreel en professioneel kompas om dit als instrument te kunnen gebruiken in het complexe werk van een
aankomend tactisch leidinggevende in een multiculturele, globaliserende en snel veranderende
samenleving.
Bij Werk: context en dynamiek, gaat het om de aanpak van problemen binnen uw werk- of taakgebied,
kortcyclisch of structureel. Goed leidinggeven vraagt, naast zicht op eigen mogelijkheden en beperkingen,
om een gedegen inzicht in kenmerken van en dynamiek binnen de contexten waarbinnen gehandeld moet
worden. Het gaat dan onder andere om de uitwerking van inrichtings- en organisatieprincipes op de
manieren van werken en samenwerken, omgaan met de druk van alledag en om positionering ‘binnen’ en
‘buiten’. Het gaat vanzelfsprekend om de vraag wat medewerkers waarom motiveert en wat en hoe u daar
als leidinggevende aan kunt bijdragen.
Bij Organisatie in beweging gaat het om het in beweging brengen van uw team en het uitvoeren van een
verandertraject. U bent immers verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het team en haar medewerkers.
Bij de uitvoering van verandertrajecten is er altijd sprake van eisen die vanuit de organisatie of de
samenleving aan het team en/of aan u gesteld worden. Hierbij is het de kunst om de tegengestelde
belangen te erkennen en tegelijkertijd uw morele kompas niet uit het oog te verliezen. Er bestaan geen
makkelijke oplossingen.
Als teamchef moet u uiteraard ook kunnen anticiperen op de toekomst, zodat u samen met uw team scherp
en alert blijft en het team toegerust is op haar taken en datgene wat de samenleving vraagt. Hier gaat u mee
aan de slag in Toekomstgericht ontwikkelen. De toenemende complexiteit van de samenleving brengt met
zich mee dat problemen soms een langere aanlooptijd hebben. Samenwerking met netwerkpartners is
essentieel voor het herkennen van de ‘weak signals’ en het bepalen van de aanpak. In deze samenwerking
is politieke lenigheid voor u van essentieel belang.
De verdieping geeft u ruimte om aan de slag te gaan met de competenties die u nog niet voldoende
beheerst, of juist met die competenties waarin u wilt excelleren. U maakt hier samen met uw begeleiders
keuzes in.
Het gebruiken, begeleiden en zelf uitvoeren van onderzoek vormt een integraal onderdeel van het
onderwijs. We benaderen dit niet alleen theoretisch. De onderzoeksvaardigheden worden verbonden aan
taken die in het werkveld worden uitgevoerd. U sluit de leergang af met het schrijven van een Masterthesis
over een actueel leiderschapsthema.
14
4. Oriëntatie op tactisch leidinggeven
De eerste onderwijseenheid betreft een oriëntatie op tactisch leidinggeven in
brede zin. Dit vliegen we langs drie lijnen aan: (1) het werk en de werkplek, (2)
de context (maatschappelijk, politiek, bestuurlijk, juridisch en internationaal) en
de geschiedenis en (3) het gevraagde en geboden leiderschap.
4.1 Verantwoording
Oriëntatie op werk(plek)
De eerste tijd op een nieuwe werkplek staat alles in het teken van oriëntatie. U vormt zich een beeld van de
werkomgeving, maakt kennis met collega’s, neemt waar welk werk verzet wordt en ervaart de sfeer. Dit doet
u niet alleen uit nieuwsgierigheid, maar ook omdat u informatie nodig heeft om op een juiste wijze invulling
te geven aan uw leiderschap.
Oriëntatie op context en geschiedenis
Wat zich binnen uw team afspeelt, heeft behalve een context ook een geschiedenis. Of het nu gaat om de
vorming van de Nationale Politie, de huidige visie op politieleiderschap, landelijke speerpunten zoals
vergroting van heterdaadkracht, een terreuraanslag, ze zijn in meer of mindere mate van invloed op het
werk waar u verantwoordelijkheid voor draagt. Van teamchefs mag verwacht worden dat zij deze effecten
vertalen naar hun eigen handelen. De geschiedenis heeft u daarbij wat te bieden. Niet alleen om te weten
waar de organisatie en het team vandaan komen, maar ook om te zien in welke context gebeurtenissen en
veranderingen plaatsvonden.
Oriëntatie op (eigen) leiderschap
Om problemen te kunnen analyseren en belangstellend nieuwe en andere oplossingen te kunnen
(onder)zoeken, is het noodzakelijk om een goed ontwikkelde reflectieve houding te hebben. Wat vraagt de
praktijk van mijn leiderschap? Wat heb ik de praktijk te bieden? Kennis over uzelf, wie u bent als mens en
hoe u in bepaalde situaties geneigd bent te reageren, is behulpzaam bij het nemen van beslissingen die
deugen en deugd doen. Tevens legt reflectie de basis om voor uzelf helder te krijgen waar voor u als
leidinggevende nog ontwikkelingsmogelijkheden en -kansen liggen.
4.2 Praktijkopdracht
Tijdens de praktijkopdracht oriënteert u zich op uw werkplek, de context en uw leiderschap. Dit doet u aan
de hand van concrete opdrachten, zoals het formuleren van een “urgentie top 10” en het maken van een
cultuurplaatje van uw team. Tevens leidt deze oriëntatiefase tot een verdere aanscherping van uw
leerdoelen.
15
4.3 Ondersteunend onderwijs
Oriëntatie Tactisch Leidinggeven
Ondersteunend onderwijs (zelfstudie en contactonderwijs)
Blok 1: Politieleiderschap in
de spiegel
- Kennismaken
- Visies op politieleiderschap (o.a. Quinn).
- Cultuurtransities
- Persoonlijke vertaalslag naar gevraagd leiderschap
Blok 2: Tour of Duty - Geschiedenis en functie van de politie
- Waardenoriëntatie
- Focus op traditie als inspiratiebron
- Diversiteit
- Internationale oriëntatie
- Rule of law/rechtsfilosofie
Blok 3: Belangstellend
leidinggeven 1
- Omgaan met spanningen, verduren van dilemma’s
- Gezag en vertrouwen
- Belangstellend leiderschap
- Moreel kompas
Blok 4: Belangstellend
leidinggeven 2
- Goed werkgeverschap
- Prestaties en betrouwbaarheis
Blok 5: Leiderschap en
individu
- Eigen persoonlijkheid
- Biografie
- Drijfveren
- Persoonlijke waarden in relatie tot die van de organisatie
Blok 6: Hoe houd je je
leiderschap gezond?
- Weerbaarheid
- Schaduwkrachten
- Duurzaamheid
Blok 7: Organisatie,
Processsen en Leiderschap
- Teamcoaching
- Decision making
- Governance
Blok 8: Simulatie - Simulatie Decision Making
- Cultuur en waarden orientatie (internationaal)
- Processen en Organisatie
16
5. Werk: context en dynamiek
De praktijk van de leidinggevende bij de politie kenmerkt zich door het moeten
omgaan met een verscheidenheid aan vraagstukken, die deels van voorspelbare
aard zijn, deels onvoorspelbaar, verschillen naar complexiteit en urgentie en
verschillen naar betrokkenen (intern en extern) en ernst of mogelijke
schadelijkheid.
5.1 Verantwoording
Als leidinggevende wordt u geconfronteerd met een grote verscheidenheid aan situaties en vraagstukken,
waarin van u gevraagd wordt beslissingen te nemen, cq te handelen. Die verscheidenheid zit hem zowel in
de aard, complexiteit als reikwijdte en raakt aan verschillende contexten. Het kan gaan om besluitvorming
onder (hoge) druk - omdat escalatie anders een reële optie is - en beslissingen die het resultaat zijn van
een proces waarin alle tijd is voor gedegen analyse. De ene keer gaat het om puur interne problematiek, de
andere keer om specifieke vraagstukken met betrekking tot vormgeving en uitvoering van politiewerk. De
contexten waarbinnen gehandeld moet worden verschillen: van (delen van) het eigen team, de eigen
organisatie tot externe, bijvoorbeeld waar het gaat om samenwerking met bestuur, private partijen of
burgers.
Het vraagt het nodige van u als leidinggevende om uw weg te vinden en beslissingen te nemen binnen
contexten waarin niet altijd volledig zicht bestaat op wat er nou waarom aan de hand is. En waarin
‘oplossingen’ ook niet altijd gegeven zijn. Beslissingen zijn vaak van invloed op werk en leven van mensen
binnen en/of buiten de organisatie. Positionering en legitimering zijn daarmee belangrijke punten voor de
leidinggevende. Belangrijke voorwaarde voor de ‘gedegenheid’ en ‘rechtvaardigheid’ van besluitvorming is
gelegen in de kwaliteit van informatie en analyse.
De vraag die principieel aan de orde is, is de vraag naar de basis voor uw keuzes, uw positionering en de
uitwerking die een en ander heeft op betrokkenen als uzelf. Wat maakt, dat uw leidinggeven getypeerd kan
worden als operationeel leiderschap? Hoe gaat u om met de professionaliteit van medewerkers? Hoe
waarborgt u de kwaliteit van analyses en keuzes? Hoe krijgt u gewenste zaken op de agenda? Hoe creëert
u draagkracht voor initiatieven binnen en buiten? Hoe verantwoordt u beslissingen en handelen?
5.2 Praktijkopdracht
In deze tweede onderwijseenheid voert u praktijkopdrachten uit waarin diverse aspecten van leidinggeven
aan de orde zijn. De accenten in de opdrachten verschillen, de ene keer ligt het accent bijvoorbeeld meer op
de interne context, de andere keer op de externe context en een andere keer meer op
personeelsmanagement. Ook in het onderwijs zijn die accenten te herkennen. Gemeenschappelijk aan alle
praktijkopdrachten is, dat achtergronden en kwaliteit van besluitvorming aan de orde zijn en het altijd gaat
om de vormgeving van het eigen leidinggeven en de legitimering daarvan.
5.3 Ondersteunend onderwijs
Om de praktijkopdrachten te kunnen uitvoeren, zijn specifieke kennis en inzichten voorwaardelijk. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan inzicht in de informatieorganisatie, HRM, maatschappelijke ontwikkelingen,
problematiek met betrekking tot organisatie en samenwerken, juridische aspecten, bestuurlijke
ontwikkelingen, netwerken en internationale aspecten van politiewerk. In een aantal leeropdrachten zijn
vragen met betrekking tot de achtergrondkennis aan de orde. Daarnaast zijn allerlei vaardigheden
17
voorwaardelijk voor het goed vorm kunnen geven aan uw leidinggevende rollen. Denk bijvoorbeeld aan
communicatieve vaardigheden, zowel met betrekking tot interne communicatie op individueel en
groepsniveau in verschillende gremia, als extern in situaties waarin niet zelden grote verschillen bestaan in
cultuur, belangen en doelen. In enkele gerichte trainingen wordt in deze onderwijseenheid aan ontwikkeling
van dergelijke vaardigheden ‘gewerkt’.
Werk: context en dynamiek
Ondersteunend onderwijs (zelfstudie en contactonderwijs)
Blok 1: Van missie tot
methodiek
- Informatiegestuurd werken
- Probleemgericht werken
- Operational intelligence and business intelligence
- Van informatiesamenleving tot informatieorganisatie
- Informatieprocessen binnen de politieorganisatie
- Informatie, intelligence: aard, gebruik en begrenzingen
- Intelligence en leiderschap
- Methoden en technieken van onderzoek (toegepast), analysemodellen,
praktijkonderzoek (uitvoeren en gebruiken)
Blok 2: Mens en
organisatie, goed
werkgeverschap en
werknemerschap
- HRM: beleid, instrumentarium en uitvoering, arbeidsrechtelijke noties
- Teamontwikkeling en teamsamenstelling
- Talentontwikkeling
- Ziekteverzuim
- Juridisch: Arbeidsrecht, Barp
- Integriteit
- Diversiteit
- Leiderschapsstijlen, communicatie
- GDPA/GTPA (geweld door/tegen politieambtenaren)
- People strategy
- Weerbaarheid
- Blauw Vakmanschap
- Scherper Sturingsconcept
Blok 3: Interne context - Leidinggeven aan professionals
- Structuur en cultuur
- Capaciteitsmanagement
- Organisatie-inrichting
- Procesmanagement
- Structurering
- Scherper Sturingsconcept
- Intern dienstverleningsconcept
- Medewerkersparticipatie
Blok 4: Externe context: een
woud van belangen
- Communicatie, relatievorming en –onderhoud, effectief beïnvloeden
- Politiek-bestuurlijke sensitiviteit, omgaan met dilemma’s, netwerken en
coalities, communicatie en besluitvorming
- Ketenmanagement
- Krachtenveldanalyses
- Complexe besluitvorming
- Positie en rol overheid
- Beleidscontext - Juridisch: bestuursrechtelijke noties, convenanten e,.d.
- Internationale aspecten: Europese wet- en regelgeving, international
samenwerking e.d.
- Netwerkend werken
- Dienstverleningsconcept
- Veiligheidsagenda
Blok 6: Acteren onder druk - Acteren onder druk
- (crisis)besluitvorming
- Groepsdynamiek
- Processen van escalatie
- Varianten van opschaling
18
6. Organisatie in beweging
Elke organisatie heeft met verandering te maken. Dat kunnen kleine maar ook
grote veranderingen zijn. Soms gaat het om een ingrijpende reorganisatie, maar
het kan ook gaan om de ogenschijnlijk eenvoudige aanpassing van een
bestaande werkmethode. In welke vorm dan ook, veranderingen zijn een ‘fact of
life’ geworden.
6.1 Verantwoording
In de praktijk halen veel veranderingen niet het gewenste resultaat. Veranderen gaat kennelijk niet vanzelf.
Leiding geven aan verandering die organisaties doormaken is een van de grootste uitdagingen voor een
leider. Een belangrijke leiderschapsopgave daarbij is niet enkel nadenken over verbetering, vernieuwing en
ontwikkeling maar ook het daadwerkelijk zetten van stappen en het helpen van anderen daarbij. Daar gaat
deze onderwijseenheid over.
Het kan niet anders dan dat u als toegevoegd teamchef de afgelopen maanden, weken en dagen het thema
verandering voorbij heeft zien komen. Het kan dan gaan over medewerkers die klagen over de vele
veranderingen waarmee ze te maken hebben en die ze moe zijn. Of over van bovenaf opgelegde
programma’s die om aandacht vragen, projecten die een plek moeten krijgen binnen het team en waar de
ene partij wel maar de ander niet op te wachten zit. Of er moeten nieuwe (werk)concepten geïmplementeerd
worden omdat opdrachtgevers, partners of klanten/burgers andere of nieuwe eisen stellen. Maar het kan
ook gaan om enthousiaste medewerkers die met goede plannen en ideeën komen en spontane initiatieven
vanuit de werkvloer die moeten helpen om het werk beter te maken. Verandering is iets waar u als teamchef
voortdurend mee te maken heeft en waar u in deze onderwijseenheid bewust en gericht invulling aan gaat
geven.
Als we over veranderen spreken dan gaat de discussie niet alleen over de mogelijke inhoud maar ook over
het proces en de context van de verandering. Wat moet er veranderd worden en hoe ziet de gewenste
situatie eruit? Hoe gaat de verandering verlopen en wie zijn op welke wijze betrokken? Wat is de specifieke
situatie waar je te maken mee hebt? Daarnaast kan zoals boven beschreven verandering vanuit
verschillende invalshoeken komen en uit het zich op verschillende manieren. Kortom verandering is
veelzijdig en laat zich niet gemakkelijk in één vorm gieten of op één verschijnsel toespitsen. Een enkel
aspect eruit lichten doet geen recht aan de uitdaging waarvoor u als teamchef staat.
6.2 Praktijkopdracht
U gaat in deze onderwijseenheid concreet aan de slag met het vorm en inhoud geven aan uw rol in bewuste
veranderingsprocessen. U geeft structuur aan verandering, neemt positie in, motiveert en betrekt
medewerkers, geeft ruimte voor eigen invulling, draagt bij aan betekenisgeving en zorgt voor een klimaat
waarin geleerd kan worden. Het is de bedoeling dat u daarmee een kwaliteitsimpuls geeft aan de
ontwikkeling van het team en een bijdrage levert aan de kwaliteit van het politiewerk, ook als dit vanuit een
ondersteunende afdeling is, het politievak en uiteraard uw eigen leiderschapsontwikkeling. Nu laat
verandering zich niet gemakkelijk grijpen. Verandering is niet enkel veelzijdig in de manieren waarop het
zich manifesteert. Ook de onderwerpen waar het betrekking op heeft, kunnen veelzijdig zijn evenals de
aangrijpingspunten voor verandering. Dat betekent dat het proces van veranderen op veel verschillende
manieren kan worden ingevuld.
19
Op tactisch niveau, waarbij de teamontwikkeling centraal staat, ligt het niet voor de hand dat u in deze
periode van drie tot vijf maanden alle mogelijke manieren en alle denkbare stappen van een veranderproces
van begin tot het einde doorloopt. Tevens is verandering een continue beweging waarbij een duidelijk begin-
en eindpunt niet altijd waar te nemen zijn. Als leidinggevende kunt u wel richting geven aan de stappen die u
als veranderaar zet.
De praktijkopdracht kan in drie fasen worden onderverdeeld:
In de eerste fase oriënteert u zich op een of meerdere veranderklussen waarmee u de komende periode
aan de slag wilt gaan. U verkent de context van mogelijke veranderopgaven van 'buiten naar binnen' en
zoomt in op uw eigen rol en kijkt wat binnen uw invloedssfeer ligt. Dit doet u uiteraard samen met uw
praktijkbegeleider, leerprocesbegeleider, vakdocent en mogelijk andere betrokkenen. Het gaat daarbij
niet enkel om de vraag welke onderwerpen en opgaven er spelen, welke er actueel zijn maar ook welke
dringend en van meerwaarde zijn voor het team. Belangrijk is dat het gaat om veranderklussen op het
niveau van minimaal een groep (van medewerkers) of het gehele team. Tevens dienen zowel de
zogenaamde harde als zachte aspecten aan bod te komen.
In de tweede fase gaat u daadwerkelijk aan de slag met de gekozen onderwerpen. U brengt daar op
basis van een goede analyse verdieping in aan en geeft er vorm en inhoud aan.
In de derde fase neemt u de tijd om in de continue beweging van verandering terug te kijken en vooruit te
blikken. Wat is er bereikt, wat kunt u hiervan leren en wat betekent dit voor de stappen die gaan volgen?
6.3 Ondersteunend onderwijs
Organisatie in beweging
Ondersteunend onderwijs (zelfstudie en contactonderwijs)
Blok 1: Veranderen en
veranderaar
- Verandermodellen
- Veranderstrategieën
- Veranderrollen en veranderstijlen
Blok 2: Analyseren en
veranderaanpak
- Veranderkundige analyse
- Veranderaanpak en veranderinterventies
Blok 3: Veranderen is
communiceren
- Communicatieplan
- Communicatie als veranderstrategie
- Communicatietraining
Blok 4: In beweging blijven - Politiek-bestuurlijke krachtenveld
- Omgaan met weerstand
- Groepsdynamiek, groepscultuur
Blok 5: Leren van elkaar - Professionele ruimte
- Lerende organisatie
- Medewerkersparticipatie
- Zelforganisatie
- Leren van de klant
20
7. Toekomstgericht ontwikkelen
Al tactisch leidinggevende moet u uiteraard ook kunnen anticiperen op de
toekomst, zodat u samen met uw team scherp en alert blijft en het team
toegerust is op haar taken en datgene wat de samenleving vraagt.
7.1 Verantwoording
De toenemende complexiteit van de samenleving brengt met zich mee dat problemen soms een langere
aanlooptijd hebben. Signalen manifesteren zich niet altijd op eenduidige wijze, waardoor het lastig is om
deze te herkennen. Ook het verkrijgen van draagvlak voor de aanpak kan lastig zijn als er geen gezamenlijk
urgentiebesef is. Samenwerking met netwerkpartners is dus essentieel voor het herkennen van de ‘weak
signals’ en het bepalen van de aanpak. In deze samenwerking is politieke lenigheid voor u van essentieel
belang.
7.2 Praktijkopdracht
In deze leeropdracht voert u met een aantal medestudenten een onderzoek uit waarbij u ontwikkelingen in
de maatschappij onderzoekt en de risico’s en kansen van deze ontwikkelingen voor (de veiligheid in) uw
werk- of taakgebied in kaart brengt. Onder verantwoordelijkheid van een opdrachtgever komt u met uw
medestudenten toe een visie, waarbij u gebruik maakt van relevante netwerkpartners. Uiteindelijk maakt u
aan de hand daarvan individueel een advies voor de opdrachtgever en u presenteert uw aanbevelingen aan
een besluitvormend gremium binnen uw eenheid of organisatieonderdeel.
7.3 Ondersteunend onderwijs
Toekomstgericht ontwikkelen
Ondersteunend onderwijs (zelfstudie en contactonderwijs)
Blok 1: Inductieve fase - Verkennen ontwikkelingen relevant voor politie(leiderschap)
- Informatiepositie
- Waarde van onderzoek voor de politiepraktijk
- Interne en externe steun genereren, agenderen, omgaan met weak signals,
tegengestelde signalen, tegenspraak en vraagarticulatie.
- Analyse omgeving relevante ontwikkelingen, verschillende factoren,
betekenis voor veiligheid voor politiewerk.
- Onderzoek: toegepaste methoden van onderzoek, gebruik van bronnen,
literatuuronderzoek
Blok 2: Visie formuleren - Netwerken
- Samenwerken
- Argumenteren en overtuigen
- Wegen en beoordelen
Blok 3: Advies presenteren - Medewerkersparticipatie
- Argumenteren en overtuigen
- Presentatievaardigheden
- Politiek-bestuurlijke sensitiviteit
Blok 4: Aanbevelingen
presenteren
- Operationaliseren van een advies
- Agenderen
- Argumenteren en overtuigen
- Presentatievaardigheden
21
8. De verdieping
Als een van de resultaten van de eerste onderwijseenheid heeft u een
persoonlijk leerplan opgesteld. Tijdens begeleidingsgesprekken en
beoordelingsmomenten heeft u doelen behaald en ontwikkelingsgerichte
feedback ontvangen en aan de hand daarvan uw persoonlijk leerplan steeds
bijgewerkt.
8.1 Verantwoording
In de onderwijseenheid de verdieping heeft u de ruimte om te werken aan de competenties waarop nog
verbetering mogelijk en noodzakelijk is en/of om u verder te verdiepen op de gebieden waarin de student
kan excelleren. Tegelijkertijd wordt er in deze onderwijseenheid tegemoet gekomen aan een behoefte die er
bestaat in de praktijk van de eenheid of het team. Deze behoefte kan bijvoorbeeld liggen op het gebied van
praktijkgericht onderzoek, teamontwikkeling of ontwikkelen van externe samenwerking. De verdieping kan
vorm krijgen in een externe oriëntatie, maar er is ook de mogelijkheid een invulling te kiezen die gerelateerd
is aan het praktijkonderzoek dat u uit gaat voeren in het kader van uw scriptie.
In de verdieping onderscheiden we vijf stappen:
1. U maakt de balans op. Samen met uw praktijkcoach en leerprocesbegeleider kijkt u kritisch naar uw
eigen ontwikkeling als leidinggevende.
2. Vervolgens wordt er in overleg met de praktijkcoach gekeken waar de behoeftestelling van de eenheid
en het team ligt en hoe de persoonlijke leerontwikkeling op het gebied van leiderschap gekoppeld kan
worden aan die behoefte.
3. U stelt een plan op waarin duidelijk wordt in welke context er met wie op welke wijze aan welke
persoonlijke ontwikkeldoelen zal worden gewerkt. Daarnaast wordt er op pragmatische wijze
aangegeven welke interne en externe effecten beoogd worden. Deze worden in heldere subdoelen
weergegeven.
4. Vervolgens brengt u het ontwikkelplan zelfstandig tot uitvoering. Hierbij moet ook de feedback worden
georganiseerd en is er een aansprekende vorm gekozen voor het bijhouden van de leerervaringen.
5. Als laatste onderdeel reflecteer u op uw leerervaringen. U bent in staat om kritisch terug te kijken en
werpt tevens een blik in de toekomst. Wat is de persoonlijke opbrengst voor uw leiderschap, welke
effecten zijn er teweeg gebracht bij het team, de eenheid, het korps en de samenwerkingspartners?
Leer
Ontwikkeling
Extern
Team
Eenheid
Korps
22
8.2 Praktijkopdracht en begeleiding
De verdieping
Praktijkopdracht en begeleiding
Fase 1: Balans opmaken - Zelfreflectie
- 360° feedback
- Feedback praktijkcoach
- Feedback leerprocesbegeleider
- Formuleren ontwikkeldoelen
Fase 2: Koppelen
- Behoefte peilen van team/eenheid/korps
- In nauwe samenwerking met praktijkcoach en leerprocesbegeleider
koppelen van behoefte aan ontwikkeldoelen
Fase 3: Plan - Wat
- Waar
- Met wie
- In welke context
- Met welk doel
- Welke subdoelen
Goedkeuring - Plan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan praktijkcoach en
leerprocesbegeleider
Fase 4: Uitvoering
- Organiseren feedback
- Bijhouden van de (leer)ervaringen
Fase 5: Evaluatie
- Kritische reflectie
- Welke effecten zijn er bewerkstelligd
- Persoonlijk
- Team/eenheid/korps/extern/
- Blik in de toekomst
23
9. Masterthesis
Het leidinggeven binnen een organisatie, die ‘drijft’ op informatie - van zwakke
signalen tot keiharde data - en analyse hoog in het vaandel heeft , kan
simpelweg niet zonder een nieuwsgierige en onderzoekende houding. Die
houding geldt voor zowel het omgaan (kritisch duiden en consequenties bepalen)
met informatie die door interne en externe bronnen wordt aangeleverd, als voor
het onderzoek (laten) doen naar aanleiding van actuele dan wel verwachte
problematiek in/op het werkgebied. Met name dit punt, het sturen op
vraagstellingen en ‘onderzoek’, onderscheidt de leidinggevende van de ‘echte
onderzoekers’ zoals recherchekundigen op het team.
9.1 Verantwoording
Als leidinggevende bent u zowel consument als producent van onderzoek; u moet bijvoorbeeld de betekenis
kunnen duiden van de ontwikkeling van veiligheidsbeleving van burgers in uw werkgebied, als sturen op de
totstandkoming van een ‘gebiedsscan criminaliteit en overlast’, een ‘product’ binnen de gebiedsgebonden
politiezorg. Maar ook interne onderzoeksproducten met een al dan niet terugkerend karakter vormen input
voor uw aansturing, denk bijvoorbeeld aan medewerkerstevredenheidsonderzoek of aan de uitkomsten van
een cultuuronderzoek. In sommige gevallen bent u verantwoordelijk voor de kwaliteit van dit soort producten
en de vertaling ervan. In andere gevallen bent u met name verantwoordelijk voor het bepalen van
consequenties van uitgevoerd onderzoek voor uw organisatieonderdeel. Voor u is het dus vooral ook van
belang dat u kunt sturen op de totstandkoming en uitvoering van onderzoek. Kennis van methoden en
technieken is daarmee voorwaardelijk, maar niet voldoende. Een grondige kennis van het instrumentarium
dat op uw werkgebied wordt gebruikt, de wijze waarop het wordt gehanteerd en de (praktische) betekenis
van de resultaten zijn van direct belang voor u. Immers, ‘onderzoek’ vormt mede de basis voor beleid en
handelen. In het onderwijs is thematiek rond sturing op informatie en analyse en het gebruik van methoden
van onderzoek nadrukkelijk aan de orde na de eerste onderwijseenheid. Ontwikkeling en training van
competenties met betrekking tot onderzoek en analyse zijn in alle onderwijseenheden aan de orde: immers,
de kwaliteit van effecten van handelen wordt mede bepaald door de kwaliteiten van probleemdefiniëring en
analyse.
9.2 Praktijkopdracht
U voert een onderzoek uit naar een leiderschapsvraagstuk. Met het uitvoeren van dit onderzoek toont u aan
dat u verbindingen kunt leggen tussen relevante kennis en inzichten uit theorie en onderzoek en uw
onderwerp. Een doel van het onderzoek is dat de resultaten die het oplevert vertaald kunnen worden in
praktische consequenties en (dus) bijdragen leveren aan de verdere ontwikkeling van leiderschap bij de
politie in relatie tot politiewerk in engere en/of bredere zin. Uw probleemstelling, uw opzet, de wijze waarop u
te werk bent gegaan en uw bevindingen verwerkt u tot een thesis. Een eindgesprek op basis van een
goedgekeurde thesis en een presentatie van de onderzoeksresultaten aan een relevant forum in de praktijk
vormen de afronding.
24
9.3 Ondersteunend onderwijs
Masterthesis
Ondersteunend onderwijs (zelfstudie en contactonderwijs)
Onderzoek binnen de
politie-organisatie
- Onderzoek voor en door politie: nut, noodzaak en gebruik
- Politie en wetenschap: een jonge relatie
- Een kritische (eigen) blik op onderzoek
Uitvoeren van onderzoek - Van probleemformulering naar onderzoeksdesign
- Opzetten en uitvoeren van onderzoek
Onderzoek binnen het
eigen werkgebied
- Vormen van onderzoek op/in het eigen werkgebied
- Belang van onderzoek in het eigen werkgebied
- Betrokkenheid van de (tactisch) leidinggevende
Data-analyse - Elementaire onderzoeksvaardigheden: data en hun behandeling
- Elementaire statistiek.
25
Bijlage 1: Kwalificatieprofiel
De afgestudeerde van de Master Tactisch Leidinggeven kan:
Vakmatig
1. leiding geven aan een team van uitvoerende medewerkers en specialisten met gevarieerde en niet-
routinematige werkzaamheden, ook bij niet eerder verkende problematiek en onder veranderende
omstandigheden.
2. meebeslissen over de ontwikkeling van beleid en beslissen over een samenhangende operationele
planning.
3. analyses en evaluaties maken/beoordelen voor het (laten) opstellen en monitoren van een
resultaatgericht werkplan voor het eigen team.
4. strategisch beleid en het eigen werkplan vertalen naar een effectieve, efficiënte en integrale
operationele en tactische aansturing.
Contextueel
5. samenwerking in het team faciliteren en regisseren en daarover afspraken maken met hogere
leidinggevenden, specialisten en externen.
6. complexe vraagstukken vanuit een meervoudig perspectief onderzoeken, interpreteren en ernaar
handelen.
7. relevante (inter)nationale politiek-bestuurlijke ontwikkelingen onderkennen en daarop anticiperen.
8. de eigen positie en invloed bij het (bestuurlijk) agenderen van (politie)zaken aanwenden en benutten.
Sociaal
9. de leden van het team ontwikkelingsgericht inzetten, een veilige werkomgeving bieden, professionele
ruimte geven, feedback stimuleren en ervoor open staan
10. intern en extern productieve relatienetwerken ontwikkelen / onderhouden en verwachtingen managen.
11. gericht en waardengedreven de dialoog aangaan met medewerkers over hun inzet en resultaten.
12. de diversiteit /talenten binnen het team verbinden aan de kernwaarden van de politie en bijdragen aan
de beroepsidentiteit van de medewerkers.
Individueel
13. tijdig en moedig interveniëren en zich daarover waardengedreven verantwoorden.
14. de eigen professionele ruimte adequaat benutten vanuit inzicht in het vak, de eigen kwaliteiten en die
van anderen.
15. bijdragen aan de ontwikkeling en innovatie van het politievak vanuit zelfreflectie op eigen handelen en
inzicht in het potentieel van de medewerkers.
16. plannen en organiseren vanuit een lange termijn perspectief en adequaat reageren op incidenten.