Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND

1067

Transcript of Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND

http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 1/1064
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 2/1064
Voorwoord
Allereerst bied ik mijn gebeden aan tot ÇrĂ© Guru, de Vaiñëava ’s en BhagavĂ€n. Smekend
om hun genadevolle zegeningen, leg ik deze gunstige invocatie tot deze huidige editie van
ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€  voor. Onze enige raadgever en beschutting in deze poging zijn de
oorzaakloze genade en gunstige zegeningen van onze GauĂČĂ©ya guru-varga, behorend tot de
ÇrĂ© RĂŒpĂ€nuga-SĂ€rasvata lijn.
Door de gunstige verlangens en zegeningen van mijn ÇrĂ© GurupĂ€da-padma, nitya-lĂ©lĂ€  praviñöa oĂ  viñëupĂ€da añöottara-çata Ă‡rĂ© ÇrĂ©mad Bhakti PrajĂŻĂ€na Keçava GosvĂ€mĂ© MahĂ€rĂ€ja,
publiceerde ÇrĂ© GauĂČĂ©ya VedĂ€nta Samiti zijn eerste editie van ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€ op de
9de  HÄçikesa, ÇrĂ© Gaurabda 491, hetgeen overeenkomt met de westerse datum van 6
september 1977. Dit werk bevatte het GĂ©tĂ€-bhĂŒĂ±ana commentaar van vedĂ€ntĂ€cĂ€rya-bhaskĂ€ra (de verlichtende zon onder de vedĂ€nta Ă€cĂ€ryÀ’s), ÇrĂ© ÇrĂ©la Baladeva VidyĂ€bhĂŒĂ±ana-pĂ€da,
evenals het commentaar van nitya-lĂ©lĂ€ praviñöa oĂ  viñëupĂ€da  ÇrĂ© ÇrĂ©la Bhaktivinoda
ÖhĂ€kura, getiteld Vidvat-raĂŻjana. Na deze publicatie bracht de ÇrĂ© GauĂČĂ©ya VedĂ€nta Samiti
op 3 oktober 1990 een beknopte pocket editie uit van ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€, die bestond uit
de Sanskriet çloka’s en Bengali vertaling.
Er zijn onder het redacteurschap van  jagad-gurunitya-lĂ©lĂ€ praviñöa oĂ  viñëupĂ€da añöottara-çata Ă‡rĂ© ÇrĂ©mad BhaktisiddhĂ€nta SarasvatĂ© GosvĂ€mĂ© PrabhupĂ€da al vele edities van
de Bhagavad-gĂ©tĂ€ gepubliceerd inclusief de twee bovengenoemde commentaren, alsmede de
vertaling en uiteenzetting van zijn essentie. Vervolgens zijn er onder het barmhartige leiderschap van ÇrĂ©la SarasvatĂ© ÖhĂ€kura door verschillende maöha’s, tempels en
zendingposten, verschillende edities van deze çÀstra gepubliceerd in de Bengaalse taal. De
Tejapura sector van Assam publiceerde een editie van de GétÀ in de Assamese taal, en er
zijn ook een aantal Engelse edities gepubliceerd vanuit Calcutta en Tamil Nadu. Tot nu toe
bestond er echter nog geen Hindi editie van ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€ met de commentaren
van ÇrĂ©la CakravartĂ© ÖhĂ€kura of ÇrĂ©la Baladeva VidyĂ€bhĂŒĂ±ana-pĂ€da.
De verschillende Hindi sprekende gebieden van India, en in feite van de hele wereld,
snakten naar een editie van deze juweelachtige çÀstra met de originele çloka’s en een Hindi
vertaling. Om aan deze behoefte te voldoen heeft mijn Godbroeder  pĂŒjyapĂ€da  ÇrĂ©la
BhaktivedĂ€nta NĂ€rĂ€yÀëa MahĂ€rĂ€ja, die de vice-president en algemene redacteur van ÇrĂ©
GauĂČĂ©ya VedĂ€nta Samiti is, deze koninklijke editie van Bhagavad-gĂ©tĂ€  klaargemaakt voor
publicatie. Het bevat de originele Sanskriet çloka’s, anvaya (woord voor woord) vertalingen,
de SĂ€rĂ€tha-varñiĂ«Ă© öékĂ€  door ÇrĂ© GauĂČĂ©ya Vaiñëava Ă€cĂ€rya mahĂ€-mahopadhyĂ€ya, ÇrĂ© ÇrĂ©la
ViçvanĂ€tha CakravartĂ© ÖhĂ€kura, en de ongecompliceerde, ongekunstelde en
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 3/1064
altijd dankbaar en verschuldigd zijn voor deze dienst. Intellectuelen en achtenswaardige
lezers die Hindi kennen, zullen ongetwijfeld grote gelukzaligheid en ultiem voordeel
onttrekken door aanhoudende studie van deze huidige editie.
 Jagad-guru oĂ  viñëupĂ€da  ÇrĂ©la Bhaktivinoda ÖhĂ€kura schreef aan het eind van zijn inleiding genaamd avataraĂ«ikĂ€, in zijn originele versie van deze çÀstra: “Jammer genoeg
bestaan de meeste commentaren en Bengali vertalingen van ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€ die tot
op heden zijn uitgebracht, uit die van voorstanders van ononderscheiden monisme
(brahmavĂ€dé’s).” Het is een zeldzaamheid om een commentaar of vertaling te vinden die in
overeenstemming is met bhagavad-bhakti. ÇÀÏkara-bhÀñya  en Änandagiri-öékĂ€  zijn vervuld
van ononderscheiden monisme of abheda-brahmavĂ€da. ÇrĂ© MadhusĂŒdana SarasvatĂ©pĂ€da’s
commentaar bevat een paar verklaringen die het proces van bhakti voeden, maar wanneer
we diens essentie en prominente instructies in overweging nemen, zien we dat ook dit
commentaar probeert ononderscheiden monisme, brahmavĂ€da  of mukti  vast te stellen. Hoewel niet volledig begiftigd met monisme, heeft ÇrĂ©la ÇrĂ©dhara SvĂ€mé’s commentaar nog
steeds een vleugje van sĂ€mpradĂ€yika çuddhĂ€dvaitavĂ€da (zuiver non-dualisme) in zich.
“ÇrĂ©la RĂ€mĂ€nujĂ€cĂ€rya’s commentaar is volledig in overeenstemming met het proces van
bhakti. We hebben echter in ons land geen commentaar op de GĂ©tĂ€ dat gebaseerd is op ÇrĂ©
Caitanya MahĂ€prabhu’s filosofie van acintya-bhedĂ€bheda. Derhalve is de Ă€nanda van rasika bhakta’s, die de ultieme zuivere bhakti-rasa proeven, niet gestimuleerd. Om deze reden, om
de çuddha-bhakta’s  aan te zetten tot het proeven van bhakti-rasa  en om voordeel te
schenken aan de gelovige mensen in het algemeen, ondernam ik grote moeite om hetcommentaar geschreven door mahĂ€-maho-padhyĂ€ya Ă‡rĂ©la ViçvanĂ€tha CakravartĂ© MahÀçaya,
die het kroonjuweel onder de bhakta’s  en een loyale volgeling van ÇrĂ© GaurÀëga
MahĂ€prabhu is, te verzamelen. Ik heb toen ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€  gepubliceerd met zijn
Sanskriet commentaar, alsmede de Bengali vertaling getiteld Rasika RaĂŻjana, die ermee in
lijn is. De GĂ©tĂ€-bhÀñya  van ÇrĂ©la Baladeva VidyĂ€bhĂŒĂ±ana Prabhu is uiteraard ook in
overeenkomst met de leerstellingen van ÇrĂ©man MahĂ€prabhu, maar bestaat voornamelijk
uit filosofische gedachten, daar waar ÇrĂ©la CakravartĂ© MahÀçaya ’s öékĂ€ volkomen is in de
aspecten van zowel filosofische gedachten als  prĂ©ti-rasa  (het gemoed en de smaak van
liefde). “We hebben alleen het commentaar van  ÇrĂ©la CakravartĂ© ÖhĂ€kura gepubliceerd,
aangezien zijn opvattingen eenvoudig te bevatten zijn en zijn gebruik van Sanskriet
onverbloemd en duidelijk is. Algemene lezers kunnen het daarom gemakkelijk begrijpen.” 
 Jagad-guru, ÇrĂ©la SarasvatĂ© GosvĂ€mĂ© PrabhupĂ€da heeft ook gezegd, “Er zijn talrijke
uiteenzettingen, commentaren en vertalingen van deze GĂ©tĂ©-çÀstra in vele talen. Hoewel de
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 4/1064
GĂ©tĂ€  erg populair is onder de massa, heeft ÇrĂ©la ViçvanĂ€tha CakravartĂ© ÖhĂ€kura een öékĂ€ 
getiteld SĂ€rĂ€tha-varñiĂ«Ă©  geschreven voor de GauĂČĂ©ya rasika-bhakta’s, welke in
overeenstemming is met de opvattingen van de ÇrĂ© GauĂČĂ©ya Vaiñëava’s. ÇrĂ©la ViçvanĂ€tha
CakravartĂ© ÖhĂ€kura is de vierde telg uit de çiñya-paramparĂ€ van ÇrĂ©la Narottama ÖhĂ€kura.
Hij is een Ă€cĂ€rya en de bewaarder van GauĂČĂ©ya Vaiñëava dharma, en hij leefde en schreef in de middeleeuwse periode van zijn historische ontwikkeling. De volgende çloka over hem is
erg beroemd:
viçvasya nĂ€tharĂŒpo ’sau bhakti vartma pradarçanĂ€t  bhakta-cakre vartitatvĂ€t cakravarty Ă€khyayĂ€ bhavat
“Hij is bekend onder de naam ViçvanĂ€tha, de heer van het universum, omdat hij
het pad van bhakti  aanduidt, en hij wordt CakravartĂ© (hij rondom wie een kring of
gezelschap draait) genoemd, omdat hij altijd in het gezelschap (cakra) van çuddha- bhakta’s verblijft.” 
“Iedere GauĂČĂ©ya Vaiñëava weet zeker wel iets over ÇrĂ©la CakravartĂ© ÖhĂ€kura. Degenen
die zich voortdurend verdiepen in het bestuderen van het ÇrĂ©mad-BhĂ€gavatam, die GĂ©tĂ€- çÀstra  bespreken, en die de GauĂČĂ©ya çÀstra’s  bestuderen, onderwijzen en overdenken,
moeten zich tot op zekere hoogte bewust zijn van zijn bovenaardse composities.” 
GauĂČĂ©ya Vaiñëava Ă€cĂ€rya’s zoals ÇrĂ©la ViçvanĂ€tha CakravartĂ© ÖhĂ€kura, die omvangrijke
Sanskriet çÀstra’s met commentaar heeft geschreven, verschijnen slechts zeer zelden in dezewereld. Behalve het schrijven van zulke uitgebreide Sanskriet literatuur, hield hij zich ook
bezig met maatschappelijk werk ten bate van de GauĂČĂ©ya Vaiñëava genootschap, en dit
omvatte ook het in stand houden van de heiligheid van de sampradÀya. Deze twee bijdrages
werden bepaald middels predikwerk, en bevonden zich beiden in het domein van kértaëa.
In Sakabda 1628 (circa 1707 A.D.), toen ÇrĂ©la ViçvanĂ€tha CakravartĂ© ÖhĂ€kura erg oud
was geworden, stuurde hij zijn student, GauĂČĂ©ya Vaiñëava VedĂ€nta Ă€cĂ€rya mahĂ€-maho-  padhyĂ€ya  (het kroonjuweel onder de geleerden) ÇrĂ©pĂ€da Baladeva VidyĂ€-bhĂŒĂ±aĂ«a samen
met ÇrĂ© KÄñëa-deva, die ÇrĂ©la ViçvanĂ€tha CakravartĂ© ÖhĂ€kura’s eigen discipel was, naar de
vergadering van de koning van Jaipura. In die tijd had zich een grote rampspoed over de ÇrĂ© GauĂČĂ©ya Vaiñëava sampradĂ€ya voltrokken. De kaste-vaiñëava’s hadden hun sĂ€mpradĂ€yika 
identiteit (een specifieke manier van denken en handelen) verwaarloosd—of hadden deze
vergeten—en toonden zich oneerbiedig tegenover Vaiñëava vedĂ€nta. Daardoor werden de
geldigheid van de GauĂČĂ©ya Vaiñëava siddhĂ€nta  en de identiteit van de sampradĂ€ya  op de
proef gesteld en in twijfel getrokken. Om deze rampspoed te neutraliseren, schreef ÇrĂ©pĂ€da
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 5/1064
Baladeva VidyĂ€bhĂŒĂ±aĂ«a een onafhankelijk en afzonderlijk commentaar genaamd Brahma- sĂŒtra-bhÀñya, welke in overeenstemming is met de opvattingen van de ÇrĂ© GauĂČĂ©ya Vaiñëava
sampradĂ€ya. Op deze manier bewees hij de ÇrĂ© GauĂČĂ©ya Vaiñëava sampradĂ€ya een uitermate
voortreffelijke dienst, en hij verwierf met zijn grote en belangrijke prestatie de hartelijke
zegeningen en goedkeuring van ÇrĂ©la CakravartĂ© ÖhĂ€kura. Dit incident is een schitterend voorbeeld van ÇrĂ©la CakravartĂ© ÖhĂ€kura’s tweede grote dienst aan de GauĂČĂ©ya Vaiñëava
sampradÀya, namelijk het prediken van Vaiñëava dharma. Het is vooral opmerkelijk dat,
hoewel ÇrĂ©la Baladeva niet in een dynastie van brĂ€hmaĂ«a’s  was verschenen, ÇrĂ©la
CakravartĂ© ÖhĂ€kura zijn goedkeuring gaf aan de hervormingen die hij maakte in de
conclusies van de sampradĂ€ya, en hem zodoende tot Vaiñëava ÄcĂ€rya verklaarde. Dit is een
belangrijk en verhelderend punt in GauĂČĂ©ya Vaiñëava siddhĂ€nta.
ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€ çÀstra  bestaat uit achttien opeenvolgende hoofdstukken, die als
hoofdstukken vijfentwintig tot tweeΩnveertig van de Bhéñma-parva  van MahĂ€bhĂ€rata 
verschijnen. BhagavĂ€n ÇrĂ© KÄñëa Zelf is de spreker, en Zijn vriend Arjuna is de luisteraar. Voordat we ÇrĂ© GĂ©tĂ€ lezen is het van groot belang de wederzijdse verhouding tussen Arjuna
en BhagavĂ€n te begrijpen, en ook om te begrijpen wat voor soort  jĂŻĂ€na of houding Arjuna
had ten opzichte van BhagavĂ€n. ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€  is geen denkbeeldige çÀstra, en
daarom bestaat er geen noodzaak om het middels wereldse bespiegelingen uit te leggen of te
interpreteren. Sommige mensen zeggen bijvoorbeeld dat we SaĂŻjaya als een metafoor voor
goddelijk inzicht moeten zien, en dat de blinde koning DhÄtarÀñöra de blinde geest
vertegenwoordigt; dit is louter giswerk en fantasie. Het is natuurlijk en mogelijk om een
zelfbeheerste geest te hebben wanneer men goddelijk inzicht heeft, niet andersom. Zo’ngeest kan zijn materiΩle zintuigen onder controle houden. De strekking van GĂ©tĂ€  zoals
begrepen door Arjuna, SaĂŻjaya, DhĂ„tarÀñtra, Janamejaya, Çaunaka en andere Äñi’s  kan
onmogelijk slechts een metaforische uitdrukking zijn.
Het wordt over het algemeen aanvaard dat het woord GĂ©tĂ€  enkel refereert aan die
ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€  die ÇrĂ© KÄñëa aan Zijn vriend Arjuna onderwees. Tegenwoordig
vinden we in boekenwinkels boeken met titels zoals GĂ©tĂ€-samanvaya  of GĂ©tĂ€-granthĂ€valĂ©. Deze boeken worden populairder gemaakt door de claim dat ze grote çÀstra’s zijn die de ware
essentie van alle çÀstra kennis bevatten. Echter, ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€, welke voortvloeide
uit de lotusmond van ÇrĂ© BhagavĂ€n Zelf, is soeverein en eeuwig, en gaat getooid met onovertroffen aanhangsels zoals sarva-jĂŻĂ€na-prayojikĂ€ (datgene wat het doel van alle kennis
vervuld), sarva-çÀstra-sĂ€rabhĂŒtaĂč  (het wezenvan alle çÀstra’s), en tattvĂ€rtha-jĂŻĂ€na-maĂŻjarĂ©  (de bloeiende knop van kennis van de betekenissen van de absolute tattva). Waarom zou
iemand weigeren dit te aanvaarden?
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 6/1064
Er bestaan vele groepen van bespiegelaars die hun onafhankelijke schaamteloosheid
vertonen door te zeggen, “Alles is hetzelfde; het is allemaal Ï€Ï€n.” Zo prediken de nirviçeña- vĂ€dé’s  bijvoorbeeld ononderscheiden monisme; sluiten de cit-jada-samanvaya-vĂ€dé’s  een
irrationeel compromis door te proberen harmonie te scheppen tussen cit en  jada  (geest en
materie); aanvaarden de bahu-éçvara-vĂ€dé’s  vele éçvara’s; en beschouwen de  jĂ©va-brahma- ekavĂ€dé’s  jĂ©va  en brahma  als ππn. Deze en andere scholen hanteren over het algemeen
termen zoals samanvaya (harmonie), in een poging overeenkomsten te vinden tussen cit en
acit, in plaats van hun vaiçiñöya  (unieke kenmerken) aan te tonen. Deze zogenaamde
grootmoedige moralisten brengen voortdurend speculatieve en bezoedelende commentaren
uit op de GĂ©tĂ€, BhĂ€gavata en andere çÀstra’s. Op deze manier zijn ze vlijtig bezig tevergeefs te
trachten hun wijsheid en activiteiten tentoon te stellen, welke ze voordoen als zijnde zeer
bewonderenswaardig en vrijgevig.
geÂĄnterpreteerd. Werkelijke, onvervalste samanvaya  kan alleen in BhagavĂ€n worden waargenomen, en men kan geen speculatieve of denkbeeldige verzinsels gelijkstellen aan
deze ware samanvaya. Moderne boekenwinkels en bibliotheken bevatten vele voorbeelden
van samanvaya-bhÀñya  (irrationele, bezoedelende commentaren) op de GĂ©tĂ€, maar hun
zogenaamde samanvaya is vals. Als we alleen de eenheid van Parameçvara, de Allerhoogste
Bestuurder, en deze wereld aanvaarden, kunnen we geen staat van samanvaya tussen deze
twee vaststellen, noch kunnen enige anvaya (directe verbinding) tussen ze maken. We zien
dat deze ziekte van samanvaya-vĂ€da  tegenwoordig dominant is onder de mensen van de
zogenaamde geschoolde samenleving. Het is daarom noodzakelijk om de infectie van zulkemisvattingen tegen te gaan en te weerleggen.
We dienen te trachten  jĂŻĂ€na  te bereiken door standvastige navraag, terwijl men
vertrouwen handhaaft in de onfeilbare geldigheid van de çÀstra’s. Echter, degenen die trots
zijn op hun westers georiΩnteerde opleiding, plegen liever onderzoeken door zichzelf op te
laten gaan in de denkwijze van verschillende soorten wereldse logica. Zulke wereldse
historici en onderzoekers (wetenschappers) zijn volledig atheÂĄstisch. Zij trachten de
methodes van werelds onderzoek toe te passen om het tijdstip waarop de çÀstra’s  zijn
geschreven vast te stellen. Zulke vruchteloze inspanningen kunnen schijnbare
onverenigbaarheden aan het licht brengen, maar kunnen deze niet in overeenstemming brengen. Uiteindelijk leidt dit wereldse onderzoek naar de çÀstra’s  er toe dat de
onderzoekers de eigenlijke Absolute Realiteit die de çÀstra’s vaststellen verwerpen. ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€  is een specifiek onderdeel van MahĂ€bhĂ€rata, maar wereldse onderzoekers
beweren zelfs dat het op een later tijdstip is toegevoegd. De glories van onze sanĂ€tana Ă€rya Äñi’s worden door dit soort onderzoek niet geprezen en ontplooid. Integendeel, diens invloed
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 7/1064
zorgt ervoor dat de onderzoekers extreme veronachtzaming en ongehoorzaamheid tot ze
vertonen. Dit is geen zoektocht naar onsterfelijke nectar, maar het braken van gif.
Vandaag de dag gebruiken de opgeleide mensen vaak de term sĂ€mpradĂ€yika  in de
betekenis van het woord ‘sektarisch’, en deze opvatting be¡nvloedt hun gedachtegoed ook.
Ze willen zo laten zien dat ze erg ruimdenkend zijn, maar ze vergeten dat viçuddha- sampradĂ€ya  (het zuivere pad dat naar de Allerhoogste Absolute Waarheid leidt) de ware
opperste glorie is van sanÀtana Àrya-dharma, de eeuwige religie van de Arische beschaving
van geavanceerde spirituele cultuur. Een sampradĂ€ya betekent eigenlijk çrĂ© guru-paramparĂ€,
een bonafide erfopvolging van guru’s waardoor spirituele instructies in de wetenschap van
de Absolute Waarheid via de gehoorgang worden ontvangen. Sat-sampradĂ€ya betekent dat
systeem dat de Allerhoogste Absolute Waarheid volledig en totaal verleent. Deze
sĂ€mpradĂ€yikĂ€  lijn, of dhĂ€rĂ€, heeft sinds onheuglijke tijden binnenin de Indiase theÂĄstische
samenleving bestaan en gestroomd.
Mensen die zijn beÂĄnvloed door de oneigen doctrine van atheÂĄstisch communisme proberen de wetenschappelijk gegronde sampradĂ€ya-praĂ«Ă€li (systeem), welke onze Ă€rya-Äñi’s 
ingesteld hebben, te vernietigen. De grondoorzaak van al deze problemen is de verkeerde
opvatting van het woord ‘sektarisch’, die vanuit het Westen is ge¡ntroduceerd.
Tegenwoordig tarten mensen de sat-sampradĂ€ya  door de beperkte opvattingen van vele
denkbeeldige en verzonnen sampradĂ€ya’s  (sektes) naar voren te brengen. Ze kunnen de
Allerhoogste Absolute Waarheid niet op de juiste manier onderzoeken, dus gaan ze Hem
compromitteren, en zwichten ze voor de nukken van de wankele geest. Deze gedragslijn van
‘ruimdenkendheid’ of ‘opinie van de massa’ is een populaire rage vandaag de dag. Degenendie deze houding van opportunisme ontwikkelen zullen onvermijdelijk nirviçeña-vĂ€dé’s 
worden, en het oninteressante aspect van brahma  aanbidden. Zulke dwaze pogingen om
 para-tattva  BhagavĂ€n als nirviçeña  ofwel verstoken van variĂ«teit te benoemen, worden
tegenwoordig als apasĂ€mpradĂ€yika of ‘niet-sektarisch’ bestempeld. 
De heersende trend is om çÀstra’s  zoals Bhagavad-gĂ©tĂ€ op deze apasĂ€mpradĂ€yika  (‘niet-
sektarische’) wijze te interpreteren. Op grond van deze valse apasĂ€mpradĂ€yika  ideologie,
geeft de moderne samenleving zijn goedkeuring aan ongebreidelde handelingen die niet
door de vingers worden gezien door çÀstra, en slechts worden uitgevoerd voor diens grillig
genot. Dit is zeer betreurenswaardig. De sanĂ€tana-Äñi’s  en nitya-siddha mahĂ€- puruña’s  kennen verleden, heden en toekomst, en hebben hun inzicht en realisatie van de
Allerhoogste Absolute Waarheid, de  param satyam, geperfectioneerd. Moderne
bespiegelaars minimaliseren en verwerpen de sluitende verklaringen van zulke grote zielen,
doordat ze hen als besmet zien met het euvel van het zijn van sĂ€mpradĂ€yika, of ‘sektarisch’.
Deze misleide commentatoren geven de voorkeur aan de door politici, sociale leiders,
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 8/1064
karmé’s,  jĂŻĂ€né’s  en yogé’s  gegeven verklaringen van çÀstra, simpelweg omdat ze
apasĂ€mpradĂ€yika, of ‘niet-sektarisch’ zijn, en voor geen betere reden. Het dient begrepen te
worden dat hun intelligentie simpelweg in beslag is genomen door impersonalisme en diep is
ondergedompeld in materialisme.
Als we de filosofie van ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€ op de juiste wijze willen begrijpen, en zijn eigenlijke gevolgtrekking wil kennen, dienen we onze voorgaande Ă€cĂ€rya’s te volgen en de
beschutting van hun instructies te aanvaarden. Dan, en alleen dan, zullen zijn meest
innerlijke intenties aan ons geopenbaard worden, en door ons omarmd worden. Elke çÀstra 
is simpel en eenvoudig te begrijpen wanneer de auteur er zijn eigen commentaar op schrijft,
en zo diens ware bedoeling verklaart en verheldert. Anders, als we diens bedoeling zonder
de hulp van dit commentaar willen doorgronden, zullen we onvermijdelijk overmeesterd
worden door de vier defecten: begoocheling, onvolkomenheid van de zingtuigen, de neiging
fouten te maken en de neiging te bedriegen. De voorgaande Ă€cĂ€rya’s  in onze guru-
 paramparĂ€  (erfopvolging van spirituele leermeesters) en de trikĂ€la-jĂŻa Äñi’s, die verleden, heden en toekomst kennen, zijn echter vrij van deze vier defecten. De enige manier om de
ware essentie van de GĂ©tĂ€ te bevatten, is door de beschutting van hun volmaakte realisaties
van de Allerhoogste Absolute Waarheid te aanvaarden.
In dit verband heeft mijn goddelijke meester,  parama-arĂ€dhyadeva  ÇrĂ© ÇrĂ©la Bhakti
PrajĂŻĂ€na Keçava GosvĂ€mĂ© MahĂ€rĂ€ja relevante instructies gegeven over ÇrĂ©mad Bhagavad- gĂ©tĂ€, die ik hier zal trachten op te sommen:
“Het doel van de GĂ©tĂ€ is niet om instructies over politiek of militaire strategie te geven.Integendeel, zijn doel is volledige çaraĂ«Ă€gati  tot de lotusvoeten van ÇrĂ© KÄñëa, de
Allerhoogste Absolute Realiteit. De GĂ©tĂ€ lijkt te zijn gesproken ten bate van Arjuna. In
werkelijkheid echter, is Arjuna de eeuwige metgezel en sakhĂ€ van BhagavĂ€n ÇrĂ© KÄñëa,
dus kan hij nooit onder de betovering van illusie geraken. Zijn schijnbare verbijstering
was onderdeel van de dramatische voorstelling die de verschijning van de GĂ©tĂ€ 
bevorderde. Dit wordt begrepen uit de verklaringen van de Veda’s:  pĂ€rtho vatsa, “De
verschijning van de GĂ©tĂ€mĂ„ta wordt vergeleken met het geven van melk, en Arjuna
speelt de rol van het kalf”. Deze melk van de GĂ©tĂ€mĂ„ta werd niet slechts ten gunste van
Arjuna gegeven, maar voor de gehele mensheid. ÇrĂ© KÄñëa Zelf heeft gezegd: mĂ€m ekaĂ  çaranaĂ  vraja. De strekking van het woord ekaĂ   is om zich alleen aan de ultieme
almachtige ÇrĂ© KÄñëa over te geven, en dit is voorwaar de enige conclusie van de GĂ©tĂ€- çÀstra. In de GĂ©tĂ€ vinden we dat ÇrĂ© BhagavĂ€n Zijn bhakta opdraagt om een gelofte in
Zijn naam af te leggen: kaunteyapratijĂ€nĂ©hi na me bhaktaĂč praĂ«açyati. Dit is omdat Hij
de gelofte van Zijn bhakta’s onder alle omstandigheden feilloos nakomt, terwijl Hij de
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 9/1064
gelofte die Hij Zelf aflegt nog wel eens wil laten verslappen door de verontrustende
gebeden van Zijn bhakta’s. Daarom, door het vertoon van Zijn natuurlijke aard van
bhakta vĂ€tsalya, verkondigt Hij in de GĂ©tĂ€  (4.9) de triomf van Zijn bhakta’s. Hier
verklaart Hij dat Zijn verschijning en activiteiten, welke begiftigd zijn met
onvoorstelbare çakti, zowel divya  (goddelijk), alaukika  (bovenaards) als aprĂ€kĂ„ta  (voorbij aan de materiΩle geaardheden) zijn. De Veda’s  zijn de vÀëi  die direct is
voortgekomen uit de ademhaling van Éçvara. ÇrĂ©mad BhĂ€gavata-gĂ©tĂ€ zijn de woorden die
direct zijn voortgevloeid uit de lotusmond van diezelfde Éçvara, en het is apauruñeya.
Dat wil zeggen, diens oorsprong is goddelijk en gaat het gezag van de mens te boven,
precies zoals die van de Veda’s. Er is geen mogelijkheid om dit feit te betwisten. In de
GĂ©tĂ€  (9.11) heeft BhagavĂ€n tegen Arjuna gezegd dat dwaze mensen die door mĂ€yĂ€ 
(avidyĂ€) misleid worden, geen respect tonen voor Zijn aprĂ€kĂ„ta sac-cid-Ă€nanda 
gedaante, ofwel çré vigraha. Integendeel, ze minachten het en zien het aan voor een
doodgewoon, vergankelijk, menselijk lichaam. Niets kan een eerbiedwaardig object zijn als het onpersoonlijk of verstoken van gedaante is. We kunnen niet accepteren dat een
object nirguĂ«a of aprĂ€kĂ„ta  is, enkel omdat het een onpersoonlijke aard heeft. De sac- cid-Ă€nanda gedaantes van ÇrĂ© BhagavĂ€n en de Vaiñëava’s zijn buitengewoon zuiver, vrij
van materiΩle geaardheden (nirguëa tattva) en aprÀkÄta, hoewel de materiΩle zintuigen
dit niet kunnen waarnemen.” 
 Jagad-guru Ă‡rĂ©mad BhaktisiddhĂ€nta SarasvatĂ© PrabhupĂ€da schreef in zijn öékĂ€:
“ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€, welke uit achttien hoofdstukken bestaat, is ook bekend als
Upaniñata. Er zijn talrijke commentaren, verklaringen en vertalingen van deze çÀstra in
verschillende talen. Onder al de verscheidene commentaren op ÇrĂ©mad Bhagavd-gĂ©tĂ€ 
die nu voorhanden zijn, zijn alleen die van ÇrĂ©la ÇrĂ©dhara SvĂ€mĂ©, ÇrĂ©la RĂ€mĂ€nujĂ€cĂ€rya,
ÇrĂ©la MadhvĂ€cĂ€rya, ÇrĂ©la ViçvanĂ€tha CakravartĂ© ÖhĂ€kura en ÇrĂ©la Baladeva
VidyĂ€bhĂŒĂ±ana van belang. Toegewijden die hun beschutting hebben gezocht bij ÇrĂ©
Caitanyadeva, de aanbiddenswaardige iñöa van GauĂČĂ©ya Vaiñëava’s, halen het grootste
genot uit deze commentaren, die worden aangeraden door de metgezellen van ÇrĂ©
GaurÀÏgadeva. BrĂ€hmaĂ«a’s die zijn geboren in een oorspronkelijke brĂ€hmaĂ«a  familie (çaukra brĂ€hmaĂ«a’s), volgen smĂ€rta dharma, welke door Manu werd verkondigd.
Echter, GĂ©tĂ€ weigert al deze speculatieve meningen, omdat het bepalingen maakt voor
varĂ«a gebaseerd op bezigheidsaanleg en niet slechts op geboorte. BhagavĂ€n ÇrĂ© KÄñëa
heeft gezegd, ‘Wanneer iemands verstand gestolen is, of door materiΩle verlangens om
weelde te vergaren of leed te verwijderen bedekt is geraakt, wordt hij gedreven door
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 10/1064
zijn eigen aard om de respectievelijke deva’s te aanbidden naar gelang de juiste regels
en bepalingen.’ Waarom zouden we de beschutting van Adokñaja BhagavĂ€n opgeven,
en de beschutting aanvaarden van verschillende deva’s? Wanneer men de verering van
aprĂ€kĂ„ta KĂ€madeva, BhagavĂ€n Viñëu, verzaakt en in plaats daarvan anderen aanbidt, is
zijn kennis vernietigd en verloren. Het is niet mogelijk om KĂ€madeva, de apĂ€kĂ„ta  NavĂ©na MĂ€dana, te aanbidden, totdat men vrij is van alle andere soorten verlangens.” 
 Jagad-guru  ÇrĂ©la SaccidĂ€nanda Bhaktivinoda ÖhĂ€kura heeft in zijn Rasika-raĂŻjana 
uiteenzetting van de GĂ©tĂ€ gezegd:
“Toen de opperste genadevolle BhagavĂ€n ÇrĂ© KÄñëacandra, wiens geloftes feilloos
zijn, ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€  sprak, leek Hij Zijn woorden te richten tot Zijn vriend
Arjuna. In werkelijkheid echter, manifesteerde Hij deze çÀstra voor de verlossing van
de gehele wereld. Het is de ware gedaante van innerlijke beschouwing op de wezenlijke betekenissen van alle Veda’s, en is het enige middel om het hoogste doel te bereiken.
“Om die reden is GĂ©tĂ€ çÀstra als het kroonjuweel van de Upaniñad’s, die samen met
de Brahma-sĂŒtra  iemand geheel en alleen richting çuddha-bhakti  sturen. Wanneer
mensen die brahma  realisatie hebben bereikt GĂ©tĂ€ çÀstra  horen, zullen ze net als
Uddhava sannyĂ€sa  aanvaarden. De innerlijke strekking van de GĂ©tĂ€  is dat iemands
geschiktheid (adhikÀra) altijd in overeenstemming is met zijn aard (svabhÀva). Een
baddha-jĂ©va  kan onmogelijk tattva-vastu  (de Absolute Realiteit) bereiken als hij zijn
eigen adhikĂ€ra opgeeft. Karma, jĂŻĂ€na en bhakti hebben elk hun afzonderlijke svabhĂ€va,dus zijn hun svarĂŒpa’s (gedaantes) ook verschillend. Derhalve hebben de Ă€cĂ€rya’s, na
lang beraad over tattva, karma-kaĂ«ĂČa,  jĂŻĂ€na-kaĂ«ĂČa en bhakti verdeeld in afzonderlijke
categorieΩn. Wanneer ment doelt op het bereiken van het allerhoogste genot in de
vorm van bhagavat-sevĂ€, en alle mindere, inferieure genoegens negeert, zal karma 
culmineren in bhakti. Daarom is het hoogste doel en resultaat van de  jĂ©va’skarma enkel
bhakti. Bhakti  is een buitengewoon diepe en geheime tattva. Het is het ware
levensverschaffende elixer voor zowel karma  als  jĂŻĂ€na, omdat dit het noodzakelijke
middel is waardoor zij succesvol worden.
“Op grond van deze overwegingen is het onderwerp van bhakti in de middelste zes hoofdstukken van de GĂ©tĂ€  geplaatst, wat aantoont dat viçuddha-bhakti  inderdaad het
allerhoogste doel is van de GĂ©tĂ€. De çloka, sarva dharmĂ€n parityajya aan het einde van
de GĂ©tĂ€ stelt vast dat çaraĂ«Ă€gati aan BhagavĂ€n beslist de meest vertrouwelijke instructie
is.” 
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 11/1064
Als men de sluitende leerstellingen van de werkelijkheid ( tattva-siddhÀnta) van de
gehele ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€ van diens gunstige begin tot diens einde wil begrijpen, dient
men allereerst çaraĂ«Ă€gata (overgegeven) te worden tot de ÇrĂ© RĂŒpĂ€nugĂ€ GauĂČĂ©ya Vaiñëava
Ă€cĂ€rya guru-varga. We dienen de zuivere instructies van nitya-siddha persoonlijkheden die
het wereldse rijk te boven gaan te accepteren, want hun instructies zijn vrij van de vier tekortkomingen van zinsbegoocheling etc.; we hebben geen ander middel. Verschillende
bomen aan de oever van de BhagavatĂ© GaĂŹgĂ€, zoals de neem, mango, bela en Ă©mli, ontvangen
allemaal hetzelfde zuivere water, maar ze produceren allemaal verschillende soorten
vruchten, die bitter, zoet en zuur zijn. Evenzo lezen verschillende  jĂ©va’s, die nog steeds
betoverd zijn door daivi-mÀyÀ, allemaal dezelfde çÀstra, en komen tot verschillende
conclusies naar gelang hun respectievelijke svabhĂ€va’s. Men kan zich afvragen waarom
BhagavĂ€n Zijn dierbare vriend Arjuna had opgedragen om aan karma,  jĂŻĂ€na, yoga 
enzovoorts te doen, als ze niet het allerhoogste middel zijn. Het antwoord is dat, waar ÇrĂ©
KÄñëa deze onderwerpen ook maar besproken heeft, Hij op diezelfde plaatsen ook vermeldt dat streven naar karma,  jĂŻĂ€na en yoga zinloos en vruchteloos zijn zonder bhagavad-bhakti. ÇrĂ© Caitanya MahĂ€prabhu heeft laten weten dat de hoogste methode van bhajana  is om
onder de Ă€nugatya  (leiding) te verblijven van de vraja-gopé’s: aiçvarya çithila preme nahi mora prĂ©ta. Dit is Zijn enige intiemste bedoeling. BhagavĂ€n ÇrĂ© KÄñëa, die de oorsprong van
alle avatĂ€ra’s  is, heeft in de GĂ©tĂ€ gezegd, sarva-dharmĂ€n parityajya. In deze çloka heeft Hij
bewezen en onderwezen dat Hij de allerhoogste bestuurder van mĂ€yĂ€, de deva’s en de gehele
kosmos is, en ook dat Hij het allerhoogste aanbiddenswaardige doel is van allemaal, het
allerhoogste doel van bhajana. Hij is het grondbeginsel of de handhaving van nirviçeña-brahma, het vereerbare object van de  jĂŻĂ€né’s. Hij is de non-duale Absolute Waarheid
(advaya-jĂŻĂ€na tattva), en Hij is de advitĂ©ya vĂ€stva-vastu (de Absolute Waarheid zonder een
gelijke). Als para-tattva  is Hij de belichaming van alle nectargelijke luimen en is Hij
aanbiddenswaardig voor allen.
Het onderwerp van de eerste zes hoofdstukken van GĂ©tĂ€ çÀstra  is karma-yoga  en de
laatste zes hoofdstukken behandelen  jĂŻĂ€na-yoga. Aangezien bhakti-yoga in de middelste zes
hoofdstukken is geplaatst, dienen we te begrijpen dat Bhakti MahÀdevé de allerhoogste
beschutting van karma  en  jĂŻĂ€na  is. In de bijeenkomst waar ÇrĂ©mad BhĂ€gavatam  was
gesproken, werd Bhakti MahĂ€devĂ© vastgesteld als de enige levensverschaffende bron van  jĂŻĂ€na, vairĂ€gya etc. Karma, jĂŻĂ€na en yoga kunnen hun respectievelijke verlangde vruchten
niet verlenen zonder de genade van Bhakti-devé. Het specifieke bewijs hiervoor wordt
geleverd door verklaringen zoals: bhaktyĂ€ mam abhijĂ€nĂ€ti (GĂ©tĂ€  18.55); bhaktyĂ€ labhyastvananyayĂ€ (GĂ©tĂ€  8.22); bhaktyĂ€ham ekayĂ€ grahyaĂč (SrĂ©mad-BhĂ€gavatam  11.14.21); bhaktyĂ€ tuñyati kevalam; bhaktir evainaĂ  nayati (MĂ€thara Çruti); na sĂ€dhayati mÀà yogĂ€
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 12/1064
(ÇrĂ©mad-BhĂ€gatavam 11.14.20) enzovoorts. De gezaghebbende çÀstra’s verklaren duidelijk dat
de hoogste instructie voor de  jĂ©va’s  bestaat uit het uitvoeren van viçuddha-, ananyĂ€-  of
kevalĂ€-bhakti. De GĂ©tĂ€ çloka: satataĂ  kĂ©rtayanto mam (GĂ©tĂ€ 9.14), stelt vast dat de aanbidding van ÇrĂ©
BhagavĂ€n bestaat uit kĂ©rtana van ÇrĂ© KÄñëa’s naam, gedaante, eigenschappen en bezigheden etc., en het beoefenen van de negen takken van bhakti.In ÇrĂ© Caitanya-CaritĂ€mĂ„ta wordt
gezegd: aprĂ€kĂ„ta vastu nahe prĂ€kĂ„ta gocara, “Datgene wat aprĂ€kĂ„ta is, bevindt zich buiten het
bereik van  prĂ€kĂ„ta,  jĂŻĂ€na en intelligentie.” Eigen mening, geleerdheid en andere wereldse
eigenschappen hebben geen toegang tot dat aprĂ€kĂ„ta  domein. Exclusieve çaraĂ«Ă€gati, of
overgave van het zelf, is het enige middel om de genade van BhagavÀn te verwerven. Vele
mensen die bedwelmd zijn door hun eigen wereldse geleerdheid en ego beweren valselijk dat
zij de strekkingen van de çÀstra’s begrepen hebben, en dat ze die ook aan anderen kunnen
leren. Zij bedriegen echter eenvoudigweg zichzelf en hun publiek. Om dit punt van
liefdevolle overgave te benadrukken, heeft ÇrĂ© KÄñëa de instructie, teñÀà satata yuktĂ€nĂ€m  (GĂ©tĂ€ 10.10) gegeven.
Men kan grondig vertrouwd raken met Bhagavat-tattva  via het medium van buddhi- yoga, intelligentie in verbintenis met BhagavĂ€n, welke Hij Zelf verschaft. Degenen die met
groot geloof de beschutting aanvaarden van de lotusvoeten van ÇrĂ© KÄñëa, Guru en
Vaiñëava’s, kunnen de ware strekkingen van de çÀstra  begrijpen. Zij kunnen dan heel
eenvoudig de oceaan van het materiΩle bestaan oversteken,  para-bhakti tot de lotusvoeten
van ÇrĂ© KÄñëa verkrijgen, en in aanmerking komen voor Zijn  prema. Aldus is door de
woorden sarva guhyatam (de meest vertrouwelijke instructie van de GĂ©tĂ€) het allerhoogstete bereiken doel vastgesteld. Dit wordt ook  paĂŻcama puruñÀrtha genoemd, ofwel het hoogste
stadium van sĂ€dhana  en bhajana. ÇrĂ© BhagavĂ€n heeft de oppermacht van bhakti-yoga 
vastgesteld middels het medium van een vergelijkende discussie. ÇrĂ© Caitanya MahĂ€prabhu
en Zijn metgezellen, die zijn neergedaald om het tijdperk van Kali te zuiveren, hebben het
pad van de zoektocht naar de meest aanbiddenswaardige Allerhoogste Absolute Waarheid,
welke het toppunt van sĂ€dhana en bhajana is, laten zien. Door dit te doen hebben zij hun
oorzaakloze, hartelijke mededogen voor de jĂ©va’s laten zien, en hebben deze uiterst liefdadige
daad in ons belang uitgevoerd. Daarom is dit de enige methode die goedgekeurd en
aangeraden wordt door diepzinnige wijzen en geleerden over de gehele wereld.
Verschijningsdag van ÇrĂ© ÇrĂ© GurupĂ€da-padma
GaurÀbda 510
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 13/1064
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 14/1064
ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€  is onderdeel van ÇrĂ© MahĂ€bhĂ€rata, waarvan ÇrĂ©mad bhĂ€gavata-
avatĂ€ra,  jagadguru  ÇrĂ© ÇrĂ©mad KÄñëa DvaipĂ€yana Veda-VyĂ€sa de auteur is. Bhagavad-gĂ©tĂ€  bevat achttien hoofdstukken, die hoofdstukken vijfentwintig tot en met tweeΩnveertigvan
de Bhéñma-parva van ÇrĂ© MahĂ€bhĂ€rata vormen. De spreker van Bhagavad-gĂ©tĂ€, BhagavĂ€n ÇrĂ©
KÄñëa Zelf, richtte Zijn woorden tot Arjuna, Zijn eeuwige metgezel en dierbare vriend. Op
deze manier zegende Hij de gehele mensheid met deze buitengewoon waardevolle en
essentiΩle instructies, zodat geconditioneerde zielen de oceaan van geboorte en dood
kunnen oversteken, en dienst tot Zijn lotusvoeten kunnen verkrijgen. Geconditioneerde
zielen zijn bevangen door de waanvoorstelling van mĂ€yĂ€, daar waar Arjuna, KÄñëa’s vriend
zijnde, vrij is van begoocheling. Echter, om de geconditioneerde zielen te verlossen, bracht
ÇrĂ© KÄñëa Arjuna ertoe zich te gedragen alsof hij misleid was, en vragen te stellen vanuit het oogpunt van de misleide  jĂ©va’s. Terwijl ÇrĂ© BhagavĂ€n Arjuna’s vragen beantwoordde,
verdreef Hij allerhande twijfels, en legde op beslissende wijze de juiste volgorde uit van de
systematische beoefening waardoor de jĂ©va’s bevrijd kunnen raken van de verbijstering van
de materiΩle energie.
ÇrĂ©mad Bhagavad-gĂ©tĂ€ wordt ook wel GĂ©topaniñad genoemd. Het is de meest belangrijke
Upaniñad binnen de Vedische filosofie, want het bevat de essentie van alle Vedische kennis.
Als men deze çÀstra voortdurend bestudeert, en de beschutting van de lotusvoeten van guru,
sĂ€dhu  en Vaiñëava’s aanvaardt, zal men haar innerlijke bedoelingen eenvoudig kunnenonderscheiden. Dientengevolge zal men de oceaan van geboorte en dood op een simpele en
natuurlijke manier oversteken,  parĂ€ bhakti tot de lotusvoeten van ÇrĂ© KÄñëa verkrijgen, en
in aanmerking komen om KÄñëa prema te ontvangen. Hier bestaat geen twijfel over.
Tegenwoordig zien we in India dat grote filosofen, degenen die goed geÂĄnformeerd zijn,
en mensen van alle geloofsgemeenschappen deze koning van de çÀstra’s respecteren en er in
geloven. Vele beroemde politici en diepzinnige mensen uit alle landen van de wereld
hebben de glories van Bhagavad-gĂ©tĂ€ geprezen.
Sinds de oudheid zijn er vele commentaren geschreven op de GétÀ. Vooral die van
monisten (kevala-advaita-vĂ€dé’s) zoals ÇrĂ© ÇaĂŻkarĂ€cĂ€rya, ÇrĂ© Änandagiri en ÇrĂ© MadhusĂŒdhana SarasvatĂ© zijn bekend. Sterker nog, de meeste mensen hebben de GĂ©tĂ€ alleen
via deze commentaren bestudeerd en onderwezen. Sommige mensen bestuderen het
commentaar op de Bhagavad-gĂ©tĂ€  geschreven door de viçiñöa-advaita-vĂ€dĂ©  ÇrĂ©
RĂ€mĂ€nujĂ€cĂ€rya, anderen bestuderen het commentaar van ÇrĂ©la ÇrĂ©dhara SvĂ€mĂ©, die een
çuddha-advaita-vĂ€dĂ©  was, en weer anderen bestuderen het commentaar geschreven door
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 15/1064
ÇrĂ©man MadhvĂ€cĂ€rya, die de Ă€cĂ€rya is van çuddha-dvaita-vĂ€da. Anderen vernemen de GĂ©tĂ€ 
via uiteenzettingen geschreven door hedendaagse politieke persoonlijkheden zoals ÇrĂ©
LokamĂ€nya Tilaka, GhĂ€ndĂ©jĂ© en ÇrĂ© Aravinda. Er zijn maar heel weinig mensen die de
gelegenheid hebben om voortdurend de commentaren te lezen van ÇrĂ© GauĂČĂ©ya
VedĂ€ntĂ€cĂ€rya ÇrĂ©la Baladeva VidyĂ€bhĂŒĂ±ana en ÇrĂ©la ViçvanĂ€tha CakravartĂ© ÖhĂ€kura, die het kroonjuweel van de GauĂČĂ©ya Vaiñëava Ă€cĂ€rya’s  is. Beiden zijn zeer bedreven in de
principes van acintya-bheda-abheda. Dit goed geluk wordt slechts zeer zeldzaam verkregen
binnen de levens van de meeste mensen.
RĂŒpanugĂ€-vara, ÇrĂ©la Bhaktivinoda ÖhĂ€kura, de zevende GosvĂ€mĂ© van de ÇrĂ© GauĂČĂ©ya
Vaiñëava sampradĂ€ya, heeft twee edities van de GĂ©tĂ€  gepubliceerd in het Bengali. De
uiteenzettingen in deze edities zijn verrijkt met tattva  en zijn bevorderlijk voor de
ontwikkeling van çuddha-bhakti, en ze komen overeen met de çrĂ© rĂŒpanugĂ€ opvattingen. De
inhoud van deze twee edities is gebaseerd op de commentaren geschreven door ÇrĂ©la
ViçvanĂ€tha CakravartĂ© ÖhĂ€kura en ÇrĂ©la Baladeva VidyĂ€bhĂŒĂ±ana. We kunnen geen schatting maken van het spirituele welzijn dat deze twee edities bieden aan de mensheid.
ÇrĂ©la Bhaktivinoda ÖhĂ€kura heeft in zijn commentaar de eeuwigheid, universaliteit en
oppermacht van bhakti vastgesteld. Op deze manier heeft hij het hoogste welzijn geleverd
aan de sĂ€dhaka’s die op zoek zijn naar het rijk van çuddha-bhakti. Vandaag de dag houden onbevoegde personen zich bezig met het publiceren van een
verscheidenheid aan speculatieve commentaren op de GétÀ. Ze presenteren schaamteloos
hun fantasierijke meningen, die verstoken zijn van correcte conclusies. Deze zogenaamde
commentaren zijn onzinnig, omdat ze falen onderscheid te maken tussen bewuste (cit) eninerte (acit) entiteiten. Hun auteurs trachten de eeuwigheid van çuddha-bhakti  te
bespotten, en ze beweren over het algemeen dat enkel karma, of anders mĂ€yĂ€vĂ€da  in de
vorm van nirviçeña-jïÀna, het doel is van de GétÀ. De gewone mens heeft een zwak en
kneedbaar geloof (çraddhÀ), en als ze deze commentaren horen en bestuderen, raken ze
afgedwaald van het pad van waarheid.
De nigama çÀstra’s  (Veda’s) zijn erg uitgebreid, en op verschillende plaatsen geven ze
instructies met betrekking tot karma, sÀÏkhya-jĂŻĂ€na en ook bhagavad-bhakti. Er dient zich
dan een vraag aan: “Hoe staan deze methodes met elkaar in verband, en wat is het criterium
voor het opgeven van de ene methode en het aanvangen met de volgende?” ÇÀstra geeft de juiste volgorde van gebruiken, en de kwalificaties die benodigd zijn om elk van die
gebruiken te beoefenen. Echter, de  jĂ©va’s die in Kali-yuga geboren worden hebben geringe
intelligentie, en leven niet erg lang. Het is daarom erg moeilijk voor ze om een volledige
studie van de çÀstra’s  te voltooien, en hun eigen kwalificaties (adhikĂ€ra) vast te stellen
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 16/1064
middels grondige overweging. Om deze reden is het van essentieel belang om een
eenvoudige, wetenschappelijke samenvatting te lezen van deze gebruiken.
Aan het einde van DvÀpara-yuga konden de meeste mensen de ware conclusies van de
Vedische çÀstra’s  niet meer begrijpen, dus daarom waren er verschillende conclusies met
betrekking tot het definitieve doel. Sommigen zeiden dat het karma was, en anderen dat het zintuiglijk genot, sÀÏkhya-jĂŻĂ€na, logica of ongedifferentieerd monisme (abheda- brahmavĂ€da) was; al deze verschillende commentatoren begonnen hun eigen conclusies te
bepleiten volgens hun respectievelijke standpunten. Net zoals ongekauwd voedsel pijn
veroorzaakt in de maag, begonnen deze uiteenlopende meningen, die gebaseerd waren op
onvolledige, speculatieve kennis, pijn en verstoringen te veroorzaken binnen de Indiase
samenleving van die tijd. Dit was de reden waarom de opperbarmhartige BhagavĂ€n ÇrĂ©
KÄñëacandra deze Bhagavad-gĂ©tĂ€ sprak, welke de essentie is van alle Veda’s. Zijn instructies
tot Zijn dierbare metgezel en sakhĂ€, Arjuna, zijn voor het hoogste profijt van de  jĂ©va’s van
de hele wereld. GĂ©tĂ€-çÀstra  is het kroonjuweel van alle Upaniñad’s. Het beschrijft de wederzijdse
verhoudingen tussen verschillende processen van zelfrealisatie, en stelt opperzuivere hari- bhakti vast als het enige echte allerhoogste doeleinde van de  jĂ©va. Karma-yoga,  jĂŻĂ€na-yoga 
en bhakti-yoga lijken afzonderlijke processen te zijn, maar in feite zijn ze respectievelijk de
eerste, tweede en derde stap van hetzelfde yoga proces. De conclusie van alle Upaniñad’s, en
ook van de Brahma-sĂŒtra  en Bhagavad-gĂ©tĂ€, is dat men zich volledig dient in te laten met
çuddha-bhakti. Hoewel deze çÀstra’s op bepaalde plaatsen uitvoerige verklaringen geven over
karma,  jĂŻĂ€na, mukti en het bereiken van brahma, zien we nadat we ze nauwkeurig hebbenonderzocht, dat ze allemaal çuddha-bhakti vaststellen als het enige allerhoogste doel.
Lezers van deze GĂ©tĂ€-çÀstra  worden in twee categorieΩn geplaatst: degenen die de
oppervlakkige of externe betekenissen (sthĂŒla-darçé) aanvaarden, en degenen die de subtiele
innerlijke betekenissen (sĂŒkñma-darçé) aanvaarden. SthĂŒla-darçé lezers aanvaarden alleen de
oppervlakkige betekenissen van de GétÀ, en trekken hun eigen conclusies
dienovereenkomstig, maar sĂŒkñma-darçé  lezers zijn niet tevreden met zulke oppervlakkige
opvattingen, en zij onderzoeken de diepzinnigere conclusies betreffende tattva. De sthĂŒla- darçé  lezers studeren de GĂ©tĂ€  van begin tot eind, en komen tot de conclusie dat de GĂ©tĂ€
karma voorschrijft. Dit komt doordat Arjuna aan het eind van de GĂ©tĂ€ concludeerde dat het bevorderlijk zou zijn voor hem om de strijd aan te gaan. SĂŒkñma-darçé  lezers zijn niet
tevredengesteld door zo’n oppervlakkig begrip. Zij zien dat de wezenlijke leer van de GĂ©tĂ€ 
over brahma-jĂŻĂ€na  of  parĂ€-bhakti  gaat, en dat Arjuna’s aangaan van de strijd niet de
allerhoogste strekking was, maar slechts een voorbeeld was van zijn adhikÀra-niñöhÀ, zich
vasthoudend aan zijn eigen kwalificatieniveau. Arjuna begreep dat hij zijn varëÀçrama-
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 17/1064
dharma alleen hoorde uit te voeren zonder enig verlangen om van de resultaten te genieten
(niñkĂ€ma-karma), en dat aangezien hij een kñatriya was, vechten de karma was waarvoor hij
specifiek geschikt was.
Iemands kwalificatie om een bepaalde activiteit uit te voeren (karma-adhikÀra) komt
voort uit diens aard. Als men zijn levensonderhoud veiligstelt door de activiteit aan te gaan waarvoor men gekwalificeerd is, bereikt men ook geleidelijk aan tattva-jĂŻĂ€na, dus karma is
het middel van zowel het onderhouden van zichzelf als het verwerven van kennis over de
waarheid (tattva-darçana). Aangezien het moeilijk is voor iemand om tattva-jĂŻĂ€na  te
verkrijgen tenzij hij zich inlaat met karma, is het voor hem onontkoombaar om in het
beginnende stadium voorgeschreven plichten (sat-karma) uit te voeren in
overeenstemming met zijn specifieke neiging tot werken (varëa) en sociaal-spirituele status
(Àçrama). Echter, volgens de GĂ©tĂ€  dient men, zelfs wanneer men zich aan zijn
voorgeschreven plichten houdt, hoe dan ook slechts onbaatzuchtig te handelen en de
resultaten aan BhagavĂ€n te offeren. Dit wordt bhagavad-arpita niñkĂ€ma-karma  genoemd, wat volgens de GĂ©tĂ€ de enige manier is om karma uit te voeren; geen andere karma dan deze
wordt accepteerd. Deze niñkĂ€ma-karma  zuivert geleidelijk aan het hart, zodat men tattva-  jĂŻĂ€na verkrijgt. Uiteindelijk is het alleen door bhagavad-bhakti dat BhagavĂ€n bereikt wordt.
Om het ultieme doel te begrijpen dat wordt vastgesteld door de Bhagavad-gétÀ, dienen
we de instructies te aanvaarden van diens spreker, BhagavĂ€n ÇrĂ© KÄñëa Zelf. Op elke pagina
van de GĂ©tĂ€ verwijst men naar Hem als BhagavĂ€n, en uit Zijn oorzaakloze genade heeft ÇrĂ©
KÄñëa Zelf op vele plaatsen verklaard dat Hij BhagavÀn is, de Allerhoogste Absolute
Waarheid, para-tattva.
ahaĂ  sarvasya prabhavo mattaĂč sarvaĂ  pravartate iti matvĂ€ bhajanate mÀà budhĂ€ bhĂ€va-samanvitĂ€Ăč
(GĂ©tĂ€ 10.8)
sĂŒtre maĂ«i-gaĂ«Ă€ iva (GĂ©tĂ€ 7.7)
ahaà hi sarva-yajïÀnÀà
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 18/1064
bhoktÀ ca prabhur eva ca na tu mÀm abhijÀnanti tattvenÀtaç cyavanti te
(GĂ©tĂ€ 9.24)
Naast dit wordt ÇrĂ© KÄñëa ook in andere çÀstra’s als SvayaĂ -BhagavĂ€n beschreven:
ete cÀàça-kalĂ€Ăč puĂ saĂč kÄñëas tu bhagavĂ€n svayaĂ 
indrĂ€ri-vyĂ€kulaĂ  lokaĂ  mĂ„ĂČayanti yuge yuge
(ÇrĂ©mad-BhĂ€gavatam 1.3.28)
aho bhÀgyam aho bhÀgyaà nanda-gopa-vrajaukasÀm
yan-mitraĂ  paramĂ€nandaĂ  pĂŒrĂ«aĂ  brahma sanĂ€tanam (ÇrĂ©mad-BhĂ€gavatam 10.14.32)
Het is hier het vermelden waard dat, daar waar andere avatĂ€ra’s  van BhagavĂ€n hun
Allerhoogste positie (bhagavattĂ€) niet duidelijk kenbaar hebben gemaakt, BhagavĂ€n ÇrĂ©
KÄñëa Zijn suprematie erg duidelijk heeft vastgesteld in de GétÀ, en ook heeft Hij duidelijk
çaraĂ«Ă€gati en bhakti tot Hem als de hoogste sĂ€dhana voor de jĂ©va’s beschreven.
i.   mĂ€m eva ye prapadyante (GĂ©tĂ€ 7.14)
ii.  te ‘pi mĂ€m eva kaunteya (GĂ©tĂ€ 9.23)
iii.  
mĂ€m ekaĂ  çaraĂ«aĂ  vraja (GĂ©tĂ€ 18.66)
ÇrĂ© KÄñëa, die de ware gedaante van Absolute Waarheid in de drie fases van tijd
(verleden, heden en toekomst) is, heeft Zijn oppermacht bewezen in deze çloka’s  door te
zeggen: mĂ€m eva, mĂ€m eva en mĂ€m ekam. Hij heeft ook vastgesteld dat KÄñëa bhakti te allen
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 19/1064
tijde de allerhoogste spirituele beoefening (sÀdhana) en het allerhoogste doeleinde (sÀdhya)
is. KÄñëa heeft dit Zelf verklaard, en grote wijzen en volmaakte heiligen zoals DevaÄñi
NÀrada, Asita, Devala en VyÀsa hebben dit feit ook bevestigd. Arjuna aanvaardt deze
allerhoogste waarheid ( parama-tattva) ook vanaf het allereerste begin van de GĂ©tĂ€.
Het is van essentieel belang dat degenen die GĂ©tĂ€-çÀstra lezen of horen, verlost raken van twijfels en de ultieme waarheid ( param satya) accepteren dat de spreker van de GĂ©tĂ€,
ÇrĂ© KÄñëa, SvayaĂ  BhagavĂ€n is, en dat elk van Zijn instructies waar is. In GĂ©tĂ€ (4.3) zegt ÇrĂ©
KÄñëa tegen Arjuna dat deze GĂ©tĂ€ een eeuwige çÀstra is:
sa evĂ€yaĂ  mayĂ€ te ‘dya / yogaĂč proktaĂč purĂ€tanaĂč  bhakto ‘si me sakhĂ€ ceti / rahasyaĂ  hy etad uttamam 
“Ik onderwees dit eerst aan VivasvĂ€n (SĂŒrya-deva) miljarden jaren geleden. SĂŒrya
onderwees het aan Manu, en Manu onderwees het op zijn beurt aan ÉkñvĂ€ku. Op deze wijze bleef het systeem van yoga in de wereld via het medium van de guru-paramparĂ€, maar deze
 paramparĂ€  verdween na verloop van tijd. Jij bent Mijn ekĂ€ntika bhakta, Mijn dierbare
vriend en directe discipel, dus schenk ik jou deze uiterst vertrouwelijke kennis.” Men kan de
diepzinnige en gewichtige tattva van de GĂ©tĂ€ niet begrijpen zonder een bhakta te worden.
Er wordt in het begin, midden en einde van de Bhagavad-gĂ©tĂ€ gezegd dat niemand diens
strekking in zich op kan nemen of kan realiseren zonder zich met bhakti bezig te houden.
BhaktyĂ€ tv ananyayĂ€ çakya, “Men kan alleen darçana van Mij in deze svarĂŒpa krijgen door
middel van ananyĂ€ bhakti.” (GĂ©tĂ€  11.54). IdaĂ  te nĂ€tapaskĂ€ya nĂ€bhaktĂ€ya kadĂ€cana, “De
tattva van de GĂ©tĂ€ dient alleen aan bhakta’s te worden onderwezen, niet aan hen die geen toegewijden zijn.” (GĂ©tĂ€  18.67). Het blijkt duidelijk uit de verklaring dat de Bhagavad-gĂ©tĂ€ 
specifiek voor de bhakta’s gesproken is.
De GĂ©tĂ€ neemt drie soorten sĂ€dhaka’s  in behandeling: de  jĂŻĂ€nĂ©, de yogĂ©  en de bhakta.
Hier verwijzen de woorden  jĂŻĂ€nĂ©  en yogĂ© niet naar mĂ€yĂ€vĂ€dé’s of naar degenen die in het
ongemanifesteerde, ongedifferentieerde, vormloze brahma  geloven. Integendeel, deze
termen refereren aan die  jĂŻĂ€né’s  en yogé’s  die begiftigd zijn met bhakti. ÇrĂ© KÄñëa heeft
duidelijk verklaard dat de enige echte jĂŻĂ€nĂ© er een is die zich aan Hem heeft overgegeven en
die ananyĂ€ bhakti  tot Hem bezitten. Zulke grote zielen zijn erg zeldzaam: bahĂŒnÀà  janmanĂ€m ante (GĂ©tĂ€ 7.19). Er is ook een vergelijkbare instructie voor de yogé’s: yoginĂ€m api sarveñÀà (GĂ©tĂ€ 6.47). Het is dus duidelijk dat mensen die verstoken zijn van bhakti nooit de
adhikĂ€ra kunnen verkrijgen om de GĂ©tĂ€ te horen en diens strekking te kunnen bevatten.
Volgens de GĂ©tĂ€ is ÇrĂ© KÄñëa’s svarĂŒpa, die vervuld is van weelderige rijkdom (aiçvarya)
en zoetheid (mĂ€dhurya), de enige en ultieme aanbiddenswaardige tattva voor de  jĂ©va’s. De
allerhoogste sĂ€dhana  en sĂ€dhya  is die bhakti  die ÇrĂ© KÄñëa aantrekt. Onwetende mensen
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 20/1064
kunnen bhakti-tattva  niet goed begrijpen. Dit komt doordat ze het grofstoffelijk lichaam
voor het ‘ik’ aanzien, en de dingen die in relatie staan tot hun lichaam als ‘mijn’
beschouwen. Aldus blijven ze misleid en kunnen ze de constitutionele betrekking van het
ware zelf (Ă€tma-dharma) noch begrijpen noch beoefenen. Aangezien ze wereldse
intelligentie (sthĂŒla-buddhi) bezitten, blijven ze gehecht aan wereldse activiteiten die zij als de enige werkelijkheid beschouwen. Zulke mensen lopen over het algemeen op een van de
twee manieren in de val. Ze raken of in beslag genomen door de wereldse activiteiten die
worden voorgeschreven in de Veda’s, waarbij ze de ingevingen van eigen geest volgen, of ze
raken betoverd door het concept van kevalĂ€-advaitavĂ€da  ofwel mĂ€yĂ€vĂ€da. ÇrĂ© KÄñëa
inspireerde Arjuna om Hem vragen te stellen over de kern van deze wereldse religies zodat
Hij hun onbeduidendheid kon staven, en de oppermacht van bhakti-tattva vast kon stellen.
Van de achttien hoofdstukken van deze GĂ©tĂ€-çÀstra, stellen de eerste zes het svarĂŒpa vaiçiñöya  (unieke kenmerk) van karma-yoga vast, de middelste zes stellen bhakti-yoga vast,
en de laatste zes stellen jĂŻĂ€na-yoga vast. De reden voor deze specifieke volgorde is dat karma  en  jĂŻĂ€na hun resultaten niet afzonderlijk kunnen schenken, zonder de hulp van Bhakti-
devĂ©. Bhakti-devĂ© kan aan zowel karma  als  jĂŻĂ€na  haar beschutting geven wanneer ze zo
tussen beiden is geplaatst. Het is alleen met de hulp van bhakti  dat karma  en  jĂŻĂ€na  hun
vruchten kunnen verlenen.
Karma â€”ÇrĂ© KÄñëa Zelf zei tegen Arjuna dat tenzij men karma  uitvoert voor het
genoegen van BhagavĂ€n, het de oorzaak van gebondenheid wordt. In de çloka: yajĂŻĂ€rthĂ€t karmaĂ«o ‘yatra (GĂ©tĂ€ 3.9), betekent het woord yajĂŻĂ€rthĂ€to ‘het offeren aan Viñëu’. ÇrĂ© KÄñëa
zegt in GĂ©tĂ€ 5.29: bhoktĂ€raĂ  yajĂŻa-tapasĂ€m, waarmee Hij bevestigt dat karma  alleen voorhet genoegen van Viñëu dient te worden uitgevoerd. Verder zegt Hij in GĂ©tĂ€  3.30: mayi sarvÀëi karmÀëi, “Elke actie (karma) die men onderneemt dient men aan Mij op te dragen.”
En in GĂ©tĂ€ 9.27 zegt Hij, “Wat je ook doet, doe het slechts voor Mijn plezier, en offer alles
aan Mij alleen.” Derhalve zien we dat ÇrĂ© KÄñëa degenen die enkel gekwalificeerd zijn om
karma uit te voeren de opdracht geeft om zich in te laten met onbaatzuchtig handelen dat
aan BhagavÀn wordt geofferd (niñkÀma-bhagavat-arpita karma), en niet simpelweg met
alleen maar karma.
Het woord karma  betekent eigenlijk karma  uitgevoerd met bhakti. De karma  waarin
bhakti overheerst en karma ondergeschikt is wordt karma-miçra-bhakti  of  pradhĂ€nĂ©-bhĂŒtĂ€- bhakti genoemd. Echte karma  is feitelijk de verrichting van karma waarbij het enige doel
het genot van BhagavĂ€n is. Tat karma haritoñaĂ«aĂ  yat  (ÇrĂ©mad-BhĂ€gavatam  4.29.49).
Daarom wordt er gezegd in de GĂ©tĂ€ (11.55):
mat-karma-kĂ„n mat-paramo / mad-bhaktaĂč saĂ«ga-varjitaĂč
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 21/1064
nirvairaĂč sarva-bhĂŒteñu / yaĂč sa mam eti pÀëĂČava 
“Niemand kan Mij bereiken behalve diegenen die karma alleen verrichten voor Mijn
plezier.” 
 JĂŻĂ€na â€”ÇrĂ© KÄñëa heeft uitgelegd dat sommige mensen zich overgeven aan BhagavĂ€n
omdat ze in nood verkeren (Ă€rtta), sommigen omdat ze nieuwsgierig zijn ( jijĂŻĂ€su), sommigen
uit behoefte aan rijkdom (arthĂ€rthĂ©) en sommigen vanwege hun kennis ( jĂŻĂ€nĂ©). Van al deze
mensen zijn de jĂŻĂ€né’s het beste. Wat voor soort jĂŻĂ€né’s zijn zij? TeñÀà jĂŻĂ€nĂ© nitya-yukta eka- bhaktir viçiñyate (GĂ©tĂ€ 7.17). “Zij zijn jĂŻĂ€né’s die ekĂ€ntika (exclusieve) bhakti hebben, en altijd
met Mij verbonden zijn.” Deze çloka  verwijst niet naar nirviçeña brahmavĂ€dĂ© jĂŻĂ€né’s, die
verstoken zijn van bhakti. ÇrĂ© KÄñëa verduidelijkt Zijn verklaring in GĂ©tĂ€ (7.19): bahĂŒnÀà  janmanĂ€m ante jĂŻĂ€navĂ€n mÀà prapadyate, “Zulke grote  jĂŻĂ€nĂ©-bhakta’s, die VĂ€sudeva overal
zien, die zich aan Mij hebben overgegeven en wiens geesten hecht in bhakti zijn gesitueerd, zijn uitermate zeldzaam.” Het woord  jĂŻĂ€na betekent kennis waarbij bhakti niet overheerst.
De jĂŻĂ€na die naar prema-bhakti leidt wordt jĂŻĂ€na-miçra-bhakti genoemd. Wanneer jĂŻĂ€na is
bedolven onder een overvloed aan prema, geraakt het in een sluimerstand and manifesteert
zich viçuddha (uiterst zuivere) kevalĂ€-bhakti ofwel prema-bhakti. Yoga â€”ÇrĂ© BhagavĂ€n heeft aan het einde van het zesde hoofdstuk met name yogé’s 
geprezen, waar Hij verklaart dat ze superieur zijn aan karmé’s, tapasvé’s en jĂŻĂ€né’s. Hij geeft
Arjuna de opdracht een yogĂ©  te worden: tapasvibhyo ‘dhiko yogĂ©  (GĂ©tĂ€  6.46), en in de
volgende çloka  (6.47) legt Hij uit wat voor soort yogĂ©  hij dient te worden: yoginĂ€m api
sarveñÀà mad-gatenĂ€ntarĂ€tmanĂ€. “De besten van alle verschillende soorten yogé’s  zijn diegenen die trouw vanuit de grond van het hart Mijn bhajana verrichten.” Hier refereert
het woord ‘Mijn’  aan ÇrĂ© KÄñëa Zelf. Wanneer de GĂ©tĂ€  daarom het woord yogĂ©  bezigt,
verwijst het alleen naar die yogé’s wiens bhajana volledig is toegewijd aan ÇrĂ© KÄñëa alleen.
Het verwijst niet naar degenen die het PĂ€taĂŻjalĂ© yoga  systeem volgen, of naar karmé’s,
yogé’stapasvé’s of atheÂĄstische yogé’s die allemaal verstoken zijn van bhakti. Bhakti â€”ÇrĂ© KÄñëa laat Arjuna Zijn viçvarĂŒpa  zien en maakt hem een instrument tot
wie Hij Zijn instructies kan richten. Daarna zegt Hij: bhaktyĂ€ tv ananyayĂ€ çakya  (GĂ©tĂ€ 
11.54). “Men kan alleen darçana  van Mijn svarĂŒpa  hebben via ananyĂ€ bhakti. Jij bent instaat om deze svarĂŒpa te zien omdat je Mijn ananyĂ€-premĂ©-bhakta bent.” Bovendien, bhaktyĂ€ mam abhijĂ€nĂ€ti (GĂ©tĂ€ 18.55), “Het is enkel via ananyĂ€-bhakti dat men darçana van Mij kan
hebben, Me in waarheid kan kennen (tattva), Mijn dhĂ€ma kan betreden, en prema mayĂ© sevĂ€ 
tot Mij kan verkrijgen.” 
In de GĂ©tĂ€  geeft ÇrĂ© KÄñëa vertrouwelijke instructies over brahma-jĂŻĂ€na, meer
vertrouwelijkere instructies over  paramĂ€tmĂ€  of éçvara-jĂŻĂ€na, en Zijn meest vertrouwelijke
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 22/1064
instructies over bhagavat-jĂŻĂ€na. Tot slot spreekt Hij de çloka: sarva-dharmĂ€n parityajya / mam ekaĂ  çaranaĂ  vraja  (GĂ©tĂ€ 18.66), waarin Hij Arjuna instrueert alle soorten wereldse
dharma op te geven, en zich aan Hem over te geven. Dit laat duidelijk zien dat bhakti het
enige middel is om BhagavĂ€n te bereiken, en de enige manier om Zijn volledige svarĂŒpa te
realiseren. Er zijn twee soorten Bhakti: (a) kevalĂ€  (exclusieve), en (b)  pradhĂ€nĂ©-bhĂŒtĂ€  (waarbij bhakti  overheerst maar niet in volledigheid bestaat). KevalĂ€ bhakti  is zuiver en
onafhankelijk, en het is volledig vrij van enige zweem van karma,  jĂŻĂ€na  etc. PradhĂ€nĂ©- bhĂŒtĂ€-bhakti bestaat uit drie soorten: (i) karma-pradhĂ€nĂ©-bhĂŒtĂ€  (waarbij bhakti gemengd is
met karma), (ii)  jĂŻĂ€na-pradhĂ€nĂ©-bhĂŒtĂ€  (waarbij bhakti  gemengd is met  jĂŻĂ€na), en (iii)
karma-jĂŻĂ€na-pradhĂ€nĂ©-bhĂŒtĂ€  (waarbij bhakti  gemengd is met zowel karma  als  jĂŻĂ€na).
PradhĂ€nĂ©-bhĂŒtĂ€-bhakti  verwijst naar karma  of  jĂŻĂ€na  waarbij bhakti  overheerst. Wanneer
bhakti aanwezig is in karma of  jĂŻĂ€na, maar de functie van bhakti niet overheerst, staat het
simpelweg bekend als karma en jĂŻĂ€na.
Het klopt dat we hier en daar in de Bhagavad-gĂ©tĂ€ instructies vinden met betrekking tot  pradhĂ€nĂ©-bhĂŒtĂ€-bhakti (gemengde bhakti), maar zelfs in deze instructies is er een blijk van
kevalĂ€ bhakti. Het is uitermate lastig om BhagavĂ€n via  pradhĂ€nĂ©-bhĂŒtĂ€-bhakti te bereiken of
kennen. “Ik ben alleen te bereiken via kevalĂ€-bhakti.” Om dit duidelijk vast te stellen heeft
ÇrĂ© KÄñëa zeer uitvoerig in GĂ©tĂ€ (8.14) verklaard:
ananya-cetĂ€Ăč satataĂ  / yo mÀà smarati nityaçaĂč tasyĂ€haĂ  sulabhaĂč pĂ€rtha / nitya-yuktasya yoginaĂč 
“Ik ben eenvoudig te bereiken voor die nitya-yogé’s die voortdurend met Mij verbonden
zijn, die begiftigd zijn met ananyÀ bhakti, die zich Mij voortdurend heugen en die zich
bezighouden met Mijn bhajana.” 
BhagavĂ€n wordt bereikt en ook beheerst door de ekĂ€ntika prema-mayĂ© sevĂ€ van bhakta’s 
die begiftigd zijn met ananyĂ€ bhakti. KÄñëa legt dit uit in GĂ©tĂ€  (9.22): ananyÀç cintayanto mÀà, “Ik breng persoonlijk yoga-kñema  mee naar die bhakta’s  die zich voortdurend met
ananyĂ€-bhĂ€vabezighouden met bhakti tot Mij, en die Mij in alle opzichten aanbidden.” 
BhagavĂ€n ÇrĂ© KÄñëa heeft op verschillende plaatsen in de GĂ©tĂ€  gezegd dat Hij alleen bereikt kan worden door ananyĂ€ bhakti. BhaktyĂ€ labhyas tv ananyayĂ€  (GĂ©tĂ€ 8.22), bhajanty ananya-manaso  (GĂ©tĂ€  9.13), bhaktyĂ€ tv ananyayĂ€ çakya  (GĂ©tĂ€  11.54) en ten slotte sarva- dharmĂ€n parityajya  (GĂ©tĂ€  18.66). In deze çloka’s  zien we dat het ultieme doel van de
 jĂ©va’svoorzeker zuivere ananyĂ€- of kevalĂ€ bhakti is. Hoe dient men deze ananyĂ€ bhakti uit te
voeren? In dit verband geeft KÄñëa de volgende instructie aan Arjuna:
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 23/1064
satataĂ  kĂ©rtayanto mÀà / yatantaç ca dĂ„ĂČha-vratĂ€Ăč namasyantaç ca mÀà bhaktyĂ€ / nitya-yuktĂ€ upĂ€sate
GĂ©tĂ€ 9.14
In deze çloka heeft ÇrĂ© KÄñëa verklaard dat alleen saĂ«kĂ©rtana de beste manier is om Hem
te aanbidden. Hier betekent saĂ«kĂ©rtana het hardop verrichten van kĂ©rtana  van de nĂ€ma,
rĂŒpa, guĂ«a en lĂ©lĂ€ van BhagavĂ€n. Het duidt ook op navadhĂ€-bhakti (het negenvoudige proces
van çravaĂ«am, kĂ©rtanam etc.).
Vele mensen beweren schaamteloos dat ze de GĂ©tĂ€ begrijpen, en ze onderrichten hun
wereldse conclusies aan anderen, hoewel ze niet begrijpen dat de GĂ©tĂ€ aprĂ€kĂ„ta  (buiten
bereik van materiΩle kennis, logica en intelligentie) is. Het feit is dat men aprĂ€kĂ„ta 
onderwerpen niet kan bevatten door wereldse eigenschappen zoals hoogmoed,
doortraptheid, durf en scholingsvermogen. Men kan het alleen begrijpen door de genade van BhagavĂ€n, en via het medium van overgave (çaraĂ«Ă€gati). Daarom zeggen de çruti’s:
nĂ€yam Ă€tmĂ€ pravacanena labhyo  (MuĂ«ĂČaka Upaniñad  2.3.3) en: teñÀàsatata-yuktĂ€nÀà bhajatÀà prĂ©ti-pĂŒrvakam dadĂ€mi buddhi-yogaĂ  tam (GĂ©tĂ€ 10.10). “Ik schenk buddhi-yoga aan
die sĂ€dhaka’s  die voortdurend met Mij verbonden zijn door bhakti, en dat is het middel
waarmee ze Mij eenvoudig bereiken.” 
Om de strekking van om het even welke çÀstra te kunnen ontdekken, is het belangrijk
om zich te beraden over haar: (i) begin (upakrama),(ii) conclusie (upasaàhÀra), (iii)
herhaling van een onderwerp (abhyĂ€sa), (iv) doel of bijzonder resultaat van het lezen ervan(apĂŒrvatĂ€ phala), (v) glorie of lofspraak betreffende een onderwerp (arthavĂ€da) en (vi)
beweegreden of logische argumenten die een conclusie vasstellen (upapatti). Tenzij men dit
doet, blijft de werkelijke strekking onvatbaar. Degenen ÇrĂ© GĂ©tĂ€-çÀstra  nauwkeurig
bestuderen en deze zes takken in gedachten houden, zullen gemakkelijk kunnen begrijpen
dat de ultieme strekking van de Bhagavad-gĂ©tĂ€ enkel en alleen çuddha-bhakti is. Vandaag de
dag nemen mensen deze takken niet erg serieus in overweging; in plaats daarvan ontlokken
ze betekenissen naar gelang hun speculatieve nukken. Dat is waarom ze de eigenlijke
strekking van de schrijver niet in hun hart kunnen sluiten.
Het is heden ten dage gebruikelijk om de respectieve waarden van verschillende scholen van  jĂŻĂ€na  (kennis), vijĂŻĂ€na  (wetenschap), politiek enzovoorts te vergelijken.
Echter, schrijvers en sprekers aarzelen om dezelfde vergelijkende aanpak te gebruiken
wanneer ze zich beraden over het onderwerp van religie, of dharma. Ze denken dat dit de
onderlinge spanning tussen verschillende branches van de gemeenschap zou doen
toenemen, en dat de daaropvolgende verstoringen de ontwikkeling van de samenleving en
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 24/1064
gehele wereld zou belemmeren. Daarom willen ze vriendschap stichten onder verschillende
groepen, en ze denken dat ze dit kunnen bereiken door harmonie en gelijkheid (samanvaya)
in te stellen, in plaats van vergelijkende gradaties. Op het gebied van religie suggereert dit
standpunt dat de enige manier om vrede en wederzijdse vriendschap tussen alle religies te
scheppen is om te vermijden de verschillen aan te wijzen, en in plaats daarvan te werken op basis van harmonie en overeenkomsten. Het is waar dat het politieke strijdperk de gevaren
toont van waardeoordeel; evaluatie van het specifieke beleid van de verschillende politieke
partijen schept politieke onenigheid, en de resulterende ruzies kunnen grote schade
veroorzaken aan land en samenleving. Derhalve zijn veel mensen bang dat het vaststellen
van hogere en lagere niveaus van dharma ook tot onenigheid tussen groeperingen zal leiden,
en zal resulteren in ruzies en rellen.
Als we al deze overwegingen in aanmerking nemen, is het nog steeds waar dat we
moeten beslissen hoe we  jĂŻĂ€na  en karma  kunnen beoordelen. Sterker nog, samanvaya 
(harmonie) zelf is een belangrijke kwestie om in overweging te nemen. Stel dat we, in onze pogingen om harmonie te scheppen, dezelfde maatstaf aanhouden voor het meten van goed
en kwaad, het bewuste en inerte, een diamant en steenkool, een dief en een heilige,
gerechtigheid en onrechtvaardigheid enzovoorts. Als we vervolgens verklaren dat ze
allemaal gelijkwaardig zijn, waar is dan het bewijs van enige serieuze overpeinzing? Dit kan
helemaal geen samanvaya genoemd worden; het is louter onwetendheid.
Als we het woord samanvaya  ontleden, krijgen we het woord samyak  (grondig en
correct) en het woord anvaya (de natuurlijke of grammatische volgorde van woorden in een
zin, of de logische verbinding van oorzaak en gevolg). Met andere woorden, samanvaya 
betekent ‘grondige en correcte anvaya’. Als we samanvaya  willen scheppen in een zin,
dienen we het onderwerp, voorwerp, werkwoord en andere zinsdelen aan te passen, en op de
juiste plaatsen neer te zetten. Hoe kunnen we ooit verwachten de correcte anvaya te krijgen
als we het werkwoord op de plek van het onderwerp zetten, het voorwerp op de plek van het
werkwoord, en een ander zinsdeel op de plek van het voorwerp? Hoe kunnen we samanvaya 
(grondige anvaya) tot stand brengen als we nog niet eens primaire anvaya kunnen creΩren?
De ware toepassing, vereniging en samenhang van welke zin dan ook kan alleen bereikt
worden door correcte samanvaya. We kunnen geen samanvaya  bereiken door alles in
dezelfde positie te plaatsen, zonder diens kwalificatie of diskwalificatie op waarde te schatten en zonder te overwegen of het goed of slecht is. Als we bang zijn dat mensen
ontevreden zullen worden over ons, kunnen we verklaren dat alles gelijkwaardig is, in de
hoop dat we iedereen op deze manier hoe dan ook tevreden kunnen houden. Dit zal echter
niet leiden tot authentieke samanvaya. “Te trachten iedereen tevreden te stellen is
niemand tevredenstellen.” 
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 25/1064
Nu beweren enkele zogenaamde samanvaya-vĂ€dé’s (degenen die een irrationele
compromis propageren op basis van valse gelijkwaardigheid) dat de GĂ©tĂ€ karma, jĂŻĂ€na, yoga 
en bhakti voorstelt als zijnde gelijkwaardig. ÇrĂ© BhagavĂ€n heeft duidelijk vastgesteld in de
GĂ©tĂ€ dat jĂŻĂ€na superieur is aan karma, en yoga aan jĂŻĂ€na; en uiteindelijk heeft Hij verklaard
dat bhakti superieur is aan yoga. SakĂ€ma-karma, dat wil zeggen vruchtdragende activiteiten die verricht worden in overeenstemming met de çÀstra, is voorgeschreven voor  jĂ©va’s  die
misleid zijn door mÀyÀ. Degenen die wat meer gevorderd zijn worden opgedragen zich in te
laten met bhagavata-arpita niñkĂ€ma-karma. SĂ€dhaka’s die nog verder gevorderd zijn worden
opgedragen tattva-jĂŻĂ€na te cultiveren, en bovenal wordt de opperheerschappij van çuddha- bhagavat-bhakti  beschreven. In de Bhagavad-gĂ©tĂ€  stelt ÇrĂ© KÄñëa Zelf bhakti  vast als het
ultieme doeleinde. Dit is de eigenlijke samanvaya  van de GĂ©tĂ€, en het is gebaseerd op de
wetenschappelijke gradatie die BhagavÀn Zelf heeft verklaard. Het is volkomen dwaasheid
om deze authentieke samanvaya  op te geven, en diens eigen beperkte intelligentie te
gebruiken om onafhankelijk naar een andere samanvaya te zoeken in de GĂ©tĂ€. BhagavĂ€n ÇrĂ© KÄñëa heeft  para-tattva, de Allerhoogste Absolute Waarheid, gedefinieerd door brahma-  jĂŻĂ€na  als vertrouwelijk,  paramĂ€tma-jĂŻĂ€na  als vertrouwelijker, en  para-bhakti  als meest
vertrouwelijke onderwerp van de GĂ©tĂ€te beschrijven. Dit is de werkelijke samanvaya van de
GétÀ.
Sommige moderne commentatoren beweren dat het aanbidden van de deva’s  en devé’s  hetzelfde is als het aanbidden van ÇrĂ© BhagavĂ€n. Maar de çloka: ye ‘py anya-devatĂ€-bhaktĂ€ 
(GĂ©tĂ€ 9.23) verklaart dat deva aanbidding tegen de voorgeschreven regels ingaat. Degenen
die de deva’s  aanbidden bereiken deva-loka, waar ze van hemels genoegen genieten, endaarna keren ze weer terug naar de vergankelijke wereld. Degenen die BhagavĂ€n aanbidden
verkrijgen prema-mayĂ©-sevĂ€ in bhagavat-dhĂ€ma, en keren nooit meer terug naar deze wereld.
Het wordt onmiskenbaar verklaard in de çÀstra: yas tu nĂ€rĂ€yaĂ«aĂ  devaĂ  rudrĂ€di-daivataiĂč viñëau sarvesvareçetad-itara-sama-dhĂ©r yasya vĂ€ nĂ€rakĂ© saĂč (Padma PurÀëa), dat degenen die
deva’s zoals Rudra als identiek aan NĂ€rĂ€yaĂ«a beschouwen, slecht zijn en naar de hel zullen
gaan.
Sommige mensen verklaren de çloka: ye yathĂ€ mÀà prapadyante  (GĂ©tĂ€  4.11) nogal
onnauwkeurig. Ze speculeren dat iedereen hetzelfde verblijf zal bereiken, wat voor
aanbidding ze ook maar verrichten; mensen kunnen talrijke paden volgen maar hun eindbestemming is ππn. Als we ons echter zorgvuldig beraden over deze çloka, zullen we
begrijpen dat deze conclusie onjuist is. Het betekent eigenlijk dat KÄñëa resultaten schenkt
naar gelang de mate van iemands çaranÀgati, overgave tot Hem. Als het resultaat dat men
bereikt afhankelijk is van de karma  die men verricht, hoe kan iedereen dan hetzelfde
8/21/2019 Srimad Bhagavad Gita_NL[Rev]JND
http://slidepdf.com/reader/full/srimad-bhagavad-gitanlrevjnd 26/1064
resultaat verwerven? Noch deze çloka, noch enige andere çloka van de GĂ©tĂ€ verklaard dat
degenen die overgegeven zijn hetzelfde resultaat bereiken als degenen die dat niet zijn.
Er is een andere reden om deze conjectuur af te wijzen als onjuist. Verschillende
mensen hebben verschillende redenen om BhagavĂ€n’s beschutting te aanvaarden. Karmé’s 
aanvaarden het om van zintuiglijke objecten te genieten,  jĂŻĂ€né’s  om mukti  te verkrijgen, yogé’s om diverse mystieke volmaaktheden te verwerven en bhagavad-bhakta’s om ekĂ€ntika  prema-mayĂ©-sevĂ€  tot BhagavĂ€n te verkrijgen. Aangezien hun verlangens, hun sĂ€dhana, en
hun doeleinden allemaal verschillend zijn, kunnen ze onmogelijk allemaal hetzelfde
resultaat boeken. Veel mensen denken dat het tweede deel van deze çloka  inhoudt dat
iedereen in alle opzichten vooruitgang boekt op het pad naar het bereiken van BhagavÀn.
Dit suggereert dat dieven, rovers, schurken en degenen die zich te buiten gaan aan
ongeoorloofde seks, ook het pad volgen om BhagavÀn te bereiken. Is zulke logica correct?
Nee, nooit! Deze çloka betekent in werkelijkheid dat karma