Spiekboek Rekenen groep 7 V2 - thuis oefenenhet spiekboek rekenen voor groep 7 (een uittreksel van...
Transcript of Spiekboek Rekenen groep 7 V2 - thuis oefenenhet spiekboek rekenen voor groep 7 (een uittreksel van...
spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito
groep
LN.PLUHREEL
COLOFON3
DiKiBO presenteerthet complete reken-zakboek voor groep 5 & 6
Auteur: Nicolette de BoerVanderwel [email protected] 816 25430
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door foto-kopieën, opnamen of enige andere manier, zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de auteur.
3
DiKiBO presenteert het spiekboek rekenen voor groep 7(een uittreksel van DiKiBO Rekenen Compleet groep 7-8)
Auteur: Nicolette de Boer Vanderwel B.V. www.nicolettedeboer.com [email protected] 06 816 25430
LEERHULP
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken 7- 8 verhouding 9-14 rekenen met procenten14-22 kommagetallen 22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel40-46 datum en tijd47-50 optellen en aftrekken51 vermenigvuldigen52-54 delen55 winstberekening
Als je op het onderwerp klikt, zie je de sub-onderwerpen
TIPLEERHULP
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken
2 breuken algemeen 3 teller en noemer 4 gemengd getal 5 breuken gelijknamig maken 6 helen uit een breuk halen
7- 8 verhouding 9-14 rekenen met procenten15-21 kommagetallen 22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel40-46 datum en tijd47-50 optellen en aftrekken51 vermenigvuldigen52-54 delen
TIPAls je op het onderwerp klikt ga je direct naar die pagina toe
LEERHULP
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken 7- 8 verhouding
7 verhouding8 rekenen met de verhoudingstabel
9-14 rekenen met procenten15-21 kommagetallen 22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel40-46 datum en tijd47-50 optellen en aftrekken51 vermenigvuldigen52-54 delen55 winstberekening
LEERHULP
TIPKlik op: naar vorige pag. naar inhoudsopgave naar volgende pagina
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken 7- 8 verhouding 9-14 rekenen met procenten
9-10 van verhouding naar %11 van aantal naar %12 de 1% regel13 procent als breuk14 procent als kommagetal
15-21 kommagetallen 22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel40-46 datum en tijd47-50 optellen en aftrekken51 vermenigvuldigen52-54 delen LEERHULP
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken 7- 8 verhouding 9-14 rekenen met procenten14-22 kommagetallen
15 kommagetal als breuk16 de waarde van een kommagetal17 kommagetallen vergelijken18 komma verschuiven19 kommagetallen optellen21 keersommen met kommagetallen
22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel40-46 datum en tijd47-50 optellen en aftrekken51 vermenigvuldigen LEERHULP
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken 7- 8 verhouding 9-14 rekenen met procenten14-22 kommagetallen 22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel
24 lengte, inhoud, gewicht25 oppervlakte26 inhoud28 formules29 omtrek figuren33 oppervlakte figuren38 inhoud figuren
40-46 datum en tijd47-50 optellen en aftrekken LEERHULP
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken 7- 8 verhouding 9-14 rekenen met procenten14-22 kommagetallen 22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel40-46 datum en tijd
40 wintertijd en zomertijd41 datum42 rekenen met de datum43 rekenen met tijd
47-50 optellen en aftrekken51 vermenigvuldigen52-54 delen55 winstberekening LEERHULP
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken 7- 8 verhouding 9-14 rekenen met procenten14-22 kommagetallen 22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel40-46 datum en tijd47-50 optellen en aftrekken
47 optellen onder elkaar48 aftrekken onder elkaar
51 vermenigvuldigen52-54 delen55 winstberekening
LEERHULP
LN.PLUHREEL
INHOUDSOPGAVE5
7 stappenplan rekenen 8 stappenplan verhaalsommen 9 - 10 tabblad optellen en aftrekken11 - 18 optellen19 - 20 optellen onder elkaar 21 - 26 aftrekken27 - 30 aftrekken onder elkaar31 - 32 tabblad keer- en deelsommen33 - 44 keersommen45 - 54 deelsommen55 - 63 de tafels 64 - 71 de deeltafels
5
1 de cito-vragen stap voor stap 2- 6 breuken 7- 8 verhouding 9-14 rekenen met procenten14-22 kommagetallen 22-23 totaal schema’s24-39 metriek stelsel40-46 datum en tijd47-50 optellen en aftrekken51 vermenigvuldigen52-54 delen
52 staartdeling53 delen en keersom maken54 delen door nul
55 winstberekeningLEERHULP
LN.PLUHREEL
de o ra en a oor a
1. ik lees de opgave
2. ik kijk naar het plaatje
3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier
4. ik kijk naar de antwoorden, antwoorden die niet kunnen streep ik in mijn hoofd weg!
5. zie ik een instinker bij de antwoorden? 6. welk antwoord lijkt goed?
7. ik reken de som uit
8. ik check mijn antwoord met stap 6
9. ik streep of klik het goede antwoord aan
LN.PLUHREEL
breuken
een echte breuk is kleiner dan een hele
0 1/2 1
een gemengde breuk bestaat uit een hele en een breuk 3 31/4 4
dit zijn ook breuken:
een procent � een breuk met 100 als noemer 25% = 25/100een kommagetal � een decimale breuk 0,5 = 5/10 = 1/2
2
een breuk ligt tussen twee hele getallen in
LN.PLUHREEL
e er en n e ereen breuk bestaat uit een teller en een noemer
en ziet er zo uit: teller 1 1 hele � � delen door noemer 3 3
of zo: teller / noemer � 1/3
noemer: - de naam van de breuk - het aantal stukken, waarin 1 hele is verdeeld - 1 hele delen door 3
teller: - telt het aantal delen - 1 van de 3 � 1/3 - 2 van de 3 � 2/3
LN.PLUHREEL
e en e
ik maak een breuk van het gemengde getal
3 12 =
de som is het hele getal x de noemer + de teller
de som is 3 x 2 + 1
3 x 2 = 6
6 + 1 = 7
3 12 = 72
LN.PLUHREEL
breuken e kn ken
ik maak de noemers hetzelfde
1 1 6 8 1. ik kijk naar de tafels van de noemers2. ik zoek het kleinste antwoord dat in allebei de tafels voorkomt
3. 4 x 6 = 24 en 3 x 8 = 24
4. 1 1 4 3 7 6 8 24 24 24
HOE?
LN.PLUHREEL
e en u een breuk en
als de teller groter is dan de noemerdan kan ik een hele uit de breuk halen teller : noemer
82 8 : 2 = 4 82 = 4
111181 11 : 8 = 1 rest ⅜ 111181 = 1 rest ⅜
HOE?
LN.PLUHREEL
er u nik vergelijk 2 dingen met elkaar
A
1
B
1 2 3 4 5
B is 5 keer zo groot als A A is 1 van de 5A is 1/5 deel van B A : B = 1 : 5 A : B � A staat tot B als 1 staat tot 5
rekenen met de verhoudingstabelGijs fietst 7 kilometer in een uurhoeveel kilometer fietst hij in 3 kwartier ?
Gijs fietst 10,5 km in 3 kwartier
: 2 kolom + kolom
tijd (uur) afstand (km) 7 3 10
: 2 kolom + kolom
getallen die naast elkaar staan, in kolommen mag ik optellen en aftrekken
8
LN.PLUHREEL
n er u n n r
verhouding verhouding tot de 100 procent
1 van de 1 100 van de 100 100 % 1 van de 2 50 van de 100 50 % 1 van de 4 25 van de 100 25 % 1 van de 8 12,5 van de 100 12,5 % 1 van de 5 20 van de 100 20 % 1 van de 10 10 van de 100 10 % 1 van de 100 1 van de 100 1 %
LN.PLUHREEL
n er u n n r
verhouding verhouding tot de 100 procent
2 van de 4 50 van de 100 50 % 3 van de 4 75 van de 100 75 % 4 van de 5 80 van de 100 80 % 5 van de 8 62,5 van de 100 62,5 % 5 van de 10 50 van de 100 50 % 6 van de 10 60 van de 100 60 % 9 van de 10 90 van de 100 90 %
LN.PLUHREEL
n n n rHoeveel procent van de balk is rood?
Het aantal rode vakjes 2Het totaal aantal vakjes 8
2 ?Van het totaal maak ik 100 8 100 hulpsom 100 : 8 = 12,5
x 12,5
De rode vakjes 2 25Het totaal 8 100 x 12,5
25 van de 100 vakjes zijn rood, dit is 25 %
LN.PLUHREEL
e re eik reken via 1 % zo kan ik alle procentsommen maken
40 % van 500 =: 100 1 % van 500 = 5 x 40 40 % van 500 = 40 x 5 = 200 40 % van 500 = 200
65 % van 300 =: 100 1 % van 300 = 3 x 65 65 % van 300 = 65 x 3 = 195 65 % van 300 = 195
2
LN.PLUHREEL
r en breukprocent breuk uitrekensom
100 % 100/100 = 1 50 % 50/100 = 1/2 : 2 25 % 25/100 = 1/4 : 4 12,5 % 12,5/100 = 1/8 : 8 33,33 % 33,33/100 = 1/3 : 3 16,66 % 16,66/100 = 1/6 : 6 20 % 20/100 = 1/5 : 5 10 % 10/100 = 1/10 :10 1 % 1/100 = 1/100 :100
nu kan ik k akkeli k an een breuk naar
een r ent
LN.PLUHREEL
r en k e
procent kommagetal uitrekensom 100 % 1 100 : 100 50 % 0,50 = 0,5 50 : 100 25 % 0,25 25 : 100 12,5 % 0,125 12,5 : 100 33,33 % 0,333 33,33 : 100 16,66 % 0,166 16,66 : 100 20 % 0,20 = 0,2 20 : 100 10 % 0,10 = 0,1 10 : 100 1 % 0,01 1 : 100
als ik et r enten reken e reken a hine an
aak ik er k agetallen an
LN.PLUHREEL
k e breuk
kommagetal breuk naam ik zie waar staat de 1
0,1 110 1 tiende 1 nul
1e plaats achter de komma
0,01 1100 1 honderdste 2 nullen
2e plaats achter de komma
0,001 11.000 1 duizendste 3 nullen
3e plaats achter de komma
0,0001 110.000 1 tienduizendste 4 nullen
4e plaats achter de komma
als ik raai kri g ik als ik raai kri g ik
kan ik e naa nth u en
LN.PLUHREEL
e r e n een k eplaats-waarde schema
T E, t h dTientallen Eenheden tienden honderdsten duizendsten
1 5, 0 8 6
1 Tiental = 105 Eenheden = 50 tienden = 0,08 hondersten = 0,086 duizendsten = 0,006
LN.PLUHREEL
k e en er e kenwelk kommagetal is groter 15,446 of 15,45
T E, t h dtientallen eenheden tienden honderdsten duizendsten
1 5, 4 4 6
1 5, 4 5 0
ik zorg dat er achter de komma evenveel cijfers staan door er een nul achter te zetten
nu zie ik dat15,450 groter is dan 15,446
LN.PLUHREEL
k er u en
als ik de komma ga verschuiven moet ik somsnullen voor of achter het kommagetal zetten
0,1 = 0,10 = 0,1000,100 = 0,10 = 0,1
1 = 1,0 = 001,00
een nul tussen de komma en een ander cijfer inblijft staan
0,01 = 00,0100
LN.PLUHREEL
k e en e enik splits de getallen
3,4 + 2,5 = 3 + 0,4 + 2 + 0,5 =
3 + 2 + 0,4 + 0,5 = 5 + 0,9 = 5,9
pas op 10 tienden zijn samen 1 hele
LN.PLUHREEL
k e en e en
rekenen via een heel getal0,2 eraf 0,2 erbij
7,4 + 0,8 = 7,2 + 1 = 8,2
0,01 eraf 0,01 erbij
5,42 + 4,99 = 5,41 + 5 = 10,41
aan de ene kant van de + iets erbij dan aan de andere kant van de + hetzelfde eraf
2
kri g ik aan n kant een heel getal at rekent beter
HOE?
LN.PLUHREEL
keer en e k e enkeersommen met een getal met nullenkeer = rechts � ik schuif de komma naar rechts
per 0 � 1 plaats naar rechts 10 x 4,8 = 48 �
100 x 15,2 = 100 x 15,20 = 1 520 ��
1000 x 627,3 = 1000 x 627,300 = 627 300 ���
ik zet nullen achter het kommagetaldan kan ik de komma makkelijk verschuiven
2
HOE?
LN.PLUHREEL
e
procent kommagetal breuk verhouding 100 % 1 1 1 van de 1 50 % 0,50 = 0,5 1/2 1 van de 2 25 % 0,25 1/4 1 van de 4 12,5 % 0,125 1/8 1 van de 8 33,33 % 0,333 1/3 1 van de 3 16,66 % 0,166 1/6 1 van de 6 20 % 0,20 = 0,2 1/5 1 van de 5 10 % 0,10 = 0,1 1/10 1 van de 10 5 % 0,05 1/20 1 van de 20 1 % 0,01 1/100 1 van de 100
22
LN.PLUHREEL
e 2
procent kommagetal breuk uitrekensom 87,5 % 0,875 7/8 : 8 x 7 75 % 0,75 3/4 : 4 x 3 66 2/3 % 0,67 2/3 : 3 x 2 62 1/2 % 0,625 5/8 : 8 x 5 40 % 0,40 = 0,4 2/5 : 5 x 2 37 1/2 % 0,375 3/8 : 8 x 3
75 % van 16 � 3/4 van 16 = 16 : 4 x 3 = 12
2
LN.PLUHREEL
e r ek e e
2
groot � klein lengte km hm dam m dm cm mminhoud kl hl dal l dl cl mlgewicht kg hg dag g dg cg mg
1 vak naar rechts � 0 erbij of komma 1 plaats naar rechts1 vak naar links 0 eraf of komma 1 plaats naar links
LN.PLUHREEL
er k e
groot � klein
km2 hm2 dam2 m2 dm2 cm2 mm2
| | |ha a ca
1 vak naar rechts � 00 erbij of komma 2 plaatsen naar rechts1 vak naar links 00 eraf of komma 2 plaatsen naar links
2
LN.PLUHREEL
n u groot � klein
kl hl dal l dl cl ml| | |
m3 dm3 cm3
| |1000 cc 1 cc
1 vak naar rechts � 0 erbij of komma 1 plaats naar rechts
1 vak naar links 0 eraf of komma 1 plaats naar links
van m3 � dm3 000 erbij � cm3 000 erbij of de komma verschuivenvan cm3 dm3 000 eraf m3 000 eraf of de komma verschuiven
2
LN.PLUHREEL
dm3 er
2
1 dm3 = 1 liter zo kan ik oppervlakte naar inhoud omrekenen
1 m3 = 1.000 liter1 dm3 = 1 liter = 1.000 cc1 cm3 = 0,001 liter = 1 cc
een kuub hout = een kubieke meter hout = 1m3 1 m hoog x 1 m breed x 1 m diep
?
LN.PLUHREEL
n e r u e
omtrek = 2 x (lengte + breedte)
O = 2 x (L + B)
oppervlakte = lengte x breedte
Opp. = L x B
inhoud = lengte x breedte x hoogte
I = L x B x H
2
LN.PLUHREEL
rek n een re ek 9
6 6
9
een rechthoek heeft 2 lange zijden en 2 korte zijdende omtrek is de totale lengte van alle zijden �9 + 6 + 9 + 6 = 18 cm + 12 cm = 30 cm
omtrek = (2 x lengte) + (2 x breedte)
omtrek = 2 x (lengte + breedte)
2
LN.PLUHREEL
rek n een r e ek 6 8
10
een driehoek heeft 3 zijdenomtrek: 10 + 6 + 8 = 24 cm
omtrek van een driehoek = zijde 1 + zijde 2 + zijde 3
zijde 1 kan ik ook de basis noemen
HOE?
LN.PLUHREEL
rek n een erk n 9
9 9
9
een vierkant heeft 4 gelijke zijdenomtrek: 9 + 9 + 9 + 9 = 4 x 9 cm = 36 cm
omtrek van een vierkant = 4 x zijdeHOE?
LN.PLUHREEL
rek u rekenen
omtrek van een rechthoek =2 x (lengte + breedte) omtrek van een driehoek = zijde 1 + zijde 2 + zijde 3
omtrek van een vierkant = 4 x zijde
omtrek: ik trek er een touw omheen zo kan ik ook de omtrek van een cirkel meten
2
HOE?
LN.PLUHREEL
er k e n een re ek
5
9
de lange zijde van de rechthoek heet de lengtede korte zijde van de rechthoek heet de breedtede oppervlakte is de lengte x de breedte � 9 x 5 = 45 cm2
oppervlakte = lengte x breedte
oppervlakte heeft 2 dimensies (l en b) � 2
ik noem 1 cm2 � 1 vierkante centimeter
HOE?
LN.PLUHREEL
er k e n een r e ek
4
9
een rechthoekige driehoek is een halve rechthoekik bereken de oppervlakte van de rechthoek
lengte x breedte � 4 x 9
en deel deze door 2 � (4 x 9) : 2 = 18 cm2
oppervlakte van een rechthoekige driehoek= (lengte x breedte) : 2
LN.PLUHREEL
er k e n een erk n 9
9 9
9
een vierkant heeft 4 gelijke zijden
oppervlakte = zijde x zijde � 9 x 9 = 81 cm2
oppervlakte van een vierkant = zijde x zijdeHOE?
LN.PLUHREEL
er k e n een kubu
2
2
een kubus heeft 6 vierkante vlakken de oppervlakte van 1 vlak = zijde x zijde � 2 x 2
ik bereken de oppervlakte van 1 vlak en vermenigvuldig deze met 6 � (2 x 2) x 6 = 24 cm2
oppervlakte van een kubus = (zijde x zijde) x 6
LN.PLUHREEL
er k e nre e e uur
5
2 5 7
een onregelmatig figuur bestaat uit verschillende vierkanten, rechthoeken en driehoeken aan elkaar
1. ik verdeel de figuur in vierkanten, rechthoeken en driehoeken 2. hiervan reken ik de oppervlaktes uit3. ik tel alle oppervlaktes bij elkaar op
HOE?
LN.PLUHREEL
n u n een b k
2 3 9
inhoud = 9 x 3 x 2 = 54 cm3
inhoud = lengte x breedte x hoogte inhoud heeft 3 dimensies (l en b en h) � 3
ik noem 1 cm3 � 1 kubieke centimeter
HOE?
LN.PLUHREEL
n u n een kubu 2
2 2
bij een kubus zijn lengte, breedte en hoogte hetzelfde
inhoud = zijde x zijde x zijde � 2 x 2 x 2 = 8 cm3
inhoud van een kubus = zijde x zijde x zijdeHOE?
LN.PLUHREEL
n er en er
wintertijd is de standaardtijd de zon staat op het hoogst aan de hemel om 12.00 uur ᾿s middags
de laatste zondag in maart - in het voorjaar zetten we de klok een uur vooruit �de zon staat op het hoogst aan de hemelom 13.00 uur ᾿s middags dit noemen we de zomertijd
de laatste zondag van oktober - in het najaar zetten we de klok terug naar de wintertijd
dit kan ik zo onthoudenvoorjaar is in het Engels spring � de tijd springt vooruitnajaar is in het Engels fall de tijd valt terug
LN.PLUHREEL
e uDiKiBO is geboren op 17 juli 2008
dat is op de 17e dag van de 7e maand van deze eeuween datum schrijf ik zoDD - MM - JJJJDagDag - MaandMaand - JaarJaarJaarJaarhet jaar noemen we ook wel een jaartal
een datum kan ik ook verkort opschrijven:� 17 - 07 - 2008� 17 - 07 - ᾿08� 17 - 7 - ᾿08
de 0 voor een dag en een maand mag je weglatende 0 in het jaartal blijft staan
LN.PLUHREEL
rekenen e e u
het is vandaag 14 juliik ben jarig op 22 augustusover hoeveel dagen is dat?
1. ik begin bij de maand juli2. hoeveel dagen telt deze maand � juli heeft 31 dagen 3. ik tel van 14 juli naar 31 juli dat zijn 17 dagen4. ik tel van 1 augustus naar 22 augustus, dat zijn 22 dagen
17 + 22 = 39ik ben over 39 dagen jarig
2
KRHUD
LN.PLUHREEL
rekenen e
de vertrektijd van de trein is 8.47 uurvandaag heeft de trein een vertraging van 5 minhoe laat vertrekt de trein?8.47 + 0.05 = 8.52
als de vertraging niet 5 maar 15 minuten ishoe laat vertrekt de trein dan?8.47 + 0.15 = 8.62 = 9.02
de reis duurt 70 minutenhoe laat is de trein op het station?
9.02 + 0.70 = 9.72 = 10.12
LN.PLUHREEL
rekenen e
als ik ga rekenen met gewone sommen vul ik aan � tot een tiental � een honderdtal � een duizendtal
als ik ga rekenen met tijdsommen vul ik aan tot 60� tot 60 sec = 1minuut � tot 60 minuten = 1 uur
analoge tijd vul ik aan tot 12.00 uur � middag of middernacht
digitale tijd vul ik aan tot tot 24.00 uur � 1 etmaal
LN.PLUHREEL
rekenen e
in digitale tijdgetallen zet ik een punt � 20.08
op digitale schermen /horloge, wekker, computer/ staat een dubbele punt � 05:17
digitaal schrijf ik de tijd zo op �UurUur.MinuutMinuut
als seconden meetellen dan schrijf ik de tijd zo op �UurUur.MinuutMinuut.SecondeSeconde
de hardloper liep 3 uur, 25 minuten en 40 secschrijf ik als 03.25.40
LN.PLUHREEL
rekenen ede voetbalwedstrijd is afgelopen om 22.18 uurde wedstrijd duurt 2 x 45 minuten, de pauze 15 minutende blessuretijd was 18 minuten en de verlenging 15 minuten
hoe laat is de wedstrijd begonnen?
1. moet ik terugtellen of doortellen?2. ik weet de eindtijd en de begintijd wordt gevraagd � ik ga terugtellen.3. hoeveel ga ik terugtellen? 2 x 45 minuten = 90 minuten = 1 uur en 30 minuten 2 x 15 minuten = 30 minuten 18 minuten totaal is dat 2 uur en 18 minuten � 02.18 uur 22.18 - 02.18 = 20.00
de wedstrijd is om 20.00 uur begonnen
HOE?
LN.PLUHREEL
e en n er e k r3 getallen optellen
12549236187 +972
1. 9 + 6 + 7 = 22 � 2 opschrijven, 2 onthouden
2. 2 + 4 + 3 + 8 = 17 � 7 opschrijven, 1 onthouden
3. 1 + 5 + 2 + 1 = 9 � 9 opschrijven
ik controleer het antwoord door de getallen boven de streep nog een keer op te tellen nu van beneden naar boven
LN.PLUHREEL
rekken n er e k r538 274 -
wordt 4 wordt 13
8 min 4 = 4 538 13 - 7 = 6
3 min 7 kan niet 4 - 2 = 2 274 - ik leen bij de 5 264
13 min 7 is 6 de 5 is nu een 4 4 min 2 is 2 538 274 -264
LN.PLUHREEL
enen nlenen van 0 4 9 14 4 9 9 14 5 0 4 5 0 0 4 3 6 8 - 3 6 8 - 1 3 6 4 6 3 6
lenen van 0 kan niet lenen van 0 of 00 kan nietlenen van 50 kan wel lenen van 500 kan wel50 tientallen � 49 tientallen 500 tientallen � 499 tientallen4 eenheden � 14 eenheden 4 eenheden � 14 eenheden
ik zet een leenstreep onder het hele getal waarvan ik er 1 leen7,3
LN.PLUHREEL
e en rekken243 - 126 - 25 - 8 =
ik tel de getallen die ik van 243 af moet trekken eerst bij elkaar op
126 25 + 8 + 159 243 159 - 84
243 - 126 - 25 - 8 = 84
LN.PLUHREEL
keer en n er e k r 76 3 x 6 = 18 53 x � 8 opschrijven, 1 onthouden 228 3 x 7 = 21 erbij 1 is 22 3800 + � 22 opschrijven 4028 x tiental dus ik zet een 0 onder de 8 5 x 6 = 30 � 0 opschrijven, 3 onthouden 5 x 7 = 35 erbij 3 is 38 � 38 opschrijven ik ga optellen 8 + 0 = 8 � 8 opschrijven 2 + 0 = 2 � 2 opschrijven 2 + 8 = 10 � 0 opschrijven, 1 onthouden 1 + 3 = 4 � 4 opschrijven
LN.PLUHREEL
e r e n
2
592 : 8 = 74 8 / 5 9 2 \ 74 5 6-| 7 x 8 = 56 3 2 3 2- 4 x 8 = 32 0 592 : 8 = 74
e staart eling kan alti
LN.PLUHREEL
e enik maak er een keersom van
1404 : 9 = 156
hoe vaak past 9 in 1404? � 156 keer, kijk maar:
hulpsommen: ik reken de som uit: 9 1404 : 9 = 9 1x 900- 100x 18 2x 504 36 4x 360- 40x 72 8x 144 90 10x 90- 10x 45 5x 54 900 100x 54- 6x 0 156x
HOE?
LN.PLUHREEL
e en rdelen door een rond getal � een getal met nullen
deze nullen streep ik weg:
8.500 : 100 = 85
36.000 : 1.000 = 36
540.000 : 10.000 = 54
6.500.000 : 100.000 = 65
900.000 : 90.000 = 10
LN.PLUHREEL
nhoeveel % winst?Dikibo koopt een fiets voor € 624,-hij verkoopt de fiets door voor € 780,- dat is € 156,- winst!hoeveel % is dat?
1. ik stel het aankoopbedrag op 100 %
2. ik zet de getallen in een kruistabel € 624 156 % 100
3. ik reken de som uit: 156 x 100 : 624 = 25
de winst is € 156,- dat is 25 %
LN.PLUHREEL
nhoeveel % winst?Dikibo koopt een fiets voor € 624,-hij verkoopt de fiets door voor € 780,- dat is € 156,- winst!hoeveel % is dat?
1. ik stel het aankoopbedrag op 100 %
2. ik zet de getallen in een kruistabel € 624 156 % 100
3. ik reken de som uit: 156 x 100 : 624 = 25
de winst is € 156,- dat is 25 %
Meer DiKiBO boekjeste downloaden op dikibo.nicolettedeboer.com
Nicolette de Boer Vanderwel B.V. www.nicolettedeboer.com [email protected] 06 816 25430
Rekenen Compleet boeken: – Rekenen Compleet groep 3-4– Rekenen Compleet groep 5-6– Rekenen Compleet groep 7-8– Werkboek Rekenen & Taal groep 7-8
– Hocus Focus Leeslat
Spiekboekjes: – Werkwoordspelling deel 1-2– Rekenen groep 3– Rekenen groep 4 – Rekenen groep 5– Rekenen groep 6– Rekenen groep 7– Rekenen groep 8– Het Metriek Stelsel – Het Breukenboekje – Het Tafelboekje
Colofon