Samen bouwen aan het brussels Gewest van morgen · MER, rekening met de gemeenschappelijke...
Transcript of Samen bouwen aan het brussels Gewest van morgen · MER, rekening met de gemeenschappelijke...
Samen
bouwen aan het
brussels Gewest
van morgen
NIET-TECHNISCHE
SAMENVATTING
GPDO
be future
be.brussels
Milieueffectenrapport
Niet-technische samenvatting
Ontwerp van Gewestplan voor Duurzame
Ontwikkeling
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Niet-technische samenvatting 2
Niet-technische samenvatting
Doelstellingen van de niet-technische samenvatting
Onderhavig document wil op een voor het brede publiek toegankelijke en begrijpelijke manier een milieubeoordeling geven van het ontwerp van Gewestplan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO). Het is de bedoeling om een algemeen beeld te schetsen van het beoordelingsproces met een gestructureerde en duidelijke nadruk op de resultaten ervan. Onderhavig document benadrukt de mogelijkheid tot aanpassing van de geleverde informatie om te voldoen aan de behoeften aan publieke raadpleging en informatie.
De leidraad van onderhavig document bestaat uit: ! Een korte voorstelling van het voorwerp en het domein van het
Milieueffectenrapport, alsook van de gebruikte methodologie! Een voorstelling van de hoofddoelstellingen van het ontwerp van GPDO! Een herhaling van de tendensen en uitdagingen van de milieusituatie in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest! Een herhaling van de context op het gebied van de Europese en gewestelijke
planning! Een synthese van de belangrijkste verwachte milieueffecten van het ontwerp van
GPDO! Een synthese van de bestudeerde alternatieven en varianten! Een balans van het iteratieve proces! Een tabel met aanbevelingen en een algemene conclusie
De gedetailleerde en volledige informatie kan worden teruggevonden in het hoofdrapport. Als leidraad voor de lezer die het hele Milieueffectenrapport wil raadplegen, worden systematisch verwijzingen opgenomen in de verschillende delen van deze niet-technische samenvatting.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 3
1. Het Milieueffectenrapport (MER) inzake het Gewestplan
voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) – voorwerp enmethodologie
Voorwerp en domein
De regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft besloten zich te voorzien van een nieuw Gewestplan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO). Daartoe keurde de regering op 12 december 2013 een ontwerp van GPDO goed. Dit ontwerp van GPDO omvatte een milieueffectenrapport (MER). Na de publieke raadpleging inzake dit document en de gewestelijke beleidsverklaring 2014-2019 werd dit ontwerp van GPDO goedgekeurd. Wegens de wijzigingen in het plan diende ook het MER grotendeels te worden gewijzigd.
De Europese en gewestelijke wetgeving eist dat de plannen en programma’s met effecten op het milieu moeten worden onderworpen aan een milieubeoordeling tijdens de uitwerking en vóór de goedkeuring ervan1. De Europese wetgeving adviseert terecht de milieubeoordeling zo snel als mogelijk uit te voeren voorafgaand aan de plannen en programma’s. Ze vermeldt evenwel ook dat de beoordeling moet zijn aangepast aan het planniveau en dat meer specifieke en gedetailleerdere beoordelingen daarna dienen te gebeuren in het kader van de uitvoering van het plan.
Het resultaat van deze beoordeling van het Gewestplan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het milieueffectenrapport (MER) dat de belangrijkste effecten bestudeert van de prioritaire maatregelen die zijn voorzien in het plan op het natuurlijke en stedelijke milieu. Het GPDO is een globaal strategisch plan: de meeste programma’s, maatregelen en projecten ervan worden later onderworpen aan een gedetailleerdere effectenbeoordeling.
Het thematisch domein van deze studie dekt de effecten van het plan op het milieu en de aspecten, zoals voorzien door voornoemde Europese richtlijn. Het hoofddoel van de studie is dus niet een beoordeling van de duurzaamheid van het GPDO in samenhang met de twee andere pijlers van duurzame ontwikkeling (economisch en sociaal). Toch moeten alle maatregelen van het GPDO voldoen aan de uitdagingen die werden aangemerkt als belangrijkste uitdaging van het gewest. Het voorwerp van het MER is beperkt tot de effecten op het milieu van de voorstellen van het project van GPDO.
Het geografische domein van het rapport situeert zich op gewestniveau en de mogelijke effecten van het plan hebben voornamelijk betrekking op dit niveau. Toch overstijgt de milieuproblematiek de grenzen en vormt ze geprivilegieerde thema’s voor de ontwikkeling van synergieën en samenwerkingen tussen de gewesten. Bepaalde delen van het ontwerp van GPDO zijn trouwens gewijd aan de hoofdstedelijke samenwerking. Daartoe houdt de beoordeling, uitgevoerd in het MER, rekening met de gemeenschappelijke milieuproblematiek in het hoofdstedelijk gebied en zoekt ze perspectieven voor gewestoverschrijdende samenwerking om oplossingen te vinden voor de verbetering van de milieusituatie in het hele hoofdstedelijk grondgebied2.
1 Strategische milieubeoordeling, Richtlijn EES 2001/42/EC en BWRO, artikel 18.
2 Het hoofdstedelijk gebied stemt overeen met het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de provincies Vlaams en Waals Brabant. In de 6e Staatshervorming is een “Hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel” opgericht, een overlegorgaan voor belangrijke gewestoverschrijdende zaken.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 4
Methodologie
De studie verliep in twee fasen. In een eerste fase door ADE, een studiebureau gespecialiseerd in de beoordeling van publieke beleidslijnen en programma’s, met ondersteuning van de thematische expertise van een pool van deskundigen.3 Dit werk leidde tot een eerste milieueffectenrapport gebaseerd op het ontwerp van GPDO uit 2013. In een tweede fase en op basis van de politieke wil om dit planontwerp te wijzigen vóór de definitieve goedkeuring ervan, werd ARIES Consultants, een studiebureau gespecialiseerd in de milieubeoordeling van projecten, plannen en programma’s, belast met de aanpassing van het eerste MER, met eventueel indien vereiste bijkomende studies.
Om te beginnen omvatte het milieubeoordelingsproces een diagnostiek aangaande de Brusselse milieusituatie en de uitdagingen daarvan. Het resultaat is de opdeling van het milieu in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in negen onderdelen – Lucht, Biodiversiteit, Geluid, Water, Energie – Klimaat, Mobiliteit, Erfgoed, Bevolking - Welzijn - Gezondheid, en Bodem. Voor elk van deze onderdelen van het milieu werden de context en de belangrijkste uitdagingen bepaald en werden er tendensen opgesteld op basis van een SWOT-analyse4 en met behulp van meer specifieke indicatoren.
Tot slot werd er een analyse uitgevoerd aangaande de politieke, strategische en reglementaire context van het GPDO, zowel op gewestelijk, als nationaal, Europees en wereldniveau. In dat kader werd een hele reeks plannen en programma’s bestudeerd (milieuplanning, multidisciplinaire teksten in verband met het milieu enz.) en vooral de coherentie en compatibiliteit van het GPDO in verband daarmee.
Het MER stelt op basis van de bepaling van de bestaande situatie maatregelen voor om de follow-up van de toepassing van het Plan te verzekeren. Dit hoofdstuk bevat scenario’s met indicatoren die werden bepaald in overleg met de auteurs van het ontwerp van GPDO.
3 Pool van gespecialiseerde deskundigen: VUB - Analytische en milieuchemie (water), CLIMACT (klimaat-energie), ECONOTEC (lucht), SITEREM (bodem), RHEA (biodiversiteit), ASM-Acoustics (geluid), STRATEC (mobiliteit).
4 SWOT: Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threat (sterke en zwakke kanten, opportuniteiten, bedreigingen)"
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 5
Elk scenario wordt aangeduid met een kleur: ! groen wijst op een verbetering,! oranje staat voor conformiteit met de normen5
! rood wijst op een doelstelling die niet werd gehaald.
Figuur 1: Schematische illustratie van de voorgestelde logica van de scenario’s
Daarbij dient te worden opgemerkt dat de verbetering van de milieuaspecten voornamelijk te maken heeft met wat wordt geëist op strategisch, globaal of specifiek niveau (internationale verplichting of verbinding van het gewest ten opzichte van een bepaalde doelstelling).
De beoordeling van de eigenlijke effecten gebeurt op 3 onderscheiden manieren:
! De auteurs van het MER voeren een effectenbeoordeling uit voor elk van de grote thema’svan het ontwerp van GPDO (zie onderstaande tabel). Deze analyse per planthema, dezogenaamde “tijdsperspectief” analyse wordt uitgevoerd voor elk domein dat is opgenomen inbijlage C van het BWRO6. Elk van deze thema’s groepeert verschillendestrategieën/voorstellen van het Plan en alle strategieën/voorstellen van het Plan werdengelinkt aan minstens één thema. Op die manier dekt het MER alle elementen van het Plan.
5 In elk geval moet aan deze situatie aandacht en bijzondere waakzaamheid worden besteed bij het uitvoeren van het plan met betrekking tot precieze en tot het grondgebied behorende projecten. Dit scenario verwoordt dus de strategische conformiteit en de operationele waakzaamheid.
6 Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening
Milieusituatie
Doel
Actueel
Tendens/inertie
Groen scenario verbetering
Rode scenario doelstelling niet gehaald
Oranje scenario conform
Stedenbouw*&*landschap* Lucht*
Materiële*goederen* Biodiversiteit* Lawaai* Water* Energie<klimaat* Mobiliteit* Erfgoed* Landschap"
Gezondheid/bevo
lking/welzijn"Bodem"
Verdichting Actiegroepen
Mobiliteit*Actiegroepen
Gemengdheid*&*nabijheidstad**Actiegroepen
Multipolariteit*Actiegroepen
Eerlijke*en*sociale*stad*Actiegroepen
Economische*ontwikkeling*Actiegroepen
Leefomgeving*Actiegroepen
Bestuur*&*samenwerking*Actiegroepen
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 6
Op basis van de identificatie van deze effecten kunnen aanbevelingen worden gegeven om de aanzienlijke negatieve effecten op het milieu van elk thema van het plan te vermijden, te verminderen en/of te compenseren.
! Een dubbele verticale analyse met de volgende aspecten:- een synthese van de effecten op het milieu per domein in bijlage C van het BWRO,
weergegeven in een tabel.- een analyse waarbij de impact van de maatregelen van het Plan op de verschillende
bestudeerde indicatoren wordt gegeven.
! Daarna worden ook de interacties tussen de verschillende effecten aangepakt. De bestudeerdeeffecten in elk van de milieudomeinen gaan trouwens zeer waarschijnlijk met elkaarinterageren. Daartoe biedt een samenvattende tabel een synthese van deze interacties.
De degelijkheid van de in deze studie gemaakte analyse berust in essentie op:
! een goed begrip van de Brusselse (milieu) situatie en de uitdagingen ervan(parameters/indicatoren, de SWOT enz.);
! een goed begrip van het ontwerp van GPDO;! een goed begrip van de politieke en reglementaire context (de plan/programmafiches);! een degelijke methodologie op basis van een horizontale en verticale benadering voor een
systematische en zo objectief mogelijke analyse;! de ondersteuning van competente en erkende deskundigen.
Het MER houdt ook rekening met de contextuele evolutie van het Plan en waaraan het wenst te beantwoorden. In de mate van de beschikbare informatie werden de inertietendensen, gelinkt aan de context buiten de uitvoering van het GPDO, ook opgenomen in de analyse7.
In overeenstemming met de vereisten van het BWRO ontwikkelt het MER ook alternatieven voor het plan en varianten voor de lokalisering van de territoriaal gebonden projecten. Concreet werden 2 alternatieven van het ontwerp van GPDO bestudeerd:
! Alternatief 0 of geen goedkeuring van het GPDO. Dit alternatief beoogt dus de voortzettingvan het actuele GOP dat dateert uit 2002.
! Alternatief 1 beoogt een studie te maken van de impact van een stedelijke ontwikkeling opbasis van een enkele centraliteit. Dit alternatief is tegengesteld aan de maatregelen van hetontwerp van GPDO die gericht zijn op een meerpolige ontwikkeling.
Naast voornoemde alternatieven met grote mogelijkheden voor territoriale ontwikkeling op gewestelijk niveau, analyseert het MER ook de keuzes van het GPDO met betrekking tot sites die in aanmerking komen voor belangrijke stedenbouwkundige operaties.
Het ontwerp van GPDO omvat:
! 10 polen voor prioritaire ontwikkeling;! 4 polen voor ontwikkeling – universitaire campussen;
7 Daartoe werd een ontwikkelingsstramien of baseline uitgewerkt die toelaat een vergelijking te maken van de milieusituatie in het Gewest in 2020 met en zonder toepassing van alle prioritaire acties die zijn voorzien in het Plan.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 7
! 9 polen voor ontwikkeling in de tweede kroon;! 9 prioritaire sites “Kanaal”.
Daartoe wordt aan deze lijst met sites die volgens het ontwerp van GPDO moeten worden ontwikkeld, een bijkomende lijst gevoegd met 12 gewestelijke sites geselecteerd door het MER op basis van hun kenmerken, waarop een belangrijke ontwikkeling a priori kan worden voorzien.
Indien nodig worden de polen die volgens het project van GPDO te ontwikkelen zijn, geanalyseerd ten opzichte van de andere geselecteerde sites die mogelijk ook geschikt zijn voor de bedoelde infrastructuren. Ook deze analyse gebeurt op basis van verschillende criteria die zijn opgenomen in bijlage C van het BWRO. Op basis daarvan was het mogelijk om sites naar voor te schuiven met kenmerken die het mogelijk maken te voldoen aan de ontwikkelingsdoelstellingen, met beperking van hun potentiële impact op het milieu.
Meer algemeen baseert het MER zich op een goed begrip van het GPDO en de wijzigingen die er in de loop der jaren aan werden aangebracht, met inbegrip van de wijzigingen die ontstonden door de systematische interacties tussen de auteurs van het milieurapport en de auteurs van het ontwerp van het Plan.
In dit kader hadden verschillende ontmoetingen plaats tussen de beoordelaars, de betrokken thematische deskundigen en de milieu- en gewestelijke autoriteiten. Door deze constructieve vorm van samenwerking konden al in een vroege fase van het planontwerp aanzienlijke negatieve effecten van het plan op het milieu worden aangeduid en konden maatregelen tot verhindering, afzwakking of compensatie worden genomen zoals voorzien door het ontwerp van GPDO. De omvang en belangrijkste fasen van dit proces in het kader van het opstellen van het ontwerp van GPDO en het bijbehorende MER worden opgenomen in het hoofdstuk van het MER met als titel “Rechtvaardiging van de weerhouden keuzes”.
In het laatste hoofdstuk helemaal op het einde van het proces wordt tot slot de synthese gemaakt van de geanalyseerde elementen in het kader van onderhavig MER. Het hoofdstuk bevat ook een synthesetabel met aanbevelingen. Deze tabel bevat meer bepaald nuances die aangebracht moeten worden aan het Plan om de negatieve impact ervan op milieu te beperken en elementen die volgens de studieverantwoordelijke aangebracht kunnen worden om positieve effecten te garanderen in de door het Plan behandelde thema’s, met inbegrip van elementen gericht op de aanpassing van de plannen en reglementen die voortvloeien uit het GPDO.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 8
2. Voorstelling van de inhoud van het ontwerp van GPDO
Het Gewestplan voor Duurzame Ontwikkeling vormt een globaal planinstrument voor de gewestelijke ontwikkeling en bepaalt:
! de algemene en sectorale doelstellingen, alsook de prioriteiten voor ontwikkeling;! de transversaal en sectoraal toe te passen middelen om de doelstellingen te halen;! de prioritaire interventiezones van het Gewest;! de eventuele wijzigingen, aan te brengen aan de normatieve bepalingen, plannen en
programma’s die van toepassing zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het ontwerp van GPDO bestaat uit 4 grote assen:
! Pijler 1: Mobiliseren van het grondgebied met het oog op de ontwikkeling van nieuwe wijkenen een ambitieus plan voor huisvesting
! Pijler 2: Mobiliseren van het grondgebied met het oog op de ontwikkeling van een aangenaam,duurzaam en aantrekkelijke leefomgeving
! Pijler 3: Mobiliseren van het grondgebied met het oog op de ontwikkeling van de stedelijkeeconomie
! Pijler 4: Mobiliseren van het grondgebied zodat mobiliteit een duurzame factor voor stedelijkeontwikkeling wordt
De structuur van deze assen wordt hierna op beknopte wijze voorgesteld.
2.1 Pijler 1: Mobiliseren van het grondgebied met het oog op de ontwikkeling van nieuwe wijken en een ambitieus plan voor huisvesting
Volgens de demografische voorspellingen van het Federaal Planbureau en Statistics Belgium, zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen 2015 en 20258, een bevolkingsstijging kennen van meer dan 101.000 , ofwel 10.000 inwoners per jaar. De stijging zal sterker zijn in de jaren 2015-2020 (+59.600 personen, of +5,1 %) dan in de vijf volgende jaren (+41.800 personen, of +3,4 %). Daardoor zal de bevolking van het Gewest in 2025 op 1.276.555 inwoners komen.
Volgens het Federaal Planbureau en Statistics Belgium zal de gewestbevolking in de periode 2025-2040 blijven stijgen in een hoog tempo. De bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal tegen 2040 zo op 1.400.000 inwoners uitkomen, ofwel bijna 9.000 inwoners meer per jaar in deze periode.
8Federaal" Planbureau," Statistics" Belgium," 2016," Demografische- perspectieven- 201562060.- Voorspelde- bevolking,- huishoudens- en-
sterftecijfers,"59"p."IBSA," Dehaibe" X.," Hermia" J.NP.," Laine" B." en" Romain" A.," te" verschijnen" (2016),"Demografische- voorspellingen- voor- de- Brusselse- gemeentes-201562025,"Cahier"van"IBSA"nr.6."
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 9
In het licht van deze vaststellingen moet het GPDO de vereiste schikkingen treffen om ervoor te zorgen dat deze demografische groei gebeurt met naleving van de principes voor duurzame ontwikkeling. Daartoe stelt het twee onderscheiden strategieën voor:
! Strategie 1: Mobiliseren van het potentieel en de grondmiddelenHet ontwerp van GPDO wil een geheel van gewestelijke sites ontwikkelen, meer bepaald desites die zijn opgenomen in onderstaande tabel. Voor de meeste van deze sites geeft hetGPDO de ontwikkelingsdoelstellingen en te mobiliseren middelen voor de toepassing ervan.
1 Kanaalgebied Pool van “meervoudige” ontwikkeling 2 Kazernes van Elsene en Etterbeek Pool van prioritaire ontwikkeling 3 Delta Pool van prioritaire ontwikkeling 4 Weststation Pool van prioritaire ontwikkeling 5 Heizel Pool van prioritaire ontwikkeling 6 Josaphat Pool van prioritaire ontwikkeling 7 Ex-NATO Pool van prioritaire ontwikkeling 8 Gevangenissen Sint-Gillis en Vorst Pool van prioritaire ontwikkeling 9 Zuidwijk Pool van prioritaire ontwikkeling 10 Europese wijk Pool van prioritaire ontwikkeling 11 Reyers-wijk Pool van prioritaire ontwikkeling 12 Campus Erasmus Pool van specifieke ontwikkeling – Campus universitaire 13 Campus VUB-Laarbeek Pool van specifieke ontwikkeling – Campus universitaire
14 Campus UCL Woluwe Pool van specifieke ontwikkeling – Campus universitaire
15 Campus La Plaine ULB-VUB + Delta Pool van specifieke ontwikkeling – Campus universitaire
16 Witte Vrouwen Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon 17 Hippodroom van Bosvoorde Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon 18 Vorsterie Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon 19 Kalevoet Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon 20 Station van Bosvoorde Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon 21 Moensberg Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon 22 Oostendse Poort Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon 23 Roodebeek Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon 24 Westland Pool van specifieke ontwikkeling – Tweede kroon
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 10
! Strategie 2: Voorstel tot een gecontroleerde verdichting
Het GPDO geeft twee bijkomende benaderingen voor de verdichting van de wijken:
— De verdichting van het bestaande weefsel rond de realisatie van 5 principes:
1. een verdichting, gelinkt aan een goede toegankelijkheid met het openbaar vervoer;2. een proportionele verdichting op afstand tussen bouwfronten;3. een verdichting met respect voor het architecturaal erfgoed;4. een verdichting, gelinkt aan voldoende groene ruimte;5. een proportionele verdichting volgens de afmetingen van de percelen in de wijken.
— De versterking van de stedelijke structuur. Deze versterking wordt voorgesteld door het GPDO via de inplanting van hoge gebouwen en de herwaardering van bestaande weinig gebruikte gebouwen. De inplanting van hoge gebouwen wordt in het GPDO als volgt gecategoriseerd: iconische torengebouwen of van gewestelijke omvang, en generieke torengebouwen of van lokale omvang. Het ontwerp van GPDO identificeert 5 assen voor de inplanting van geïsoleerde iconische torengebouwen die de valleitoppen in het Gewest scherp doen uitkomen. Zeven perimeters komen in aanmerking voor de inplanting van gegroepeerde iconische torengebouwen.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 11
2.2 Pijler 2: Mobiliseren van het grondgebied met het oog op de ontwikkeling van een aangenaam, duurzaam en aantrekkelijke leefomgeving
Deze tweede pijler moet zorgen voor een aangenaam, duurzaam en aantrekkelijke leefomgeving door versterking van de kwaliteiten die eigen zijn aan het Brusselse grondgebied. Daartoe moeten de structurerende ruimtes van de stad worden geherwaardeerd, d.w.z. de publieke ruimtes met gewestelijk of lokaal belang, die kenmerkend zijn voor de stedelijke structuur.
Daartoe stelt het ontwerp van GPDO negen onderscheiden strategieën voor:
! Strategie 1: de voorzieningen als ondersteuning voor het dagelijks leven
Deze strategie beoogt de ontwikkeling van kernen met een lokale identiteit met gevarieerdevoorzieningen die bijdragen tot de werking van het organisme “stad”.
! Strategie 2: de publieke ruimtes en groene zones als ondersteuning voor de kwaliteitvan de leefomgeving
Deze strategie beoogt de verbetering van de kwaliteit van de publieke ruimte, de verbeterdegrondinname van de publieke ruimtes in dichtbevolkte wijken en een sterkere structurerenderol voor de gewestelijke publieke ruimtes.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 12
! Strategie 3: verbeteren van het evenwicht tussen de wijken
Deze strategie beoogt het bepalen van een nieuwe zone voor stedelijke renovatie (GSI)waarbinnen specifieke middelen worden toegewezen voor de renovatie, het voortzetten vanhet beleid voor contracten inzake duurzame wijken, het uitwerken van contracten voorstedelijke renovatie en het afstemmen van de systemen voor renovatiepremies en voorenergiepremies. Ze beoogt ook de regionalisering van het stadsbeleid en de versterking van delokale en stedelijke dynamiek."""
"
! Strategie 4: verdedigen van het erfgoed en de architectuur als drager van identiteit enaantrekkingskracht
Op niveau van het erfgoed stelt het ontwerp van GPDO naast bepaalde algemene principeseen nieuwe kaart voor met de nieuw geïdentificeerde erfgoedperimeters.
! Strategie 5: Bevorderen van de specifieke identiteit van de wijken
Deze strategie streeft ernaar het “imago” van de stad in het buitenland te bevorderen. Daartoewil ze bepaalde wijken promoten door ze een specifieke identiteit te geven
! Strategie 6: Versterken van het natuurlijk landschap
Deze strategie beoogt de versterking van strategische netwerken (groen en blauw netwerk), debescherming van de biodiversiteit, de versterking van landschappen op hoofdstedelijk niveau,de verbetering van de kwaliteit van de publieke ruimte, de verbetering van de grondinname
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 13
van de publieke ruimtes in dichtbevolkte wijken en de versterking van de structurerende rol van de gewestelijke publieke ruimtes.
! Strategie 7: Behouden en verbeteren van het gewestelijk natuurlijk erfgoed
Deze strategie beoogt de verbetering van het waterbeheer, de beperking van milieuhinder(kwaliteit van de lucht, geluidshinder, elektromagnetische golven), het beschermen van debodem, de beheersing van de vraag naar energie (en de ontwikkeling van hernieuwbareenergie) en het duurzaam afvalbeheer.
! Strategie 8: Overleg voor een stedelijke ontwikkeling van de leefomgeving
Het ontwerp van GPDO wenst met deze strategie het stedelijk landschap te versterken,uitgaande van de bestaande open ruimtes op het gewestelijk grondgebied. Daartoe wordengewestoverschrijdende zones voor samenwerking aangeduid.
! Strategie 9: Creëren van de infrastructuren van een intelligente stad
Het ontwerp van GPDO wenst projecten te ontwikkelen die gebruik maken van nieuwetechnologieën voor een betere openbare dienst voor de burger, een beter gebruik van demiddelen en minder impact op het milieu.
2.3 Pijler 3: Mobiliseren van het grondgebied met het oog op de ontwikkeling van de stedelijke economie
De economische gewestelijke ontwikkeling berust op de aantrekkingskracht van het gewest voor economische activiteiten. Deze aantrekkingskracht berust zowel op de kwaliteit van het economisch-industrieel weefsel en het aanbod van diensten, als op het vermogen om gekwalificeerde en creatieve arbeidskrachten aan te trekken en te behouden. Daartoe werkt het ontwerp van GPDO drie onderscheiden strategieën uit:
! Strategie 1: Herkwalificeren van de plaats van de economische sectoren
Deze strategie beoogt de versterking van de assen voor economische ontwikkeling, zoalsbepaald in het ontwerp van GPDO en in onderstaande afbeelding.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 14
Ze beoogt ook de bevordering van lokale tewerkstelling, de controle over het tertiaire aanbod, de versterking van het commerciële aanbod, de ontwikkeling van de polen Opleiding-Tewerkstelling, de ontwikkeling van concurrentiepolen, de ondersteuning van de nabijheidseconomie en de versterking van de logistieke basis.
! Strategie 2: De ontwikkeling van een economische activiteit met internationaleuitstraling
Deze 2de economisch gerichte strategie beoogt de ondersteuning van de kenniseconomie, deontwikkeling van een internationale pool voor congressen en evenementen op de Heizel, deontwikkeling van een nieuwe internationale tertiaire pijler (Europese wijk, Leopold III-laan,Luchthaven Brussel-Nationaal).
! Strategie 3: Ontwikkelen van de economische activiteit op hoofdstedelijk niveau
Deze strategie beoogt de ontwikkeling van de belangrijkste economische sectoren, te weten:
- de tertiaire sector;- logistiek en industrie;- handel;- de kenniseconomie;- de grote voorzieningen.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 15
2.4 Pijler 4: Mobiliseren van het grondgebied om van mobiliteit een factor voor duurzame stedelijke ontwikkeling te maken
Deze pijler heeft tot doel een toekomstvisie te geven van de ontwikkeling van transportnetten en de mobiliteitsvraag om de toegang tot het Brusselse grondgebied te verbeteren, met ondersteuning van de uitwerking van prioritaire ontwikkelingspolen, en verbetering van de leefomgeving van zijn inwoners. Daarbij is de strijd tegen verkeersopstoppingen een belangrijk doel en de noodzaak om maatregelen in die zin te nemen wordt ondersteund door vaststellingen.
Het ontwerp van GPDO stelt in dit kader voor om de plaats van de auto opnieuw te definiëren. Daartoe moet worden gewerkt aan de invalswegen en voornamelijk aan de 6 grote Brusselse invalswegen die het plan wil omvormen tot stadslanen. Gelijktijdig zullen alternatieven voor de pendelaars worden ontwikkeld met meer bepaald grote P+R-parkings. Er worden ook acties voorgesteld op de kleine en middenring en bepaalde grote assen van de hoofdstad om de verkeersruimte te herverdelen tussen de verschillende vervoerswijzen.
Het ontwerp van GPDO bepaalt ook de doelstellingen met betrekking tot het verminderen van parkeerplaatsen op de openbare weg (±65.000 plaatsen) om zo plaats vrij te maken voor andere activiteiten en de doelstellingen voor het creëren van parkeerplaatsen buiten de openbare weg (20.000 plaatsen) als gedeeltelijke compensatie voor de plaatsen die worden onttrokken aan de openbare weg.
Het ontwerp van GPDO voorziet ook de ontwikkeling van het aanbod “autodelen” en de ontwikkeling van carpoolen, met een intelligent tarief op niveau van de autobelasting en een herinrichting van de ring in overleg met de verschillende betrokken partijen.
Het ontwerp van GPDO wil ook dat korte verplaatsingen gebeuren in zachte modus met herwaardering van voetgangers en fietsers.
Wat het openbaar vervoer betreft, werkt het ontwerp van GPDO met twee tijdsperspectieven, 2020 en 2040. Er worden uitbreidingen voorzien voor het metro-, tram- en busnet, ook buiten de gewestgrenzen.
Tot slot wil het ontwerp van GPDO het Gewest ook opnemen in een zone met lage uitstoot en werken aan het vervoer van goederen door optimalisering van de distributie via de inrichting van het Stedelijk Distributiecentrum (SDC) en de versterking van de havenfunctie.
3. De milieusituatie in Brussel – tendensen en uitdagingen
Het milieueffectenrapport van het GPDO baseert zich op een gedetailleerde kennis van de actuele milieusituatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er werd precieze informatie verzameld over de recente ontwikkelingen (tussen 1990 en 2016 in functie van de beschikbaarheid van gegevens), over de elementen van het natuurlijke en stedelijke milieu meer bepaald lucht, biodiversiteit, geluid, water, klimaat-energie, mobiliteit, erfgoed, gezondheid en welzijn en tot slot bodem.
Voor elk van deze elementen werden indicatoren in aanmerking genomen. De analyse van tendensen baseert zich op een methode per scenario, terwijl de uitdagingen worden bepaald aan de hand van een systematische identificatie van sterke/zwakke punten en kenmerkende opportuniteiten/bedreigingen in het Brussels Gewest. Elk aspect van het milieu wordt voorgesteld in functie van de tendensen en uitdagingen voor het Gewest.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 16
De gedetailleerde informatie wordt gegeven in het hoofdstuk, gewijd aan de Initiële staat van het milieu, alsook in het hoofdstuk met Geplande maatregelen om de follow-up te verzekeren van de toepassing van het plan, van het hoofdrapport.
3.1 De kwaliteit van de lucht
In het Brussels Gewest bemerken we dat de concentratie stikstofdioxide (NO2) op een relatief constant niveau blijft, op bepaalde plaatsen op een kritiek niveau. Dit niveau ligt boven de op dit ogenblik geldende Europese norm9. Zo ook stijgt het aandeel NO2 dat wordt uitgestoten door het autoverkeer, door het gebruik van dieselauto’s en het vrachtverkeer.
Aan de andere kant bemerken we in het BHG sinds 1990 een aanzienlijke daling van stikstofoxide, vervoer niet inbegrepen.
Sinds 1997 bemerken we ook een relatief grote daling van het aantal dagen met overschrijding van de concentratie fijne deeltjes in de lucht, alsook een verbetering van de situatie. Sinds 2005 lijkt er een zekere stabilisatie op te treden, ondanks enkele atypische jaren, zoals 2003 en 2010.
De belangrijkste uitdagingen voor het gewest in verband met luchtkwaliteit zijn de volgende:
! het effect van de atmosferische vervuiling op de gezondheid, het milieu en het klimaat. Ondanks de verbeteringenvormen fijne deeltjes, stikstofdioxide en troposferische ozon nog altijd een reëel probleem voor de luchtkwaliteit.
! de aanzienlijke invloed van de sectoren mobiliteit/transport en huisvesting op de luchtkwaliteit, meer bepaald ineen Brusselse context van sterke demografische groei;
! de achtergrond- en gewestoverschrijdende vervuiling. Gezien de flux luchtmassa’s tussen aangrenzende Gewesten(meer bepaald het verkeer op de Ring rond Brussel), moet ook rekening worden gehouden met de gevolgen vanhet beleid in elk Gewest.
3.2 De biodiversiteit
De groene of daarmee gelijkgestelde ruimtes (braakland, privétuinen) nemen iets meer dan de helft van het gewestelijk grondgebied in, maar deze verhouding is deze laatste jaren afgenomen. De verdeling van de niet-bebouwde ruimtes blijft zeer ongelijk, waarbij er weinig groen is in het centrum terwijl de rand een echte groene band vormt. De meest ontoereikende zones zijn gelegen rond het kanaal.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt één plantensoort de tien gezien als kwetsbaar of bedreigd in het geheel van de flora.
Bepaalde Brusselse groene ruimtes zijn op dit ogenblik bedreigd, meer bepaald door de gronddruk, maar het overgrote deel van de zones met hoge biologische waarde wordt beschermd, soms zelfs met een specifiek beheer ten gunste van de biodiversiteit.
De belangrijkste uitdagingen voor het gewest inzake biodiversiteit hebben te maken met:
! de demografische ontwikkeling en de gronddruk op de biodiversiteit, voornamelijk met betrekking tot deoppervlakte van niet-bebouwde ruimtes en de stedelijke hinder.
9 Grenswaarde van 40 µg/m3 (jaargemiddelde) niet te overschrijden vanaf 2010, Richtlijn 2008/50/CE
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 17
! de connectiviteit tussen groene ruimtes die wordt geherwaardeerd zowel binnen het gewest als met de aanpalendegewesten
! de evolutie van de mentaliteit die kan leiden tot min of meer gunstiger stromingen, acties en beheerkeuzes voor denatuur, zowel in het publiek domein als privé.
3.3 Geluid
De geluidshinder is in essentie te wijten aan het weg-, luchtvaart- en spoorwegverkeer, alsook aan sociaal-economische activiteiten als werven, evenementen of de horeca. Het wegverkeer (nabijheid van grote assen, snelheid) is de belangrijkste bron van geluidshinder, gevolgd door het luchtverkeer (specifiek iets hoger geluidsniveau, zowel ’s nachts als overdag). Het geluid te wijten aan het spoorwegverkeer, heeft betrekking op het noordoosten en zuidoosten van het grondgebied (dichtheid van het net) terwijl het stedelijk spoorvervoer (tram en metro) een minder grote invloed heeft maar wel over een uitgebreider grondgebied.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt het geluid zeer uiteenlopend ervaren van wijk tot wijk met een toenemende ontevredenheid wanneer men dichter bij het centrum komt. Het gevoel van onbehagen neemt toe, ook als het gaat om percepties die niet noodzakelijkerwijs gelinkt zijn aan reële geluidsniveaus.
De belangrijkste uitdagingen inzake geluid hebben te maken met:
! de evolutie van de structurele bron van de geluidshinder (verschillende vormen van verkeer) die afhankelijk isvan de demografische en stedelijke evolutie van de stad en de intensiteit van de interne en externe mobiliteit;
! de objectieve en subjectieve perceptie van de hinder door de bevolking.
3.4 Water
In het licht van het Europese referentieprincipe inzake beoordeling wordt de algemene ecologische kwaliteit van de waterlopen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op dit ogenblik gezien als “middelmatig”. Maar de evolutie van de biologische markers stabiliseert zich, en verbetert zelfs.
Bovendien is de belangrijkste waterloop van Brussel – de Zenne – op dit ogenblik van slechte fysisch-chemische kwaliteit, wat niet enkel te maken heeft met de sterke stedelijke verdichting en het lage debiet, maar ook met zijn staat stroomopwaarts in het gewest.
De restauratie van het hydrografisch net wordt gekenmerkt door een neiging tot verbetering in het kader van actuele en toekomstige projecten inzake herverbinding van bepaalde waterlopen, en in mindere mate door de overkapping ervan te verwijderen.
De belangrijkste uitdagingen inzake water in het gewest hebben te maken met de demografische druk met potentiële effecten op de volgende elementen:
! de vraag naar drinkwater;! het lozen van afvalwater en dus de biologische, ecologische en fysisch-chemische kwaliteit van het water;! de tertiaire capaciteiten voor de behandeling van afvalwater;! de ondoordringbaarheid van de oppervlakken, te wijten aan de verstedelijking, in combinatie met hydrologische
problemen die potentiële gevolgen kunnen hebben voor het debiet en voor overstromingen;! de integratie van water in de stad in haar ecologische en sociale functies.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 18
3.5 Klimaatverandering en het gebruik van energie
Het totale eindverbruik van energie per inwoner is gedaald met 3 % van 1990 tot 2009 (1.9 tep/inwoner) en met 15 % tussen 2004 en 2009, waarbij de stijging van het verbruik kleiner was dan die van de bevolking. Deze vaststelling is te verklaren door een reeks factoren met als belangrijkste de stijging van de energieprijzen (die praktisch verdubbelden tussen 2004 en 2009) en de het gedrag inzake energiebesparingen gesteund door de overheden (wetgeving inzake energieprestatie van gebouwen, renovatiepremies, sensibilisering enz.), alsook de economische en technologische ontwikkelingen (performantere motors bijvoorbeeld).
De uitstoot van broeikasgassen (BG) is sinds 1990 relatief stabiel gebleven met bepaalde schommelingen door de jaarlijkse temperatuurschommelingen (verhoogde uitstoot tijdens koude jaren door het verbruik van brandstof voor de verwarming van gebouwen). De uitstoot afkomstig van het vervoer blijft stabiel, ondanks een toename van het verkeer tussen 1990 en 2005. De uitstoot van BG afkomstig van de industrie vermindert. De residentiële en tertiaire sector (gebouwen) vormen de belangrijkste bron van directe uitstoot van BG (70%) vóór het vervoer (20%), de afvalverbranding, gefluoreerde gassen en de industrie.
De klimaatuitdagingen in het BHG hebben te maken met:
! de uitstoot van broeikasgassen (BG) met betrekking tot het energieverbruik (fossiele brandstoffen), meer bepaaldin de sectoren gebouwen, vervoer en verbruik van elektriciteit.
! de sterke correlatie tussen het klimaat en de stedelijke bronnen van BG, in een context van sterke demografischegroei en de aantrekkingskracht van Brussel, waardoor deze uitdagingen nog kritieker worden.
! de samenwerking en de gedeelde inspanning tussen de verschillende gewesten in termen van bijdragen tot deuitstoot van BG. Vooral de globale effecten op het klimaat zijn belangrijk en moeten een gemeenschappelijkezorg vormen voor deze entiteiten.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 19
3.6 Mobiliteit
Tussen 1990 en 2005 steeg het volume wegverkeer om zich sindsdien enigszins te stabiliseren. In een context van sterke economische aantrekkingskracht loopt het wegennet stilaan dicht met ook risico’s op verzadiging van het openbaar vervoer.
De belangrijkste uitdagingen inzake mobiliteit hebben te maken met:
! de opstopping van het wegverkeer die de belangrijkste zorg inzake mobiliteit vormt in het BHG. Naastatmosferische, klimaat-, reuk-, visuele en geluidshinder veroorzaakt ze hoge kosten voor de gemeenschap.Bovendien stijgen de behoeften aan mobiliteit en veranderen ze in combinatie met de demografische ontwikkelingvan het Gewest.
! de reorganisatie van de stad op lange termijn met het oog op de vermindering van de afstanden tussenwoonplaats, winkels en diensten enerzijds en de sociaal-economische activiteiten anderzijds.
! de installatie van een betrouwbaar, zeker, stipt en kwaliteitsvol systeem voor openbaar vervoer. Deontwikkeling van het gewestelijk expresnet GEN is van het allergrootste belang voor de verbetering van demobiliteit zowel binnen Brussel maar ook in het hoofdstedelijk grondgebied.
! het intergewestelijke overleg inzake mobiliteit en openbaar vervoer.
3.7 Het erfgoed
Het erfgoed moet worden opgenomen in de nieuwe stedenbouwkundige projecten. Dat betekent oplettendheid voor de erfgoedelementen die zijn opgenomen in de inventaris van het Brusselse architecturale erfgoed, maar ook oplettendheid voor meer recentere erfgoedelementen die nog niet beschermd zijn.
Naast het erfgoed van gebouwen omvat het Gewest ook erfgoedelementen van landschappelijke aard. Daarbij dient gezegd te worden dat we een vermindering bemerken van het landelijke en open landschap.
Het Zoniënwoud vormt de grootste groene zone in het Gewest en is voornamelijk een landschap van “beukenkathedraal”.
De belangrijkste uitdagingen inzake erfgoed hebben te maken met:
! de sterke gronddruk en de effecten daarvan op het erfgoed in al zijn vormen, voornamelijk open landschappen inde gewestelijke rand.
! de verzoening van het belangrijke erfgoed van het Zoniënwoud, zijn “beukenkathedraal” en de herwaarderingvan zijn ecologisch potentieel wat beheer betreft, en dit alles in een context met een ongunstigeklimaatverandering op zeer lange termijn
! de kansen voor ontwikkeling in combinatie met het potentieel voor de herwaardering van erfgoedelementen (meerbepaald in de ontwikkelingspolen).
3.8 Gezondheid en welzijn van de bevolking
De kwaliteit van het stadsleven wordt besproken aan de hand van drie essentiële aspecten:
! de luchtkwaliteit;! de vermindering van het lawaai;
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 20
! de ontwikkeling van (groene) ruimtes in de buurt die toegankelijk zijn voor het publiek en bestemd voorrecreatie, ontspanning en socialisatie (onderwerp van dit hoofdstuk).
De kwaliteit en omvang van de groene ruimtes in het stedelijk weefsel spelen een belangrijke maatschappelijke rol. Op dit ogenblik vertegenwoordigen de voor het publiek toegankelijke groene ruimtes één vijfde van het gewestelijk grondgebied, maar de evolutie ervan in het stedelijk weefsel gebeurt in een context met sterke grond- en demografische druk.
De belangrijkste uitdagingen hebben te maken met:
! de organisatie van een compacte, toegankelijke, aantrekkelijke, gemengde stad waar het goed leven is.! de garantie op lucht van hoge kwaliteit met weinig hinder voor de gezondheid.! de beperking van de geluidshinder, meer bepaald afkomstig van het wegverkeer, door de ontwikkeling van
modi voor collectieve en actieve verplaatsingen.! de preventie van risico’s voor de gezondheid te wijten aan de bodemvervuiling en inspelen op de stijgende
vraag naar kwaliteitsvolle terreinen voor verschillende sociaal-economische activiteiten.! de integratie van kwalitatieve voor iedereen toegankelijke groene ruimtes in de stedelijke ruimte.
3.9 De bodem
Volgens de inventaris van de bodemstaat vertegenwoordigt de oppervlakte van vervuilde en/of mogelijk vervuilde gronden door industriële activiteiten of diensten (benzinestations, stookolietanks, werkplaatsen enz.) ± een vijfde van het gewestelijk grondgebied. Deze percelen situeren zich meer bepaald langsheen het kanaal Charleroi-Willebroek, in de meest geïndustrialiseerde gemeentes: Brussel-Stad, Anderlecht, Schaarbeek, Vorst en Elsene.
Deze oppervlakte van vervuilde gronden vermindert in het Brussels gewest door een betere kennis van de bodemstaat en het daaruit volgende beheer (sanering, preventie enz.). Afhankelijk van het soort vervuiling en de bestemming van een terrein kunnen zich zeer uiteenlopende situaties voordoen.
De belangrijkste uitdagingen inzake beheer en sanering van de bodem hebben betrekking op:
! voortgezette verdere preventie van vervuiling;! voortgezette validatie van de inventariskaart van (mogelijk) vervuilde sites en sanering en beheer van de
reëel vervuilde gronden.! faciliteren van de ontplooiing van diverse activiteiten waaronder huisvesting door een efficiënt bodembeleid in
een context met sterke gronddruk.! installeren van adequate financiële instrumenten ter bevordering van het beheer en de sanering van gronden,
informatie aan de actoren, efficiënt beheer van de dossiers enz.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 21
4. Het Gewestplan voor Duurzame Ontwikkeling binnen de
Europese, nationale en gewestelijke planning
Zoals aangegeven in de inleiding van het methodologische deel baseert het milieueffectenrapport van het ontwerp van GPDO zich op een goed begrip van de politieke, strategische en reglementaire context. De relevante officiële documenten op basis waarvan de coherentie van het ontwerp van GPDO werd geanalyseerd, handelen over de volgende thema's:
a) algemene en transversale documenten die verband houden met duurzame stedelijke ontwikkelingb) documenten in verband met het milieuonderdeel Luchtc) documenten in verband met het milieuonderdeel Biodiversiteitd) documenten in verband met het milieuonderdeel Geluide) documenten in verband met het milieuonderdeel Waterf) documenten in verband met het milieuonderdeel Klimaat-Energieg) documenten in verband met Mobiliteith) documenten in verband met het milieuonderdeel Bodemi) andere toepasselijke documenten"
De coherentiestudie toont aan dat een groot deel van de geanalyseerde documenten belangrijke beleidsreferenties voor het ontwerp van GPDO bevat en een duidelijke inspiratiebron is in het planontwerp.
Het ontwerp van GPDO past volledig in het kader van de gewestelijke, nationale en Europese planning inzake milieubescherming en/of meer algemeen duurzame stedelijke ontwikkeling. De belangrijkste strategische assen van het plan zijn coherent met de actuele planningen en/of planningen waaraan wordt gewerkt in de beide andere gewesten– Wallonië en Vlaanderen.
Verschillende elementen bewijzen deze algemene compatibiliteit, zoals de meest voorkomende: ! de strategische visie op lange termijn;! het overnemen van doelstellingen (met inbegrip van bepaalde ambitieuze doelstellingen op
lange termijn) uit de thematische en algemene plannen in het ontwerp van GPDO;! gelijkaardige maatregelen en prioritaire acties, in de voorgestelde bepalingen, en in de geest
van de documenten;! de versterking van het operationele karakter van bepaalde programma’s, de integratie van
concepten, tools en actiehefbomen, en een overeenstemming tussen de geplande middelenen de nieuwe maatregelen van het ontwerp van GPDO met de andere plannen enprogramma’s;
! de expliciete verwijzing naar en/of de impliciete erkenning door het ontwerp van GPDOvan de hiervoor genoemde documenten;
! de compatibiliteit wat kwantitatieve doelstellingen betreft (te halen milieudoelstellingen);
Deze strategische, politieke en reglementaire documenten laten ook toe om precieze doelstellingen te bepalen die worden gebruikt in de uitwerking van de milieuscenario’s.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 22
5. Analyse van de milieueffecten van het GPDO – synthese
van de resultaten
De beoordeling van de milieueffecten van het ontwerp van GPDO is gebaseerd op een gewild allesomvattende benadering. Op grond van het plan dienden thema’s te worden uitgewerkt om de effecten van het plan te kunnen bestuderen, relatief onafhankelijk van de structuur ervan die is blijven evolueren. De verschillende onderdelen of studiedomeinen en meer bepaald, stedenbouw/landschap, lucht, biodiversiteit, geluid, water, klimaat-energie, mobiliteit, erfgoed, gezondheid/bevolking/welzijn en bodem, konden zo worden opengetrokken en bestudeerd.
Zoals aangegeven in het deel methodologie worden bij de uiteenzetting van de mogelijke effecten van het ontwerp van GPDO op elk van de onderdelen van het milieu verwachte scenario’s gegeven voor de evolutie van de weerhouden indicatoren.
De gedetailleerde indicatoren gebruikt voor de studie, worden gegeven in het deel methodologie van het eindrapport en uitgewerkt in het deel dat is gewijd aan de geplande maatregelen met het oog op de uitvoering van het plan.
De gedetailleerde analyse van de milieueffecten van het ontwerp van GPDO wordt gegeven in het hoofdstuk over de effecten van het planontwerp.
5.1 Effecten op stedenbouwkunde en landschappen
De verdichting, voorgesteld door het ontwerp van GPDO, draagt bij tot grondgebruik met meer respect voor het erfgoed op het niveau van de verstedelijkte grondgebieden, tot het behoud van de weinige niet-verstedelijkte grondgebieden die nog overblijven in het Gewest en tot een beperking van de residentiële ontwikkeling net buiten de stad.
Het ontwerp van GPDO voorziet criteria zodat de toepassing van deze verdichting kan gebeuren op een kwalitatieve manier met structurering van het stedelijk weefsel en een verbinding met duurzame mobiliteit. Voor bepaalde minder gecontroleerde aspecten van het proces werden evenwel risico’s geïdentificeerd, meer bepaald met betrekking tot de inplantingsstrategie van hoge gebouwen, het gebrek aan specifieke maatregelen op het niveau van te sterk verdichte zones en de aanmoediging om bestaande gebouwen te bewonen.
Bepaalde maatregelen, genomen op het gebied van mobiliteit, zullen een niet te verwaarlozen impact hebben op de stad, het stedelijk karakter en de perceptie ervan door inwoners en bezoekers. De gewenste modale shift van de auto naar de zacht modi of het openbaar vervoer en de verminderde autodichtheid zullen toelaten om de oppervlakte publieke ruimte, ingenomen door de auto, aanzienlijk te verminderen. Deze vermindering zal een positieve impact hebben op het niveau van het stedelijk landschap en toelaten om deze ruimte te recupereren voor andere functies en harmonieuzer gebruik (verplaatsing in zachte modi, ontspanningsruimtes enz.) en om de publieke ruimte veiliger te maken.
In het algemeen beveelt het ontwerp van GPDO de gemengdheid van het stedelijk weefsel aan, wat vele positieve effecten heeft op stedelijk niveau, meer bepaald in termen van een gebruiksvriendelijke publieke ruimte. Voor de toepassing van dit principe stellen wij evenwel vast dat er grenzen zijn aan deze gemengdheid op het niveau van het bestaande reglementaire kader (regels inzake de inplanting van handelszaken in woonzones bijvoorbeeld), en dat de bescherming
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 23
van bepaalde “zwakkere” functies niet wordt verzekerd (voorzieningen, groene ruimtes en productieve activiteiten al naargelang de zones). Er dient ook bijzondere aandacht te worden besteed aan het naast elkaar bestaan en de nabijheid van bepaalde functies (meer bepaald m.b.t. de stedelijke industrie).
Het ontwerp van GPDO stelt een meerpolige ontwikkeling voor in de mate dat wordt voorgesteld om de strategische polen en de kernen met stedelijke identiteit te versterken. Deze meerpolige organisatie draagt bij tot een evenwichtige structurering van het grondgebied. Het ontwerp van GPDO voorziet een versterking van de bestaande tools voor stedelijke renovatie, waarbij bij het structureren voorrang wordt gegeven aan de renovatie van de meest achtergestelde delen van de stad (via het definiëren van een zone voor stedelijke renovatie). Al deze maatregelen moeten bijdragen tot de kwaliteit van de bebouwde zones, de binnenplaatsen van huizenblokken en de publieke ruimte in de meest achtergestelde wijken van de stad. Dat moet een positieve impact hebben op het imago van deze wijken en de hele stad.
Het ontwerp van GPDO stelt enkele maatregelen voor met betrekking tot de economische ontwikkeling die op een indirecte manier een positieve invloed heeft op de kwaliteit van het stedelijk landschap en de structurering ervan (bevorderen van de specifieke identiteit van de wijken, creëren van polen, gelinkt aan de strategische sectoren, creëren van economische assen enz.). Het ontwerp van GPDO vermeldt de doelstellingen tot verbetering van de kwaliteit van de inrichting van publieke ruimtes en groene ruimtes. Toch stellen we vast dat de aangegeven tools om deze doelstellingen te halen, beperkt zijn en er problemen zijn voor de toepassing ervan, meer bepaald met betrekking tot de verhoogde grondinname door groene ruimtes in de verwaarloosde wijken. Er worden ook kwaliteitsdoelstellingen aanbevolen voor de architecturale kwaliteit en de integratie van kunstwerken.
Met betrekking tot de aspecten van bestuur, gelinkt aan het stedenbouwkundig domein, merken we op dat voor alles het operationeel maken van de maatregelen van het ontwerp van GPDO in de plannen en lagere reglementen van cruciaal belang is. Wij stellen immers vast dat het GPDO een complexe tool is voor gebruik in het kader van de besluitvorming en dat het nodig is dat er bijzondere aandacht wordt besteed aan de omzetting van deze richtprincipes in andere plannen, tools en reglementen met een operationeler karakter om de effectieve impact ervan te garanderen.
5.2 Effecten op de biodiversiteit
De belangrijkste bedreigingen die wegen op de biodiversiteit in de Brusselse stedelijke context, gekenmerkt door een toenemende verstedelijking, zijn de volgende:
De gronddruk met een nettobalans die mogelijk ongunstig zal zijn voor de groene ruimtes (niet bebouwd), meer bepaald voor de stedelijke braaklanden die normaal rijk zijn aan soorten, waardoor de gebieden voor mogelijke biodiversiteit verminderen. De verstedelijking vormt ook een bedreiging voor het ecologische netwerk van Brussel, dat al sterk verstoord is door talrijke obstakels en barrières. De effecten van de bevolkingsverdichting en de activiteiten (geluid, stagnatie, vervuiling).
Het Ontwerp van GPDO heeft de expliciete wil om deze negatieve effecten te compenseren en vooral af te zwakken. Dit bemerken we in:
! het beleid inzake het ecologische netwerk dat wordt geconcretiseerd door het groene enblauwe netwerk;
! de toegenomen grondinname van groene ruimtes in dichtbevolkte wijken;
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 24
! de maatregelen voor de bescherming van de biodiversiteit;! de versterking van de landschappen op hoofdstedelijk niveau.
Desondanks wordt op termijn minstens kwantitatief een zekere afname van de biodiversiteit verwacht. De verdichting in Brussel zal immers gepaard gaan met een vermindering van het “wilde” stedelijk braakland. Toch is de verdichting van het Gewest noodzakelijk om het hoofd te bieden aan de zeer reële demografische groei die er bezig is in functie van een hoofdstedelijke gedachtegang die de stedelijke spreiding onder controle wil krijgen en het karige gebruik van de grond op hoofdstedelijk niveau wil bevorderen. In dit kader is de ontwikkeling van reglementaire tools voor de vegetalisatie van de projecten bijzonder belangrijk. Toch houdt de stedelijke dichtheid, aangeprezen door het ontwerp van GPDO, rekening met een hele reeks factoren gericht op de aanvaarding van deze verdichting. In dit kader vormen de nabijheid van bestaande groene ruimtes, de creatie van nieuwe groene ruimtes, de herdynamisering van publieke ruimtes, de algemene herkwalificering van ruimtes voor verplaatsing ten gunste van actieve modi en fundamenteler nog de creatie van de stad waar alles dichtbij is, factoren voor een algemeen evenwicht op gewestelijk niveau tussen verdichting en behoud van de stedelijke kwaliteit.
Wat kwaliteit betreft (variëteit en ecologisch belang van soorten en biotopen), is de tabel gunstiger in die zin dat de interessantste biotopen van het BHG voor het grootste deel erkend zijn en toereikend beheerd worden. Naast beschermde zones kan een ecologisch beheer bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van de biodiversiteit, zoals ook aangehaald in het ontwerp van GPDO.
In de zin van compensatie van nieuwe stadsontwikkelingen overweegt het ontwerp van GPDO het beheer van de biodiversiteit op hoofdstedelijk niveau (ecologisch netwerk, ecologische compensatie), ecologische inrichtingen, geïntegreerd in de stedelijke ontwikkeling, met algemene herwaardering van de ecologische diensten geleverd door de biodiversiteit in termen van rust en leefomgeving. De verdichting van het Brusselse Gewest levert immers positieve milieueffecten voor de hele hoofdstedelijke zone. Door een verdichting van de stad strijdt men de facto tegen de stedelijke spreiding en het gevolg daarvan, het verdwijnen of ten minste het aantasten van landbouw-, natuur- en bosgebieden. Bij een gelijke nieuwe bevolking wordt er minder ruimte gebruikt in het stedelijk dan in het landelijk milieu.
Het GPDO omvat de expliciete wil om de negatieve effecten op biodiversiteit te compenseren en vooral af te zwakken. Desondanks wordt op termijn een zekere minstens kwantitatieve afname van de biodiversiteit verwacht.
De verwachte scenario’s voor de drie indicatoren biodiversiteit, rekening houdend met de toepassing van het GPDO en de evolutie van de gewestelijke context, zijn de volgende:
5.3 Effecten op de mobiliteit
Het autoverkeer in Brussel is de oorzaak van grote milieuhinder (luchtkwaliteit, broeikasgas en lawaai), versterkt door de opstopping van het wegverkeer. Het ontwerp van GPDO omvat een
Conform"
Staat"van"de"
inheemse"
biodiversiteit" Conform
""
Onbebouwde"
ruimtes"en"
biodiversiteit" Verbetering"
Bescherming"en"
beheer"van"de"
biodiversiteit"
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 25
reeks maatregelen om te proberen het hoofd te bieden aan de belangrijkste zwakke punten en bedreigingen die wegen op de doorstroming van de verplaatsingen, te weten:
! de demografische groei van het Gewest die leidt tot hogere behoeften qua mobiliteit overkorte en middellange afstand, meer bepaald op stedelijk niveau;
! de stedelijke aantrekkingskracht, mogelijk versterkt door de sociaal-economischeontwikkeling van de stad, zoals vooropgezet in het GPDO;
! de uitgesproken tendens van stedelijke spreiding in de tweede kroon en in de rand, buitende bevoegdheid van het Gewest en moeilijker bereikbaar met het openbaar vervoer;
! de problematiek van pendelaars nog versterkt door de verzadiging van het wegennet en derealisatie van het GEN-project, dat zelf verzwakt wordt door het gebrek aan capaciteit vande noord-zuidverbinding;
! de nog onvoldoende prestaties van het openbaar vervoer en de nog zwakke ontwikkelingvan actieve verplaatsingsmodi;
! de problematiek van het goederenvervoer, de logistiek en de bevoorrading van winkels;! het structurele gebrek aan financiële middelen en actuele en toekomstige investeringen.
Men gaat er in het geheel vanuit dat het ontwerp van GPDO een eerder positieve impact zal hebben op de mobiliteit in Brussel en daarbuiten, en dat de belangrijkste hiervoor vermelde bedreigingen en zwakke punten afgestopt of geneutraliseerd kunnen worden. Men kan in feite uitgaan van het volgende :
! een reeks maatregelen, zoals gedetailleerd uitgewerkt in het luik van het GPDO gewijd aanmobiliteit en overduidelijk geïnspireerd op het Plan IRIS II, zijn van dien aard om hetgebruik van de auto in de toekomst te beperken ten voordele van de intermodaliteit. Dezemaatregelen hebben niet alleen betrekking op het openbaar vervoer (uitbreiding van demetro naar het noorden, automatisering van de metro, nieuwe tramlijnen, verhoging vande capaciteit en verbetering van de frequentie van de tram- en buslijnen enz.) maar ook opde actieve modi (fietswegennet, voetgangerszones, zones met voetgangerscomfort …).
! andere maatregelen van het ontwerp van GPDO focussen de toekomstige stedelijkeontwikkelingen op polycentrisme, gemengdheid en verdichting rond knooppunten vanopenbaar vervoer, dynamieken die toelaten om het autogebruik te verminderen. De stadwaar alles dichtbij is, is immers de stad van de korte afstanden, een stad met minderuitstoot van CO2 door verplaatsingen. In haar studie over de kosten van de ontstedelijkingidentificeert de Conférence permanente du Développement territorial (CPDT10) zeerduidelijk de bestaande tegengestelde relatie tussen dichtheid en gemiddelde afstand,afgelegd tussen het werk of de school. Eenzelfde type relatie wordt aangetoond voor demodale spreiding van het woon-werkverkeer: hoe groter de dichtheid op de woonplaats,hoe intenser er gebruik wordt gemaakt van openbaar vervoer, de fiets of de benenwagen.Deze intensiteit is nog markanter bij verplaatsingen tussen de woonplaats en de school.
Een hoofdstedelijke bezinning in beweging gezet door het GPDO die een echte intergewestelijke samenwerking voorziet, niet alleen inzake mobiliteit (meer bepaald de optimalisering van het GEN, nieuwe intergewestelijke tramlijnen enz.), maar ook inzake territoriale specialisatie met als positieve weerslag een vermindering van de behoeften aan intergewestelijke mobiliteit. Een coherent en geoptimaliseerd beheer van het goederenvervoer.
10 De kosten van de ontstedelijking, CPDT onder coördinatie van Marie-Laurence DE KEERSMAECKER, Etudes et Documents nr1, Waals Gewest - DGATLP, 2002.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 26
Toch moeten deze vaststellingen worden genuanceerd. De visie en de doelstellingen van het GPDO inzake mobiliteit zijn namelijk bijzonder ambitieus, vooral in een context van demografische groei en grotere aantrekkingskracht van de stad.
In zijn geheel zal het ontwerp van GPDO een positieve impact hebben op de mobiliteit in Brussel en daarbuiten, en moet men erin slagen om de belangrijkste gewestelijke bedreigingen en zwakke punten ter zake af te stoppen of te neutraliseren. Door de context van demografische groei en grotere aantrekkingskracht van de stad kan het mogelijk moeilijker zijn om de ambitieuze doelstellingen van het plan, meer bepaald inzake verminderd gebruik van de individuele auto, te halen.
Het verwachte scenario voor de indicator mobiliteit, rekening houdend met de toepassing van het ontwerp van GPDO en de evolutie van de gewestelijke context, is het volgende:
5.4 Effecten op de bevolking, de gezondheid en het welzijn
De gezondheid en het welzijn van de Brusselaars, de insluiting en de sociale mix, met respect voor het milieu, vormen een belangrijke allesoverschrijdende uitdaging voor het Gewest.
In zijn geheel integreert het ontwerp van GPDO de bezorgdheden over gezondheid en welzijn op een alles overschrijdende manier en vaak impliciet of indirect.
In het algemeen gaat men ervan uit dat de toepassing van de maatregelen van het GPDO een positieve impact zal hebben op de gezondheid en het welzijn van de Brusselaars. De milieuhinder en de impact daarvan op de menselijke gezondheid vertonen immers de neiging om te verminderen dankzij de volgende ontwikkelingen:
! de instelling van een duurzame en leefbare stedelijke ontwikkeling, gebaseerd oppolycentrisme, verdichting, gemengdheid en nabijheid (de stad waar alles dichtbij is), metvoorkeur voor de modale shift van verplaatsingen met de auto naar duurzame modi. Ditpositieve effect van het GPDO moet een weerslag hebben op de luchtkwaliteit en degeluidshinder die wordt gegenereerd door het wegverkeer.
! de optimale exploitatie van het potentieel om nieuwe publieke groene ruimtes te creëren enin te richten/te renoveren, specifiek gericht op nabijheid en kwaliteit. Het GPDO voorzietimmers meer bepaald het aanleggen van nieuwe parken en groene ruimtes, voornamelijk inde eerste kroon en in de polen voor ontwikkeling.
! de verbetering van de kennis en het beheer van vervuilde gronden wat de ontwikkelingmoet toelaten van nieuwe activiteiten in zones die vandaag een risico vormen voor degezondheid.
Het ontwerp van ontwerp van GPDO stelt trouwens talrijke gevarieerde acties voor om het hoofd te bieden aan de demografische uitdaging en de sociale splitsing, meer bepaald met betrekking tot de levering van diensten en kwaliteitsvolle huisvesting, opleiding en tewerkstelling, veiligheid en cultuur.
Conform
""
Volume"
wegverkeer"in"
het"Gewest"
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 27
De toepassing van de maatregelen van het ontwerp van GPDO moet een positieve impact hebben op de gezondheid en het welzijn van de Brusselaars. De milieuhinder en de impact ervan op de menselijke gezondheid vertonen de neiging te verminderen dankzij de ontwikkelingen, aangehaald in het plan.
Het verwachte scenario voor de indicator bevolking, gezondheid en welzijn, rekening houdend met de toepassing van het GPDO en de evolutie van de gewestelijke context, is het volgende:
5.5 Effecten op niveau van het lawaai
In het Brussels Gewest wordt de belangrijkste geluidshinder veroorzaakt door verkeer, in hoofdzaak door het wegverkeer. Ook de sociaal-economische activiteiten veroorzaken hinder, verschillend aangevoeld in functie van de bronnen en de wijken. Het effect van het GPDO op de geluidshinder wordt in verband gebracht met twee tegengestelde tendensen.
Enerzijds leiden de sterke toename van de bevolking en de verhoogde aantrekkingskracht van de stad tot een verhoging van de hinder, veroorzaakt door de hogere mobiliteit en de activiteiten zelf.
Anderzijds voorziet het ontwerp van GPDO verschillende maatregelen om de hinder te verminderen:
! verbetering van de geluidsprestaties van het rollend materieel en de plaatselijke inrichtingenvan het wegennet;
! meer transversale maatregelen inzake mobiliteit (vermindering van het gebruik van de auto,ontwikkeling van de actieve mobiliteit, vermindering van het aantal parkeerplaatsen);
! ontwikkeling van comfortzones (zones waar maatregelen worden genomen om lawaai teverminderen);
! minder vluchten boven het Gewest.
Naast de productie van lawaai moet men ook verwachten dat de perceptie van lawaai in de komende jaren een debatthema zal worden in Brussel, meer bepaald met betrekking tot de verdichting, het gemengde karakter en het polycentrisme, voorgesteld door het GPDO. In de mate dat de verdichtingspolen frequenter worden gebruikt door een grotere bevolking loopt deze het risico een grotere geluidshinder te ervaren door het lawaai, gegenereerd door deze concentratieplaatsen waartoe ook huizen behoren. De akoestische isolatie wordt dus een belangrijke uitdaging voor de verstedelijking in Brussel.
De tendensen gelinkt aan de toename van de bevolking, de aantrekkingskracht en verdichting van de stad, samen met de maatregelen van het GPDO in termen van beter akoestisch comfort in het Gewest, moeten het mogelijk maken om te voldoen aan de geldende normen.
Het verwachte scenario voor de indicator lawaai, rekening houdend met de toepassing van het ontwerp van GPDO en de evolutie van de gewestelijke context, is het volgende:
Verbetering"
Toegankelijkheid"
van"de"(groene)"
ruimtes"in"het"
stedelijk"weefsel"
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 28
5.6 Effecten op water
Bepaalde onderdelen van het waterbeheer zijn moeilijk onder controle te houden in Brussel, in het bijzonder de ondoordringbaarheid van de bodem en de afvoer van regenwater, bronwater en hemelwater, alsook de vervuiling van het oppervlaktewater, meer bepaald de Zenne.
De grote uitdagingen waarmee de hoofdstad geconfronteerd wordt, zijn niet van dien aard dat ze deze situatie verbeteren. De sterke demografische groei waarvoor het GPDO een antwoord wil geven, en de sociaal-economische ontwikkeling die het plan wil ondersteunen, kunnen immers leiden tot een verhoogde ondoordringbaarheid van de oppervlakken met een hydrologische verstoring. Deze ontwikkelingen produceren a priori onder andere meer afvalwater. Daarbij dient opgemerkt dat de situatie ter zake de laatste jaren aanzienlijk is verbeterd dankzij de ingebruikname van twee gewestelijke zuiveringsstations (STEP). Toch zijn er enkele knelpunten:
! de problemen met de werking van de STEP op dit ogenblik;! de technische, juridische en financiële complexiteit met betrekking tot de aanpassing van
de capaciteiten van de STEP;
Het is mogelijk dat de graad van vervuiling van bepaalde waterlopen problematisch blijft (meer bepaald de Zenne). De Zenne komt immers binnen in het BHG met een al heel hoge eutrofiëring, een situatie die stroomafwaarts niet beter is. Vanuit dit oogpunt is het zwakke natuurlijke debiet van de Zenne een probleem dat nog wordt versterkt door onvoldoende lozing van regenwater en hemelwater, een gevolg van de hoge graad van ondoordringbaarheid en de aansluiting van zuiver water op de rioleringen. Om een antwoord te geven op deze problemen voorziet het BHG ambitieuze en adequate tools, zoals het Waterbeheerplan (WBP), omvattende het Regenplan of het Blauwe netwerk, waarvan de tendensen zijn opgenomen in het ontwerp van GPDO. De toepassing ervan moet een oplossing bieden voor de belangrijkste technische, juridische en financiële uitdagingen op middellange en lange termijn. Fundamenteler moet elk klein of groot stedelijk project vanaf het begin deze waterproblematiek opnemen, meer bepaald met betrekking tot de doordringbaarheid van oppervlakken en de oriëntering van het hemelwater.
Het ontwerp van GPDO heeft de mogelijkheid om bovenstaande vaststellingen aanzienlijk minder zwaar te maken, meer bepaald dankzij de combinatie van verschillende maatregelen gericht op:
! beschermen van de waterbronnen,! bevorderen van een duurzaam waterbeleid,! verzekeren van de milieukwaliteit van het hydrografisch net,! strijd tegen overstromingen,! verbeteren van het waterbeheer.
Het GPDO structureert een bewust en coherent Brussels beleid ter zake wat moet leiden tot een algemeen aanvaardbare evolutie van de waterkwaliteit en het beheer daarvan in de komende jaren in Brussel, en dit ondanks een moeilijke context. De kans bestaat op blijvende moeilijkheden voor de eutrofiëring van de Zenne, de inspanningen zullen alleen vruchten afwerpen bij een echte intergewestelijke samenwerking voor een gecoördineerd beheer van de waterlopen in het hele stroombekken (beheer voorzien in het GPDO).
Conform
""
Geluidshinder"
door"luchtN,"wegN"
of"
spoorwegverkeer"
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 29
De verwachte scenario’s voor de drie indicatoren water, rekening houdend met de toepassing van het ontwerp van GPDO en de evolutie van de gewestelijke context, zijn de volgende:
5.7 Effecten op de lucht
Naast de zogenaamde achtergrondvervuiling11, die bijna de helft van de in Brussel gemeten concentraties kan zijn, zijn er belangrijke stedelijke bronnen van vervuiling. Het grootste probleem ter zake in Brussel is afkomstig van de stijgende vraag naar mobiliteit en de hogere behoefte aan brandstof, meer bepaald voor verwarming. Enerzijds is deze tendens gelinkt aan de demografische ontwikkeling waardoor de vraag naar mobiliteit binnen Brussel en het energieverbruik nog zullen toenemen. Anderzijds heeft dit probleem te maken met de flux mensen die zich verplaatsen in het gewest maar die wonen in het grotere hoofdstedelijke gebied.
Om het hoofd te bieden aan de nefaste effecten van een verhoogde vraag naar mobiliteit voorziet het ontwerp van GPDO een bijzonder bewust vervoersbeleid, geïnspireerd op het Gewestelijk Mobiliteitsplan IRIS II. Het ontwerp van GPDO ageert trouwens op stedelijk niveau in de zin van verdichting, het gemengde karakter en het polycentrisme, met eerder gunstige mobiliteitsvoorzieningen om de lengte van de verplaatsingen te rationaliseren en te verminderen. Bovendien kunnen ook de technologische ontwikkelingen in de automobielsector bijdragen tot de verminderde uitstoot van voertuigen.
Het is moeilijk om voor de komende decennia in Brussel een uitspraak te doen over het resultaat van deze twee tendensen inzake luchtvervuiling gelinkt aan mobiliteit. Maar als de sterke sectorale maatregelen, zoals voorgesteld in het GPDO en het MER, worden genomen, bestaat de kans op een evenwicht.
Met betrekking tot de gebouwen en in overeenstemming met de tendens van het GPDO wordt het coherente, geslaagde en als exemplarisch erkende Brusselse beleid inzake de energieprestatie van gebouwen (EPC) toegepast voor nieuwe gebouwen. Het heeft dus de mogelijkheid om de atmosferische hinder, gelinkt aan de vastgoedontwikkeling in Brussel, aanzienlijk te verminderen, op voorwaarde dat de doelstellingen ter zake worden nageleefd in een moeilijke context van demografische groei. De maatregelen voor de verbetering van de technische installaties voor verwarming kunnen ook bijdragen tot de vermindering van de atmosferische hinder.
De verwachte scenario’s voor de drie indicatoren inzake luchtkwaliteit, rekening houdend met de toepassing van het GPDO, de integratie van de aanbevelingen van het MER en de evolutie van de gewestelijke context (Gewestplan Lucht-Klimaat-Energie), zijn de volgende:
11 De achtergrondvervuiling stemt overeen met de atmosferische vervuiling die niet wordt veroorzaakt door lokale bronnen. Dit wordt gemeten in het buitengewestelijk meteorologisch station van Vielsalm
Doelstelling"
niet"gehaald"
Algemene"
ecologische"
kwaliteit"van"het"
oppervlaktewater" Conform
""
FysischNchemische"
kwaliteit"
(eutrofiëring"van"de"
Zenne" Verbetering"
Herstel"van"het"
hydrografisch"net"
In een eerder gunstige Europese en mondiale context (technologische vooruitgang, sterker atmosferisch en energiebeleid), wordt verwacht dat de compensatiemaatregelen, voorzien door het GPDO alle sectoren samengenomen, erin zullen slagen om tegen 2020 de stijging van de bronnen van atmosferische vervuiling in Brussel onder controle te krijgen.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 30
5.8 Effecten op de energie en het klimaat
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben de uitdagingen inzake de directe productie van broeikasgas (BG), met de effecten daarvan op het klimaat, voornamelijk betrekking op de transportsector (uitstoot van verbrandingsmotoren) en gebouwen (kantoren en woningen, meer bepaald de verwarming). Met betrekking tot de indirecte uitstoot van BG betreft de belangrijkste Brusselse uitdaging het elektriciteitsverbruik.
Om deze uitdagingen qua energie het hoofd te bieden, voorziet het ontwerp van GPDO een hele reeks maatregelen die voornamelijk gericht zijn op:
! de vermindering van het autoverkeer: modale shift naar openbaar vervoer en middelen totactieve verplaatsing, verkeersbelasting, parkeerreglement enz.;
! een verbetering van de energieprestatie van gebouwen;! eEen polycentrische stedelijke verdichting als kenmerk van gemengdheid, om zo de
behoeften qua mobiliteit te verminderen en het energieverbruik te rationaliseren.
Deze acties zijn bedoeld om het hoofd te bieden aan de belangrijkste moeilijkheden en bedreigingen met betrekking tot de klimaatafdruk van het BHG, waaronder:
! de verhoogde vraag qua mobiliteit en huisvesting, omwille van de aantrekkingskracht vande stad en de sterke demografische groei. Toch bemerken we sinds 1990 een relatievestabiliteit van de directe uitstoot van BG in het BHG , daar waar voor dezelfde periode deBrusselse bevolking sterk is gestegen.
! de grote energetische afhankelijkheid van het BHG en het belang om controle uit teoefenen op het elektriciteitsverbruik, zowel wat kwantiteit als kwaliteit betreft. Vanuit ditperspectief biedt de verordening “elektriciteit” ontwikkelingsmogelijkheden voor “groene”elektriciteit.
Het ontwerp van GPDO past in de andere engagementen van het Gewest inzake de vermindering van de uitstoot van BG in het gewest. Men kan zich verwachten aan een verbetering, zelfs aan het halen van de doelstelling inzake 30% vermindering van de directe uitstoot van BG, op voorwaarde dat de beleidslijnen voorgesteld door het GPDO inzake vervoer en energieprestatie van gebouwen, volledig worden uitgevoerd en hun ambitieuze doelstellingen gehaald.
De verwachte scenario’s voor de twee indicatoren klimaat-energie, rekening houdend met de toepassing van het GPDO en de evolutie van de gewestelijke context, zijn de volgende:
Conform
""
NO2N
concentra\e"in"
de"lucht"" Conform
""
NOxNuitstoot"in"
de"lucht"(buiten"
vervoer)" Conform
"
Concentra\e"
fijne"deeltjes"in"
de"lucht"
Conform
""
Energieverbruik"
Verbetering"
Directe"uitstoot"
van"
broeikasgassen"
(BG)"
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 31
5.9 Effecten op de bodem
De stedelijke en industriële geschiedenis van Brussel heeft geleid tot bewezen of mogelijke bodemvervuilingen die in het totaal betrekking hebben op meer dan 20% van het grondgebied van het BHG. Het huidige gewestelijk bodembeheer concentreert zich rond drie assen die gericht zijn op (i) kennis van de situatie (inventaris), (ii) sanering en/of risicobeheer van de effectief vervuilde gronden en (iii) preventie van nieuwe vervuilingen. In de komende jaren wordt voor Brussel een sterke demografische groei verwacht en een verhoging van de sociaal-economische aantrekkingskracht, die het GPDO wil omkaderen en sturen. Het gevolg daarvan is een vergroting van de gronddruk omwille van de verhoogde behoefte aan gronden voor woningen en diverse activiteiten. In de huidige context van het BHG zal deze druk meer bepaald een weerslag hebben op de stedelijke en/of industriële braaklanden, meer bepaald in de kanaalzone. Deze terreinen omvatten een zekere verhouding effectief of mogelijk vervuilde gronden omwille van het industriële verleden van de sites. Als gevolg van de hiervoor beschreven stedelijke tendensen en richtingen van het ontwerp van GPDO wordt verwacht dat kennis en sanering/beheer van deze percelen in de komende jaren versneld zal toenemen.
Het ontwerp van GPDO voorziet immers: ! Belangrijke herbestemmingen voor braaklanden die leiden tot versnelling van de transacties
op de grondmarkt;! Bijzonder actieve werven op voormalige industriële sites in de kanaalzone;! Facilitering van het beheerproces voor vervuilde gronden, voornamelijk door financiële
stimuli.
Het geheel van ontwikkelingen, aangehaald door het ontwerp van GPDO, moet in het algemeen leiden tot een verbetering van de grondsituatie in het gewest tegen 2020 en daarna.
De verwachte scenario’s voor de indicator Bodem, rekening houdend met de toepassing van het GPDO en de evolutie van de gewestelijke context, zijn de volgende:
5.10 Effecten op het erfgoed
Het ontwerp van GPDO geeft blijk van de sterke wil om de stad opnieuw dynamiek te geven op verschillende niveaus: stedelijke renovatie, grote stedelijke projecten, economische heropleving, ontwikkeling van het toerisme, internationale uitstraling enz. Deze dynamiek zou gunstig moeten zijn voor het erfgoed van gebouwen en landschappen, op voorwaarde dat het gaat over correct geplande, geïntegreerde en georganiseerde stedelijke projecten, wat het geval lijkt te zijn, meer bepaald wanneer tools als richtschema’s worden voorzien. Anderzijds is een reeks maatregelen van het GPDO bedoeld om het erfgoed in al zijn vormen te herwaarderen (groen erfgoed, klein erfgoed, al dan niet beschermde monumenten enz.). Wat antwoorden op de demografische groei betreft, zorgen de acties in het hoofdstuk “Erfgoed “ ervoor om de verdichting van de bestaande bebouwing te verzoenen met respect voor het erfgoed.
Verbetering"
Staat"van"de"
kennis"over"de"
bodemvervuiling"
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 32
We wijzen op nog een sterke pijler van het ontwerp van GPDO met betrekking tot publieke (groene) ruimtes en de vergroening, een positief punt voor het erfgoed en het landschap. Het Zoniënwoud wordt aangemerkt als te herwaarderen gewestelijk erfgoed met internationale allure. Het Brussels landschappelijk erfgoed is trouwens samengesteld uit verschillende eenheden die niet formeel zijn erkend en waarvoor geen specifiek beheer bestaat. Dit is de eerste bedreiging die weegt op de landschappen van het BHG. De sterke gronddruk in de landschappelijke perimeters gelegen aan de rand van het gewestelijk grondgebied gekenmerkt door onbebouwde ruimtes die mogelijk bebouwd kunnen worden, kan effecten hebben op het landschappelijk plan, meer bepaald in combinatie met de demografische groei en de ontwikkeling van huisvesting. Aan deze resten van landelijke en open landschappen in zones aan de uiterste grenzen van het gewestelijk grondgebied (Anderlecht, Evere, Neder-over-Heembeek enz.) moet bijzondere aandacht worden besteed. Het GPDO boekt vooruitgang op dit gebied met “zones voor de bescherming en herwaardering van seminatuurlijke sites”, met de nadruk op de noodzaak van een specifiek beheer voor deze ruimtes.
Binnen een hoofdstedelijk perspectief loopt het open landschap over in het gewestelijk grondgebied, in een beter bewaarde vorm. Het ontwerp van GPDO dringt aan op het inrichten van gewestoverschrijdende zones voor landschappelijke samenwerking.
In het algemeen wordt verwacht dat in 2020 de situatie van het landschap en het erfgoed in Brussel zal verbeteren
De verwachte scenario’s voor de twee indicatoren erfgoed, rekening houdend met de toepassing van het GPDO en de evolutie van de gewestelijke context, zijn de volgende:
Conform
"
Landelijk"en"open"
landschap"van"het"
Gewest"
Conform"
Beukenkathedraal"
van"het"
Zoniënwoud"
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 33
5.10 Balans van de indicatoren
Conform
"
NO2Nconcentra\e"in"
de"lucht""
Conform
"
NOxNuitstoot"in"de"
lucht"(buiten"
vervoer)"
Conform
""
Concentra\e"van"
fijne"deeltjes"in"de"
lucht"Conform
"
Staat"van"de"
inheemse"
biodiversiteit" Conform
"
NietNbebouwde"
ruimtes"en"
biodiversiteit"
Verbetering"
Bescherming"en"
beheer"van"de"
biodiversiteit"
Conform
"
Geluidshinder"van"
luchtN,"wegN"en"
spoorwegvervoer"
Doelstelling"
niet"gehaald"
Algemene"
ecologische"kwaliteit"
van"het"
oppervlaktewater"
Conform
"
FysischNchemische"
kwaliteit"
(eutrofiëring)"van"de"
Zenne"
Verbetering"
Herstelling"van"het"
hydrografisch"net"
Conform
"
Energieverbruik"
Verbetering"
Directe"uitstoot"van"
broeikasgas"(BG)"
Conform
"
Volume"wegverkeer"
in"het"Gewest"
Conform
"
Landelijk"en"open"
landschap"in"het"
Gewest"
Conform
"
Beukenkathedraal"
van"het"Zoniënwoud"
Verbetering"
Toegankelijkheid"
van"de"(groene)"
ruimtes"in"het"
stedelijk"weefsel"
Verbetering"
Staat"van"de"kennis"
over"
bodemvervuiling"
Luc
ht
Bio
dive
rsit
eit
Gel
uid
Wat
er
Klim
aat-
Ene
rgie
M
obili
teit
E
rfgo
ed
Gez
ondh
eid
&
wel
zijn
B
odem
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 34
6. Synthese van de bestudeerde alternatieven en varianten
6.1 Alternatief 0: Behoud van het GewOP
Alternatief 0 gaat uit van de veronderstelling dat het Gewestplan voor Duurzame Ontwikkeling niet wordt goedgekeurd en dat het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) 2002 wordt behouden. De studie van dit alternatief in de verschillende milieu- en sociale domeinen laat toe de positieve en eventuele negatieve impact te bepalen, veroorzaakt door de wijziging van het plan, in vergelijking met een situatie business as usual die behouden kan blijven.
Aan de hand van de analyses, uitgewerkt in het MER, kunnen we op vier manieren aantonen dat het noodzakelijk is om een nieuwe Gewestplan voor Duurzame Ontwikkeling uit te werken om dat van 2002 te vervangen, meer bepaald in het licht van de milieu- en sociale uitdagingen:
Veroudering van de vaststellingen
Het GewOP van 2002 bestaat uit een specifiek document dat een algemene vaststelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitwerkt. Deze vaststelling was gebaseerd op de statistische gegevens die op het ogenblik van opstelling beschikbaar waren. In de meeste gevallen dateerden deze gegevens dus van enkele jaren daarvoor. Het is overduidelijk dat deze gegevens, die soms dateren van eind de jaren 1990, niet toelaten om huidige beleidslijnen op te stellen voor het Brusselse Gewest omdat geen rekening wordt gehouden met veranderingen in de maatschappij deze laatste 15 jaren.
Evolutie van de reglementering
Het GewOP van 2002 laat ook niet toe om toekomstige beleidslijnen op te stellen voor een reeks milieuthema’s die sinds de goedkeuring ervan nog complexer zijn geworden. Er werden of zullen nieuwe wetten (bijvoorbeeld: de verordening “bodem”, het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, het Brussels Wetboek voor lucht, klimaat en energie enz.) en nieuwe plannen worden goedgekeurd (bijvoorbeeld: Gewestelijk Plan Lucht Klimaat Energie, Beheerplan Water, Gewestelijk Plan voor de Ontwikkeling van de Natuur enz.). Deze sectorale plannen en reglementen gaan uiteraard verder dan het GewOP en dit laatste laat niet meer toe om doelstellingen te bepalen en prioriteiten te bepalen voor het Gewest.
Gerealiseerde doelstellingen
Zoals uiteengezet in het hoofdstuk dat is gewijd aan het eindrapport, stelde het GewOP 2002 een groot aantal doelstellingen voorop, meer bepaald met betrekking tot mobiliteit. Voor een reeks thema’s, waaronder de milieuthema’s moeten nieuwe doelstellingen worden bepaald die rekening houden met de nieuwe uitdagingen en met de al gerealiseerde infrastructuren.
Verschijning of verzwaring van specifieke uitdagingen
- Uitdaging m.b.t. de demografische groei
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 35
We hebben ook gezien dat het GewOP geen rekening houdt met de demografische evolutie die het Brussels Gewest kent en in de komende jaren nog zal kennen.
Deze evolutie leidt wel tot uitdagingen in termen van ontwikkeling en planning aangezien een toename van de bevolking meer bepaald zal leiden tot:
! een toename van de behoeften aan huisvesting en voorzieningen;
! een verhoogde druk op de groene ruimtes;
! een toename van het aantal verplaatsingen;
! een verhoogd risico op vervuiling.
Het is van primordiaal belang om proactief te zijn in het licht van deze behoeften en ze te kwantificeren met het oog op een efficiënte stedelijke ontwikkeling. Door geen rekening te houden met de demografische uitdaging en de technologische uitdaging kan het GewOP geen verdere efficiënte richting geven aan het gewestelijk beleid.
- Uitdaging gelinkt aan de internationalisering
De voornaamste uitdaging van de internationalisering van het Gewest bestaat erin dat dit fenomeen de Brusselaars zelf raakt en omvat. In de strijd tegen de uitsluiting moeten voorwaarden worden gegroepeerd zodat de minst gekwalificeerde inwoners ook kunnen profiteren van de voordelen die de ontwikkeling van deze pool van activiteiten inhoudt.
- Uitdaging gelinkt aan tewerkstelling, opleiding en onderwijs
De demografische groei en de effecten van de economische crisis versterken verder het belang van de ontwikkeling van onderwijs en opleiding. Een diploma betekent een toegangspoort tot de tewerkstellingsmarkt maar deze laatste moet zich ook aanpassen en evolueren.
- Uitdaging gelinkt aan de strijd tegen de splitsing van de stad
Het intensere transversale en aan het grondgebied gebonden beleid in de sociale, economische en sociale domeinen gericht op de voorzieningen in de meest kwetsbare wijken en actief gericht tegen elke vorm van discriminatie, vormt ook een belangrijke uitdaging voor elke nieuw Gewestelijk Ontwikkelingsplan.
- Uitdaging m.b.t. het milieu
Bepaalde milieu-uitdagingen op het niveau van het Gewest werden geïdentificeerd in het hoofdstuk over de initiële staat van het milieu. De versterking van het wetgevend kader, gericht op de bescherming van het milieu, vormt een belangrijke uitdaging en er moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan de bijkomende druk door de toename van de bevolking om de gerelateerde effecten te beperken.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 36
6.2 Alternatief 1: Gecentraliseerde stad
De meerpolige stad is een optie voor de stedelijke ontwikkeling die de volgende decennia de Brusselse stedenbouwkunde zal bepalen. De begrippen meerpolige stad of polycentrisme worden in het ontwerp van GPDO vaak aangehaald en telkens onder verschillende aspecten. Deze stadsstructuur zal meer bepaald gevolgen hebben voor de inplanting van functies, de flux en de modale keuze.
Alternatief 1 werkt de andere keuze uit die het Gewest had, namelijk die van centralisatie. Dit alternatief houdt in dat de ontwikkelingsdoelstellingen worden geconcentreerd op een centrale pool of kern, in onderhavig geval de vijfhoek van Brussel, verspreid over drie grote activiteitenzones, namelijk de noord-, zuid- en Europese wijken. Vermelden we dat de vijfhoek al de belangrijkste functies van hoofdstedelijke centraliteit omvat, te weten de historische, politieke, administratieve en commerciële functies van het Gewest. Deze ontwikkelingsoptie zou zorgen voor een zeer belangrijke dynamiek en vitaliteit in het centrum met invloed op de aantrekkingskracht en het imago van de stad op internationaal niveau. In deze hypothese zou er niet zwaar geïnvesteerd worden in de andere centra binnen de andere gemeenten aangezien hun invloed wordt beschouwd als beperkt.
Uit de analyse, uitgevoerd in het hoofdstuk van het MER over de alternatieven volgt dat de ontwikkeling van de meerpolige stad een hele reeks voordelen heeft, zoals hierna vermeld, die de polycentrische aanpak binnen het GPDO rechtvaardigt.
- Afgelegde afstanden
De polycentrische stad, zoals voorgesteld in het ontwerp van GPDO, laat toe om de afstanden in vogelvlucht tussen de verschillende functies tot een minimum te beperken in tegenstelling tot het gecentraliseerde netwerk. Deze ontwikkelingskeuze is ook bevorderlijk voor de densiteit van de transportnetten en hun radioconcentrisch netwerk.
- Verdeling van het verkeer in ruimte en tijd
De ontwikkeling van een polycentrische stad laat toe om de flux zo goed mogelijk te verdelen in de ruimte aangezien het net verschillende mazen omvat. De ruimtelijke spreiding van de hoofdactiviteiten laat toe om de stromen niet te concentreren op één verkeersrichting in een omgrensde tijdsperiode. In het geval van de ontwikkeling van een monocentrische stad is er een grote capaciteit nodig voor de transportinfrastructuren omwille van de zeer grote centraliteit en het samenvallen van het veroorzaakte verkeer volgens de bepaalde richtingen.
- Modale verdeling
De ontwikkeling van een polycentrische stad laat toe om de inwoners dichter bij de hoofdstedelijke functies te brengen. Er kan dan frequenter gebruik worden gemaakt van niet-mechanische modi en het modale aandeel van deze modi zal waarschijnlijk groter zijn dan in een gecentraliseerde stad of erger nog een verspreide stad.
- Betere stedelijkheid
Door meerdere stadskernen te ontwikkelen, creëert de meerpolige of polycentrische stad nieuwe lokale kernen die de band bevorderen tussen de inwoners in een stad waar alles dichtbij moet zijn.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 37
Deze band komt tot stand door de goede integratie van diensten, voorzieningen, publieke ruimtes en vervoer.
- Druk op de centraliteit
De ontwikkeling van verschillende polen laat toe om de effectieve druk op het stadscentrum te beperken. Dit kenmerk beperkt de verkeersstromen, de verdichting, de werven, de hinder en de algemene effecten die eruit voortvloeien (luchtkwaliteit, verkeersopstoppingen, verdwijnen van groene ruimtes enz.). De maatregelen die worden genomen inzake centraliteit zullen dus waarschijnlijk kwalitatiever zijn en de leefomgeving van de buurtbewoners ten goede komen.
6.3 Varianten inzake lokalisering
Het hoofdstuk over de analyse van de varianten inzake lokalisering heeft toegelaten een reeks besluiten te formuleren over de ontwikkeling van verschillende polen die worden nagestreefd door het Gewest. Aangezien elk type pool specifieke behoeften heeft, konden bepaalde sites naar voor worden geschoven omwille van hun mogelijkheden voor dergelijke polen en programma’s.
Meer bepaald heeft de analyse van de varianten inzake lokalisering in het kader van de ontwikkeling van stedelijk weefsel het belang van de grondbeheersing van de percelen benadrukt. De ontwikkeling van grote percelen waarvan de grondbeheersing al gebeurt door de overheden laat immers een ambitieus programma toe binnen een gemakkelijker te controleren termijn. Deze tijdwinst bij de toepassing zal ook toelaten om sneller in te spelen op de behoeften van de stad die een demografische groei kent. In die zin kennen we de volgende grote percelen12, niet-bebouwd of in reconversie die eigendom zijn van publieke of parastatale organisaties: Kazernes Elsene en Etterbeek, Delta, Ex-NATO, Weststation, Haren, Heizel, Josaphat, Gevangenissen Sint-Gillis en Vorst, en Schaarbeek Vorming. Wat het geluidsmilieu betreft lijkt het door de omvang van de hinder niet opportuun om gemengde polen te ontwikkelen onder de vliegroutes. Dit heeft vooral betrekking op de sites Voorhaven, Haren, Ex-NATO en Eurocontrol. Wat de andere criteria en stedelijke kenmerken betreffen, deze zullen waarschijnlijk de mogelijkheden voor de ontwikkeling van de gemengde stad niet beperken. De meeste specificiteiten ervan kunnen worden beheerd met het oog op een duurzame ontwikkeling die beantwoordt aan de uitdagingen en doelstellingen van het Plan.
In het kader van de ontwikkeling van een grootschalige logistieke pool heeft de analyse van de varianten onder andere aangetoond dat de pool Schaarbeek Vorming het meeste potentieel biedt, onder andere omwille van de toegankelijkheid en het grondpotentieel. In het kader van het creëren van logistieke polen op Brussels niveau via de instelling van CDU lijken de polen Delta, Oostendse Poort, Tour & Taxis en het Bekken van Biestebroeck de sites met het grootste potentieel te zijn.
In het kader van een pool voor openluchtrecreatie besluit de analyse tenslotte dat het gepast lijkt rekening te houden met de polen Heizel en Hippodroom van Bosvoorde aangezien dit de twee belangrijkste polen zijn die voldoen aan alle genoemde uitdagingen inzake milieu en stedenbouw.
12 Minimum 1 perceel in de orde van 5 ha of een beperkt geheel van gelijkvormige aangrenzende percelen met eenzelfde oppervlakte
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 38
Gezien de zeer grote omvang van de site kan de pool Heizel bovendien zelfs voldoen aan andere uitdagingen dan alleen de vraag naar recreatie. Wat de Hippodroom van Bosvoorde betreft werd al in het GPDO 2013 en de voorbereidende werken gesproken over de wens om deze te ontwikkelen. Daarom is men al bezig met de herontwikkeling van deze site waarvan het potentieel op dit ogenblik niet maximaal benut wordt.
Onze analyse heeft ook toegelaten te besluiten dat het behoud en het voortbestaan van de mediapool binnen de pool Reyers alsook de ontwikkeling van de gemengdheid gepast lijken. De herontwikkeling van de mediapool op zijn historische site is zinvol gezien de strategische ligging en toegankelijkheid ervan. Het behoud van de inplanting van een bedrijf geeft bovendien ook voordelen voor de mobiliteit. Meer in het algemeen zijn de grote percelen van de site en de bestemming ervan in het GBP geschikt voor een ambitieus en gemengd programma dat voldoet aan de gewestelijke uitdagingen zonder al te grote veranderingen aan de perceptie van de wijk vanaf het aanpalende bebouwde weefsel. De herontwikkeling van de pool kan bovendien sereen gebeuren wat de milieuthema’s betreft.
Op dezelfde manier lijken op basis van onze analyse het behoud en het voortbestaan van de pool onder supranationaal beheer binnen de Europese wijk alsook de ontwikkeling van gemengdheid gepast. De Europese wijk biedt immers een uitstekende gewestelijke, nationale en internationale toegankelijkheid. De instellingen in deze wijk genereren een grote flux en het lijkt voor de mobiliteit strategisch verantwoord om hun huidige positie te behouden. Het kadasterplan biedt bovendien de mogelijkheid voor verdere ontwikkeling om te voldoen aan nieuwe behoeften. De doelstellingen van het ontwerp van GPDO ter zake beogen voor alles de ontwikkeling van gemengdheid binnen de pool. Deze functies moeten toelaten de harmonie en de vitaliteit van de pool gedurende de hele week te verbeteren. Deze ontwikkelingen kunnen tenslotte ook sereen gebeuren wat de milieuthema’s betreft.
In het kader van de ontwikkeling van een pool voor zakentoerisme en recreatie lijkt tenslotte de pool Heizel de meest gepaste site. De analyse van de varianten inzake lokalisering bevestigt immers dat de Heizel de meeste troeven en de minste beperkingen heeft in vergelijking met alle bestudeerde sites. Bovendien heeft deze site het voordeel om volledig in bezit te zijn van de Stad Brussel. Rekening houdend met de historiek, de kwaliteiten van het erfgoed, de huidige bestemming als pool voor beurzen en toerisme, de toegankelijkheid lijkt de site van de Heizel de beste plaats voor de ontwikkeling van de nieuwe pool voor recreatie- en zakentoerisme van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 39
7. Het interactieve en iteratieve proces binnen de methode
en de inbreng van het MER in het GPDO
In overeenstemming met de geest van de Europese Richtlijn 2001/42, omgezet in de gewestelijke wet door het BWRO, houden de uitwerking van het MER en de uitwerking van het GPDO gelijke tred in het kader van de interactieve en iteratieve lussen waarbij de auteurs van de respectievelijke documenten en hun deskundigen betrokken zijn. Dit proces krijgt de vorm van een constructieve samenwerking die toelaat om in een voortijdig stadium van het programmaontwerp eventuele opmerkelijke negatieve effecten van het plan op het milieu te identificeren en maatregelen en strategieën tot voorkoming, afzwakking of compensatie te bepalen. De inbreng van het MER komt voor in de talrijke thema’s waarvan de belangrijkste hierna worden aangehaald.
Op het niveau van de luchtvervui l ing overschrijdt de vraag ruim de gewestgrenzen. Verschillende vervuilers, waaronder deeltjes in suspensie (PM) en stikstofdioxide (NO2), de zogenaamde achtergrondvervuiling, van onbepaalde oorsprong en overal in onze contreien aanwezig, kunnen immers bijna de helft vertegenwoordigen van de in Brussel gemeten concentraties, waardoor de manœuvreermarge van de gewestelijke autoriteiten ter zake kleiner wordt. Dit aspect werd al verduidelijkt en aangetoond tijdens het iteratieve werk. Het MER heeft bijvoorbeeld voorgesteld om beperkingen op te nemen voor het verkeer van de meest vervuilende voertuigen (op basis van de EURO-norm). Deze aanbeveling werd opgenomen in het Plan. Deze maatregel is ook opgenomen in het Gewestplan Lucht-Klimaat-Energie.
In termen van biodivers i t e i t heeft het ontwerp van GPDO bepaalde aanbevelingen opgenomen van het MER inzake herwaardering van het ecologisch netwerk van het BHG ter bevordering van de ontwikkeling van biodiversiteit en de ecosysteemdiensten die daarmee samenhangen: stilte in de parken, effect op het welzijn en de mentale gezondheid enz. Ook het belang van hoofdstedelijk beheer van deze biodiversiteit is opgenomen in het kader van het proces dat heeft geleid tot het huidige ontwerp van GPDO. Het MER en het GPDO stemmen ook overeen betreffende een combinatie van maatregelen voor ecologische afzwakking en compensatie als bijkomende actiemiddelen voor biodiversiteit in het kader van een noodzakelijke stedelijke verdichting om het hoofd te bieden aan de demografische groei. In het hoofdstuk aanbevelingen van het eindrapport worden nog andere maatregelen voorgesteld om een beter beheer van de biodiversiteit te garanderen.
Het ontwerp van GPDO voorziet expliciet een verbetering van het waterbestuur dat meer bepaald zorgt voor de coördinatie van de wateractoren en een intergewestelijke samenwerking op het niveau van het stroombekken. Dit is een verworvenheid van het MER, meer bepaald voor het geval van de Zenne die al sterk vervuild is bij binnenkomst in het BHG. Het MER benadrukt ook de gevolgen van de demografische groei en de beleidslijnen, bevorderd door het GPDO (sociaal-economische ontwikkeling en de intergewestelijke en internationale aantrekkingskracht) in termen van ondoordringbaarheid van de bodem, en de daaruit voortvloeiende afleiding van regen- en hemelwater naar de riolering.
In termen van energ ie en kl imaat heeft de kwantitatieve modelvorming inzake de directe uitstoot van broeikasgassen in het BHG, uitgevoerd in het kader van het MER, meer bepaald aangetoond dat de in het BHG bestaande doelstellingen en bepalingen voor nieuwe gebouwen en zware renovaties (EPB) ambitieus waren en toelieten om een groot deel op te vangen van de effecten van de demografische groei op de uitstoot van BG. Zo ook vormt de (lichte) energetische renovatie van een bestaand gebouw een belangrijke uitdaging in het BHG. Daarmee worden dan ook de doelstellingen van het BHG inzake EPB voor nieuwe gebouwen en zware renovaties bevestigd.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 40
Op het niveau van de mobil i t e i t heeft het MER het GPDO ertoe gebracht om meer uitleg te geven over de dimensie van het intergewestelijke bestuur van de mobiliteitssystemen met het oog op meer efficiëntie en om sterke maatregelen te nemen voor de verbetering van de toegankelijkheid van zo veel mogelijk mensen. Het nemen van een gecoördineerde beslissing over de gemeenschappelijke doelstellingen is een fundamentele voorwaarde voor de toepassing van prioritaire projecten en acties ter bevordering van de duurzame mobiliteit in Brussel en ter verbetering van het stedelijke en natuurlijke milieu. Door het MER trouwens kon het ontwerp van GPDO genuanceerder en versterkt worden met betrekking tot de gepastheid van bepaalde maatregelen en acties inzake mobiliteit, meer bepaald die in verband met de invalswegen, de kilometerheffing voor het gebruik van voertuigen en het parkeren.
Transversaal en methodolog isch gezien ten slotte vermelden we de talrijke interacties in beide richtingen tussen het GPDO en het MER, meer bepaald met betrekking tot het bepalen van scenario’s en het aantal en de typologie van de onderdelen die werden geanalyseerd in het MER om goed rekening te kunnen houden met de drie pijlers voor duurzame ontwikkeling.
8. Aanbevelingen en conclusie
8.1 Aanbevelingen
In onderstaande tabellen wordt een synthese gegeven van de belangrijkste aanbevelingen die worden gegeven in hoofdstuk 6 en die betrekking hebben op de effecten van het ontwerp van GPDO. Deze aanbevelingen worden gerangschikt volgens twee criteria:
! De mate van belang/prioriteit
De verschillende aanbevelingen hebben een andere draagwijdte die gekenschetst moetworden. De aanbevelingen worden gerangschikt in volgorde van belang van 1 tot 4 waarbijcategorie 1 de meeste aandacht nodig heeft vanwege de overheid.
! Het toepassingsdomein
De verschillende gegeven aanbevelingen hebben betrekking op drie verschillende niveaus:
- ofwel rechtstreeks op het ontwerp van GPDO en in dit geval betrekking hebbend oppreciseringen of verduidelijkingen die aan het plan aangebracht moeten worden om denegatieve effecten ervan te beperken of de positieve effecten ervan te bevorderen;
- ofwel op de plannen, reglementen en wetten die een omkadering bieden voor detoepassing van de doelstellingen van het ontwerp van GPDO of die toelaten concretemaatregelen voor afzwakking van de effecten te nemen;
- ofwel aanbevelingen die betrekking hebben op de milieuaspecten waarmee beterrekening gehouden moet worden bij de toepassing van de projecten.
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
41
Ste
de
nb
ou
wk
un
de
en
la
nd
sc
ha
pp
en
#
The
ma’
s va
n he
t on
twer
p va
n G
PD
O
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 V
erdi
chtin
g D
e vo
orw
aard
en w
ijzig
en d
ie d
oor
de G
SV w
erde
n op
gele
gd a
an d
e vo
lum
es v
an
de
gebo
uwen
di
e in
w
elbe
paal
de
zone
s va
n he
t gr
ondg
ebie
d (to
egan
kelij
khei
dsco
rrid
ors,
stra
tegi
sche
po
len
enz.
) ge
lege
n zi
jn,
om
een
behe
erst
e ve
rdic
htin
g m
ogel
ijk te
mak
en z
onde
r ee
n vr
aag
tot a
fwijk
ing
van
het r
egle
men
t tew
eeg
te
bren
gen.
De
mog
elijk
heid
bes
tude
ren
om d
e do
or d
e ev
olut
ie v
an d
eze
rege
lgev
ing
gege
nere
erde
m
eerw
aard
e te
bel
aste
n.
1 G
SV
2 Le
efom
gevi
ng
Inst
rum
ente
n on
twik
kele
n om
de
impl
emen
tatie
van
bep
aald
e vo
orst
elle
n va
n he
t G
PDO
-pro
ject
te
behe
ren
met
bet
rekk
ing
tot
de g
roen
e en
ver
groe
nde
ruim
ten
die
ande
rs h
et r
isic
o lo
pen
dat
ze n
iet
wor
den
geïm
plem
ente
erd.
Het
bel
ang
van
de i
mpa
ct
van
de v
erdi
chtin
g op
reg
iona
al n
ivea
u ve
rgt
bijz
onde
re a
anda
cht
voor
de
leef
omge
ving
en
, m
eer
bepa
ald,
voo
r de
kw
alite
it va
n de
ope
nbar
e ru
imte
n en
gro
ene
ruim
ten.
De
ingr
oeni
ng
van
de
stad
m
oet
imm
ers
wor
den
verz
eker
d vi
a re
gelg
even
de
inst
rum
ente
n m
et b
etre
kkin
g to
t de
pri
vati
eve
perc
elen
en
de o
penb
are
ruim
te. E
r w
ordt
eve
neen
s aa
nbev
olen
om
, in
dien
mog
elijk
, de
toe
gank
elijk
e op
perv
lakt
e vo
or
groe
ne ru
imte
per
inw
oner
te b
ehou
den.
1 G
PDO
3 V
erdi
chtin
g D
e 'z
wak
ke'
func
ties
bes
cher
men
(ui
trus
ting
en,
groe
ne r
uim
ten
enz.
) en
dez
e on
twik
kele
n op
de
mee
st o
ppor
tune
ple
kken
: -
de k
aart
met
hui
dige
en
voor
spel
bare
tek
orte
n aa
n gr
oene
rui
mte
n, a
andi
vers
e ui
trus
tinge
n (o
p ba
sis
van
de g
eogr
afie
van
het
aan
bod,
van
de
inte
nsite
it va
n he
t hui
dig
gebr
uik
en v
an d
e ve
rwac
hte
toek
omst
ige
beho
efte
n)
1 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
42
tot a
lle 'z
wak
ke' f
unct
ies
vera
lgem
enen
.
-de
ver
schi
llend
e m
ogel
ijkhe
den
best
uder
en w
aard
oor
prio
ritei
t ka
n w
orde
nge
geve
n aa
n de
im
plem
enta
tie
van
deze
fun
ctie
s in
de
verw
aarlo
osde
gebi
eden
.
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
4 V
erdi
chtin
g -
Ops
telle
n va
n ee
n ka
art v
oor
iden
tific
atie
van
de
best
aand
e te
ste
rk v
erdi
chte
zone
s en
dez
e lin
ken
aan
de m
aatr
egel
en d
ie h
et o
ntw
erp
van
GPD
Ovo
orzi
et v
oor d
eze
zone
s.1
GPD
O
5 V
erdi
chtin
g /l
eefo
mge
ving
De
groe
ne
of
open
ru
imte
n id
enti
fice
ren
waa
rvan
de
m
aats
chap
pelij
ke
en
land
scha
ppel
ijke
rol m
omen
teel
bep
erkt
is (m
et n
ame
in e
en z
one
met
te w
eini
g gr
oene
ru
imte
n) e
n de
mog
elijk
hede
n on
derz
oeke
n om
dez
e ro
l te
ontw
ikke
len
(bijv
oorb
eeld
, be
graa
fpla
atse
n, ta
luds
, wei
nig
of n
iet-
toeg
anke
lijke
ruim
ten)
.
2 G
PDO
6 V
erdi
chtin
g H
et g
ebru
ik v
an l
eegs
taan
de w
onin
gen
en d
e on
derv
erde
ling
van
best
aand
e w
onin
gen
als
6e pr
inci
pe in
tegr
eren
om
de
verd
icht
ing
van
het
best
aand
wee
fsel
te
stim
uler
en,
om
deze
ve
rdic
htin
gsm
echa
nism
en
van
de
bevo
lkin
g,
waa
rvan
de
la
ndsc
happ
elijk
e en
ste
denb
ouw
kund
ige
impa
ct p
ositi
ef i
s (r
enov
atie
van
het
bes
taan
d w
eefs
el),
zich
tbaa
rder
te m
aken
.
2 G
PDO
7 V
erdi
chtin
g D
e aa
nwez
ighe
id v
an v
oldo
ende
uit
rust
inge
n al
s 7e
prin
cipe
int
egre
ren
om d
e ve
rdic
htin
g va
n he
t bes
taan
d w
eefs
el b
inne
n he
t GPD
O-p
roje
ct te
stim
uler
en.
2 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
43
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
8 V
erdi
chtin
g M
echa
nism
en v
oorz
ien
om h
et o
nder
verd
elin
gs-
en f
usie
proc
es v
an e
en w
onin
g te
ver
gem
akke
lijke
n en
in
dit
kade
r de
reg
elge
ving
her
zien
die
bet
rekk
ing
heef
t op
pr
oced
ures
die
, re
chts
tree
ks o
f on
rech
tstr
eeks
, ee
n ob
stak
el v
orm
en v
oor
dat
proc
es
(en
tege
lijke
rtijd
vo
ldoe
n aa
n de
be
hoef
ten
inza
ke
besc
herm
ing
tege
n br
and,
ge
zond
heid
, kl
ein
basi
scom
fort
enz
.). E
nige
fle
xibi
litei
t vo
or n
ieuw
e ge
bouw
en
(opd
elin
g/fu
sie
van
won
inge
n) to
elat
en, o
f zel
fs o
pleg
gen.
2 B
WR
O
9 V
erdi
chtin
g D
e m
ogel
ijkhe
id
best
uder
en
om
inst
rum
ente
n te
on
twik
kele
n aa
n de
ha
nd
waa
rvan
de
impl
emen
tati
e en
de
kara
kter
isti
eken
van
de
tore
ns k
unne
n w
orde
n ge
anal
ysee
rd o
m h
un k
wal
itatie
ve o
ntw
ikke
ling
te g
aran
dere
n (v
adem
ecum
"to
rens
" en
/of
wijz
igin
g va
n bi
jlage
A
va
n he
t B
WR
O
met
be
trek
king
to
t aa
n ee
n m
ilieu
effe
ctst
udie
ond
erw
orpe
n pr
ojec
ten)
.
Een
vol
gord
e va
n de
pri
orit
eite
n va
stst
elle
n vo
or d
e ui
tvoe
ring
van
de
pote
ntië
le
impl
emen
tati
esit
es v
oor
tore
ns, m
et v
erm
eldi
ng, a
ls m
inde
r pr
iorit
air,
van
de z
ones
di
e zi
ch n
iet i
n ee
n to
egan
kelij
khei
dsco
rrid
or b
evin
den
in 2
020.
2 N
ieuw
e to
ol/B
WR
O/
GPD
O
10
Ver
dich
ting
De
mog
elijk
heid
bes
tude
ren
om d
e im
plem
enta
tie
van
tore
ns t
e ko
ppel
en a
an o
p vo
orha
nd
geïd
enti
fice
erde
pu
nten
va
n he
t st
edel
ijk
rast
er
en
waa
rvan
he
t in
tere
ssan
t is
ze
in h
et l
ands
chap
te
sign
aler
en (
verv
oers
kern
, ui
trus
tinge
n vo
or d
e aa
ntre
kkin
gskr
acht
van
de
regi
o, h
isto
risch
e pl
aats
, ide
ntite
itske
rn e
nz.).
2
Div
erse
pl
anni
ngto
ols
11
Mob
ilite
it D
e he
rbez
etti
ng v
an d
e ru
imte
voo
r ee
n an
der
gebr
uik
dan
de a
uto
kan
enke
l op
pr
ogre
ssie
ve w
ijze
in b
esch
ouw
ing
wor
den
geno
men
en
moe
t ve
rplic
ht g
epaa
rd g
aan
met
ni
euw
e sp
ecif
ieke
in
rich
ting
en.
Dez
e in
richt
inge
n,
die
de
vroe
gere
w
egin
fras
truc
tuur
ve
rvan
gen,
zu
llen
de
glob
ale
sted
elijk
e om
gevi
ng
moe
ten
verb
eter
en e
n bi
jdra
gen
tot d
e kw
alit
eit v
an d
e le
efom
gevi
ng. O
m e
en k
wal
itatie
ve
sted
elijk
e om
gevi
ng
te
bew
aren
, is
he
t im
mer
s no
odza
kelij
k da
t de
in
gevo
erde
m
aatr
egel
en
ter
bepe
rkin
g va
n he
t ve
rkee
r en
de
pa
rkee
rpla
atse
n ni
et
enke
l af
schr
ikke
nd z
ijn (
sign
alis
atie
, aan
legp
alen
enz
.), m
aar
reël
e op
loss
inge
n bi
eden
die
de
2 Pr
ojec
t
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
44
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
gebr
uiks
waa
rde
van
de ru
imte
ver
hoge
n.
12
Leef
omge
ving
D
e m
ogel
ijkhe
den
best
uder
en o
m i
nstr
umen
ten
te o
ntw
ikke
len
aan
de h
and
waa
rvan
de
bi
nnen
plaa
tsen
va
n ke
rnen
ge
mak
kelij
ker
kunn
en
wor
den
omge
vorm
d to
t op
enba
re, g
roen
aan
gele
gde
ruim
ten
in z
ones
met
te
wei
nig
voor
he
t pub
liek
toeg
anke
lijke
gro
ene
ruim
ten
(met
nam
e in
groe
ning
szon
e A
).
De
mog
elijk
heid
be
stud
eren
om
de
"c
omm
unau
tari
seri
ng"
van
bepa
alde
ke
rnbi
nnen
plaa
tsen
te o
ntw
ikke
len
tuss
en d
e ei
gend
omm
en d
ie d
eze
binn
enpl
aats
en
vorm
en o
m t
e ve
rmijd
en d
at o
nbeb
ouw
de r
uim
ten
te s
terk
ver
deel
d w
orde
n, v
erlo
ren
ruim
ten
die
hier
uit r
esul
tere
n (h
oeke
n va
n pe
rcel
en e
nz.)
gecr
eëer
d w
orde
n en
dat
dez
e ru
imte
n, w
anne
er z
e ge
kopp
eld
wor
den
aan
func
ties
die
er w
eini
g ge
brui
k va
n m
aken
, ni
et w
orde
n ge
brui
kt.
2 Pr
ojec
t
13
Leef
omge
ving
D
e m
aatr
egel
en d
ie i
ngev
oerd
kun
nen
wor
den
om e
en v
erm
inde
ring
van
de
park
eero
pper
vlak
te o
p de
ope
nbar
e ru
imte
te
stim
uler
en,
verd
er t
oe t
e pa
ssen
en
bij t
e sc
have
n:
-ee
n di
agno
se s
telle
n pe
r wijk
/Gem
eent
e
-al
tern
atie
ve o
plos
sing
bes
tude
ren
(OV
, par
king
in o
pbou
w, s
prei
ding
van
de
func
ties,
auto
dele
n en
z.)
!V
rijge
maa
kte
ruim
te: v
oorr
ang
geve
n aa
n ve
rvoe
rsm
idde
len
die
een
alte
rnat
ief
bied
en o
p de
aut
o, d
e le
emte
n in
vulle
n, g
roen
e ru
imte
, st
edel
ijke
func
ties,
stad
smeu
bila
ir en
z.
2 G
PDO
14
Leef
omge
ving
D
e m
ogel
ijkhe
den
best
uder
en o
m t
ijdel
ijke
inri
chti
ngen
in d
e op
enba
re r
uim
te t
e on
twik
kele
n
2 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
45
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
15
Ver
dich
ting
Impl
emen
tati
e- e
n in
tegr
atie
voor
waa
rden
voo
r de
tor
ens
van
regi
onal
e om
vang
be
pale
n di
e al
gem
een
blijv
en, m
aar
tege
lijke
rtijd
pre
ciez
er z
oude
n m
oete
n zi
jn d
an d
e do
or h
et G
PDO
-pro
ject
ver
mel
de p
rinci
pes.
Voo
rbee
ld:
-ee
n la
ndsc
happ
elijk
e st
udie
voo
rzie
n di
e de
loka
lisat
ie v
an d
e to
ren
en h
aar
prof
iel v
eran
twoo
rden
;
-ee
n pr
ogra
mm
atis
che
stud
ie v
oorz
ien
die
de p
ositi
eve
impa
ct v
an d
e to
ren
op h
aar
sted
elijk
lee
fmili
eu e
n de
zic
htba
arhe
id v
an h
aar
func
ties
in h
etpl
aats
elijk
ste
delij
k la
ndsc
hap
vera
ntw
oord
en;
-he
t pr
ojec
t la
ten
eval
uere
n do
or d
e re
gion
ale
auto
ritei
ten,
die
een
vis
iehe
bben
ove
r de
lan
dsch
appe
lijke
sam
enha
ng v
oor
de i
mpl
emen
tatie
van
hoge
geb
ouw
en o
p he
t vol
ledi
g gr
ondg
ebie
d.
Dez
e el
emen
ten
kunn
en p
asse
n in
het
kad
er v
an e
en w
ijzig
ing
van
bijla
ge A
van
het
B
WR
O m
et h
et o
og o
p he
t op
legg
en v
an e
en s
tudi
e ov
er d
e ef
fect
en v
an d
eze
proj
ecte
n.
2 B
WR
O
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
46
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
16
Leef
omge
ving
D
e la
ndsc
happ
elijk
e in
tegr
atie
en
de k
wal
itatie
ve b
ehan
delin
g va
n de
ver
voer
s- e
n om
gevi
ngsi
nfra
stru
ctuu
r bi
j he
t on
twer
p en
de
uitv
oerin
g va
n de
rgel
ijke
proj
ecte
n aa
nbev
elen
. 2
GPD
O
17
Gem
engd
heid
D
e m
ogel
ijkhe
id
best
uder
en
om
de
toel
aatb
are
drem
pelw
aard
e va
n de
op
perv
lakt
en v
oor
kant
oren
te h
erzi
en. D
eze
aanb
evel
ing
heef
t een
dub
bel d
oel:
-de
gem
engd
heid
sti
mul
eren
. D
e K
AST
K k
an e
en b
eper
kend
e fa
ctor
vorm
en v
oor
de g
emen
gdhe
id d
oor
te h
oge
drem
pelw
aard
en v
oor
kant
oren
toe
te l
aten
die
de
ontw
ikke
ling
van
ande
re f
unct
ies
bepe
rken
of
door
te
lage
dre
mpe
lwaa
rde
te b
epal
en w
aard
oor
het
onts
taan
van
kle
ine
kant
oren
(co-
wor
king
, plu
g &
wor
k) in
bep
aald
e re
side
ntië
le z
ones
nie
t mog
elijk
is;
-de
im
plem
enta
tie
van
kant
oren
in
de n
abijh
eid
van
goed
bed
iend
ezo
nes
stim
uler
en.
Er
zou
bij d
e be
palin
g va
n de
sal
di v
an d
e to
elaa
tbar
eka
ntoo
ropp
ervl
akte
n pe
r zo
ne r
eken
ing
moe
ten
wor
den
geho
uden
met
de
huid
ige
bere
ikba
arhe
id.
2 G
BP
18
Gem
engd
heid
P
rinc
ipes
en
in
stru
men
ten
ontw
ikke
len
die
geri
cht
zijn
op
de
la
ndsc
haps
kwal
itei
t va
n ge
voel
ige
zone
s di
e ov
erga
ngsg
ebie
den
vorm
en t
usse
n ru
imte
n m
et e
en s
terk
eco
nom
isch
e be
stem
min
g of
met
zw
are
infr
astr
uctu
ur e
n re
side
ntië
le z
ones
(bv
. de
over
gang
sgeb
iede
n tu
ssen
geb
iede
n vo
or s
tede
lijke
indu
strie
of
spo
orw
egge
bied
en e
n re
side
ntië
le f
unct
ies)
en
de o
ptie
eva
luer
en o
m e
r de
im
plem
enta
tie
van
over
gang
sact
ivit
eite
n aa
n te
bev
elen
die
de
crea
tie v
an e
en
inte
rfac
e to
elat
en,
waa
rvan
de
ve
rwer
king
kw
alita
tief
uitg
evoe
rd
en
de
hind
er
geco
ntro
leer
d ka
n w
orde
n.
2 G
BP
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
47
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
19
Gem
engd
heid
P
rinc
ipes
voo
r de
im
plem
enta
tie
van
OG
SO's
blij
ven
ontw
ikke
len,
om
een
kw
alita
tief k
ader
te g
even
aan
de
gem
engd
heid
, er
de z
wak
ke fu
nctie
s te
bes
cher
men
, er
een
onde
rnem
ings
dyna
mie
k aa
n te
moe
dige
n en
de
kwal
iteit
van
de s
tede
lijke
om
gevi
ng
te g
aran
dere
n vi
a pl
anol
ogis
che
of r
egel
geve
nde
inst
rum
ente
n (r
icht
sche
ma's
, B
BP
enz.
).
2 D
iver
se
plan
ning
tool
s
20
Gem
engd
heid
Sl
echt
s éé
n en
kel k
adas
ter
uitw
erke
n va
n de
pot
enti
ële
impl
emen
tati
es v
oor
alle
ty
pes
voor
zien
inge
n (in
clus
ief
soci
aals
anita
ire v
oorz
ieni
ngen
, die
nste
n vo
or b
ejaa
rden
en
soc
iale
cen
tra)
en
groe
ne r
uim
ten
om d
e in
span
ning
en e
n to
ewijz
ings
prio
ritei
ten
op d
e be
schi
kbar
e te
rrei
nen
en g
ebou
wen
op
geco
ördi
neer
de w
ijze
te b
eher
en.
Dit
kad
aste
r on
derw
erpe
n aa
n ee
n in
kaa
rt g
ebra
chte
con
trol
e va
n de
beh
oeft
en,
vast
gele
gd o
p ba
sis
van
bevo
lkin
gsdi
chth
eden
om
als
hul
pins
trum
ent
te d
iene
n bi
j de
besl
uitv
orm
ing
in
het
kade
r va
n ve
rgun
ning
saan
vrag
en
en
de
ontw
ikke
ling
van
stra
tegi
sche
zon
es.
2 G
PDO
21
Bes
tuur
E
en l
ijst
van
de m
aatr
egel
en o
pste
llen
die
moe
ten
wor
den
opge
nom
en i
n el
k pl
an e
n re
glem
ent d
ie v
oorv
loei
en u
it h
et G
PD
O o
m d
e ef
fect
ieve
inte
grat
ie v
an d
e m
aatr
egel
en v
an h
et G
PDO
in d
eze
lijst
te g
aran
dere
n.
2 G
PDO
22
Ver
dich
ting
De
"ver
delin
g" v
an k
erne
n m
et e
en g
rote
opp
ervl
akte
ver
gem
akke
lijke
n do
or
aanp
assi
ng v
an d
e re
glem
enta
ire in
stru
men
ten
die
dit t
oela
ten.
3
GSV
23
Ver
dich
ting
Een
pri
ncip
e to
t ve
rbet
erin
g va
n de
kw
alit
eit
voor
zien
, al
sook
de
groe
naan
leg
van
de o
penb
are
ruim
te v
an d
e ve
rdic
htin
gszo
nes,
om d
e ve
rhar
ding
van
het
ste
delij
k la
ndsc
hap,
ver
oorz
aakt
doo
r ee
n to
enem
ende
aan
wez
ighe
id v
an b
ebou
win
gen,
te
"com
pens
eren
".
3 G
PDO
24
Gem
engd
heid
D
e m
ogel
ijkhe
id b
estu
dere
n om
de
voor
schr
ifte
n va
n he
t G
BP
te
herz
ien
om
een
grot
ere
gem
engd
heid
ron
d be
paal
de o
penb
are
verv
oers
kern
en e
n lo
kale
id
enti
teit
sker
nen
toe
te l
aten
ten
opz
icht
e va
n he
t om
ringe
nd s
tads
wee
fsel
. D
it vo
orst
el z
ou e
vent
ueel
kun
nen
wor
den
uitg
ewer
kt v
ia d
e be
stem
min
g bi
nnen
een
lint
3 G
BP
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
48
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
van
hand
elsk
erne
n.
25
Gem
engd
heid
D
e m
ogel
ijkhe
id b
estu
dere
n om
de
defi
niti
e va
n de
ver
klar
ende
woo
rden
lijst
van
he
t G
BP
van
de p
rodu
ctie
acti
vite
iten
van
mat
erië
le g
oede
ren
te h
erzi
en o
m e
en
onde
rsch
eid
te
mak
en
tuss
en
die
activ
iteite
n en
de
ka
ntoo
ract
ivite
iten
en
de
vest
igin
gsm
ogel
ijkhe
den
van
kant
oren
bep
erke
n in
het
kad
er v
an d
e to
elat
ing
van
prod
uctie
activ
iteite
n bi
nnen
een
zon
e.
3 G
BP
26
Mul
tipol
arite
it D
e m
ogel
ijkhe
id
best
uder
en
om
bijz
onde
re
aand
acht
te
be
sted
en
aan
verz
wak
te, s
tede
lijke
ide
ntit
eits
kern
en b
inne
n he
t ka
der
van
steu
n vo
or r
enov
atie
s, w
egen
s de
impa
ct v
an h
un r
uim
telij
ke k
wal
iteit
op d
e fu
nctio
nerin
g va
n bu
urtw
inke
ls
en h
et b
eeld
van
de
stad
en
haar
wijk
en.
3 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
49
Bio
div
ers
ite
it
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 V
erdi
chtin
g D
e vo
lgen
de a
spec
ten
en p
rinci
pes
in d
e pu
blie
ke e
n pr
ivép
roje
cten
inte
grer
en m
et h
et
oog
op h
et g
aran
dere
n va
n de
goe
de u
itvo
erin
g va
n he
t gr
oen
maa
swer
k en
de
impa
ct v
an d
e ve
rdic
htin
g be
perk
en:
-In
een
vro
eg s
tadi
um r
eken
ing
houd
en m
et d
e im
pact
.
De
ontw
ikke
ling
van
de g
rote
bra
aklig
gend
e zo
nes
en v
an d
e to
ekom
stig
eom
vang
rijke
ste
delij
ke i
nric
htin
gen
zal
een
aanz
ienl
ijke
impa
ct h
ebbe
n op
de f
auna
en
de f
lora
, di
e no
dig
behe
erst
moe
ten
wor
den
via
gesc
hikt
ebe
perk
ende
maa
treg
elen
, die
van
bij
het o
ntw
erp
wor
den
geïn
tegr
eerd
.
-H
et v
astle
ggen
van
nor
men
op
het v
lak
van
ingr
oeni
ng
Het
nat
uura
spec
t za
l in
het
bijz
onde
r m
oete
n w
orde
n ge
ïnte
gree
rd i
nom
vang
rijke
pro
ject
en, m
eer
bepa
ald
via
wet
telij
ke b
eper
king
en (
min
imum
BC
O e
nz.).
-D
e op
tim
alis
erin
g va
n de
rol v
an g
roen
e da
ken
Om
de
rol
van
groe
ne d
aken
te
optim
alis
eren
, is
het
raa
dzaa
m d
at d
ew
ette
lijke
co
ntex
t ev
olue
ert
door
de
im
plem
enta
tievo
orw
aard
en
en
dekw
alite
it te
ve
rste
rken
(d
akty
pe,
min
imal
e im
plem
enta
tieop
perv
lakt
e,su
bstr
aatd
ikte
).
1 G
BP/
GSV
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
50
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
Ver
dich
ting
-M
aatr
egel
en te
n vo
orde
le v
an d
e fa
una
Er
zulle
n co
mpe
nser
ende
maa
treg
elen
moe
ten
wor
den
opge
nom
en i
n de
reno
vatie
- en
her
opbo
uwpr
ojec
ten,
maa
r oo
k in
nie
uwe
proj
ecte
n. D
eze
maa
treg
elen
ten
voo
rdel
e va
n de
fau
na z
oude
n te
n ui
tvoe
r ge
legd
kun
nen
wor
den
via
regl
emen
taire
ver
plic
htin
gen
die
geric
ht z
oude
n zi
jn o
p ge
bied
enin
de
nabi
jhei
d va
n gr
oene
ruim
ten,
de
park
gebi
eden
en
de w
ater
gebi
eden
.
-V
erni
euw
ende
en
orig
inel
e in
itia
tiev
en in
tegr
eren
Orig
inel
e in
itiat
ieve
n te
n vo
orde
le v
an d
e bi
odiv
ersi
teit
in d
e st
ad,
mee
rbe
paal
d be
tref
fend
e de
priv
étui
nen,
de
groe
ne g
evel
s en
dak
en,
also
ok d
edi
vers
e ec
olog
isch
e in
richt
inge
n (n
estk
astje
s, bi
jenk
orve
n, v
ijver
tjes
enz.
)m
oete
n in
de
gr
ote
sted
elijk
e pr
ojec
ten
wor
den
opge
nom
en,
met
opw
aard
erin
g va
n de
uit
deze
bio
dive
rsite
it vo
ortv
loei
ende
die
nste
n: k
alm
te,
wel
zijn
en
m
enta
le
gezo
ndhe
id,
zach
ter
en
min
der
win
derig
st
edel
ijkm
icro
klim
aat,
best
uivi
ng e
n ge
ïnte
gree
rde
strij
d in
de
tuin
en e
n m
oest
uine
n,w
ater
zuiv
erin
g vi
a de
aqu
atis
che
flora
enz
.
2 M
ultip
olar
iteit
Bov
enve
rmel
de p
rinc
ipes
nog
mee
r to
epas
sen
door
ze
mee
r af
dwin
gbaa
r te
mak
en
in d
e go
edge
keur
de p
roje
cten
ove
r de
eco
logi
sche
ver
bind
inge
n ve
rmel
d op
de
kaar
t le
efom
gevi
ng v
an h
et G
PDO
-pro
ject
. D
e si
tes
Josa
phat
, D
elta
en
Moe
nsbe
rg,
die
het
GPD
O-p
roje
ct w
enst
te
ontw
ikke
len
(str
ateg
isch
e po
len,
ver
dich
tings
zone
ron
d ee
n ke
rn),
onde
rvin
den
bijv
oorb
eeld
rec
htst
reek
s de
gev
olge
n va
n he
t m
aasw
erk
en
zoud
en
hier
voor
on
derw
orpe
n m
oete
n w
orde
n aa
n bi
jzon
dere
be
perk
ende
m
aatr
egel
en.
Om
he
t w
ette
lijk
kade
r no
g be
ter
afdw
ingb
aard
te
m
aken
op
m
aasw
erkn
ivea
u, z
oude
n de
zon
es d
ie o
p pe
rcee
lniv
eau
wor
den
beïn
vloe
d, n
ader
om
schr
even
moe
ten
wor
den.
1 G
BP/
GSV
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
51
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
3 Le
efom
gevi
ng
Gev
al p
er g
eval
de
keuz
e va
n de
inr
icht
inge
n be
kijk
en b
ij de
uit
voer
ing
van
groe
ne r
uim
ten.
Die
keu
ze is
ess
entie
el, w
ant
ze k
an h
et g
roen
(so
ciaa
l) m
aasw
erk
of
het e
colo
gisc
h m
aasw
erk
begu
nstig
en o
f ze
lfs b
eide
tege
lijke
rtijd
, maa
r in
ver
schi
llend
e pr
opor
ties.
Het
is d
us n
odig
om
rek
enin
g te
hou
den
met
de
kara
kter
isti
eken
van
de
ruim
te
op
het
vlak
va
n de
bi
odiv
ersi
teit
(eff
ectie
ve
en
spec
ifiek
e ec
olog
isch
e ve
rbin
ding
, "n
orm
ale"
bio
dive
rsite
it en
z.)
even
als
de m
ogel
ijke
oplo
ssin
gen
om h
et
gebr
ek a
an in
fras
truc
ture
n vo
or s
ocia
al g
ebru
ik (o
ntsp
anni
ng, s
pel)
op te
van
gen
om d
e in
richt
inge
n te
orië
nter
en.
2 G
PDO
4 M
obili
teit
Bin
nen
het
kade
r va
n de
sch
rapp
ing
van
park
eerp
laat
sen
op d
e w
eg z
ou h
et
oppo
rtuu
n zi
jn d
e cr
eati
e va
n gr
oene
inr
icht
inge
n op
een
dee
l va
n di
e op
enba
re
ruim
te t
e ov
erw
egen
. Dez
e in
richt
inge
n zo
uden
ont
wik
keld
moe
ten
wor
den
reke
ning
ho
uden
d m
et d
e on
twik
kelin
g va
n de
zac
hte
weg
gebr
uike
rs.
Het
zou
ook
int
eres
sant
zi
jn
de
bere
keni
ng
van
een
natu
urin
dica
tor
(BN
I)
te
inte
grer
en
bij
herw
aard
erin
gspr
ojec
ten
van
deze
ope
nbar
e ru
imte
n om
rek
enin
g te
hou
den
met
ee
n m
inim
ale
ontw
ikke
ling
van
de n
atuu
r (m
oer,
bom
en, w
ei v
ol b
loem
en e
nz.)
bij d
e he
rinric
htin
gspr
ojec
ten.
2 G
PDO
/GSV
6 B
estu
ur
De
effi
ciën
tie
van
best
aand
e ec
olog
isch
e ve
rbin
ding
en e
valu
eren
, ev
enal
s de
ev
entu
ele
verb
eter
inge
n di
e hi
eraa
n ku
nnen
wor
den
aang
ebra
cht.
Een
ge
past
en
sa
men
hang
end
behe
er
invo
eren
va
n de
gr
oene
ru
imte
n op
ge
wes
telij
k ni
veau
, w
aard
oor
de b
iolo
gisc
he k
wal
iteit
verh
oogd
kan
wor
den
en d
us
hun
pote
ntie
el m
axim
alis
eren
.
2 G
PDO
6 G
roen
net
wer
k D
e st
rate
gieë
n va
n he
t G
PDO
-pro
ject
toe
pass
en o
p ba
sis
van
een
voor
af o
pges
teld
pl
an v
an d
e ec
olog
isch
e co
rrid
ors
die
nodi
g zi
jn v
oor
de v
ersc
hille
nde
besc
herm
de
natu
urge
bied
en v
an h
et B
HG
. 2
GPD
O
7 V
erdi
chtin
g D
e in
tegr
atie
voo
rzie
n va
n st
eden
bouw
kund
ige
rege
ls (G
BP,
GSV
enz
.) st
rekk
ende
tot
het
gara
nder
en v
an d
e go
ede
wer
king
van
het
eco
logi
sch
netw
erk
door
het
gar
ande
ren
van
ecol
ogis
che
corr
idor
s, ev
enee
ns v
oor e
en b
ebou
wba
ar p
erce
el.
2 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
52
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
8 V
erdi
chtin
g G
epas
te in
richt
inge
n in
voer
en w
aard
oor
het
bezo
ek v
an h
et p
ublie
k in
de
besc
herm
de
natu
urge
bied
en b
eter
in g
oede
ban
en w
ordt
gel
eid,
om
het
toe
zich
t op
de
besc
herm
de
gebi
eden
te v
erst
erke
n om
onb
etam
elijk
ged
rag
te b
eper
ken.
2
Proj
ecte
n
9 Le
efom
gevi
ng
De
impl
emen
tatie
van
inric
htin
gen
voor
zien
die
de
door
gang
van
de
faun
a (e
codu
cten
, ee
khoo
rnbr
ugge
n, p
adde
nbru
g) i
n in
fras
truc
tuur
proj
ecte
n ve
rgem
akke
lijke
n, o
m d
e ve
rpla
atsi
ngen
van
de
vers
chill
ende
bev
olki
ngen
te
verg
emak
kelij
ken
en o
plos
sing
en t
e bi
eden
voo
r be
staa
nde
zone
s w
aar
er g
rote
re p
robl
emen
hee
rsen
op
het
vlak
van
di
rect
e fa
unas
terf
te.
2 Pr
ojec
ten
10
Bes
tuur
D
e op
nam
e va
n ve
rnie
uwen
de e
n or
igin
ele
init
iati
even
in s
tede
lijke
pro
ject
en te
n vo
orde
le v
an d
e bi
odiv
ersi
teit
in d
e st
ad s
tim
uler
en,
mee
r be
paal
d be
tref
fend
e de
pr
ivét
uine
n, d
e gr
oene
dak
en e
n ge
vels
, al
sook
de
dive
rse
ecol
ogis
che
inric
htin
gen
(nes
tkas
tjes,
bije
nkor
ven,
vijv
ertje
s en
z.).
3 Pr
ojec
ten
11
Mul
tipol
arite
it D
e in
acht
nem
ing
van
de b
iodi
vers
iteit
in d
e po
lyce
ntris
che
ontw
ikke
ling
inte
grer
en.
Mee
r sp
ecifi
ek,
de i
nach
tnem
ing
van
de b
esta
ande
en
van
de d
oor
het
GP
DO
-pr
ojec
t vo
orop
gest
elde
ec
olog
isch
e ve
rbin
ding
en
zal
op
de
nieu
we
pole
n ui
tgev
oerd
moe
ten
wor
den
waa
rvan
de
ontw
ikke
ling
voor
zien
is e
n vi
a de
wel
ke d
eze
verb
indi
ng lo
opt (
bv.:
Josa
phat
, Del
ta e
n M
oens
berg
).
3 Pr
ojec
ten
12
Ver
dich
ting
Rek
enin
g ho
uden
met
de
besc
herm
de n
atuu
rgeb
iede
n, w
aaro
nder
de
doel
stel
linge
n to
t be
war
ing
van
de h
abita
ts e
n be
sche
rmde
soo
rten
, van
af h
et o
ntw
erp
van
de s
trat
egis
che
en r
ecre
atie
ve p
olen
, ev
enal
s de
ver
dich
tings
zone
s. D
e in
fras
truc
ture
n zu
llen,
ind
ien
mog
elijk
, wor
den
uitg
evoe
rd b
uite
n of
zel
fs a
an d
e ra
nd v
an d
e be
sche
rmde
zon
es.
3 Pr
ojec
ten
13
Bes
tuur
E
en a
ctie
met
bet
rekk
ing
tot
de o
ntw
ikke
ling
van
een
inte
rreg
iona
le s
amen
wer
king
bi
nnen
he
t be
heer
kade
r va
n de
st
room
gebi
eden
du
idel
ijk
in
het
GPD
O-p
roje
ct
verm
elde
n.
3 G
PDO
14
Leef
omge
ving
D
e st
rate
gieë
n va
n he
t G
PDO
-pro
ject
met
bet
rekk
ing
tot
de h
erve
rdel
ing
van
de
groe
ne r
uim
ten
aanv
ulle
n, m
et h
et o
og o
p ee
n ge
coör
dine
erd
behe
er v
an d
e gr
oene
ru
imte
n,
door
de
im
plem
enta
tie
van
een
stra
tegi
sch
"Nat
uur"
-pla
tfor
m
dat
een
real
istis
che
visi
e ka
n in
tegr
eren
van
de
Bru
ssel
se u
itdag
inge
n op
het
vla
k va
n be
heer
3 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
53
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
van
groe
ne r
uim
ten
en b
esch
erm
ing
van
besc
herm
de z
ones
in e
en v
roeg
sta
dium
van
de
real
isat
ie v
an lo
kale
of s
upra
loka
le p
roje
cten
. 15
Le
efom
gevi
ng
Rek
enin
g ho
uden
d m
et d
e st
rate
gieë
n va
n he
t G
PDO
-pro
ject
in
sam
enha
ng m
et d
e to
enam
e va
n de
opp
ervl
akte
van
de
groe
ne r
uim
ten,
wor
dt e
r aa
nbev
olen
nie
uwe,
voo
r he
t pu
blie
k to
egan
kelij
ke g
roen
e ru
imte
n te
cre
ëren
om
de
toen
emen
de s
tede
lijke
dru
k in
hog
ere
of e
quiv
alen
te p
ropo
rtie
s te
com
pens
eren
(to
enam
e of
beh
oud
van
de
oppe
rvla
kte
van
toeg
anke
lijke
gro
ene
ruim
ten
per i
nwon
ereq
uiva
lent
).
3 Pr
ojec
ten
16
Leef
omge
ving
R
eken
ing
houd
end
met
de
stra
tegi
eën
met
bet
rekk
ing
tot
de t
oena
me
van
groe
ne
ruim
ten,
wor
dt e
r aa
nbev
olen
rek
enin
g te
hou
den
met
de
mee
st g
evoe
lige
habi
tats
bij
het m
aken
van
de
impl
emen
tatie
keuz
e va
n de
nie
uwe
groe
ne r
uim
ten
om d
e re
crea
tieve
dr
uk o
p de
ze ru
imte
n te
kun
nen
verm
inde
ren.
3 Pr
ojec
ten
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
54
Mo
bil
ite
it
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 V
erdi
chtin
g V
oor
elke
ver
voer
sker
n de
bijb
ehor
ende
voo
rzie
ning
bep
alen
. C
oncr
eet
gaat
het
er
om a
an e
lke
kern
een
voo
rzie
ning
sniv
eau
of m
inim
ale
dien
st t
e as
soci
ëren
, di
e de
m
ultim
odal
iteit
verg
emak
kelij
kt.
Het
gaa
t er
dus
nie
t en
kel
om e
en c
omfo
rtni
veau
te
bere
iken
, m
aar
wel
de
nodi
ge d
iens
ten
te v
erdu
idel
ijken
en
te k
wan
tific
eren
: aa
ntal
fie
tspl
aats
en (
over
dekt
en
beve
iligd
), pa
rkee
rpla
atse
n vo
or a
utod
elen
, in
form
atie
type
(s
tatis
ch, d
ynam
isch
) en
z. D
it aa
nbod
zou
moe
ten
wor
den
gekw
anti
fice
erd
op b
asis
va
n he
t be
dien
ings
nive
au,
van
de h
uidi
ge f
requ
entie
van
de
bedi
enin
gsdi
enst
en,
haar
po
tent
ieel
om
te
evol
uere
n en
de
loka
le s
peci
ficite
iten
ten
opzi
chte
van
de
dive
rse
aanw
ezig
e ve
rvoe
rsm
idde
len.
D
eze
bedo
elin
g zo
u in
he
t G
PDO
-pro
ject
m
oete
n w
orde
n ve
rdui
delij
kt o
m d
e ve
rwac
hte
posi
tieve
impa
ct v
an d
e m
aatr
egel
en b
etre
ffen
de
de v
ervo
ersk
erne
n te
ver
ster
ken.
Om
dit
voor
stel
te c
oncr
etis
eren
, zou
den
spec
ifiek
e m
aatr
egel
en b
etre
ffen
de d
e st
atio
ns
en d
e hu
n om
gevi
ng, o
f no
g op
bre
der
vlak
de
kern
en, m
oete
n w
orde
n op
geno
men
in
de G
ewes
telij
ke S
tede
nbou
wku
ndig
e V
eror
deni
ng (G
SV).
1 G
PDO
/GSV
2 V
erdi
chtin
g C
omfo
rtzo
nes
voor
vo
etga
nger
s in
voer
en
in
de
omge
ving
va
n op
enba
re
verv
oers
kern
en. D
it as
pect
zou
in d
e G
SV m
oete
n w
orde
n op
geno
men
. 2
GSV
3 M
obili
teit
Om
de
traj
ectd
uur
te b
eper
ken
van
gebr
uike
rs d
ie e
en m
odal
shi
ft u
itvoe
ren
na e
en
capa
cite
itsve
rmin
derin
g va
n de
bel
angr
ijkst
e in
vals
weg
en:
-ee
n ef
ficië
nte
open
bare
ver
voer
snet
wer
k in
voer
en, d
at a
ange
past
isaa
n de
vra
ag e
n di
e de
P+
R m
et d
e op
enba
re v
ervo
ersk
erne
n ve
rbin
dt;
1 Pr
ojec
ten
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
55
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
-sp
ecif
ieke
stu
dies
uitv
oere
n op
elk
e ve
rkee
rsad
er o
m d
e op
timal
eka
rakt
eris
tieke
n va
n de
P+
R e
n va
n he
t te
impl
emen
tere
n op
enba
reve
rvoe
rsne
twer
k te
bep
alen
;
-ee
n re
gio-
over
schr
ijden
d be
leid
bep
alen
bij
de in
voer
ing
van
deze
maa
treg
elen
;
-he
t alte
rnat
ief a
anbo
d aa
n re
gio-
over
schr
ijden
d ve
rvoe
r ver
hoge
n;
-op
gep
aste
wijz
e he
t ope
nbar
e ve
rvoe
rsne
twer
k va
n he
t Bru
ssel
sH
oofd
sted
elijk
Gew
est v
erst
erke
n;
-de
wijk
en in
de
omge
ving
van
gro
te in
vals
weg
en s
trat
egis
ch in
richt
en o
mde
ver
spre
idin
g va
n de
voe
rtui
gen
van
de p
ende
laar
s te
ver
mijd
en;
-ee
n ef
ficië
nt o
penb
are
verv
oers
netw
erk
impl
emen
tere
n;
4 M
obili
teit
Bet
reff
ende
het
toen
emen
d ge
brui
k va
n de
fiet
s:
-di
vers
e fi
etsd
iens
ten
ter
besc
hikk
ing
stel
len
van
de B
russ
elaa
rs e
n va
n de
in
Bru
ssel
wer
kend
e pe
rson
en,
waa
rdoo
r ze
zic
h ge
mak
kelij
ker
zulle
n ku
nnen
verp
laat
sen;
-de
ver
zadi
ging
van
het
fie
tsne
twer
k en
van
het
aan
bod
aan
park
eerp
laat
sen
cont
role
ren;
-ee
n aa
nbod
aa
n be
veili
gde
fiet
spar
keer
plaa
tsen
aa
n he
t ve
rtre
k-
enbe
stem
min
gspu
nt v
an v
ervo
ersk
erne
n en
fiet
srou
tes
ontw
ikke
len;
-de
fiet
sinf
rast
ruct
uren
ver
bete
ren
en b
evei
ligen
.
3 Pr
ojec
ten
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
56
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
5 M
obili
teit
Bet
reff
ende
het
toen
emen
d w
ande
lgeb
ruik
:
-de
ver
zadi
ging
van
de
voet
gang
ersi
nfra
stru
ctuu
r en
stro
men
con
trol
eren
;
-de
mul
tim
odal
e ke
rnen
die
nie
t aa
ngep
ast
zijn
aan
de
verd
elin
g va
n de
open
bare
ru
imte
on
der
de
vers
chill
ende
ge
brui
kers
type
s op
ge
rich
te
enst
rate
gisc
he w
ijze
hers
truc
ture
ren;
-sn
elhe
ids-
en
volu
mea
anpa
ssin
g va
n he
t aut
over
keer
aan
de
voet
gang
erss
troo
m.
3 Pr
ojec
ten
6 M
obili
teit
Bet
reff
ende
het
ver
min
derd
geb
ruik
van
de
auto
en
van
park
eerp
laat
sen
op d
e w
eg
binn
en h
et B
russ
els
Hoo
fdst
edel
ijk G
ewes
t:
-de
ont
wik
kelin
g va
n di
enst
en v
oor
auto
dele
n en
van
tax
idie
nste
n ve
rder
toep
asse
n.
-ee
n st
rate
gisc
he v
isie
ont
wik
kele
n m
et b
etre
kkin
g to
t een
ver
min
derd
aan
bod
van
park
eerp
laat
sen
op
de
weg
, m
et
toep
assi
ng
van
een
bena
derin
g pe
rge
ogra
fisch
e zo
ne.
-el
ke
hiër
arch
isch
w
egni
veau
ko
ppel
en
aan
een
of
mee
rder
e w
egty
pes
die
over
eens
tem
men
met
de
verw
acht
e fu
nctie
s vi
a de
cre
atie
van
een
vad
emec
umva
n de
inri
chti
ng v
an w
egen
.
3 PB
M
7 M
obili
teit
Bet
reff
ende
de
verb
eter
ing
van
de b
edie
ning
met
het
ope
nbaa
r ver
voer
:
-de
pro
spec
tiev
e vi
sie
met
bet
rekk
ing
tot
het
open
bare
ver
voer
snet
wer
kaa
npas
sen,
mee
r bep
aald
doo
r her
eval
uatie
van
:
ode
bed
ieni
ng v
an d
icht
bevo
lkte
wijk
en v
an d
e 1e
kro
on
1 G
PDO
/PB
M
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
57
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
ode
bed
ieni
ng v
an e
en e
vent
ueel
P+
R o
p de
E40
ode
bed
ieni
ng v
an d
e zu
idw
este
lijke
wijk
en e
n B
iest
ebro
ek
ode
bed
ieni
ng v
an d
icht
bevo
lkte
wijk
en v
an U
kkel
-sn
el d
e in
voer
ing
van
over
gang
smaa
treg
elen
voo
r de
ont
wik
kelin
g va
n he
tne
twer
k be
stud
eren
die
toeg
epas
t zou
den
kunn
en w
orde
n in
afw
acht
ing
van
deon
twik
kelin
g va
n de
ze z
war
e in
fras
truc
tuur
van
het
met
ro- o
f tra
mty
pe
8 G
emen
gdhe
id
Met
bet
rekk
ing
tot
het
voet
gang
ersn
etw
erk,
als
vol
gt v
ervo
lledi
gen
van
de m
aatr
egel
en
die
wor
den
voor
gest
eld
door
het
ont
wer
p va
n G
PDO
:
-A
anpa
ssen
va
n de
ve
rkee
rsre
gels
om
vo
etga
nger
s ee
n “c
ompe
titi
ef”
voor
deel
te
geve
n (m
inde
r la
ng w
acht
en a
an d
e ve
rkee
rslic
hten
, ko
rter
eov
erst
eekp
laat
sen,
be
perk
ing
van
het
volu
me
en
de
snel
heid
va
n he
tau
tove
rkee
r).
-D
uide
lijk
stel
len
dat
het
creë
ren
van
voet
gang
ers-
of
sem
ivoe
tgan
gers
zone
s m
oet
bijd
rage
n aa
n de
le
efkw
alit
eit
en
het
econ
omis
che
leve
n in
een
wijk
. In
die
zin
moe
t de
toep
assi
ng v
an d
eze
actie
geva
l pe
r ge
val
beoo
rdee
ld w
orde
n, r
eken
ing
houd
end
met
de
spec
ifiek
e en
gem
engd
e be
hoef
tes
en fu
nctie
s va
n de
bet
rokk
en s
trat
en.
3 G
PDO
9 M
ultip
olar
iteit
Elk
e po
ol/o
ntw
ikke
lings
kern
/pot
enti
ële
verd
icht
ings
site
ont
wik
kele
n sa
men
m
et d
e be
reik
baar
heid
erv
an, t
en o
pzic
hte
van
hun
best
emm
ing
en p
rogr
amm
erin
g,
wat
m
oet
gebe
uren
vi
a de
im
plem
enta
tie
van
infr
astr
uctu
ren
die
de
zach
te
weg
gebr
uike
rs to
elat
en d
e ev
entu
ele
stad
sbar
rière
s va
n de
ze ru
imte
n ov
er te
ste
ken.
2
Proj
ecte
n
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
58
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
10
Bes
tuur
O
m
de
gew
enst
e do
elst
ellin
gen
van
mod
al
shift
te
be
reik
en,
een
stra
tegi
sch
mob
ilite
itsp
lan
in d
e dr
ie G
ewes
ten
uitv
oere
n, g
eric
ht o
p he
t B
russ
els
Gew
est.
Dit
plan
zal
alle
str
omen
die
in h
et G
ewes
t bin
nenk
omen
, de
over
stek
ende
str
omen
en
de u
itgaa
nde
stro
men
ten
opz
icht
e va
n de
int
rabr
usse
lse
mob
ilite
it en
de
capa
cite
iten
van
de w
egve
rbin
ding
en a
naly
sere
n. H
et z
al d
oels
telli
ngen
en
te n
emen
maa
treg
elen
be
pale
n.
2 G
PDO
Be
vo
lkin
g -
Ge
zo
nd
he
id -
We
lzij
n
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 V
erdi
chtin
g In
stru
men
ten
ontw
ikke
len
waa
rdoo
r de
afs
tem
min
g of
de
teko
rten
tus
sen
het
aanb
od a
an u
itru
stin
gen
van
colle
ctie
f be
lang
(op
voed
ing,
cul
tuur
, gez
ondh
eid,
vr
ije
tijd,
ve
iligh
eid)
en
de
be
staa
nde
of
voor
opge
stel
de
beho
efte
n va
stge
legd
ku
nnen
wor
den
(eve
neen
s in
kaa
rt g
ebra
cht).
1
GPD
O
2 B
estu
ur
Tra
nspa
rant
ie b
iede
n in
het
ins
titu
tion
eel
kluw
en.
Dez
e w
anor
de b
emoe
ilijk
t im
mer
s de
org
anis
atie
en
de i
nvoe
ring
van
het
bele
id o
vere
enge
kom
en i
n ov
erle
g m
et d
e ge
mee
nsch
appe
n, d
e ge
mee
nten
, het
fede
raal
niv
eau,
het
Gew
est e
nz.:
-zw
akke
sam
enw
erki
ng tu
ssen
de
open
bare
inst
ellin
gen;
-op
split
sing
van
de
bevo
egdh
eden
(bv.
wer
k/op
leid
ing/
onde
rwijs
/gez
ondh
eid)
;
-ve
rsni
pper
ing
van
de p
oliti
eke
mac
ht;
2 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
59
-ve
rsni
pper
ing
van
de s
ecto
ren
(het
geb
rek
aan
kenn
is o
ver d
e ac
tivite
iten
van
ande
re s
ecto
ren)
;
-zw
akke
im
pact
in
bepa
alde
dom
eine
n (o
nder
wijs
, so
cial
e ze
kerh
eid,
fisca
litei
t, hu
urpr
ijzen
, gez
ondh
eid
enz.
).
3 V
erdi
chtin
g D
e m
aatr
egel
en t
er u
itwer
king
van
de
soci
ale
gem
engd
heid
, soc
iale
coh
esie
in
de p
roje
cten
(bi
jvoo
rbee
ld s
tede
nbou
wku
ndig
e la
sten
) ev
alue
ren
en,
indi
en n
odig
, de
ze s
yste
men
aan
pass
en o
pdat
de
omw
onen
de b
evol
king
daa
r he
t be
st v
an k
an
geni
eten
.
3 Pr
ojec
ten
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Tijd
s-pe
rspe
ctie
f T
oepa
ssin
gs-
gebi
ed
4 M
ultip
olar
iteit
Zor
gen
voor
het
invo
eren
, beh
oude
n of
ver
ster
ken
van
de s
ocia
le e
n cu
lture
le
gem
engd
heid
in
de d
iver
se b
esta
ande
of
te c
reër
en p
olen
. D
ankz
ij in
die
zin
vo
orge
stel
de m
aatr
egel
en z
al d
e du
alis
erin
g va
n de
sta
d, d
ie m
erkb
aar
is in
bep
aald
e be
staa
nde
cent
ralit
eite
n, b
eper
kt k
unne
n w
orde
n.
3 20
19
Proj
ecte
n
5 M
obili
teit
Bet
reff
ende
de
verm
inde
ring
van
het
aan
tal
plaa
tsen
op
de w
eg e
n va
n de
ca
paci
teit
en v
an b
epaa
lde
inva
lsw
egen
die
nt t
e w
orde
n na
geda
cht
over
het
be
houd
van
de
bere
ikba
arhe
id v
oor
PB
M,
hulp
verl
enin
gsvo
ertu
igen
(po
litie
, zi
eken
wag
ens,
bran
dwee
r), v
erhu
isvo
ertu
igen
enz
.
3 20
19
Proj
ecte
n
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
60
Ge
luid
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 V
erdi
chtin
g R
usti
ge z
ones
in
een
sted
elijk
e om
gevi
ng c
reër
en o
f be
houd
en (
nive
au v
an d
e L d
en-in
dica
tor
<55
dB
(A)).
Er
wor
dt d
aarb
ij aa
nbev
olen
om
, in
dien
mog
elijk
, ru
stig
e ge
vels
te
creë
ren
(gel
uids
nive
au v
an d
e ge
vel 2
0 dB
(A)
min
der
in v
erge
lijki
ng m
et d
e ge
vel d
ie h
et m
eest
blo
otge
stel
d is
aan
het
law
aai).
2 G
PDO
/Pro
ject
en
2 V
erdi
chtin
g en
ge
men
gdhe
id
De
gelu
idsd
imen
sie
inte
grer
en i
n de
dic
htbe
volk
te z
ones
en
in d
e zo
nes
waa
r ge
men
gdhe
id v
an b
ij he
t on
twer
p va
n ni
euw
e ve
rdic
htin
gspr
ojec
ten
ontw
ikke
ld
wor
dt. D
e or
iënt
atie
van
de
gebo
uwen
, de
conf
igur
atie
van
de
weg
en e
n om
gevi
ng,
en d
e m
ater
iale
n zi
jn a
llem
aal f
acto
ren
die
een
rech
tstr
eeks
e in
vloe
d ui
toef
enen
op
de
gelu
idso
mge
ving
van
een
wijk
.
3 G
PDO
/Pro
ject
en
3 V
erdi
chtin
g D
e cr
eati
e va
n do
orlo
pend
e ap
part
emen
ten
stim
uler
en,
waa
rdoo
r de
inw
oner
s ov
er ra
men
kun
nen
besc
hikk
en d
ie m
inde
r aan
het
gel
uid
zijn
blo
otge
stel
d.
3 G
PDO
/Pro
ject
en
4 V
erdi
chtin
g D
e ge
luid
som
gevi
ng b
ij de
ont
wik
kelin
g va
n de
sta
d in
aan
mer
king
nem
en:
-de
sne
lhei
d va
n vo
ertu
igen
bep
erke
n, o
f zel
fs d
e au
toto
egan
g to
t bep
aald
ew
egen
ver
min
dere
n om
de
gelu
idsb
ronn
en t
e re
duce
ren
(invo
erin
g va
n de
weg
enhi
ërar
chie
);
-de
ge
luid
sblo
otst
ellin
g in
gr
oene
ru
imte
n ve
rmin
dere
n do
orde
sgev
alle
nd d
e no
dige
wer
kzaa
mhe
den
uit t
e vo
eren
.
3 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
61
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
5 V
erdi
chtin
g D
e ve
rdic
htin
gszo
ne b
ehou
den
rond
de
kern
in
het
noor
doos
ten
van
het
Gew
est,
dich
t bi
j de
luc
htha
ven
indi
en e
r be
sche
rmin
gsm
aatr
egel
en m
et b
etre
kkin
g to
t ge
luid
shin
der w
orde
n ge
trof
fen
ter h
oogt
e va
n de
ze z
one.
3
GPD
O
6 M
ultip
olar
iteit
Bij
de o
ntw
ikke
ling
van
nieu
we
pole
n, b
ijzon
dere
aan
dach
t bes
tede
n aa
n de
inric
htin
g va
n ni
euw
e in
fras
truc
ture
n om
al
s du
sdan
ig
de
gelu
idsb
ronn
en
en
de
voor
tpla
ntin
g va
n ge
luid
max
imaa
l te
bepe
rken
. 3
GPD
O/P
roje
cten
7 M
ultip
olar
iteit
Een
str
ateg
ie o
ntw
ikke
len
op h
et v
lak
van
de m
obili
teit
van
voer
tuig
en v
anui
t en
in
de r
icht
ing
van
de p
olen
, w
aard
oor
de g
elui
dshi
nder
bep
erkt
en
geco
ntro
leer
d ka
n w
orde
n (v
erke
ersp
lan
enz.
). 3
GPD
O/P
roje
cten
8 Le
efom
gevi
ng
Het
Gel
uids
plan
act
ualis
eren
om
maa
treg
elen
te k
unne
n tr
effe
n m
et h
et o
og o
p he
t be
reik
en v
an d
e do
elst
ellin
gen
van
het G
PDO
-pro
ject
. 1
Plan
Law
aai
9 M
obili
teit
Met
bet
rekk
ing
tot
de c
reat
ie v
an p
arke
erpl
aats
en b
uite
n de
weg
zal
bijz
onde
re
aand
acht
be
stee
d m
oete
n w
orde
n aa
n de
ge
luid
som
gevi
ng
van
de
kern
binn
enpl
aats
en
die
in
die
zin
het
voor
wer
p zo
uden
ku
nnen
vo
rmen
va
n in
richt
inge
n. E
r zu
llen
maa
treg
elen
moe
ten
wor
den
geno
men
om
de
voor
tpla
ntin
g va
n ge
luid
shin
der
vero
orza
akt
door
pa
rkin
gs
op
de
weg
in
de
ric
htin
g va
n de
ke
rnbi
nnen
plaa
tsen
te v
erm
ijden
.
3 G
PDO
/ Pr
ojec
ten
10
Bes
tuur
E
en s
tudi
e ui
tvoe
ren
in s
amen
wer
king
met
de
ande
re g
ewes
ten
betr
effe
nde
de
luch
thav
en v
an Z
aven
tem
, waa
rbij
de o
bjec
tiver
ing
van
de h
inde
r, de
hië
rarc
hie
van
de a
an te
bev
elen
maa
treg
elen
en
hun
beoo
rdel
ing
onde
r de
loep
wor
den
geno
men
. Het
no
dige
gro
nd-
en in
terv
enti
ebel
eid
inte
grer
en.
3 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
62
11
Bill
ijke
en
soci
ale
stad
D
e ge
luid
sdim
ensi
e in
tegr
eren
bi
j de
cr
eati
e va
n ni
euw
e ge
bouw
en
of
inri
chti
ngen
en
dit d
es te
mee
r vo
or w
onin
gen.
Of
het n
u de
mat
eria
len,
de
isol
atie
of
de c
onfig
urat
ie v
an h
et g
ebou
w b
etre
ft.
3 G
SV
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
63
Wa
ter
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 V
erdi
chtin
g D
e m
aatr
egel
en
voor
he
t w
ater
behe
er
die
moe
ten
wor
den
toeg
epas
t op
el
ke
cons
truc
tie o
f re
nova
tie b
inne
n de
GSV
dui
delij
k va
stle
ggen
. Het
lekd
ebie
t (in
l/s/
ha)
zal
bepa
ald
en g
ereg
lem
ente
erd
moe
ten
wor
den
naar
gela
ng h
et a
fvoe
rtyp
e en
de
even
tuel
e pr
oble
men
in h
et n
etw
erk.
Het
te
buff
eren
vol
ume
zal o
ok b
epaa
ld m
oete
n w
orde
n op
bas
is v
an d
e w
ater
dich
te o
pper
vlak
ten.
2 G
SV
2 V
erdi
chtin
g D
e m
ogel
ijkhe
id b
estu
dere
n om
de
crea
tie
op t
e le
ggen
van
een
of
mee
rder
e ta
nken
te
r va
lori
sati
e va
n he
t re
genw
ater
di
e vo
ldoe
n aa
n di
men
sion
erin
gsvo
orw
aard
en
en
dit
om
het
gebr
uik
van
drin
kbaa
r w
ater
vo
or,
bijv
oorb
eeld
, het
rein
igen
, het
bes
proe
ien,
wc’
s en
z. te
ver
min
dere
n.
2 G
SV
3 V
erdi
chtin
g D
e di
men
sion
erin
g va
n de
zui
veri
ngss
tati
ons
corr
ect
bepa
len
om d
e kw
alite
it va
n op
perv
lakt
ewat
er t
e ve
rbet
eren
. De
opvo
lgin
g va
n de
dem
ogra
fisc
he e
volu
tie
en d
e im
pact
erv
an o
p de
ver
vuile
nde
bela
stin
g va
n he
t ste
delij
k af
valw
ater
is p
rimor
diaa
l om
de
zuiv
erin
gsbe
hoef
ten
te a
ntic
iper
en.
2 Pr
ojec
ten
4 V
erdi
chtin
g E
en v
oork
eurs
volg
orde
vas
tste
llen
voor
de
infr
astr
uctu
ur v
oor
het
behe
er v
an
rege
nwat
er: 1.
in d
e ric
htin
g va
n he
t opp
ervl
akte
netw
erk
(bla
uw m
aasw
erk)
;
2.in
de
richt
ing
van
de in
filtr
atie
voor
zien
inge
n;
3.in
de
richt
ing
van
rete
ntie
syst
emen
met
inte
grat
ie v
an e
en le
kdeb
iet.
2 Pr
ojec
ten
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
64
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
5 B
estu
ur
De
gove
rnan
ce m
aatr
egel
en v
erst
erke
n om
de
kwal
itei
t va
n he
t in
terr
egio
naal
hy
drog
rafi
sch
netw
erk
te g
aran
dere
n (Z
enne
, Wol
uwe,
Kan
aal e
nz.)
. 2
GPD
O
6 G
emen
gdhe
id
De
huid
ige
bepe
rkin
gen
best
uder
en
(ver
zeke
ring,
aa
nspr
akel
ijkhe
id,
med
e-ei
gend
om,
onde
rhou
d,
tech
niek
en
z.)
voor
he
t he
rgeb
ruik
va
n he
t (a
fval
- en
re
gen)
wat
er t
usse
n ve
rsch
illen
de in
de
nabi
jhei
d ge
lege
n fu
ncti
es d
ie v
ersc
hille
nde
en c
ompa
tibel
e be
hoef
ten
vert
onen
.
3 G
PDO
7 M
ultip
olar
iteit
Pro
fite
ren
van
de o
ntw
ikke
ling
van
omva
ngrij
ke p
olen
(dre
mpe
ls n
og te
def
inië
ren)
om
het
vol
gend
e op
te
legg
en o
p st
rikte
re w
ijze
dan
voor
pro
ject
en v
an k
lein
ere
omva
ng: -
de u
itvo
erin
g va
n m
eer
kwal
itat
ieve
en
ambi
tieu
ze s
yste
men
(loz
inge
naa
n de
opp
ervl
akte
, in
filtr
atie
, re
tent
ie)
waa
rbij
alle
in
de z
one
voor
zien
eon
twik
kelin
gen
in a
anm
erki
ng w
orde
n ge
nom
en;
-he
t he
rgeb
ruik
van
reg
enw
ater
voo
r ee
n ve
elvu
ldig
er g
ebru
ik e
n/of
een
gebr
uik
dat
een
grot
er d
eel
van
de b
ehoe
ften
dek
t in
fun
ctie
van
de
opge
vang
en o
pper
vlak
ten.
2 G
SV
8 Le
efom
gevi
ng
In h
et k
ader
van
bel
angr
ijke
proj
ecte
n m
et b
etre
kkin
g to
t ee
n ke
rn o
f de
elke
rn,
het
stoc
kere
n va
n re
genw
ater
in w
ater
oppe
rvla
kten
in d
e op
en lu
cht
stim
uler
en. H
et
teve
el w
ater
van
dez
e w
ater
oppe
rvla
kten
moe
t, in
dien
mog
elijk
, aan
gesl
oten
zijn
op
het
blau
w m
aasw
erk.
In h
et k
ader
van
pro
ject
en m
et b
etre
kkin
g to
t op
enba
re r
uim
ten,
ver
groe
nde
infi
ltrat
iezo
nes
creë
ren
die
bijv
oorb
eeld
het
wat
er v
an tr
otto
irs
opva
ngen
.
Dez
e in
richt
inge
n in
de
open
luch
t zu
llen
het
ook
mog
elijk
mak
en d
e bi
odiv
ersi
teit
en
de la
ndsc
haps
kwal
iteit
van
deze
ruim
ten
te v
erst
erke
n.
3 G
SV
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
65
Lu
ch
t
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 B
estu
ur /
V
erdi
chtin
g St
erke
sec
tora
le m
aatr
egel
en n
emen
en
de b
esta
ande
maa
treg
elen
(BW
LKE
) sta
ven
om
zo
snel
m
ogel
ijk
te
vold
oen
aan
de
norm
en
van
de
Eur
opes
e R
icht
lijn
2008
/50/
EG
bet
reff
ende
de
luch
t. D
eze
maa
treg
elen
moe
ten
toel
aten
de
NO
x-em
issi
es
te b
eper
ken
tot
een
max
imum
jaa
rgem
idde
lde
van
40 m
icro
g/m³
en h
et a
anta
l ov
ersc
hrijd
ings
dage
n PM
10
bove
n de
50
m
icro
g/
m³
(dag
elijk
s ge
mid
deld
e)
te
bepe
rken
tot 3
5 da
gen.
A
ls d
usda
nig
wor
dt e
r aa
nbev
olen
, op
het
gep
ast
best
uurs
nive
au,
de v
olge
nde
maa
treg
elen
met
bet
rekk
ing
tot d
e ve
rvoe
rsse
ctor
te tr
effe
n:
-w
ijzig
ing
van
de fi
scal
e re
gelin
g vo
or b
edrij
fsw
agen
s;
-in
voer
ing
van
een
sted
elijk
tol
heff
ings
syst
eem
bin
nen
een
eens
gezi
nde,
groo
tste
delij
ke v
isie
, waa
rbij
even
tuel
e ve
rdui
ster
inge
n be
perk
t wor
den.
Op
ener
getis
ch n
ivea
u is
het
ook
bel
angr
ijk m
aatr
egel
en t
e cr
eëre
n di
e ee
n be
roep
op
zeer
ver
ontr
eini
gend
e ho
utha
arde
n (o
ude
of o
pen
haar
den)
kun
nen
bepe
rken
.
1 G
PDO
2 V
erdi
chtin
g/m
ulti
pola
ritei
t H
et
aanb
od
aan
open
baar
ve
rvoe
r on
twik
kele
n,
maa
r oo
k he
t aa
nbod
aa
n in
fras
truc
tuur
voo
r za
chte
weg
gebr
uike
rs v
óór
het
de i
ngeb
ruik
nam
e va
n de
ge
bouw
en.
Dez
e pr
iorit
eits
telli
ng v
an d
e in
vest
erin
gen
kan
als
dusd
anig
het
ged
rag
orië
nter
en n
aar m
inde
r ene
rgie
verb
ruik
ende
sys
tem
en.
2 Pr
ojec
ten
3 M
obili
teit
Maa
treg
elen
di
e he
t ge
brui
k/de
aa
nkoo
p va
n m
inde
r ve
ront
rein
igen
de
voer
tuig
en,
zoal
s el
ektr
isch
e w
agen
s,
stim
uler
en,
zoud
en
toeg
evoe
gd
kunn
en
wor
den
aan
de
afdw
ingb
are
maa
treg
elen
. E
en
verm
inde
ring
van
het
aand
eel
dies
elm
otor
en b
inne
n he
t w
agen
park
zou
eve
neen
s in
bes
chou
win
g ku
nnen
wor
den
geno
men
.
2 G
PDO
4 M
obili
teit
Er
wor
dt a
anbe
vole
n om
par
keer
plaa
tsen
te
creë
ren
die
enke
l be
stem
d zi
jn v
oor
2 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
66
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
elek
tris
che
voer
tuig
en
om
ze
te
bevo
orde
len
in
het
kade
r va
n de
gl
obal
e ve
rmin
derin
g va
n he
t aan
tal p
arke
erpl
aats
en o
p de
weg
.
5 V
erdi
chtin
g In
de
rege
lgev
ing
betr
effe
nde
de s
tede
nbou
wku
ndig
e im
plem
enta
tie, d
e im
plem
enta
tie
van
com
pact
e ge
bouw
en s
tim
uler
en,
even
als
de b
ouw
van
man
delig
e ge
bouw
en.
Dez
e ka
rakt
eris
tieke
n zu
llen
het
mog
elijk
m
aken
de
th
erm
isch
e in
ertie
va
n de
ge
bouw
en o
p te
drij
ven
en h
un e
nerg
etis
ch r
ende
men
t te
ver
bete
ren.
De
ontw
ikke
ling
van
diep
e ge
bouw
en m
aakt
, do
or d
e to
enam
e va
n de
man
delig
e op
perv
lakt
e, d
eze
com
pact
heid
mog
elijk
.
3 Pr
ojec
ten
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
67
En
erg
ie -
Kli
ma
at
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 V
erdi
chtin
g D
e re
gion
ale
prio
rite
iten
vo
or
de
ontw
ikke
ling
van
hern
ieuw
bare
en
ergi
e ev
alue
ren
en, s
amen
met
de
voor
de
sted
enbo
uw b
este
mde
zon
es, d
e zo
nes
bepa
len
die
het
guns
tigs
t zi
jn v
oor
de o
ntw
ikke
ling
van
hern
ieuw
bare
ene
rgie
. H
et B
HG
be
schi
kt o
ver
wei
nig
oppo
rtun
iteite
n in
zake
her
nieu
wba
re e
nerg
ie.
Er
best
aat
echt
er
wel
eni
g po
tent
ieel
en
de v
olge
nde
hern
ieuw
bare
ene
rgie
ver
dien
en o
nder
zoch
t te
w
orde
n: -
iner
tie v
an d
e w
ater
mas
sa v
an h
et k
anaa
l;-
eolis
ch p
oten
tieel
in d
e om
gevi
ng v
an h
et k
anaa
l;-
geot
herm
ie e
n ui
tbat
ing
van
de i
nert
ie v
an d
e on
derg
rond
se/k
unst
mat
ige
wat
erm
assa
's;-
biom
assa
/afv
al;
-fo
tovo
ltaïs
che
zonn
epan
elen
;-
war
mte
pom
pen
(WP)
en
war
mte
krac
htko
ppel
ing.
2 Pr
ojec
t
2 G
emen
gdhe
id
Een
kad
er i
nvoe
ren
aan
de h
and
waa
rvan
de
onde
rlin
ge v
erde
ling
van
de
ener
geti
sche
beh
oeft
en u
itge
baat
kan
wor
den
en h
ierv
oor:
-de
ste
delij
ke e
nerg
iebr
onne
n id
entif
icer
en e
n in
kaa
rt b
reng
en;
-de
wed
erve
rkoo
p va
n el
ektr
icite
it vo
or d
e pr
oduc
ente
n ve
reen
voud
igen
;
-de
uitw
isse
linge
n w
arm
te/k
oude
tus
sen
de a
ctiv
iteite
n ve
rgem
akke
lijke
n(v
erw
arm
ings
- en
afko
elin
gssy
nerg
ie).
2 Pr
ojec
t
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
68
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
3 O
ntw
ikke
ling
van
een
billi
jke
en
soci
ale
stad
Een
bal
ans
opst
elle
n ov
er d
e be
trou
wba
arhe
id v
an h
et E
PB
-cer
tifi
caat
en
de
mog
elijk
heid
eva
luer
en o
m d
e dr
aagw
ijdte
van
het
ins
trum
ent
te v
erst
erke
n om
de
eig
enaa
rs a
an t
e ze
tten
tot
een
ener
getis
che
reno
vatie
van
de
min
st p
erfo
rman
te
gebo
uwen
. H
ierv
oor
zoud
en b
onus
-mal
usse
n (b
elas
tinge
n, p
rijs
kWh,
kad
astr
aal
inko
men
enz
.) to
egek
end
kunn
en w
orde
n, v
ersc
huld
igd
op b
asis
van
dez
e in
dica
tor.
Met
dez
e st
imul
i en
bel
astin
gen
zoud
en r
enov
atie
wer
ken
aan
gebo
uwen
die
dit
het
mee
st n
odig
heb
ben
snel
ler
kunn
en w
orde
n ui
tgev
oerd
, en
zoud
en d
e be
won
ers
er s
nel
kunn
en v
an g
enie
ten.
2 G
PDO
4 E
cono
mis
che
ontw
ikke
ling,
in
nova
tie e
n on
derw
ijs
Nad
enke
n ov
er h
et v
astle
ggen
van
nor
men
bet
reff
ende
het
ene
rgie
verb
ruik
van
ha
ndel
szak
en, g
ezie
n he
t geb
rek
aan
huid
ige
verp
licht
inge
n vo
or d
eze
func
tie.
2 G
PDO
5 B
estu
ur
De
knel
punt
en
verw
ijder
en
die
mom
ente
el
de
inve
ster
inge
n in
he
rnie
uwba
re
ener
gieb
ronn
en b
elem
mer
en e
n di
e on
der a
nder
e te
wijt
en z
ijn a
an:
-de
rela
tie tu
ssen
eig
enaa
r en
huur
der d
ie d
e in
vest
erin
g m
oeili
jker
maa
kt;
-he
t geb
rek
aan
geld
en o
p he
t mom
ent v
an d
e in
vest
erin
g;
-de
com
plex
iteit
van
het
wet
telij
k ka
der
met
bet
rekk
ing
tot
de le
verin
g va
nen
ergi
e.
Bov
endi
en m
oet,
in v
erba
nd m
et d
eze
aspe
cten
, het
con
cept
van
de
derd
e-in
vest
erin
g in
een
gep
ast k
ader
wor
den
nage
stre
efd.
2 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
69
Bo
de
m
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
1 V
erdi
chtin
g O
vere
enst
emm
ing
tuss
en h
et g
ebru
ik v
an h
et t
erre
in e
n zi
jn s
anit
aire
sta
at
gara
nder
en
door
w
ijzig
ing
van
de
ordo
nnan
tie
betr
effe
nde
het
behe
er
van
vero
ntre
inig
de b
odem
s. H
et is
imm
ers
nodi
g ee
n ar
tikel
toe
te v
oege
n w
aaru
it bl
ijkt d
at
een
verk
enne
nd b
odem
onde
rzoe
k of
een
ged
etai
lleer
de s
tudi
e ge
ldig
is
zola
ng d
e el
emen
ten
waa
rmee
rek
enin
g w
erd
geho
uden
in
deze
stu
die,
met
inb
egrip
van
de
bode
mbe
stem
min
g, n
iet
gew
ijzig
d w
erde
n. D
it ar
tikel
zou
enk
el c
ateg
orie
2 v
an d
e in
vent
aris
van
de
bode
mto
esta
nd k
unne
n be
tref
fen,
wan
t ee
n ge
lijka
ardi
g ar
tikel
wer
d re
eds
opge
nom
en b
ij ee
n vo
rige
wijz
igin
g vo
or a
nder
e ca
tego
rieën
van
de
inve
ntar
is.
2
Ver
orde
ning
m
et b
etre
kkin
g to
t het
bo
dem
behe
er
2 V
erdi
chtin
g U
itw
erki
ng
van
een
rege
lgev
end
kade
r m
et
betr
ekki
ng
tot
de
uitg
egra
ven
gron
dstr
omen
om
hun
her
gebr
uik
te p
lann
en w
anne
er h
un s
taat
het
toe
laat
. H
et
GPD
O-p
roje
ct o
ntw
ikke
lt m
aatr
egel
en v
oor
het
effic
iënt
geb
ruik
van
res
ourc
es,
hun
herg
ebru
ik, h
un r
ecyc
lage
en
de in
voer
ing
van
een
derg
elijk
e le
galis
atie
vol
gt d
uide
lijk
deze
lfde
tend
ens.
2
Ver
orde
ning
m
et b
etre
kkin
g to
t het
bo
dem
behe
er
3 V
erdi
chtin
g D
e la
tere
he
rinr
icht
ingp
roje
cten
ti
jden
s sa
neri
ngsw
erkz
aam
hede
n of
w
erkz
aam
hede
n vo
or r
isic
obeh
eer
anti
cipe
ren.
Er
wor
dt a
ange
rade
n re
keni
ng t
e ho
uden
m
et
de
herin
richt
ings
proj
ecte
n tij
dens
sa
nerin
gsw
erkz
aam
hede
n of
w
erkz
aam
hede
n vo
or
risic
obeh
eer
om
te
verm
ijden
be
paal
de
wer
kzaa
mhe
den
opni
euw
uit
te v
oere
n.
2 Pr
ojec
ten
4 V
erdi
chtin
g B
ij de
act
iver
ing
van
vero
ntre
inig
de b
raak
ligge
nde
gron
den,
de
uitv
oeri
ng v
an s
tudi
es
stim
uler
en d
ie g
eric
ht z
ijn o
p de
opt
imal
iser
ing
van
de l
okal
isat
ie v
an d
e on
derg
rond
se
infr
astr
uctu
ren
om
reke
ning
te
ho
uden
m
et
de
sani
tair
e bo
dem
toes
tand
en
uitg
ravi
ngen
te b
eper
ken.
2 Pr
ojec
ten
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
70
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
5 G
emen
gdhe
id
Wan
neer
er
vero
ntre
inig
ing
wer
d va
stge
stel
d in
de
nabi
jhei
d va
n ee
n tw
eede
per
ceel
, ee
n ve
rgel
ijkin
g m
et d
e no
rmen
van
toe
pass
ing
op d
at p
erce
el v
oorz
ien,
opd
at
vero
ntre
inig
ing
die
beha
ndel
ing
en/o
f beh
eer v
ergt
er o
ok g
eïde
ntifi
ceer
d ka
n w
orde
n.
2
Ver
orde
ning
m
et b
etre
kkin
g to
t het
bo
dem
behe
er
6 B
illijk
e en
so
cial
e st
ad
Een
sy
stee
m
creë
ren
waa
rdoo
r de
lo
skop
pelin
g ve
ront
rein
igin
g-zu
iver
ing
mog
elijk
is.
Om
op
mili
euvl
ak c
ontr
apro
duct
ieve
zui
verin
gssi
tuat
ies
te v
erm
ijden
, w
ordt
aa
nbev
olen
ee
n sy
stee
m
van
mid
dele
nove
rdra
cht
te
creë
ren
door
de
ve
ront
rein
igin
gspl
aats
los
te
kopp
elen
van
de
zuiv
erin
gspl
aats
, m
its n
alev
ing
van
het
"ver
vuile
r be
taal
t"-p
rinci
pe.
Dez
e lo
skop
pelin
g zo
u ku
nnen
pl
aats
vind
en
via
een
finan
ciël
e co
mpe
nsat
ie
waa
rdoo
r de
zu
iver
ing
van
een
gelij
kaar
dige
ho
evee
lhei
d gr
ond/
onde
rgro
nds
wat
er o
p ee
n an
der t
erre
in v
an h
et G
ewes
t mog
elijk
is.
2
Ver
orde
ning
m
et b
etre
kkin
g to
t het
bo
dem
behe
er
7 B
illijk
e en
so
cial
e st
ad
Bep
aald
e zw
akke
sec
tore
n on
ders
teun
en.
Het
val
t te
bet
reur
en d
at h
et G
PDO
-pr
ojec
t zi
ch e
nkel
foc
ust
op d
e pr
oble
mat
iek
van
onsc
huld
ige
eige
naar
s va
n te
rrei
nen
bezw
aard
met
een
wee
sver
ontr
eini
ging
en
niet
die
per
inga
at o
p de
cre
atie
van
sec
tora
le
fond
sen.
Voo
r be
paal
de s
ecto
ren
is o
nder
steu
ning
van
de
expl
oita
nten
bes
list
een
bijz
onde
re n
oodz
aak.
2 G
PDO
8 B
illijk
e en
so
cial
e st
ad
Duu
rzam
e to
epas
sing
van
het
"ve
rvui
ler
beta
alt"
-pri
ncip
e H
et i
dee
van
een
sect
oral
e st
eun
zou
verd
er k
unne
n w
orde
n ui
tgew
erkt
. So
mm
ige
expl
oita
nten
van
act
ivite
iten
die
niet
tot
gev
oelig
e se
ctor
en b
ehor
en,
kunn
en o
ok
geco
nfro
ntee
rd w
orde
n m
et b
ehan
delin
gsve
rplic
htin
gen
die
niet
pro
port
ione
el z
ijn m
et
de b
egan
e fo
ut e
n di
e m
oeili
jk,
of z
elfs
nie
t ve
reni
gbaa
r zi
jn m
et d
e ec
onom
isch
e re
alite
it. W
ij zi
jn v
an m
enin
g da
t he
t nu
ttig
zou
zijn
dez
e pe
rson
en t
e ku
nnen
on
ders
teun
en,
bijv
oorb
eeld
doo
r ee
n pl
afon
d te
bep
alen
voo
r de
beh
ande
lings
kost
en
bove
n de
wel
ke f
inan
ciël
e st
eun
voor
gest
eld
kan
wor
den
via
een
regi
onaa
l fo
nds
over
wog
en d
oor
het
GPD
O-p
roje
ct (
of v
ia e
en a
nder
gel
ijkw
aard
ig f
onds
). H
et
"ver
vuile
r be
taal
t"-p
rinci
pe
moe
t ee
n va
n de
ba
sisp
rinci
pes
blijv
en
van
de
bode
mw
etge
ving
, maa
r di
t pr
inci
pe m
oet
duur
zaam
zijn
, and
ers
kan
dit
leid
en t
ot h
et
2
Ver
orde
ning
m
et b
etre
kkin
g to
t het
bo
dem
behe
er
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
71
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
Aan
beve
linge
n M
ate
van
bela
ng
Toe
pass
ings
-ge
bied
onts
taan
van
ver
ontr
eini
gde
braa
klig
gend
e gr
onde
n en
pot
entie
el v
eron
trei
nige
nd v
oor
de o
mlig
gend
e te
rrei
nen
die
slec
hts
na h
et f
ailli
ssem
ent
van
de e
xplo
itant
beh
ande
ld
kunn
en w
orde
n (e
n du
s he
rkw
alifi
catie
als
wee
sver
ontr
eini
ging
).
9 B
illijk
e en
so
cial
e st
ad
Beh
eer
van
de w
ijkve
ront
rein
igin
g in
de
wijk
B
epaa
lde
vero
ntre
inig
inge
n (m
eer
bepa
ald
de
vero
ntre
inig
ing
door
ge
chlo
reer
de
oplo
smid
dele
n) z
ijn s
oms
zo u
itges
trek
t dat
een
ris
icob
ehee
r va
n he
t kad
astr
aal p
erce
el,
zoal
s vo
orzi
en d
oor
de b
odem
wet
gevi
ng, g
een
zin
heef
t. W
ij be
vele
n aa
n da
t he
t do
or
het
GPD
O-p
roje
ct g
ewen
st r
egio
naal
fon
ds d
oor
Leef
mili
eu B
russ
el k
an w
orde
n ge
brui
kt o
m s
tudi
es e
n w
erkz
aam
hede
n vo
or h
et r
isic
obeh
eer
uit
te v
oere
n vo
or e
en
grot
ere
zone
voo
r ver
ontr
eini
ging
en d
ie h
et n
odig
heb
ben.
2
Ver
orde
ning
m
et b
etre
kkin
g to
t het
bo
dem
behe
er
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
72
Erf
go
ed
en
ma
teri
ële
go
ed
ere
n
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
A
anbe
velin
gen
Mat
e va
n be
lang
T
oepa
ssin
gs-
gebi
ed
1 M
obili
teit
Voo
r de
aan
vrag
en v
an v
ergu
nnin
gen
met
bet
rekk
ing
tot d
e he
rkw
alif
icer
ing
van
weg
prof
iele
n, u
itgev
oerd
in h
et k
ader
van
de
doel
stel
ling
tot
afsc
haff
ing
van
±65
.000
par
keer
plaa
tsen
, is
het
nod
ig o
m e
en s
tudi
e te
mak
en v
an d
e ka
nsen
om
per
spec
tiev
en t
e op
enen
met
bet
rekk
ing
tot
erfg
oedp
laat
sen
en d
e pa
rkee
rpla
atse
n op
die
bas
is te
org
anis
eren
.
2 Pr
ojec
t
2 M
obili
teit
Wat
de
mog
elijk
e im
pact
op
de m
ater
iële
goe
dere
n be
tref
t, m
oet h
et p
lan
voor
to
epas
sing
van
maa
treg
elen
met
het
oog
op
de h
erin
rich
ting
van
de
ruim
te
voor
de
au
to
reke
ning
ho
uden
m
et
de
huid
ige
beho
efte
n va
n de
ex
ploi
tant
en v
an m
et e
lkaa
r ve
rbon
den
gebo
uwen
. A
ls d
e be
staa
nde
activ
iteit
niet
lang
er o
vere
enst
emt
met
de
doel
stel
linge
n va
n de
ont
wik
kelin
g va
n de
zo
ne
moe
ten
even
tuee
l be
gele
idin
gsm
aatr
egel
en
voor
he
rlok
alis
erin
g va
n be
staa
nde
acti
vite
iten
wor
den
voor
gest
eld
aan
de
expl
oita
nt (m
eer b
epaa
ld v
ia C
ityde
v ).
2 Pr
ojec
t
3 V
erdi
chtin
g In
het
kad
er v
an d
e ve
rdic
htin
g m
oet
bijz
onde
re a
anda
cht
wor
den
best
eed
mee
r be
paal
d op
het
niv
eau
van
goed
eren
waa
rvoo
r op
dit
oge
nblik
gee
n be
sche
rmin
gsm
aatr
egel
en
best
aan
die
de
besc
herm
ing
van
hun
erfg
oedw
aard
e ga
rand
eren
. De
besc
herm
ing
van
elem
ente
n va
n pa
trim
onia
al
bela
ng m
oet “
flexi
bel”
geb
eure
n in
de
zin
dat d
e he
rwaa
rder
ing
vere
nigb
aar
moe
t zi
jn m
et h
et h
erge
brui
k va
n de
sit
es v
oor
ande
re f
unct
ies
dan
de
oors
pron
kelij
ke,
en m
oet
dus
de v
erei
ste
verb
ouw
inge
n to
elat
en o
m e
en
nieu
we
soci
ale
rol t
e ge
ven
aan
de g
ebou
wen
.
2 Pr
ojec
t
4 Le
efom
gevi
ng
Ver
duid
elijk
en
van
de
maa
treg
elen
vo
or
de
besc
herm
ing
van
het
erfg
oed
die
van
toep
assi
ng z
ijn v
oor
de e
lem
ente
n, w
eerg
egev
en o
p de
ka
art
“Arc
hite
ctur
aal e
n la
ndsc
happ
elijk
erf
goed
”. D
aart
oe b
ehor
en m
eer
bepa
ald
de g
oede
ren,
ver
mel
d al
s “S
ymbo
lisch
erf
goed
” en
de
“zon
es v
oor
patr
imon
iale
aan
dach
t en
ver
fraa
iing"
. U
itleg
gen
van
de s
elec
tiecr
iteria
voo
r de
ze z
ones
.
2 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
73
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
A
anbe
velin
gen
Mat
e va
n be
lang
T
oepa
ssin
gs-
gebi
ed
6 M
ultip
olar
iteit
Als
ho
ofdl
ijn
op
het
vlak
va
n he
t pa
trim
onia
al
bele
id
verm
elde
n da
t bi
jzon
dere
aa
ndac
ht
moe
t w
orde
n be
stee
d aa
n de
id
enti
fica
tie
en
opw
aard
erin
g in
het
ste
delij
k ra
ster
van
de
elem
ente
n va
n pa
trim
onia
al
bela
ng
die
gele
gen
zijn
in
de
m
inde
r ce
ntra
le
dele
n of
m
inde
r "g
eval
oris
eerd
e" d
elen
van
het
gro
ndge
bied
, om
de
ontw
ikke
ling
van
de
mee
rpol
ige
stad
te
stim
uler
en m
et h
erke
nbar
e ve
rank
erin
gspu
nten
ver
deel
d ov
er h
et g
rond
gebi
ed e
n om
te
verm
ijden
de
aand
acht
enk
el t
e ve
stig
en o
p be
paal
de z
ones
die
mee
r erk
end
wor
den.
3 G
PDO
7 Le
efom
gevi
ng
Ten
eind
e de
uitv
oerin
g va
n de
voo
rste
llen
van
het G
PDO
-pro
ject
bet
reff
ende
de
ver
zoen
ing
tuss
en e
nerg
etis
che
reno
vatie
en
resp
ect
van
het
erfg
oed
te
gara
nder
en, m
oet
de n
alev
ing
van
de a
rchi
tect
ural
e ka
rakt
eris
tiek
en v
an
het
gebo
uw t
ijden
s de
ren
ovat
ie o
pgen
omen
wor
den
in d
e re
gelg
evin
g ov
er d
e en
erge
tisc
he r
enov
atie
(BW
LKE
).
3 G
PDO
8 Le
efom
gevi
ng
De
mog
elijk
heid
bes
tude
ren
om m
aatr
egel
en v
oor
te s
telle
n vo
or d
e in
acht
nem
ing
van
de
patr
imon
iale
w
aard
en
van
de
goed
eren
di
e op
geno
men
zijn
in
de w
eten
scha
ppel
ijke
inve
ntar
is (
inve
ntar
is v
an h
et
bouw
kund
ig e
rfgo
ed e
n in
vent
aris
van
de
opm
erke
lijke
bom
en)
in h
et k
ader
va
n de
uitv
oerin
g va
n pr
ojec
ten
en d
e be
slui
tvor
min
g. D
e vo
or d
eze
goed
eren
te
tref
fen
maa
treg
elen
kun
nen
flexi
bele
r en
tole
rant
er z
ijn d
an d
e m
aatr
egel
en
voor
bes
cher
mde
goe
dere
n, w
egen
s hu
n be
perk
tere
pat
rimon
iale
waa
rde.
3 G
PDO
Leef
omge
ving
Se
nsib
ilise
ring
smaa
treg
elen
on
twik
kele
n (v
adem
ecum
, op
leid
inge
n en
z.)
om d
e id
enti
fica
tie
en h
et r
espe
ct t
e st
imul
eren
van
ele
men
ten
met
ee
n pa
trim
onia
le
waa
rde
die
aanw
ezig
ku
nnen
zi
jn
in
de
bebo
uwin
gen
van
de ja
ren
1903
0 to
t 200
0 en
in h
et g
roen
e er
fgoe
d.
3 G
PDO
9 M
ultip
olar
iteit
Het
be
houd
va
n he
t er
fgoe
d in
de
st
edel
ijke
iden
tite
itsk
erne
n aa
nbev
elen
, om
de
ontw
ikke
ling
van
een
iden
titei
tsge
voel
te b
evor
dere
n m
et
zijn
spe
cial
e ru
imte
n di
e ve
rbon
den
zijn
aan
de
gesc
hied
enis
van
de
stad
.
3 G
PDO
MIL
IEU
EFF
EC
TE
NR
APP
OR
T I
NZ
AK
E H
ET
GE
WE
STPL
AN
VO
OR
DU
UR
ZA
ME
ON
TW
IKK
ELI
NG
VA
N H
ET
BR
USS
ELS
HO
OFD
STE
DE
LIJK
GE
WE
ST (M
ER
VA
N H
ET
GPD
O)
Ein
drap
port
74
#
The
ma
van
het
ontw
erp
van
GP
DO
A
anbe
velin
gen
Mat
e va
n be
lang
T
oepa
ssin
gs-
gebi
ed
10
Mul
tipol
arite
it D
e im
plem
enta
tie
van
voor
zien
inge
n st
imul
eren
in
goed
eren
met
een
pa
trim
onia
al b
elan
g di
e ni
et v
oldo
ende
wor
den
gebr
uikt
. Aan
gezi
en d
eze
elem
ente
n sp
ecia
le e
lem
ente
n vo
rmen
in
het
sted
elijk
ras
ter,
geni
et h
un
gebr
uik
voor
vo
orzi
enin
gen
van
posi
tieve
sy
nerg
ieën
. Sp
ecia
le
en
aant
rekk
elijk
e fu
nctie
s zu
llen
imm
ers
teru
g te
vi
nden
zi
jn
in
spec
iale
ge
bouw
en d
ie a
ls d
usda
nig
zich
tbaa
r zi
jn i
n de
ste
delij
ke r
uim
te,
wat
de
stad
sstr
uctu
ur e
n he
t ide
ntite
itsge
voel
van
de
inw
oner
s za
l ver
ster
ken.
3 Pr
ojec
t
11
Ont
wik
kelin
g va
n ee
n bi
llijk
e en
soc
iale
sta
d B
ijzon
dere
aa
ndac
ht
best
eden
aa
n de
el
emen
ten
van
patr
imon
iaal
be
lang
di
e ge
lege
n zi
jn
in
kans
arm
e w
ijken
, om
hu
n be
houd
te
ga
rand
eren
dat
onr
echt
stre
eks
bijd
raag
t to
t he
t w
eer
tot
even
wic
ht b
reng
en
van
de s
ocia
le d
ualis
erin
gspr
oble
men
.
3 G
PDO
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 75
8.2 Conclusie
Dit Milieueffectenrapport werd gerealiseerd in het kader van de uitwerking van het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO), een initiatief van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
De Regering bevestigde haar wil om een nieuw GPDO uit te werken in haar "Intentieverklaring tot volledige wijziging van het GewOP" van 2009. Dit besluit startte de uitwerkingsprocedure en gaf de grote krachtlijnen van het toekomstige GPDO aan, gebaseerd op de nieuwe uitdagingen waaraan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het hoofd moet bieden.
Bij het begin van de legislatuur 2014-2019 bevestigde de nieuwe Regering haar voornemen om het GewOP grondig te herzien. Ze sprak zich uit voor een participatieve aanpak en een grondige bijwerking van het ontwerp van GPDO.
De auteurs van het MER analyseerden het Plan naarmate het verder werd ontwikkeld, via een wederkerend en interactief proces met de uitwerking van het Plan.
Daarvoor steunden ze in de eerste plaats op een grondige kennis van de huidige milieusituatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vervolgens gingen ze op zoek naar meer informatie over de recente ontwikkelingen (tussen 1990 en 2016, voor zover daarover gegevens beschikbaar waren) in de componenten van het natuurlijke en stedelijke milieu en trachtten ze de uitdagingen te identificeren in de domeinen lucht, biodiversiteit, geluid, water, klimaat-energie, mobiliteit, erfgoed, gezondheid en welzijn en bodem.
Daarnaast baseerde het MER zich op de politieke, strategische en verordenende context. De coherentie van het ontwerp van GPDO werd geanalyseerd in het licht van tal van relevante officiële documenten. Uit het onderzoek daarvan bleek dat een aanzienlijk deel van deze documenten de belangrijkste referenties bevatten waarop het ontwerp van GPDO steunt, en dus onmiskenbaar een inspiratiebron vormden bij de uitwerking van het Plan. Het GPDO kadert daardoor in een context van gewestelijke, nationale en Europese planning inzake milieubescherming en/of, breder, duurzame stadsontwikkeling.
De auteurs analyseerden ook alternatieven en varianten. Alternatief 0, d.w.z. het behoud van het huidige GewOP, bleek niet te kunnen beantwoorden aan enerzijds de uitdagingen van de ontwikkeling van Brussel en anderzijds de doelstellingen om het leefmilieu in Brussel te vrijwaren en te verbeteren. Het stond dus vast dat het GewOP moest worden gewijzigd. Omdat de vaststellingen van dit Plan verouderd bleken, de regelgeving enige veranderingen had ondergaan en heel wat aangegeven doelstellingen waren verwezenlijkt, was het uitgesloten om de stedelijke ontwikkeling te oriënteren zoals is beschreven in het GewOP. Alternatief 1, dat een gecentraliseerde ontwikkeling van het Gewest beoogt, bleek eerder zwak vergeleken met de polycentrische ontwikkeling die het ontwerp van GPDO voorstelt. Polycentrische ontwikkeling laat immers toe om de af te leggen afstanden te beperken, het verkeer van goederen en personen beter te spreiden in tijd en ruimte, de zachte vervoerswijzen te bevorderen, de druk op een beperkte zone van het grondgebied te verlichten en wijken te ontwikkelen met veel voorzieningen en een aangenaam leefkader. Wat de lokalisatievarianten betreft die werden bestudeerd voor de ontwikkeling van bepaalde polen van gewestelijk belang, lijken de gemaakte keuzes gerechtvaardigd ten aanzien van de ontwikkelingsvereisten en milieukenmerken van de terreinen die het voorwerp zullen uitmaken van een programmatie. De uitdagingen op het vlak van dichtheid, grondinname en beplanting van deze polen zijn bijzonder groot. Ze overschrijden echter het kader van de intenties die zijn geformuleerd
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 76
in het GPDO en de antwoorden op deze uitdagingen kunnen worden gevonden tijdens de studies die aan elk project afzonderlijk zullen worden gewijd.
Bij de beoordeling van de milieueffecten van het ontwerp van GPDO trachtten de auteurs een zo volledig mogelijke benadering te hanteren. Voor de analyse van de effecten, moesten eerst de thema's van het GPDO worden geïdentificeerd. Deze thema's komen dus rechtstreeks uit het ontwerp van GPDO en zijn:
! verdichting;,! mobiliteit;,! gemengdheid,en,buurtstad;,! meerpoligheid;,! gelijke,en,sociale,stad;,! economische,ontwikkeling;,! leefkader;,! bestuur,en,samenwerking.,
,
Vervolgens werden de verschillende compartimenten of studiedomeinen (stedenbouw/landschappen, lucht, biodiversiteit, geluid, water, klimaat-energie, mobiliteit, erfgoed/materiële goederen, gezondheid/bevolking/welzijn en bodem) bestudeerd.
De aanpassing aan de bevolkingsgroei die is voorzien in het ontwerp van GPDO zal globaal gezien een impact hebben op de vraag naar woningen, voorzieningen en verschillende stadsdiensten (afvalbeheer, beheer van het afvalwater, energiebevoorrading enz.). Deze effecten zullen zwaar wegen op de beschikbare gronden en op de bestaande diensten en infrastructuren. Ook de verhoogde aantrekkelijkheid van de stad, vooral op internationaal vlak, zal een enorme invloed hebben. Deze ontwikkelingen vormen belangrijke uitdagingen voor het leefmilieu op gewestelijke schaal.
De maatregelen van het GPDO waarvan de milieueffecten positief worden geacht, hebben betrekking op het vervoersbeleid dat vooral een modal shift van de auto naar de andere vervoerswijzen nastreeft, de renovatie van de oude gebouwen en de voorbeeldigheid van de nieuwe projecten, de stadsplanning (ontwikkeling van de strategische polen, de buurtstad, de meerpoligheid, de vaststelling van de verdichtingsprincipes, de economische herontwikkeling), de expliciete en specifieke milieumaatregelen en de verbetering van het bestuur op verschillende niveaus
Er dient te worden opgemerkt dat waar verdichting positief is om de artificialisatie van de voorstedelijke ruimten en de daarvoor noodzakelijke verplaatsingen aan banden te leggen, ook een flink aantal van de nog onbebouwde percelen in het Gewest zullen moeten worden verstedelijkt. De vermindering van het aantal braakliggende gronden zal een impact hebben op de biodiversiteit, die moet worden verzacht door hoogwaardige projecten en vereisten waaraan die moeten voldoen. Deze verdichting zal ook geleidelijk aan bijdragen tot veranderingen in de landschappen en perspectieven, de toename van de menselijke activiteiten die potentieel bronnen zijn van diverse hinder.
Waar het GPDO zich bewust is van deze uitdagingen en mogelijke probleemsituaties tracht te voorkomen of te verzachten, is duidelijk dat deze ontwikkelingen ook moeten worden gecontroleerd en onderzocht bij de behandeling van de verschillende aanvragen voor stedenbouwkundige en milieuvergunningen waaraan zij zullen worden onderworpen.
MILIEUEFFECTENRAPPORT INZAKE HET GEWESTPLAN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (MER VAN HET GPDO)
Eindrapport 77
De analyse van de milieueffecten van het GPDO leidde tot een betere milieu-integratie van het ontwerpplan. In het GPDO worden ook maatregelen opgenomen om de negatief geachte effecten van bepaalde acties te milderen of te compenseren. De aanbevelingen van het MER vullen de maatregelen van het ontwerpplan aan en preciseren ze. Deze aanbevelingen stellen zich tot doel de omgekeerde effecten te beperken of de verwachte positieve effecten te benadrukken, ook op het vlak van timing.
Als de doelstellingen van het Plan correct worden uitgevoerd en de aanbevelingen worden gevolgd, zal dit een positieve impact hebben op de opvolgingsindicatoren die zijn aangegeven in het MER en dus op het Brusselse stedelijke milieu.
PROJECT ONDERWORPEN
AAN OPENBAAR
ONDERZOEK
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
Gewestelijk Plan voor Duurzame OntwikkelingGPDO
Grondgebiedten dienstevan de Brusselaars
Verantwoordelijke uitgever: Raphaël JehotteKabinetschef van de Minister-President van het Brussels Hoofdstelijk Gewest Hertogstraat 7-9, 1000 Brussel
Wettelijk depot : D/2016/14.054/06
© Cyrus Pâques
Foto
© m
ilana
res
| Fo
tolia