qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ... termen anatomie.pdfabdomen = buik ....
Transcript of qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ... termen anatomie.pdfabdomen = buik ....
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 0
qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdf
Medische termen Anatomie
19-12-2012
Instructie & Service van Ool
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 1
Inhoud A ............................................................................................................................................................... 2
B ............................................................................................................................................................... 4
C ............................................................................................................................................................... 5
D .............................................................................................................................................................. 8
E ............................................................................................................................................................... 9
F ............................................................................................................................................................. 10
G ............................................................................................................................................................ 11
H ............................................................................................................................................................ 12
I .............................................................................................................................................................. 12
J .............................................................................................................................................................. 13
K ............................................................................................................................................................. 13
L ............................................................................................................................................................. 13
M ........................................................................................................................................................... 14
N ............................................................................................................................................................ 16
O ............................................................................................................................................................ 17
P ............................................................................................................................................................. 18
Q ............................................................................................................................................................ 20
R ............................................................................................................................................................. 20
S ............................................................................................................................................................. 21
T ............................................................................................................................................................. 22
V ............................................................................................................................................................. 24
W ........................................................................................................................................................... 25
X ............................................................................................................................................................. 25
Y ............................................................................................................................................................. 25
Z ............................................................................................................................................................. 25
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 2
A
abdomen = buik
abductie = zijwaartse beweging van het lichaam af
absorptie = opslorping, opname
accessoir = bijkomstig
accommodatie = aanpassing van de bolling van de lens van het oog zodat het binnenkomende deel precies op het netvlies valt
aciditeit = zuurgraad
acidum = zuur
acromion = schoudertop
acusticus = gehoorzenuw
adaptatie = aanpassing, gewenning
adductie = zijwaartse beweging naar het lichaam toe
adenoïd = neusamandel
adequaat = behorend bij, passend bij
adnexum = eierstok met bijbehorende eileider
adsorptie = het aantrekken van stoffen zonder deze op te nemen
aequaal = gelijk en gelijkmatig (van de pols)
agglutinatie = klonterig
albumen = eiwit
albumine = bloedeiwit
alkaloïde = plantaardige stikstofverbinden
alternans = afwisselend
alternerend = afwisselend
alveolus = longblaasje
amalgaam = verbinding van kwik met een andere metaal
amenorrhoe = het niet hebben van menstruatie
aminozuur = bouwsteen van eiwitten
amnionholte = ruimte rondom de vrucht binnen de vruchtvliezen, gevuld met vruchtwater
ampul = dichtgesmolten glazen flesje
ampulla recti = het verwijde uiteinde van de endeldarm, waarin de ontlasting verzameld wordt
amylase = enzym voor koolhydraatvertering
analogie = overeenkomst
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 3
anastomose = natuurlijke verbinding tussen twee bloedvaten
anatomie = wetenschap die de bouw van het lichaam bestudeert
angulus = hoek
animaal = het willekeurig deel van het zenuwstelsel
annulus fibrosus = bindweefsellaag tussen de boezems en kamers, waarin de hartkleppen liggen
antagonisme = tegenovergestelde werking
antagonist = integengestelde richting werkende stof, spier of zenuw
antecedent = voorafgaand geval
anteflexie = het voorwaarts bewegen/optillen van arm of been
anterior = aan de voorkant
antigeen = stof of organisme waar het afweersysteem op reageert
antiperistaltiek = darmbeweging tegengesteld aan de normale richting
antistof = stof die antigeen onschadelijk maakt
anti = tegen
antrum = maaguitgang
anus = aars, uitmonding endeldarm
aorta = grote lichaamsslagader
aponeurose = peesplaat
appendix = aanhangsel, wormvormig aanhangsel van de blinde darm
applicatie = aanwending, toepassing
aqua = water
arachnoidea = middelste hersenvlies, spinnenwebvlies
arcus = boog
art.coaxae = heupgewricht
art.cubitus = ellebooggewricht
art.genus = kniegewricht
art.humerus = schoudergewricht
arteria brachialis = armslagader
arteria carotis = halsslagader
arteria coeliaca = buik/ingewandslagader
arteria coronaria = kransslagader
arteria femoralis = dijbeenslagader
arteria gastrica = maagslagader
arteria hepatica = leverslagader
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 4
arteria lienalis = miltslagader
arteria mesenterica = darmslagader
arteria pulmonalis = longslagader
arteria radialis = polsslagader
arteria renalis = nierslagader
arteria subclavia = sleutelbeenslagader
arteria = slagader
articulatio = gewricht
artificeel = kunstmatig
artritis = gewrichtsontsteking
ascendens = opstijgend
ascorbinezuur = vitamine c
aspiratie = het opzuigen of aanzuigen
assimilatie = het aan zich gelijk maken
associatie = het combineren van indrukken en herinneringen
atlas = eerste halswervel
atrium = boezem van het hart
attest = doktersverklaring
auto- = zelf
AV-klep = klep tussen boezem en kamer
axon = lange onvertakte uitloper van een neuron
B
basaal = in de bodem gelegen, de grondslag vormend
basis = bodem, grondslag
bi- = dubbel
birfurcatie = splitsing
bili = gal
biliair = galachtig
bilirubine = rode galkleurstof
bio = leven
biochemie = wetenschap vd chemische processen in het levende organisme
brachium = arm
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 5
bronchiolus = kleinste tak van de luchtpijn
bronchus = vertakking van de luchtpijp
buis van Eustachius = verbindingsbuis tussen neusholte en middenoor
bulbus oculi = oogbol
bulbus = bal of bol
bursa = slijmbeurs, zakje
C
caecum = blinde darm
calix = kelk
calorie = warmte-eenheid
canule = buis, mondstuk, pijpje
capaciteit = kracht of bevattingsvermogen
capillairen = haarvaten
capitulum = kopje, hoofdje
capsula = omhulsel
cardiaal = het hart betreffende
cardia = maagmond
carpus = handwortel
cartilago = kraakbeen
caudaal = meer in de richting van de staart, het stuitje gelegen
cauda = staart
cavum nasi = neusholte
cavum oris = mondholte
cavum = holte
cella of cellula = cel
cellulose = voedingsvezels
cerebellum = kleine hersenen
cerebrum = grote hersenen
cerumen = oorsmeer
cervix uteri = baarmoederhals
cervix = nek, hals
chol- = met betrekking tot de gal
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 6
chorda = koord, streng
chorion = een der vliezen om de ontwikkelende eicel
choroïdea = vaatvlies in het oog
chromosoom = keten van erfelijkheidsdragers
chylus/chyl = vethoudende darmlymfe
circumductie = ronddraaien
circuslus = kring
cito = snel
clavicula = sleutelbeen
clavus = eksteroog, likdoorn
climacterium = overgangsjaren van de vrouw
clitoris = kittelaar
coagulum = stolsel
coccyx = stuitje
cochlear = lepel
coïtus = geslachtsgemeenschap, cohabitatie
collaps = instorting
collateraal = zijdelings
collum = hals van het dijbeen
colon ascendens = opstijgende deel van de dikke darm
colon descendens = afdalende deel van de dikke darm
colon stransversum = dwarse deel van de dikke darm
colon = karteldarm, dikke darm
colostrum = de eerste moedermelk
complement = aanvulling
compos mentis = bij bewustzijn
compressie = samendrukking
concaaf = hol
conceptie = bevruchting
concha = schelp
condensor = onderste lenzenstelsel voor microscoop
conform = overeenkomstig
conjunctiva = bindvlies
consult = raadpleging
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 7
continu = ononderbroken
contractie = samentrekking
convex = bol
copieus = overvloedig
copulatie = paring, geslachtsgemeenschap
cor = hart
corium = lederhuid
cornea = hoornvlies van het oog
corpus callosum = hersenbalk
corpus cavernosum = zwellichaam in de penis
corpus ciliare = straalvormig lichaam
corpus luteum = gele lichaam
corpus spongiosum = zwellichaam in de penis
corpus uteri = baarmoederlichaam
corpus vitreum = glasachtig lichaam
corpus = lichaam
correlatie = onderlinge verhouding
cortex cerebri = hersenschors
cortex = schors
corticaal = tot de schors behorend
costa = rib
coupe = doorsnede
coxa = heup
craniaal = meer in de richting van de schedel gelegen
cranium = schedel
curvatura major = grote maag bocht
curvatura minor = kleine maag bocht
curvatura = bocht
cutis = huid
cyclus = kringloop
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 8
D
decidua = de groei van baarmoederslijmvlies door zwangerschapshormonen
defecatie = ontlasting
dendriet = korte, vertakte uitlopers van een zenuwcel
dens = tand
dermis = lederhuid
descendens = afdwalen
desintegratie = opheffen van de samenhang
dexter = rechts, rechter
diafragma = middenrif
diafyse = schacht van een pijpbeen
diastole = rustfase van het hart
diencephalon = tussenhersenen
digestie = spijsvertering
digitus = vinger
dilatatie = verwijding
discus intervertebralis = tussenwervelschijf
discus = schijf
distaal = meer van de romp af gelegen
distorsie = verstuiking
DNA = (Desoxyribonucleïnezuur) stof waaruit chromosomen zijn opgebouwd
dorsaal/posterior = meer naar de achterkant/rugzijdde van het lichaam gelegen
dorsaalflexie = beweging van de voet richting voetrug
dorsaalflexie = buigen van de pols richting handrug
dorsaal = rugwaarts, aan de rugzijde
ductus choledochus = galbuis
ductus cysticus = galblaasbuis
ductus deferens = zaadstreng, zaadleider
ductus hepaticus = leverbuis
ductus lacrimalis = traanbuis
ductus pancreaticus = alvleesklierbuis
ductus = gang, buis
duodenum = twaalfvingerige darm
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 9
duplex = dubbel, tweevoudig
dura mater = het buitenste, harde hersenvlies
E
effector = doelorgaan van een motorische zenuw
ejaculatie = uitstorting, zaadlozing
embryologie = ontwikkelingsleer
embryo = ongeboren vrucht
emmotropie = normaal gezichtsvermogen
endo = binnen, in, inwendig
endocard = binnenbekleding van het hart
endocrien = met afscheiding in het bloed
endocrinologie = leer vd klieren met inwendige afscheiding
endogeen = van binnenuit ontstaan
endometrium = slijmvlieslaag aan de binnenkant van de baarmoederwand
endorotatie = naar binnen draaien
endotheel = binnenbekleding van de bloedvaten
enzym = stof die een chemische reactie versnelt, zonder daarbij zelf verbruikt te worden
epicard = buitenbekleding van het hart
epicondyl = gewrichtsknobbel
epidermis = opperhuid
epididymus = bijbal
epifyse = verdikt uiteinde van een pijpbeen
epigastrium = bovenbuik
epiglottis = strottenklepje
epistropheus = tweedehalswervel, draaier
epitheel = een basisweefsel
erectie = het stijf worden, zwellen en zich oprichten van het mannelijk lid
erythrocyt = rood bloedlichaampje
esculaap = doktersembleem
essentieel = vereist, noodzakelijk
evolutie = geleidelijke ontwikkeling of groei
excreta = afvalstoffen, ontlasting
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 10
excretie = uitscheiding van afvalstoffen
exocrien = met afscheiding naar buiten
exogeen = afkomstig van buiten het lichaam
exorotatie = naar buiten draaien
expiratie = uitademing, afloop
extensie = strekking van een gewricht
extremiteiten = ledematen
F
facialis = tot het gelaat behorend
facies = gelaat, aangezicht, aanzicht
faeces = ontlasting
fascia = peesblad, omhullend bindweefselvlies
femur = dijbeen
fertiliteit = vruchtbaarheid
fibra = vezel
fibrinogeen = een stollingseiwit in het bloed
fibula = kuitbeen
flatus = wind
flexie = buiging
fluorescentie = oplichten van een bepaalde stof
foetus = ongeboren vrucht
fontanel = de bij de geboorte nog niet verbeende gedeelten van de schedel
foramen = gat, opening
frigide = koud, vooral: geslachtelijk koel
frons = voorhoofd
fundus oculi = achterwand van het oog
fundus uteri = achterwand van de baarmoeder
fundus = letterlijk: bodem, maagzak
fysiologie = wetenschap die het functioneren vd onderdelen van organismen bestudeert
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 11
G
galactose = melksuiker
gameet = geslachtscel
ganglion = verzameling zenuwcellen
gaster = maag
gastritis = maagontsteking
gemelli/gemini = tweelingen
gen = drager vd erfelijke eigenschappen
genese = vorming, ontwikkeling, ontstaan
genitalia = geslachtsorganen
genu = knie
genus = geslacht, soort
gingiva = tandvlees
glandula parathyroïdea = bijschildklier
glandula parotis = oorspeekselklier
glandula sublingualis = ondertongspeekselklier
glandula submandibularis = onderkaakspeekselklier
glandula suprarenalis = bijnieren
glandula thyroïdea = schildklier
glandula = klier
gliacel = steuncel van zenuwweefsel
glia = hersenbindweefsel
globuline = een van de bloedeiwitten
glomerulus = kluwen van capillairen in de nier
glossa = tong
glottis = stemspleet
glucagon = pancreashormoon
glucose = druivensuiker
glycogeen = opslagvorm van glucose
gonade = geslachtsklier
gonaden = geslachtsklieren
gravida = zwanger, zwangere vrouw
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 12
graviditas = graviditeit, zwangerschap
gutta = druppel
H
habitueel = regelmatig voorkomend, zich herhalend
habitus = lichaamsbouw, lichaamsgesteldheid, uiterlijk, houding
haema of hema/hemo = bloed
hallux = grote teen
hamstrings = spieren aan de achterkant van het bovenbeen
hemisfeer = hersenhelft
hemoglobine = rode bloedkleurstof
hepar = lever
hiatus diafragmatica = gat in het middenrif
hilus van de long = opening in de pleura
histologie = weefselleer
homeostase = evenwicht in de lichaamssamenstelling
hormoon = intern secreet, product vd zogenaamde inwendige lichaamsafscheiding met regelende functie
humerus = opperarmbeen
hygiëne = gezondheidsleer
hymen = maagdenvlies
hypofyse = hersenaanhangsel
hypothalamus = deel van de hersenen
I
ileum = kronkeldarm
immersie = onderdompeling
immuniteit = verminderde vatbaarheid voor een bepalde ziekte
impuls = aandrift, prikkel
in situ = ter plaatse
incus = aanbeeld, gehoorbeentje
infans = kind
infra = onder-
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 13
innervatie = het voorzien zijn en bediend worden door zenuwen
inseminatie = bevruchting
inspiratie = inademing
inspirium = inademing
insuline = pancreashormoon, dat de hoeveelheid suiker in het bloed verlaagt
intercostaal = tussen de ribben
integraal = geheel
interne secretia = inwendige afscheiding (in het bloed)
intern = inwendig
interossa meniscus = kraakbeenschijf in het kniegewricht
inter = tussen
intestina = ingewanden
intima = binnenste laag van de bloedvaatwand
intra = binnen, in
iris = regenboogvlies
iso = gelijk
IUD = spiraaltje
J
jejunum = nuchtere darm
K
kegeltje = lichtreceptor voor kleuren in het netvlies
kyfose = ruggengraatsverkromming naar achteren
L
labia majora = grote schaamlippen van de vrouw
labia minora = kleine schaamlippen van de vrouw
labium = lip
labyrint = deel van het inwendige oor, doolhof
lactatie = melkproduchtie
larynx = strottenhoofd
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 14
lateraal = zijdelings, naar de zijde van het lichaam
leukocyt = wit bloedlichaampje
lien = milt
ligament = band
lingua = tong
lipase = vetsplitsend enzym
liquor cerebrospinalis = vocht rond hersenen en ruggenmerg
lithiasis = vorming van stenen
lochia = vloeiing tijdens het kraambed
lordose = ruggengraatskromming naar voren, holle rug
lotio = vloeistof voor wassingen
lumbaal = tot de lendenen behorend
lumen = holte van een buis
M
m. biceps brachii = tweehoofdige armbuigspier
m. deltoïdeus = deltaspier
m. erector spinae = lange strekspier van de rug
m. intercostalis = tussenribspieren
m. obliquus abdominis = schuine buikspier
m. petoralis major = grote borstspier
m. quadriceps femoris = vierhoofdige dijbeenspier
m. rectus abdominis = rechte buikspier
m. tibialis anterior = voorste scheenbeenspier
m. trapezius = monnikkapsspier
m. triceps brachii = driehoofdige armstrekspier
m. triceps curae = driehoofdige kuitspier
macro = groot
macroscopisch = met het blote oog waarneembaar
malleolus = enkel
malleus = hamer, gehoorbeentje
mamma = vrouwenborst, borstklier
mandibula = onderkaak
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 15
manifest = duidelijk
manubrium = handvat
manus = hand
masopharynx = neuskeelholte
mastoïd membrana = rotsbeen
maxilla = bovenkaak
meatus nasi = neusgang
meconium = de eerste ontlasting van de pasgeborene
mediaal = meer naar het midden van het lichaam gelegen
media = middelste laag van de wand van ee bloedvat
mediastinum = ruimte tussen beide longen
medulla oblongata = verlengde merg
medulla spinalis = ruggenmerg
medulla = merg
mega = groot
meiose = reductiedeling
membrana = vlies, membraan
menarche = eerste menstruatie
meninges = hersenvliezen
menopauze = het ophouden van de mensturatie aan het eind van de geslachtsrijpe leeftijd
menses = mensturatiemaandstonden, periode
mesencephalon = middenhersenen
mesenterium = vlies waarin de bloed- en chylvaten van de darm liggen
metabolisme = stofwisseling
metacarpus = middenhand
metafyse = middengedeelte tussen epifyse en diafyse bijeen pijpbeen
metatarsus = middenvoet
micro = klein
micron = het duizendste deel van een mm
microvilli = kleine plooien op de darmvlokken
mictie = urinelozing
miosis = het verkleinen van de pupilopening
mitose = celdeling waarbij twee identieke cellen ontstaan
mitraalkleppen = kleppen tussen linkerboezem en linkerkamer, bicuspidaliskleppen
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 16
mono = enkelvoudig
mucosa = slijmvlies
mucus = slijm
multipara = vrouw, die verscheidene levende kinderen heeft gebaard
multipele = meervoudig
multi = veel
musculus = spier
mydriasis = het vergroten van de pupilopening
myelineschede = wit omhulsel om een neuriet
myelitis = mergontsteking
myelocyt = beenmergcel
myeloïde = gemaakt in beenmerg
myelose = beenmergziekte
myelum = merg, beenberg, ruggenmerg
myocarditis = hartspierontsteking
myocardium/myocard = spierweefsel van het hart
myofibril = kleine spiervezel
myometrium = spierlaag van de baarmoeder
N
nefron = de functionele eenheid van de nier
neonatus = pasgeborene
nervus olfactorius = reukzenuw
nervus opticus = oogzenuw
nervus vagus = zwervende zenuw
nervus = zenuw
neuriet = lange uitloper van een zenuwcel
neuron = zenuwcel
nomenclatuur = benaming
nucleus = kern
nulligravida = vrouw die nooit zwanger is geweest
nullipara = vrouw die nog nooit gebaard heeft
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 17
O
observatie = waarneming
occulte bloeding = verlies van kleine hoeveelheden bloed met de ontlasting
occult = verbogen, latent
oculus = oog
oesophagus = slokdarm
oestrogeen = vrouwelijk hormoon
oestrogenen = vrouwelijke geslachtshormonen
olecranon = het uitsteeksel boven aan de ellepijp
olfactorius = reukzenuw
oligo = weinig, gering
onanie = zelfbevrediging
opticus = op het zien betrekking hebbend
oraal = tot de omnd behorend
orbita = oogkas
os calcaneus = hielbeen
os etmoidale = zeefbeen
os ilium = darmbeen
os ischi = zitbeen
os zygomaticum = jukbeen
os = mond, been, bot
ossa carpi = handwortelbeentjes
ossa coxae = heupbeenderen
ossa metacarpalia = middenhandsbeentjes
ossa metatarsalia = middenvoetsbeentjes
ossa pubis = schaambeenderen
ossa tarsi = voetwortelbeentjes
osteo- = met betrekking tot het been
osteomyelitis = beenmergontsteking
ostitis = botontsteking
ostium = monding, uitmonding
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 18
ovarium = eierstok
ovulatie = eisprong
P
palatum = verhemelte
palmairflexie = buigen van de pols richting handpalm
palmair = richting de handpalm
palpebra = ooglid
pancreas = alvleesklier
papilla mamae = tepel
papil = smaakreceptor
paramedisch = grenzend aan het hterrein van de geneeskunde
parasympatisch = deel van het autonome zenuwstelsel dat overheerst in rust
parotis = oorspeekselklier
partus = bevalling
patella = knieschijf
pelvis = bekken
penetratie = doordringing
penis = mannelijk lid
pepsine = enzym voor eiwitvertering
periferie = van het centrum verwijderd
perimetrium = buitenste laag van de baarmoederwand
perineum = buikvlies
peri- = om, rondom
periost = beenvlies
peristaltiek = voorschrijdende kringvormige samentrekking van de darmwand
peritoneum parietalis = buitenste deel van het buikvlies
peritoneum visceralis = binnenste, geplooide deel van het buikvlies
peritoneum = buikvlies
permeabel = doordringbaar, doorlaatbaar
pessarium = baarmoederring
pes = voet
phalanx = kootje
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 19
pharynx = keelholte
pia mater = het zachte hersenvlies
placenta = moederkoek, nageboorte
plantairflexie = beweging van de voet richting de voetzool
plantair = richting de voetzool
plasma = bloed zonder bloedlichaampjes
pleura parietalis = borstvlies, buitenste pleuravlies
pleura visceralis = longvlies, binnenste pleuravlies
pleura = long-, borstvlies
plexus = net- of vlechtwerk van zenuw of bloedvaten
pollux = duim
poly- = veel, sterk, rijk aan
pons = brug
poriën = gaatjes in de opperhuid waar afvoerbuisjes van de talg- en zweetklieren uitmonden
portio = schedelgedeelte van de baarmoeder
posterior = aande achterkant
post = na
prenataal = voor de geboorte
preputium = voorhuid
preservatief = voorbehoedend
pre- = voor
primipara = vrouw die haar eerste levende kind baart of heeft gebaard
processus = uitsteeksel
progesteron = vrouwelijk geslachtshormoon
promineren = uitpuilen
pronatie = het draaien van de onderarm of het onderbeen naar binnen
pronatie = naar binnen draaien van hand of voet
prostaat = voorstaanderklier
proteïnen = eiwitten
protoplasma = eiwitachtige bouwstof van alle dierlijke en ptantaardige cellen
pro = voor, van tevoren
proximaal = dichtbij het lichaam gelegen
pseudo = onecht, abnormaal, schijn
ptyaline = koolhydraatsplitsend enzym in het speeksel
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 20
puerperium = kraambed
pulmones = longen
pulpa = merg
pulsaties = het klopen van o.a.s. pols, aterterie
pulsus = pols(slag)
pupil = opening in het regenboogvlies
pyelum = nierbekken
pylorus = maagportier, maaguitgang naar de twaalfvingerige darm
Q
R
radius = spaakbeen
receptor = sensortje/ontvangertje dat bepaalde prikkels omzet in een elektrische zenuwprikkel
rectum = endeldarm
reflectie = terugkaatsing
reflector = gebogen spiegel
reflex = onwillekeurige, snelle reactie op prikkels
refractie = lichtbreking
ren = nier
resorptie = opslorping
respiratie = ademhaling
retina = netvlies
retro = achter, achterover
retroflexie = het achterwaarts bewegen/optillen van arm of been
retrograad = teruggaand
retroperitoneaal = achter het buikvlies gelegen
rhesus antagonisme = verschil in rhesusfactor tussen man en vrouw of moeder en kind
rotatie = draaiing
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 21
S
sacrum = heiligbeen
sanguinolent = bloederig
sanguis = bloed
scapula = schouderblad
sclera = harde oogrok
scrotum = balzak
secretie = afscheding van een product door een klier
segment = deel, part
senilitas/senium = ouderdom, oude dag
sensibel = gevoelig/gevoeligheid
septum nasi = neustussenschot
septum = tussenschot
serum = plasma zonder fibrinogeen
sfincter = kring-of sluitspier
shalamus = deel van de hersenen met selectieve schakelfunctie van sensibele informatie
sigmoïd = s-vormige deel van de dikke darm
sinus coronarius = grote kransader
sinus frontalis = voorhoofdsholte
sinus maxilaris = kaakholte
sinus = holte
situs = ligging
solvens = oplosmiddel
soma = lichaam
sonde = dun buigbaar peilstaafje
spermatogenese = de vorming van sperma
sperma = zaad
spina bifida = open ruggetje
spina = doorn, wervelkolom
spongieus = sponsachtig
sputum = slijm, fluim
staafje = receptor voor grijstinten in het netvlies
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 22
stapes = stijgbeugel, een gehoorbeentje
stase/stais = stilstand
stereoscoop = intsturment, waarmee de door het lichaam geproduceerde geluiden beluisterd kunnen worden
stoma = mond
striae = zwangersschapsstrepen
subcutis = onderhuids bindweefsel
subinatie = naar buiten draaien van hand of voet
submucosa = bindweefsellaag van de wand van de spijsverteringsorganen
sub- = onder-, onvoldoende, lichtelijk
subtraat = onderlaag
supra- = boven-, over-
symfyse = kraakbeenverbinding tussen twee beenderen, tussen de schaambeenderen
sympatisch = deel van het autonome zenuwstelsel wat overheerst bij geestelijke of lichamelijke stress
synaps = plaats van prikkeloverdracht tussen zenuwcellen
synchroon = gelijktijdig
synergisme = met dezelfde werking
synops = samenvatting, overzicht
synovia = smeermiddel
systole = contractiefase van het hart
T
tarsus = voetwortel
telencephalon = grote hersenen
tempora = de slapen
tendo = pees
tensie = spanning, druk, bloeddruk
testis = teel- of zaadbal
testosteron = mannelijk geslachtshormoon
thorax = borst, borstkas
thrombine = enzym voor bloedstolling
thrombocyt = bloedplaatje
thrombus = bloedstolsel
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 23
thymus = zwezerik
tibia = scheenbeen
tonsilla = keelamandel
tonus = spanningstoestand
torsie = draaiing
trachea = luchtpijp
tractus circulatorius = hartvaatstelsel
tractus digestivus = spijsverteringsstelsel
tractus = orgaansysteem
triceps = driehoofdige spier
tricuspidaal = dieslipping
trigeminus neuralgie = aangezichtszenuwpijn
trochtanter = uitsteeksel aan een bot voor spieraanhechitng
-troop = voedend, met affiniteit tot
tuba = buis, eileider
tubulus = buisje in de nier
tubus = buis
tympani = trommelvlies
tympanus = trommelholte in het oor
ulna = ellepijp
ultrafiltratie = het filterproces in de nieren
umbilica = navelstreng
uni- = één-
ureter = urineleider
urethra = urinebuis
ureum = afvalproduct vd eiwitstofwisseling
urobiline = urinekleurstof
uterus = baarmoeder
uvula = huis
Terug naar boven
www.isvo.nl Instructie & Service van Ool [email protected] 24
V
vaccinatie = immunisatie door verzwakt antigeen
valva = klep
vasoconstrictie = bloedvatvernauwing
vasodilatatie = bloedvatverwijding
vegatief = onwillekeurig
vena cava inferior = onderste holle ader
vena cava superior = bovenste holle ader
vena jugularis = inwendige halsader
vena porta = poortader
vena pulmonalis = longader
vena renalis = nierader
vena subclavia = sleutelbeenader
vena = ader
ventraal/anterior = meer naar de voorkant/borstzijde van het lichaam gelegen
ventraal = aan de buikzijde
ventriculus = holte, ventrikel, hartkamer, maag
vertebrae cervicalis = halswervels (totaal 7)
vertebrae lumbalis = lendewervels (totaal 5)
vertebrae thoracalis = borstwervels (totaal 12)
vertebrae = wervel
vesica fellea = galblaas
vesica urinaria = urineblaas
vesica = blaas, holte
vesicula seminalis = zaadblaasje
vestibulum = de ruimte binnen de schaamlippen
veterinair = in verband met dieren
villus = darmvlok
virgo = maagd
visus = gezichtsvermogen
vita = leven
vulva = uitwendige geslachtsorganen van de vrouw
Terug naar boven