Pulp Fiction? Een kwalitatieve inhoudsanalyse naar de...
Transcript of Pulp Fiction? Een kwalitatieve inhoudsanalyse naar de...
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Wetenschappelijke verhandeling
JAIMIE-LOU VANDORPE
MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting JOURNALISTIEK
PROMOTOR: PROF. DR. KARIN RAEYMAECKERS
COMMISSARIS: GERTJAN WILLEMS
COMMISSARIS: PHILIPPE VAN MEERBEECK
ACADEMIEJAAR 2011 - 2012
Pulp Fiction? Een kwalitatieve inhoudsanalyse naar de invloed van voorverpakte informatie op het filmnieuws in
Vlaamse printmedia.
aantal woorden: 19 539
1
ABSTRACT
Verschillende auteurs hebben in inhoudsanalytisch onderzoek aangetoond dat journalisten steeds vaker
blindelings gaan vertrouwen op berichten afkomstig van pr-bureaus en nieuwsagentschappen. Dit stelt de
journalistieke afhankelijkheid en de rol van media als vierde macht in de democratie in vraag. Rond deze
problematiek is er zeker ook onderzoek naar Vlaamse media nodig. Een aanzet ter voorbereiding van een
Vlaams doctoraatsonderzoek (Van Leuven & Bourgeois, 2010) legt alvast het gedrag van enkele Vlaamse
kranten omtrent het gebruik van kant-en-klaar nieuws bloot. Copy-paste-werk wordt vooral teruggevonden
bij de weergave van korte artikels en nieuwsberichten, voor grotere artikels en analyses wordt er vaker een
journalist als auteur teruggevonden. In deze paper verdedigen we onderzoek met betrekking tot deze
problematiek, toegespitst op een onderdeel van het cultureel nieuws, namelijk het filmnieuws. Beysens
(2009) concludeert immers in haar scriptie dat er in het filmnieuws steeds minder stukken terug te vinden
zijn waarin de mening van de journalist naar voor komt. In deze masterproef stellen we de volgende
onderzoeksvraag centraal: welke impact heeft die gewijzigde vorm van bronvergaring op de
nieuwsproductie van filmnieuws in Vlaamse media? Het theoretisch luik van het onderzoek bestaat uit een
literatuurstudie waarbij we achtereenvolgens inzoomen op de gewijzigde cultuur rond het bronnengebruik
in de journalistiek, de invloed van pr-professionals op journalisten en de link tussen filmnieuws en de
filmindustrie. Het empirisch luik van deze studie kwam tot stand aan de hand van een kwalitatieve
inhoudsanalyse van persberichten en artikels, waaruit bleek dat de invloed van voorverpakt materiaal,
afkomstig van filmdistributeurs, wel degelijk terug te vinden is in Vlaamse printmedia. Dit blijft vooralsnog
binnen de perken: vooral kortere nieuwsberichten bestaan grotendeels uit bijna letterlijk overgenomen
zinnen van persberichten en daarbij wordt in de meeste gevallen geen auteur vermeld. We merken op dit
vlak weinig verschil tussen de publicaties onderling.
2
Voorwoord
Meer dan een jaar is nu voorbij, sinds het idee voor deze scriptie in mijn hoofd begon te broeden. Een tijd
waarin afstuderen nog een ver toekomstbeeld leek te zijn en ik mij door eeuwige twijfel tussen twee
afstudeerrichtingen (Journalistiek en Film & Televisiestudies) genoodzaakt zag creatief te denken – ‘Durf
denken’, zegt men zo mooi aan deze universiteit – om een onderwerp te vinden dat zich zowat tussen deze
boeiende studiegebieden in situeert. Beide interessevelden in mijn masterproef vervatten, was het doel.
Ik zou dan ook graag mijn promotor, Prof. Dr. Karin Raeymaeckers willen bedanken. Dankzij haar bleven, op
momenten waar chaos het in het denkproces van orde overnam, de beste ideeën gestructureerd op tafel
liggen. Haar enthousiaste aanmoedigingen en wijze raad zorgden ervoor dat, telkens ik haar kantoor verliet,
mijn zelfvertrouwen weer op een hoger niveau kwam te staan. Uiteindelijk evolueerde deze thesis toch iets
meer in de ‘richting’ van het journalistieke studiedomein, waardoor ook stilletjes aan een einde kwam aan
mijn hoger genoemde eeuwige twijfel. Ook Sarah Van Leuven weet vast wat ik bedoel met die ervaren
chaos, en –bij momenten– zelfs lichte paniek: heel erg bedankt om mij steeds op de juiste weg te helpen en
mij na een goed gesprek weer kalm huiswaarts te sturen.
Familie en vrienden die me door en door kennen, wil ik bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun
doorheen deze periode en bovenal misschien voor hun geduld. Annelise Tanghe wil ik graag bedanken voor
het subtiel of minder subtiel wijzen op de prangende gedeelde deadline, alsook voor de vriendschap. Ook
mijn zus, Kelly Vandorpe, stond steeds klaar met een peptalk en aanmoedigende woorden: bedankt zusje!
Onder mijn vrienden in het bijzonder Celine Decock en Sarah Thoen: zij hielden de tikkende klok en de
steeds sneller naar de zomermaanden evoluerende kalender mee in het oog. Maar bovenal zorgden
gezamenlijke lachsalvo’s en deugddoende praatsessies meer dan ooit voor de nodige afwisseling.
Als laatste, maar zeker niet in het minst, vermeld ik mijn ouders Eddy Vandorpe en Lourdes Guerrero: mijn
grote dankbaarheid is moeilijk in woorden uit te drukken. Zij maakten deze studie graag mogelijk en
hebben mij altijd gestimuleerd het beste uit mezelf te halen en mijn hart, ook wanneer het gebruiken van je
verstand ultiem het belangrijkste lijkt, te volgen.
Jaimie-Lou Vandorpe
3
INHOUDSTABEL
ABSTRACT 1
VOORWOORD 2
INHOUDSTABEL 3
INLEIDING 5
DEEL I: THEORIE 7
1. NIEUWSPRODUCTIE: ALGEMENE RECENTE ONTWIKKELINGEN EN INVLOED OP FILMNIEUWS 7
1.1. Bronvergaring: overname van persberichten 7
1.2. Invloed pr-professionals en nieuwsagentschappen 8
1.3. De factor commerciële druk 10
1.4. Relatie tussen de journalist en zijn bronnen 12
1.5. Invloed pr-professionals van filmstudio’s op filmnieuws 13
1.6. De rol van de filmjournalist in tijden van commerciële druk 16
2. DE FILMJOURNALIST ALS “GATEKEEPER”? 18
2.1. Gatekeeping: de basisideeën 19
2.2. Gestandaardiseerde evaluatieschema’s van critici als verklaring 20
3. HET BELANG VAN FILMRECENSIES VOOR DE FILMINDUSTRIE 20
3.1. Filmrecensies als voorspellers van box office succes 20
3.2. Het verschil tussen majors en indie’s in de filmindustrie 22
3.2.1. Mainstream versus Arthouse 22
3.2.2. De filmrecensent: zijn positie in het cultuurdebat met kunst 23
en populaire massacultuur als tegenpolen.......................................
DEEL II: ONDERZOEK 25
1. CONTEXTUELE VERKENNING 25
1.1. Filmdistributeurs 25
1.2. Vlaamse Printmedia (kranten/magazine) 25
1.2.1. De Morgen 26
1.2.2. De Standaard 26
1.2.3. Het Laatste Nieuws 27
1.2.4. Het Nieuwsblad 27
1.2.5. Knack Focus 27
2. METHODOLOGIE VAN DE ANALYSE 27
2.1. Doelstelling en onderzoeksvraag 27
2.2. Methode: wat er aan vooraf ging 28
2.3. Legitimatie onderzoeksmethode: kwalitatieve inhoudsanalyse 29
4
2.4. Het analyse-instrument: toelichting codeerformulier 30
3. RESULTATEN 32
3.1. Persberichten 33
3.2. Artikels 35
3.2.1. De Morgen 35
3.2.2. De Standaard 37
3.2.3. Het Laatste Nieuws 39
3.2.4. Het Nieuwsblad 40
3.2.5. Knack Focus 42
3.3. Nuanceringen 43
3.4. Case: De Vlaamse film 45
CONCLUSIE 47
BIBLIOGRAFIE 49
BIJLAGE 1 55
BIJLAGE 2 56
5
Inleiding
Kranten sturen steeds vaker ongecontroleerde nieuwsberichten de wereld in. We kunnen dit illustreren aan
de hand van een recente ophefmakende kwestie in de Vlaamse mediawereld. Naar aanleiding van het
programma Basta van De Neveneffecten, werden in 2010 een aantal valselijk uitgestuurde persberichten
van het fictieve onderzoeksbureau ‘Data Driven’ door tal van kranten zomaar overgenomen.
Uit onderzoek (Fengler & Ruß-Mohl, 2008) blijkt dat journalisten de stijgende werkdruk in de journalistiek
als een zwaar negatief aspect van het beroep aanduiden. De snelheid in het digitaal tijdperk creëert een
overload aan bronnen, waardoor de journalisten vaak door de bomen het bos niet meer zien. Redacties
ondergaan momenteel significante veranderingen op vlak van strategisch denken en de organisatie van het
werk, wat uiteindelijk het werk en de rol van journalisten verandert (Saltzis & Dickinson, 2008).
Brits onderzoek (Lewis, William & Franklin, 2008) bevestigde het vermoeden dat journalisten mede
hierdoor steeds vaker blindelings gaan vertrouwen op statements van pr-professionals en berichten van
nieuwsagentschappen. Dit stelt de journalistieke afhankelijkheid en de rol van media als vierde macht in
vraag. Rond deze problematiek is er zeker ook onderzoek naar Vlaamse media nodig. Van Leuven &
Bourgeois (2010) onderzochten ter voorbereiding van een doctoraatsstudie alvast enkele Vlaamse kranten
omtrent het gebruik van kant-en-klaar nieuws. Ze kwamen tot de conclusie dat vooral korte en feitelijke
artikels het product zijn van knip-en-plak-werk. Analyses zijn doorgaans nog van eigen makelij.
Uit deze onderzoeken blijkt dus dat de industrie meer en meer invloed krijgt op de uiteindelijk
gepubliceerde artikels in de kranten. Wanneer we gaan focussen op de link tussen meer specifiek de
filmjournalist en de filmindustrie, zien we dat die relatie al langer het onderwerp vormt van academisch
onderzoek. Beysens (2009) stelt in haar scriptie dat er in het filmnieuws steeds minder stukken terug te
vinden zijn waarin de mening van de journalist naar voor komt. Het is zelfs zo dat meer en meer
filmrecensies alleen objectieve feiten bevatten. We kunnen ons afvragen of dit te maken heeft met het
toenemend gebruik van voorverpakt nieuws.
Men vraagt zich onder andere ook af of er een causale relatie bestaat tussen filmrecensenten als
opiniemakers en box-office-resultaten (Basuroy, Chatterjee & Ravid, 2003; Boatwright, Basuroy &
Kamakura, 2007; Eliashberg & Shugan, 1997; Gemser, Van Oostrum & Leenders, 2007). Er is ook onderzoek
geweest in verband met cross-ownership van nieuwsmediabedrijven en filmbedrijven. Specifiek gaat het
onderzoek dieper in op de relatie tussen nieuwszender CNN en filmbedrijven die ook ressorteren onder het
6
Amerikaanse mediaconglomeraat Time Warner. Na een inhoudsanalyse van het aandeel entertainment op
de nieuwszender CNN kwamen ze tot de treffende conclusie dat CNN favoritisme vertoont ten opzichte van
films afkomstig van het moederbedrijf Time Warner. Nadat CNN onder Time Warner kwam te vallen, werd
er ook meer aandacht besteed aan films van Time Warner en daalde de aandacht voor films van andere
bedrijven (Jung & Kim, 2011). Ook Ravid, Wald & Basuroy (2006, p. 204) hebben aandacht voor het feit dat
krantentitels en filmstudio’s door middel van een gemeenschappelijke eigenaar aan elkaar gelinkt kunnen
zijn. Al vermelden zij er wel bij dat ook zonder die link er tussen hen een afhankelijke relatie kan bestaan:
veel kranten of magazines hebben er namelijk baat bij dat er bij de filmstudio’s niet in de advertentie-
uitgaven geknipt wordt.
In onze masterproef zullen we ons tot doel stellen om die relatie tussen de filmsector en de
filmjournalistiek in het licht van de toenemende overname van voorverpakte informatie te onderzoeken.
De volgende onderzoeksvraag staat hierbij centraal: welke impact heeft die gewijzigde vorm van
bronvergaring op de nieuwsproductie van filmnieuws in Vlaamse printmedia? Zoals De Moor (1993)
aangeeft kunnen we ons afvragen ‘welke invloed de filmkritiek nog kan hebben op het kijkgedrag van het
publiek wanneer men ziet hoe de filmindustrie zich staande houdt met dure promotiecampagnes, waarin
de publiciteit van de media verreweg de grootste rol speelt’. Toegespitst op de filmrecensie zelf, beweert
Bekius (2003) dat recensies invloed uitoefenen op het consumentengedrag. Of culturele producties scoren
of floppen is volgens hem deels afhankelijk van kritieken.
Het theoretisch luik in het onderzoek zal een literatuurstudie behelzen waarbij we achtereenvolgens
inzoomen op de gewijzigde cultuur rond het bronnengebruik in de journalistiek, de invloed van pr-
professionals op journalisten en de link tussen filmnieuws en de filmindustrie. Voor het empirisch luik van
de studie kiezen we voor een kwalitatieve inhoudsanalyse, waarbij we onder andere zullen onderzoeken of
en welke bronnen er vermeld worden bij artikels in het filmnieuwskatern van de kranten De Morgen, De
Standaard, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en het magazine Knack Focus. Na het presenteren van de
resultaten van het onderzoek, ronden we de masterproef af met een algemeen besluit.
7
DEEL I: THEORIE
1. NIEUWSPRODUCTIE: ALGEMENE RECENTE ONTWIKKELINGEN EN INVLOED OP FILMNIEUWS
1.1. Bronvergaring: overname van persberichten
Lewis, Williams & Franklin (2008a) kwamen na een onderzoek naar enkele Britse kwaliteitskranten en
radio- en televisieverslaggeving tot de constatering dat de kwaliteit en onafhankelijkheid van de Britse
nieuwsmedia significant lijdt onder het toenemend vertrouwen op persberichten van pr-managers en
nieuwsagentschappen. De bevindingen bewijzen waarover volgens hen al lang gespeculeerd wordt onder
journalisten, academici en pr-professionals: het werk van pr-professionals en nieuwsagentschappen geeft
mee vorm aan de inhoud van het nieuws op nationaal en lokaal niveau. De kranten en audiovisuele
verslaggevingen van telkens twee weken in 2006 werden aan een analyse onderworpen om te
onderzoeken of die invloedrijke relatie inderdaad bestaat. Ze kwamen tot de conclusie dat het vertrouwen
van journalisten op bronnen die afkomstig zijn van pr-professionals en nieuwsagentschappen groot is en dit
zorgt voor belangrijke vragen betreffende de journalistieke onafhankelijkheid in Britse nieuwsmedia alsook
de rol van journalisten als vierde macht. Een politiek economische analyse geeft aan dat de factoren die
gezorgd hebben voor het toenemend vertrouwen op deze informatiesubsidies lijken te zullen blijven
bestaan, of zelfs te groeien, in de nabije toekomst. Lewis et al. (2008a) wijzen er wel op dat men hier niet
focust op de journalistieke praktijk in de onderzoeksjournalistiek, maar op de alledaagse praktijk van feiten
nachecken en het kritisch nakijken van bronnen, wat in wezen centrale opdrachten zijn in de uitoefening
van het journalistieke beroep. Het nieuws wordt, vooral in printmedia, routinematig gerecycleerd van een
andere bron en toch wordt bij deze overnames zelden verwezen naar de werkelijke bron. Dit zou in andere
omstandigheden in feite als plagiaat beschouwd worden. Ze wijzen er ook op dat de berichten van public
relations niet noodzakelijk verkeerde berichten zijn. Er zijn integendeel veel agentschappen, vooral diegene
die verbonden zijn aan overheidsdiensten, die public relations gebruiken om nuttige en substantiële
informatie in het publieke domein te brengen. Toch moeten we ons vragen stellen over de aard van deze
pr-bronnen. Bedrijven en overheidsinstellingen zullen immers bevoordeeld zijn aangezien die het best in
staat zijn om sterke pr-berichten te produceren. We mogen het de journalisten ook niet verwijten dat ze
vertrouwen in en gebruik maken van die voorverpakte informatie. De meeste journalisten werken vandaag
immers onder economische, institutionele en organisatorische limieten die hen verplichten om voor
publicatie een teveel aan verhalen te schetsen en te verwerken waardoor het onmogelijk is om in vrijheid
en onafhankelijkheid te functioneren, wat nodig is om efficiënt werk te leveren. Ander onderzoek van
Lewis, Williams & Franklin (2008b) bevestigt opnieuw het toenemend gebruik van voorverpakt nieuws op
alle niveaus in de Britse journalistieke wereld. Het is zelfs zo dat het merendeel van de geanalyseerde
8
artikels zijn oorsprong vindt in persberichten van public relations en nieuwsagentschappen. Slechts een
klein aandeel van de nieuwsartikels maakt nauwelijks of geen gebruik van kant-en-klare informatie. De
meeste lezers zijn zich niet bewust van die overnames aangezien bronverwijzingen vaak afwezig zijn. Nu
wijzen ze op een meer negatieve manier op de mogelijke gevolgen van deze wijziging in journalistieke
praktijken. Alhoewel de verhoging van de journalistieke productiviteit voor het behoud van winst verdedigd
kan worden als een reactie op de dalende lezersmarkt, vermelden ze dat veel waarden van sterke,
onafhankelijke journalistiek door die immense werkdruk onvermijdelijk naar de achtergrond worden
geschoven. We kunnen met andere woorden concluderen dat economische winst meer en meer wordt
gemaakt ten koste van de journalistieke integriteit, autonomie en kwaliteit. Deze gemakkelijke en
goedkope oplossingen die te vinden zijn in informatiesubsidies brengen ook de keerzijde van de medaille
met zich mee die uiteindelijk de gehele samenleving zal treffen: namelijk de gestage verarming van de
kwaliteit van de informatie in de democratie.
In navolging van deze Britse onderzoeken werd er ook in Nederland onderzocht of deze situatie zich
eveneens begint te manifesteren op Nederlandse redacties. Ze komen tot de conclusie dat de resultaten
van hun inhoudsanalyse minder dramatisch zijn dan in Groot-Brittannië. Het Nederlandse onderzoek is ook
genuanceerder en ze houden er rekening mee dat ze niet zomaar alle kranten over eenzelfde kam mogen
scheren. Toch maken ze zich ook zorgen over de situatie bij de binnenlandse berichtgeving. De trend naar
gemakkelijke overname van informatie afkomstig van de pr-industrie is volgens hen, zoals ook Lewis,
Williams & Franklin (2008b) waarschuwen, een bedreiging van de betrouwbaarheid, de transparantie en de
eigenheid van kranten en dus van journalistieke onafhankelijkheid als belangrijke waarde (Buijs, Daalmans,
Frye, ten Haaf, Hijmans & Schafraad, 2009).
Ondertussen werd ook de aanzet gegeven voor een Vlaams doctoraatsonderzoek aan de Universiteit Gent
rond deze kwestie. Uit de eerste resultaten blijkt dat vooral bij korte persberichten die niet veel verwerking
vragen er niet transparant over de auteur bericht wordt. Deze korte artikels zijn waarschijnlijk afkomstig
van nieuwsagentschappen. Er wordt wel opgemerkt dat voor analyses en grotere artikels er nog steeds
gerekend wordt op de eigen journalistieke skills: hier wordt dan ook quasi altijd een auteur vermeld (Van
Leuven & Bourgeois, 2010).
1.2. Invloed pr-professionals en nieuwsagentschappen
Zoals Schudson (2003, p. 3) aangeeft ‘journalists face a vast world of parajournalists, we might call them –
public relation firms [...] and the publicity staffs of a wide variety of institutions.’ Volgens Nick Davies groeit,
terwijl er geknipt wordt in het aantal journalisten en de werkdruk voor hen almaar toeneemt, het aantal pr-
professionals inderdaad dagelijks aan. Volgens Davies zouden er in Groot-Brittannië momenteel 47800
werknemers in public relations zijn, tegenover 45000 journalisten. Ook in de Verenigde Staten groeit de
public relations-wereld: in 2000 kende men er een gemiddelde groei van 32 % (Macnamara, 2006). Zo
9
worden pr- en nieuwsagentschappen nog meer dominante nieuwsbronnen voor journalisten. Een van de
meest verbazingwekkende revelaties in Nick Davies’ boek ‘Flat Earth News’ is de onthulling van het feit dat
steeds meer Britse kranten routinematig ongecontroleerd pr-materiaal publiceren en dat op die manier
zowel politieke als commerciële belangen gediend worden; namelijk van diegene die die persberichten
opgesteld hebben. Davies besluit dat het verzamelen van nieuws steeds meer uit handen wordt gegeven,
en noemt dat proces ‘Churnalism’ (Petley, 2010, p. 75). Zijn bevindingen zijn gebaseerd op een onderzoek
die hij voerde voor the School of Journalism, Media and Cultural Studies aan de University of Cardiff, Wales.
Voor het onderzoek werd gedurende een periode van twee weken het regionaal nieuws van The Times, The
Guardian, Independent, Telegraph en Mail onder de loep genomen. Davies vertelt dat:
‘They found that a massive 60 % of these quality-print stories consisted wholly or mainly of wire
copy and/or PR material, and a further 20% contained clear elements of wire copy/and or PR to
which more or less other material has been added. With 8 % of the stories, they were unable to be
sure about their source. That left only 12 % of stories where the researchers could say that all the
material was generated by the reporters themselves.’ (Davies, 2008: Geciteerd in Petley, 2010, p.
75).
Verder werd in slechts één procent van de artikels die volledig gebaseerd waren op berichten van
persagentschappen, de bron vermeld. In 70 % van de verhalen werd een feit gepubliceerd zonder dat de
waarheid ervan onderzocht werd. Davies zegt dat hun data ‘Portray a picture of journalism in which any
meaningful independent journalistic activity by the press is the exception rather than the rule. We are not
talking about investigative journalism here, but the everyday practices of news judgement, fact-checking,
balance, citicising and interrogating sources, etc, that are, in theory, central to routine, day-to-day
journalism’ (Davies, 2008, Geciteerd in Petley, 2010, p. 75).
Een quote van Nigel Hawkes, redacteur gezondheid bij The Times, verheldert de situatie:
‘There is much more PR these days. I get hundreds of press releases in my mailbox every day, and I
get lots of calls from drug companies offering to pay for me to go to this international conference
or that convention…It’s become a lot easier to use PR because of the technology. It’s very easy and
convenient, and as we’re producing so many more stories, we use it… If you’re not feeling to [sic]
energetic it’s almost as if you could surf this great tidal wave of PR all the way to the shore and not
come up with any original material all day’ (Nigel Hawkes, Geciteerd in Lewis, Williams &
Franklin, 2008, p. 41).
Deze gedachte vinden we ook terug in een onderzoek van Tilley & Hollings (2008) die de relatie tussen
journalisten en public relations managers aan de hand van diepte-interviews onderzochten in Nieuw-
Zeeland. Een van de ondervraagde journalisten meent dat problemen met pr-agentschappen een reflectie
10
zijn van problemen in de journalistiek, en niet binnen de pr-wereld. De pr-industrie zou slechte journalisten
erger maken en luiheid in de journalistiek aanwakkeren. Uit de meningen van de ondervraagde journalisten
blijkt ook dat veel goede pr-mensen jonge, talentvolle journalisten zijn, die overstappen naar de pr-wereld
voor een beter loon. Men merkt ook op dat pr-mensen met wat journalistieke ervaring beter in staat zijn
om de journalisten onmiddellijk de juiste invalshoeken en relevante informatie met nieuwswaarde te
geven. Verder wordt er beweerd dat vroegere journalisten de redactiemedewerkers gemakkelijker kunnen
manipuleren, vooral jonge, onervaren journalisten. Een journalist zegt (2008: Geciteerd in Tilley & Hollings,
2008, p. 12):
‘The experienced people can use their skills to bluff younger journalists,’ ‘It has its role, but am [sic]
concerned about the power they have issuing media releases that just get copied by inexperienced
journos and reported as ‘news’... without real investigation and research’
Nog een opvallende quote van een van de ondervraagde journalisten (2008: Geciteerd in Tilley & Hollings,
2008, p. 12):
‘I see lots of journalists simply passing on PR copy as their own, missing points that would make a
good story, not following up on alternate views. Make it easy with deadlines and limited staff, but
quite dangerous for the news industry.’
We kunnen hier dus besluiten dat de pr-wereld steeds groter wordt en dat hun invloed op het nieuws in
het Verenigd Koninkrijk reeds werd aangetoond. Onderzoek aan de hand van diepte-interviews in Nieuw-
Zeeland, onthult dat de werkdruk daar voor sommige onervaren journalisten de oorzaak van is.
1.3. De factor commerciële druk
Davies argumenteert ook dat commerciële druk een soort markt gedreven journalistiek gecreëerd heeft,
dat tegengesteld is aan de waarden van de Vierde Macht. Die bewering klopt volgens Petley (2010, p. 87)
ergens wel, maar het houdt geen rekening met het feit dat de hedendaagse Britse pers al sinds het begin
van de commercialisering aan de marktwerking verbonden was en dan toch nog binnen de “Vierde
Macht”-vorm aan journalistiek gedaan heeft. Volgens Petley is in het post-Wapping-tijdperk is de
commerciële druk enorm toegenomen, zodat het moeilijker wordt om dit soort journalistiek te bedrijven.
Daarbij mogen we echter niet vergeten dat een grote factor in deze ontwikkeling de media-eigenaars zijn,
die sterke managers en hoofdredacteurs aanwijzen die mee achter het idee staan dat er zoveel mogelijk
winst moet worden gemaakt. Bijgevolg gebeurt het vaker dat verhalen die zullen verkopen, eerder
gepubliceerd worden en andere verhalen genegeerd worden (Petley, 2010, p. 87).
Ook Klinenberg (2005) kwam na een meerjarige etnografische studie, tot de conclusie dat het markt
gedreven model geleid heeft tot meer verantwoordelijkheden en grotere werkdruk voor de journalisten,
11
maar betrekt daar ook de opkomst van nieuwe technologieën bij. Voorts heeft hij het ook over een
verandering bij het nieuwspubliek: zij worden nu door marketeers ingedeeld in marktsegmenten die elk
voor een andere gemeenschap van consumenten staan.
Ook uit het onderzoek van Tilley & Hollings (2008) bleek dat die commerciële druk een grote rol speelt bij
de problematiek van overname van pr-materiaal. Sinds de vele ontslagen kunnen journalisten al de hulp die
ze krijgen gebruiken, klinkt het. Het pr-materiaal blijkt door bepaalde journalisten zelfs nuttig bevonden te
worden in periodes waarin ze overwerkt en bovenmatig gestresseerd zijn: ze kunnen volledige press
releases dan gewoon in het artikel zetten. Sommige journalisten gaven aan dat er op die manier soms te
eenzijdige materie de kranten binnen sijpelt, waardoor de zorg bestaat dat ‘some journalism...uses
infomercials disguised as news to sell [sic] product’.
Hoewel onder commerciële druk vaak bepaald wordt welke verhalen het nieuws al dan niet halen, beweren
sommige journalisten in het onderzoek van Tilley & Hollings (2008) toch dat sommige, vooral onervaren
journalisten, gewoonweg niet goed omgaan met de pr-bronnen. Sommige journalisten pleiten voor een
soort van specifieke opleiding waar men journalisten traint in het omgaan met pr-bronnen. Een quote van
een journalist (2008: Geciteerd in Tilley & Hollings, 2008, p. 12) vat de bezorgdheid over de
beïnvloedbaarheid van onervaren journalisten goed samen:
‘Young journalists should be taught (and regularly reminded) about where real journalism stops and
marketing/advocacy takes over.’
Hier vinden we dan ook een belangrijke nuancering voor die invloed van de pr-wereld op de journalistiek.
Er zijn ook gewoon naïeve redactiemedewerkers tewerkgesteld, die zich niet genoeg bewust zijn van die
mogelijke beïnvloeding en beter een soort van pr-training zouden krijgen. Toch moeten we ook onthouden
dat de public-relations-managers doorgaans ook zorgen voor meer openheid en vaak ook goede press
releases. Indien er geen public-relations-manager aan te pas komt, hebben we soms te maken met
bedrijven die het – eventueel door nare ervaringen met de pers in het verleden- houden op een
nietszeggende “geen commentaar”. We moeten ook denken aan organisaties zoals “Het Rode Kruis”, die
zonder pr-campagnes misschien nooit genoeg bloed ingezameld zouden krijgen (Macnamara, 2006).
Volgens Macnamara (2006) is het grootste probleem het gebrek aan transparantie. Journalisten willen zich
naar hun lezer toe nog steeds als onafhankelijke informatiebron profileren. Men is het gewoon dat die
osmose tussen journalisten en pr-professionals iets is wat achter gesloten deuren doorgaat, wat
onzichtbaar is. Onethische praktijken, waarbij het publiek misleid en informatie gekleurd wordt, zouden
volgens hem juist aan het licht moeten worden gebracht door middel van meer openheid.
12
Uit voorgaande paragrafen blijkt we dat commerciële druk enerzijds gelinkt is aan een langlopende
evolutie, maar dat die ook kort op de bal speelt: journalisten moeten opletten niet als spreekbuizen voor
bedrijven te fungeren. Dit kan door specifieke training om een kritische houding aan te leren.
1.4. Relatie tussen de journalist en zijn bronnen
‘News as something produced by working people every day is primarily the result of the interaction
between journalists and parajournalists, including especially what journalists themselves call
“sources”.’ (Schudson, 2003, p. 3).
Het begrijpen van de relatie tussen journalisten en hun bronnen staat tamelijk centraal in het academisch
onderzoeksveld van journalism studies. Cottle vatte het op een treffende manier samen: ‘Who gets ‘on’ or
‘in’ the news is important – very important indeed’ (Cottle, 2000: Geciteerd in Franklin 2010, p. 90).
Gans’ dansmetafoor beschrijft die relatie als volgt: ‘It takes two to tango,’ maar ‘sources usually lead’
(Gans, 1979: Geciteerd in Franklin, 2010, p. 90). Het is volgens hem dus een coöperatieve, maar geen
gelijke relatie. Verder opbouwend op dit idee, argumenteert Reich dat de relatie tussen journalisten en
bronnen varieert naargelang het stadium van nieuwsproductie. In de ‘discovery phase’ zouden bronnen
meer invloed hebben, in de ‘gathering phase’ zouden de journalisten dan weer een meer prominente rol
spelen (Reich, 2006: Geciteerd in Franklin, 2010). Ook Larsson (2002: Geciteerd in Franklin, 2010) schrijft
verschillende rollen toe aan bronnen en journalisten en bijgevolg ook hun invloed in de constructie van het
nieuws. Volgens zijn schema bestaan er onder hen vier mogelijke relaties. De mate waarin een journalist of
bron wel of niet actief is, bepaalt welke relatie er ontstaat. Indien zowel journalist als bron weinig actief
zijn, ontstaat “documentary journalism”, terwijl actieve journalisten “watchdog journalism” opleveren. De
relatie tussen actieve bronnen, maar weinig actieve journalisten bestempelt Larsson dan weer als
“promotional journalism” (Franklin, 2010, p. 90).
Doorgaans spreken journalisten tegen dat ze bronnen te veel invloed zouden geven in de nieuwsproductie
(Franklin, 2010). Interessante ondersteuning voor deze uitspraak, met betrekking tot public relations-
bronnen dan, vinden we in de doctoraatstudie van Zawawi (2001: Geciteerd in Macnamara, 2006). Zawawi
onderzocht de relatie tussen pr-professionals en journalisten van een aantal Australische kranten, onder
meer via een aantal diepte-interviews. Uit haar conclusie blijkt dat terwijl pr-professionals beweerden dat
hun materiaal vaak door media opgepikt werd, alle geïnterviewde journalisten hun ongenoegen uitten over
de slechte kwaliteit van de press releases die ze ontvangen. De persberichten zouden weinig tot geen
nieuwswaarde hebben, slecht geschreven zijn of vaak zelfs gericht zijn aan de verkeerde persoon. De
journalisten meenden dan ook allemaal dat er om die redenen weinig op pr-materiaal gebaseerde
krantenartikels verschijnen (Zawawi, 2001: Geciteerd in Macnamara, 2006). Tegelijk verwijzen ze dan ook
13
naar een fundamentele regel die doorgaans gehanteerd wordt binnen de journalistieke praktijk, namelijk
dat als journalist te dicht bij een bron staan hun redactionele onafhankelijkheid, integriteit en neutraliteit in
de weg staat. Ook Rossman (2011) meent dat journalisten hun professionele integriteit te belangrijk
vinden, om bronnen te veel invloed te geven op hun werk. Toch valt het niet te ontkennen dat het idee dat
public relations invloed heeft op de redactionele inhoud van kranten, steeds meer algemeen leeft onder
academici (Maloney, 2006), journalisten (Marr, 2004) en pr-professionals (White & Hobsbawm, 2007) zelf
(Franklin, 2010, p. 90).
Naast Gans werd ook door Gandy (1982) een theoretische attributie gemaakt: hij onderzocht het fenomeen
informatiesubsidies. Hij argumenteert dat pr-professionals nieuwsproductie ondersteunen via het
distribueren van press releases, het organiseren van persconferenties en andere professionele routines.
Hierdoor kunnen nieuwsorganisaties kosten uitsparen (door de lonen van en het aantal journalisten te
verlagen), terwijl de nieuwsoutput continu blijft, zo niet stijgt, zodat de winst gehandhaafd blijft. Maar daar
staat iets anders tegenover, iets wat Blumler (2010) het democratisch deficit noemt (Franklin, 2010, p. 90).
Franklin & Carlson (2010) besluiten dat de bedrijfscultuur die sinds midden de jaren ’80 in de
mediabedrijven leeft, ervoor gezorgd heeft dat hoge winstmarges er een hogere prioriteit werden dan
investeringen in kwaliteitsjournalistiek. Hierdoor zijn kranten meer en meer een succes geworden op
zakelijk vlak, terwijl hun rol als publieke waakhond steeds meer op de achtergrond kwam te staan. Er werd
steeds meer gerekend op persberichten vanuit de pr- en nieuwsagentschappen, om het tekort aan eigen
nieuwsproductie ten gevolge van het besparen op jobs ten voordele van winst, op te vullen. Het
routinematige professionele protocol dat nodig is om originele, geverifieerde en feitelijk accurate
nieuwsverhalen te produceren is verdwenen ten gevolge van de tijdsdruk en het toegeven aan het
gebruiksgemak van kant-en-klaar nieuws. Klinenberg (2005) bevestigde eerder al dat mediabedrijven
steeds minder investeren in bijvoorbeeld onderzoeksjournalistiek, omdat de productiekosten te hoog zijn.
De relatie tussen bronnen en journalisten lijkt dus te vervagen en wat opvalt is de onenigheid die onder
journalisten bestaat met betrekking tot het gebruik van kant-en-klare informatie, waarbij de pr-professional
als bron duidelijk de bovenhand neemt op de journalist. Onderzoek wijst uit dat journalisten deze press
releases slecht opgesteld vinden, terwijl net blijkt dat men er zich steeds vaker op gaat baseren. In het
volgende onderdeel bekijken we hoe we de voorgaande theorieën terug vinden met betrekking tot het
filmnieuws.
1.5. Invloed pr-professionals van filmstudio’s op filmnieuws
‘Reviewers are also more closely in contact with publicists and press kits, and therefore
better understand the ways films are marketed to the press and public. The problem is that
14
most critics keep this information to themselves; reliance on press kits is secret because It
reveals the fact that critics don’t know everything.’ (Hu, 2005, p. 3).
Rosenbaum (2000) stelt dat de lijnen tussen journalistiek en publiciteit vooral vervagen tijdens de ‘movie
junket’. De filmstudio’s pompen namelijk zelf nogal wat geld in deze interview-momenten. Ze vliegen de
journalisten op eigen kosten over naar ofwel de filmlocatie of een grootstad waar de film voorvertoond
wordt. De filmreporters verblijven ook in dure hotels, waar die strikt opgevolgde interview-momenten met de
acteurs en filmregisseur dan doorgaan. Er wordt achteraf verwacht dat de journalisten positief getinte,
kwalitatief hoogstaande reportages of filmrecensies uitschrijven en vooral dat deze gepubliceerd worden.
Gebeurt dat niet dan nodigen ze de betreffende journalisten gewoonweg niet meer uit voor toekomstige
junkets. En dat zou volgens Ravid, Wald & Basuroy (2006, p. 204) een probleem vormen voor de
filmjournalisten: zonder deze bron van informatie achter de schermen zou men ‘the bread and butter of the
profession’ verliezen.
Rosenbaum (2000) meent dat hun stukken verdoken publiciteit omvatten, terwijl men veronderstelt dat de
artikels door de lezer als nieuws worden ervaren. Want ook Schudson wijst ons er op dat we nooit mogen
vergeten dat journalisten niet enkel de realiteit rapporteren, maar ook construeren. Dit wil daarom uiteraard
niet zeggen dat die realiteit uit het niets tevoorschijn getoverd wordt. Hun informatie krijgt men normaal
gezien van reële mensen en evenementen. Maar door middel van selectie, kiezen van een invalshoek, het wel
of niet belichten van bepaalde aspecten, zorgt men ervoor dat mensen –de lezers dus- een impressie van die
werkelijkheid krijgen, die door hen als de waarheid aangenomen wordt (Schudson, 2003).
Nochtans stelt Debenedetti (2006) dat, theoretisch gezien, een van de fundamentele karakteristieken van een
recensent, hun onafhankelijkheid van producenten van culturele goederen is. De criticus wordt om die reden
gezien als een soort ideale onafhankelijke actor, die vrij is van alle mogelijke vormen van economische,
politieke of zelfs religieuze manipulatie. Voor onze masterproef is vooral het economische luik van deze
stelling van groot belang. Rosenbaum (2000) reikt ons nog enkele voorbeelden aan die dit ideaalbeeld
tegenspreken. Hij beweert dat het grootste aandeel van het - Amerikaans- filmnieuws, uit junket-artikels
bestaat. Het zou volgens hem standaardprocedure zijn dat de publiciteitsagenten rechtstreeks aanduiden
welke journalisten bij een bepaalde krant worden uitgenodigd. Hieruit vloeit voort dat de artikels in principe
zelfs in opdracht van de studio’s worden gemaakt. Het zijn verder niet enkel de grote filmdistributeurs die er
deze praktijken op nahouden; ook de kleinere distributeurs werken soms volgens het junket-principe.
Brunet, Lejour en Najar (2008) onderzochten hoe junkets gebruikt worden als gerichte marketing in de
filmindustrie. Deze evenementen zijn volgens hen gecreëerd om de studio’s controle te geven over de ‘word-
of-mouth’-reclame en die dus enigszins te sturen. Op deze events eisen topacteurs vaak dat de journalisten
15
bepaalde regels volgen bij het afnemen van een interview. Een reporter kan hierdoor vaak niet vrij kiezen
welke vragen hij stelt en moet opletten met wat hij in het artikel behandelt. Hoe zo’n interview verloopt,
wordt meestal bepaald door de publiciteitsagenten. De kosten voor deze reclamemethode liggen lager dan
voor de traditionele reclamecampagnes, wat publiciteitsagenten als een voordeel zien. Voorts stellen Brunet,
Legoux en Najar dat er nog maar weinig onderzoek werd verricht naar het gebruik van junkets als
marketingstrategie. Na het afnemen van een aantal diepte-interviews, konden ze een goed beeld schetsen
van wat voor iedere deelnemer de verwachtingen zijn bij een junket.
De filmdistributeur denkt zoals we verwachten vooral aan het promotionele luik van dit event. Het is voor
hem vooral van belang de toekomstige consument voor te bereiden op de komst van hun nieuw product op
de markt. Men hoopt positieve ‘word-of-mouth’, mond-tot-mondreclame dus, te creëren. De informatie die
journalisten via junkets doorgespeeld krijgen, noemen zij niet gecontroleerd, maar uiteraard wordt alles wat
de journalisten op de set te zien krijgen, georkestreerd. Ook welke acteurs geïnterviewd mogen worden,
wordt door hen bepaald. Opvallend is dat de filmdistributeur zorgvuldig bedenkt welke journalisten
uitgenodigd worden, op basis van vorige ervaringen met hen. In het diepte-interview komen de onderzoekers
ook te weten dat de filmdistributeur op voorhand onderhandeld heeft over het aantal artikels die zouden
gepubliceerd worden, alsook hun lengte. De visie van de producer gelijkt sterk op deze van de
filmdistributeur. Zij willen vooral dat er verwachtingen gecreëerd worden rond de film. Ook zij gaven aan dat
de informatie die journalisten krijgen, niet noodzakelijk gecontroleerd is door hen, maar wel geselecteerd
(Brunet, Lejour en Najar, 2008).
..................................................................................
De regisseur heeft gemengde gevoelens bij de junket. Hij wil niet dat er valse verwachtingen gecreëerd
worden rond de film. De journalisten ervaren junkets als gelegenheden waarbij ze interessante informatie
voor hen lezers kunnen vergaren, zelfs al onderging die informatie enige manipulatie en selectie. Sommige
kranten weigeren ronduit deel te nemen aan een junket, andere kranten vermelden onderaan hun artikels
dat de reiskosten betaald werden door de filmproducent. De geïnterviewde reporters vermelden dat ze hun
expressievrijheid zeker behouden, maar geven toe dat de druk om positieve artikels te schrijven, groot is. Ook
voelen ze zich verplicht om die artikels op gepaste momenten te publiceren, zoals net voor een release van
een film. Wanneer ze deze basisregels respecteren, worden ze voor de volgende junket opnieuw uitgenodigd.
Er worden meer en meer bloggers uitgenodigd op junkets, omdat deze gemakkelijker te manipuleren zijn en
niet onderworpen zijn aan ethische regels die op grote redacties gelden (Brunet, Legoux & Najar, 2008). Wat
Brunet, Legoux & Najar (2008) hieruit besluiten is dat het gegeven controle zeer centraal staat in het junket-
proces. Het eerste element van controle gebeurt bij het uitnodigen van specifieke journalisten, waarmee ze
goede ervaringen gehad hebben. Ook het moment waarop de interviews doorgaan, het soort informatie en
de atmosfeer worden door de filmstudio’s bepaald. Ook hebben ze invloed op het aantal artikels die
16
gepubliceerd zullen worden, inclusief de lengte ervan. Er ontstaat dus een machtsrelatie tussen de producent
en de reporter. De producent kan er namelijk voor zorgen dat, indien de reporter niet volgens de door hen
opgestelde regels werkt, hij geen toegang meer krijgt tot de regisseur en de acteurs voor het geven van
interviews.
Wat nog opmerkelijk is: de uitspraken in superlatieven met een krantennaam onder, die gebruikt worden in
de advertenties van films, komen meestal niet uit een krantenartikel. Er bestaan speciale ‘blurb writers’ die
soms de moeite doen om zelf een uitspraak te formuleren; in het slechtste geval stelt de filmdistributeur
enkele uitspraken voor (Rosenbaum, 2000). Volgens Ravid, Wald & Basuroy (2006) vond Sony Pictures
Entertainment ooit zelfs een fictieve filmrecensent uit, om advertenties in printmedia te ondersteunen met
een positieve quote uit een –valse–recensie.
Wat we uit dit deel besluiten is dat uit onderzoek blijkt dat filmdistributeurs, vooral in de Verenigde Staten,
invloed proberen uit te oefenen op filmjournalisten. Men wil de ‘word-of-mouth’ die over de film ontstaat op
die manier min of meer onder controle houden, zodat filmsucces zoveel mogelijk gegarandeerd wordt.
1.6. De rol van de filmjournalist in tijden van commerciële druk
Rosenbaum maakt de scherpe opmerking dat in onze kapitalistische maatschappij, filmcritici in principe ‘vrij’
zijn om eender wat te schrijven, zolang het maar de producten van multinationals promoot. Van zodra ze te
veel van het pad van ‘correcte items’ afwijken maken ze kans op problemen met redacteurs en
publiciteitsagenten. Dit wil niet zeggen dat deze journalisten niet vrij zijn om een film af te kraken, wat wél
zou storen is het compleet negeren van een release van een grote distributeur. Er zou ook absoluut niet
relatief meer mogen gefocust worden op de zogenaamde indie-films – indie verwijst naar het Engelse
independent en dus onafhankelijk - die gedraaid werden met een veel lager budget (Rosenbaum, 2000).
Rosenbaum (2000) meent verder dat een “filmexpert” een persoon is die beroepshalve over films schrijft,
maar dat de meeste filmjournalisten tegenwoordig ook worden aangeworven wanneer ze geen basiskennis
film bezitten, maar integendeel de smaak van het brede publiek kunnen vertegenwoordigen door gebrek aan
al te specifieke filmkennis. Meer en meer filmjournalisten zouden oorspronkelijk journalisten zijn die
entertainmentnieuws brachten en gevraagd worden een dubbelrol als filmcriticus op te nemen. Blijkbaar
voelen bepaalde filmrecensenten dit aan als het niet genoeg waardering krijgen voor hun specialiteit, en
heeft men de indruk dat men op de redacties denkt dat wie dan ook die taak op zich kan nemen. Dit blijkt uit
een quote van Roger Ebert, filmcriticus bij de Chicago Sun-Times, na de aanstelling van een boekcriticus als
leidinggevend filmcriticus van de New York Times:
17
‘Would [the Times editors] hire a book critic to be their music critic? Architecture critic? No, but that
goes without saying. They probably believe, like many other editors, that anyone can be the film
critic. It is the only job on the newspaper that everyone, including the editors, believe they can do
better than the person on the beat.‘ (Ebert, 1999: Geciteerd in Hsu, 2006, p. 473).
Ook Shrum (1991, geciteerd in: Holbrook, Lacher & Latour, 2006) beweert dat filmcritici tegenwoordig geen
experts op filmgebied hoeven te zijn. Hier zullen we in een later onderdeel van deze masterproef op
terugkomen, wanneer we de positie van de filmjournalist bekijken in het cultuurlandschap vol spanning
tussen wat als kunst of als massacultuur gepercipieerd wordt.
Volgens Ravid, Wald & Basuroy (2006) zouden filmstudio’s inderdaad het filmnieuws proberen manipuleren.
Wanneer slechte recensies verwacht worden, zouden ze ook in staat zijn om een voorvertoning van een film
aan de pers, uit te stellen of zelfs te schrappen. Ook Brown, Camerer & Lovallo (2012) noemen de filmmarkt
een markt waarin de informatiezenders, in dit geval dus de filmstudio’s, doelbewust bepaalde informatie – de
kwaliteit van sommige producties – achterhouden voor de ontvangers (bioscoopgangers), door
persvoorstellingen niet op tijd te laten doorgaan.
Rossman (2011) komt echter met andere ideeën op de proppen. Hij schuift zelfs redenen naar voor om ook in
het geval van ‘crossownership’ niet te verwachten dat filmstudio’s de content van kranten sterk in hun greep
zouden proberen houden. Eerst en vooral veronderstelt hij dat bedrijven wel beseffen dat het op lange
termijn voor hun imago beter is om de inhoud van kranten niet op hardhandige wijze te proberen bepalen.
Een firma zou volgens hem het risico niet nemen om bijvoorbeeld interne brieven te versturen met de eis om
enkel goede recensies te krijgen voor films afkomstig van hun filmstudio, of niet meewerkende journalisten te
ontslaan, uit schrik dat deze praktijken ooit ontdekt en gepubliceerd zouden worden. Ten tweede haalt hij
aan dat journalisten, waaronder ook filmrecensenten, niet zomaar met hun professionele integriteit laten
sollen. Volgens hem zouden schrijvers hun onafhankelijkheid te belangrijk vinden en zelfs met opzet
favoritisme van films die onder hetzelfde bedrijf vallen, vermijden. Als laatste reden geeft hij aan dat de
moeite die gedaan zou moeten worden om de verschillende holdings van het bedrijf te micro-managen, niet
zou opwegen tegen de voordelen die zo’n praktijken zouden opleveren. Na onderzoek maakt hij de conclusie
dat ‘contrary to expectations derived from the literature, publications do not give especially generous reviews
to films distributed by their corporate parents, suggesting that ownership may not be a major source of
valence bias for particular corporate interests, […]’. We willen hierbij de kritische opmerking maken dat de
onderzoeker doorheen het artikel er een opvallende pro-kapitalistische toon op nahoudt. Sommige redenen
die hij aanhaalt zijn op zijn minst bedenkelijk te noemen, vooral wanneer hij de verhouding tussen de actoren
journalist en het overkoepelend bedrijf als ideaal evenwichtig lijkt voor te stellen: hij wekt namelijk de indruk
dat de journalistieke onafhankelijkheid een onaantastbaar goed is. In eerdere onderdelen van deze
18
masterproef werd namelijk aangehaald dat de journalistieke onafhankelijkheid net sterk onder druk komt te
staan door de drang naar winst die tot op de redactie doorsijpelt (Lewis, Williams & Franklin, 2008; Petley,
2010, p. 75).
Béra (2003, Geciteerd in Debenedetti, 2006) merkt op dat sinds het begin van de 17de eeuw, critici meer en
meer te maken hebben gekregen met commerciële overwegingen, aangezien de uitgevers van hun stukken
zowel binnen de lijntjes van hun leespubliek als van de adverteerders willen kleuren. Volgens Debenedetti
(2006) zouden media daarom altijd al te grote controverse hebben willen minimaliseren, om de lezer niet
tegen de borst te stuiten. Om die reden kunnen media de onafhankelijkheid van hun recensenten niet meer
garanderen. Volgens Debenedetti zouden sommige lezers zelfs de authenticiteit van recensies in vraag
stellen, wanneer ze aanvoelen dat de journalist zich schikt naar de wetten van de markt. Deze groeiende
wisselwerking tussen de commerciële markt en cultuurkritiek heeft volgens Debenedetti tot drie
veranderingen in de aard en functie van cultuurrecensies geleid. Als eerste merkt hij op dat er minder
mediaruimte aan evaluatieve recensies wordt gegeven, terwijl er meer ruimte wordt gegeven aan artikels die
pure informatie bevatten. Zoals bijvoorbeeld meer entertainend of feitelijk nieuws over bijvoorbeeld een
film. Ten tweede wordt de ruimte voor cultuurkritiek meer en meer ingenomen door wat Creton (2000,
Geciteerd in Debenedetti, 2006) “promotionial neo-criticism” noemt. Wat hij daarmee bedoelt is het
simpelweg vervangen van traditionele filmkritiek door het parafraseren van de informatie die aangereikt
wordt via press kits. Als laatste merkt hij op dat critici nu ook vaak op een vrij directe manier deelnemen aan
het promotieproces. Zoals Rosenbaum (2000) al stelde, worden lauwerende zinnen uit hun recensies vaak
geïncorporeerd in het publiciteitsmateriaal of zelfs de verpakking van de culturele goederen (Baumann, 2002;
Debenedetti, 2006).
Vooral de tweede stelling is zeer interessant voor onze masterproef, aangezien deze heel nauw aansluit bij
ons onderzoek. We kunnen hier uit onthouden dat er vroeger misschien meer diepgravende filmrecensies
gepubliceerd werden, terwijl nu meer algemeen filmnieuws verschijnt. Vooral het onderdeel over het louter
parafraseren van informatie uit press kits, persberichten van filmdistributeurs dus, omvat het centrale idee
van ons onderzoek.
2. DE FILMJOURNALIST ALS “GATEKEEPER”?
Omdat heel wat verschillende onderzoekers het in artikels over de criticus als gatekeeper hebben
(Debenedetti, 2006; Boatwright, Basuroy & Kamakura, 2007; Plucker, Kaufman, Temple & Qian, 2009; Jung,
2010; Rossman, 2011) besteden we in dit onderdeel specifiek aandacht voor die rol van de filmrecensent.
We moeten hierbij wel opmerken dat uit ons vorig onderdeel in principe blijkt dat filmstudio’s steeds vaker
19
zelf de rol van gatekeeper op vlak van filminformatie op zich nemen. Toch lijkt het ons relevant even
uitgebreider bij dit concept stil te staan.
2.1. Gatekeeping: de basisideeën
Zelizer (2004) bespreekt op een beknopte manier de pioniers op vlak van gatekeeping-onderzoek in de
journalistiek. Deze vorm van onderzoek was een van de eerste academische onderzoeksgebieden die
toegepast werd op het domein van de journalistiek in de Verenigde Staten. Het studiedomein rond
gatekeeping zag ‘gates’ als codes via dewelke mensen bepaalde informatie al dan niet toegang verschaften
tot een gegeven systeem. Manning White was in 1950 de eerste onderzoeker die dit idee toegepast heeft op
de journalistieke praktijk. Hij deed onderzoek naar de selectie van verhalen op een nieuwsdienst en kwam tot
de conclusie dat voor ieder nieuwsfeit dat als nieuwswaardig werd aanzien, er acht verworpen worden. Zijn
conclusie was dat de nieuwsredacteur functioneerde als ‘Mr. Gates’, die op een subjectieve manier besloot
welke feiten er uiteindelijk als nieuwsitems werden overgehouden.
Deze analyse was de aanzet voor meer sociologisch onderzoek naar journalistiek. Deze gatekeepers werden
verschillende belangrijke eigenschappen toegeschreven. Zo zouden zij in staat zijn om informatie te
blokkeren, toe te voegen en te veranderen. Ze werden gezien als groepen of individuen die de mogelijkheid
hadden om te beslissen welke informatie een publiek kreeg. Met andere woorden: men begon dankzij
gatekeeping-onderzoek na te denken over wat er precies met een nieuwsverhaal gebeurt, op het moment dat
het de redactie binnenkomt (Zelizer, 2004).
Vanuit de sociologie ontstond een herdefiniëring van het gatekeeping-proces, namelijk ‘subjectieve selectie’.
De notie ‘subjectieve selectie’ werd na verloop van tijd dan weer gezien als bewijs voor een collectief
gedachtenproces waarmee journalisten hun selecties maakten. Na vele herdefiniëringen kunnen we stellen
dat de notie ‘gatekeeping’ uiteindelijk algemeen verboden wordt met de idee van ‘knowledge control’ of
‘information control’ (Zelizer, 2004).
Ook Galtung & Ruge zijn pioniers op vlak van onderzoek naar gatekeeping en het nieuwsselectieproces. Hun
grootste verdienste is de creatie van een gestructureerde kijk op het complexe selectieproces. Vooral de
criteria van selectie en verwerping werden door hen onder de loep genomen. De notie ‘nieuwswaardigheid’
werd door hen opgedeeld in een complexe set van 12 criteria. Hun idee was dat hoe meer criteria voor een
nieuwsfeit gelden, hoe waarschijnlijker het is dat het nieuwsfeit in de krant verschijnt. Die factoren delen ze
ook in volgens drie verschillende hypotheses: een additieve, complementaire en exclusie-hypothese (Zelizer,
2004).
20
2.2. Gestandaardiseerde evaluatieschema’s van critici als verklaring
Zuckerman (1999: Geciteerd in Hsu, 2006, p. 468) stelt dat gatekeepers de groep consumenten die het lot van
een product bepaalt, vervangen. Gatekeepers krijgen alle mogelijke opties te zien en bepalen welk klein
aantal door de mazen van het net kan glippen, waarna de consument uit een door hen gereduceerd aanbod
zijn keuze kan maken. Hun sleutelpositie op de markt zorgt ervoor dat organisaties waaraan men meer
aandacht besteedt, beter bekend zullen zijn bij het bredere publiek. De organisaties die nooit in het nieuws
komen, worden mogelijk om die reden ook genegeerd door de massa. Waar de gatekeepers, in dit geval de
critici, hun aandacht op richten, wordt als legitiem beschouwd door het bredere publiek. Ook Schudson
(2003) meent dat wanneer journalisten het publiek een nieuwsitem aanreiken, dat item vervolgens publieke
legitimiteit krijgt. Daarom is het van belang de factoren die hiertoe bijdragen onder de loep te nemen (Hsu,
2006, p. 468)..
Een criticus zou zelf ook specifieke categorieën als meer legitiem aanvaarden en dit dan, zoals eerder gesteld
werd, overbrengen op het publiek. Die erkenning door experts aan bepaalde organisaties of categorieën op
de markt, is een proces dat al verschillende keren onderwerp van onderzoek was (Hsu, 2006, p. 469). Rao
(2001: Geciteerd in Hsu, 2006, p. 469) argumenteert dat maatschappelijke onzekerheid ervoor zorgt dat
experts rekening houden met wat door peers al dan niet gerapporteerd wordt. Hilgartner & Bosk (1988:
Geciteerd in Hsu, 2006) duiden dan weer een reeks politieke en culturele belemmeringen aan als oorzaak van
dat selectieproces. Eigen culturele bezigheden en politieke vooringenomenheid zijn enkele voorbeelden van
die belemmeringen.
Hsu (2006) onderzocht, steunend op voorgaande ideeën, op welke manier filmcritici die selectie maken. Zij
argumenteert dat men per marktcategorie gebruik maakt van evaluatieschema’s, gebaseerd op hun eigen
ingebedde geloofssystemen. Wat Hsu voorstelt, is dat sommige evaluatieschema’s beter ontwikkeld zijn voor
het discrimineren van kwaliteit dan andere en dat critici op basis daarvan geneigd zijn meer aandacht te
besteden aan die marktcategorieën, in dit geval genres, waar men zo’n ver ontwikkelde schema’s voor heeft.
Na het analyseren van recensies uit The Chicago Sun-Times en The New York Times, kwam Hsu tot de
conclusie dat er inderdaad een verband bestaat tussen standaard evaluatieschema’s die routineus geworden
waren en de genres die het meest aan bod bleken te komen.
3. HET BELANG VAN FILMRECENSIES VOOR DE FILMINDUSTRIE
3.1. Filmrecensies als voorspellers van box office succes
Shrum (1991) onderzocht in welke mate recensies invloed hadden op de publieksreceptie van
cultuurproducten. Er werd een verband gevonden tussen recensies en de grootte van het uiteindelijke
publiek. Ook het onderzoek van Litman (1983) pakt uit met deze conclusie. Als we zijn bevindingen
21
toepassen op het medium film, kunnen we zeggen dat een film die in de eerste week dat hij in de zalen
loopt positieve recensies krijgt, meer toeschouwers zal aantrekken dan een andere film. Uit de bevindingen
blijkt wel dat recensies niet de meest belangrijke factor zijn; ze hebben namelijk niet op zichzelf de kracht
om een film te maken of te kraken. Verder hebben deze effecten van filmrecensies meer te maken met de
hogere zichtbaarheid van een film in media, dan met de evaluatie die aan de film toegekend wordt. De
wijdverspreide aandacht die een productie al dan niet krijgt, is dus een beter indicator voor het
uiteindelijke aantal toeschouwers. De mate van aandacht die een film krijgt in nieuwsmedia vervult quasi
dezelfde functie als adverteren (Shrum, 1991). Toch ondervonden Terry, Butler & De’Armond (2005) na
onderzoek van 505 films, gereleaset tussen 2001 en 2003, dat het evaluatieve karakter er wel degelijk toe
doet: positieve recensies zouden een significante impact hebben op de ticketverkoop (deze zou dus
stijgen). Reinstein & Snyder (2005) wijzen ons op een meer latent mechanisme die deze causale relatie
eventueel kan veroorzaken: filmstudio’s kunnen na een goede recensie namelijk beslissen om de promotie
rond de film een extra impuls te geven, door zo’n positieve evaluatie te gebruiken in een nieuwe golf
advertenties. Joshi, Das, Gimpel & Smith (2010) onderzochten dan weer of bepaalde tekstelementen uit
recensies als voorspellers kunnen dienen voor de grootte van het publiek dat uiteindelijk naar de film gaat
kijken. Het antwoord daarop was positief.
Mishne & Glance (2006) onderzochten de invloed van blog posts op het aantal tickets dat voor een film
verkocht werd. Ze stelden vast dat er een sterk verband bestaat tussen het aantal referenties die blogs naar
een film maken –zowel voor als na de release– en het financiële succes van een film. Meer nog: positieve
reviews zouden een nog betere indicator zijn voor box office succes. Ook Duan, Gu & Whinston (2008)
onderzochten de invloed van online recensies, maar kwamen tot de conclusie dat enkel het aantal
verwijzingen naar films bijdraagt tot groeiende word-of-mouth-promotie met als gevolg een beter box
office resultaat. Men vond geen verband tussen de ratings –het waardeoordeel- en het box office
resultaat. We begrijpen nu beter waarom, zoals eerder vermeld, Brunet, Legoux & Najar (2008)
ondervonden dat bloggers steeds vaker worden uitgenodigd op junkets: namelijk om de zichtbaarheid van
hun films in media te vergroten.
Ravid, Wald & Basuroy (2006) stelden vast dat onderzoek reeds uitgewezen heeft dat filmcritici de neiging
hebben om box office resultaten zowel te beïnvloeden als te voorspellen. Daarom bestudeerden ze voor
hun eigen onderzoek in hoeverre filmjournalisten een voorkeur voor bepaalde filmstudio’s vertonen. Ze
kwamen tot de conclusie dat heel wat critici statistisch gezien inderdaad een voorkeur hebben voor
bepaalde filmstudio’s. Opvallend was dat ze vooral bij filmrecensenten uit LA (nota bene waar Hollywood
zich bevindt) statistisch gezien een sterke voorkeur voor bepaalde filmstudio’s terugvonden. Zuckerman &
Kim (2003) menen dat filmrecensenten in twee categorieën kunnen opgedeeld worden: diegene met een
22
voorkeur voor de major filmstudio’s en diegene met een voorkeur voor de indie’s. In het volgende
onderdeel zoomen we in op wat het verschil tussen majors en independents in de filmindustrie betekent.
3.2. Het verschil tussen majors en indie’s in de filmindustrie
Volgens Hu (2005, p. 3) ‘art houses and distributors like Miramax and Sony Pictures Classics, are becoming
the new cultural gatekeepers’. Uit deze quote blijkt dat filmstudio’s inderdaad steeds vaker zelf de rol van
gatekeeper op zich gaan nemen, wellicht omdat men maar al te goed op de hoogte is van de invloed die
recensies en filmnieuws kunnen hebben op filmsucces. De quote reikt ons ook een complexer idee aan, die
we hier proberen te verduidelijken, namelijk het spanningsveld tussen kunst en populaire cultuur in relatie
tot de filmrecensent. We beginnen met het verschil tussen Arthouse- en mainstreamstudio’s (zoals Sony en
Miramax) –wat sterk overeenkomt met het verschil tussen kunst en populaire cultuur–.
3.2.1. Mainstream versus Arthouse
Holbrook & Addis (2007) bekijken het verschil tussen mainstream- en Arthouse-films op een wel heel
specifieke manier. Om te verduidelijken: mainstreamfilms zijn films afkomstig van de majors en dus veelal
gemaakt met een groot budget, Arthouse-films zijn gemaakt door de independents in de filmwereld en
worden gedraaid met een kleiner budget. We kunnen hierbij opmerken dat we volgens Simonton (2005),
hoewel het maken van films een dure aangelegenheid is, niet kunnen veronderstellen dat filmcreativiteit
beter benut kan worden met een groot budget. Het is namelijk zo dat het budget inderdaad positief
correleert met box office succes, maar dan weer niet met het aantal awards die een film wint of, wat hier
relevanter is, lauwerende filmkritiek. Holbrook & Addis (2007) kwamen tot de vaststelling dat er bij het
ruim geziene publiek gewoon een verschil in beleving bestaat tussen de twee soorten films. Sommige
mensen zien films bekijken als een manier om te genieten van de fijnere dingen in het leven en zullen we
vaker terugvinden in kleine arthouse-cinema’s. Anderen appreciëren vooral de spannende speciale effecten
van de blockbusters die hen naar de grote bioscoopcomplexen lokt. Deze tweedeling in de filmindustrie
wordt dus vaak verbonden met smaakverschillen op het vlak van films.
Travis (1990) legt dit onder andere uit aan de hand van een concept van Simmel, namelijk het fenomeen
‘social fashion’. Na het verdwijnen van de standenmaatschappij zou de elite klasse zich proberen te
onderscheiden van de massa, terwijl tegelijk de lagere klassen hun smaak proberen te adapteren met als
doel het verkrijgen van een hogere status. Het is een steeds terugkerend proces, want telkens een bepaald
verschijnsel te ‘mainstream’ wordt, gaat de elite klasse hun smaak veranderen. Dit is zeer sterk gerelateerd
aan het verschil tussen kunst en populaire cultuur, wat in volgend onderdeel verder uitgediept wordt, in
relatie tot de filmrecensent.
23
3.2.2. De filmrecensent: zijn positie in het cultuurdebat met kunst en
populaire massacultuur als tegenpolen
Volgens Bourdieu (Geciteerd in: Holbrook, Lacher & LaTour, 2006) zouden binnen een specifiek cultureel
veld, zoals bijvoorbeeld de filmwereld, bepaalde participanten een hoger niveau van kennis, expertise en
gevoel ontwikkelen, wat nodig is om te begrijpen waarom een cultureel werk zich positief van andere
onderscheidt. Een selecte groep professionals ontwikkelt normen om werken te evolueren, die zowel voor
zichzelf als voor andere gezien worden als de juiste criteria om een cultuurproduct als hoogstaand te
definiëren. Op deze manier zouden deze kenners een legitieme voorkeur hebben, die hen onderscheidt van
non-expert consumenten die dat hoge niveau van cultureel kapitaal binnen een specifiek cultureel veld,
niet bereikt hebben (Holbrook, Lacher & LaTour, 2006). Het verschil tussen de kunstzinnige filmcriticus en
journalistieke recensenten illustreert dat sociaal geconstrueerd proces. De kunstcritici worden geacht te
oordelen volgens deze standaarden die de artistiek correcte werken van de massa-entertainment
onderscheiden, terwijl van de doorsnee filmrecensent eerder verwacht wordt dat hij de films met het
grootste box-office-potentieel het meest prijst (Shrum, 1991, geciteerd in: Holbrook, Lacher & Latour,
2006). We kunnen dit ook relateren aan de soort relatie dat een dagblad heeft met haar lezers. Volgens
Bourdieu (1989, Geciteerd in van Noord, 2008) wil de filmrecensent dat de lezer zich aangesproken voelt.
Ook omgekeerd is er een soort van identificatieproces merkbaar: lezers gaan zich eerder schikken naar de
mening van een recensent van hun dagblad, dan die van een ander. Indien een criticus te veel in ‘smaak’
verschilt met zijn lezers, zouden de krantenconsumenten wel eens de voeling met hun krant kunnen
verliezen. We zouden dan ook kunnen stellen dat er tussen kranten onderling verschillen merkbaar zijn, in
de manier waarop men over films bericht, naargelang het doelpubliek van de krant. In een kwalitatieve
krant zouden we bijvoorbeeld meer appreciatie voor ongewone, kunstzinnige films kunnen verwachten,
dan in een populaire krant (van Noord, 2008; Verboord, 2009). Wanderer (1970) liet filmrecensenten en
filmliefhebbers dezelfde films bekijken en kwam echter tot de conclusie dat men films niet significant
anders gaat beoordelen. Ook Ginsburgh & Weyers (1999) onderzochten op welke manier experten en het
publiek oordelen op vlak van kwaliteit. Men ondervond dat deze twee groepen het over een ding eens zijn:
Amerikaanse films zijn zowel op vlak van commercieel succes als kwalitatief gezien niet te overtreffen.
Cornejo (2008) ziet de filmrecensent dan weer als een meer onafhankelijke actor die de lezer subtiel iets wil
bijbrengen over filmesthetiek. Hij zegt dat filmcritici in hun stukken de smaak van de massa proberen te
verzoenen met de complexe beoordeling van een film als artistieke creatie. Filmrecensenten geloven dat
het publiek zowel films van hoogstaande kwaliteit verdient, als zelf een inspanning moet doen om hun
mogelijkheid tot appreciatie voor goed gemaakte films te verscherpen. Nochtans is het beoordelen van
creativiteit niet eenduidig - omdat meningen vaak deels overlappen - en kunnen we leken en critici dan ook
niet gemakkelijk volgens filmevaluatie in categorieën stoppen (Plucker, Kaufman, Temple & Qian, 2009).
Austin (1983: Geciteerd in: Chang & Ki, 2005) vat de invloed van critici op individuen als volgt samen: ze
24
helpen hen bij de filmkeuze, het begrijpen van de inhoud, het ontwikkelen van een initiële mening en de
uitwisseling van informatie met andere filmbezoekers.
In zijn scriptie haalt van Dalen (2010, p. 49) dan weer aan dat filmcritici aan ‘gezag’ inboeten. De filmkritiek
wordt volgens hem, in lijn met wat eerder al besproken werd, onderworpen aan commerciële eisen, met
als gevolg dat ‘die onbekende, maar kwalitatief hoogstaande filmhuisfilm niet goed onder de aandacht
gebracht kan worden’ (van Dalen, 2010, p. 49). Zoals we eerder al aanhaalden, ziet Debenedetti (2006)
recensenten meer en meer als ‘mythisch onafhankelijk’. Ze worden namelijk beïnvloed door de beslissingen
van mediamagnaten en de producenten en distributeurs van culturele goederen. Toegepast op het
onderwerp van deze masterproef, zouden filmjournalisten dus inderdaad beïnvloed worden door
filmdistributeurs.
Om het theoretisch deel van deze masterproef te besluiten, halen we een citaat van Hu (2004, p. 1) aan, die
de voeling met de besproken problematiek in de journalistieke praktijk illustreert:
‘Furthermore, my experiences as a reviewer exposed me to the fact that film discourse in
mainstream reviewing is to a disturbing extent predetermined by studio publicity and press kits,
with a thumb up/down or star rating being the only variable between individual reviews. Hence
my growing dissatisfaction with the reviews in metropolitan and national newspapers, as well as an
increasing discomfort with my role as a critic.’
25
DEEL II: ONDERZOEK
1. CONTEXTUELE VERKENNING
1.1. Filmdistributeurs
We kiezen ervoor om de persberichten van een aantal filmdistributiebedrijven, actief in Vlaanderen, onder
de loep te nemen. Distributiebedrijven staan immers tussen de consument en de producent in. Deze
bedrijven staan dus ook in voor de marketing en promotie van films (Bogers, 2010). We hebben geprobeerd
om zoveel mogelijk persberichten van distributiebedrijven te ontvangen, maar weten dat onze lijst niet
exhaustief is. We baseerden ons in de eerste plaats op de ledenlijst, beschikbaar gesteld op de website van
de Vereniging van Filmdistributeurs van België (VFDB) (http://www.abdf-vfdb.be). In de scriptie van Bogers
(2010) vonden we ook Arthouse-distributeur ‘Cinéart’ terug als lid van de VFDB.
We moeten hier opmerken dat we voor onze masterproef echter geen exhaustief aantal distributeurs
hebben kunnen contacteren. Vooral bij de majors was het moeilijk om alle bedrijven te kunnen
contacteren. Zo staat op de website van de VFBD een link naar de websites van distributiebedrijven. Op
heel wat sites zien we een sectie ‘pers’ waar we iemand kunnen contacteren of een gebruikersnaam en
paswoord kunnen aanvragen, maar op bijvoorbeeld de site van Disney vonden we niets terug om ons
vooruit te helpen. Ook distributeurs die ons enkel uitnodigingen voor persvisies en linken naar
persmappen met foto’s in hoge kwaliteit en een korte synopsis doorstuurden, maken uiteindelijk geen deel
uit van de groep distributeurs van wie we voor ons onderzoek de persberichten in relatie tot verschenen
artikels onderzocht hebben. Universal, Cinéart, Kinepolis Film Distribution, ABC-film Distribution, Belga films
en Paradiso-films zijn de filmdistributeurs van wie de persberichten in ons onderzoek behandeld warden.
Universal is een major met distributie-en productieactiviteiten over heel de wereld, Cinéart is een
Arthouse-verdeler, alsook ABC-film Distribution en Paradiso films en Belga films en Kinepolis Film
Distribution zijn twee grotere onafhankelijke filmdistributeurs.
1.2. Vlaamse Printmedia (kranten/magazine)
Onze keuze gaat uit naar de krantenartikels als analyse-eenheden. Dit is vrij evident, omdat we het in onze
literatuurstudie voornamelijk hadden over de journalistieke praktijken op krantenredacties en de eventuele
banden met pr-managers. Ook de onderdelen die te maken hadden met specifiek filmnieuws en
filmjournalisten hadden een sterke focus op krantenredacties. In het kader van onze masterproef is het dan
ook interessant om de meest gangbare publicaties op het vlak van filmnieuws in Vlaanderen op te nemen in
ons onderzoek. Op die manier hopen we een geheel aan materiaal te bekomen, dat representatief is voor
het filmnieuws in Vlaamse printmedia.
26
We kiezen voor de twee zogenaamde ‘kwaliteitskranten’ De Morgen en De Standaard en aan de kant van
de ‘populaire kranten’ voor Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Deze zijn ook interessant omwille van
hun onderlinge banden: De Morgen en Het Laatste Nieuws zijn beide eigendom van de krantengroep ‘De
Persgroep’, terwijl De Standaard en Het Nieuwsblad beide ‘Corelio’-kranten zijn (De Bens & Raeymaeckers,
2007). Voorts kiezen we er voor om het magazine Knack Focus ook op te nemen in het onderzoek. Dit
omdat deze publicatie ook gemakkelijk te doorzoeken is op Mediargus en om extra vergelijkingsmateriaal
te hebben. Knack Focus wordt ook gezien als een kwaliteitsmedium en het verschijnt wekelijks in plaats van
elke dag. Het magazine lijkt ons een goede toevoeging aan ons analysemateriaal, om een zo volledig
mogelijk beeld te krijgen van het Vlaams printmedia-landschap in relatie tot de filmdistributiebedrijven.
1.2.1. De Morgen
De Morgen is vandaag in handen van De Persgroep, de mediagroep van Christian Van Thillo. De krant heeft
een woelige geschiedenis achter de rug en staat vooral bekend voor de vroegere sterke banden met de
socialistische partij. De krant is ontstaan uit het socialistische partijblad ‘Vooruit’, te Gent in 1985. In de
jaren nadien waren financiële problemen vaak hun deel. Hoewel ze het moeilijk hadden om het hoofd
boven water te houden, kon men op heel wat gemeende steun rekenen. Vooral eind de jaren tachtig,
wanneer de krant na zijn faillissement in 1986 dankzij tal van steunbetuigingen opnieuw van start kon gaan
in 1987. Maar deze tijden zijn achter de rug en het lijkt er op dat de overname door De Persgroep de enige
redding kon zijn voor De Morgen. Op vlak van cultuurverslaggeving, wat relevant is voor deze masterproef,
zien we dat de krant de lezer heel wat extra bijlagen biedt, zoals een cultuurbijlage (De Bens &
Raeymaeckers, 2007).
1.2.2. De Standaard
Deze krant had vroeger een duidelijk katholiek en Vlaamsgezind profiel. Sinds de naamsverandering van de
Vlaamse Uitgeversmaatschappij (VUM) naar de neutralere naam Corelio en het schrappen van het symbool
AVV/VVK door hoofdredacteur Peter Vandermeersch in 1999, is ook deze krant gedepolitiseerd. De
Standaard werd lang beschouwd als de enige kwaliteitskrant in Vlaanderen. De kranten van de VUM,
waaronder dus ook De Standaard, waren in Vlaanderen voorlopers voor de krantenbijlages. In 1993 kreeg
de lezer van De Standaard een bijlage op vrijdag, namelijk Standaard Magazine. Reeds in de jaren zestig
speelt een filmjournaliste een belangrijke rol bij De Standaard, namelijk Maria Rosseels. Zij stond symbool
voor de niet te krampachtige traditionele houding van de krant, zoals we van een katholieke krant
misschien zouden verwachten, maar integendeel een kritische en moderne houding (De Bens &
Raeymaeckers, 2007).
27
1.2.3. Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws is net zoals De Morgen een krant die behoort tot multimediaconcern De Persgroep.
Deze krant bestaat sinds 1888 en kent een Vlaamsgezinde, liberale oorsprong. Reeds van bij het begin
fungeert de krant als informatieoverdrager van de Vlaamse taal en cultuur, Jules Hoste, oprichter van de
krant, was hier immers enorm mee begaan. Vandaag is het is in de eerste plaats een populaire krant, met
veel aandacht voor human interest, regionaal nieuws en sport. Zowel inhoudelijk als vormelijk evolueerde
de krant in de richting van tabloidisering. Het Laatste Nieuws heeft de hoogste oplage in Vlaanderen (De
Bens & Raeymaeckers, 2007).
1.2.4. Het Nieuwsblad
Vroeger hield Het Nieuwsblad het midden tussen een boulevardblad en een kwalitatieve krant en was de
krant steeds de ‘populaire’ tegenhanger van De Standaard. Zo’n soort titel zou in het Verenigd Koninkrijk
als een ‘midmarket’-titel worden beschouwd, omdat het niet uitgesproken tabloid is. Eind jaren negentig
waren de verkoopcijfers slecht en koos men voluit voor een meer populaire aanpak. Regionaal nieuws en
sport namen een steeds prominentere plaats in de krant in. Het Nieuwsblad wordt nu vaak gezien als de
rechtstreekse concurrent van Het Laatste Nieuws (De Bens & Raeymaeckers, 2007).
1.2.5. Knack Focus
Knack Focus is onderdeel van het Knack-pakket en wordt uitgegeven door de Roularta Media Group. Knack
was en is tot op vandaag nog steeds Vlaanderens belangrijkste nieuwsmagazine. Knack Focus maakt sinds
2000 deel uit van het Knack-pakket en voorziet in de radio- en televisieprogrammatie, muziek, film en
andere culturele topics (Cordy, 2011). Volgens de website van Roularta heeft Knack Focus ‘de vrijheid om
zich te concentreren op alles wat enigszins kwalitatief hoogstaand is in de ruime wereld van entertainment’
(www.roulartamedia.be).
2. METHODOLOGIE VAN DE ANALYSE
2.1. Doelstelling en onderzoeksvraag
In dit onderdeel van onze masterproef is het de bedoeling te achterhalen in welke mate het filmnieuws in
Vlaamse printmedia door voorverpakte informatie wordt beïnvloed. Via een kwalitatieve inhoudsanalyse
van de kranten De Standaard, De Morgen, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en het magazine Knack
Focus willen we onderzoeken in hoeverre filmjournalisten beroep doen op persberichten afkomstig van
filmdistributiebedrijven Cinéart, Belga-films, Paradiso-films, ABC-distribution, Kinepolis Film Distribution en
Universal. Onze centrale vraag voor ons onderzoek wordt dus: ‘In hoeverre baseren journalisten van
28
Vlaamse printmedia zich voor de productie van filmnieuws op persberichten afkomstig van pr-
verantwoordelijken van filmdistributeurs?’ We letten hierbij ook op bepaalde deelaspecten zoals hoe de
artikels ondertekend worden en of er in zo’n artikels naar informatiedragend materiaal van de
filmdistributeur als bron wordt verwezen. We letten ook op het type artikel waar al dan niet eigen
inspanningen voor gedaan worden. Onze interesse gaat ook uit naar het blootleggen van eventuele
verschillen tussen de publicaties onderling: welke krant baseert zich al eens vaker op persberichten voor
hun filmnieuws en op welke redacties wordt er nog veel aan filmnieuws ‘gewerkt’ door het brengen van
originele achtergrondstukken?
2.2. Methode: wat er aan vooraf ging
In het kader van onze masterproef maakten we iets voor de zomer van 2011 een filmblog aan via het
Wordpress-platform (http://thecinemadame.wordpress.com). We zetten er een aantal afbeeldingen en
recensies op en hoewel deze nauwelijks onderhouden werd, was het toch vrij gemakkelijk om op de
mailinglist van de filmdistributiebedrijven te geraken. Op 5 juli 2011 kregen we ons eerste persbericht in de
mailbox: deze datum wijst de start aan van de onderzoeksperiode. Vooral Cinéart, ABC-Film Distributions,
Belga films en Universal werken met zo’n mailinglist. De enige distributeur waar we meerdere mailtjes naar
verzonden hebben omdat er geen persberichten ontvangen werden, is grote onafhankelijke Belga films. Dit
filmdistributiebedrijf was de enige die na onze persaanvraag-mail expliciet om het site-adres van onze blog
vroeg. Na het verzenden van een antwoord met een link naar ‘The Cinemadame’, merkten we dat we geen
mails meer ontvingen waarna we veronderstelden dat de site voor hen niet genoeg onderhouden werd. We
zorgden er voor dat er extra inhoud op de site verscheen. Toch merkten we na een aantal weken dat er nog
steeds geen mails van Belga-films in onze mailbox terechtkwamen. We besloten de pr-verantwoordelijken
van Belga-films opnieuw enkele mails te sturen met de vraag ‘of het kon dat we nog niet op de mailinglist
werden gezet’. Een tweetal mailtjes later kregen we een positief antwoord en vanaf dan ontvingen we hun
press releases.
Andere distributiebedrijven werken enkel met een ‘professionele zone’ op hun website. Met eenvoudige
gebruikersnaam en paswoordcombinaties (zoals onze favoriet ‘pers’ en ‘film’) konden we inloggen op hun
websites en de persmappen downloaden. Deze bevatten echter doorgaans enkel foto’s in hoge kwaliteit,
waardoor deze persomgevingen op de websites in principe minder interessant waren voor onze
masterproef. Op die sites hebben we veeleer doorgeklikt naar de sectie ‘nieuws’, waar we dan meer
gespecialiseerde informatie vonden i.v.m. die films. Vooral van distributeur Kinepolis Film Distribution
haalden we vele interessante persberichten van hun website. Deze werden wel opgenomen in de
steekproef.
29
Wat interessant is om te vermelden, is dat het grootste aandeel van de mails die we in onze mailbox
ontvingen, uitnodigingen voor persvisies van films waren. Alle persvoorstellingen werden in Brussel
gehouden. Indien een filmjournalist daar niet bij kan zijn, is het vaak mogelijk een ‘screener’ – digitaal
filmbestand – aan te vragen. Vooral ABC Distribution, een Arthouse-verdeler verzond ons vele
uitnodigingen voor persvisies. Af en toe kondigde men een volledige dag persvisies aan, inclusief
broodjeslunch over de middag. Het zou misschien interessant zijn om in een toekomstig onderzoek als
onderzoeker aanwezig te zijn op zo’n persvisies om te zien hoe filmjournalisten omgaan met de public
relations-specialisten van filmdistributeurs. Vanuit onze literatuurstudie weten we uit Amerikaans
onderzoek dat deze lijnen vooral vervagen tijdens ‘junkets’: waarschijnlijk zijn zo’n persvisies daar in België
het meest mee vergelijkbaar. In het vroegere programma ‘De Rode Loper’ zagen we af en toe filmjournalist
Ward Verrijcken op ‘junket’-interview bij de grootste Hollywood-sterren. Het zou vanuit het oogpunt van
deze studie relevant zijn om deze journalist eens aan de andere kant van de tafel te laten zitten en aan een
diepte-interview te onderwerpen. Maar voor deze masterproef, die zich overigens ook toespitst op
printmedia en niet op audiovisuele media, kozen we voor een andere methode: namelijk de kwalitatieve
inhoudsanalyse. In volgend onderdeel verdedigen we de keuze voor deze onderzoeksmethode.
2.3. Legitimatie onderzoeksmethode: kwalitatieve inhoudsanalyse
Een inhoudsanalyse lijkt ons voor dit onderzoek het meest aangewezen, in navolging van eerder onderzoek
naar de relatie tussen persberichten en krantenartikels, die we in onze literatuurstudie belicht hebben
(Lewis, Williams & Franklin , 2008a/b; Buijs, Daalmans, Frye, ten Haaf, Hijmans & Schafraad, 2009; Van
Leuven & Bourgeois, 2010). Een inhoudsanalyse is een van de belangrijkste onderzoeksmethoden voor
onderzoek van culturele producten. We kiezen voor onze masterproef specifiek voor een kwalitatieve
inhoudsanalyse, die zich richt op een beredeneerde lezing van het materiaal- in dit geval dus persberichten
en krantenartikels- vanuit relevante betekenisstructuren. Een kwantitatieve inhoudsanalyse concentreert
zich immers te sterk op frequenties die in het materiaal voorkomen en is weinig relevant indien we de
symbolische betekenissen uit het materiaal wensen te reconstrueren. We verstaan drie dimensies onder
‘lezen’: registreren, interpreteren en selecteren. Registreren is het eerste niveau, waar we net zoals bij het
ontspannend lezen van een boek taaltekens ‘registreren’. Vervolgens gaan we de taaltekens ‘interpreteren’
vanuit het achterliggende betekeniskader. Tenslotte bedoelen we met ‘selecteren’ dat we niet alles
geregistreerd hebben om te gaan interpreteren: we maakten een selectie (Wester & Pleijter, 2006). In het
geval van onze masterproef, stelden we codeerformulieren op, met een selectie van de meest relevante
onderdelen van een persbericht of krantenartikel, die we tijdens het onderzoek registreren en vervolgens
gaan interpreteren. Betekenissen worden dus niet rechtstreeks door het materiaal zelf aangegeven: de
competentie van de waarnemer als interpretator/betekenisgever is dus van groot belang (Wester &
Pleijter, 2006).
30
Deze betekenisgever, de onderzoeker dus, moet zich kunnen verplaatsen in de sociale context van de
makers en van de gebruikers van het materiaal (Wester & Pleijter, 2006). Als we dit toepassen op onze
masterproef hebben we het dus respectievelijk over journalisten en lezers. Tijdens onze analyse zullen we
voornamelijk rekening houden met de journalistieke praktijk: enkele codes dienen daar ook specifiek voor.
Uiteraard is het relevant om te bedenken of lezers beïnvloed kunnen worden door eventuele overnames
van persberichten en de inhoud van sommige berichten in de krant, maar dit werd ook ruim besproken in
het eerste deel van onze masterproef. Om terug te komen op de sociale context, van de makers dan vooral:
de krantenartikels worden geproduceerd in een bepaalde sociale situatie (meestal de redactie) en zal wat
vorm en inhoud betreft betekenissen ontlenen aan deze sociale context (Wester & Pleijter, 2006).
Wanneer we gaan kijken naar de inhoud van de onderzochte teksten, houden we rekening met een
‘manifeste’ en met een ‘latente’ inhoud. De tekens van een tekst bestempelen we als manifest. Maar die
zijn in principe inhoudsloos zonder dat we er het klassiek communicatieproces bij betrekken: door wie
werd deze boodschap verzonden, tot wie richt hij zich, met welk doel en onder welke omstandigheden. De
onderzoeker leest via een kwalitatieve inhoudsanalyse verder dan hoe de routinematige alledaagse
gebruiker van de boodschap de tekst opvat. Men kijkt beyond the surface en het is de bedoeling om de
patronen in het materiaal symbolisch op te vatten, met andere woorden als indicatoren voor een
fenomeen dat het ruwe materiaal overstijgt. De nadruk van de kwalitatieve onderzoeksmethode ligt net op
het reconstrueren van de betekenisstructuur in het materiaal (Wester & Pleijter, 2006).
2.4. Het analyse-instrument: toelichting codeerformulier
De voor ons onderzoek gebruikte codeerformulieren vindt u terug in Bijlage 1 en in Bijlage 2 van deze
masterproef. In dit onderdeel zullen we deze gebruikte analyseschema’s toelichten. Voor onze masterproef
onderzochten we alle persberichten afkomstig van filmdistributeurs Universal, Cinéart, Kinepolis Film
Distribution, ABC-film Distribution, Belga films en Paradiso-films, die verder gingen dan een uitnodiging
voor een persvisie of een link naar de te downloaden persmap van een film (korte synopsis + foto’s in hoge
kwaliteit). Veel van die persmappen bevatten bovendien enkel beeldmateriaal. De persberichten uit onze
selectie zijn dus relevanter in het kader van onze onderzoeksvraag: in hoeverre heeft voorverpakte
informatie invloed op het filmnieuws in Vlaamse printmedia? We zullen eerst overlopen op welke manier
we het registratieformulier op het niveau van het persbericht ingevuld hebben, vervolgens bespreken we
het gehanteerde registratieformulier op niveau van het artikel.
Voor elk persbericht dat geschikt bevonden werd om in onze analyse op te nemen, noteerden we eerst de
titel van het persbericht. Vervolgens penden we de titel van de besproken film neer, alsook de datum
waarop we het persbericht in onze mailbox ontvingen. Dit doen we omdat we voor de volgende stap het
aantal er uit voortgevloeide artikels noteren. Deze bekomen we door tot zeven dagen na ontvangst van het
31
persbericht, de kranten en het magazine uit ons onderzoek via Mediargus te doorzoeken aan de hand van
de genoteerde filmtitel als trefwoord. Alle artikels die we op deze manier terug vinden, worden
opgenomen in onze steekproef. Vervolgens kruisen we het type filmdistributeur aan: Major of
Arthouse/Onafhankelijk. Een persbericht afkomstig van Universal noteren we als ‘Major’. Persberichten
afkomstig van verdelers Cinéart, Kinepolis Film Distribution, ABC Films, Belga- films en Paradiso brengen we
in de andere categorie onder. Vervolgens kruisen we het type persbericht aan: ‘aankondiging
nominaties/prijzen’, ‘informatie over film (synopsis/verhaal)’ of ‘andere’. De categorie ‘informatie over
film’ telt enkel voor die persberichten die meer verzonden dan enkel een link naar de persmap.
De artikels die we bekomen via de methode die we in het vorige onderdeel uit de doeken gedaan hebben
worden op de volgende manier geanalyseerd. Eerst duiden we aan in welk Vlaams printmedium we het
artikel terugvonden. We hebben hier de keuze uit De Morgen, De Standaard, Het Laatste Nieuws, Het
Nieuwsblad en Knack Focus. Vervolgens noteren we de datum waarop het artikel in de publicatie
verscheen. De titel van de besproken film komt daaronder te staan. Vervolgens geven we aan of de
organisatie, de filmdistributeur dus, vermeld wordt. Hier zetten we een kruisje bij ‘Neen’, ‘Als
persbericht/persconferentie’ of bij ‘Als bron’. Met ‘Als persbericht/persconferentie’ bedoelen we dat er
naar het persbericht als informatiedragend materiaal werd verwezen. ‘Als bron’ duiden we aan indien er
niet naar het persbericht, maar naar ander informatiedragend materiaal van de filmdistributeur werd
verwezen. In de volgende stap vermelden we in welk deel van het medium we het artikel terugvonden. We
noteren ‘Voorpagina’, ‘Corpus/Bijlage’ of ‘Filmbijlage’. Daaronder komt de titel van het artikel te staan,
waarna we ook aanduiden of de titel al dan niet werd overgenomen. We duiden hier enkel ‘Ja’ aan indien
de titel letterlijk gekopieerd werd van het oorspronkelijke persbericht. Het volgende luik dient ertoe om het
soort artikel te typeren: gaat het over een ‘nieuwsbericht’, een ‘achtergrondstuk (interview/reportage), een
‘recensie’ of een ‘andere’ soort? Vervolgens bestuderen we de auteur van het artikel. Hier hebben we een
waaier aan mogelijkheden waaronder ‘Geen identiteit weergegeven’, ‘Redactielid zonder naam’, ‘Initialen
van redactielid’ of ‘Volledige naam redactielid’. Er zijn nog vier resterende mogelijkheden:
‘Nieuwsagentschap’, ‘Combinatie redactie en nieuwsagentschap’, ‘Copyright’ en ‘User Generated Content
(UGC): Niet-journalist’.
Vervolgens duiden we aan in hoeverre de informatie uit het persbericht in het artikel werd overgenomen.
Het eerste wat we kunnen aanduiden is ‘Geheel eigen verslaggeving’. We duiden dit ook aan indien het
artikel volledig een samenvatting is van het persbericht. Er mag niets letterlijk overgenomen zijn. De
volgende mogelijkheden zijn ‘< 50 %’ of ‘> 50 %’. Om dit gemakkelijk te zien fluoresceren we in het artikel
de zinnen die letterlijk uit het persbericht werden overgenomen. Zo kunnen we gemakkelijk detecteren hoe
groot het persbericht-aandeel in het artikel is. De volgende optie is ‘Volledige overname persbericht’: hier
zetten we enkel een kruisje indien het artikel volledig opgemaakt werd uit exact dezelfde zinnen uit een
32
persbericht. Het kan zijn dat enkele zinnen werden weggelaten, maar indien de journalist er zelf niets aan
toegevoegd heeft, geldt ook in zo’n gevallen een ‘volledige overname’. De laatste categorie die we hier
kunnen kiezen is ‘Onduidelijk: Persconferentie’. Deze duiden we aan indien het artikel enkel dient ter
aankondiging van een persconferentie. Daarna bekijken we in hoeverre er ‘eigen werk van de redactie’ aan
te pas kwam. We kiezen voor ‘Neen: volledige overname persbericht’ indien de journalist zelf niets heeft
toegevoegd aan het artikel. Ook wanneer we geen copy-paste-werk bespeuren, maar het artikel louter een
samenvatting van het persbericht in eigen woorden is duiden we dit aan. De volgende opties zijn ‘Ja’ en
‘Onduidelijk: Persconferentie’. Indien we ‘Ja’ aangeduid hebben typeren we vervolgens dat werk. De
journalist heeft dan ‘Zelf harde nieuwsfeiten vergaard’, ‘Context duiding of analyse toegevoegd’, een
‘Kritische evaluatie toegevoegd’, ‘Reacties, meningen toegevoegd ‘ of ‘Reportages, een substantieel
interview’ gemaakt. Indien er in de tekst andere bronnen informatiedragend materiaal gebruikt en vermeld
worden, definiëren we de soort bron.
Hier hebben we geschetst op welke manier we te werk zijn gegaan om de codes uit ons materiaal te
‘registreren’. In het volgende onderdeel lezen we het resultaat van onze interpretaties.
3. RESULTATEN
De periode waarin we onze persberichten verzameld hebben, begint op 5 juli 2011. Sinds dan, tot ongeveer
eind maart ontvingen we in totaal vijftig persberichten die verder gingen dan een uitnodiging voor een
persvisie of een link naar de persmap met korte synopsis en moviestills in hoge kwaliteit. We hebben er dus
voor gekozen om alle gevallen, sinds de opbouw van ons onderzoek, in de masterproef te betrekken. Om
de artikels voor onze analyse op te sporen gaven we op Mediargus (http://www.mediargus.be) telkens de
naam van de film –in enkele gevallen een ander film-gerelateerd trefwoord- in, tot zeven dagen nadat een
persbericht in onze mailbox terechtkwam. Dit leverde ons in totaal 105 te analyseren artikels op, gevonden
in de kranten Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad, De Standaard, De Morgen en het magazine Knack Focus.
Hieronder zullen we achtereenvolgens eerst de persberichten globaal analyseren aan de hand van de
gebruikte codes, vervolgens presenteren we de resultaten van de artikelanalyses. We bespreken elke krant
en magazine apart en overlopen telkens de codes van op het gebruikte registratieformulier. Soms zullen
deze ietwat door elkaar gehaald worden, om zaken te verduidelijken. Tenslotte zullen we enkele
nuanceringen aanbrengen en een case naar voor halen.
De kwalitatieve onderzoeksmethode laat ons toe meer nuance aan te brengen, dus zullen we ons niet strikt
aan de objectieve gegevens van ons codeerformulier houden, maar hun symbolische betekenissen en
33
latente inhoud proberen te interpreteren. Doorheen de analyses moeten we ons evenwel bewust zijn van
de beperkingen die kwalitatief onderzoek ons opleggen: er zijn geen sluitende conclusies en dit betreft
enkel explorerend onderzoek.
3.1. Persberichten
Distributeurs
In totaal ontvingen we zo’n vijftig persberichten die verder gingen dan enkel een uitnodiging voor een
persvisie of een persmap met korte synopsis en fotomateriaal. 30 procent was afkomstig van de Arthouse-
verdeler Cinéart, 24 procent van de grote onafhankelijke distributeur Kinepolis Film Distribution, 20 procent
van de major Universal, 14 procent van de Arthouse-verdeler ABC-Film Distribution, 8 procent van grote
onafhankelijke speler Belga films en ten slotte 4 procent van de Arthouse-verdeler Paradiso Films.
Maar niet alle persberichten leverden na wat opzoekingswerk op Mediargus een artikel op. De zoekterm
die we hiervoor hanteerden was de besproken film in het persbericht. Daarna selecteerden we als periode
zeven dagen na datum van ontvangst. Alle artikels die de film vermeldden, ook al was de film niet het
centrale onderwerp ervan, belandden in onze verzameling artikels. Uit ons onderzoek konden we slechts
één major bereiken om persberichten doorgestuurd te krijgen, namelijk ‘Universal’. Opvallend hierbij is dat
hun e-mails vaak niets meer inhielden dan het bevatten van een link naar hun website, waar we dan weer
doorverwezen werden naar Amerikaanse krantensites die iets hadden geschreven over hun films. In
tegenstelling tot de onafhankelijke distributeurs, werken hun pr-mensen dus niet echt zelf aan de
persberichten, maar beperkt men zich tot doorverwijzingen naar buitenlands materiaal. Dit kenmerkt een
‘major’, aangezien de Benelux-afdeling maar een klein onderdeel is van een multinational. Indien de
berichten op hun website geen link naar een Amerikaanse krantensite bevatten en we echt uitkwamen bij
een in het Nederlands geschreven persbericht, ging het bijna altijd over een DVD-release. Hierbij was enkel
een summier promopraatje voorzien; de rest was beeldmateriaal.
Aantal artikels
We zullen nu achtereenvolgens opsommen hoeveel artikels dit per distributeur opgeleverd heeft. We
hanteren de volgorde naargelang het aantal uitgestuurde persberichten, beginnend bij de distributeur die
ons de meeste persberichten bezorgde. De persberichten van Cinéart resulteerden in 35 artikels, die van
Kinepolis Film Distributions in 29 artikels, Universal leverde ons 9 artikels op, ABC-films 20 artikels en
tenslotte Belga Films met 12 artikels. Paradiso-Films stuurde het minst aantal persberichten door en we
konden ook geen enkel gerelateerd artikel terugvinden op Mediargus. Wat vreemd lijkt, is dat we bijna
34
dubbel zoveel artikels terugvonden, die te maken hadden met films uit de persberichten van ABC-film
distributions als van major Universal. We moeten hierbij wel vermelden dat in een persbericht van ABC-
films vaak meerdere filmtitels vernoemd werden waaronder een klepper van zeven films. De strategie van
Cinéart lijkt te werken: men verzond het grootste aantal persberichten, wat ook resulteert in het hoogste
aantal artikels die te maken hebben met hun films. We moeten wel opmerken dat enkele persberichten
over de fusie van bedrijven gingen en dus niet echt over een film. Echter, omdat dit ook onder de noemer
‘filmnieuws’ past, en er van dit soort berichten wel gezegd kon worden dat er aan werd ‘gewerkt’ door de
public relations-managers van de bedrijven, namen we ze ook op in de steekproef. Deze enkele
persberichten leverden ons evenwel geen artikels op.
Filmtitels
In dit onderdeel bespreken we welke filmtitels het meest aan bod kwamen bij de distributeurs en hoeveel
artikels deze opleverden. Cinéart verzond vijf persberichten die te maken hadden met ‘The Artist’. Daaruit
vloeiden zo’n zestien artikels voort. Indien het de bedoeling was van de filmdistributeur om
filmbelangstelling te wekken, is dit alleszins gelukt. De meeste van die persberichten hadden het over
awards die de film won.
Wat ons bij de volgende distributeur opvalt, is de focus op Vlaamse films. Alle persberichten die verzonden
werden door Kinepolis Film Distribution hadden te maken met een Vlaamse film, met als uitschieter
‘Groenten Uit Balen’. De infosectie op hun website leert ons dat de grote onafhankelijke distributeur zich
profileert als specialist op het vlak van Vlaamse films (http://www.kfd.be/nl/overkfd/). De andere
distributeurs verzonden geen opvallend groter aantal persberichten over een film en zullen we in dit
onderdeel dan ook niet meer behandelen.
Type persbericht
In dit onderdeel bespreken we welke onderwerpen het meest aan bod kwamen in de persberichten. Bij
Cinéart viel het op dat een groot deel van de persberichten een aankondiging was van awards of
nominaties die een film opstreek. Zeven persberichten informeerden ons over verkregen nominaties of
prijzen. Een andere Arthouse-distributeur, ABC-Film Distributions had het hier ook voornamelijk over. Zoals
we in onze literatuurstudie al zagen, worden Arthouse-films dikwijls als meer kwalitatief gepercipieerd door
filmliefhebbers en filmrecensenten. We kunnen stellen dat uit ons onderzoek blijkt dat er opvallend meer
nominaties zijn voor Arthouse-films, dan voor ‘major’-films. In die wereld zijn het dan ook voornamelijk
filmcritici die bepalen welke films met prijzen naar huis gaan.
35
Kinepolis Film Distribution verzond vooral artikels die te maken hadden met het aantal bezoekers die een
Vlaamse film mocht ontvangen –vaak in de positieve zin–. Dit is opmerkelijk want we kunnen verwachten
dat Kinepolis Film Distribution inderdaad gemakkelijk toegang heeft tot de box office resultaten van films
via het bioscoopnetwerk van de Kinepolis Group. Misschien kunnen we hier vermoeden dat men op die
manier de bedoeling heeft om meer bezoekers te lokken naar hun filmreleases. Immers, we kunnen
verwachten dat, indien er artikels gebaseerd op hun persberichten in de krant verschijnen, de hoge
bezoekersaantallen ‘aanlokkelijk’ kunnen klinken om zelf een bezoekje te brengen aan de bioscoop. We
zullen hier later nog op terugkomen, bij de bespreking van de artikels. De major Universal had het, zoals we
hierboven al aangaven, dan weer vooral over films die uit zijn op dvd. De Arthouse-distributeur ABC
Distribution verzond ons slechts twee artikels, die allebei een aankondiging waren van de première van een
van hun films op een filmfestival. We kunnen hier ook het luik ‘kwaliteit’ naar boven halen: op filmfestivals
gelden er vaak ook strenge selectiecriteria. De persberichten van Belga films zijn vrij divers: wat ons het
meest opviel, is dat hier het enige ‘fan-event’ werd aangekondigd. Ter gelegenheid van de vierde film in de
’Twilight-saga’- reeks kondigde men aan dat de bekende acteurs Robert Pattinson en Ashley Greene in
België aanwezig zouden zijn op een exclusief evenement ter promotie van de sequel.
3.2. Artikels
Wanneer we natellen zien we dat 26 artikels terug te vinden waren in De Standaard, 25 artikels in De
Morgen, een zelfde aantal van 25 artikels in Het Nieuwsblad, 16 artikels in Het Laatste Nieuws en tenslotte
13 artikels in Knack Focus. De artikels zijn dus vrij evenwichtig verdeeld over de kranten. Geen enkel artikel
verscheen op de voorpagina: elk artikel vonden we terug in een cultuurbijlage of in het corpus. In het
volgende onderdeel zullen we per krant/magazine bekijken hoe ze ‘scoren’ op ons registratieformulier.
3.2.1. De Morgen
De meeste artikels hadden het over de film ‘The Artist’. Zoals ook al bleek uit de resultaten van de
persberichtenanalyses, werden er voor deze films het meeste aantal persberichten uitgestuurd, afkomstig
van Cinéart. Het leverde ook veel artikels op, dus dit zien we niet als een verrassing. Ook was er veel
belangstelling voor de Vlaamse film ‘Het Varken van Madonna’, hoewel er door Kinepolis Film Distribution
voor de film ‘Groenten uit Balen’ meer persberichten werden verstuurd. Slechts eenmaal werd een film van
een major vernoemd in een artikel; namelijk ‘Transformers’, een film die door Universal gedistribueerd
wordt. De andere films die in de krant behandeld worden zijn voornamelijk films van de Arthouse-
distributeurs of de grotere onafhankelijke distributeurs. Zeven artikels van de 25 gingen over een Vlaamse
film (steeds afkomstig van Kinepolis Film Distribution).
36
De distributeur werd in geen enkel artikel vermeld. Acht van de artikels vonden we specifiek terug in de
filmbijlage. We kunnen geen patroon vinden voor het al dan niet verschijnen in het filmkatern. Artikels die
over prijzen gaan of over bezoekersaantallen, komen in zowel de gewone bijlages of het corpus, als in het
de filmbijlage voor. Wanneer we kijken naar eventuele overnames van persbericht-titels komen we uit bij
één titel die letterlijk overgenomen werd. Het betreft een artikel met betrekking tot de film ‘Groenten Uit
Balen’. Het door Kinepolis Film Distribution getitelde persbericht ‘100 000 Bezoekers voor Groenten Uit
Balen’ werd dus een artikel met dezelfde titel. Indien we onderzoeken in hoeverre het persbericht werd
overgenomen moeten we ‘geheel eigen verslaggeving’ aanduiden. Geen enkele zin werd letterlijk
gekopieerd, hoewel dit bij de titel dus wel het geval was. We moeten echter opmerken dat het persbericht
in principe geheel is overgenomen, aangezien er niet veel redactiewerk aan te pas kwam: de zinsopbouw
werd wat veranderd of enkele woorden werden weggelaten.
Wanneer we het type artikel onder de loep nemen, zien we dat het filmnieuws van De Morgen
voornamelijk ofwel in de categorie ‘nieuwsbericht’ ofwel in de categorie ‘achtergrondstuk’ valt. De
nieuwsberichten zijn wel in een lichte meerderheid: 15 tegenover 9 artikels. In slechts één geval van de
nieuwsberichten heeft de redactie geen eigen werk geleverd, namelijk hetzelfde artikel dat we eerder al
vermeld hebben: ‘100 000 Bezoekers voor Groenten Uit Balen’. Aan de achtergrondstukken werd er
steevast eigen werk geleverd. We zien eenmaal een artikel, meer een ‘inzet’ eigenlijk, met een profiel van
acteur ‘Jean Dujardin’ uit de film ‘The Artist’. Hierbij werd er geen identiteit voor de auteur weergegeven,
maar het was ook geen overname van een persbericht.
Wanneer we kijken naar de vermelding van de auteur per artikel, zien we dat bij de nieuwsberichten vooral
gewerkt wordt met de vermelding van de initialen van een redactielid. In negen van de vijftien artikels was
dit zo. Het artikel ‘100 000 Bezoekers voor Groenten Uit Balen’ met letterlijke overname van de titel en
volledige overname van het originele persberichten, werd op deze manier gesigneerd. Bij vier
nieuwsberichten werd een nieuwsagentschap vermeld. Geen enkele van deze nieuwsagentschap-berichten
werd volledig overgenomen van een persbericht. Verder werd er in één geval geen identiteit weergegeven
en in een andere uitzondering werd er gewerkt met de combinatie van redactie en nieuwsagentschap.
Op één uitzondering na werd er door de redactie eigen werk geleverd, dat we in alle gevallen konden
typeren als een toevoeging van ‘context, duiding of analyse’. Voor enkele berichten werden er ook reacties
en eigen meningen toegevoegd. We moeten wel opmerken dat sommige persberichten quasi volledig
overgenomen werden, maar dat er enkele zinnen werden veranderd en één zin ‘eigen werk’ van de
redactie is. Deze werden dan niet gecategoriseerd onder ‘volledige overname persbericht’ aangezien dit
theoretisch gezien niet zo is. Wanneer we de tekst echter van dichterbij bekijken, zien we dat er aan
37
sommige artikels echter nauwelijks gewerkt werd. We zullen dit later illustreren aan de hand van enkele
concrete voorbeelden.
Een belangrijk gegeven hierbij is dat we in kwaliteitskrant De Morgen al meteen een eerste artikel vinden
die (voor minder dan de helft) bestaat uit knip-en-plak-werk van een persbericht. Het betreft een artikel
over de film ‘38 témoins’ van Arthouse-distributeur Cinéart. In het persbericht liet men namelijk weten dat
deze Belgische film de opener van een filmfestival van Rotterdam zou zijn. De korte inhoud van de film
werd geknipt en geplakt uit persbericht. We kunnen het artikel echter niet beschouwen als een volledige
overname, aangezien de auteur zelf context en duiding verschafte. Zo werd er wat meer gezegd over het
filmfestival, wat we in het persbericht niet terugvonden. Als laatste resultaat kunnen we vermelden dat er
slechts eenmaal een extra bron werd vermeld. Dit betreft het artikel ‘Belgische filmcritici bekronen The
Artist’, waarbij er in het artikel gesproken wordt over ‘een juryrapport’.
3.2.2. De Standaard
Bij De Standaard zien we twee films waaraan er evenveel aandacht wordt besteed. Beide zijn Cinéart-films:
‘The Artist’ en ‘Drive’. In deze krant werden twee artikels teruggevonden waarin een film (‘Transformers:
Dark Of The Moon’ en documentaire ‘Senna’) afkomstig van major Universal in vernoemd werd. Alle andere
artikels hebben het over een film afkomstig van de Arthouse-distributeurs of een grote onafhankelijke
distributeur. Vier artikels hadden het over Vlaamse films (steeds afkomstig van Kinepolis Film Distribution).
We zien ook bij De Standaard dat de organisatie, de filmdistributeur, nooit vermeld wordt. Zes artikels
werden teruggevonden in de specifieke filmbijlage. Ook hier kunnen we, net zoals bij De Morgen, qua
onderwerpen geen patroon terugvinden voor het al dan niet verschijnen in de filmbijlage. De titel van een
persbericht werd geen enkele keer overgenomen.
Als we kijken naar het type artikel waarin hun filmnieuws wordt ondergebracht zien we bij De Standaard
vooral achtergrondstukken verschijnen. We vinden 14 achtergrondstukken terug versus acht
nieuwsberichten. Alle achtergrondstukken werden verrijkt met eigen werk van de redactie. Bij drie
nieuwsberichten merken we dat er niets toegevoegd werd. De zinnen werden niet letterlijk gekopieerd uit
de originele persberichten, maar we kunnen toch spreken van een volledige overname van de
persberichten. Ook hier werden de volgorde van de woorden gewoon wat veranderd, of werden enkele
woorden geschrapt. Eén artikel is geheel gebaseerd op een persbericht van Kinepolis Film Distribution en
kreeg de titel ‘Start opnames nieuwe film Van Groeningen’ mee. Een ander artikel, ‘Italiaanse topprijzen
voor Le Gamin au Vélo’ is een volledige overname van een Cinéart-persbericht. Tenslotte is het artikel
‘Twilight-ster in België’ quasi identiek aan het uitgestuurde persbericht van distributeur Belga-films.
38
We kunnen twee artikels onderbrengen in de categorie ‘recensie’, iets wat we eerder nog niet
tegenkwamen. Echter slechts één van de twee is een klassieke filmrecensie, namelijk over de Cinéart-film
‘Drive’. De andere ‘recensie’ was eerder zeer kort en verscheen onder de titel ‘For The Record’, waar een cd
werd gerecenseerd, met filmmuziek er op. We kunnen dit verschil ook illustreren aan de hand van de
vermelding van de auteur: bij de recensie van ‘Drive’ vonden we de volledige naam terug van een
redactielid, bij het kort stukje over de film-cd werd de auteur niet eens geïdentificeerd. Verder zien we ook
twee artikels die in principe enkel een kleine ‘inzet’ behelzen met allebei als titel ‘Shortlist voor beste niet-
Engelstalige film’ in het kader van de Oscarnominatie van de Vlaamse film ‘Rundskop’. Bij deze inzet-
stukken krijgen we enkel de korte inhoud van de films aangereikt: dit was tweemaal een korte
samenvatting van de persberichten over de films. Deze ‘artikels’ worden bij onze analyse dan ook
beschouwd als een volledige overname. Het laatste buitenbeentje bij de analyse van het soort artikel is een
stuk dat gemaakt werd voor de rubriek ’99 % waar’ in De Standaard Weekblad. Dit gaat over de formule 1-
piloot Ayrton Senna en is kortweg gezegd een opsomming van feiten uit het leven van Senna, waarvan er
één onwaar is. Opvallend hierbij is dat Universal in de week ervoor een persbericht had verstuurd waarin
de releasedatum van de dvd vermeld werd. We kunnen niet zeggen dat dit artikel een overname is, men
zocht immers zelf de feiten op over de sportman, maar er werd in de inleiding van het stuk toch maar
meegegeven wanneer de dvd in de winkelrekken ligt.
Wanneer we gaan kijken naar de auteurs van de artikels, zien we dat bij de meerderheid van de
achtergrondstukken, de volledige naam van een redactielid wordt weergegeven. Bij alle andere
achtergrondstukken worden minstens de initialen van een redactielid vermeld, met als opvallende
uitzondering een achtergrondstuk waar de identiteit van de auteur onbekend blijft. Het betreft nochtans
een uitgebreid portret over de acteur Ryan Gosling met als titel ‘Leven in hoogste versnelling’. Wat
opzoekingswerk op het internet leert ons dat het over een vertaald stuk gaat, dat oorspronkelijk ruim een
maand eerder als ‘Ryan Gosling: life in the fast lane’ in het Britse The Guardian verscheen. Frequente lezers
van De Standaard weten dat er onder bepaalde diepgravende stukken soms ‘© The Guardian’ staat. Bij dit
stuk werd er dus voor gekozen om dit niet te doen, of werd dit vergeten. Ook de identiteit van de persoon
die de vertaling naar het Nederlands maakte, werd dus niet meegegeven. Andere artikels waar er geen
identiteit van de auteur werd vermeld, zijn voornamelijk nieuwsberichten. Ook bij de kortere inzetstukjes
met een overzicht van de shortlist voor de Oscar voor beste buitenlandse film, werd de auteur anoniem
gelaten. Hier zagen we dus ook dat de korte inhoud per film een loutere samenvatting was van de info die
in persberichten verscheen. Een ander stuk waar geen auteur werd vermeld is die korte recensie over een
muziekalbum, waar we het eerder al over hadden. Ook het artikel ‘Twilight-ster in België’, wat een
volledige overname van een persbericht van Belga-films was, bleef auteurloos. Vier artikels vermeldden
een nieuwsagentschap als bron, twee van deze artikels zijn de resterende overgenomen nieuwsberichten,
namelijk deze over de films ‘Le Gamin au Vélo’ en de start van de opnames van de nieuwe film van Felix
39
Van Groeningen ‘The Broken Circle Breakdown’. Zoals we eerder al besproken hebben is het geen kopieer-
en-plakwerk, maar er werd niets echts substantieels aan toegevoegd. In geen enkel artikel werd een extra
bron vermeld.
Op vier uitzonderingen na, die we hierboven al hebben besproken, werd door de redactie van De Standaard
eigen werk geleverd. Een grote meerderheid van dit eigen werk typeerden we als de toevoeging van
context, duiding en analyse. Voor een kleine minderheid van de artikels trokken enkele journalisten er op
uit voor een reportage (reporter ter plaatse bij prijsuitreikingen Berlinale en op Vlaamse filmsets). We
vonden in De Standaard geen knip-en-plakwerk terug.
3.2.3. Het Laatste Nieuws
In deze krant zien we vooral veel aandacht voor de Vlaamse film ‘Groenten uit Balen’. Hoewel we bij De
Morgen, die nochtans ook bij De Persgroep hoort, opmerkten dat het vreemd was dat de film ‘Het Varken
van Madonna’ meer aandacht kreeg. Immers, distributeur Kinepolis Film Distribution verzond meer
persberichten in verband met de film ‘Groenten uit Balen’. Het Laatste Nieuws ging onder meer in op twee
persberichten waarin bezoekersaantallen vermeld stonden. De redactie van Het Laatste Nieuws heeft deze
nauwelijks aangepast en we kunnen deze twee artikels dan ook beschouwen als een volledige overname. Er
werd bij beide geen identiteit weergegeven voor de auteur. Hieruit kunnen we eventueel opmaken dat de
cultuurredacties onafhankelijk van elkaar werken. In tegenstelling tot kwaliteitskranten De Morgen en De
Standaard, vonden we bij deze krant slechts één artikel terug met als onderwerp de film ‘The Artist’. Acht
artikels focusten op een Vlaamse film. Het Laatste Nieuws kent geen specifieke filmbijlage. In Het Laatste
Nieuws vonden we twee artikels terug met vermelding van een film van major Universal. De artikels waren
evenwel zeker niet volledig gebaseerd op de oorspronkelijke persberichten. Het ene artikel was de
aankondiging van een wedstrijd om de dvd ‘Michael Jackson: The Life Of An Icon’ te winnen. Het andere
artikel is waarschijnlijk geïnspireerd op het persbericht dat ze van Universal gekregen hebben. Universal
had namelijk een persbericht verstuurd waarin er stond dat speelgoedgigant Mattel samen zou werken met
Universal voor een speelgoedlijn rond de film ‘Monster HighTM: Ghouls Rule. De titel van het artikel is
namelijk ‘Poppen voor meisjes en auto’s voor jongens: schuld van fabrikanten’. Alhoewel dit theoretisch
gezien geen filmnieuws betreft, is het toch interessant om dit artikel op te nemen in de analyse. Het artikel
begint namelijk met het vernoemen van de ‘Monster High’-poppetjes.
In Het Laatste Nieuws vinden we voor de eerste keer terug dat een distributeur vermeld wordt. Namelijk in
het artikel ‘Ben X krijgt Zweedse remake’. Specialist in Vlaamse films Kinepolis Film Distribution werd in het
artikel vermeld. De titel van een persbericht werd geen enkele keer gebruikt als titel van een artikel. Al
40
moeten we ook hier vermelden dat dit genuanceerd moet worden, maar daar gaan we later op in met
enkele voorbeelden.
Het Laatste Nieuws brengt dubbel zoveel nieuwsberichten die verband houden met films, als
achtergrondstukken. Tien versus vijf artikels om precies te zijn. Aan alle achtergrondstukken werd steeds
eigen werk van de redactie geleverd, in tegenstelling tot drie nieuwsberichten die volledig gebaseerd zijn
op persberichten. De redactie deed niets meer dan het veranderen van enkele zinnen, of het weglaten van
woorden. Alle artikels hadden ongeveer hetzelfde onderwerp: het hoge aantal bezoekers van een film
melden. Twee van de artikels bespraken we eerder al, namelijk die twee over de Vlaamse film ‘Groenten uit
Balen’. Het andere artikel, ‘Vierde Twilight-film breekt eigen record’, werd overgenomen van een
persbericht van Belga-films, de distributeur van de film ‘The Twilight Saga: Breaking Dawn – part 1’. Bij geen
van de drie artikels werd de identiteit van de auteur vermeld. Bij Het Laatste Nieuws vinden we voor de
eerste keer een heel kort artikel terug dat in principe niet anders dan onder het type ‘wedstrijd’ kan
worden geplaatst. Aangezien er een film in vernoemd werd, waarover een week eerder een persbericht
werd verstuurd, namen we dit ‘artikel’ wel op in het analysemateriaal.
Wanneer we het hebben over de identificatie van de auteur van een artikel, valt het ons op dat er bij maar
liefst acht van de artikels – dit betekent de helft van een totale 16 – geen identiteit werd weergegeven.
Een aantal van deze artikels zijn volledig overgenomen van persberichten. Ook het ‘wedstrijd-artikel’ valt
hier onder. Bij drie artikels werden de initialen van een redactielid vermeld, waaronder een artikel die net
zoals de volledig overgenomen berichten, gaat over het aantal bezoekers van een film. Bij drie artikels werd
de volledige naam van een redactielid vermeld.
Er werd één keer een extra bron vernoemd, namelijk het artikel waarin verdeler Kinepolis Film Distribution
vermeld werd. De typering van het extra werk door de redactie van Het Laatste Nieuws, is bij alle
nieuwsberichten te omschrijven als de toevoeging van context, duiding of analyse. Alle artikels waar de
volledige naam van een redactielid vermeld werd, zijn reportages of interviews. Ook in Het Laatste Nieuws
vinden we geen knip-en-plakwerk terug.
3.2.4. Het Nieuwsblad
In het Nieuwsblad is het moeilijk om één film aan te wijzen waar we de meeste artikels over terug vinden.
Er zijn namelijk drie films die met elk vier artikels evenveel aan bod komen. In tegenstelling tot Het Laatste
Nieuws heeft ook deze krant, net zoals kwaliteitskranten De Morgen en De Standaard, heel wat aandacht
besteed aan de film ‘The Artist’. Ook de Vlaamse film ‘Groenten Uit Balen’ duikt hier weer veelvuldig op,
wat dan weer wel in overeenstemming is met Het Laatste Nieuws. Meer dan elke andere krant werd er
gefocust op de film ‘The Twilight Saga: Breaking Dawn- part 1’. Twee van deze artikels waren wel korte
41
artikels van het type ‘wedstrijd’. Belangrijk om te vermelden is dat we onder deze artikels ook een artikel
vinden waar er letterlijk gekopieerd en geplakt werd uit een persbericht. In ons codeerformulier zien we bij
‘Aandeel persbericht’ dat de keuze moet gemaakt worden tussen minder of meer dan 50 % overname van
een persbericht. Aangezien de werkmethode, namelijk het fluoresceren van de exact overeenkomstige
zinnen hier geen uitsluitsel bracht, moesten we de woorden gaan tellen. We gingen uiteindelijk voor
‘minder dan 50%’ maar in principe is het bijna 50/50. De andere vijftig procent van het artikel bestond uit
zinnen uit het persbericht waar er woorden weggelaten werden. Toch beschouwen we het artikel niet als
‘volledige overname’. Het artikel was getiteld ‘Breaking Dawn breekt records’ en tussen het kopiëren en
plakken door, vermeldde de auteur ‘ondanks slechte kritieken’ in het artikel, wat uiteraard niet in het
oorspronkelijke persbericht van Belga-films stond. Tien van de 25 artikels hadden een Vlaamse film als
onderwerp. In geen enkel artikel werd de filmdistributeur vermeld. In tegenstelling tot de andere populaire
krant Het Laatste Nieuws is er bij Het Nieuwsblad wel sprake van een filmbijlage. We vonden er drie artikels
in terug. Ook in deze krant werd de titel van een persbericht nooit overgenomen als titel van een er op
gebaseerd krantenartikel.
De meeste artikels, 14 van de 25 artikels, waren nieuwsberichten. Aan drie van deze nieuwsberichten heeft
de redactie nauwelijks zelf gewerkt, al kunnen we hier opnieuw niet spreken over knip-en-plakwerk. De
zinnen werden telkens veranderd door woorden van plaats te wisselen of woorden weg te laten. Twee
persberichten van Kinepolis Film Distribution, in verband met het aantal bezoeken voor de Vlaamse film
‘Groenten Uit Balen’ werden helemaal overgenomen, zonder eigen toevoegingen, net zoals bij Het Laatste
Nieuws. Ook een persbericht met nieuws over de film ‘The Artist’ van Art-house distributeur Cinéart werd
volledig overgenomen. Aan alle achtergrondstukken werd eigen werk geleverd. Wat ons bij de
achtergrondstukken echter opvalt is de ‘overname’ van het artikel ‘Documentair Lekkers’ uit De Standaard,
die ook in het bezit is van de Corelio-groep. De titel werd voor Het Nieuwsblad veranderd in ‘Nog meer
documentair lekkers’ – niet echt een grote verandering dus –, de inhoud van het artikel is exact hetzelfde.
In dit artikel wordt de film ‘Jiro Dreams Of Sushi’ van Arthouse-distributeur ABC-distribution vermeld. Hier
kunnen we eventueel uit afleiden dat de cultuurredacties van de twee Corelio-kranten soms samenwerken.
Andere soorten artikels die voorkwamen waren wedstrijd-artikels en een overzicht van films (inzet).
In tegenstelling tot de artikels van Het Laatste Nieuws werden de artikels van Het Nieuwsblad veelal
ondertekend met de initialen van een redactielid. Het niet weergeven van de identiteit van een auteur
werd er beperkt tot zes artikels. In een van deze artikels konden we spreken over een volledige overname
van een persbericht. Het betreft een kort nieuwsbericht met een opsomming van Vlaamse films die vorige
zomer gedraaid werden. Het persbericht over ‘The Broken Circle Breakdown’ van distributeur Kinepolis Film
Distribution, werd bijna niet aangepast. De artikels waar de volledige naam van een redactielid bij stond,
zijn allemaal achtergrondstukken met een reportage, de meeste voor het regionaal gedeelte van de krant.
42
Vier van de vijf achtergrondstukken waar de naam van een redactielid volledig wordt weergegeven, gaan
over een Vlaamse film. In de streek waar de film nauwe banden mee heeft, werd door de journalist een
reportage gemaakt. We vinden er vaak de mening van de lokale bevolking in terug. De films die het
onderwerp vormen van deze stukken zijn allemaal verdeeld door Kinepolis Film Distribution. Het gaat over
de films ‘Groenten uit Balen’, ‘Hasta La Vista’ en ‘Het Varken van Madonna’.
Ook in deze krant werd er geen enkele bron vernoemd in het artikel. Bij de nieuwsberichten konden we ook
hier het soort werk van de redactie typeren als de toevoeging van context, duiding en analyse. De
achtergrondstukken hielden voornamelijk reportages in, maar dit bespraken we eerder al in het gedeelte
over het regionaal nieuws in verband met enkele Vlaamse films.
Zoals ook het nieuwsbericht over Twilight een mengeling was van knip-en-plak-werk uit een persbericht en
–weinig– eigen inbreng van de redactie, vonden we in dezelfde krant nog zo’n geval terug. Het betreft een
artikel over de Vlaamse film ‘Het Varken van Madonna’. Kinepolis Film Distribution had op hun website een
persbericht geplaatst waarin werd meegedeeld dat Flip Kowlier de hit ‘Born to be alive’ voor de film zal
coveren. Minder dan de helft van het krantenartikel bestond uit knip-en-plakwerk. De andere zinnen
werden wat ingekort. Toch kunnen we ook hier het persbericht niet als een overname beschouwen. Er
werd door de auteur wat context toegevoegd. In het persbericht wordt producer Wouter Van Belle
vernoemd: de journalist schreef er voor het artikel in deze zin bij dat de man in het voorjaar nog te zien was
als jurylid tijdens Idool.
3.2.5. Knack Focus
Tenslotte bespreken we hier de artikels die we terugvonden in het filmnieuws van het magazine Knack
Focus. We vonden de meeste artikels terug over de film ‘Drive’. Zes van de 13 artikels hadden deze Cinéart-
film als onderwerp. We vonden geen enkel artikel terug over Vlaamse films of over een film afkomstig van
major Universal. Al moeten we wel opmerken dat we interviews met Vlaamse regisseurs verzameld
hebben, waarin dan een film als ‘Drive’ ter sprake kwam. Ook hier werd de organisatie, de distributeur dus,
geen enkele keer vermeld.
De titel van een persbericht werd geen enkele keer overgenomen. Wanneer we gaan kijken welk ‘type
artikel’ het meest aan bod komt, zien we dat het achtergrondstuk er boven uitsteekt met een totaliteit van
acht op de dertien artikels. In tegenstelling tot in de kranten vinden we hier slechts één nieuwsbericht in
terug. Net dit stuk werd volledig overgenomen van een persbericht en de identiteit van de auteur werd niet
weergegeven. Het betreft een kort artikel over de winst van de broers Taviani van een Gouden Beer voor
hun film ‘Cesar must die’. Het persbericht dat door distributeur ABC-Distribution werd verzonden, werd
volledig overgenomen. Net zoals in alle andere gevallen kunnen we hier echter niet spreken van klakkeloos
43
kopieergedrag: de zinnen werden hier en daar aangepast. Twee ander speciale artikels waren enerzijds een
opsomming van cijfermateriaal over het Filmfestival Gent en een stuk met enkele favoriete
cultuurproducten van acteur Matthias Schoenaerts. Ook bij deze twee artikels werd er geen auteur
vermeld. Voorts zagen we ook twee artikels van het ‘recensie’-type. Dit zijn meteen ook twee volwaardige
recensies over de films ‘Drive’ en ‘The Future’. Er werd niets overgenomen, een eigen kritische evaluatie
werd toegevoegd en de auteur werd met volledige naam bij het artikel vermeld.
Wanneer we overgaan tot het bekijken van de identificatie van de auteur per artikel, zien we bij de meeste
artikels minstens de initialen van een redactielid staan. Bij de meeste artikels vinden we zelfs de volledige
naam van een redactielid terug. De artikels die niet voorzien werden van een auteur, werden hierboven
reeds vermeld. Het gaat hier over het overgenomen persbericht in verband met de ‘Gouden Beer’ prijs voor
de broers Taviani en over de twee artikels die louter bestonden uit de opsomming van cijfermateriaal en
een opsomming van favoriete muziek, films, boeken van Matthias Schoenaerts. Wellicht is het hier de
bedoeling om de bekende Vlaamse acteur zelf als auteur van het artikel naar voor te schuiven, maar we
vermoeden toch dat er een redacteur aan gesleuteld heeft. Ook hier kunnen we het werk van de redactie
voornamelijk typeren als de toevoeging van context, analyse en duiding. Uiteraard bestempelen we de
recensies als een kritische evaluatie.
3.3. Nuanceringen
NUANCERING 1: OVERNAME TITELS
Volgens onze codeerformulieren werd een titel bij een artikel nauwelijks overgenomen van een
persbericht. We nemen hier de vrijheid om te vermelden dat we echter vaak gemerkt hebben dat een titel
van een persbericht af en toe maar heel weinig aangepast werd. Zo werd ‘Flip Kowlier covert Born To Be
Alive voor Het Varken van Madonna’, de titel van een persbericht van Kinepolis Film Distribution, in De
Morgen ‘Flip Kowlier covert Born To Be Alive voor film’, in De Standaard ‘Flip Kowlier covert Born To Be
Alive’ en in Het Nieuwsblad ‘Flip Kowlier covert Born To Be Alive voor nieuwe film’. We kunnen toch zeker
opmerken dat de titels heel sterk overeen komen met deze van het persbericht.
Een ander voorbeeld is de kleine wijziging van ‘Al ruim 156 000 bezoekers voor Groenten uit Balen’ door
Kinepolis Film Distribution naar ‘Al 156 000 bezoekers voor Groenten uit Balen’ boven een kort artikel in
Het Laatste Nieuws. De aanpassing is hier ook op een zeer eenvoudige manier gebeurd, door het weglaten
van een woord. Zo zijn er nog meer voorbeelden, maar dit volstaat om weer te geven op welke manier de
titels soms subtiel veranderd worden.
NUANCERING 2: AANDEEL PERSBERICHT/EIGEN WERK REDACTIE
44
Net zoals in ons vorig onderdeel wijzen we hier op de moeilijkheid die de beschrijving van de artikels aan de
hand van codes en opdelingen in categorieën met zich meebrengt. In het onderdeel ‘Eigen werk van de
redactie’ hebben we namelijk de keuze tussen ‘Neen: volledige overname persbericht’ en ‘Ja’ of
‘Onduidelijk: Persconferentie’. Wanneer we kiezen voor ‘Ja’, moeten we in een volgende stap dat eigen
werk gaan typeren. Het artikel hoeft niet letterlijk gekopieerd en geplakt te zijn van een persbericht om in
de eerste categorie thuis te horen. Een artikel wordt ook als volledig overgenomen beschouwd wanneer de
journalist zich beperkt heeft tot het samenvatten van een persbericht in eigen woorden.
Het komt echter soms voor dat artikels strikt genomen dus geen volledige overnames zijn van een
persbericht, omdat er geen enkele zin letterlijk gekopieerd werd en er iets werd aan toegevoegd. In de
meeste van die gevallen is het wel zo dat er slechts één zin wijst op eigen werk van de journalist. De rest
van het artikel beperkt zich dan vaak tot een lichte wijziging van de zinnen uit het persbericht. Het valt wel
op dat er maar weinig persberichten letterlijk gekopieerd en geplakt werden: men lijkt er dus wel degelijk
op te letten om dit, althans in het filmnieuws, zo weinig mogelijk te doen. Op deze uitzonderingen na, zijn
er echter een aantal twijfelgevallen die we, omwille van net genoemde redenen nog eens naderbij
onderzoeken ter nuancering van dat lage aantal.
We selecteerden dus nogmaals enkele artikels op basis van een minieme toevoeging van de journalist aan
het artikel. Artikels waar er niets aan werd toegevoegd en reeds beschouwd werden als een volledige
overname, voegen we hier niet bij. Op deze manier bekomen we achttien artikels. De meeste van deze
artikels bevinden zich in de zogenaamde populaire kranten: we tellen er zes in Het Nieuwsblad en vijf in Het
Laatste Nieuws. Bij de ‘kwaliteitskranten’ tellen we er vier bij De Standaard en drie bij De Morgen. We
kunnen het verschil tussen de kranten echter niet groot noemen. In het magazine Knack Focus vonden we
geen enkel artikel terug waar slechts één nieuwe gedachte aan werd toegevoegd.
Een voorbeeld is een kort artikel in Het Laatste Nieuws gebaseerd op het persbericht van Kinepolis
Distribution over een Zweedse remake van de film ‘Ben X’. De journalist heeft enkele zinnen uit het
persbericht geselecteerd en ergens tussenin gezet dat de film over een jongen met het syndroom van
Asperger gaat, wat dus niet in het persbericht vermeld stond. Ook in Het Nieuwsblad werd er duiding
gegeven over de inhoud van de film. Wanneer we het gekregen persbericht lezen, zien we dat een korte
synopsis van de film ‘Ben X’ inderdaad ontbreekt. We merken eenzelfde toevoeging aan het artikel ‘100
000 bezoekers voor Hasta La Vista’. In het persbericht werd door Kinepolis Film Distribution ook geen korte
inhoud van de film meegegeven; in Het Nieuwsblad was dit opnieuw de enige toevoeging.
In een ander voorbeeld zien we een meer persoonlijke toevoeging van de journalist. Een artikel met als kop
‘Breaking dawn breekt records’ in Het Nieuwsblad, gaat over de vierde film in de Twilight-reeks. We zien
45
ook hier slechts één toevoeging van de journalist, de rest van het artikel bestaat uit aangepaste zinnen uit
het originele persbericht. In het persbericht van Belga-films vonden we uiteraard niet terug dat de film
records breekt ‘ondanks de niet zo lovende recensies’, een kritische noot die de journalist er aan
toegevoegd heeft.
3.4. Case: De Vlaamse film
We vonden in totaal 29 artikels terug die betrekking hadden op een Vlaamse film. Kinepolis Film
Distribution noemt zichzelf ‘specialist op vlak van films’ en bijna alle updates van de persberichten op hun
website, gaan dan ook over een Vlaamse film. In de analyses van de persberichten zagen we al dat deze
distributeur op de tweede plaats komt te staan qua activiteit in het uitsturen van persberichten. Een vierde
van het totale aantal uitgestuurde persberichten was dan ook afkomstig van Kinepolis Film Distribution. We
kunnen de hoge activiteit van persberichten een succes noemen: 29 artikels van de 105 artikels gaan over
een Vlaamse film, wat dus ongeveer overeenkomt met het aantal persberichten die men verstuurd had.
We moeten wel opmerken dat niet al hun persberichten door de krantenredacties werden opgepikt. Zo
vinden we geen artikels terug die gebaseerd zijn op ‘Internationale verkoop Tot Altijd sterk van start in
Berlijn’ en ‘Opnames van nieuwe Vlaamse film gestart in Istanbul’. Ook kregen een aantal films meer
aandacht dan de andere. Zo vonden we vooral artikels terug over de film ‘Groenten Uit Balen’. Ook ‘Het
Varken van Madonna’ was vaak het onderwerp van artikels.
Wat ons ook opviel is dat we in de populaire kranten Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad een aantal
artikels verzameld hebben uit het regionaal nieuws, met een link naar een Vlaamse film. Deze artikels
worden, met uitzondering van 1 artikel, gekenmerkt door een duidelijk aandeel eigen werk van de
journalist. Dat ene artikel bespraken we eerder al en is bijna volledig gebaseerd op een persbericht van
Kinepolis Film Distribution. Dit artikel kwam onder het regionaal nieuws van Gent te staan. Men trekt er
vaak op uit en er worden reacties en meningen van de bewoners uit de streek toegevoegd. Zo ging de
première van de film ‘Het Varken Van Madonna’ in het dorpje Madonna in West-Vlaanderen door en
merken we de aanwezigheid van journalisten. De burgemeester werd geïnterviewd en ook enkele oudere
bewoners. Naast deze twee films vonden we ook een aantal artikels terug in verband met de film ‘Groenten
Uit Balen’. Zowel Het Laatste Nieuws als Het Nieuwsblad berichtten over een klas die zich verdiept in de
geschiedenis van de fabrieksstaking die zich in hun streek, de Kempen, voor gedaan heeft.
Kwaliteitskrant De Standaard bracht dan weer eigen achtergrondstukken over de Vlaamse film. Zo ging men
in een artikel op bezoek op een aantal filmsets in Vlaanderen, waaronder die voor ‘The Broken Circle
Breakdown’ van Felix Van Groeningen. De Morgen bracht dan weer een uitgebreid interview met de
46
regisseur van ‘Het Varken van Madonna’, Frank Van Passel. In Knack Focus vonden we geen artikel terug,
die zich baseerde op een persbericht over een Vlaamse film, afkomstig van Kinepolis Film Distribution.
Wat ons nog opviel in verband met de Vlaamse films is dat er, in vergelijking met de andere distributeurs,
door Kinepolis Film Distribution vaak een persbericht werd rondgestuurd met een vermelding van het
aantal bezoekers. Deze persberichten werden door Vlaamse media altijd opgepikt. Zoals we eerder al
stelden lijkt dit ons te maken te hebben met de nauwe banden tussen bedrijven van de Kinepolis Group. De
cijfers kunnen ze wellicht heel gemakkelijk krijgen van hun gelijknamige bioscoopcomplexen. Anderzijds
kunnen we ons in het kader van onze masterproef afvragen in hoeverre de filmdistributeur er hier in
geslaagd is om via de overname van zo’n persbericht in de krant, voor verdoken publiciteit te zorgen.
47
Conclusie
We vormen hier een besluit waarin we een mogelijk antwoord geven op de onderzoeksvraag die
geformuleerd werd in de methodologie.
Uit onze literatuurstudie is gebleken dat verschillende recente onderzoeken wijzen op een veranderde
journalistieke werkomgeving waarbij de relaties tussen public relations-managers en nieuwsredacties
vervagen. Onder andere door het hoge aantal afvloeiingen in de journalistieke wereld en het tegelijk met
talrijke bijlages aandikken van nieuwspublicaties, stijgt de werkdruk voor journalisten. Deze situatie zorgt
ervoor dat sommige journalisten in de verleiding gebracht worden om hun werk door middel van knip-en-
plakwerk te verlichten. Ook het filmnieuws is onderhevig aan invloed van pr-professionals. Positieve of
negatieve artikels kennen volgens onderzoek hun weerslag op de box office resultaten en dit weten
filmdistributeurs maar al te goed. Ook het ‘junket’-principe, waar journalisten door grote filmstudio’s
getrakteerd worden op enkele minuten interviewtijd met de grootste Hollywood-sterren in een chique
hotel, blijkt een slimme truc om hun films positief in het nieuws te krijgen. Wie een negatief artikel schrijft,
of er erger nog géén, wordt immers niet meer uitgenodigd. Het theoretisch gedeelte van deze masterproef
heeft ervoor gezorgd dat we ‘the bigger picture’ van de bestaande afhankelijkheidsrelatie tussen
journalisten en pr-professionals (in de wereld van het filmnieuws) beter begrijpen. De journalist kan met
zijn recensies en artikels invloed hebben op de box office resultaten van een film, filmdistributeurs weten
dit en proberen op hun beurt invloed op hen uit te oefenen.
De bedoeling van deze masterproef was om deze bevindingen te toetsen aan de Vlaamse situatie. De
invloed van het voorverpakt materiaal afkomstig van filmdistributeurs op de door ons onderzochte Vlaamse
publicaties De Morgen, De Standaard, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en Knack Focus blijkt uit ons
onderzoek goed mee te vallen. De filmverdelers (Cinéart, Belga-films, ABC Distribution, Paradiso-films,
Kinepolis Film Distribution en Universal) waren niet allemaal even actief: vooral van Arthouse-verdeler
Cinéart en onafhankelijke distributeur Kinepolis Film Distribution ontvingen we volwaardige persberichten.
Zoals ook gebleken is uit het onderzoek van Van Leuven & Bourgeois (2010), zien we dat knip-en-plakwerk
vooral voor komt bij kortere artikels. We ontdekten weinig gevallen waar zinnen letterlijk gekopieerd
werden uit een persbericht, maar moeten meegeven dat voor bijna alle kortere filmnieuws-artikels
nauwelijks inspanningen geleverd werden. De woorden uit de zinnen van een persbericht werden van
plaats veranderd, of lange zinnen werden ingekort. Er werd in de meeste van deze gevallen door
journalisten iets extra toegevoegd, al bleef dit soms beperkt tot een korte eigen mening. Voorts zagen we
dit verschijnsel niet enkel in de populaire kranten, Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, opduiken, maar
vrij gelijk verspreid over elke publicatie, behalve het magazine Knack Focus. Bij die laatste vonden we
48
echter één van de weinige volledig overgenomen persberichten, zonder eigen toevoegingen van de
journalist.
Achtergrondstukken en reportages of interviews blijken in de meeste gevallen het resultaat van origineel
schrijfwerk. Vooral Knack Focus brengt achtergrondstukken, zoals interviews met regisseurs. Hier vonden
we echter één uitzondering op: kwaliteitskrant ‘De Standaard’ publiceerde een stuk over de Amerikaanse
acteur Ryan Gosling, zonder de identiteit van de auteur weer te geven. Uiteindelijk bleek het om een uit het
Engels vertaald stuk uit de Britse krant ‘The Guardian’ te gaan. Noch de naam van de oorspronkelijke
auteur, noch de naam van de vertaler stonden dus bij het artikel vermeld.
Op één uitzondering na werd de filmdistributeur nooit als bron vermeld. Indien de artikels quasi
overgenomen zijn, komt dit over als eigen werk van de journalist. Dit bleek al uit onderzoek die in onze
literatuurstudie behandeld werd. Daarin uitten journalisten hun ongenoegen over collega’s die
persberichten miniem aanpassen en vervolgens publiceren als hun eigen werk. Verder merken we een
grotere aandacht voor Cinéart-films bij kwaliteitskranten De Morgen en De Standaard en het magazine
Knack Focus. Dit ligt in de lijn van onze verwachtingen: Cinéart is een Arthouse-verdeler en zoals uit onze
literatuurstudie bleek, worden deze films als ‘cultureel hoogstaand’ bestempeld.
Verder viel ons op dat Kinepolis Film Distribution voornamelijk persberichten over Vlaamse films verstuurt.
Op hun website bleken ze zich inderdaad te profileren als ‘specialist op vlak van de Vlaamse film’. Hun
persberichten werden heel vaak opgepikt door de krantenredacties. Films als ‘Groenten uit Balen’ en ‘Het
Varken van Madonna’ kwamen vaak aan bod in de Vlaamse printmedia. Uit ons onderzoek bleek ook dat de
populaire kranten, Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, reportages die verband houden met deze
Vlaamse films op de pagina’s van hun regionaal nieuws publiceren. Distributeur Kinepolis Film Distribution
verzond ook het vaakst persberichten waarin het aantal –hoge– bezoekers van hun films vermeld stond. Dit
soort persberichten werd heel vaak overgenomen. We vragen ons af in hoeverre de bioscoopcomplexen
van de Kinepolis Group hier voordeel uit halen.
We kunnen dus besluiten dat uit ons onderzoek blijkt dat filmdistributeurs wel degelijk het filmnieuws in
Vlaanderen beïnvloeden, maar dat dit vooralsnog binnen de perken blijft. Vooral korte nieuwsberichten
bestaan vaak grotendeels uit aangepaste zinnen uit persberichten van pr-professionals. Dit fenomeen
vonden we terug in elke publicatie. Onze lijst distributeurs was echter zeker niet exhaustief en in
toekomstig onderzoek zouden meer persberichten van majors aan bod moeten komen. Ook lijkt het ons
een goed idee om als onderzoeker persvisies bij te wonen om te observeren op welke manier pr-
professionals en filmjournalisten er met elkaar omgaan.
49
Bibliografie
BOEKEN EN READERS Bekius, W. (2003). Werkboek journalistieke genres. Bussum: Coutinho.
De Bens, E. & Raeymaeckers, K. (2007). De pers in België: het verhaal van gisteren, vandaag en morgen.
Leuven, Lannoo Campus.
De Moor, W. (1993). De kunst van het recenseren van de kunst. Bussum: Coutinho.
Franklin, B. (2010). Sources, credibility and the continuing crisis of UK journalism. In B. Franklin & M.
Carlson (Eds.), Journalists, sources, and credibility: new perspectives (pp. 90-106) London: Routledge.
Franklin, B. & Carlson, M. (Eds.) (2010). Journalists, sources, and credibility: new perspectives, London:
Routledge.
Petley, J. (2010). Rules, recycling, filters and conspiracies. Nick Davies and the Propanda Model. In B.
Franklin & M. Carlson (Eds.), Journalists, sources, and credibility: new perspectives (pp. 75-89). London:
Routledge.
Rosenbaum, J. (2000). Movie wars : how Hollywood and the media conspire to limit what films we can see.
Chicago (Ill.): A Capella books.
Schudson, M. (2003). The sociology of news (2nd ed.), New York: W. W. Norton & Company.
Wester, F. & Pleitjer, A. (2006). Inhoudsanalyse als kwalitatief-interpreterende werkwijze. In F. Wester, K.
Renckstorf & P. Scheepers (Eds.), Onderzoekstypen in de Communicatiewetenschap (pp. 575-599).
Dordrecht: Kluwer.
Zelizer, B. (2004). Taking journalism seriously: news and the academy. London: Sage.
ARTIKELS UIT WETENSCHAPPELIJKE (EN VAK)TIJDSCHRIFTEN: Basuroy, S., Chatterjee, S., & Ravid, S. A. (2003). How critical are critical reviews? The box office effects of
film critics, star power, and budgets. Journal of Marketing, 67, 103-117.
50
Boatwright, P., Basuroy, S., & Kamakura, W. (2007). Reviewing the reviewers: The impact of individual film
critics on box office performance. Qme-Quantitative Marketing and Economics, 5, 401-425.
Baumann, S. (2002). Marketing, cultural hierarchy, and the relevance of critics: film in the United States,
1935–1980. Poetics, 30, 243-262.
Brown, A. L., Camerer, C. F. & Lovallo, D. (2012). To review or not to review? Limited strategic thinking at
the movie box office. American Economic Journal: Microeconomics, 4(2),1-26.
Chang, B. & Ki, E. (2005). Devising a practical model for predicting theatrical movie success: focusing on
the experience good property. Journal of Media Economics, 18(4), 247-269.
Cornejo, V. T. (2008). Is there something between you and me? Critics and their role as cultural mediators.
Doxa Communicatíon, 6, 208-235.
Debenedetti, S. (2006). The role of media critics in the cultural industries. International Journal of Arts
Management. 8(3). 30-42.
Duan, W., Gu, B. & Whinston, A. B. (2008). Do online reviews matter? An empirical investigation of panel
data. Decision Support Systems, 45, 1007-1016.
Eliashberg, J. & Shugan, S. M. (1997). Film critics: Influencers or predictors? Journal of Marketing, 61, 68-78.
Fengler, S. & Ruß-Mohl, S. (2008). Journalists and the information-attention markets: towards an economic
theory of journalism. Journalism, 9(6), 667-691.
Gemser, G., Van Oostrum, M. & Leenders, M. A. A. M. (2007). The impact of film reviews on the box office
performance of art house versus mainstream motion pictures. Journal of Cultural Economics, 31, 43-63.
Ginsburgh, V. & Weyers, S. (1999). On the perceived quality of movies. Journal of Cultural Economics, 23,
269-283.
Holbrook, M. B. & Addis, M. (2008). Art versus commerce in the movie industry: a two-path model of
motion-picture success. Journal of Cultural Economics, 32, 87-107.
51
Holbrook, M. B., Lacher, K. T. & LaTour, M. S. (2006). Audience judgments as the potential missing link
between expert judgments and audience appeal: an illustration based on musical recordings of "My Funny
Valentine". Journal of the Academy of Marketing Science. 34(1). 8-18.
Hsu, G. (2006). Evaluative schemas and the attention of critics in the US film industry. Industrial and
Corporate Change, 15(3), 467-496.
Hu, B. (2005). Taking film studies to the streets (and back again): on the necessity of criticism. Mediascape,
1(1), 1-9.
Jung, J. & Kim, H. (2011). A clash of journalism and ownership: CNN’s movie coverage. Journal of Media and
Communication Studies, 3(2), 71-79.
Klinenberg, E. (2005). Convergence: news production in a digital age. Annals of the American Academy of
Political and Social Science, 597, 48-64.
Lewis, J., Williams, A. & Franklin, B. (2008a). A compromised fourth estate? UK News Journalism, Public
Relations and News Sources. Journalism Studies, 9(1), 1-20.
Lewis, J., Williams, A. & Franklin, B. (2008b). Four rumours and an explanation. Journalism Practice. 2(1),
27-45.
Litman, B. R. (1983). Predicting success of theatrical movies: an empirical study. Journal of Popular Culture,
16(4), 159-175.
Plucker, J. A., Kaufman, J. C., Temple, J. S. & Qian, M. (2009). Do experts and novices evaluate movies the
same way?. Psychology & Marketing, 26(5), 470-478.
Ravid, S. A., Wald, J. K., Basuroy, S. (2006). Distributors and film critics: does it take two to tango?. Journal
of Cultural Economics. 30(3), 201-218.
Reinstein, D. A. & Snyder, C. M. (2005). The influence of expert reviews on consumer demand for
experience goods: a case study of movie critics. The journal of industrial economics, 53(1), 27-51.
Rossman, G. (2011). The influence of ownership on the valence of media content: the case of movie
reviews. Working Paper, 27, 1-14.
52
Saltzis, K. & Dickinson, R. (2008). Inside the changing newsroom: journalists’ responses to media
convergence. Aslib Proceedings: New Information Perspectives, 60(3), 216-228.
Shrum, W. (1991). Critics and publics: cultural mediation in highbrow and popular performing arts. The
American Journal of Sociology, 97(2), 347-375.
Simonton, D. K. (2005). Cinematic creativity and production budgets: does money make the movie? Journal
of Creative Behavior, 39(1), 1-15.
Terry, N., Butler, M. & De’Armond, D. (2005). The determinants of domestic box office performance in the
motion picture industry. Southwestern Economic Review, 32, 137-148.
Travis, R. (1990). The routinization of film criticism, Journal of Popular Culture, 23(4), 51-65.
Van Leuven, S. & Bourgeois, V. (2010). Kant-en-klaar-nieuws: Journalistiek in een pakketje. De Journalist,
139, 8-9.
Verboord, M. (2010). The legitimacy of book critics in the age of the internet and omnivorousness: expert
critics, internet critics and peer critics in Flanders and the Netherlands. European Sociological Review, 26(6),
623-637.
Wanderer, J. T. (1970). In defense of popular taste: film ratings among professionals and lay audiences, The
American Journal of Sociology, 76(2), 262-272.
Zuckerman, E. W. & Kim, T. Y. (2003). The critical trade-off: identity assignment and box office success in
the feature film industry. Industrial and Corporate Change, 12(1) 27-67.
NIET GEPUBLICEERDE BRONNEN:
Bogers, I. (2010). Filmtrailers als reclamemedium, een inhoudsanalyse van komedie- en thrillertrailers uit
Vlaanderen en Hollywood. Niet-gepubliceerde scriptie, Universiteit Gent, Faculteit Politieke en Sociale
wetenschappen.
53
Beysens, J., (2009). Polarisatie in de filmkritiek: literatuurstudie en inhoudsanalyse van kritieken op
controversiële films tussen 1950 en nu. Niet-gepubliceerde scriptie, Universiteit Gent, Faculteit Politieke en
Sociale wetenschappen.
Brunet, J., Legoux, R., Najar, S. (2008, mei). Controlled and uncontrolled buzz as a marketing strategy in the
film industry: the effectiveness of the junkets. Paper gepresenteerd voor Conference: Cultural Production in
a Global Context: the Worldwide Film Industries, Kopenhagen.
Buijs, K.; Daalmans, S.; Frye, A.; ten Haaf, D.; Hijmans, E. & Schafraad, P. (2009, februari). De
onafhankelijkheid van nieuwsbronnen en de kwaliteit van de journalistiek. Een verkennende analyse van
binnenlandse nieuwsonderwerpen in vier Nederlandse dagbladen. Paper gepresenteerd voor het Etmaal
van de Communicatiewetenschap, Gent.
Cordy, M. (2011). Longitudinale analyse van buitenlandberichtgeving in Knack 1975-2004, Niet-
gepubliceerde scriptie, Universiteit Gent, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.
Joshi, M., Das, D., Gimpel, K. & Smith, N. A. (2010, juni). Movie reviews and revenues: an experiment in text
regression. Paper gepresenteerd voor The 2010 Annual Conference of the North American Chapter of the
Association for Computational Linguistics, Los Angeles.
Mishne, G. & Glance, N. (2006, maart). Predicting movie sales from blogger sentiment. Paper gepresenteerd
voor The American Association for Artificial Intelligence 2006 Spring Symposium on Computational
Approaches to Analysing Weblogs, California.
Tilley, E. & Hollings, J. (2008, juli). Still stuck in “A love-hate relationship”: Understanding journalists’
enduring and impassioned duality towards public relations. Paper gepresenteerd voor Australian and New
Zealand Communication Association Conference, Wellington.
van Dalen, V. (2010). De Nederlandse filmrecensie: zinnenprikkelend of zinloos? Onderzoek naar de rol die
filmrecensies spelen in de hedendaagse Nederlandse filmcultuur. Niet gepubliceerde scriptie, Universiteit
van Utrecht, Faculteit Geesteswetenschappen.
Van Keer, S., (2008). Filmkritiek in Vlaanderen. De filmrecensies van Patrick Duynslaegher (Focus Knack)
kritisch bekeken. Niet-gepubliceerde scriptie, Universiteit Antwerpen, Faculteit Politieke en Sociale
wetenschappen.
54
van Noord, S. (2008). Classificatie en bespreking van film. Een crossnationaal vergelijkend onderzoek naar
de aandacht voor film in Nederlandse en Amerikaanse dagbladen. Niet gepubliceerde scriptie, Erasmus
Universiteit Rotterdam, Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen.
INTERNETBRONNEN: Macnamara, J. R. (2006). The impact of pr on the media, Geraadpleegd op 15 april 2012 op het World Wide
Web: http://www.pria.com.au/sitebuilder/resources/knowledge/files/208/primpactmedia.pdf.
Mediargus (2012). Persdatabank, Geraadpleegd op verschillende dagen gedurende de periode maart-april
2012: http://www.mediargus.be/vowb
Roularta Media (2009). Redactionele Formule Knack Focus. Geraadpleegd op 20 april 2012 op het World
Wide Web: http://www.roulartamedia.be/nl/print/knack-focus/Products-1194552815656-
RM.html?p=1184697811455
Vereniging van Filmdistributeurs van België (n.d.) De leden. Geraadpleegd op 18 april 2012 op het World
Wide Web: http://www.abdf-vfdb.be/nederlands.html
55
Bijlage 1
TITEL VAN HET PERSBERICHT:
...............................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................
TITEL BESPROKEN FILM:
...............................................................................................................................................................
DATUM: ............................................................... AANTAL ARTIKELS: .................................................
TYPE FILMDISTRIBUTEUR
□ Major □ Arthouse / Onafhankelijk
NAAM FILMDISTRIBUTEUR
□ Cinéart
□ ABC-Film Distributions □ UNIVERSAL, PARAMOUNT & STUDIOCANAL
Benelux □ BELGA films
□ Kinepolis Film Distribution □ Paradiso Films
TYPE PERSBERICHT
□ Informatie over film (inhoud, synopsis)
□ Aankondiging nominaties/prijzen □ Andere: ...........................................................
Registratieformulier – NIVEAU VAN HET PERSBERICHT
56
Bijlage 2
KRANT/ MAGAZINE:
□ De Morgen
□ De Standaard
□ Het Laatste Nieuws
□ Het Nieuwsblad
□ Knack Focus
DATUM: .................................................................
TITEL BESPROKEN FILM:
...............................................................................................................................................................
VERMELDING ORGANISATIE
□ Neen □ Als persbericht / persconferentie □ Als bron
DEEL VAN HET MEDIUM
□ Voorpagina □ Corpus / Bijlage □ Filmbijlage
TITEL VAN HET ARTIKEL
...............................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................
OVERNAME TITEL
□ Ja □ Nee
TYPE ARTIKEL
□ Nieuwsbericht □ Achtergrondstuk (interview, reportage)
□ Recensie
□ Andere: ............................................
Registratieformulier – NIVEAU VAN HET ARTIKEL
57
AUTEUR
□ Geen identiteit weergegeven
□ Redactielid zonder naam
□ Initialen van redactielid
□ Volledige naam redactielid
□ Nieuwsagentschap □ Combinatie redactie en nieuwsagentschap
□ Copyright
□ UGC: Niet-journalist
AANDEEL PERSBERICHT
□ Geheel eigen verslaggeving
□ < 50 % persbericht □ > 50 % perbericht
□ Volledige overname persbericht □ Onduidelijk: Persconferentie
EIGEN WERK VAN DE REDACTIE
□ Neen: volledige overname persbericht □ Ja
□ Onduidelijk: Persconferentie
TYPERING EIGEN WERK VAN DE REDACTIE
□ Zelf harde nieuwsfeiten vergaard
□ Context, duiding of analyse toegevoegd □ Kritische evaluatie toegevoegd
□ Reacties, meningen toegevoegd □ Reportages, substantieel interview
BRONNEN
□ Nieuwsagentschap
□ Public Relations □ Traditionele Mediabrands
□ Social Media □ Andere: ...........................................................
□ Niet van toepassing