Provinciale omgevingsvisies en m.e.r.

4
Provinciale omgevingsvisies Wat te doen met m.e.r.? Peter van de Laak, Willemijne Moes, Mark Groen 6 oktober 2015

Transcript of Provinciale omgevingsvisies en m.e.r.

Page 1: Provinciale omgevingsvisies en m.e.r.

Provinciale omgevingsvisies

Wat te doen met m.e.r.?

Peter van de Laak, Willemijne Moes, Mark Groen6 oktober 2015

Page 2: Provinciale omgevingsvisies en m.e.r.

Provinciale omgevingsvisies | 6 oktober 20152

Dilemma 1: Breed insteken versus klein houden Omgevingswet legt bredere focus op omgevingskwaliteit Wat is omgevingskwaliteit? Voorbeelden uit Overijssel:

Waardering van de woonomgeving Belevingswaarde van het landschap Geluid- en geurhinder Beschikbaarheid van voorzieningen

Effecten, doelbereik èn KANSEN

Maar: MER moet beknopt zijn MER moet toegankelijk zijn voor inwoners en bestuurders

Page 3: Provinciale omgevingsvisies en m.e.r.

Provinciale omgevingsvisies | 6 oktober 20153

Dilemma 2:Koppelen m.e.r. aan planproces Omgevingsvisie gaat vaak over veel thema’s met eigen dynamiek Ieder thema eigen bestuurder Thema-trekker en/of –team vaak onbekend met m.e.r. Wanneer dan extern bureau inschakelen? Liefst als plannen al

meer uitgewerkt zijn Ambtenaar werkt voor bestuurder; wie is bestuurlijk opdrachtgever

m.e.r.? Bestuur geeft vaak al vroeg richting aan beleid, rationeel

keuzemodel m.e.r. past daar niet in!

Hoe met deze praktische belemmeringen om te gaan?

Page 4: Provinciale omgevingsvisies en m.e.r.

Provinciale omgevingsvisies | 6 oktober 20154

Dilemma 3: Verkennen alternatieven of milieugebruiksruimte Meerwaarde m.e.r. is ontwikkelen van alternatieven Welke (bestuurlijke) ruimte wordt hiervoor geboden? Elverding-aanpak prima voor gebiedsontwikkeling en infra Omgevingsbeleid maken is vaak abstracter en afstandelijker Grotere diversiteit stakeholders

Wat zijn de sturingsmogelijkheden met het omgevingsbeleid? Wat zijn je alternatieven als je stuurt op kwaliteit? Is de milieugebruiksruimte-benadering beter?

Is het altijd maatwerk? Wanneer kies je voor welke benadering?