Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets...

130
Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium Bijlagenrapport Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium

Transcript of Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets...

Page 1: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium

Postbus 299

NL- 4600 AG Bergen op Zoom

Jacob Obrechtlaan 3

NL - 4611 AP Bergen op Zoom

T +31 (0)164 212 800

F +31 (0)164 212 801

I www.proses.nl

E [email protected]

Ontwikkelingsschets2010 Schelde-estuarium

Bijlagenrapport

Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium

Sch

eld

e-e

stu

ari

um

Bij

lag

en

rap

po

rtO

ntw

ikk

eli

ng

ssch

ets

20

10

Page 2: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Colofonuitgave De Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium - Bijlagenrapport - is een uitgave

van de Projectdirectie Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium (ProSes)opdrachtgever Technische Scheldecommissiesamenstelling ProSes

redactie adviezen Jos Lammers, Delftvormgeving en opmaak strictly personal

fotografie Bart Lasuy, Getty Imagesfiguren strictly personal m.m.v. Harm Verbeek, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Afdeling Waterwegen en Zeewezen, Ecoconsult, Consortium Arcadis Technumoplage 2000 stuks

Brussel / Den Haag, januari 2005

ProSesPostbus 2994600 AG Bergen op Zoomwww.proses.be / www.proses.nl

contactpersoon Harm Verbeekdocbase 17112

Page 3: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

januari 2005

Ontwikkelingsschets2010 Schelde-estuarium

Bijlagenrapport

Page 4: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611
Page 5: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Inhoudsopgave

Bijlage 1 Hoofdlijnen Langetermijnvisie en afspraken 5

1.1 Hoofdpunten streefbeeld Langetermijnvisie

Schelde-estuarium 5

1.2 Memorandum van Kallo 6

1.3 Memorandum van Vlissingen 7

1.4 Memorandum over Externe Veiligheid 10

Bijlage 2 Onderzochte maatregelen en projecten 11

2.1 Veiligheid 11

2.2 Toegankelijkheid 16

2.3 Natuurlijkheid 19

Bijlage 3 Afwegingskader 23

Bijlage 4 Adviezen over de Ontwikkelingsschets en

conformiteitsverklaring 33

4.1 ‘Over de Drempel’

eindadvies van het Overleg van Adviserende Partijen 33

4.2 Toetsingsadvies over het milieurapport

Commissie voor de milieueffectrapportage 54

4.3 Advies Adviesraad maatschappelijke kosten-batenanalyses

(MKBA) bij het project Ontwikkelingsschets 2010

Schelde-estuarium (ProSes) 68

4.4 Conformiteitsverklaring milieueffectenrapport 70

Bijlage 5 Het Schelde-Landschapspark 71

Bijlage 6 Procedures voor de uitvoering

van de Ontwikkelingsschets 73

6.1 Inleiding 73

6.2 Onderlinge vergelijking van de onderscheiden

nationale procedures 76

6.3 Bevindingen nationale procedures 77

6.4 Beknopte beschrijving nationale procedures 82

6.5 Europese regelgeving 107

Bijlage 7 Literatuurlijst 125

3 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 6: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Het Bijlagenrapport is een onderdeel van de Ontwik-

kelingsschets 2010 Schelde-estuarium.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 4

Page 7: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

In de voorgeschiedenis van de Ontwikkelingsschetsspelen het rapport Langetermijnvisie Schelde-estuariumen de daarover gemaakte afspraken een grote rol.Deze afspraken zijn vastgelegd in de zogenaamdeMemoranda van Overeenstemming, getekend in Kalloen Vlissingen.

In de bijlagen zijn de belangrijkste elementen uit deLangetermijnvisie Schelde-estuarium en uit verschillendememoranda weergegeven.

1.1 Hoofdpunten streefbeeldLangetermijnvisie Schelde-estuarium

Op 18 januari 2001 is door de Technische Scheldecom-missie de Langetermijnvisie Schelde-estuarium vastge-legd. In deze visie speelt de samenhang van driefuncties een hoofdrol, namelijk veiligheid tegen overs-tromen, toegankelijkheid van de Scheldehavens ennatuurlijkheid van het fysische en ecologische systeem.Tijdens de visievorming werd het Schelde-estuariumals één systeem benaderd. In de Langetermijnvisiekomen de drie functies herkenbaar naar voren enwordt hun samenhang benadrukt.

In het Streefbeeld 2030 worden de doelen verwoord dieover dertig jaar bereikt zouden moeten zijn. Het streef-beeld geeft daarmee de richting aan voor maatregelendie op korte en middellange termijn genomen zullenworden.

Het hoofddoel van de Langetermijnvisie is als volgtgeformuleerd:Het Schelde-estuarium is in 2030 een gezond en mul-tifunctioneel estuarien watersysteem dat op duurza-me wijze gebruikt wordt voor menselijke behoeften.

Dit hoofddoel is uitgewerkt in de volgende vijfkenmerken:• De instandhouding van de fysieke kenmerken van het

estuarium is uitgangspunt van beheer en beleidIn 2030 zijn de fysieke systeemkenmerken: een openen natuurlijk mondingsgebied, een systeem vanhoofd- en nevengeulen met tussenliggende platenen ondiepwatergebieden in de Westerschelde eneen riviersysteem met meanderend karakter in deZeeschelde. Daarnaast treft men een grote diversi-teit aan van schorren, slikken en platen in zout, braken zoet gebied, gecombineerd met natuurlijkeoevers.

• Maximale veiligheid is belangrijke bestaansvoorwaar-de voor beide landenIn de toekomst wordt sterk rekening gehouden meteffecten van zeespiegelstijging en klimaatswijziging.Alhoewel absolute veiligheid tegen overstromingenniet gegarandeerd kan worden, is het veiligheidsni-veau in het gebied maximaal binnen de maatschap-pelijk aanvaarde grenzen van risico’s enfinancieel-technische haalbaarheid. De consequen-ties voor de veiligheid van menselijk ingrepen in hetestuarium zijn gecompenseerd door aanvullendemaatregelen.

• Als trekpaard voor de welvaart zijn de Scheldehavensoptimaal toegankelijkOptimalisatie van toegevoegde waarde en werkgele-genheid in combinatie met duurzaam ruimtema-nagement van de havens vormen in de toekomst deuitgangspunten van beleid. Gebaseerd op optimaleachterlandverbindingen via alle mogelijke transport-middelen (weg, spoor, water en pijpleiding) en vol-

5 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

bijlage 1 Hoofdlijnen Langetermijnvisie en afspraken

Page 8: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

doende ruimte voor de ontwikkeling van havengere-lateerde bedrijventerreinen zijn de Scheldehavensook in 2030 een belangrijke economischemotor.Voor de diepte van de vaargeul is een even-wicht gevonden tussen de sociaal-economische kos-ten en baten en het instandhouden van de fysiekeen natuurlijke systeemkenmerken van het Schelde-estuarium, binnen maatschappelijk geaccepteerdegrenzen van externe-veiligheidsrisico’s van hettransport.

• Het estuarien ecosysteem is gezond en dynamischDe unieke waarde van het estuarium (mondingsge-bied tot Gent) is in 2030 maatschappelijk erkend énvastgelegd conform EU-richtlijnen in de nationalewetgeving met betrekking tot biodiversiteit en habi-tatbescherming van Nederland en België. Als éénvan de belangrijkste estuaria met een volledig eb-en vloedregime en complete zoet-zoutgradiënt inEuropa, is het estuariene ecosysteem, met al zijntypische habitats en levensgemeenschappen langsde zoet-zoutgradiënt, behouden en waar mogelijkversterkt. Er is voldoende ruimte voor natuurlijkedynamische fysische, chemische en biologische pro-cessen, omdat deze essentieel zijn voor de morfolo-gische en ecologische karakteristieken en om deestuariene gradiënt te behouden. De waterkwaliteitis niet meer limiterend voor het ecosysteem.

• Nederland en Vlaanderen werken bestuurlijk-politieken operationeel samenIn 2030 is het beleid en beheer van het Schelde-estu-arium tussen Nederland en Vlaanderen afgestemd.De samenwerking met scheepsbegeleiding, onder-zoek, evaluatie en monitoring is in 2030 vertaald ingezamenlijk technisch en nautisch beleid voor hetestuarium, met duidelijke, voor het beheer hieropafgestemde, afspraken over de bevoegdheden enverantwoordelijkheden van de bestuurlijke organen

in beide landen. In 2030 zijn beslissingen vanbestuursorganen gebaseerd op de resultaten vaneen gezamenlijk beheerd, reeds langlopend monito-ring- en onderzoeksprogramma naar de fysische, bio-logische, chemische en andere relevante parametersvan het estuarium. Daardoor kunnen ingrepen geë-valueerd worden en zonodig bijgesteld.

1.2 Memorandum van KalloOp 5 februari 2001 is door de ministers Netelenbos(minister van Verkeer & Waterstaat in Nederland) enStevaert (minister van Mobiliteit, Openbare Werken &Energie in Vlaanderen) te Kallo een eerste memoran-dum over de Langetermijnvisie getekend. Dit memo-randum bevat onder meer de volgende afspraken.

Ten aanzien van de te volgen procedures rond de aan-pak van alle aspecten van de LangetermijnvisieSchelde-estuarium:• De Langetermijnvisie zal worden onderworpen aan

een gemeenschappelijk communicatietraject met debij het Schelde-estuarium bestuurlijk betrokkenenen andere belanghebbenden; deze inbreng zal eenbelangrijke rol spelen in de beleidsvoorbereiding inbeide landen.

• Met inachtneming van het voorgaande kennen deministers aan de politieke en juridische besluitvor-ming over de bevindingen van die Langetermijnvisiede hoogste prioriteit toe; de implementatie van dedaaruit resulterende besluiten zal voortvarend terhand worden genomen; in dit verband streven zijernaar dat de Vlaamse regering haar positie inzakede Langetermijnvisie bepaalt per ultimo 1 juni 2001,en dat de Nederlandse regering haar standpuntuiterlijk een half jaar na de Vlaamse positiebepalingkenbaar maakt.

• Na de wederzijdse positiebepaling streven de minis-ters ernaar, in ieder geval de internationaal-politiekebesluitvorming en de voorbereiding van de interne

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 6

Page 9: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

besluitvorming ten aanzien van de implementatievan de Langetermijnvisie waar mogelijk parallel tedoen plaatsvinden; over het verdere procedurever-loop zullen nadere afspraken worden gemaakt.

Ten aanzien van de samenwerking met betrekking tothet Scheldegebied en de organisatie van die samen-werking:• Het grote belang van samenwerking tussen Neder-

land en Vlaanderen inzake de bescherming en hetgebruik van het Schelde-estuarium wordt volledigonderkend.

• De Langetermijnvisie Schelde-estuarium biedt eenkader waarbinnen die samenwerking niet alleen ver-der gestalte maar tevens een integraal karakter zalkrijgen; verdergaande samenwerking zou zich die-nen te richten op de bescherming en het gebruikvan het estuarium, zijn systeemkenmerken en func-ties, waaronder in het bijzonder de veiligheid, detoegankelijkheid en de natuurlijkheid, alsmede hetdaarop toegesneden onderzoek en de monitoringvan de effecten van maatregelen op het systeem ende functies.

• De ministers dragen de Technische Scheldecommis-sie op om afspraken voor te stellen om toekomstigeakkoorden over noodzakelijke, onderling overeenge-komen werken ten behoeve van de veiligheid, detoegankelijkheid en de natuurlijkheid zo voortva-rend mogelijk uit te voeren.

• De ministers dragen de Technische Scheldecommis-sie op om, in nauwe samenwerking en onderlingeafstemming met de Permanente Commissie van Toe-zicht op de Scheldevaart, de verdergaande wijze vansamenwerking op hoofdlijnen nader uit te werkenvoor wat betreft de inhoud, de aard en bedoelingen,de organisatie en de wijze van vastlegging van diesamenwerking, en hierover uiterlijk 1 december2001 voorstellen te formuleren. Bij deze uitwerkingkan de benadering die is gevolgd bij het door de

Permanente Commissie uitwerken van het gemeen-schappelijk nautisch beheersconcept als inspiratie-bron dienen.

1.3 Memorandum van VlissingenOp 4 maart 2002 is door de Vlaamse minister Stevaert(vice-premier en minister van Mobiliteit, Openbare Wer-ken en Energie in Vlaanderen) en de Nederlandseminister Netelenbos en de Nederlandse staatssecretarisDe Vries (beiden van het ministerie van Verkeer &Waterstaat) het tweede memorandum inzake de Lan-getermijnvisie ondertekend te Vlissingen. Dit memo-randum bevat onder meer de volgende afspraken.

Ten aanzien van de samenwerking met betrekking tothet Schelde-estuarium, en de organisatie van diesamenwerking:1 Vlaanderen en Nederland zullen, op basis van het

Streefbeeld 2030 van de Langetermijnvisie Schelde-estuarium en de beide in de aanhef van dit memo-randum genoemde regeringsstandpunten, alsgezamenlijk uitgangspunt voor het beleid en beheerop middellange termijn een schets opstellen (ont-wikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium). HetStreefbeeld 2030 is aldus samen te vatten dat hetbeleid moet worden gericht op het instandhoudenvan de fysieke systeemkenmerken van het estuariumen op het optimaal samengaan van veiligheid, toe-gankelijkheid en natuurlijkheid binnen het Schelde-estuarium.

2 Uitgaande van het Streefbeeld 2030 zal de Ontwik-kelingsschets 2010 Schelde-estuarium zich metname richten op de morfologie, de veiligheid tegenoverstroming, de externe veiligheid, de toegankelijk-heid, de natuurlijkheid, de visserij en de recreatie; deschets zal tevens concrete voorstellen inhoudenvoor een vlotte en correcte tenuitvoerlegging vande in de schets vervatte beleidsvoornemens.

7 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 10: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

3 De Administratie Waterwegen en Zeewezen en Rijks-waterstaat krijgen als initiatiefnemers gezamenlijkde opdracht de ontwikkelingsschets op te stellen, enover de elementen daarvan in elk geval een strategi-sche milieueffectenrapportage - met specifieke deel-studies over de veiligheid tegen overstroming en deexterne veiligheid - en een maatschappelijke kosten-batenanalyse te verrichten, onder de randvoorwaar-den die in de respectieve regeringsstandpunten zijnaangegeven, met inbegrip van de toetsing op basisvan art. 6 van de Habitatrichtlijn. Projecten die bin-nen 7 maanden na de datum van ondertekening vandit Memorandum voldoende zijn geïdentificeerdkunnen in de maatschappelijke kosten-batenanalyseworden meegenomen. Deze gezamenlijk te onder-nemen studies zijn qua inhoud en besluitvormings-proces complex en ambitieus. Uitgangspunt is datdeze gezamenlijk te ondernemen studies gereedzullen zijn binnen 2 jaar na de datum van onderte-kening van dit memorandum. De Technische Schel-decommissie krijgt het mandaat, de uitgangspuntenen randvoorwaarden voor de ontwikkelingsschetsen bijbehorende studies vast te stellen. De besluit-vorming rondom de ontwikkelingsschets zal metvoortvarendheid ter hand worden genomen. Ditmoet leiden tot politieke besluitvorming binnen 9maanden na gereedkomen van de studies.

4 In beide studies zullen in ieder geval worden bestu-deerd:a de volgende scenario’s voor getijongebonden

diepgang, aan de hand van de thans in de praktijkvoor de diverse vaartrajecten in de Scheldegehanteerde kielspeling:– de nuloptie, dat wil zeggen een diepgang van

11,85 meter met een kielspeling voor het tra-ject Vlissingen-Deurganckdok van 12,5% - het-geen overeenkomt met een diepgang van11,60 meter bij een kielspeling van 15%;

– een diepgang van 12,80 meter met een kiel-speling voor het traject Vlissingen-Deurganck-dok van 12,5% - hetgeen overeenkomt meteen diepgang van 12,50 meter bij een kielspe-ling van 15%;

– als maximaal te onderzoeken optie: een diep-gang van 13,10 meter met een kielspeling voorhet traject Vlissingen-Deurganckdok van 12,5%- hetgeen overeenkomt met een diepgang van12,80 meter bij een kielspeling van 15%;

b een verbinding tussen de Oosterschelde en deWesterschelde, primair met het oog op het verla-gen van de hoogwaterstanden bij stormvloeden;

c een natuurontwikkelingsplan voor het Schelde-estuarium.

5 De Technische Scheldecommissie stelt binnen 6maanden ten behoeve van het opstellen van de ont-wikkelingsschets en van het verrichten van de onder3 bedoelde studies een gezamenlijke ambtelijkeprojectorganisatie in. Tevens stelt zij een AdviserendOverleg Schelde in, dat de projectorganisatie inhou-delijk van advies dient, en waarin aan weerszijdennaast de meest betrokken administraties en depar-tementen ook vertegenwoordigers van de provincia-le overheden worden uitgenodigd zitting te nemen.De Technische Scheldecommissie ziet er daarbij optoe dat bij de uitvoering van de hierboven onder 1t/m 4 gegeven opdrachten – te beginnen met deuitwerking van de startnotitie met de bouwstenenvoor de strategische m.e.r.-procedure en van de inde maatschappelijke kosten-batenanalyse te behan-delen vraagpunten - regelmatig voeling wordtgehouden met lokale besturen, organisaties vanbelanghebbenden en maatschappelijke groeperin-gen.

6 Op zo kort mogelijke termijn zullen de Bewindslie-den twee onafhankelijke gezaghebbende personenaanwijzen, één van Vlaamse en één van Nederlandsekant, die vertrouwen genieten bij de onder 5 ge-

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 8

Page 11: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

noemde overlegpartners en die tot taak hebben omnamens hen een zo breed mogelijk gedragen enunaniem advies met betrekking tot de ontwikke-lingsschets aan de Bewindslieden uit te brengen.Aan deze personen zal een onafhankelijk secretari-aat ter beschikking worden gesteld.

7 Op gezette tijden, en minstens eenmaal per jaar, zalde projectorganisatie door tussenkomst van deTechnische Scheldecommissie, en in overleg met dePermanente Commissie, over de voortgang van dehierboven onder 1 t/m 4 te verrichten werkzaamhe-den aan de Bewindslieden rapport uitbrengen. DeBewindslieden zullen, alvorens terzake besluiten tenemen, overleg voeren met de overige aan weerszij-den meest betrokken bewindslieden en de personenbedoeld onder 6.

8 De Bewindslieden stellen de volgende randvoor-waarden vast voor de toekomstige organisatiestruc-tuur ten behoeve van de samenwerking bij beleiden beheer van het Schelde-estuarium:a waarborging van de integrale benadering, con-

form het Streefbeeld 2030;b evenwichtige vertegenwoordiging van Neder-

landse en Vlaamse instanties en organisaties;c intensief en open overleg tussen de verschillende

overlegniveaus;d directe communicatie met, en terugkoppeling

naar, het politiek niveau;e voldoende mandaat en slagkracht om flexibel te

kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen.9 In dit licht identificeren de Bewindslieden de vol-

gende elementen voor de toekomstige organisatie-structuur:a een jaarlijks plaatsvindend, besluitvormend

bewindsliedenoverleg;b een Technische Scheldecommissie nieuwe stijl als

koepel van de ambtelijke overlegstructuur en alsambtelijk voorportaal voor het bewindslieden-overleg op het niveau van de centrale overheden;

c een bestuurlijk overlegcircuit, waarin de lokaleopenbare besturen participeren;

d een overlegvorm met de representatieve organi-saties van belanghebbenden en maatschappelijkegroeperingen.

10 De besturen van de havens in de Schelderegio, inclu-sief het mondingsgebied, worden uitgenodigd, overte gaan tot het instellen van een periodieke (bijvoor-beeld halfjaarlijks) bijeen te roepen Ronde-tafelcon-ferentie, teneinde onderlinge samenwerking vorm tegeven en te adviseren over strategische aangelegen-heden op het punt van ontwikkeling en beleid vande havens in regionaal perspectief.

11 De Technische Scheldecommissie wordt opgedragenom in nauw overleg met de Permanente Commissieverdere voorstellen voor grensoverschrijdendesamenwerking bij beleid en beheer uit te werkenmet inbegrip van het bijbehorend juridisch kader.Mede in het licht van de Europese KaderrichtlijnWater zal daartoe het beleid voor dit deelstroomge-bied van het stroomgebied van de Schelde moetenworden ingepast in het stroomgebiedbeheersplandat in het kader van de Internationale Commissievoor de Bescherming van de Schelde wordt ontwik-keld. Bij de ontwikkeling van deze voorstellen zullende hierboven onder 9 en 10 bedoelde instanties,organisaties en overlegkaders worden ingeschakeld.

De Technische Scheldecommissie krijgt de opdracht,binnen 6 maanden voorstellen te doen ten behoevevan het gezamenlijk te beheren, langlopende monito-rings- en onderzoekprogramma ter ondersteuning voorde grensoverschrijdende samenwerking bij beleid enbeheer. Deze voorstellen zullen moeten voorzien in eengemeenschappelijke organisatie en in een daarvoorbeschikbaar te stellen budget.

9 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 12: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

1.4 Memorandum over Externe VeiligheidOp 4 maart 2002 is tevens een Memorandum van Over-eenstemming tussen Vlaanderen, Nederland, de provin-cie Antwerpen en de provincie Zeeland ondertekenddoor de Vlaamse minister Stevaert, de Nederlandseminister Netelenbos, de Gouverneur van AntwerpenPaulus en de Commissaris van de Koningin in ZeelandVan Gelder. Dit memorandum bevat onder meer de vol-gende afspraken.

Met betrekking tot de onderlinge samenwerking tenaanzien van de reductie van de veiligheidsrisico’s vanhet transport van gevaarlijke stoffen over de Bene-den-Zeeschelde en de Westerschelde:1 De partijen streven ernaar om zich, binnen de gren-

zen van hun verantwoordelijkheden en bevoegdhe-den, gezamenlijk maximaal in te spannen om hetrisico van het transport van gevaarlijke stoffen overde Beneden-Zeeschelde en de Westerschelde toteen aanvaardbaar niveau terug te brengen.

2 In dat kader streven de partijen ernaar – rekeninghoudend met alle mogelijke sociaal-economischeconsequenties en zonodig op grond van een geac-tualiseerde risicoanalyse – het risico van het vervoervan ammoniak met zeeschepen aanmerkelijk verderte beperken.

3 Om genoemde doelen te bereiken zullen de partijeninitiatieven nemen om:a tezamen met de betrokken partijen spoedig

nader onderzoek te doen naar mogelijke verderenautische bronmaatregelen, mogelijke anderevervoersmodaliteiten en het eventueel verderbeperken van het vervoer van ammoniak metschepen;

b nieuwe ruimtelijk-economische ontwikkelingen tetoetsen aan de externe-veiligheidssituatie methet oog op het bewaken van het reduceren vanhet risico van het transport van ammoniak;

c de vigerende rampbestrijdingsplannen inzake deBeneden-Zeeschelde en de Westerschelde teactualiseren, rekening houdende met grensover-schrijdende risico’s;

d onderzoek op hoofdlijnen te doen naar de moge-lijke consequenties van eventuele toekomstigeingrepen in het Schelde-estuarium voor de open-bare veiligheid en de hulpverlening rond deBeneden-Zeeschelde en de Westerschelde, een enander in aansluiting op de in het kader van deTechnische Scheldecommissie op te stellen Ont-wikkelingsschets Schelde-estuarium.

De Gouverneur en de Commissaris van de Koninginnemen in deze een coördinerende rol op zich.

4 De partijen zullen voorts de gezamenlijke initiatie-ven en te treffen maatregelen tot verhoging van deveiligheid zoveel mogelijk in overleg met debestuurlijk betrokkenen en de betrokken bedrijvenmeenemen.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 10

Page 13: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

In deze bijlage wordt een nadere beschrijving van deprojecten en maatregelen gegeven, waartoe in de Ont-wikkelingsschets besloten is.

2.1 VeiligheidHet thema veiligheid bevat een combinatie van ver-schillende projecten / oplossingen met als doel deVeiligheid tegen overstromen te verhogen. De onder-zochte oplossingen zijn:• Het Sigmaplan met:

– de bouw van een stormvloedkering te Oosterweel(A);

– dijkverhogingen (B);– creëren van ‘ruimte voor de rivier’ door:

- aanleg van gecontroleerde overstromingsge-bieden (GOG) (C);

- aanleg van gecontroleerde gereduceerd getijgebieden (GGG) (C);

- ontpolderen (D);• De Overschelde (E).

SIGMAPLAN

Voor de actualisatie van het Sigmaplan zijn op hoofdlij-nen vier scenario’s onderzocht:1 Volledige uitvoering van het oorspronkelijke Sigma-

plan 1977 inclusief de bouw van een stormvloedke-ring ter hoogte van Oosterweel.

2 Uitvoering van het oorspronkelijke Sigmaplan 1977exclusief de bouw van een stormvloedkering. Alleende destijds beoogde verhoging en verzwaring vande waterkeringen wordt afgerond (nog ruim 100km).

3 Uitvoering van het oorspronkelijke Sigmaplan 1977exclusief de bouw van een stormvloedkering.

Het veiligheidsniveau wordt substantieel verhoogddoor extra verhoging en versteviging van de water-keringen.

4 Uitvoering van het oorspronkelijke Sigmaplan 1977exclusief de bouw van een stormvloedkering. Hetveiligheidsniveau wordt substantieel verhoogd doorextra ruimte aan de rivier terug te geven. Deze ruim-te kan bestaan uit extra gecontroleerde overstro-mingsgebieden, ontpolderingen of het realiserenvan een verbinding tussen de Ooster- en Wester-schelde op Nederlands grondgebied, de zogenoem-de Overschelde

Met name dit vierde scenario biedt potenties voornatuurontwikkeling.

A Stormvloedkering

Stormvloedkering OosterweelDe TV SVKS1 heeft een verkennende analyse gemaaktvan een aantal mogelijke alternatieve ontwerpen. Eenkering met hefdeuren is daarbij vergeleken met eenkering op basis van een balgstuw, een pneumatischeresp. hydraulische klepstuw, een bootdeur, een schuif-deur, een segmentdeur en een horizontale sectordeur.Uit deze verkennende analyse komt de variant methorizontale sectordeur, gebaseerd op de gebouwdeMaeslantkering op de Nieuwe Waterweg tussen Rotter-dam en Hoek van Holland, als meest interessante naarvoor.Vier locaties werden beschouwd voor de stormvloedke-ring:1 net stroomafwaarts van St.-Annastrand;2 Oosterweel, ter plaatse van de in 1982 geplande

stormvloedkering;

11 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

bijlage 2 Onderzochte maatregelen en projecten

1) Tijdelijke vereniging Stormvloedkering Schelde – ontwerp- en bouwbureau dat de mogelijke aanleg van de stormvloedkering te Oosterweel heeft voorbereid

Page 14: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

3 net stroomopwaarts van de Krankeloonpolder;4 net stroomopwaarts van het dok van de N.V. Dred-

ging International.

Uit de analyse blijkt dat, omwille van de relatief kleinebreedte van de stormvloedkering en de gunstige posi-tie vanuit nautisch standpunt, Oosterweel de meestaangewezen locatie voor de stormvloedkering blijft, opvoorwaarde dat de interferentie met het tracé van detoekomstige tunnel voor de sluiting van de ring rondAntwerpen (R1) kan worden opgelost.

Kleine stormvloedkering ter bescherming van het RupelbekkenEen alternatief voor de stormvloedkering te Oosterweelzou gevormd kunnen worden door de bouw van één oftwee kleine stormvloedkeringen op bijvoorbeeld deRupel of de benedenlopen van de Dijle en de Nete, incombinatie met gecontroleerde overstromingsgebie-den (GOG’s). Er bestaan nog geen ontwerpen voor dezetypes stormvloedkering. De uitvoering zou te vergelij-ken kunnen zijn met de keersluis te Beernem of met deHartelkering te Rotterdam.

B DijkverhogingDe meest voor de hand liggende manier om de veilig-heid te verhogen is een verhoging en versteviging vande dijken. In totaal werden over zo’n 512 kilometer wer-ken voorzien in het eerste Sigmaplan. Als de storm-vloedkering niet gebouwd wordt en er geenbijkomende overstromingsgebieden worden aange-legd kan enkel het verhogen van de dijken hetbestaande veiligheidsniveau verhogen. Onder dijkver-hoging worden verschillende ingrepen verstaan, afhan-kelijk van de beschikbare ruimte:• Indien voldoende ruimte aanwezig is, gaat het om

vergrotingen van het dijklichaam.• Indien er niet voldoende plaats beschikbaar is (b.v.

in stedelijke gebieden) , moet de kruin op een ande-re manier verhoogd worden. Dit gebeurt vaak met

waterkerende muren in gewapend beton of stalendamplanken met bovengronds beperkte afmetingenin dikte.

• Indien het uitzicht op de rivier belangrijk is, kan dedijkverhoging een beweegbare of wegneembarekering zijn. Hiervan bestaan vele mogelijke uitvoe-ringsvormen: schotbalken tussen wegneembare sta-len profielen, schuiven die verticaal oprijzen uit dewaterkering onder invloed van onder meer hydrauli-sche druk, en balgkeringen.

Dijken en waterkeringen versterken, brengt met zichmee dat ook alle daarin aanwezige constructies moe-ten worden aangepast, zoals uitwateringssluizen enscheepvaartsluizen.

C Gecontroleerde overstromingsgebiedenIn totaal zijn in het eerste Sigmaplan dertien gecontro-leerde overstromingsgebieden (GOG) vastgelegd, meteen totale oppervlakte van 1133 ha. Onderzoek heeft182 potentiële overstromingsgebieden (POG) met eentotale oppervlakte van 15.700 ha opgeleverd. DezePOG’s zijn met behulp van een multi-criteria analyse(MCA) geëvalueerd, waarbij rekening gehouden is metdiverse effecten, zoals bijdrage tot beleidsdoelen voorwater, natuur en ruimtelijke ordening, conformiteit metbestaande wetgeving, uitvoeringskosten en maat-schappelijke impact. Het is uiteraard niet de bedoelingom deze 15.700 ha volledig effectief in GOG om te zet-ten. Deze POG’s zijn daarom, samen met alle andereveiligheidsprojecten (dijkaanpassing, stormvloedke-ring, Overschelde) ingebouwd in een nieuw hydraulischmodel van het Zeescheldebekken. Alle bestaande ter-reinopmetingen (onderwaterbodem, waterkeringen enoverstroombare gebieden) zijn ten behoeve hiervanvolledig vernieuwd.

Met behulp van dit hydraulisch model zijn verschillen-de scenario’s bestudeerd. Het resultaat hiervan is eenvijftiental verschillende alternatieve oplossingen voor

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 12

Page 15: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

de overstromingsproblematiek, kortweg planalternatie-ven. Elk van die planalternatieven bestaat uit één ofmeerdere bouwstenen (overstromingsgebieden, dijk-aanpassingen, stormvloedkeringen) en leidt tot eenverhoging van de veiligheid tot op een bepaald niveau.Gecontroleerde overstromingsgebieden zijn onderdeelvan alle planalternatieven.

Een gecontroleerd overstromingsgebied bestaat uit eenmet dijken omringd gebied aan een tijrivier. Een over-stroombare dijk tussen het gebied en de tijrivier, de‘overloopdijk’ (waarvan de hoogte afhankelijk is van delocatie en de gewenste veiligheid), maakt overstromingvan het gebied mogelijk bij verhoogde waterstandenin de rivier. De ringdijk (op Sigmahoogte) houdt deoverstromingen beperkt tot het daartoe bestemdegebied. De bedoeling van gecontroleerde overstro-mingsgebieden is om bij stormtij vloedwater uit derivier naar naastgelegen gronden te brengen, om zo dehoogte van de stormhoogwatergolf te verlagen. Via deuitwateringssluizen in de overloopdijk kan water datvia de overloopdijk het gebied is ingestroomd terugnaar de rivier stromen op het moment dat het getij inde rivier voldoende gedaald is.

Dergelijke gecontroleerde overstromingsgebiedenworden slechts zeer sporadisch door de rivier onderwater gezet. Dit schommelt van minder dan eens perjaar tot één keer op verschillende eeuwen, afhankelijkvan de veiligheid die ze moeten bieden. In dergelijke

gebieden zal een ecosysteem (of ander bodemgebruik)tot ontwikkeling komen dat niet aangepast is aan over-stromingen. Wanneer meer frequente overstromingenplaatsvinden kan het ecosysteem zich hieraan aanpas-sen en gaan de overstromingen één van de belangrijk-ste drijvende krachten worden in het gebied. Als eenoverstromingsregime wordt verkregen dat sterk ana-loog is aan wat de buitendijkse schorren ondervinden,is wellicht een vergelijkbare schorontwikkeling moge-lijk. Een dergelijke schorontwikkeling zou de natuur-waarde van het gebied aanmerkelijk verhogen. Hetconcept gecontroleerd gereduceerd getij (GGG) komthieraan tegemoet.

Voor zowel GOG’s als GGG’s wordt de dijk langs dewaterweg ingericht als overloopdijk. Op kruin en taludswordt een bekleding aangebracht om overstortendwater te kunnen weerstaan. Bovendien krijgt hetbestaande dijklichaam een verbreding om de stabiliteitte vergroten en de taluds onder flauwere helling tekunnen leggen.

D OntpolderingBij ontpoldering verschuift men de rivierdijk een eindlandinwaarts, zodat een groter areaal onder de dage-lijkse invloed van het getij komt. Een stuk van de valleigaat daarbij dus deel uitmaken van het riviersysteem;een scheiding tussen rivier en overstromingsgebied inde vorm van een overloopdijk is hier niet aanwezig.Deze maatregel is vooral interessant vanuit natuurbe-

13 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

laag water vloed vol uitloop

Page 16: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

houdstandpunt, omdat het potentieel areaal slikken enschorren erdoor vergroot. De hoeveelheid water die inhet riviersysteem geborgen kan worden, neemt uiter-aard ook toe door ontpoldering, maar dit levert bijextreme stormvloeden minder extra veiligheid op danhet geval is bij gecontroleerde overstromingsgebieden.Enkel het volume boven het gemiddeld hoogwaterpeilkan bij ontpoldering immers aangesproken worden bijstormvloeden, de rest wordt al ingenomen bij eengewoon hoogwater en is dus niet meer beschikbaarvoor berging. Ontpoldering heeft als bijkomendebeperking dat bodemgebruikvormen die bij inrichtingals gecontroleerd overstromingsgebied nog mogelijkblijven (b.v. landbouw, min of meer extensief ) uitgeslo-ten worden. De oorspronkelijke polder keert volledigterug naar het riviersysteem.

E OverscheldeDe Overschelde is een mogelijk aan te leggen verbin-ding tussen de Westerschelde en Oosterschelde. Hetdoel van deze verbinding is primair een significante

verlaging van dehoogwaters in hetoostelijk deel van deWesterschelde en deaansluitende Zee-schelde tijdensstormvloedomstan-digheden.De middels eenstormvloedkeringvan de Noordzeeafgeschermde Oos-terschelde gaat dandienst doen alsopvangbekken. Met

de Overschelde kunnen op de middellange en langetermijn andere maatregelen als gevolg van de steedshoger wordende hoogwaters (deels) worden voorko-

men, zoals verdere verhoging van waterkeringen, deaanleg van extra gecontroleerde overstromingsgebie-den en de aanleg van een stormvloedkering in deBeneden-Zeeschelde bij Oosterweel.

Een belangrijk aandachtspunt is dat de dijken van deOosterschelde vanwege de aanleg van de stormvloed-kering niet op deltasterkte behoefden te wordengebracht. Daarnaast is de bediening van de Ooster-scheldekering bij wet vastgelegd en is de Oosterschel-de ook een potentieel opvangbekken voor hoogwatervanuit de grote rivieren. Uit berekeningen blijkt dat deOosterschelde tijdens een extreme storm voldoendewater kan bergen om in de Westerschelde een verla-ging van 0,6 tot 0,7 meter te bereiken. Voor het realise-ren van een dergelijke verlaging zal de Overscheldeeen hoeveelheid water in de orde van grootte van10.000 m3 per seconde moeten afvoeren.

Locatie van de OverscheldeOm te zorgen voor een maximale effectiviteit moet deOverschelde, bezien vanuit de Noordzee, zo kort moge-lijk vóór het gebied met de hoogste hoogwaters liggen(oostelijk deel Westerschelde en Beneden-Zeeschelde).De hals van Zuid-Beveland, de relatief smalle land-strook tussen het Kanaal door Zuid-Beveland aan dewestzijde en het Schelde-Rijnkanaal aan de oostzijde isdan een voor de hand liggend zoekgebied voor eendergelijke verbinding. Uitgaande van dit zoekgebiedzijn voor de plaatsing van de verbinding twee mogelij-ke concrete locaties in beeld, namelijk ter hoogte vanKruiningen aan de westzijde en ter hoogte van Bathaan de oostzijde. Het bij Bath aanwezige spuikanaalvoor het lozen van zoet water op de Westerschelde kaneventueel worden geïntegreerd in de Overschelde.

Bij Kruiningen heeft de Overschelde een lengte van 3,8kilometer en bij Bath een lengte van 4,2 kilometer. Deverbinding mondt bij beide locaties uit in de Ooster-

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 14

Page 17: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

schelde, in het Verdronken Land van Zuid-Beveland.Voor een efficiënte afvoer van water richting Ooster-schelde moet de verbinding in dit gebied, dat nubestaat uit slikken, veenbanken en schorgebieden, wor-den doorgetrokken naar het Marollegat. Aangezien ditgebied een natuurfunctie heeft en onder de EuropeseVogel- en Habitatrichtlijn valt, vereist dit natuurcom-pensatie.

breedte kanaal 800 tot 1200 meterdiepte 6 tot 8 meter onder NAPbreedte van doorlaatconstructie 300 tot 500 meterdrempelhoogte doorlaatconstructie 2 tot 4 meter onder NAPruimtebeslag 450 tot 650 hagrondverzet 25 tot 55 miljoen m3

Dimensies van de OverscheldeUit onderbouwende studies kunnen de dimensies vaneen Overschelde van gemiddelde grootte worden afge-leid. Deze dimensies zijn weergegeven in Tabel 1. Hier-bij zijn het aftoppen van de hoogwaterpiek in deWesterschelde van 0,6 tot 0,7 meter en een maximalestroomsnelheid van 1 m/s in de Overschelde als uit-gangspunt genomen.

KostenDe kostprijsraming volgens de PRI-systematiek2 is1.505 miljoen euro (excl. BTW) met een onzekerheidvan 157 miljoen euro. Met betrekking tot deze kostprijsis een nauwkeurigheid van 0 tot 100% bepaald wegenseen mogelijke toename van kosten door ontwerponze-kerheden. Hiermee komt de kostprijsraming op 1,5 tot3,0 miljard euro (excl. BTW).

15 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

tabel 1: Dimensies van een Overschelde

van ‘gemiddelde’ grootte

2) PRI = Project Ramingen Infrastructuur – standaard programma voor het beramen van kosten voor infrastructuurprojecten, opgesteld door Rijkswaterstaat – Bouwdienst

Page 18: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

2.2 ToegankelijkheidBinnen het thema toegankelijkheid wordt een verrui-ming van de vaargeul tussen Vlissingen en het Deur-ganckdok nader uitgewerkt. Bij deze verruiming zullendrie sterk samenhangende deelactiviteiten aan de ordezijn:• verdieping van de vaargeul;• verbreding van de vaargeul;• berging van de aanleg- en onderhoudsspecie.

Verdieping van de vaargeulNa de laatste verdieping die in 1996-1997 is uitgevoerd(het zogenoemde 48’/43’/38’- verdiepingsprogrammaconform het verdrag van 17 januari 1995) is de dieptevan de vaargeul in de huidige situatie minimaal 13,3meter tot aan de drempel van Zandvliet in Vlaanderen,uitgaande van gemiddeld laag laagwater spring(GLLWS). In de Schelde is de waterstand bij circa 6%van de laagwaters gedurende een kort tijdsbestekbeperkt lager dan de GLLWS. Bij een minimale dieptevan GLLWS 13,3 meter en uitgaande van een zoge-noemde kielspeling van 12,5% is een getijonafhankelij-ke vaart van schepen met een diepgang van 11,85meter mogelijk. In Vlaanderen zijn in het kader van derealisatie van het Deurganckdok de drempels van

Zandvliet en Frederik eveneens verdiept tot respectie-velijk 13,3 en 13,0 meter en is tot 500 meter stroomop-waarts van het Deurganckdok de vaargeul verdiept tot13,0 meter.

De maximale verdieping die in het kader van de Ont-wikkelingsschets is onderzocht is een verdieping zoda-nig, dat een getijonafhankelijke vaart van schepen meteen diepgang van 13,10 meter mogelijk wordt, uitgaan-de van een kielspeling van 12,5%. Dit betekent eenminimale gewaarborgde waterdiepte van 14,7 meter.Deze verdieping kan in één keer worden uitgevoerd.Op het moment dat de minimaal te waarborgen diepteop een drempel in gevaar komt, zal worden gebaggerdtot weer voldoende overdiepte aanwezig is. De maxi-maal toegestane overdiepte conform het verruimings-verdrag van 17 januari 1995 is 70 centimeter, waarbijde gemiddelde overdiepte van alle drempels samennooit meer dan 30 centimeter mag bedragen.

Begeleidende maatregel: versterking van de oeversIn combinatie met het realiseren van de verdieping isin een aantal zones mogelijk een versterking van degeulwand en/of oever nodig omdat anders de stabili-teit van de dijk in gevaar kan komen. Omdat dergelijke

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 16

Page 19: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

harde verdedigingswerken vanuit scheepvaart ennatuurlijkheid als ongewenst worden beschouwd, ishet uitgangspunt dat ze alleen worden aangebracht opplaatsen waar de stabiliteit van de waterkering directin gevaar kan komen. Omdat op al deze locaties in hetverleden reeds geulwandverdedigingen zijn aange-bracht, gaat het alleen om de versterking van bestaan-de geulwandverdedigingen en niet om hetaanbrengen van nieuwe verdedigingen. Een eersteinschatting is dat maximaal 18 kilometer oeverstrookmoet worden versterkt. De daadwerkelijke omvang vande maatregelen is sterk afhankelijk van de morfologi-sche en hydraulische effecten van de verruiming op hetestuarium.

Begeleidende maatregel: verwijdering scheepswrakkenAls begeleidende maatregel bij de verdieping van devaargeul moeten mogelijk enkele scheepswrakken ver-wijderd worden. Uitgangspunt is dat alle wrakken in devaargeul zelf en in een veiligheidszone van 60 meteraan weerszijden van de vaargeul geruimd worden. Ditwas al het geval tijdens de vorige verdieping. Aangeno-men wordt dat de meeste wrakken nu zijn geruimd,maar niet alle wrakken zijn bekend bij de waterwegbe-heerder en door de verdieping kunnen nog historischewrakken ‘aan de oppervlakte komen’. Verwacht wordtdat nog enkele wrakken geruimd moeten worden.

Verbreding van de vaargeulDe breedte van de vaargeul bedraagt in de huidigesituatie 500 meter stroomafwaarts van Hansweert en370 meter tussen Hansweert en de Europaterminal.Stroomopwaarts van de Europaterminal is de breedtebeperkt tot 250 meter. Verder zijn er in de Westerschel-de enkele vernauwingen: ter plaatse van de drempelvan Borssele (330 meter), de bocht van Walsoorden(300 meter) en het Nauw van Bath (300 meter).

Gekoppeld aan een verdieping van de vaargeul zalook de vaargeul vanaf de Europaterminal tot 500 meter

stroomopwaarts van het Deurganckdok moeten wor-den verbreed tot 370 meter. De vernauwingen in deWesterschelde blijven echter ongewijzigd. Uit de nauti-sche studie is gebleken dat in deze vernauwingen geenontmoetingen van zeer grote schepen kunnen plaats-vinden en dat aan zulke schepen vaarplannen vanaf dewal opgelegd moeten kunnen worden om ontmoetin-gen aldaar te vermijden. Er wordt van uitgegaan datontmoetingen van zeer grote schepen mogelijk zijn inde panden met een breedte van 370 meter en meer,gebruikmakend van geavanceerde elektronische navi-gatieapparatuur.

Volumes aanlegbaggerwerkOnderstaande tabel geeft een indicatie van de te bag-geren aanlegvolumes bij een getijonafhankelijke diep-gang van 13,10 m en een breedte van de vaargeul van370 m op deze gewaarborgde diepte, met uitzonderingvan de vernauwde zones die hiervoor reeds werdenvermeld. Bijgevoegde kaart geeft de vaargeul in deWesterschelde en de Beneden-Zeeschelde weer metdaarop aangegeven waar de verruimingsbaggerwerkenzullen plaatsvinden.

Baggerzone 13,10 m excl. 13,10 m incl. 70 cmoverdiepte overdiepte

(miljoen m3) (miljoen m3)

Beneden-Zeeschelde 6,8 8,9Westerschelde (oostelijk deel) 2,4 4,8Westerschelde (middeldeel) 0,4 1,3Westerschelde (westelijk deel) 0,8 1,9Subtotaal Westerschelde 3,6 8,0Wielingen 0 0Maritieme toegang (België) 0 0Totaal 10,4 16,9

tabel 2 Hoeveelheden aanlegbaggerspecie

17 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 20: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Op basis van de ervaring met de vroegere verdiepings-programma’s en dan voornamelijk het 48/43/38 voetprogramma is gebleken dat in realiteit circa 80% vande volumes geraamd als maximale overdiepte effectiefgebaggerd werden. Dit betekent dat een realistischeraming van het volume dat moet gebaggerd wordenca. 13,5 miljoen m3 bedraagt.

Volumes onderhoudsbaggerwerkHet totale jaarlijkse onderhoudsbaggerwerk in de vaar-geul tot het Deurganckdok zal sterk afhangen van degebruikte stortstrategie. Op dit ogenblik bedraagt dezehoeveelheid in het pand tussen Vlissingen en Deur-ganckdok 12,5 miljoen m3 /jaar. Uit de morfologischeberekeningen blijkt dat, met gebruikmaking van dezogenaamde ‘verbeterde stortstrategie’ deze hoeveel-heid zal stijgen tot 15,5 miljoen m3 /jaar. Gemiddeld isdit een toename van 3 miljoen m3 /jaar van het onder-houdsbaggerwerk, waarvan 2,5 miljoen m3 /jaar in deWesterschelde en 0,5 miljoen m3 /jaar in de Beneden-Zeeschelde.

Berging van de specieSamenstelling en kwaliteit aanleg- en onderhoudsspecieIn de Westerschelde is vrijwel uitsluitend zandige spe-cie aanwezig. Deze specie is niet verontreinigd (verge-lijkbaar met het zand van de nabijgelegen stranden) enkan in principe vrij in het estuarium verspreid worden.In de Beneden-Zeeschelde bevat de specie meer slibdan in de Westerschelde. De verwerkings- en bergings-mogelijkheden van de specie in relatie tot de kwaliteitis nader onderzocht. In het project-MER dient een uit-gebreide bemonsterings- en analysecampagne te wor-den uitgevoerd. Berging van aanleg- enonderhoudsbaggerspecie is onlosmakelijk verbondenaan een verruiming van de vaargeul. De volumes diegeborgen zullen moeten worden, zijn hierboven reedsaangegeven.

Voor de berging van de baggerspecie wordt het princi-pe gehanteerd dat de specie in hetzelfde land wordtgeborgen als waar ze gebaggerd wordt.

De aanlegbaggerspecie uit de Westerschelde wordt inhet systeem teruggestort. Dit kan plaatsvinden in hetmondingsgebied of in de Westerschelde zelf. De aan-legbaggerspecie uit de Beneden-Zeeschelde wordt bijeen gunstige kwaliteit op land geborgen in Vlaanderenen deels teruggestort in de Beneden-Zeeschelde, waarzij voor de zandwinning of hergebruik beschikbaarwordt gesteld.

Wat de onderhoudsbaggerspecie betreft, heeft hetmorfologisch onderzoek duidelijk aangetoond dat dete volgen strategie hiervoor flexibel moet zijn, dat wilzeggen dat een permanente monitoring nodig is endat de stortstrategie in relatie daarmee aan aanpassingonderhevig zal zijn.

Eén en ander heeft uiteraard zijn consequenties op deWVO-vergunning3. De geest van deze vergunning is datgeen verontreinigd materiaal in de Nederlandse opper-vlaktewateren gestort mag worden, maar de vergun-ning is geenszins een morfologisch instrument.Daarom zal in het kader van de WVO-vergunning in detoekomst de baggerspecie alleen op haar kwaliteitworden beoordeeld. Op basis daarvan zal al dan nietworden toegelaten dat de in de Westerschelde gebag-gerde specie terug in dezelfde Westerschelde wordtgestort. Het detail voor de aanduiding van de locatieswaar deze specie uit morfologisch oogpunt best wordtteruggestort in de Westerschelde wordt een verant-woordelijkheid van de Technische Scheldecommissie.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 18

3) Vergunning in het kader van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater

Page 21: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Kosten van de maatregelDe aanlegkosten van de verruiming van de vaargeul toteen getijonafhankelijke diepgang van 13,10 meter,berekend volgens de PRI-systematiek, worden geraamdop 213 miljoen euro exclusief BTW. Het meeronder-houd ten opzichte van de huidige toestand wordtgeraamd op 12,1 miljoen euro per jaar (exclusief BTW).

Onderdeel Aanlegkosten Onderhoudskosten(miljoen euro) (miljoen euro/ jaar)

baggerwerken 57.0 11.3geulwandverdediging 34.3 0.5wrakruiming 14.6scheepvaartbegeleiding 10.0 0.3engineeringkosten 17.0overige kosten 80.0

2.3 NatuurlijkheidVoor het thema natuurlijkheid zijn in het onderzoekgeen concrete projecten voorgelegd. Er is gekozenvoor een aanpak waarbij enkele maatregelen zijn gese-lecteerd die voor het effectenonderzoek als voorbeel-den kunnen dienen. Bij de selectie is er voor gezorgddat:• de verschillende soorten van maatregelen (habitat-

gericht én procesgericht) zijn vertegenwoordigd;• met de geselecteerde voorbeelden van maatregelen

een representatief beeld van het hele estuarium ontstaat;

• de geselecteerde voorbeelden van maatregelen naarverwachting een substantieel effect hebben op denatuur en het functioneren van het estuarium;

• de geselecteerde voorbeelden van maatregelenmodel kunnen staan voor andere soortgelijke, nietgeselecteerde maatregelen uit het studierapport;

• de geselecteerde voorbeelden van maatregelen herkenbaar zijn en een rol kunnen spelen in de communicatie.

Habitatgerichte maatregelen,verspreid over het hele plangebiedAls voorbeelden zijn geselecteerd:• aanleggen kribben bij Hellegatpolder;• plaatsen suatiesluizen (doorlaatmiddelen) bij Braak-

man, Hellegatpolder, Paal;• schorverjonging door afgraven hoogste delen van

Saeftinge en verdiepen hoofdgeulen;• in de Zeeschelde plaatselijk afgraven van bagger- en

vuilstorten en omzetting van maïsakkers in natuur-gebied (stort van Ballooi, Groot Schoor van Hamme).

Procesgerichte voorbeeldmaatregelenin de WesterscheldeGrootschalig uitpolderen van de huidige BraakmanDe Braakman is een grootschalig, relatief recent inge-polderd en relatief extensief bebouwd gebied. Elders

tabel 3 Kosten van de verruiming onderverdeeld

naar werkzaamheden

19 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 22: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

zijn nog nauwelijks grote gebieden zonder veel bebou-wing aanwezig. Bovendien is het gunstig gelegen in dezoute zone. Door gunstige hoogteligging en grote kre-ken is een grote variatie aan habitats mogelijk en kun-nen estuariene processen goed tot hun recht komen.

In het onderzoek van S-MER en MKBA is vooral gekekennaar de ontpoldering via de kleinere Paulina- en Tho-maespolder om een goede verbinding tussen de ont-polderde Braakman en de Westerschelde te verkrijgen.

In de latere analyses is verder gekeken naar eenbeperktere natuurontwikkeling met de introductie vaneen gecontroleerd gereduceerd getij in de huidigeBraakmankreek (in het noordelijke deel van de polder,110 ha groot). Hier wordt een beperkte getijslag geïnt-roduceerd tussen 0 en 1,5 tot 1,75 meter ten opzichtevan NAP door de ombouw van de bestaande uitwate-ringssluis tot tevens inlaatsluis. Bij de camping moetdan een recreatievriendelijke dijk voor beschermingtegen een hogere waterstand aangelegd worden.Recreatie in en om de kreek kan dan profiteren van eenbetere waterkwaliteit (gebaseerd op doorstroming enzoutgehalte).

Meerdere kleine uitpolderingen (minder dan 250 ha elk) gecombineerd• Thomaespolder/Paulinapolder-Noord. Dit leidt tot

jong schor aansluitend aan het bestaande schor(250 ha).

• Hellegatpolder. Dit leidt tot nieuw jong marien schoraansluitend aan het reeds aanwezige schor (90 ha).

• Ser-Arendspolder. Dit leidt tot nieuw laagdynamischzandig slik (60 ha).

• Gedeelte van de Molenpolder en omgeving. Dit leidttot schaalvergroting van het reeds aanwezigeslik/schorgebied, nieuw jong marien/brak schor ennieuw slik. Door diversiteit in hoogteligging, samenmet het handhaven van noord-zuiddijken is er eenbrede diversiteit in ontwikkelingen mogelijk.

• Zimmermanpolder ten behoeve van koppelingslik/schor bij Waarde en bij Bath tot een grootgebied. Dit leidt tot schaalvergroting van het reedsaanwezige slik/schorgebied en de vorming vannieuw jong brak schor en nieuw slik (220 ha). Insamenhang daarmee kan overwogen worden om deZimmermangeul op te hogen, zodat de stroomsnel-heid sterk vermindert. Dit leidt tot omvorming vanhoogdynamisch ondiep gebied in laagdynamischondiep gebied.

Procesgerichte voorbeeldmaatregelenin het grensgebiedMiddelgrote ontpoldering van Hedwigepolder (in Nederland), deelProsperpolder (in Vlaanderen) en inrichting van Doelpolder-noord(eveneens in Vlaanderen)In het onderzoek van S-MER en MKBA is gekeken naarde middelgrote ontpoldering van dit gebied. Hetgebied bevindt zich stroomafwaarts van de stad Ant-werpen. De ontpoldering van deze aan elkaar grenzen-de polders leidt tot een nieuwe zijarm met alleestuariene processen en patronen die erbij horen(schor/slik/ondiep water). Middels deze uitpolderingenkan een ecologische verbinding ontstaan tussen deHedwigepolder via het Sieperdaschor en Saeftinge.Hierdoor ontstaat een groot, aaneengesloten gebiedwaar de natuur vrij spel heeft, al blijft de gasdam liggen.

Bij de latere analyses is in samenhang met de maatre-gelen voor Veiligheid gekeken naar de omvorming toteen gecontroleerd overstromingsgebied met de intro-ductie van gecontroleerd gereduceerd getij door eenpermanent watervoerende geul. Dit levert een beperk-te getijdynamiek in het gebied en grote delen van debestaande bloemrijke dijken kunnen dan behoudenworden. Afhankelijk van het beheer van de in- en uit-laatsluizen kan een groot areaal slik ontstaan of eengroot areaal pioniervegetaties van schorren. Door de

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 20

Page 23: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

nabijheid van de bestaande natuur in Saeftinge zal heteffect van de habitatontwikkeling groot zijn.

Voorbeeldmaatregelen in de DurmevalleiDe Durme is de zijrivier die bij uitstek perspectievenbiedt voor de inrichting van één grootschalig natuur-ontwikkelingsproject waarin ruimte voor het estuariumen de estuariene processen nagestreefd wordt. Aan degeul worden geen randvoorwaarden meer gesteld voorscheepvaart, er kan vrij spel gegeven worden aan pro-cessen van sedimentatie en erosie. Schorrandverdedi-ging en het vastleggen van de geul zijn niet langernodig. In deze zijtak van de Schelde kan er dus werke-lijk naar gestreefd worden de getijgestuurde hydrody-namiek geleidelijk te laten overgaan in een dynamiekdie gestuurd wordt door bovenafvoer.

In de besluiten is voorgesteld dat over een areaal van500 tot 750 ha verandering van natuurtypen wordtdoorgevoerd. Dit is 40-60% van het gebied, afgebakendals voorbeeldgebied. De inrichting als wetland kan inrelatie tot de aanwezige landbouw opgezet worden.Verder zal de stedenbouwkundige ontwikkeling in derichting van de rivier moeten plaatsvinden. De ontgin-ningsputten kunnen betrokken worden bij het estu-ariene karakter van de zijrivier en de bovenloop moetweer hersteld worden. Het slib zal uit de Durmegehaald moeten worden. De oude meander wordt her-steld als watervoerende kreek. Zo ontstaat een sub-stantiële, maar niet zeer grote oppervlaktegetijgebonden natuur.

Voorbeeldmaatregelen in de Kalkense Meersen De Kalkense Meersen, gelegen in de bovenloop van deZeeschelde nabij Gent, vormt een groot aaneengeslo-ten gebied met mooie overgangen naar hoger gelegendroge gronden. In dit gebied wordt aandacht besteedaan het optimaliseren en verbeteren van de reedsbestaande natuurwaarden. De oude arm kan als neven-

geul aangetakt worden of als dode zijarm blijven fun-geren. Het gebied kan als retentiegebied voor deopvang van bovenwater dienen.

De natuurontwikkeling en het landschapsherstel zaldoor een groot aantal maatregelen 600 ha van de ruim820 ha beslaan. De inrichting als wetland zal samenmet het herstel van de oude Scheldemeander als kreekzorgen voor een vernatting en een verschraling van hetgebied, wat leidt tot een groot areaal nat matigvoedselrijk grasland.

21 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 24: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

KostenVoor de natuurprojecten zijn op basis van de inrich-tingsschetsen kostprijsramingen opgesteld. Dezeramingen zijn gebaseerd op de PRI-systematiek. In deonderstaande tabel worden de resultaten gepresen-teerd.

Locatie Uitvoering Investeringskosten(miljoen euro excl. btw)

Braakman Kleine variant – 617 ha – ontpolderen 163 ± 19

Kleine variant – 617 ha – gereduceerd getij 209 ± 24

Grote variant – 1609 ha – ontpolderen 358 ± 31

Grote variant – 1609 ha – gereduceerd getij 460 ± 40

Hellegatpolder Ontpolderen – 139 ha 39 ± 3

Gereduceerd getij – 139 ha 41 ± 4

Ser-Arendspolder Ontpolderen – 54 ha 26 ± 2

Gereduceerd getij – 54 ha 25 ± 2

Molenpolder Ontpolderen – 75 ha 25 ± 2

Gereduceerd getij – 75 ha 28 ± 2

Zimmermanpolder Ontpolderen – 164 ha 45 ± 3

Gereduceerd getij – 164 ha 51 ± 4

Hedwige- en Ontpolderen – 442 ha 75 ± 5

Prosperpolder Gereduceerd getij – 442 ha 98 ± 8

Zoet nat gebied – 442 ha 38 ± 3

Noord-Doelpolder Zoet nat gebied – 128 ha 29 ± 2

Durmevallei Uitbreiding intergetijdengebied – 1407 ha 114 ± 8

Kalkense Meersen Nieuw waterbeheer – 604 ha 23 ± 2

Bestaand waterbeheer – 604 ha 9 ± 1

Wijmers Ontpolderen – 35 ha 7 ± 1

tabel 4 Kosten van de natuurontwikkeling

in de voorbeeldgebieden

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 22

Page 25: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Het afwegingskader geeft aan welke elementen een rolhebben gespeeld bij het kiezen van projecten en maat-regelen en hoe deze zich tot elkaar verhouden. Ditafwegingskader is een set van criteria, die is gebruiktom onderzochte projecten en maatregelen te optimali-seren (verbeteren) en te vergelijken om zodoende een– onderbouwde – keuze te kunnen maken.

Het afwegingskader dat is benut bij het samenstellenvan het pakket van projecten en maatregelen bestaatuit:• De vastgestelde doelen uit de Langetermijnvisie: het

gaat hierbij om de randvoorwaarde van handhavingvan de fysieke systeemkenmerken van het estuariumen om de streefbeelden voor 2030 voor de thema’sveiligheid tegen overstromen, toegankelijkheid ennatuurlijkheid. Het pakket moet de streefbeelden‘dichterbij’ brengen. De Ontwikkelingsschets bevatdaarom een pakket van projecten en maatregelen,die in 2010 gereed kunnen zijn (of op zijn minst in2010 in uitvoering kunnen zijn genomen).

• Aspecten, die bij de beoordeling van projecten enmaatregelen een rol moeten spelen (bijvoorbeeldeffecten op de landbouw, effecten op het milieu).

Daarnaast is er een onderscheid tussen:• Criteria in de vorm van randvoorwaarden: aan deze

criteria moet volledig worden voldaan. Bijvoorbeeldcriteria voortvloeiend uit de Vogel- en Habitatricht-lijn en wettelijke normen. Projecten die niet aandeze dwingende criteria voldoen ‘vallen af’ of moe-ten worden aangepast;

• Criteria, waaraan zoveel mogelijk moet worden vol-daan. De score op deze criteria kan aanleiding gevenom het project aan te passen. Bij een vergelijking

van alternatieven kan op basis van de score eenrangorde in de alternatieven worden vastgesteld,bijvoorbeeld op basis van draagvlak en beschikbaarbudget.Onderstaand schema geeft de werkwijze bijde beoordeling/optimalisering van de projecten enmaatregelen per thema weer. De cijfers tussen haak-jes in het schema verwijzen naar diezelfde aandui-ding in de hoofdstukken 5, 6 en 7 en dehiernavolgende beschrijving van de criteria.

ToelichtingBlok A en B Alternatieve projecten en maatregelen

per thema vloeien voort uit de geformu-leerde probleemstelling voor dat thema.Algemeen gezegd is de probleemstellinghet verschil tussen het streefbeeld en desituatie, die zou ontstaan wanneer projec-ten en maatregelen achterwege blijven.

De volgende stappen in het schema hebben een afne-mende prioriteit van boven naar beneden. De projec-ten en maatregelen per thema zijn getoetst aan criteriadie qua belang afnemen van boven naar beneden.Indien maatregelen niet voldoen aan een randvoor-waarde heeft aanpassing plaatsgevonden.

Blok C Projecten en maatregelen zijn getoetstaan vastgestelde doelen. Voldoen zij hierniet aan dan volgt een aanpassing.

Blok D Projecten en maatregelen in bescher-mingszones zijn getoetst aan de Vogel-en Habitatrichtlijn: vaststellen of er signi-ficante effecten zijn (5a) en desgewenstalternatievenonderzoek (5b), onderzoeknaar zwaarwegend maatschappelijk

23 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

bijlage 3 Afwegingskader

Page 26: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

belang (5c) en vaststellen mitigatie-en/of compensatieprogramma (5d).

Blok E Op basis van onderzoek dat is uitge-voerd in het kader van S-MER en MKBAzijn effecten beschreven van projectenen maatregelen. Door aanpassing vanhet ontwerp worden ernstig negatieveeffecten geminimaliseerd. Bovendien isgezocht naar win-winsituaties

Blok F Projecten en maatregelen zijn getoetstaan de risico’s voortvloeiend uit onzeker-heden, aan het draagvlak en aan demogelijkheden van financiering

Blok G Resultaat is het beste project/maatregelper thema.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 24

figuur 1 Afwegingskader voor maatregelen en projecten

Page 27: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

25 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Uit de projecten en maatregelen die het best voldoenaan de criteria uit het afwegingskader is een integraalvoorkeurspakket samengesteld als optelsom van besteoplossingen per thema. Hierbij komt ook de onderlingesamenhang van de geselecteerde projecten en maatre-gelen aan de orde. Het zo ontstane pakket is beoordeeldop synergie, cumulatieve effecten en win-winsituaties.

Onderstaande tabel bevat de uitwerking van de criteriazoals opgenomen in de blokken C, D, E en F: het eigen-lijke afwegingskader. De hier beschreven set criteria ishet totale overzicht. Per thema zijn uiteraard alleen díecriteria ‘meegenomen’ die relevant zijn voor de optima-lisatie of afweging. De beoordeling aan de hand van decriteria geschiedt tegen de achtergrond van algemenebeleidsnota’s. Deze staan in de derde kolom.

Afwegingskader Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium

Aspect

Fysieke systeemkenmerken

Veiligheid tegen overstromen

Wettelijk kader enbeleidskader

Langetermijnvisie

Schelde-estuarium

Criterium en toelichting

Criterium: Worden de fysieke systeemkenmerken (een open

en natuurlijk mondingsgebied, het meergeulensys-

teem, de meanders, de diversiteit van schorren, slik-

ken en platen) van het estuarium in stand

gehouden (1)?

Toelichting: Projecten en maatregelen behorend tot de thema’s

veiligheid tegen overstromingen, toegankelijkheid en

natuurlijkheid komen niet voor uitvoering in aan-

merking, wanneer zij afbreuk doen aan de fysieke

systeemkenmerken van het Schelde-estuarium.

Criterium: De mate waarin wordt bijgedragen aan de veilig-

heid tegen overstromen als belangrijke bestaans-

voorwaarde voor beide landen (2).

Toelichting: Projecten en maatregelen behorend tot het thema

veiligheid tegen overstromen dienen een substantië-

le verbetering op te leveren voor de veiligheid

tegen overstromingen. In Nederland dient dit te

gebeuren op een zodanige wijze dat minimaal de

geldende norm (1/4.000 jaar) wordt gehandhaafd.

Projecten en maatregelen behorend bij de thema’s

toegankelijkheid en natuurlijkheid moeten hieraan

voldoen. Ook in Vlaanderen moet een aanvaardbaar

risico bereikt worden.

Vastgestelde doelen: belemmeren van het streefbeeld uit de Langetermijnvisie (blok C)

Page 28: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 26

Toegankelijkheid

Natuurlijkheid

Beschermde gebieden

Wet – en regelgeving

Internationaal:

Vogel- en Habitatrichtlijn

Scheidingsverdrag van 1839

Akte van Wenen (1815)

Criterium: De mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan de

toegankelijkheid van de Scheldehavens (met name

Antwerpen) als trekpaard voor de welvaart (3).

Toelichting: Projecten en maatregelen behorend bij het thema

toegankelijkheid dienen bij te dragen aan de vlotte

afwikkeling van containertransportstromen op het

traject Vlissingen – Antwerpse regio en achterland.

Criterium: De mate waarin wordt bijgedragen aan een gezond

en dynamisch ecosysteem (4).

Toelichting: Projecten en maatregelen behorend bij het thema

natuurlijkheid dienen bij te dragen aan:

- meer ruimte en dynamiek voor morfologische

(sedimentatie en erosie van zand) en biologische

processen;

- meer ruimte en dynamiek voor het ontstaan van

een verscheidenheid aan habitats.

Criteria (5):

- zijn er significante effecten (5a)?

- zijn er alternatieven (5b)?

- is er sprake van een zwaarwegend maatschappe-

lijk belang (5c)?

- heeft mitigatie plaatsgevonden (5d)?

- is er een compensatieprogramma (5d)?

Toelichting: Het betreft hier de toepassing van de Vogel- en

Habitatrichtlijn

Criterium (6): Zijn de projecten en maatregelen in overeenstem-

ming met wet- en regelgeving?

Toelichting: De projecten en maatregelen in de Ontwikkelings-

schets dienen een toetsing te ondergaan aan wet-

en regelgeving in Vlaanderen en Nederland

Vogel- en Habitatrichtlijn en overige wetgeving (Blok D)

Page 29: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

27 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Natuur

Waterhuishouding

Internationaal:

Conventie van Ramsar

Vlaanderen:

Decreet op het Natuur-

behoud, Vlaams Ecologisch

Netwerk, Gemeentelijke

Natuurontwikkelingsplannen,

Land- en/of natuur-

inrichtingsplannen

Nederland:

Fauna en florawet, Natuurbe-

schermingswet

Tweede Structuurschema

Groene Ruimte, Natuurge-

biedsplan Zeeland 2001, Nota

Soortenbeleid, Flora en Fauna

in Zeeland

Nederland:

Vierde Nota Waterhuis-

houding

Criterium: De mate waarin biotopen en de biodiversiteit wor-

den beïnvloed en de mate waarin effecten optre-

den op flora en fauna (7)

Toelichting: Projecten en maatregelen behorend bij het thema

toegankelijkheid en veiligheid tegen overstromingen

die zijn gelegen buiten beschermde gebieden wor-

den getoetst aan de hand van effecten op de

natuur.

Criterium: De mate waarin effecten optreden voor de visserij

(kraamkamerfunctie) (8).

Toelichting: Morfologische veranderingen ten gevolge van bag-

ger- en stortactiviteiten bij verdere verruiming kun-

nen effecten hebben op de kraamkamerfunctie van

de Westerschelde. Verminderd doorzicht door stort-

activiteiten leidt mogelijk tot negatieve effecten op

de groeicondities voor jonge vis (incl. commerciële

vis). Het areaal ondiep water kan veranderen.

Criterium: De mate waarin effecten optreden op de waterstan-

den en waterbewegingen (bijvoorbeeld stroom-

snelheden) (9).

Toelichting: Vermeden moet worden dat de verruiming van de

vaargeul, het storten van onderhoudsbaggerspecie,

de aanleg van de Overschelde en/of natuurontwik-

kelingsmaatregelen zodanige effecten op de water-

standen hebben dat de veiligheid tegen

overstromen afneemt. Daarbij geldt in Nederland

de norm van 1 op 4.000. Voor de Zeeschelde wordt

het veiligheidsniveau gehanteerd uit de actualisatie

van het Sigmaplan.

Voorts moet vermeden worden dat de scheepvaart

(met name zee- en binnenvaart) hinder ondervindt

van wijzigende stromingen (stroomsnelheden en

dwarsstromingen) in de Westerschelde.

Effecten (Blok E)

Page 30: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 28

Milieu

(Fin.) Economie

Internationaal:

Kaderrichtlijn Water , Verdrag

van Oslo, Verdrag van Parijs

Agenda 21, Ospar-conventie

Verdrag van Kyoto, Verdrag

van Espoo, Verdrag van

Helsinki

Vlaanderen:

Decreet betreffende milieu-

vergunningen, Wet bescher-

ming Oppervlaktewateren,

Decreet integraal Water-

beheer, Grondwaterdecreet

Wet bescherming Mariene

Milieu’s, Decreet betreffende

milieuvergunningen en

VLAREM, Afvalstoffendecreet

en VLAREA, Bodemsanerings-

decreet en VLAREBO,

MINA-plan, Provinciale

Milieubeleidsplannen

Nederland:

Wet Verontreiniging opper-

vlaktewateren, Grondwater-

wet, Wet op de

Waterhuishouding, Wet Ver-

ontreiniging Zeewater, Wet

bodembescherming,

Ontgrondingenwet

Nederland:

OEI-leidraad, Zeehavennota

Criterium: De mate waarin de totale milieukwaliteit wordt

beïnvloed door emissies naar bodem, water en

lucht, door hinder (geluid, stof en trillingen) en door

risico’s (externe veiligheid) en de mate waarin deze

invloeden doorwerken op de bewoners van het

gebied (10).

Toelichting: Bij projecten en maatregelen behorend bij het

thema ‘toegankelijkheid’ gaat het met name om de

emissie van CO2 en NOx bij de diverse vervoerswij-

zen (zeescheepvaart, weg- en railvervoer en binnen-

vaart) van de toegankelijkheidsalternatieven

(verruiming en voorhavenontwikkeling). Ook de

hinder die omwonenden ondervinden als gevolg

van toegenomen vervoer over achterlandverbindin-

gen dient te worden beperkt. Toename van de

transportstromen over de Westerschelde leidt

mogelijk tot een wijziging van de situatie met

betrekking tot de externe veiligheid (toename dan

wel afname). Daarbij wordt de Nederlandse norm

voor het plaatsgebonden risico gehanteerd

Projecten en maatregelen behorend bij de thema’s

veiligheid en natuurlijkheid kunnen bijdragen aan de

verbetering van de waterkwaliteit. De vergroting

van het areaal intergetijdengebied draagt bij aan

de biologische zuivering van het Scheldewater

Criterium: Een zo hoog mogelijke netto-contante waarde (11).

Toelichting: De welvaartseffecten van de projecten en maatre-

gelen op gebied van veiligheid tegen

overstromingen, toegankelijkheid en natuurlijkheid

dienen zo hoog mogelijk te zijn. Gestreefd wordt

naar een positieve kosten-batenverhouding.

Page 31: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

29 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Verkeer en vervoer

Ruimte

Internationaal:

TEN-netwerk

Vlaanderen:

Mobiliteitsplan Vlaanderen

Ruimtelijk structuurplan

Vlaanderen

Nederland:

Nota Mobiliteit

Internationaal:

Europese Conventie m.b.t.

het landschap (Florence,

20 okt. 2000), Tweede Bene-

lux Structuurschets

Vlaanderen:

Decreet houdende de organi-

satie van de ruimtelijke

ordening, Decreet tot

bescherming van monumen-

Criterium: De mate waarin projecten en maatregelen bijdra-

gen aan de welvaart in Vlaanderen en Nederland

(12).

Toelichting: Hierbij gaat het om de invloed op :

- de regionaal-economische ontwikkeling;

- de werkgelegenheid;

- de ontwikkeling van het netwerk van havens in

de Rijn-Scheldedelta.

Criterium: De mate waarin wijzigingen optreden in de bereik-

baarheid (congestie), in de modal split en in de goe-

derenstromen (omvang en ligging) (13).

Toelichting: De toegankelijkheidsalternatieven zullen uiteenlo-

pende effecten hebben op de wijze waarop het

transport op de achterlandverbindingen zal worden

afgehandeld. Indien de beschikbare capaciteit op

deze verbindingen tekortschiet ontstaat congestie,

waardoor de bereikbaarheid vermindert. Barrière-

werking door de aanleg van infrastructuur (Over-

schelde) kan de bereikbaarheid in bepaalde regio’s

ongunstig beïnvloeden. Bovendien zullen de toe-

gankelijkheidsalternatieven invloed hebben op de

modal split (= verdeling van het goederentransport

over de verschillende vervoersmodaliteiten). Alter-

natieven die leiden tot verschuivingen naar trans-

portwijzen die relatief milieuvriendelijk zijn,

verdienen de voorkeur.

Criterium: De mate waarin landbouwgronden van functie zul-

len veranderen (14).

Toelichting: Overstromingsgebieden en natuurontwikkelingsge-

bieden of combinaties hiervan zullen in de meeste

gevallen een beroep doen op het areaal landbouw-

grond. Er wordt naar gestreefd om het verlies van

landbouwgrond zoveel mogelijk te beperken. Land-

bouwactiviteiten zijn – afhankelijk van de inrichting

– ook te combineren met genoemde functies.

Page 32: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 30

ten, stads- en dorpsgezich-

ten, Landschappendecreet,

Erfgoeddecreet, Strategische

plannen voor de haven,

Ruimtelijk structuurplan

Vlaanderen:

Ruimtelijk structuurplan pro-

vincie Antwerpen, Ruimtelijk

structuurplan provincie Oost-

Vlaanderen, Gewestplannen,

Ruimtelijke uitvoeringsplan-

nen, Gemeentelijke ruimte-

lijke uitvoeringsplannen,

Decreet betreffende het

natuurbehoud en het natuur-

lijk milieu, Ruilverkaveling en

natuurrichtplannen, Land-

inrichtingsplannen, Vlaams

Ecologisch Netwerk

Nederland:

Nota Ruimte, Nota Belvedère

Structuurschema Groene

Ruimte, Streekplan Zeeland,

Beleidsplan Westerschelde

Criterium: De effecten op en de mogelijkheden voor recreatie-

ve voorzieningen(15).

Toelichting: Natuurontwikkelingsgebieden bieden ook poten-

ties om de recreatieve aantrekkelijkheid van een

gebied te vergroten (fietsroutes, jachthavens,

strandjes enz.). Daarnaast moeten de negatieve

effecten van toegankelijkheidsalternatieven op

bestaande recreatievoorzieningen zoveel mogelijk

worden beperkt.

Criterium: De mate van aantasting van monumenten en land-

schapswaarden of de mogelijkheden om land-

schapswaarden te ontwikkelen (16).

Toelichting: Met name de werken die nodig zijn voor de veilig-

heid tegen overstromingen zijn beeldbepalend.

De vormgeving van de projecten bepaalt in hoge

mate de waardering van de ingreep. Dat betekent

dat er ook mogelijkheden zijn om te komen tot een

verrijking van het landschap.

Criterium De mate van aantasting van woongebieden en

industriegebieden en zonevreemde woningen en

bedrijven (17).

Toelichting: Overstromingsgebieden zijn veelal gelegen in de

open ruimte, waar diverse woningen en bedrijven

staan. Deze dienen dan te verdwijnen.

Criterium: De effecten van projecten en maatregelen op de

ruimtelijke structuur (18).

Toelichting: Met name de aanleg van natuurgebieden en van

overstromingsgebieden hebben een impact op de

ruimtelijke structuur op lokaal niveau, waardoor

andere ruimtelijke functies en ontwikkelingen in

het gedrang kunnen komen. De negatieve effecten

dienen zoveel mogelijk vermeden te worden.

Afhankelijk van de situatie kunnen dergelijke ingre-

pen ook leiden tot een versterking van de lokale

ruimtelijke structuur.

Page 33: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

31 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Onzekerheden

Draagvlak

Memorandum van Overeen-

stemming van Vlissingen d.d.

8 maart 2002

Criterium: De mate waarin het project of de maatregel

– omkeerbaar is;

– aanpasbaar is (flexibiliteit);

– faseerbaar is;

– uitvoerbaar blijft (robuustheid) onder gewijzigde

omstandigheden (19).

Toelichting: Projecten en maatregelen binnen de thema’s veilig-

heid, toegankelijkheid en natuurlijkheid kennen

grote onzekerheden onder invloed van veranderen-

de omstandigheden, nieuwe inzichten en niet voor-

ziene effecten. Projecten en maatregelen die

omkeerbaar, flexibel, faseerbaar en/of robuust zijn

verdienen de voorkeur

Criterium: De mate waarin er maatschappelijk draagvlak is (20)

Toelichting: De uitvoerbaarheid van projecten en maatregelen

neemt toe naarmate er maatschappelijk steun voor

bestaat.

Uitvoering (blok F)

Page 34: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 32

Page 35: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Over de Ontwikkelingsschets en de bijbehorendeonderzoeksrapporten hebben verschillende partijenadviezen uitgebracht aan de bewindslieden.Hieronder worden achtereenvolgens weergegeven:• het advies van het Overleg Adviserende Partijen

over de besluiten in de Ontwikkelingsschets;• het toetsingsadvies van de Commissie voor de

milieueffectrapportage over het strategisch milieu-effectenrapport;

• het advies van de Adviesraad Maatschappelijke kos-ten-batenanalyses over de maatschappelijke kosten-batenanalyses;

• de conformiteitsverklaring van de Vlaamse Cel-MER.

4.1 Over de Drempel – eindadvies van hetOverleg van Adviserende Partijen

Over de voorstellen voor besluiten van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium

INLEIDING

Het Tweede Memorandum voorziet dat Vlaamse enNederlandse bewindslieden eind 2004 een besluitnemen over een door de projectorganisatie ProSes opte stellen ontwikkelingsschets voor het Schelde-estu-arium. Het memorandum geeft voorts aan dat stake-holders de bewindslieden adviseren over dezeOntwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium.

De bewindslieden verzochten twee onafhankelijkgezaghebbende personen, E. Baldewijns en J.A.M.Hendrikx, om gezamenlijk leiding te geven aan het pro-ces van advisering. Dertien vertegenwoordigers vaninstanties die belang hebben bij een samenhangendeontwikkeling van het Schelde-estuarium vormen het

Overleg van Adviserende Partijen (OAP). De samenstel-ling van het OAP is in bijlage I vermeld.

Het OAP startte de werkzaamheden begin 2003 en for-muleerde adviezen over onder meer de probleemstel-ling, de opzet van de Ontwikkelingsschets en van hetonderzoekstraject, de doorvertaling van onderzoeksre-sultaten naar besluiten en de omgang met onzekerhe-den, samenhang en voortgang. Partijen van het OAPnamen ook actief deel aan de expertgroepen die deprojectorganisatie adviseerden over het onderzoeks-programma.

Deze nota bevat het unaniem goedgekeurde eindad-vies van de effectieve leden van het OAP over de voor-stellen voor besluiten Ontwikkelingsschets 2010Schelde-estuarium (de versie die van 15 september tot15 oktober 2004 een publieke inspraakronde doorliep).

De Brabants Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW) entwee Vlaamse landbouworganisaties (Algemeen BoerenSyndicaat en Boerenbond) hebben op uitnodiging vande voorzitters van het OAP een inbreng in dit eindad-vies kunnen doen. Zij menen dat hun visie op de schetshierin is vertolkt.

Het OAP verwacht dat dit advies zal meewegen in depolitieke besluitvorming over de Ontwikkelingsschetsconform de afspraken die hierover met de bewindslie-den zijn gemaakt.

Het wordt nuttig geacht om, voorafgaand aan heteigenlijke advies, de status van het advies toe te lichtenen een samenvatting op te nemen.

33 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

bijlage 4 Adviezen over de Ontwikkelingsschets en conformiteitsverklaring

Page 36: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

STATUS

De Ontwikkelingsschets stelt oplossingen voor voorhet probleem dat in het Schelde-estuarium drempelsmoeten worden genomen - letterlijk en figuurlijk - omwater, economie en natuur meer ruimte te bieden.En dit in onderlinge samenhang en met behoud vanhet fysiek systeem. Het betreft oplossingen waarvantevoren al bekend was dat een breed maatschappelijkdraagvlak lastig zou kunnen worden verkregen, geletde complexe samenhangen tussen de drie thema’s ende ruimtelijke weerslag.

Het OAP startte de advisering over de Ontwikkelings-schets begin 2003 en deed al eerder een inbreng overonder meer de probleemstelling, de opzet van de Ont-wikkelingsschets en van het onderzoekstraject, dedoorvertaling van onderzoeksresultaten naar besluitenen de omgang met onzekerheden, samenhang envoortgang. Partijen in het OAP namen ook actief deelaan de expertgroepen die de projectorganisatie ProSesadviseerden over het onderzoeksprogramma. De Bra-bants Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW) en tweeVlaamse landbouworganisaties (Algemeen Boeren Syn-dicaat en Boerenbond) hebben op uitnodiging eeninbreng gedaan voor het eindadvies van het OAP.

Het OAP toetst in dit eindadvies de voorstellen voorbesluiten van de Ontwikkelingsschets 2010 aan de eer-der uitgebrachte deeladviezen en notities. De ledenvan het OAP hebben met regelmaat met deze achter-ban en aanverwante organisaties contact gehad. Hetvoorliggend advies doet geen afbreuk aan inspraakre-acties van de achterban van de adviserende partijenop de voorstellen voor besluiten uit de Ontwikkelings-schets.

Het voorliggend eindadvies werd op 16 november2004 unaniem vastgesteld door het ganse OAP.De inbreng van de Vlaamse landbouw en van de Bra-

bants Zeeuwse Werkgeversvereniging werd overgeno-men. De vertegenwoordigers van de bij de eindadvise-ring betrokken organisaties menen dat hun inbrenggoed is vertolkt in dit eindadvies. Dit dient nog weldoor de achterbanorganisaties te worden geaccor-deerd. Het zal door de leden in het OAP, inclusief devertegenwoordigers van de Vlaamse landbouw en vande BZW, met een positief advies aan hen worden voor-gelegd.

Conform de afspraak met de bewindslieden op 19 mei2004 gaat het OAP er van uit dat dit advies in het kadervan de verdere goedkeuringsprocedure als bijlagewordt meegezonden bij de schets en dat de bewinds-lieden bij afwijking van dit advies een schriftelijkemotivering toe zullen voegen.

SAMENVATTING

Het OAP meent dat de onderzoeksresultaten voor vei-ligheid tegen overstromingen goed werden doorver-taald in besluiten. Het OAP bepleit een voortvarendeVlaamse besluitvorming over het Sigmaplan om de vei-ligheidsverbetering snel ter hand te kunnen nemen enduidelijkheid te verschaffen over natuurontwikkeling.Dit biedt ook gelegenheid om de gevolgen voor delandbouw en het bedrijfsleven in en rond de beoogdegebieden helder in beeld te brengen en het noodzake-lijke flankerend beleid in te vullen. Het OAP steunt debesluiten om Overschelde niet langer als oplossing teoverwegen en om de aanleg van een stormvloedkeringniet als de meest aangewezen oplossing op ditmoment te beschouwen. Het OAP adviseert om eenbestuurlijk scenario uit te werken, dat waarborgenbiedt voor goede veiligheid tegen overstromingen naverruiming of na het treffen van natuurontwikkeling.

Het OAP stelt vast dat de inzichten van het onderzoeknaar effecten van verruiming werden doorvertaald ineen aanpak gericht op het mitigeren van effecten

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 34

Page 37: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

onder respectering van het voorzorgsprincipe ensteunt deze aanpak. Omgaan met de aan dit onderzoekverbonden onzekerheden vergt dat invulling wordtgegeven aan het voorzorgsprincipe en in die zin advi-seert het OAP om de verruiming eveneens te koppelenaan de uitvoering van een robuust maatregelenpakketvoor estuariene natuurontwikkeling. Het OAP adviseertdaarnaast om een bestuurlijk scenario vast te stellendat waarborgen biedt voor een adequaat herstel vanhet estuarium, mochten zich na verruiming onverhooptnegatieve ontwikkelingen voordoen die het behoudvan het estuarien systeem zouden bedreigen. Voortsadviseert het OAP om in het kader van de uitvoeringeen onderzoek te doen naar morfologische en eco-logische effecten van verruiming van de Beneden Zee-schelde, gelet de aanwezigheid van hoogwaardigenatuur in dit gebied. Het OAP heeft met genoegenvastgesteld dat in goede samenwerking en op kortetermijn onder leiding van de Gouverneur van Antwer-pen en de Commissaris van de Koningin van Zeelandmaatregelen werden uitgewerkt die de externe veilig-heid en rampenbestrijding substantieel verbeteren.

Op Europees vlak maakt het estuarium deel uit van hetNatura 2000 netwerk, dat het behoud van biodiversiteitin de Europese Unie moet garanderen. Deze status isvoor het estuarium nog niet doorvertaald in concreteinstandhoudingsdoelstellingen. Het voorgestelde pak-ket Vlaamse natuurmaatregelen biedt, getoetst aan deinzichten van het natuurlijkheidsonderzoek, perspec-tief, maar mist in afwachting van de besluitvorming inVlaanderen over het Sigmaplan nog financiële enbestuurlijke borging en concreetheid. De voorgesteldeinspanning natuurontwikkeling aan Nederlandse zijdebeantwoordt slechts deels aan deze inzichten. Hetonderzoek geeft aan dat de ecologische ontwikkelingvan het estuarium negatief is en dat natuurontwikke-ling nodig is voor herstel. Het OAP meent dat bij hetontbreken van deze doelstellingen geen formeel oor-

deel kan worden gegeven over de juiste doorvertalingvan het natuurlijkheidsonderzoek in de schets. Het OAPadviseert om de hoogste prioriteit toe te kennen aanhet vaststellen van instandhoudingsdoelstellingen.

Het OAP adviseert de bewindslieden om de borgingvan de uitvoering van projecten via efficiënte procedu-res en in nauwe samenwerking met betrokken overhe-den en stakeholders te verzekeren. Het OAP adviseertom bindende afspraken te maken die toelaten om tekomen tot voortvarende, samenhangende en breedgedragen uitvoering van projecten en bijbehorendflankerend beleid, te starten in 2007. Vastgesteldeinstandhoudingsdoelstellingen en degelijke financiëleborging van de projecten leveren al bij de start van deuitvoering tempowinst op.

Het OAP verwacht dat de bereidheid van partijen ommee te werken aan de uitvoering van de schets bedui-dend vergroot door beperking van de onzekerheden,zicht op evenwicht in de economische bereikbaarheidvoor alle zeehavens in het Scheldegebied, waarborgenvoor een goede regie van de uitvoering door directbetrokken besturen, inclusief bijbehorende middelenvoor uitvoering van maatregelen en voor flankerendbeleid, en zicht op grotere betrokkenheid van stakehol-ders bij het toekomstig beleid en beheer van het estu-arium.

ADVIES

I Samenhang

I.a Samenhang door integraal besluit Het OAP steunt de benadering om via een integraalbesluit over alle projecten en maatregelen in de schetsde samenhang van besluiten te verzekeren. Dit wil nietzeggen dat alle partijen in het OAP deze besluiten enalle gesuggereerde projecten en maatregelen zonder

35 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 38: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

meer kunnen aanvaarden. Al vanaf de start neemt eenaantal partijen deel aan het OAP in de wetenschap dathun achterban zeer kritisch staat tegenover onderdelenvan de Ontwikkelingsschets. Dit komt duidelijk tot uit-drukking in het nee, tenzij standpunt van Zeeland overde voorstellen van besluiten van de Ontwikkelings-schets, zoals dat is geformuleerd in het advies van hetBestuurlijk Overleg Westerschelde (BOWS) / TaakgroepWesterschelde (zie bijlage II).

Uit de consultatie van de achterban blijkt dat een aan-tal partijen op onderdelen geen goedkeuring kangeven aan de voorstellen voor besluiten van de schets.Deze opstelling wordt deels ingegeven door inhoude-lijke bezwaren. In dit advies worden deze inhoudelijkebezwaren, die onder meer te maken hebben metbehoefte aan aanvullend onderzoek, de wens om meerzekerheden te krijgen of borging van uitvoering, nadertoegelicht. Naast deze inhoudelijke bezwaren meenteen aantal partijen dat de in hun ogen vereiste samen-hang in lusten en lasten ontbreekt. Dit bezwaar staatlos van de inhoudelijke opmerkingen op onderdelenvan besluiten en wordt ook niet weggenomen als deinhoudelijke opmerkingen worden gehonoreerd.

De bereidheid om in die positie toch mee te werkenaan de uitvoering van de schets zal toenemen bij hetverder terugdringen van de resterende onzekerheden,het perspectief op verbetering van de economischetoegankelijkheid voor andere havens dan Antwerpenalleen en het zicht op een goede regie onverminderdeen verantwoorde spreiding in de tijd inzake tenuit-voerlegging. Ook garanties op uitvoering van eenrobuust natuurpakket, duidelijkheid over waar concreetwelke natuurmaatregelen worden genomen met aan-sluitend een degelijk flankerend beleid op basis vaneen landbouw-effecten-schets, actieve betrokkenheidvan stakeholders bij het beleid en beheer van het estu-

arium in de toekomst en een perspectief op nauweprocesbetrokkenheid, dragen bij aan deze bereidheid.

I.b Voortgang verzekeren door samenhangen samenwerking

Borging van de voortgang van de uitvoering is eenpunt waar partijen veel belang aan hechten. Het OAPbracht over dit onderwerp al eerder advies uit.De schets biedt geen garantie voor het eindtijdstip vanuitvoering maar wel een engagement om de vervolg-procedures efficiënt en met maximale snelheid te door-lopen (de dakpanaanpak). Reguliere proceduresleveren een ernstig risico op van mogelijk vertragendewerking vanwege beroepsprocedures of tegenwerkingvan andere dan centrale overheden. Het is voor alle sta-keholders evenwel van fundamenteel belang om opzijn minst garanties te krijgen over het tijdstip van deaanvang van de werken. Het leidend principe hierbij isde verantwoorde spreiding van de tenuitvoerleggingvan de projecten in combinatie met rechtszekerheidover de effectieve uitvoering ervan. Daarom adviseerthet OAP dat de bewindslieden zich niet alleen formeelengageren voor de financiering maar ook, en vooral,voor de startdatum van de belangrijkste projecten.Meer in het bijzonder wordt gevraagd om als taakstel-ling in 2007 de verruiming aan te vangen, samen metde inrichting van een aantal veiligheids- en natuurpro-jecten inclusief het bijbehorend voorafgaand overlegmet en het flankerend beleid voor de landbouw. Gead-viseerd wordt de uitvoering van deze projecten in bin-dende afspraken tussen betrokken overheden nadereborging op samenhangende en voortvarende uitvoe-ring te geven.

Aansluitend op eerder in opdracht van de TechnischeSchelde Commissie verricht juridisch onderzoek wer-den mogelijkheden voor een hechtere temporele bor-ging van de uitvoering geïnventariseerd. Hieruit komtnaar voren dat zowel projectregelgeving als de regulie-

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 36

Page 39: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

re procedures geen volledige zekerheid over toereiken-de borging van uitvoering bieden. In het licht vanbovengenoemde taakstelling adviseert het OAP om inhet kader van een verdrag of van een andere juridischevastlegging van de uitvoering van de schets bindendeafspraken te maken die toelaten om te komen totvoortvarende, samenhangende en breed gedragen uit-voering. Het OAP bepleit hierbij een pragmatische aan-pak die toelaat om in de mate van het mogelijkebinnen het reguliere kader verder regulerend, module-rend en corrigerend op te treden met inachtnemingvan de mogelijkheden voor consultatie en beroep. Endit met het oog op versnelling van de uitvoering.

Het OAP verwacht daarbij dat de combinatie van regu-liere procedures en dakpanaanpak de beste garantiebiedt op vlotte uitvoering van de schets. Hierbij kanborging verder worden verbeterd door:• op korte termijn bovengenoemde bindende afspra-

ken, gericht op een uitvoeringstaakstelling in 2007,vast te leggen;

• de besluitvorming in Vlaanderen over het Sigmaplansnel af te ronden en daarbij in voorafgaande samen-spraak met de landbouw en de natuurbeweging dui-delijkheid te geven over de koppeling tussenveiligheid en natuur in Vlaanderen (zie ook III);

• de morfologische en ecologische effecten van ver-ruiming van de Beneden Zeeschelde alsnog teonderzoeken (zie ook IV.a);

• samen met een besluit over verruiming een bestuur-lijk scenario vast te stellen voor een situatie waarinonverwacht negatieve effecten optreden die hetbehoud van het fysieke systeem of de instandhou-ding bedreigen (zie ook IV.a);

• te investeren in ontwikkeling van robuuste (kwanti-tatieve en kwalitatieve) natuur zodat geen twijfelbestaat over de invulling van door de EU opgelegdenatuurreglementering en een stevig vangnet aanwe-zig is voor onverwachte ontwikkelingen (zie ook V);

• met de hoogste prioriteit instandhoudingsdoelstel-lingen vast te stellen zodat de natuurtaakstellingformeel kan worden vastgelegd (zie ook V);

• de nodige geldmiddelen voor uitvoering te voor-zien;

• de onzekerheid voor landbouw en bedrijfsleven wegte nemen door zo snel mogelijk duidelijkheid tescheppen over de benodigde oppervlakte voorinvulling van de instandhoudingsdoelstellingen ende situering van de benodigde oppervlaktes entevens de hoofdlijnen van flankerend beleid vast testellen;

• werk te maken van een economische versterkingvan de Scheldehavens die verder gaat dan verdie-ping van de Westerschelde;

• de stakeholders actief te betrekken bij de uitvoeringvan projecten en procedures en dit op basis van ineen convenant vastgelegde afspraken;

• stakeholders een actievere dan adviserende rol telaten spelen in het beleid en beheer van de Schelde.

Door het voldoen aan deze voorwaarden neemt dekans op beroepsprocedures of tegenwerking af.

De aanpak via advisering is de kwaliteit van de schetsten goede gekomen en versterkte het engagement vanpartijen om samen te werken aan de invulling van deLangetermijnvisie. De advisering heeft partijen nadertot elkaar gebracht en nieuwe initiatieven voor samen-werking geïnitieerd. In overweging wordt gegeven omde advisering in de uitvoeringsfase voort te zetten.De leden in het OAP zijn bereid medewerking te gevenaan de uitvoering mits het eindbesluit voldoende reke-ning houdt met de door hen naar voren gebrachteopmerkingen binnen het OAP en in de inspraak overde Ontwikkelingschets. Het OAP acht het van belang deVlaamse landbouw en het Brabants - Zeeuwse bedrijfs-leven als stakeholders actief te betrekken bij de uitvoe-ring. Met het oog op een mogelijke regierol voor deprovincie Zeeland ten aanzien van het Nederlandse

37 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 40: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

deel van de Schelde is het van belang dat over de voor-waarden (zie ook bijlage II) met de provincie eenakkoord wordt bereikt.

I.c Grensoverschrijdende ruimtelijke samenhang De Ontwikkelingsschets voorziet voor het grensgebiedrond Saeftinge en het Zwin ingrijpende projecten enmaatregelen met grensoverschrijdende effecten. Gead-viseerd wordt om in de schets als project te voorziendat een grensoverschrijdende integrale planvormingen planuitvoering tot stand komt voor de gebiedenrond het Zwin en Saeftinge. De planvorming voor hetgebied rond Saeftinge zou afgestemd - en op termijnmogelijk samengesmolten - moeten worden met hetStrategisch Plan voor de Linkeroever. Wat betreft desamenwerking rond het Zwin wordt geopteerd vooreen bestuurlijke aanpak op regio niveau die aansluitop het gestelde in het BOWS / Taakgroep advies (ziebijlage II) en die tevens oog heeft voor de meerwaardevan in het verleden overeengekomen afspraken in hetkader van de internationale Zwincommissie.De bewindslieden wordt geadviseerd om territorialeautoriteiten en stakeholders uit deze gebieden uit tenodigen om op korte termijn, bij voorkeur voor de con-crete uitvoering van projecten uit de schets, een geza-menlijk ontwikkelingsperspectief voor dezegrensregio’s uit te werken.

I.d Economische samenhang De grensstreek kent zeer intensieve grensoverschrij-dende contacten op het vlak van toerisme, scholing,gezondheidszorg en samenwerking tussen bedrijfsle-ven. De gezamenlijke en grensoverschrijdend samen-hangende uitbouw van economische infrastructuur isde hoeksteen voor de welvaart en het welzijn van deSchelderegio. In dat verband wijst het OAP naar tweebelangrijke samenwerkingsinitiatieven.

Havenbesturen van Antwerpen, Zeeland Seaports enGent en het betrokken havenbedrijfsleven hebben naaraanleiding van de oproep tot nauwere havensamen-werking in het Tweede Memorandum een set vanmaatregelen uitgewerkt nodig voor een evenwichtigeontwikkeling van de Scheldehavens in regionaal per-spectief. De havens wijzen er op dat de goederenover-slag en de logistieke en havenindustriële activiteiten inAntwerpen, Gent, Vlissingen en Terneuzen een belang-rijke bron van welvaart vormen voor de geheleSchelderegio. De zeehavens kunnen deze rol als econo-mische motor alleen blijven vervullen als een aantalverbeteringen wordt aangebracht in hun ontsluitings-infrastructuur en door het verder optimaliseren van delogistieke keten. Deze maatregelen zijn cruciaal voor decontinuïteit en ontwikkeling van de havens.Een gemeenschappelijk memorandum over deze maat-regelen is in bijlage III opgenomen.

Een stuurgroep onder leiding van de Gouverneur vanOost-Vlaanderen en de Commissaris van de Koninginvan Zeeland onderzocht op verzoek van de bewindslie-den de maritieme toegankelijkheid van de KanaalzoneGent-Terneuzen. Het OAP heeft kennis genomen vande hoofdlijnen van besluiten (zie bijlage IV). De stuur-groep stelt vast dat de capaciteit van de Westsluis teTerneuzen onvoldoende is waardoor de Kanaalzone optermijn ontwikkelingsmogelijkheden zal verspelen.De stuurgroep formuleert voorstellen voor een gefa-seerde aanpak van dit probleem. Zij vraagt de bewinds-lieden de urgentie van dit toegankelijkheidsprobleemte erkennen en te beslissen de voorbereiding vanoplossingen voor dit project nader te onderzoeken inde vorm van een MKBA en een strategisch MER.

Het OAP stelt vast dat een aantal initiatieven zijngestart om te komen tot grotere economische samen-hang in de regio. Deze economische samenhang is vangroot belang voor het draagvlak voor het economische

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 38

Page 41: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

luik in de schets in de ganse Schelderegio. Het memo-randum bevat projecten die hieraan invulling kunnengeven. Het OAP heeft over deze activiteiten geeninhoudelijke gedachtewisseling gehouden. Het OAPadviseert de bewindslieden om bij de besluitvormingover het Scheldedossier bijzonder oog te hebben voorde noodzakelijke economische cohesie in de regio.

I.e Samenhang met landbouw De Langetermijnvisie schenkt in één zin aandacht aanlandbouw. In het Tweede Memorandum blijft deze sec-tor volledig buiten beschouwing. In de Ontwikkelings-schets zijn de effecten van het pakket maatregelen enprojecten op de landbouw slechts op een hoog abs-tractieniveau onderzocht. De landbouw vormt daarmeegeen onderwerp van de Ontwikkelingsschets. In hetstrategisch besluit ontbreekt om die reden een visie opde toekomst van de landbouw in het estuarium.

Het OAP constateert dat deze aanpak:• grote onzekerheden en onduidelijkheid geeft voor

de in het gebied en in de omliggende gebiedenactieve landbouw en daarmee bij hen grote weer-stand oproept tegen de in de strategische fase tenemen besluiten;

• in de uitvoeringsfase een verdiepingsslag richtinglandbouw noodzakelijk maakt, in het bijzonder watbetreft onderzoek naar de voor de instandhoudings-doelstellingen noodzakelijk in te richten gebieden,de landbouweffecten, de uitwerking van een flanke-rend beleid en een actievere betrokkenheid van delandbouw in de betrokken gebieden en de omlig-gende gebieden.

De voorzitters van het OAP nodigden op vraag van debewindslieden de landbouwsector uit om voorstellenvoor een flankerend beleid uit te werken die rechtdoen aan de in het Tweede Memorandum verwoordeopdracht maar die tegelijk aan landbouwers en land-

bouwsector een perspectief bieden. Het OAP heeft overde ingebrachte voorstellen van de landbouwsectorgeen inhoudelijke gedachtewisseling gehouden.

Wat de flankerende maatregelen betreft stellen delandbouworganisaties voor dat samen met de besluit-vorming over de Ontwikkelingsschets een flankerendbeleid voor de landbouw wordt vastgesteld dat in iedergeval navolgende elementen bevat:• Bij grondverwerving zal een compensatiepremie

gelijk aan de agrarische marktwaarde (inclusief rech-ten) worden gehanteerd bovenop de agrarischemarktwaarde inclusief rechten. Deze premie komtten goede aan de gebruiker van de gronden of inverpachte staat aan de pachter. Deze compensatiestelt de gebruiker of pachter in staat de bedrijfsvoe-ring op dezelfde schaal elders voort te zetten.De compensatie wordt verstrekt om grondverwer-ving op basis van vrijwilligheid te stimuleren en alstegemoetkoming voor de prijsopdrijvende effectenelders wegens inkrimping van het landbouwareaal.

• De uitkomst van de landbouw-effecten-studie vormtde basis voor het in kaart brengen van flankerendemaatregelen die moeten worden getroffen in enrond het landbouwgebied waar planvorming voorveiligheid of natuurontwikkeling plaats vindt. Metdeze studie dient tevens een impuls aan landbouw-bedrijven gegeven te worden in het omliggendgebied;

• In gebieden waar gewerkt wordt met gecontroleerdoverstromingsgebied (GOG) wordt een systeem vanvergoedingen uitgewerkt die de betrokken gebrui-kers van de gronden compenseren voor gronden dieze als GOG ter beschikking stellen. Voorts wordt eenvergoeding verstrekt voor mogelijke teeltschade.De hoogte van deze vergoedingen wordt medeafhankelijk gesteld van effecten die op lange termijnop kunnen treden, zoals verzilting of afzetting vanvervuild slib.

39 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 42: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

De landbouworganisaties hebben daarnaast nog eenaantal maatregelen geformuleerd die zij van belangachten voor een goed in beeld brengen van de land-bouw in de uitvoeringsfase.Verwezen wordt naar bijlage V.

De landbouw koppelt de medewerking aan de uitvoe-ring van de schets aan het voorafgaand krijgen vanzekerheid over de veiligheidsdoelstellingen in hetkader van het Sigmaplan en over de concrete invullingvan de instandhoudingsdoelstellingen natuurlijkheid.De landbouw verwacht meer duidelijkheid over hetaantal hectaren en de concrete afbakening van degebieden die in het kader van de instandhoudings-doelstellingen binnen de Ontwikkelingsschets effectiefzullen worden aangesneden. Het selecteren en inrich-ten van de betrokken gebieden gebeurt in overleg metde landbouwsector. Pas dan kunnen projecten gestartworden die een beslag leggen op landbouwareaal. Delandbouw vraagt net zoals de andere sectoren borgingvan flankerend beleid.

De landbouw vraagt voorts garanties dat landbouwas-pecten bij een volgende ontwikkelingsschets vooraf-gaand worden afgebakend in samenspraak metlandbouwvertegenwoordigers uit de regio. In algeme-ne zin wenst de landbouw garanties voor een actievebetrokkenheid bij voorbereidend en uitvoerend trajectvan de schets.

Het OAP heeft over bovenstaande visie van de land-bouwsector geen uitputtende inhoudelijke gedachte-wisseling gehouden. Het OAP adviseert wel om bij destrategische besluitvorming over het Scheldedossieroog te hebben voor de hierboven geformuleerde visievanuit de landbouwsector. Tevens adviseert het OAPdringend om aanvullend in de Ontwikkelingsschetsstrategische besluiten op te nemen voor het flankerend

beleid zowel in als rondom de potentiële plangebiedenvoor natuur, al dan niet in combinatie met veiligheid.

II Probleemstelling en afwegingskader De probleemstelling strookt met het in 2003 door hetOAP ingebracht voorstel.

De probleemstelling is nog steeds actueel:• De problematiek van de veiligheid wordt onderlijnd

door een zeer hoge waterstand in het voorjaar van2004 die net niet tot overstroming in het Zeeschel-debekken heeft geleid;

• De ontwikkeling van het maritieme verkeer beves-tigt dat de groei van het containervervoer en deschaalvergroting in de bulk- en containervaart volopgaande zijn;

• De voor de schets uitgevoerde expertenstudies overhet ecosysteem van het estuarium laten zien dat deprobleemstelling natuurlijkheid nog steeds actueelis en onderstreept het belang om instandhoudings-doelstellingen voor zowel het Nederlandse als hetVlaamse deel van het Schelde-estuarium met priori-teit vast te stellen.

Het uitgangspunt dat de handhaving van de fysiekesysteemkenmerken van het estuarium als randvoor-waarde geldt bij het maken van keuzes voor de Ont-wikkelingsschets 2010 wordt gesteund, net als hetuitgangspunt dat het morfologisch beheer van hetestuarium dienstbaar moet zijn aan het instandhoudenvan de systeemkenmerken en waar mogelijk aan hetverbeteren van de ecologisch belangrijke gebieden inhet estuarium.

III Veiligheid tegen overstromingen Het onderzoek heeft nieuwe inzichten voor het themaveiligheid opgeleverd. Met de keuze om als leidendprincipe voor veiligheid voor het Zeescheldebekken testreven naar aanleg van overstromingsgebieden in

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 40

Page 43: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

combinatie met natuurontwikkeling, vertaalt de schetsdeze inzichten in bijpassende voorstellen voor debesluiten. Het OAP stemt in met deze besluiten.

De uitvoering van het Sigmaplan leidt tot verbeteringvan de veiligheid. Een vlotte besluitvorming over ditplan is gewenst om de beoogde verhoging van de vei-ligheid met de nodige voortvarendheid te kunnenrealiseren. Tegelijk biedt dit borging voor de uitvoeringvan aan de veiligheidsprojecten gekoppelde natuur-ontwikkeling (zie terzake ook V). De schets hanteert alsstreefbeeld om 20% van de uit te voeren werken voorhet Sigmaplan opgestart en in uitvoering te hebben in2010. Bij de selectie van projecten dienen projecten dieeen hoge bijdrage aan veiligheid en natuurlijkheid bie-den prioriteit te krijgen, wil men met dit streefbeeldvoldoende invulling geven. Geadviseerd wordt deze lijnin de besluiten vast te leggen.

Het besluit en bijbehorende overwegingen om af tezien van de Overschelde worden gesteund.

Het besluit om nu geen stormvloedkering aan te leg-gen wordt gesteund. In overweging wordt gegeven ditbesluit nader toe te lichten in de schets en hierbij ookaan te geven in welke mate de veiligheid tegen overs-troming door wassen hierbij van invloed is. Geadvi-seerd wordt om in de schets op te nemen dat ook ineen situatie met stormvloedkering een inspanningnatuurontwikkeling vereist is in het Zeescheldebekken.

Hoewel het onderzoek naar effecten van verruiminggeen noemenswaardige nadelige effecten voor de vei-ligheid tegen overstroming aantoont adviseert het OAPde bewindslieden om bij eventuele schade aan dewaterkering door verruiming een herstel- en schade-vergoedingsregeling te hanteren die strookt met hetonder IV opgenomen bestuurlijk scenario voor hetmanagement van negatieve effecten.

IV Toegankelijkheid

IV.a Verruiming tot 13,10 meter tijongebonden vaart Het onderzoek heeft nieuwe of geactualiseerde inzich-ten voor het thema toegankelijkheid opgeleverd.

Deze inzichten tonen aan dat de verruiming tot 13,10meter getijdenongebonden doorvaart profijtelijk enmet enige marge van onzekerheid kan gebeuren, mitsrespect voor het voorzorgsprincipe, en dit binnen derandvoorwaarde dat het fysieke systeem intact moetblijven. Het onderzoek geeft voorts aan dat als mitige-rende maatregel voor het onderhoud van de vaargeulgewerkt zou moeten worden met een flexibele stort-strategie op basis van dynamisch morfologisch beheeren dit in combinatie met de uitvoering van een vol-waardig maatregelenpakket in robuuste estuarienenatuurontwikkeling. Het OAP stelt vast dat deze inzich-ten van het onderzoek werden doorvertaald in eenaanpak gericht op het mitigeren van effecten onderrespectering van het voorzorgsprincipe en steunt dezebenadering.

Het OAP meent dat een strategisch besluit tot verrui-ming niet kan worden genomen zonder gelijktijdigebeslissing over mitigerende maatregelen die invullinggeven aan het voorzorgsprincipe en over een scenariomet maatregelen die toelaten om op adequate wijze tereageren, mochten er na verruiming ondanks allegenomen voorzorgs- en mitigerende maatregelenonverwacht toch nog negatieve effecten optreden. HetOAP heeft in bijlage VI een voorstel voor dit opvang-scenario uitgewerkt.

Er vond geen specifiek onderzoek plaats naar morfolo-gische en ecologische effecten van de voorgenomenverbreding van de vaargeul in de Beneden Zeeschelde.Het OAP adviseert om in de uitvoeringsfase eeninspanning te doen om deze effecten alsnog grondig

41 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 44: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

te onderzoeken en de uitkomst van dit onderzoekindien noodzakelijk door te vertalen in projecten enmaatregelen. Het is daarnaast wenselijk in de uitvoe-ringsfase het inzicht in de morfologie en ecologie vanhet estuarium op een hoger plan te tillen en de onze-kerheden in de modelberekeningen te doen verklei-nen. Het M&O programma kan hiertoe een bijdrageleveren.

IV.b De opvang van verdere schaalvergroting De schets anticipeert niet op een verdere verruimingdan 13,10 meter, terwijl de schaalvergroting in hetmaritieme container- en bulkverkeer zich doorzet. HetOAP meent dat op deze schaalvergroting in eersteinstantie met oplossingen op nautisch beheersgebiedingespeeld zou moeten worden. Pas wanneer deze aan-pak geen oplossing meer biedt komt een eventueleverdere verruiming dan 13,10 meter in beeld. Hierbijwordt eenzelfde aanpak bepleit als is gevolgd bij deOntwikkelingsschets 2010 en dit rekening houdendmet de aanvullende kennis die de uitvoering van dezeschets op dat moment heeft opgeleverd.

IV.c De Ontwikkelingsschets draagt blijvend bij tot deexterne veiligheid

De Commissie Veiligheid Westerschelde heeft op kortetijd in samenwerking met betrokken ammoniakprodu-cerende/-verbruikende bedrijven een substantiële bij-drage geleverd tot een grotere veiligheid en een meersamenhangende rampenbestrijding op de Westerschel-de. Uit het geactualiseerd veiligheidsonderzoek blijktdat op korte en middellange termijn geen gevaarbestaat dat de risicocontouren zich weer op het landzouden situeren. Hierdoor ontstaan ruimtelijke moge-lijkheden voor stedelijke herstructurering en uitbrei-ding langs de rivier met inachtneming van degeldende normen voor externe veiligheid.

In hun gezamenlijke brief aan de bevoegde ministershebben de Gouverneur van Antwerpen en de Commis-saris van de Koningin van Zeeland volgende aanbeve-ling aan de bevoegde ministers bezorgd: Zoals gezegd,bevinden de risico’s op de oever zich thans overal onder derelevante normen. Dat zij in de toekomst opnieuw in hetgeding zouden komen, achten wij ongewenst, rekeninghoudende met de samenwerking tussen Nederland enVlaanderen. Daarom dienen, in lijn met de tekst van hetVeiligheidsmemorandum, bij voor de veiligheid relevanteruimtelijk-economische ontwikkelingen, steeds de moge-lijke risico’s daarvan in beeld te worden gebracht. Dankunnen deze worden getoetst om te voorkomen dat derelevante normen worden overschreden.De schets formuleert hiervoor een aanpak.

Het OAP heeft voorts vastgesteld dat de schets ook eenbesluit bevat over de beschikbaarheid van rampenbe-strijdingscapaciteit (in het bijzonder van bergingsmate-riaal).

V Natuurontwikkeling Het onderzoek heeft ten aanzien van het themanatuurlijkheid inzicht verschaft in de problemen en deoplossingsmogelijkheden. Het OAP stemt in met dekeuze om als leidend principe uit te gaan van vergro-ting van de ruimte voor de rivier in combinatie met eenintegraal morfologisch beheer ten behoeve van nieuweestuariene natuurontwikkeling. Tegelijkertijd merkt hetOAP op dat door het ontbreken van instandhoudings-doelstellingen niet formeel kan worden bepaald of ditprincipe op een voldoende wijze is doorvertaald overde schets.

Belangrijke gedeelten van het Schelde-estuarium zijngelegen binnen speciale beschermingszones in de zinvan de Europese vogelrichtlijn (79/409/EEG) en/ofhabitatrichtlijn (92/43/EEG) (V-H Richtlijnen), op grondwaarvan een bijzonder beschermingsregime geldt.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 42

Page 45: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Een adequate omgang met voormeld beschermingsre-gime veronderstelt dat zo snel als mogelijk instandhou-dingsdoelstellingen worden vastgesteld voor debetrokken speciale beschermingszones.

Het OAP adviseert de bewindslieden om met voorrangwerk te maken van de opmaak van instandhoudings-doelstellingen voor de speciale beschermingszones inen om het Schelde-estuarium. Bij het vaststellen vandeze doelstellingen kan gebruik worden gemaakt vande bouwstenen uit het onderzoek natuurlijkheid enmorfologie. Het ontbreken van instandhoudingsdoel-stellingen maakt het lastig draagvlak te vinden voorestuariene natuurontwikkeling. Zonder concrete doel-stelling is natuurontwikkeling een moeilijk meetbaarbegrip, ook al omdat hierbij zowel kwalitatieve alskwantitatieve aspecten een rol spelen. Kortom, deinstandhoudingsdoelstellingen zijn noodzakelijk om debodem van het natuurpakket van deze eerste ontwik-kelingsschets te kunnen bepalen, evenals voor het ver-der concretiseren van het abstracte ambitieniveau vande Langetermijnvisie.

Aangezien de nadere precieze aanduiding van bijko-mende natuurprojecten in samenspraak met denatuur- en de landbouwsector gebaseerd zal wordenop de nog vast te stellen instandhoudingsdoelstellin-gen, beschouwt het OAP de bij de schets gevoegdeoverzichtskaart als illustratief.

Getoetst aan de in de voorstudie Natuurontwikkelings-plan tot 2010 geraamde behoeften aan natuurontwik-keling wordt vastgesteld dat:• het voorgestelde pakket Vlaamse natuurmaatrege-

len kwantitatief en kwalitatief beantwoordt aan degeraamde behoeften als in het Sigmaplan voldoen-de ruimtelijke garanties -aanduiding als Grote Een-heden Natuur (GEN) of Grote Eenheden Natuur inOntwikkeling (GENO)- en garanties naar inrichting -

via het instrument natuurinrichting - worden uitge-werkt;

• het pakket natuurmaatregelen langs de Westerschel-de kwalitatief en kwantitatief pas aan deze behoeftevoldoet met een bijkomend pakket natuurmaatrege-len inclusief projecten gericht op het verbeteren vande morfologische dynamiek van het estuarium.

Het OAP meent dat met name de toetsing aan de V-HRichtlijnen leidend moet zijn voor wat er op het terreinvan natuurlijkheid dient te gebeuren. Daarbij zijn tweefasen van toetsing te onderscheiden: voor en na vast-stelling van de instandhoudingsdoelstellingen. Debewindslieden wordt in overweging gegeven zo spoe-dig mogelijk aan te geven welk pakket van maatrege-len voldoet aan de V-H Richtlijnen voor de termijn dierest totdat de instandhoudingsdoelstellingen zijngeformuleerd, waarbij ruimte voor de rivier in functievan een verbeterde morfologische werking en een ver-hoogde beveiliging tegen overstromingen de belang-rijkste uitgangspunten zijn.

Het OAP meent dat na het vaststellen van deinstandhoudingsdoelstellingen deze als hard criteriumgelden voor de vaststelling van de benodigde bijko-mende estuariene natuurontwikkelingsmaatregelen.Het wordt belangrijk geacht dit uitgangspunt vast teleggen in het strategisch besluit.

43 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 46: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

bijlage ISamenstelling Overleg Adviserende Partijen

E. Baldewijns enJ.A.M. Hendrikx Voorzitters L.D. van den Berg Secretaris L. Timmermans Adjunct-secretaris

H. Balthazar Gouverneur Provincie Oost-Vlaanderen L. Delwaide / Havenschepen Antwerpen /E. Bruyninckx Afgevaardigd bestuurder

Havenbedrijf Antwerpen W. Van Gils (B. Martens*) Beleidsmedewerker Bond

Beter Leefmilieu Vlaanderen W.J. de Graaf Dijkgraaf Waterschap

Zeeuws-Vlaanderen A. van der Hek /G.L.C.M. de Kok Voorzitter Nationale Haven-

raad Nederland / VoorzitterZeeland Seaports

P. Janssens (L. Detiège*) Burgemeesterstad Antwerpen

V.A. Klap Coördinator WerkgroepSchelde-estuarium

P.M. de Koeijer Vertegenwoordiger Zeeuw-se economie & ZuidelijkeLand- en Tuinbouw Organi-satie

M. Kramer (L. Coppoolse*) Voorzitter Bestuurlijk Over-leg Westerschelde

R. De Meyer (R. Restiau*) Directeur Vlaamse Havenver-eniging

C. Paulus GouverneurProvincie Antwerpen

L.C. Poppe-de Looff Voorzitter Taakgroep Wester-schelde Nederland

P. Symens Beleidsmedewerker Natuur-punt Vlaanderen

Bij eindadvisering betrokken andere partijen:J.A. Groenink Brabants Zeeuwse

WerkgeversverenigingP. Van Bossuyt Boerenbond A. Van Goethem Algemeen Boeren

Syndicaat

Waarnemers namens Proses H.H.P. van Zwam Projectdirecteur ProSes J. Claessens Adjunct-projectdirecteur

ProSes H.R. van Huut Procesmanager

externe partijen ProSes

* inmiddels opgevolgd

bijlage IIAdvies van het Bestuurlijk Overleg Westerschelde(BOWS) / Taakgroep Westerschelde naar aanleidingvan de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium

De Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium zoalsdeze in september jl. naar buiten is gebracht, is breedbediscussieerd in de Zeeuwse samenleving. Op basisvan de vele (schriftelijke) reacties die zijn ingebracht,concluderen wij dat er onvoldoende draagvlak is vooreen verdere verdieping van de Westerschelde. Wij zijner van overtuigd dat dit wordt veroorzaakt door devele onzekerheden die er nog bestaan en door debeperkte tijd die beschikbaar is om hierover vangedachten te wisselen. Voor het creëren van een maat-schappelijke basis onder de Ontwikkelingsschets is hetbereiken van een evenwichtige ecologische en econo-mische ontwikkeling voor het gehele estuarium essen-tieel. Het BOWS en de Taakgroep constateren dat deOntwikkelingsschets hiervoor onvoldoende basis biedt.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 44

Page 47: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Geconstateerd wordt dat een verdere verruiming metname voordelen biedt voor de haven van Antwerpen,terwijl er voor de Zeeuwse havens nauwelijks sprake isvan voordeel. Daarbij komt dat de voorgestelde beslui-ten met betrekking tot de verruiming ernstige onzeker-heden kennen betreffende de effecten op de natuur.De Ontwikkelingsschets maakt onvoldoende duidelijkwat er gaat gebeuren bij tegenvallende effecten.

Door het ontbreken van de instandhoudingsdoelstel-lingen voor de Westerschelde, opgelegd door de Vogel-en Habitatrichtlijn, ontbreekt een duidelijk kader voorde natuurmaatregelen. Door deze onzekerheid is hetbestuurlijk gezien niet goed mogelijk nu een advies uitte brengen over de Ontwikkelingsschets.

Ook stellen wij vast dat de randvoorwaarde van even-wichtigheid, als aangegeven in de Langetermijnvisie, inonvoldoende mate zeker is gesteld. De besluiten tenaanzien van de realisatie van de verruiming alsmedeten aanzien van de uitvoering van de projecten in hetkader van natuurontwikkeling en veiligheid zijn metonvoldoende waarborgen omkleed.

De besluitvorming over de Ontwikkelingsschets is inhanden van de bewindslieden (december 2004).Wij vragen hen nadrukkelijk aan de volgende zakenaandacht te besteden:

1 Onzekerheden Om de onzekerheden die gelden ten aanzien van deeffecten van de verdieping een bestuurlijk houvast tegeven, stellen wij als voorwaarde dat er vooraf eenbestuurlijke afspraak wordt gemaakt over de wijzewaarop met onverwachte effecten als gevolg van deverdieping (grotere natuurschade, waardoor compen-satie verplicht is) wordt omgegaan. De Ontwikkelings-schets dient aan te geven dat bij tegenvallende effec-ten van de verruiming alle opties om deze

tegenvallende effecten teniet te doen, open liggen,inclusief in zijn uiterste consequentie, het ongedaanmaken van de verruiming. Ook de mogelijke gevolgenvan de verdieping voor de waterkeringen vragen nade-re aandacht. Het BOWS en de Taakgroep willen een dui-delijke en invloedrijke rol spelen in het geval deze situ-atie zich voordoet.

2 Alle Scheldehavens Binnen het luik van toegankelijkheid dient er sprake tezijn van een evenwichtige ontwikkeling van alle Schel-dehavens. We moeten constateren dat nu met nameAntwerpen profiteert van de verdieping. Daarom die-nen aanvullende voorzieningen op het gebied van deinfrastructuur te worden benoemd, die moeten leidentot een situatie waarin ook de andere Westerscheldeha-vens voordeel hebben.

3 Natuur De regie over het natuurluik in Zeeland ligt bij voor-keur bij de provincie in nauwe samenwerking met deandere overheden en de maatschappelijke organisa-ties. De provincie Zeeland is alleen bereid deze regierolop zich te nemen indien aan bovenstaande punten 1en 2 is voldaan. Verder is het noodzakelijk dat debewindslieden besluiten dat de binnenkort (!) vast testellen instandshoudingsdoelstellingen voor de Wester-schelde, het kader zullen vormen voor de natuurmaat-regelen. Wij bepleiten bij de bewindslieden een pakketnatuurmaatregelen te benoemen dat voldoet aan deVogel- en Habitatrichtlijn.

Voor de invulling van een regierol van de provincieZeeland bij de realisatie van het natuurluik moet tenaanzien van de volgende zaken duidelijkheid wordengeschapen:• Voldoende financiële middelen beschikbaar voor

realisatie van het natuurluik.

45 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 48: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

• Voldoende financiële middelen voor flankerendbeleid t.a.v. de landbouw.

• Voldoende tijd om te komen tot een pakket natuur,als uitwerking van de besluiten van de bewindslie-den, dat voldoende maatschappelijk draagvlakheeft.

• Voldoende zelfstandigheid en ruimte in de uitvoe-ring van projecten, zodat koppeling met andereaspecten (niet natuur) mogelijk is, een gebiedsge-richte benadering invulling kan krijgen en er maat-schappelijk draagvlak kan ontstaan voor derealisatie van het natuurluik. Daarbij dient er ruimtete zijn om, onder handhaving van de omvang vanhet door de bewindslieden benoemde pakket, ver-vangende gebieden aan te wijzen (bijvoorbeeldvoor de Braakman).

• Procedure afspraken over de fasering en realisatievan het natuurstreefbeeld waarbij ook evaluatiemo-menten worden benoemd. Indien bij de evaluatie opbasis van de monitoring conform de instandhou-dingsdoelstellingen zou blijken dat er te weinig isgerealiseerd, dient correctie van de planning plaatste vinden.

4 Veiligheid Binnen het luik veiligheid dienen aanvullende afsprakengemaakt te worden over twee specifieke onderwerpen:risicocontouren en rampenbestrijdingscapaciteit. Voorhet onderwerp risicocontouren wordt een hoge matevan zekerheid gewenst over het feit dat de contourenook op de lange termijn (2030) op het water blijven. Inprincipe wordt er vanuit gegaan dat de verdieping dekans op aanvaringen beperkt, een verdere verdiepingmag echter lokaal niet leiden tot een grotere kans opaanvaringen (bijvoorbeeld in het Nauw van Bath). Tenaanzien van het onderwerp rampenbestrijding dient teworden opgemerkt dat er momenteel een discrepantiebestaat tussen de hulpbehoefte en het hulpaanbod opde Westerschelde. Op dit punt dienen passende maat-

regelen te worden getroffen. Ook dienen de bewinds-lieden het al lang slepende loodsendossier nu af teronden.

Indien de verdieping leidt tot extra of versnelde dijk-verzwaring moeten de financiële middelen daarvoorbeschikbaar worden gesteld bovenop het thans begro-te reguliere budget van het ministerie van Verkeer enWaterstaat voor dijkverzwaring.

5 Invloed regio Versterken van de invloed van het regionaal bestuur inhet vervolgtraject van de Ontwikkelingsschets is nood-zakelijk. Bij de voorbereiding van de Ontwikkelings-schets 2010 was deze invloed onvoldoende (te laat, teindirect). We pleiten voor een grote rol en betrokken-heid van de Zeeuwse overheden bij het beleid enbeheer van het Schelde-estuarium. Daarbij zou gedachtkunnen worden aan het instellen van een BestuurlijkOverleg Schelde-estuarium.

bijlage IIIMemorandum van de havens van Antwerpen,Gent en Zeeland Seaports over Vlaams-Nederlandsesamenwerking rond de Schelde

De havens van Antwerpen, Gent en Zeeland Seaports,de havens in het Scheldebekken, hebben besloten omsamen te werken in hun inspanningen tot versterkingvan de Scheldehavens. De samenwerking richt zich pri-mair op verbetering van de infrastructurele ontsluitingvan de Scheldehavens en op de optimalisatie van delogistieke keten. Daarnaast willen de havens ook op hetgebied van havenontwikkeling en havenbeheer waarmogelijk elkaars inspanningen ondersteunen.

In dat verband hebben de drie havens een programmavan maatregelen geformuleerd die zij als aanbevelin-gen aanbieden aan de verantwoordelijke autoriteiten

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 46

Page 49: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

in Nederland en Vlaanderen. Zij vragen de twee over-heden om deze maatregelen ten uitvoer te brengen.Grensoverschrijdende samenwerking is daarbij cruciaal,omdat een aantal van de geformuleerde aanbevelin-gen alleen met succes geïmplementeerd kunnen wor-den door gezamenlijk optreden van de Nederlandse énVlaamse overheid.

De drie havens wijzen er op dat de goederenoverslagen de logistieke en havenindustriële activiteiten in Ant-werpen, Gent, Terneuzen en Vlissingen een belangrijkebron van welvaart vormen voor de gehele Scheldere-gio. De zeehavens kunnen deze rol als economischemotor alleen blijven vervullen als er een aantal verbe-teringen wordt aangebracht in hun ontsluitingsinfrast-ructuur. De aanbevolen maatregelen zijn cruciaal voorde continuïteit en ontwikkeling van de havens. Het isom die reden dat de havens hebben besloten om hunkrachten te bundelen en zij de autoriteiten in beidemoederlanden oproepen tot gezamenlijk optreden.

1 Verbetering van de maritieme toegankelijkheid -Scheldeverdieping

De evoluerende behoeften van de scheepvaart makenvan de aanpassing van de maritieme toegankelijkheidvan de havens een basisvereiste voor de havenexploi-tatie en de verdere ontwikkeling ervan. De Ontwikke-lingsschets 2010 voorziet onder meer in een verbete-ring van de maritieme toegankelijkheid van deAntwerpse haven door middel van verdiepingswerken,strekkende tot een tijongebonden vaart voor schepenmet een diepgang van 13,10 meter. Deze verdiepinglevert een bijdrage voor de versterking van het Schel-debekken in het intercontinentale containerverkeer endient aangevuld te worden met verdere maatregelenter verbetering van de resterende tijvensters.

2 Verbetering van de maritieme toegankelijkheid -Kanaal Gent - Terneuzen

De toegankelijkheid van de Kanaalzone Gent – Terneu-zen dient te worden verbeterd. De wijze waarop ditdient te gebeuren (bijvoorbeeld door de bouw van eentweede zeesluis en een verruiming van het zeekanaal)en het na te streven tijdspad dienen verder te wordenonderzocht. De conclusies met stappenplan van decommissie Balthazar – Van Gelder kunnen hiervoorsamen met eerdere studies het aanknopingspunt zijn.Op korte termijn dringt zich wel een grensoverschrij-dende politieke beslissing op over voldoende bouw-diepte voor de tunnel van Sluiskil, die geen hypotheekmag leggen op de toekomst voor de Kanaalzone. Intus-sen kunnen andere nautische maatregelen in gemeen-schappelijk overleg getroffen voor kleine verbeterin-gen van de maritieme toegankelijkheid zorgen.

3 Doortrekking Lijn 11 inclusief Sloeboog Er is dringend behoefte aan stroomlijning van despoorverbindingen in de driehoek Rotterdam - Goes -Antwerpen. De studies die zijn uitgevoerd in het kadervan de aanleg van de Hoge Snelheidslijn Zuid hebbenaangetoond dat na 2005 een capaciteitstekort zal ont-staan op de bestaande spoorverbinding tussenRoosendaal en Antwerpen. Uit vervolgstudies is geble-ken dat de beste oplossing voor dit tekort wordt gebo-den door de Belgische goederenlijn 11 langs de A4 teverlengen tot aan de spoorlijn Vlissingen - Roosendaal.Voor ongehinderd verkeer tussen Vlissingen en Ant-werpen is het daarbij van belang dat in de zuidwestelij-ke oksel van de aansluiting een verbindingsboog wordtgerealiseerd (de zogenaamde Sloeboog). Realiseringvan deze oplossing verdient een hoge prioriteit.

4 Doortrekking van de spoorlijn Axel-Zelzate De haven van Terneuzen heeft dringend behoefte aaneen rechtstreekse spoorverbinding met Zelzate langsde oostzijde van het Kanaal Gent - Terneuzen. Dit kan

47 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 50: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

worden bereikt door de bestaande spoorlijn ten oostenvan het kanaal door te trekken naar Zelzate. Momen-teel is Terneuzen voor zijn spoorontsluiting naar Belgiëafhankelijk van een spoorlijn langs de westzijde vanhet kanaal. Deze lijn is voor bedrijven langs de oostoe-ver alleen bereikbaar via de spoorbrug bij Sluiskil. Voorveel bedrijven is dit een aanzienlijke omweg, terwijl hetrisico van stremmingen of defecten van de brug eenbeperking van de bedrijfszekerheid oplevert. De beper-kingen doen zich te meer voelen nu de bedrijvigheidlangs de oostoever zich ontwikkelt en daarbij metname enkele zuidelijk gelegen locaties (Axelse Vlakte)in opkomst zijn.

5 Realisering van de Sloelijn De aanleg van de Sloelijn is van grote betekenis voorde verdere ontwikkeling van de Vlissingse haven. Nietalleen vertoont het spoorvervoer van en naar Vlis-singen al jaren een snelle groei en vraagt deze ontwik-keling om een stroomlijning van de huidige, gebrekki-ge spoorontsluiting, maar bovendien is de Sloelijn vaneminent belang voor de verdere optimalisatie van demodal split in de Vlissingse haven. Zeeland Seaportswerkt actief aan de bevordering van het achterlandver-voer per spoor. Dit beleid kan alleen met succes wor-den voortgezet als de spoorontsluiting van de Vlissing-se haven wordt verbeterd.

Aansluitend is het gewenst dat de Nederlandse rijks-overheid zich inspant om te zorgen voor het oplossenvan de overlast die zich op dit moment voordoet langsde spoorverbinding tussen Vlissingen en Roosendaal.De overlast die op deze verbinding door het spoorver-keer teweeg wordt gebracht is een beperking en opden duur een bedreiging voor het achterlandvervoerover het spoor. Het Rijk wordt daarom gevraagd om tezorgen voor de realisering van mitigerende maatrege-len, zodanig dat een optimale benutting van de verbin-ding mogelijk is.

6 Toeleidende wegen naar de Westerscheldetunnel /Tractaatweg Terneuzen-Zelzate

Teneinde de noord zuid verbinding in het havengebiedvan Zeeland Seaports tussen Vlissingen en Terneuzenverder te optimaliseren dient te worden besloten omde toeleidende wegen in Zuid-Beveland en in Zeeuws-Vlaanderen naar en van de Westerscheldetunnel te ver-breden tot twee maal tweebaans autosnelwegen. Omde infrastructurele ontsluiting van en tussen de Schel-dehavens verder te verbeteren zal ook de achterland-verbinding van en naar Vlaanderen / Noord Frankrijkvia de Tractaatweg Terneuzen - Zelzate dienen te wor-den verbreed tot een twee maal tweebaans autoweg.

7 De verbinding Liefkenshoektunnel - E17 De verbinding Liefkenshoektunnel - E17 is een duidelij-ke ‘missing link’ in het wegennetwerk. Omwille van zijnflexibiliteit voor het transporteren van kleinere (deel)-ladingen binnen een fijnmazig distributienet en omwil-le van de snelheid (belangrijk voor tijdsgevoeligegoederen), zal het wegvervoer ook in de toekomststeeds een belangrijke vervoersmodus blijven. Om eenbetere scheiding tussen personen- en vrachtvervoer temaken en om toekomstige congestie te vermijden is deinvulling van deze verbinding op korte termijn onmis-baar en zal een belangrijke ontlasting van de bestaan-de wegen tot gevolg hebben. Bovendien dienen deNederlandse Noord-Zuid stromen door de aanleg vandeze verbinding niet langer over de Antwerpse Ring tetransiteren.

8 De Sifferverbinding en de sluiting van de R4 te Gent Omwille van dezelfde redenen is het noodzakelijk omin het Gentse havengebied een tunnelverbindingonder het kanaal Gent-Terneuzen te realiseren welkede verbinding maakt tussen de R4 Oost en de R4 West.Deze verbinding dient een dubbel doel. Enerzijdswordt op deze wijze de ring rond Gent in het noordendefinitief voltooid zodat niet-havengerelateerd verkeer

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 48

Page 51: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

niet langer door het zuidelijk havengebied dient te rij-den. Anderzijds is de verbinding van essentieel belangvoor het havenverkeer, gezien de hedendaagse havenzich ontwikkelt op de linkerkanaaloever (vb Kluizen-dok) daar waar het zwaartepunt van de huidige haven-activiteiten zich op de rechterkanaaloever bevindt.

9 Facilitering van de aanleg van de Westerschelde Container Terminal

De havenbesturen bepleiten het effectief gebruik vande specie die vrijkomt bij aanleg- en onderhoudsbag-gerwerken. Met name bepleiten de havens dat bagger-specie, die vrijkomt uit baggerwerken en waar milieu-en bouwtechnisch mogelijk wordt aangewend voor deaanleg van de Westerschelde Container Terminal (WCT).In een win-win situatie zouden delen van het stappen-plan rond de maritieme toegang Gentse Kanaalzonevroegtijdig kunnen uitgevoerd worden om de aanlegvan de WCT te faciliteren. Verder is het van belang datzand dat voor de aanleg van WCT uit de Noordzeewordt betrokken vrij van domeinrechten kan wordengewonnen.

10 Loodsenproblematiek Schelderegio De Schelderegio heeft een gemeenschappelijk sociaal-economisch belang bij de verdere versterking van deconcurrentiepositie van de rond de Schelde gelegenzeehavens.

De oprichting van een gemeenschappelijke, opbedrijfseconomische leest geschoeide loodsdienst –inovereenstemming met de Europese concurrentieregelsen anticiperend op een mogelijke nieuwe havenricht-lijn- biedt de mogelijkheid om de veiligheid en de vlot-te afhandeling van het scheepvaartverkeer op deWesterschelde en op het kanaal Gent-Terneuzen tegenconcurrerende tarieven te waarborgen.

De nadelige beïnvloeding van de Zeeuwse loodsgeld-tarieven door de afschaffing van de kruissubsidiëringtussen de regionale loodsencorporaties in Nederlanden de tendens tot lastenverzwaring voor de kleinereschepen door de voorgenomen herschikking van deloodsgeldtariefstructuur, dreigt het level playing fieldtussen de Scheldehavens te verstoren.

Het loodsen van schepen op de Westerschelde wordtvoor een belangrijk deel geregeerd door een aantalbepalingen uit het scheidingsverdrag tussen Nederlanden België van 1839, alsmede door Europese regelgeving.

Binnen deze context staan een aantal verdragsrechtelij-ke elementen ter discussie, te weten de ontkoppelingtussen de Antwerpse en de Rotterdamse loodsgeldta-rieven en de kunstmatige (27,5 / 72,5) verdeling van devaart op de Vlaamse Scheldehavens tussen de Neder-landse en de Vlaamse Loodsencorporatie.

De Scheldehavens zijn van mening dat de Nederlandseen de Vlaamse overheid in dit kader zodanige maatre-gelen dienen te treffen dat de voorgenomen structuur-en beleidswijzigingen geen negatieve gevolgen zullenhebben voor de concurrentiepositie van de Scheldeha-vens.

Tegen deze achtergrond staan de Scheldehavens even-eens positief tegenover de uit (Europees) transportpoli-tiek en maatschappelijk oogpunt gewenstebevordering van de kustvaart middels geoorloofde(overheids)maatregelen.

11 Veiligheid van de scheepvaart De havenbesturen verheugen zich over de resultatenvan het onderzoek dat onder leiding van de Commissa-ris van de Koningin van Zeeland en de Gouverneur vanAntwerpen heeft plaatsgevonden op het vlak van hettransport van gevaarlijke goederen. Zij ondersteunen

49 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 52: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

de getrokken conclusies van harte. Verder wensen dehavenbesturen van Antwerpen, Gent en ZeelandSeaports een actieve rol te vervullen in de verdere ont-wikkeling en het beheer van het scheepvaartbegelei-dingssysteem dat Vlaanderen en Nederland rondom deSchelde en op het kanaal Gent – Terneuzen willen uit-bouwen in het kader van het eerder afgesprokenGemeenschappelijk Nautisch Beheer.

Verder is het belangrijk dat de havens worden betrok-ken bij het veiligheidsbeleid met betrekking tot devaarweg op de Schelde en op het kanaal Gent – Ter-neuzen om de beschikbaarheid ter plaatse van afdoen-de bergings- en bluscapaciteit. Veiligheidsmaatregelenop de vaarweg kunnen belangrijke consequenties heb-ben voor het verkeer. Om te voorkomen dat ongewens-te neveneffecten optreden is het aanbevelenswaardigdat de havens bij de voorbereiding van het veiligheids-beleid worden betrokken. Voorts vragen de veiligheiden onbelemmerde verkeersafwikkeling op de Scheldeen op het kanaal Gent – Terneuzen om de beschikbaar-heid ter plaatse van afdoende bergings- en bluscapaci-teit. De havens dringen er bij de Vlaamse enNederlandse overheid op aan om zorg te dragen voorhet verwezenlijken van de vereiste voorzieningen,zowel in termen van materieel als mankracht.

12 Veiligstellen ontwikkelingsmogelijkheden havengebieden

Zoals blijkt uit de onderzoeken in het kader van ProSeszal een verdere verdieping van de Westerschelde geensignificante effecten op de natuur tot gevolg hebbenen zal er derhalve van natuurcompensatie geen sprakezijn. Mocht onverhoopt een situatie ontstaan dat, hetzijop basis van nader onderzoek, hetzij door (veranderen-de) regelgeving, vanuit de Europese commissie ofanderszins, toch natuurcompensatiemaatregelen die-nen te worden getroffen, dan mogen die geen nadeligeffecten opleveren voor de (verdere) ontwikkelingen

van (bestaande) bedrijven. Indien die toch optredendan dienen deze nadelige effecten door de overhedente worden ondervangen. Hetzelfde geldt voor eenmogelijke impact vanuit natuurontwikkelingsplannen,die in het kader van de verbetering van de natuurlijk-heid van het Schelde-estuarium eventueel wordengerealiseerd.

13 Uitwisselbaarheid van beschikbare arbeid De drie havens worden periodiek geconfronteerd meteen tekort aan arbeidskrachten bij het havengebeuren.Zij doen dan ook een oproep tot de werkgevers- enwerknemersorganisaties in de betrokken havens om,via het geëigende overleg, de mogelijkheden te onder-zoeken op welke wijze tot een uitwisselbaarheid vanhavenarbeidskrachten kan worden gekomen wanneerdit nodig blijkt.

14 Facilitering van havensamenwerking De bestaande wetgeving beperkt de mogelijkhedenvan Vlaamse havens om intensief samen te werken methavenbedrijven buiten Vlaanderen. Het is wenselijk datdeze beperkingen komen te vervallen, zodat de Schel-dehavens nauwe samenwerkingsverbanden aan kun-nen gaan en hiermee gestalte te geven aan de gedach-te van Europese eenwording. De havenbesturenbepleiten in dit verband wijziging van de betrokkenwetsartikelen.

Gemeentelijk Havenbedrijf AntwerpenBaron L. Delwaide E. Bruyninckx Voorzitter Afgevaardigd bestuurder

Havenbedrijf GentD. Termont Kpt. E. Van Craeyvelt Voorzitter Afgevaardigd bestuurder

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 50

Page 53: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Zeeland SeaportsDrs. G.L.C.M. de Kok J. van der Hart Voorzitter Algemeen directeur

Alfaport AntwerpenJ.J. Westerlund R. De Meyer Voorzitter Afgevaardigd bestuurder

Gentse HavengemeenschapP. Van Severen Directeur

Brabants Zeeuwse WerkgeversverenigingDr. J.A. Groenink Drs. A.A.D. Saman Voorzitter Secretaris

bijlage IVSynthese van de Stuurgroep verbetering nautischetoegang van het kanaal Gent-Terneuzen

De huidige zeesluis te Terneuzen vormt een beletselvoor verdere economische groei in de Kanaalzone.De sluis is te klein en de schutcapaciteit laat geenreserve meer zien. Het is dan ook de drukst bevarenzeesluis in Noord-West-Europa. Om te voorkomen datde groei van de economische bedrijvigheid gehinderdwordt dringt de stuurgroep aan op een snel besluit totde bouw van een nieuwe, veel grotere, zeesluis.

De locatie van de nieuwe, diepere, zeesluis is voorziennaast de huidige, 36 jaar oude, sluis. De vaststelling vandeze diepgang is van belang voor de besluiten over deaanleg van de kanaaltunnel bij Sluiskil en voor de ver-vanging (op langere termijn) van de tunnel bij Zelzate.Ook het kanaal zelf zou op termijn moeten wordenaangepast aan de benutting door grotere schepen.Het betreft aanpassingen die weinig of geen beslagleggen op bestaande functies langs de oevers. In de

eindfase zou het kanaal schepen tot 160.000 ton kun-nen ontvangen, zij het dat deze dan wel eerst buiten-gaats tot 16 meter moeten worden gelichterd.

Als tijdpad bij deze gefaseerde verbetering stelt destuurgroep voor: aanleg tunnel Sluiskil (2007-2009),bouw nieuwe zeesluis met voorhaven (2012-2020), uit-diepen kanaal tot 14 meter diepte (2019-2020), verbre-ding en aanpassing kanaal (2020-2028), verruiming bijSluiskil en Sas van Gent (2020-2028) en tenslotte deaanleg van een nieuwe tunnel bij Zelzate en kanaalver-dieping tot 16 meter (2020-2039).

De aanleg van een nieuwe, gelichterde cape-sizesluisnaast de huidige Westsluis, vergt een investering vanbijna een miljard euro. Aanpassing van het kanaal enalle bijkomende infrastructurele werken (verleggen vanhet busstation bij Terneuzen, kanaalverbreding en ver-dieping, het verleggen van wegen en aanpassing vande bruggen en de tunnel bij Zelzate) vergt minstenseen miljard extra.

Volgens de stuurgroep zal de economie optimaal pro-fiteren van de nieuwe nautische toegang. Vooral deopslag- en distributiesector zal voordeel halen. De goe-derenoverslag (nu 31 miljoen ton) kan in 2020 stijgennaar 44 tot 49 miljoen ton en in 2030 zo’n 58 miljoenton bedragen.

In het eindadvies wordt gepleit voor erkenning van deurgentie van dit probleem en een opdracht bepleitvoor een nader onderzoek naar het maatschappelijkrendement en de milieu-effecten.

51 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 54: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

bijlage VDoor landbouwsector voorgesteld flankerendbeleid voor deze sector

Onderstaande voorstellen van flankerend beleid die-nen gezien te worden binnen een ruimer kader vandoor de landbouw in het kader van dit advies onder deaandacht van het OAP gebrachte opties zoals verwoordin het gedeelte Samenhang met landbouw.

A Vast te leggen bij een strategisch besluit:• Bij grondverwerving zal een compensatiepremie

gelijk aan de agrarische marktwaarde (inclusief rech-ten) worden gehanteerd bovenop de agrarischemarktwaarde inclusief rechten. Deze premie komtten goede aan de gebruiker van de gronden of inverpachte staat aan de pachter. Deze compensatiestelt de gebruiker of pachter in staat de bedrijfsvoe-ring op dezelfde schaal elders voort te zetten.De compensatie wordt verstrekt om grondverwer-ving op basis van vrijwilligheid te stimuleren en alstegemoetkoming voor de prijsopdrijvende effectenelders wegens inkrimping van het landbouwareaal.

• De uitkomst van de landbouw-effecten-studie vormtde basis voor het in kaart brengen van de uiteinde-lijk in te richten gebieden en de uitwerking van flan-kerende maatregelen die moeten worden getroffenin en rond het landbouwgebied waar planvormingvoor veiligheid of natuurontwikkeling plaats vindt.Met deze studie dient tevens een impuls aan land-bouwbedrijven gegeven te worden in het omlig-gend gebied;

• In gebieden waar gewerkt wordt met gecontroleerdoverstromingsgebied (GOG) wordt een systeem vanvergoedingen uitgewerkt die de betrokken gebrui-kers van de gronden compenseren voor gronden dieze als GOG ter beschikking stellen. Voorts wordt eenvergoeding verstrekt voor mogelijke teeltschade.De hoogte van deze vergoedingen wordt mede

afhankelijk gesteld van effecten die op lange termijnop kunnen treden, zoals verzilting of afzetting vanvervuild slib.

B Tijdens de uitvoering in acht te nemen:• Bedrijfsverplaatsing moet mogelijk zijn voor alle

landbouwbedrijven in de nader aan te duiden plan-gebieden in Nederland en Vlaanderen. Uitgangspuntbij bedrijfsverplaatsing is dat de totale oppervlaktegronden en gebouwen worden verplaatst zonderdat hierbij eventuele waardeverliezen een rol mogenspelen.

• Alle benodigde infrastructurele en waterhuishoud-kundige aanpassingen in het rondomliggendegebied worden meegenomen in de planvorming enkomen in de uitvoeringsfase ten laste van het nieuwin te richten gebied.

• In het rondomliggende landbouwgebied wordtgeïnvesteerd in de versterking van de landbouw-structuur door een impuls te geven aan schaalver-groting en waterhuishouding (waterbeheer 21steeeuw in Nederland) en door overige wensen teinventariseren in de streek. De waarde van de inves-tering in het omliggende landbouwgebied is sub-stantieel en ligt in dezelfde orde van grootte van dekosten die gemaakt worden om de gronden te ver-werven in het gebied dat aan de landbouw wordtonttrokken.

• Een grondbank wordt een faciliterend instrument inde uitvoering van het flankerend beleid voor onder-meer de grond- en/of bedrijfsverplaatsingen alsookde impuls voor schaalvergroting. Gezien de omvangvan de benodigde gronden zal, zeker in Vlaanderen,een grondbank het probleem echter ten gronde nietoplossen.

• Dit flankerend beleid wordt gebruikt in de periodena december 2004 in de planvorming voor hetthema natuurlijkheid, al dan niet in combinatie methet thema veiligheid. Verwachting is dat hiermee de

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 52

Page 55: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

planvorming over het thema natuurlijkheid vlotterkan verlopen.

• In de tussentijd wordt vorm gegeven aan de beno-digde nieuwe regelingen waarbinnen het flankerendbeleid voor het Schelde-estuarium kan worden uit-gevoerd, zowel in de uitvoeringsfase als in begro-tingstechnische zin, zodat bij de vaststelling van deplannen voor het thema natuurlijkheid al dan niet incombinatie met veiligheid, het beleid direct in uit-voering kan worden gebracht.

bijlage VIProcesafspraken voor management onzekerheidnegatieve ontwikkelingen

De effecten van de verruiming en andere projecten enmaatregelen op de morfologie en ecologie van hetSchelde-estuarium zullen naar verwachting gering zijnwanneer de stortstrategie voor het onderhoudsbagger-werk wordt aangepast én wanneer de kwaliteit van hetestuarium op een hoger niveau wordt gebracht doorde realisatie van natuurontwikkelingsprojecten. Geletop de onzekerheden die aan het genoemd onderzoekzijn verbonden kan echter niet worden uitgesloten datde feitelijke ontwikkeling in het estuarium toch afwijktvan de ontwikkeling die wenselijk wordt geacht.Het wordt noodzakelijk geacht hierover voorafgaandafspraken vast te leggen. Het OAP meent dat een onze-kerheidsscenario navolgende lijn zou moeten bevatten.

Indien blijkt dat de feitelijke ontwikkelingen in hetestuarium op het gebied van de morfologie en de eco-logie dreigen af te wijken of al afwijken van de wense-lijke ontwikkelingen, zoals vastgelegd in de Langeter-mijnvisie en de Ontwikkelingsschets 2010, zullenVlaanderen en Nederland maatregelen treffen die eropgericht zijn op herstel of –als dat redelijkerwijs nietmogelijk is– op compensatie van de schade. Indien deverruiming aantoonbaar aan de basis ligt van de scha-

de en geen enkel andere uitvoerbare oplossingbeschikbaar is kan ontdieping in extremis wordenoverwogen. Indien kan worden vastgesteld wat de oor-zaak is van de optredende negatieve ontwikkelingendan zullen de kosten van de herstel- en compensatie-maatregelen ten laste worden gebracht van de veroor-zaker. Wanneer dit niet mogelijk is zullen Vlaanderen enNederland vanuit de gezamenlijke verantwoordelijk-heid voor het estuarium afspraken maken over de ver-deling van de kosten.

a Monitoringprogramma De feitelijke ontwikkelingen in het estuarium zullenworden gevolgd door een uitgebreid monitoringpro-gramma. Daaraan voorafgaand zal aan de wetenschap-pelijke instellingen en specialistische diensten wordengevraagd adviezen te geven over de variabelen dievoor monitoring in aanmerking komen en welke grens-waarden daarbij gehanteerd moeten worden.Het monitoringprogramma is een onlosmakelijk deelvan een totaal onderzoeksprogramma gericht op hetSchelde-estuarium. Het monitoringprogramma is geba-seerd op de instandhoudingsdoelstellingen, die in hetkader van de Vogel- en Habitatrichtlijn voor het Schel-de-estuarium zijn vastgesteld.

b Inventarisatie van herstel- encompensatiemaatregelen

Tegelijkertijd zal een overzicht beschikbaar moeten zijnvan herstel- en compensatiemaatregelen die in aan-merking komen om ongewenste maatregelen tegen tegaan. Hierin zal een brede variëteit aan maatregelenaanwezig moeten zijn om een antwoord te hebben opde veelheid. Die variëteit betreft de locatie van maatre-gelen, de ingrijpendheid, de realisatietermijn, de effec-tiviteit enz. Bovendien zal daarin worden aangegevenbij wie de verantwoordelijkheid berust voor het treffenvan maatregelen. Uit dit overzicht zullen Vlaanderen enNederland een keuze voor herstel - of compensatie-

53 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 56: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

maatregelen maken die het best een antwoord biedenop geconstateerde afwijkingen tussen feitelijke ontwik-kelingen en wenselijke ontwikkelingen.

c Vaststelling van oorzaak negatieve effecten Getracht zal worden om de oorzaken van optredendenegatieve effecten te achterhalen. Dit is van belangvoor de vaststelling van de kostendrager(s) van herstel-of compensatiemaatregelen.

d Betrokkenheid van overheden, belanghebbenden enmaatschappelijke organisaties

Bij de uitvoering van het bovenstaande zal een aanpakworden gevolgd waarbij de overheden, belanghebben-den en maatschappelijke organisaties zullen wordenbetrokken bij het benodigde onderzoek (joint fact fin-ding), bij de evaluatie van de onderzoeksresultaten enbij de besluitvorming over herstel- en compensatie-maatregelen. Een actieve bestuurlijke betrokkenheidvan de provincie Zeeland wordt van groot belanggeacht.

4.2 Toetsingsadvies over hetmilieurapport – Commissie voor demilieueffectrapportage

1 INLEIDING

De regeringen van Nederland en Vlaanderen hebbenafgesproken om een Ontwikkelingsschets 2010 voorhet Schelde-estuarium op te stellen. Deze Ontwikke-lingsschets bestaat uit een samenhangend pakket vanmaatregelen en projecten voor het Schelde-estuariumdie rond 2010 kunnen zijn uitgevoerd of gestart.De maatregelen en projecten zijn vooral gericht op deveiligheid tegen overstromingen, de toegankelijkheidvan de Scheldehavens voor zeeschepen en de natuur inhet estuarium. De regeringen willen eind 2004 een

politiek besluit nemen over nut en noodzaak van demaatregelen en projecten in de Ontwikkelingsschets.

Voor de onderbouwing van de besluitvorming zijn eenstrategisch milieueffectenrapport (S-MER) en een maat-schappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) opgesteld.Initiatiefnemers voor het opstellen van het S-MERwaren de Nederlandse Rijkswaterstaat Directie Zeelanden de Vlaamse Administratie Waterwegen en Zeewe-gen, afdeling Maritieme toegang. De projectdirectie(ProSes) heeft voor de ambtelijke voorbereidinggezorgd.Het bevoegde gezag wordt gevormd door de Neder-landse en de Vlaamse overheid. In Nederland is deStaatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bevoegdgezag. In Vlaanderen is de Cel Mer van de AdministratieMilieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer, afdeling Alge-meen Milieu- en Natuurbeleid het bevoegde gezag ende instantie die milieueffectrapportages begeleidt4.

Over de Richtlijnen voor de inhoud van het S-MERheeft een gezamenlijke Vlaams-Nederlandse Commis-sie een advies aan het bevoegde gezag opgesteld.Deze Schelde m.e.r.-Commissie, verder aangeduid alsde Commissie, bestaat uit een werkgroep van de Neder-landse Commissie voor de milieueffectrapportage, aan-gevuld met Vlaamse deskundigen, die zijn aangewezendoor de Cel mer. Het richtlijnenadvies is door hetbevoegde gezag ongewijzigd vastgesteld als richtlijnenvoor het S-MER.

Bij brief van 13 september 2004 is de Schelde m.e.r.-Commissie in de gelegenheid gesteld om advies uit tebrengen over het opgestelde S-MER. Het S-MER is op14 september 2004 voor vier weken ter inzage gelegd.Tevens zijn in die periode hoorzittingen gehouden inAntwerpen, Terneuzen, Beveren, Wetteren, Reimerswaal,Vlissingen en Waasmunster.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 54

4) Dat wil zeggen, de richtlijnen voor de inhoud van het MER levert en de MER’en goed- of afkeurt

Page 57: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

De Commissie heeft kennis genomen van de verslagenvan de hoorzittingen, de inspraakreacties en adviezen,die zij van het bevoegd gezag ontving. In dit adviesverwijst de Commissie naar een reactie wanneer dezenaar haar oordeel betrekking heeft op mogelijkbelangrijke tekortkomingen van het MER bij het vol-doen aan de richtlijnen of andere wettelijke bepalin-gen. Inspraakreacties die steun voor of bezwaar tegende voornemens aangeven, komen in het toetsingsad-vies niet aan de orde, omdat het advies betrekkingheeft op de volledigheid en juistheid van het S-MER enniet op de wenselijkheid van het voornemen.

Tijdens de toetsing inventariseert de Commissie duseerst of er tekortkomingen zijn in het voldoen aan dewettelijke vereisten5 en de richtlijnen en gaat zij nawelke onderdelen van het S-MER in aanmerking komenvoor een positieve vermelding. Vervolgens beoordeeltde Commissie de ernst van de tekortkomingen. Daarbijstaat de vraag centraal of de essentiële informatie aan-wezig is om het milieubelang een volwaardige plaats tegeven bij het besluit over de Ontwikkelingsschets2010. Deze werkwijze impliceert dat de Commissie zichin het advies tot hoofdzaken beperkt en niet ingaat oponjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschiktbelang.

2 ALGEMEEN OORDEEL EN HOOFDPUNTEN

VAN HET ADVIES

De Commissie is van oordeel dat er in het S-MER veelnuttige informatie is gegeven om het milieubelang eenvolwaardige rol te laten spelen bij de besluitvormingover de Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium 2010.Er is een grote hoeveelheid gedegen werk verricht ophet gebied van onderzoek, overleg en communicatie.Dit dwingt respect af. Er is ook tijd besteed aan het ver-

beteren van de voorspellingsmodellen voor morfologieen er is tussentijds gevraagd om reacties van deskundi-gen op de kwaliteit van het verrichte onderzoek6.De teksten van het S-MER zijn vooral geschreven voordeskundigen, maar er is een goede samenvattinggemaakt die voor een breed publiek toegankelijk is.Een aantal aspecten is nog niet tot op detail onder-zocht en uitgewerkt, maar dat sluit aan bij het strategi-sche karakter van het MER. Er komt immers nog eenuitwerkingsfase.

De belangrijkste conclusie van het toetsingsadvieswordt hieronder per thema weergegeven.

Toegankelijkheid De essentiële informatie is aanwezig om verder te kunnengaan met de uitwerking op projectniveau van de vaar-geulverruiming. De effecten van de verruimingsalterna-tieven zijn goed beschreven. Ook is goed aangegevenwelke andere havens goederenaanbod van Antwerpenovernemen, wanneer de verruiming niet plaats vindt enwat daarvan op hoofdlijnen de effecten zijn. De Com-missie wil de volgende kanttekeningen plaatsen.

Ondanks de inspanning om zo degelijk mogelijkeeffectvoorspellingen voor de verruiming van de vaar-geul te maken is duidelijk dat er nog veel onzekerhe-den zijn. Dat betreft de morfologie en daarmee ook demilieuaspecten die daarmee samenhangen, zoalsnatuur. Die onzekerheden klinken niet door in uitspra-ken in de Ontwikkelingsschets als op basis van uitge-voerd onderzoek (…) kan worden geconcludeerd dat ergeen onacceptabele, ongewenste effecten optreden voorhet fysieke systeem van het estuarium, de ecologie en deexterne veiligheid. Toch zijn de onzekerheden in de Ont-wikkelingsschets wel onderkend, want terecht is een

55 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

5) Voor Vlaanderen geldt al een regelgeving voor Plan-milieueffectrapportage. Deze is in Nederland nog niet geïmplementeerd, dus voor Nederland geldt de rechtstreeksewerking van de Europese regelgeving

6) Een Second Opinion van internationale deskundigen over het morfologische onderzoek, een toetsing van de effectiviteit van de natuurmaatregelen door de Universiteitvan Antwerpen

Page 58: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Passende beoordeling conform de Vogel- en Habitat-richtlijn uitgevoerd. De Commissie adviseert de komen-de tijd veel aandacht te besteden aan verdere kalibra-tie en toetsing van de gebruikte modellen en aanmonitoring om genoemde onzekerheden te verkleinen.

In enkele inspraakreacties staat dat verdere verruimingal snel weer nodig zal zijn. De Commissie wijst erop datdán de voorspelkracht van de morfologische modellenzeker beter moet zijn. Bij een verdere verruiming zalimmers niet alleen op de drempels maar ook in de geu-len gebaggerd moeten worden. Dat heeft meer danproportioneel toenemende en mogelijk andere effec-ten.

Veiligheid Er is voldoende informatie voor een besluit om niét door tegaan met de Overschelde.

Natuurlijkheid Het belang van het uitvoeren van een pakket natuur-maatregelen in het Schelde-estuarium is in het MERafdoende onderbouwd. In het MER is echter niet goedgemotiveerd wat de omvang van het pakket moet zijnom aan de natuurdoelstellingen te voldoen. Verder ont-breekt een overzichtelijke vergelijking van mogelijkealternatieve natuurmaatregelen(pakketten), waarmeede keuze in de Ontwikkelingsschets wordt onder-bouwd. Daarmee ontbreekt essentiële informatie om alvrij concreet7 over natuurmaatregelen te besluiten.Er zijn verschillende mogelijkheden om hiermee om tegaan, bijvoorbeeld:• een aanvulling op het S-MER opstellen voorafgaand

aan de besluitvorming over de Ontwikkelingsschets.Dat zou tot vertraging van die besluitvorming kun-nen leiden;

• later een uitwerking maken van de Ontwikkelings-schets over natuurmaatregelen. Dan kan tevens

rekening worden gehouden met de instandhou-dingsdoelstellingen voor de Vogel- en Habitatricht-lijngebieden die waarschijnlijk in de loop vanvolgend jaar (concreter) worden vastgelegd;

• de informatie geven bij de project-m.e.r.’s die dekomende tijd nog zullen volgen. Daarin zal het ech-ter moeilijker worden het overkoepelende beeld vande Ontwikkelingsschets te geven.

Een besluit hierover ligt bij het bevoegde gezag.

Het oordeel over het MER wordt in de verdere hoofd-stukken toegelicht. Daarin zijn de belangrijkste bevin-dingen van de Commissie bij het toetsen van hetS-MER aan de vastgestelde richtlijnen uitgewerkt. Eerstvolgt een reactie op de beschrijving van de maatrege-len. Daarna volgen nog enkele opmerkingen over deeffectbeschrijvingen.

3 MAATREGELEN EN PROJECTEN

3.1 Toegankelijkheid De informatie over toegankelijkheid is in grote lijnengoed uitgewerkt. Probleemstelling en doel zijn even-wichtig en zorgvuldig geformuleerd. Op basis van diegegevens wordt in het MER toegelicht hoe de te onder-zoeken verruimingsalternatieven tot stand zijn geko-men en welke andere havens goederenaanbod vanAntwerpen overnemen, wanneer de verruiming nietplaatsvindt.

Als referentie of nulalternatief voor het bepalen van deeffecten geldt volgens de richtlijnen de bestaande situ-atie inclusief autonome ontwikkeling en de meest voor dehand liggende ontwikkeling als de voornemens niet door-gaan. Deze meest voor de hand liggende ontwikkeling isin het S-MER niet doorgerekend, zoals uit onderstaandetoelichting blijkt.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 56

7) Zoals wordt gedaan in de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium, Voorstellen voor besluiten, van september 2004

Page 59: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Het S-MER geeft aan dat de huidige stortstrategie onge-wenste morfologische effecten in het estuarium heeft,die met een verbeterde stortstrategie kunnen wordenvoorkomen. Dat wordt duidelijk doordat effecten van deverruiming met de verbeterde én de oude stortstrategiezijn doorgerekend. De referentiesituatie zonder verrui-ming had dan ook met verbeterde stortstrategiebepaald moeten worden8, maar in plaats daarvan is deoude stortstrategie gebruikt. Op basis van een vergelij-king met deze referentie stelt de Ontwikkelingsschetsdat bij de verruiming geen onacceptabele ongewensteeffecten optreden voor het fysieke systeem van het estu-arium. In de eerste plaats is dat niet zo zeker vanwegede onzekerheden in de morfologische voorspellingen,zie §4.1 van dit advies. In de tweede plaats wordt nuniet in beeld gebracht of er herstel zou zijn opgetredenbij het achterwege laten van de verruiming en het toe-passen van de nieuwe stortstrategie bij het huidigeonderhoudsbaggerwerk. Daarmee komt niet in beelddat de effecten van de verruiming ten opzichte van die(reële) referentiesituatie wél negatief kunnen zijn9.

Ondanks dat het S-MER op dit punt dus niet voldoet aande richtlijnen, heeft de Commissie het voor de besluitvor-ming over de Ontwikkelingsschets niet nodig geacht dater nog aanvullende morfologische berekeningen voor dereferentiesituatie komen. De overweging daarvoor is dathet aanvullende inzicht dat hierdoor wordt verkregen,beperkt zal zijn en waarschijnlijk wegvalt in de onzeker-

heid waarmee de morfologische berekeningen zijn omge-ven.

3.2 Natuurlijkheid

Keuze van maatregelen In het S-MER en de bijbehorende achtergrondrappor-ten staat een beschrijving van een serie maatregelendie kunnen bijdragen aan de natuurlijkheid van hetestuarium. Het MER bevat voor ieder van de maatrege-len een of meer inrichtingsschetsen op basis waarvaneen effectvoorspelling is gemaakt. De inrichtingsschet-sen zijn globaal, maar voldoende uitgebreid om eenkostenraming te kunnen maken en de effecten ophoofdlijnen aan te geven. Het gekozen detailniveaupast bij het strategische karakter van de ontwikkelings-schets. De selectie van de maatregelen is echter nietgoed onderbouwd.

Ter toelichting:– In het Natuurontwikkelingsplan van juni 2003 werd een uitgebreid

overzicht gepresenteerd van meer dan 200 mogelijke natuurmaatrege-len in het Schelde-estuarium10.

– In de Kennisgeving bij de start van de milieueffectrapportage werddaaruit een selectie gemaakt, zogenoemde representatieve voorbeeld-maatregelen. In de richtlijnen werd gevraagd om een betere motiveringvan die selectie11.

– De voorbeeldmaatregelen worden in het S-MER in verschillende uitvoe-ringsvormen genoemd of beschreven. Een systematische motivering

57 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

8) Terecht staat in de Ontwikkelingsschets op pagina 56: ‘Ook in geval van niet verdiepen, vraagt de oude stortstrategie om aanpassing.’, en op pagina 18: ‘De huidige staatvan instandhouding van het estuarium in de zin van de Habitatrichtlijn is niet gunstig, waardoor ‘behoud’ van de huidige toestand dus geen optie is en ‘herstel’ noodzaakwordt’. Proses heeft aangegeven dat pas laat in het onderzoeksproces de gunstige uitkomsten van de verbeterde stortstrategie duidelijk werden. Er was toen geen tijdmeer om nog een week te gaan rekenen en de interpretaties te maken. Overigens is hetzelfde kritiekpunt ook genoemd in inspraakreacties nummer 16 en 89

9) De Werkgroep Schelde Estuarium (bestaande uit de Bond Beter Leefmilieu, de Vereniging Natuurmonumenten, het Natuurpunt, de Stichting Het Zeeuwse Landschap, deMilieuboot, Vogelbescherming Nederland, WWF-België, Staatsbosbeheer en de Zeeuwse Milieufederatie) formuleert in reactie 61 de conclusies uit het S-MER om diereden ook anders: ‘Modelvoorspellingen wijzen uit dat de voorgenomen activiteit schadelijk is voor het estuarium.’‘Dezelfde modellen voorspellen dat het positieve effectvoor het systeem dat kan worden bereikt door aanpassing van de stortstrategie, van eenzelfde ordegrootte is, als de schade van de verruiming’.Ook wijst de werkgroep op de onzekerheden.

10) De ZLTO geeft in reactie nummer 33 aan dat hierover nooit een echte discussie heeft plaatsgevonden, terwijl dit document een heel belangrijke rol speelt11) In de Richtlijnen staat: ‘Geef in het S-MER vooral aan welke maatregelen uit het Natuurontwikkelingsplan het meest effectief en kansrijk zijn voor het realiseren van de

geformuleerde natuurdoelstellingen in het estuarium. Behandel dus niet alleen voorbeelden per type maatregel, zoals de Kennisgeving voorstelt. Geef aan welke maatre-gelen uniek zijn en welke maatregelen onderling gelijkwaardig en dus uitwisselbaar zijn. Voor uitwisselbare maatregelen kan desgewenst wel worden gewerkt met voor-beeldprojecten.’

Page 60: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

van de selectie ontbreekt echter nog steeds12, al worden de voorbeeld-maatregelen onderling voldoende duidelijk vergeleken op effectiviteit.

– In de Ontwikkelingsschets worden deels andere maatregelen gekozendan in het MER zijn behandeld. Nieuw zijn opeens bijvoorbeeld de Vlak-te van Raan en het Zwin13. Per maatregel staat een korte toelichting,maar daaruit wordt lang niet altijd duidelijk waarom juist deze maatre-gel en geen andere is gekozen.

– De maatregelen in de Ontwikkelingsschets worden als een basispakketaangeduid. Er moeten nog maatregelen bijkomen, maar welke is nietduidelijk. Ook vanwege het Sigmaplan komen er nog projecten langs deoevers van de Schelde en de zijrivieren. Verder kan bij de nadere uitwer-king van de Ontwikkelingsschets nog blijken dat de opgenomen maat-regelen niet gerealiseerd kunnen worden.

De passages over de natuurmaatregelen hebben totveel inspraakreacties geleid. Daaruit komt naar vorendat de meningen sterk verdeeld zijn. Voor de ene groepgaan de maatregelen veel te ver en voor de anderegroep zijn ze volstrekt ontoereikend. Ook is er kritiekop de vaagheid en op het ontbreken van flankerendeconomisch beleid en voldoende financiële dekking. Inopdracht van Proses is een toets14 uitgevoerd naar deeffectiviteit van de voorgestelde natuurmaatregelen inhet licht van het streefbeeld uit de Langetermijnvisie2030. Die toets stelt dat de effectiviteit in het algemeenontoereikend is met de kanttekening dat dat voor hetVlaamse deel kan veranderen, wanneer natuurhersteleen belangrijk deel gaat uitmaken van het Sigmaplan.

Nu de voorstellen voor natuurontwikkeling zoveel reac-ties oproepen, is het des te belangrijker dat de keuzezeer zorgvuldig en navolgbaar wordt onderbouwd,

zowel voor de omvang van het pakket, als voor de loca-ties van de maatregelen en de inrichtingskeuze. Uitvele inspraakreacties komt naar voren dat het juisthieraan schort15. De Commissie is het hiermee eens.

Zij concludeert dat in het S-MER niet goed is gemotiveerdwat de omvang van het pakket moet zijn om aan denatuurdoelstellingen te voldoen. Ook ontbreekt een over-zichtelijke vergelijking van mogelijke alternatieve natuur-maatregelen(pakketten), waarmee de keuze in deOntwikkelingsschets wordt onderbouwd. Daarmee ont-breekt essentiële informatie om al zo concreet overnatuurmaatregelen te besluiten als in de Ontwikkelings-schets van september 2004 wordt gedaan.

Gecontroleerd gereduceerd getij Diverse insprekers16 geven aan dat er nog nauwelijkservaringen zijn met gebieden met gecontroleerd gere-duceerd getij. Ze vrezen dat de gebieden snel zullenopslibben en dan hun werking gaan verliezen, of gere-geld vergraven moeten worden.

De Commissie heeft geconstateerd dat aan dit aspect welaandacht is besteed, maar in het MER voor het Sigma-plan. Deze informatie is dus beschikbaar17 en kan in hetverdere planproces meewegen.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 58

12) Dit staat ook in reactie 125 van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Natuur13) Insprekers uit die omgeving wijzen erop dat zij minder mogelijkheden hebben gekregen om te reageren, zie bijvoorbeeld de reactie van de Provincie West-Vlaanderen

(151)14) Toets van de ecologische bijdrage van de voorgestelde maatregelen in de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium voor de periode tot 2010, Universiteit van Ant-

werpen, september 200415) Omdat het er zoveel zijn, wordt hier niet naar al die reacties verwezen. De meest pregnante voorbeelden zijn reactie nummer 65, 101, 122 en 12616) Bijvoorbeeld in de reacties nummer 41, 44, 113 en 127. Reactie 72 beschrijft een positieve ervaring17) Met de kanttekening dat in het Sigmaplan nog om voorlopige inschattingen gaat, die verder uitgewerkt moeten worden. Zo moet worden meebeschouwd dat bij de Hed-

wigepolder de Westerschelde hoge slibgehaltes heeft.

Page 61: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

3.3 Maatregelen hoogwaterveiligheid

Overschelde In de richtlijnen zijn twee opties aangegeven voor debehandeling van de Overschelde in het S-MER:1 globaal als een lange termijn optie,2 meer uitgewerkt voor een besluit op het

strategische niveau.Hoewel dit niet expliciet wordt vermeld, lijkt te zijngekozen voor de tweede optie. Dus is de informatie inhet S-MER door de Commissie vanuit dié invalshoek aande richtlijnen getoetst. De belangrijkste conclusies zijn:– De afweging van de twee locatiealternatieven is goed en navolgbaar

uitgevoerd.– De inrichtingsprincipes zijn in het algemeen afdoende beschreven, zij

het dat niet wordt ingegaan op de meer uitgewerkte en technisch ver-beterde inrichting18 die naderhand in opdracht van Proses door deBouwdienst is gemaakt.

– Er wordt onvoldoende informatie gegeven over de (onmiddellijke enlangdurige) effecten voor de water en waterbodemkwaliteit in de Oos-terschelde bij gebruik van de Overschelde, terwijl het rapport van deBouwdienst19 aangeeft dat dan 20 à 40 miljoen m3 zand en klei via deOverschelde de Oosterschelde zal instromen en daar bezinken. Dat kanbelangrijke gevolgen hebben voor de natuur, mosselteelt en visserijdaar.

– In het MER zijn enkele andere vragen20 inzake de aanleg niet uitge-werkt.

– Tot slot wordt voor de Overschelde geen ‘passende beoordeling’ uitge-voerd, ondanks dat aantasting plaats kan vinden in de Habitatrichtlijn-gebieden Westerschelde en Oosterschelde. Weliswaar wordt in het planvoorzien in substantiële compensatiemaatregelen, maar compensatiekan bij een passende beoordeling pas aan de orde zijn na een beschou-wing van alternatieven en maatschappelijke noodzaak. Deze beschou-wing ontbreekt.

Uit de Ontwikkelingsschets wordt echter duidelijk datde aanleg en het gebruik van de Overschelde niet langereen oplossing is, zodat het bovengestelde niet leidt tothet advies om een aanvulling op het MER te maken.

De Commissie concludeert dat de informatie in het S-MERtoereikend is voor het besluit om de Overschelde niet aante leggen. Voor een positief besluit21 over de Overscheldezou meer informatie nodig zijn geweest.

3.4 Integrale Pakketten In de richtlijnen is gevraagd niet alleen de effecten vanafzonderlijke maatregelen, maar ook die van integralepakketten maatregelen in beeld te brengen. Zo moestduidelijker worden hoe de verschillende maatregelenop elkaar inwerken. Het S-MER is hierover erg kort: eenbeperkt aantal pakketten wordt summier besproken.Dat is een terechte keuze, nu blijkt dat:– de Overschelde als maatregel niet meer in beeld is;– voorhavenalternatieven op economische gronden als ineffectieve/irreë-

le oplossingen voor het toegankelijkheidsprobleem worden gezien;– er geen natuurmaatregelen in het basispakket zitten die een (substan-

tiële) vergroting van de komberging in de Westerschelde bewerkstelli-gen, waardoor de interactie (waterstanden) met het Sigmaplan beperktblijft;

– het Sigmaplan ingaat op de waterstandverhoging door de geulverrui-ming en kiest voor maatregelen die relatief weinig22 effecten in deWesterschelde hebben.

De integrale pakketten worden daardoor zoveel simpe-ler23 dat een korte beschrijving inderdaad volstaat.

59 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

18) Zo heeft de Bouwdienst doorlaatmiddel verplaatst van de zuidzijde naar de noordzijde van de Overschelde. Dat heeft belangrijke morfologische consequenties, waaroverin het S-MER niet wordt gerept. Bouwdienst Rijkswaterstaat, Deelrapport Overschelde, 28 april 2004

19) Zie pagina 8 van voornoemd rapport20) Bijvoorbeeld over compartimenteringsdijken, criteria voor het gebruiksregime etc21) Ook op strategisch niveau22) Zij het dat rekening moet worden gehouden met een sterke toename van het transport van zand en slib van de Westerschelde naar de Zeeschelde23) Reactie nummer 61 stelt: ‘De Schets heeft het karakter gekregen van een besluit tot verruiming van de vaargeul met enige flankerende maatregelen voor natuur.’

Page 62: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

3.5 Lange termijn perspectief In de richtlijnen is gevraagd om na te gaan welke maat-regelen of projecten voor de lange termijn perspectief-rijk zouden zijn. Zo kan worden getoetst hoe vanuit dieinvalshoek naar de nu voorgenomen maatregelenwordt gekeken. Het volgende pakket werd genoemd:– creëren van een nieuwe, kortere vaargeul bij de vlakte van de Raan en

niet meer onderhouden van de huidige vaargeul met mogelijk gunstigeeffecten voor de onderhoudskosten en het veiligheidsrisico;

– het verhogen van de zandvlakte van de Raan om de getijgolf te reduce-ren door enerzijds reflectie anderzijds demping van de getijgolf.

Deze vraag is in het S-MER niet behandeld24.

De Commissie heeft hierover het volgende overwogen:Uit het S-MER komt naar voren dat de gevolgen vanverdieping tot 13,10 meter waarschijnlijk25 beperktkunnen worden gehouden met het toepassen van eenverbeterde stortstrategie. Dat maakt het vooralsnogminder urgent om nu al geheel nieuwe invalshoekenvoor het omgaan met het estuarium te gaan onderzoe-ken. Dat zal anders worden bij voornemens tot een nogverdere verdieping26 van de vaargeul. Dan neemtnamelijk het baggervolume aanmerkelijk toe en zal ookflink in het mondingsgebied moeten worden gebag-gerd. Onder die omstandigheden is het belangrijkerdan nu om genoemde optie mee af te wegen. Overi-gens is duidelijk dat het ophogen van de Vlakte vanRaan strijdig is met het streefbeeld uit de Langeter-mijnvisie over een open en natuurlijk mondingsgebied.

De conclusie is dat het ontbreken van de gevraagde gege-vens onder deze omstandigheden geen essentiële tekort-koming is.

4 EFFECTBESCHRIJVING

Bij de effectbeschrijving is in het algemeen goed metde richtlijnen rekening gehouden. Er is een afgewogencombinatie gevonden van onderzoek en deskundige-noordeel. Hieronder volgen enkele opmerkingen permilieuaspect.

4.1 Estuarium/morfologie

Toetsingscriteria estuariumdynamiek In de Langetermijnvisie wordt veel waarde gehecht aande natuurlijkheid van het estuarium en het verbeterenvan de dynamiek. Daartoe is berekend hoe het twee-geulensysteem en de oppervlakte slikken, schorren- enplaten reageren op het uitvoeren van de maatregelenen projecten. Het MER geeft aan dat het tweegeulen-systeem bij alle verdiepingsalternatieven in stand blijft,mits een verbeterde stortstrategie wordt toegepast.Blijkbaar zijn dan de vormende krachten van de bag-ger- en stortactiviteiten groter dan de vormende krach-ten van het getij. Dat wijst erop dat er in het estuariumveeleer sprake is van een onnatuurlijke situatie dievoortdurend met kunstmatige ingrepen wordt bijge-stuurd. Des te dieper de vaargeul werd gebaggerd, deste hoger werden de platen, des te steiler de plaatran-den en des te kleiner de dynamiek. Bij dynamiek zijnnaar het oordeel van de Commissie de volgende aspec-ten meer maatgevend dan de aanwezigheid van tweegeulen:– voldoende ruimte in het estuarium voor morfodynamische processen;– ontwikkelingsmogelijkheden van kortsluitgeulen.De vorming en de beweeglijkheid van kortsluitgeulentussen eb- en vloedgeul vormen de meest dynamischeelementen van het meergeulensysteem. De huidigemodellen geven echter geen duidelijke informatie overde kortsluitgeulen.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 60

24) Reactie nummer 20 wijst op dit punt25) Een goede monitoring moet gaan uitwijzen of deze verwachtingen kloppen26) In diverse inspraakreacties wordt namelijk al aangegeven dat de voorgenomen verdieping op termijn niet zal volstaan, zie bijvoorbeeld reactie nummer 110

Page 63: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

De Commissie adviseert bij het verder ontwikkelen van demorfologische modellen aan dit punt aandacht te beste-den.

Onzekerheden Ook in de richtlijnenfase heeft de Commissie reedsgewezen op het belang van verdere ontwikkeling/ver-betering van de morfologische modellen. Uit het MERblijkt dat deze aanbeveling goed is opgepakt. Het laatechter onverlet dat de morfologische voorspellingen indit complexe estuariumgebied nog steeds met veelonzekerheden zijn omgeven, onder meer omdat demodelinstrumenten voor een deel nog onvoldoendezijn gekalibreerd. Die onzekerheden gelden met namevoor de voorspelling van de omvang van ondiep water-en intergetijdengebieden, gebieden die voor de natuurzo belangrijk zijn. Enige verbetering hierin lijkt opafzienbare termijn wel haalbaar als voornoemde kali-braties hebben plaatsgevonden en een aantal onder-delen van het modelinstrumentarium verder wordenontwikkeld. Daarbij gaan de gedachten vooral uit naarDelft-3D en ESTMORF, omdat daarmee de voorspellingvan veranderingen in ondiep water en intergetijdenge-bieden op de korte en lange termijn verbetert.

In de onderzoeksrapporten leggen de auteurs voldoen-de nadruk op de onzekerheden waarmee de voorspel-lingen zijn omgeven. Dat in tegenstelling totuitspraken in de Ontwikkelingsschets als: op basis vanuitgevoerd onderzoek (…) kan worden geconcludeerddat er geen onacceptabele, ongewenste effecten optre-den voor het fysieke systeem van het estuarium, deecologie en de externe veiligheid27.

Dit soort uitspraken komen terug in persberichten,reacties van voorstanders van de verdieping en toelich-tingen op inspraakavonden. De voorbehouden die er(ook in de Ontwikkelingsschets) direct onder staan28,worden gemakkelijk overgeslagen.

Vanwege de nog resterende onzekerheden adviseert deCommissie de komende tijd veel aandacht te bestedenaan kalibratie van de gebruikte modellen en aan monito-ring29.

In de richtlijnen is gevraagd om in het MER aan tegeven: voor welke termijn de onderzochte verdiepings-varianten voor de haven van Antwerpen toereikendzullen zijn. Het MER gaat hier kort op in, maar het blijktdat deze vraag lastig te beantwoorden is. In enkeleinspraakreacties op de Ontwikkelingsschets wordt aan-gegeven dat een verdere verruiming al snel nodig zalzijn.

De Commissie wijst erop dat de voorspelkracht van demorfologische modellen dan zeker beter moet zijn. Eenvolgende verruiming kan niet zomaar als een extrapolatievan de nu voorliggende verruiming worden beschouwd.Dan zal immers niet alleen op de drempels maar ook in degeulen gebaggerd moeten worden. Dat heeft meer danproportioneel toenemende en mogelijk andere effecten.

4.2 Natuur Het voorliggende S-MER biedt een degelijk en gedetail-leerd kader voor afweging van de effecten op natuurdie is uitgewerkt in een uitvoerige rapportage. Een pro-bleem is dat vrijwel alle effecten die in het S-MER voornatuur worden beschreven, berusten op de resultaten

61 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

27) Ontwikkelingsschets, pagina 24. Ook de Werkgroep Schelde Estuarium (reactie nummer 61) vindt dat dit soort inzichten met een te grote stelligheid worden gebracht28) In de Ontwikkelingsschets staat namelijk ook: Omdat de kennis over deze effecten zijn beperkingen kent, kan niet worden uitgesloten dat in de praktijk toch mogelijke

ongewenste effecten optreden. Om die situatie te voorkomen of het hoofd te bieden, worden bijbehorende besluiten (b tot f ) voorgesteld die onlosmakelijk verbondenzijn aan dit besluit

29) Aanbevelingen voor monitoring staan ook in de Ontwikkelingsschets. Het Havenbedrijf van Antwerpen pleit in reactie nummer 36 voor een jaarlijkse, in plaats van eenvijfjaarlijkse rapportering van de monitoring. De Werkgroep Schelde Estuarium (nummer 61) noemt de werkwijze tot dusver vooral ‘trial and error’ en pleit voor een voort-varende aanpak bij het verder ontwikkelen van de morfologische modellen

Page 64: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

van de morfologische modellen en op de verwachtingdat een gewijzigde stortstrategie effectief werkt. Deonzekerheden daarin werken in versterkte mate doorin de voorspellingen voor de natuur. Daarbij moet wor-den opgemerkt dat:– met de prognoses over de veranderingen in arealen van diverse typen

gebieden ontoereikende informatie wordt gegeven over de feitelijkekwaliteit van deze gebieden als habitat voor bodemorganismen enindirect dus als voedselgebied voor de aantallen (internationaalbelangrijke) vogels. Bovendien zijn de effecten op bodemdieren nietverder onderzocht30;

– voor de habitats te gemakkelijk is aangenomen dat een bepaalde stij-ging in waterpeil vanzelf leidt tot omzetting van schorren in slikken envan slikken in ondiep watergebied. Het patroon van sedimentatie speeltdaarbij een zeer bepalende rol31;

– voor de Zeeschelde morfologische berekeningsmodellen ontbreken, watvermoedelijk betekent dat de onzekerheden hier nog groter zijn dan inde Westerschelde.

Dit alles beperkt de mogelijkheid om met zekerheid tezeggen dat er - ook na het toepassen van mitigerendemaatregelen - geen significante schadelijke effecten32

optreden in gebieden die zijn beschermd op grond vande Vogel- en Habitatrichtlijn, zie ook hoofdstuk 5 vandit advies.Los daarvan meent de Commissie dat de effecten voorde beschermde soorten nog niet zo uitputtend zijnbeschreven, als voor een passende beoordeling uitein-delijk nodig zal blijken. Zo werden bijvoorbeeld(slechts) de effecten op 30 van de 46 niet-broedendeaandachtvogelsoorten beschouwd, hoewel die effectenniet zonder meer extrapoleerbaar zijn voor de niet-beschouwde soorten. Ook werden aantallen verschil-lende (broed- en niet-broed)vogelsoorten

samengenomen in groepen, wat de noodzakelijkeinterpretatie van de aantalverandering op soortniveauonmogelijk maakt.

Opvallend is verder dat er in het MER nauwelijks33 ietsstaat over de ecologische effecten van het verbredenvan de vaargeul tussen de Europaterminal en het Deur-ganckdok. Omdat morfologische rekenmodellen ont-breken, is de invloed ervan op bijvoorbeeld deintergetijdengebieden langs de Zeeschelde (erosie)niet expliciet in beeld gebracht34.

De Commissie is van mening dat voor een strategischeMER de gegeven informatie toch voldoende tot ruim vol-doende is. De hierboven aangegeven ontbrekende kenniskan immers bij het projectbesluit nog ingevuld worden.Dan kan ook worden voorzien in de passende beoordelingvoor de Habitatrichtlijngebieden.

4.3 Cultuurhistorie Het aspect cultuurhistorie, waaronder archeologie,monumenten en landschapshistorie, speelt in hetS-MER een ondergeschikte rol.

Effecten van natuurontwikkelingsmaatregelen Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap afdelingMonumenten en Landschappen heeft een zeer kriti-sche reactie geschreven naar aanleiding van debeschreven voorbeeldmaatregelen in het S-MER.Men vreest voor het verloren gaan van cultuurhistori-sche waarden en het vervlakken van het landschapdoor het realiseren van een grote serie ontpolderingenen natte natuurgebieden met gecontroleerd geredu-ceerd getij en mist een goede beschrijving daarvan in

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 62

30) Onder meer vanwege het ontbreken van ‘Rode Lijsten’ daarvoor31) Zie het doctoraat van Stijn Temmerman (2003) over sedimentatie op schorren in het Schelde-estuarium (een studie op basis van veldmetingen en numerieke modelle-

ring)32) De Ontwikkelingsschets stelt op p. 26 dat de eventuele schadelijke effecten van een verruiming tot 13,10 meter als ‘niet significant’ kunnen worden aangemerkt33) De effecten zijn wel meegenomen in de berekeningen over hoogwaterveiligheid34) Dit punt komt aan de orde in inspraakreacties nummer 61 die spreekt van een ‘ernstige en relevante tekortkoming’, 100 die ondermeer wijst op mogelijke beïnvloeding

van Habitatrichtlijngebieden, en 142

Page 65: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

het MER. Hoewel de Commissie punten uit de kritiekonderschrijft, stelt zij vervolgens vast dat het maatrege-lenpakket in de Ontwikkelingsschets van september2004 zodanig is omschreven dat daarmee een belang-rijk deel van de kritiek wordt ondervangen35. Nu opveel plaatsen geen ontpolderingen meer worden voor-gesteld, is het overbodig om dan nog de effecten ervanvoor cultuurhistorie te gaan beschrijven36.

Dat laat onverlet dat door het opnemen van natuuront-wikkeling als een van de hoofddoelstellingen in hetMER daarop een relatief zwaar accent is komen te lig-gen. Dat maakt het belangrijk om ten minste in de ver-dere uitwerkingsfase bij de definitieve keuze van deherinrichtingsgebieden en van de wijze en aard van deherinrichting terdege rekening te houden met de cul-tuurhistorische waarden37. Dat begint met het (op basisvan de Landschapsatlas) zorgvuldiger in kaart brengenvan de Vlaamse ankerplaatsen, relictzones en archeolo-gische sites en van de via Vlaamse wet- en regelgevingbeschermde monumenten en stads- en dorpsgezich-ten. Voor het Nederlandse gedeelte van het estuariumgeldt vooral dat de invloed op de archeologie duidelij-ker in beeld moet komen. De Rijksdienst voor Oudheid-kundig Bodemonderzoek38 geeft aan dat er naast deProvinciale archeologische monumentenkaart en de Indi-catieve kaart archeologische waarden gegevens over hetbodemarchief aanwezig of in ieder geval voorspelbaarzijn. Er is dus meer bekend dan op de kaarten staataangegeven. Alleen met een zorgvuldige inrichting kanbijvoorbeeld worden voorkomen dat schorverjonging

in het Land van Saeftinge zal ingrijpen in het bodemar-chief.

De effecten op landschap en cultuurhistorie worden,behalve door de locatiekeuze, ook (en nog in sterkeremate) bepaald door de inrichting van de natuurmaatre-gelen. Dit aspect verdient daarom in de vervolgfase veelaandacht.

Effecten van de verruiming Ook de invloed van de vaargeulverruiming op archeo-logie wordt onderbelicht. Na de laatste verdieping isbodemarchief op onbekende plaatsen naar bovengekomen, zoals op de Hoge Platen en aan de zuidkustvan Zuid Beveland. Door afslag gaat bodemarchief ver-loren. Een verdere verruiming van de vaargeul met eenveranderende morfologie zal opnieuw invloed hebben.

Het verdient aanbeveling dit aspect bij het uitwerken vande concrete stortstrategie expliciet mee te wegen.

4.4 Externe veiligheid Het rapport over de externe veiligheid39 baseert zichop de aanvaringsgegevens in de periode van 1998-2002, te weten in totaal 7 aanvaringen, waarvan 2 ern-stige incidenten. Vanwege dit beperkte aantalstatistische gegevens zijn de rekenresultaten relatiefonzeker. Dat geldt ook voor de gehanteerde kansverde-ling van het aantal aanvaringen over de verschillenderiviersegmenten. In het rapport wordt daarbij uitge-gaan van een 75% betrouwbaarheidsinterval, terwijl

63 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

35) De Hedwige en Prosperpolder worden niet ontpolderd, maar slechts voor een deel voor met gereduceerd getij ingericht. Voor de Durmevallei staat genoemd:‘een ruimeaanzet tot landschappelijke inrichting, rekening houdend met de bestaande bestemmingen en de plaatselijke toestand’. Bij de Kalkense Meersen wordt (volgens het MERal) slechts het gebied rond Wijmeers als klein getijdengebied ingericht. Voor de overige onderdelen van het basispakket staat er in de Ontwikkelingsschets niet meer dan‘ontwikkelen van natuurgebieden met respect voor het landschap en de bestaande historische functies in gebieden, waarvoor op lokaal niveau al de nodige stappen enplannen zijn’, of ‘natuurontwikkeling in reeds aangelegde gecontroleerde overstromingsbieden’

36) Datzelfde geldt voor een kritiekpunt van de Commissie over de afwegingen tussen de Molenpolder en Zimmermanpolder: ‘In het hoofdrapport van het MER wordt tenonrechte geen verschil meer gemaakt tussen het aantasten van de structuur in een 12e eeuwse polder met sporen van oudere bewoning (Molenpolder) en die van een19e eeuwse polder (Zimmermanpolder).’ Echter beide polders vallen in de Ontwikkelingsschets af

37) Zie in dit verband ook de opmerkingen in reactie 129 over de voorgenomen herinrichting van het Zwin38) Reactie nummer 10339) QRA Toekomstig Transport Gevaarlijke Stoffen (Wester)Schelde, opgesteld door DNV, d.d. 10 juni 2004

Page 66: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

95% gebruikelijk is. Door de risicocontouren met band-breedtes te presenteren, waarin genoemde betrouw-baarheidsintervallen zijn verwerkt, zouden deonzekerheidsmarges duidelijker in beeld komen.

Waarschijnlijk zal er bij een bandbreedtebenadering inbepaalde scenario’s een overschrijding van de grens-waarde voor het plaatsgebonden risico en/of de oriën-terende waarde voor het groepsrisico optreden. Danmoet ook worden aangegeven welke maatregelengetroffen kunnen worden om de overschrijdingen vanhet plaatsgebonden risico te elimineren en de over-schrijdingen van het groepsrisico te elimineren dan welte beperken. Bij een resterende overschrijding van hetgroepsrisico dient deze verantwoord te worden.

Eventuele overschrijdingen worden overigens metname veroorzaakt door de (sterke) economische groeiin een van de scenario’s en niet door de verruiming vande vaargeul. In die zin zijn de extra veiligheidsrisico’svoor de keuze van de alternatieven niet bepalend.

De Commissie adviseert de aanbeveling over de band-breedte, als ook de opmerkingen van de Beroepsvereni-ging voor Loodsen40 in de vervolgfase mee te nemen.

4.5 Geluid, lucht Uit het S-MER en de onderliggende deelnota’s geluiden lucht blijkt dat de effecten op de geluid en luchtsi-tuatie beperkt zijn en niet onderscheidend voor dealternatieven. Wettelijke grenswaarden zullen, zoals hetzich nu laat aanzien, niet worden overschreden. Met degegeven informatie wordt voldaan aan de richtlijnen41.In de vervolgfase moet de geluidimmissie bij geluidge-

voelige objecten nog worden bepaald, die optreedt alsgevolg van verkeer en vervoer over de weg, het spooren per schip, alsmede door de verruiming. Dat laatste isop dit moment nog niet mogelijk vanwege onzekerhe-den in de wijze van uitvoering en het in te zetten mate-rieel. Tevens dienen de concentraties van demaatgevende stoffen NO2 en fijn stof in de buitenluchtin de vervolgfase te worden bepaald.

5 PASSENDE BEOORDELING

De passende beoordeling op grond van de Vogel- enHabitatrichtlijn staat niet in het MER, maar in de Ont-wikkelingsschets. De Commissie maakt hierover in ditadvies toch enkele opmerkingen, omdat:– volgens de Vlaamse regelgeving een passende beoordeling (op strate-

gisch niveau) bij een plan-MER moet worden gegeven;– de eerdergenoemde opmerkingen over het MER relevant zijn voor de

passende beoordeling;– de Commissie volgens de wetsvoorstellen voor strategische milieube-

oordelingen mogelijk een taak krijgt bij het toetsen van de milieuon-derdelen van de passende beoordeling.

Kunnen significante effecten optreden? Wanneer er ingrepen worden gepland in of nabij eengebied dat beschermd is op grond van de Vogel- enHabitatrichtlijn, moet worden nagegaan of daardoorsignificante effecten in het gebied kunnen optredendie in strijd zijn met de instandhoudingsverplichting.

In de Ontwikkelingsschets staat dat er geen significan-te effecten zullen optreden, maar er volgt toch een pas-sende beoordeling voor de zekerheid.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 64

40) Reactie nummer 1341) In inspraakreactie nr. 2 worden vraagtekens geplaatst bij de gehanteerde vaarsnelheid en geluidemissie van zeeschepen. De voor het akoestisch onderzoek gehanteerde

gemiddelde vaarsnelheid en geluidemissie komen niet onrealistisch over. Bij de geluidemissie is, zoals onderkend, sprake van een zekere leemte in kennis daar er voorscheepvaartverkeer in tegenstelling met spoorweg- en wegverkeer geen geluidemissiekentallen voorhanden zijn vanwege het ontbreken van (wettelijke) rekenvoor-schriften. Voorts worden in deze inspraakreactie (vermeende) tegenstrijdigheden geconstateerd in de forse toename van vervoersstromen versus de geringe akoestischegevolgen hiervan. De conclusies in de deelnota geluid hebben evenwel betrekking op de verschillen voor het referentiejaar 2030 binnen de twee scenario's: wel of geencontainerhaven te Vlissingen en niet tussen de twee scenario's. De conclusies uit deze deelnota zijn correct

Page 67: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Op grond van de opmerkingen over onzekerheden alsgenoemd in §4.1 en 4.2 van dit advies concludeert deCommissie dat het niet is uit te sluiten dat er significan-te effecten zullen zijn, dus dat een passende beoorde-ling nodig is42.

Welke zijn die effecten en (hoe) zijn ze te mitigeren? Op grond van de passende beoordeling moet allereerstin beeld komen welke effecten worden verwacht en inwelke mate die zijn te mitigeren. Het MER brengt dezeeffecten zo goed mogelijk in beeld en geeft ook miti-gerende maatregelen aan. De Commissie meent dateen deel van de maatregelen die bij mitigatie wordengenoemd, eerder compenserende maatregelen zijn43,maar die opmerking is minder relevant, omdat wel dedaaropvolgende stappen van artikel 6 van de Habitat-richtlijn worden doorlopen.

Alternatieven en zwaarwegend maatschappelijk belang In deze stappen moet worden aangegeven en afgewo-gen of er alternatieven zijn en of er sprake is van eenzwaarwegend maatschappelijk belang. Deze informatiewordt in het MER en de Ontwikkelingsschets inderdaadgegeven.

Compensatie Als op basis van deze afweging wordt besloten met hetvoornemen door te gaan, dan dienen de negatieveeffecten zo goed mogelijk te worden gemitigeerd enmoet er compensatie worden geregeld voor nog over-blijvende negatieve effecten. Compensatie dient bij

voorkeur gerealiseerd te worden in hetzelfde gebied envoor dezelfde waarden.

Nu bevat de Ontwikkelingsschets diverse natuurmaat-regelen die als compenserende maatregel kunnen wor-den beschouwd voor mogelijke aantasting van hetestuarium bij verdere vaargeulverruiming44. Het pro-bleem is echter dat deze zelfde maatregelen voormeerdere doeleinden (kunnen) worden ingezet:– als mogelijk nog resterende compensatie voor de eerdere verdieping;– ter realisering van de natuurdoelen van de Langetermijnvisie;– als voorzorgsmaatregel bij een nieuwe vaargeulverruiming.Bovendien is een deel van de natuurmaatregelen albestaand beleid. Bestaand beleid mag doorgaans nietals compensatiemaatregel worden meegeteld.

De Commissie adviseert in goed overleg met betrokkeninstanties45 tot duidelijke afspraken over de natuurmaat-regelen in relatie tot compensatie te komen.

6 MAATSCHAPPELIJKE

KOSTEN-BATENANALYSE

In de voorliggende procedure is ervoor gekozen hetmilieueffectrapport en de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) los van elkaar te ontwikkelen ente laten beoordelen. Een nadeel daarvan is dat de Com-missie die het S-MER beoordeelt, niet kan inschatten inwelke mate negatieve milieueffecten die tot schadevoor bedrijven leiden46 in de MKBA zijn meegenomen.Ook is onduidelijk of en in welke mate de mitigerendeen compenserende natuurmaatregelen van de verrui-ming in de MKBA zijn verwerkt. Datzelfde geldt voor

65 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

42) Deze conclusie wordt ondersteund door het ministerie van LNV, reactie nummer 8943) Zo worden bovenaan pagina 27 natuurontwikkelingsmaatregelen als mitigatie aangeduid, terwijl dat volgens de Commissie eerder compensatie vooraf is. Dat staat ook in

de reactie van het Havenbedrijf Antwerpen, nummer 110. Ook op p. 92 en 94 van de Schets worden compensatie en mitigatie niet helder gescheiden44) In de richtlijnen stond:‘Geef een goede ‘boekhouding’ van de compensatie. Reken dus geen natuurmaatregelen mee die zijn bedoeld voor compensatie van de eerdere

verdieping of van andere projecten in het gebied, zoals de uitbreiding van de haven van Antwerpen.’45) Europese Commissie, ministerie van LNV, Aminal Afdeling Natuur46) Het Waterschap (47), de landbouworganisatie (33), Evides Waterbedrijf (43) en particulieren bijvoorbeeld nummer 3 voorzien problemen vanwege verzilting, waarvoor

maatregelen moeten worden genomen. De Vereniging voor Zeeuwse Visserijbelangen (reactie 28) verwacht schade voor de garnalenvisserij. Het Project Zeeuwse Veilig-heidsregio Veiligheidscollege Zeeland (reactie 98) verwacht extra kosten voor de rampenbestrijding

Page 68: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

tegenvallers die kunnen optreden, bijvoorbeeld bij hetterugstorten van specie.

In het MER wordt geconcludeerd dat het merendeelvan de specie47 voldoet aan de norm voor versprei-den/terugstorten, mits uit aanvullende metingen vannaftaleen blijkt dat de waarde voor die stof binnen denormen blijft. Naftaleen komt vooral in de specie vande Zeeschelde in relatief hoge concentraties voor en inmindere mate in de Westerschelde.In 2000 zijn de normen voor PAK’s voor speciebergingop land aanzienlijk aangescherpt, bijvoorbeeld voornaftaleen met een factor 10, voor fenantreen met eenfactor 6,7. Het is niet ondenkbaar dat deze aanscher-ping in de toekomst ook voor storten in het water gaatgelden. De MKBA gaat er ten onrechte van uit dat deverruimingsspecie schone grond48 is. Op bepaalde loca-ties ligt klasse 2 specie. Wanneer het estuariumsysteemde verruimingsspecie niet kan verwerken, zijn in iedergeval de mogelijkheden voor hergebruik op landbeperkt. Wanneer de specie niet in het estuarium kanworden teruggestort, maar moet worden verwerkt ofgeborgen, dan zal dat vrij belangrijke (kosten)conse-quenties hebben.

De Commissie neemt zich voor in toekomstige voorko-mende gevallen een afstemmingsoverleg met de toets-groep voor de MKBA te beleggen.

Projectgegevens Initiatiefnemer Projectdirectie Ontwikkelingsschets Schel-de-estuarium 2010 (ProSes), namens RijkswaterstaatDirectie Zeeland (Nederland) en de AdministratieWaterwegen en Zeewezen, afdeling Maritieme Toegang(Vlaanderen)

Bevoegd gezag Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat(Nederland), Minister van Leefmilieu en Landbouw(Vlaanderen)

Besluit vaststellen van een Ontwikkelingsschets

Categorie Gewijzigd Besluit m.e.r. 1994 m.e.r. op strategischniveau49

Activiteit nemen van maatregelen ten behoeve van toe-gankelijkheid, veiligheid tegen overstromingen ennatuurlijkheid in het Schelde-estuarium

Procedurele gegevenskennisgeving startnotitie 17 november 2003 richtlijnenadvies uitgebracht 20 januari 2004 richtlijnen vastgesteld 29 april 2004 kennisgeving MER 14 september 2004 toetsingsadvies uitgebracht 25 november 2004

Bijzonderheden De regeringen van Nederland en Vlaande-ren willen eind 2004 een politiek besluit nemen overeen samenhangend pakket van maatregelen en projec-ten voor het Schelde-estuarium die rond 2010 kunnenzijn uitgevoerd of gestart. De maatregelen en projectenzijn vooral gericht op de veiligheid tegen overstromin-gen, de toegankelijkheid van de Scheldehavens voorzeeschepen en de natuur in het estuarium. Voor deonderbouwing van de besluitvorming worden een stra-

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 66

47) De specie bij de Platen van Valkenisse voldoet nu al niet aan de normen48) Op de inspraakavond in Antwerpen werd gesteld dat de aanlegspecie ‘maagdelijke grond’ is, daarmee suggererend dat er geen sprake van verontreiniging zou zijn49) Voor Vlaanderen geldt al een regelgeving voor Plan-milieueffectrapportage. Deze is in Nederland nog niet geïmplementeerd, dus voor Nederland geldt de rechtstreekse

werking van de Europese regelgeving

Page 69: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

tegisch milieueffectrapport (S-MER) en een maatschap-pelijke kosten-baten analyse (MKBA) opgesteld. Overde Richtlijnen voor de inhoud van het S-MER geeft eengezamenlijke Vlaams-Nederlandse Commissie adviesaan het bevoegde gezag. Deze Schelde m.e.r.-Commissiebestaat uit een werkgroep van de Nederlandse Com-missie voor de milieueffectrapportage, aangevuld metVlaamse deskundigen die zijn aangewezen door de CelMer.

Het S-MER moet (met de MKBA) de essentiële informa-tie bieden om de inhoud van de Structuurschets Schel-de-estuarium 2010 te kunnen bepalen. Het moetduidelijk worden wat de meest relevante integralemaatregelpakketten voor het Schelde-estuarium in2010 zijn voor de aangegeven thema’s. Hoe verschillenze qua milieueffecten en -doelbereik (S-MER), maat-schappelijke kosten en baten (MKBA)? Er moet eengoede afstemming zijn met het MER voor het Sigma-plan dat wordt opgesteld voor hoogwatermaatregelenin het Zeescheldebekken.

Bij de toetsing van het MER concludeert de Commissiedat de essentiële informatie aanwezig is om verder tekunnen gaan met de uitwerking op projectniveau vande vaargeulverruiming (toegankelijkheid), ook is er vol-doende informatie voor een besluit om niét door tegaan met de Overschelde (veiligheid). Het belang vanhet uitvoeren van een pakket natuurmaatregelen in hetSchelde-estuarium is in het MER ook afdoende onder-bouwd. In het MER is echter niet goed gemotiveerd watde omvang van het pakket moet zijn om aan denatuurdoelstellingen te voldoen. Verder ontbreekt eenoverzichtelijke vergelijking van mogelijke alternatievenatuurmaatregelen(pakketten), waarmee de keuze inde Ontwikkelingsschets wordt onderbouwd. Daarmeeontbreekt essentiële informatie voor een concreetbesluit over natuurmaatregelen. De Commissie wijst erin haar advies op dat er nog veel onzekerheden zijn, op

het gebied van de morfologie en daarmee ook in devoorspellingen voor de natuur. Daarom adviseert zij dekomende tijd veel aandacht te besteden aan verderekalibratie en toetsing van de gebruikte modellen enaan monitoring.

Samenstelling van de werkgroepdr. J.H. van den Berg prof. dr. ir. J. Berlamont ir. E.J. Brans ir. J.A. Huizer dr. ir. M. Kok (alleen richtlijnen) dr. J. Mees drs. L. van Rijn-Vellekoop (voorzitter) dr. J. Seys ir. J.H.G. Verhagen

Secretaris van de werkgroepdrs. M. van Eck (voor Nederland) ir. G. Pillu (voor Vlaanderen)

67 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 70: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

4.3 Advies Adviesraad maatschappelijkekosten-batenanalyses (MKBA) bij hetproject Ontwikkelingsschets 2010Schelde-estuarium (ProSes)

Met verwijzing naar artikel 2 van de instellingsbeschik-king rapporteert de Adviesraad Maatschappelijke Kos-ten-Batenanalyse (MKBA) bij het project Ontwikkelings-schets 2010 Schelde-estuarium (ProSes) invoorliggende tekst haar bevindingen inzake de Advies-werkzaamheden. Artikel 2 van de beschikking beschrijftde werkzaamheden als volgt:

1 De Adviesraad MKBA bij ProSes heeft tot taak hetbegeleiden en beoordelen van en adviseren over devolledigheid en kwaliteit van de werkzaamheden dieworden uitgevoerd inzake de maatschappelijke kos-ten-batenanalyses voor de ontwikkelingsschets 2010Schelde-estuarium.

2 De Adviesraad toetst en beoordeelt in ieder geval deprofessionaliteit en wetenschappelijke verantwoor-ding van:a de aanpak en het onderzoek op inhoud;b de wijze waarop de maatschappelijke kosten-

batenanalyses tot stand kwamen, waaronder degehanteerde veronderstellingen;

c de mate van transparantie van de analyses enrapportages;

d de opgeleverde concept- en eindrapportages.3 De Adviesraad MKBA bij ProSes rapporteert haar

bevindingen aan de minister van Mobiliteit, Openba-re werken en Energie, Vlaanderen en aan de staats-secretaris van Verkeer en Waterstaat, Nederland.

Gegeven deze taakomschrijving heeft de Adviesraadzich de voorbije maanden gebogen over volgende rap-porten: Verruiming van de vaarweg van de Schelde(MKBA Toegankelijkheid, uitgevoerd door CPB i.s.m.Vito), Natte natuur in het Schelde-estuarium (MKBANatuurlijkheid, uitgevoerd door Vito i.s.m. CPB) en Kos-

ten en baten van de Overschelde (MKBA Veiligheid, uit-gevoerd door Vito).

De opzet van deze rapportage is als volgt: onder 1)gaat de Adviesraad in op de gevolgde werkwijze. Daar-na volgt onder 2) een bespiegeling op de inhoud enopzet van bovenvermelde rapporten. De Adviesraadbesluit deze rapportage onder 3) met een slotopmer-king.

1 Werkwijze Tijdens de opeenvolgende vergaderingen van deAdviesraad MKBA werd de onderzoeksmethodologiedoor de onderzoekers toegelicht en waar nodig doorleden van de Adviesraad bijgesteld. Op basis van voor-liggende rapporten [Toegankelijkheid, Veiligheid (Over-schelde) en Natuurlijkheid] concludeert de AdviesraadMKBA dat zij volgens wetenschappelijk aanvaardemethoden zijn uitgevoerd en beleidsrelevante resulta-ten hebben voortgebracht. De leden van de Adviesraadhebben de berekeningen echter niet in detail nagere-kend. Dit maakte geen onderdeel uit van de opdrachtvan de Adviesraad MKBA. (cf. Artikel 2 van de Instel-lingsbeschikking Adviesraad Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse (MKBA) bij het project Ontwikkelings-schets 2010 Schelde-estuarium (ProSes))

2 Inhoud en opzet van de respectievelijke rapporten a MKBA Toegankelijkheid (Hoofdrapport: ‘Verruiming vande vaarweg van de Schelde, een maatschappelijke KBA’,uitgevoerd door CPB i.s.m. Vito) Voor de MKBA Toegankelijkheid signaleert de Advies-raad volgend element dat het resultaat kan beïnvloe-den, maar dat niet van aard is om de eindconclusies inde grond te wijzigen:• Omdat er belangrijke volumeveranderingen ver-

wacht worden (die in 2030 kunnen oplopen tot 5miljoen containereenheden voor Antwerpen), is deverhouding tussen de sociale marginale kost en ver-

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 68

Page 71: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

69 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

voersprijs op de achterlandverbindingen belangrijk.De Adviesraad vraagt om deze verhouding nader teonderzoeken.

Met betrekking tot de waardering van de milieueffect-en vanuit Europees perspectief formuleert de Advies-raad volgend standpunt:• Er wordt geconcludeerd dat de milieueffecten vanuit

Europees perspectief in de scenario’s en variantenper saldo te verwaarlozen zijn. De Adviesraad kanzich in dit berekeningsresultaat vinden.

b MKBA Natuurlijkheid (Hoofdrapport: ‘Natte natuur inhet Schelde-estuarium, een verkenning van de kosten enbaten’ uitgevoerd door Vito i.s.m. CPB) Voor de MKBA Natuurlijkheid wijst de Adviesraad op devolgende punten:– Waardering verlies aan landbouwareaal:• Bij de berekening van de kosten van natte natuur in

het Schelde estuarium vindt de Adviesraad dat dekosten van het verlies aan landbouwareaal eerderoverschat zijn, wegens het niet in rekening brengenvan landbouwsubsidies.

– Waardering effecten van natuurprojecten:• Voor de kosten en baten van natuurlijkheid zijn de

kosten en de gebruikswaarde goed in te schatten.De bestaanswaarde daarentegen is een subjectiefgegeven, waar in de literatuur kengetallen bestaandie ver uit elkaar liggen. Deze materie wordt inHoofdstuk 9 van bovenvermeld rapport duidelijk uit-eengezet. Daarom is geen MKBA uitgevoerd, maarwel een verkenning van de kosten en de baten.

c MKBA Veiligheid (Rapport: ‘Kosten en baten van deOverschelde’, uitgevoerd door Vito) De Adviesraad formuleert geen bedenkingen bij hetdocument Kosten en baten van de Overschelde, uitge-voerd door Vito.

d Samenhang tussen de hoofdrapportenDe Adviesraad onderschrijft dat de twee hoofdrappor-ten, met name Verruiming van de vaarweg van de Schel-de, een maatschappelijke KBA en Natte natuur in hetSchelde-estuarium, een verkenning van de kosten enbaten onafhankelijk van elkaar staan.

3 Slotopmerking De Adviesraad MKBA beschouwt met deze bevindin-gen haar werkzaamheden inzake de verschillende rap-porten binnen ProSes als beëindigd.Indien gewenst zijn wij graag bereid tot nadere toelich-ting bij ons advies.

Mede namens de andere leden van de AdviesraadMKBA bij ProSes,de heer Dirk Sterckx,voorzitter Adviesraad MKBA bij ProSes

Samenstelling Adviesraad MKBA bij ProSes Artikel 3 van de Instellingsbeschikking luidt als volgt:In de Adviesraad worden benoemd:a tot voorzitter

de heer Dirk Sterckx, Europees Parlementslid;b tot lid

Prof. dr. Jan Jaap Bouma, Erasmus Universiteit Rotter-dam en Universiteit Gent;Prof. em. dr. Loet B.M. Mennes, Erasmus UniversiteitRotterdam;Prof. dr. Stef Proost, Katholieke Universiteit Leuven;Prof. dr. Willy Winkelmans, ITMMA – Universiteit Ant-werpen;

c het secretariaat van deze Adviesraad zal na overlegworden ingevuld.

Het secretariaat van de Adviesraad is waargenomendoor Dr. Wout Dullaert (ITMMA – Universiteit Ant-werpen) en Drs. Filip Merckx (Universiteit Antwerpen –Faculteit TEW – Departement Transport en RuimtelijkeEconomie & ITMMA).

Page 72: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

4.4 Conformiteitsverklaring milieueffectenrapport

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid

Cel Mer

Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL

tel. (02)553 80 79 - fax (02)553 80 75

uw kenmerk

ons kenmerk AMINAL/MER/PL0003/04/

bijlagen

vragen naar Geert Pillu / Pascal Van Ghelue

e-mail [email protected]

telefoonnummer (02) 553 80 80 of (02)553 80 76

fax (02)553 80 75

Betreft: Plan-m.e.r. – Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium

(Projectbureau ProSes)

Decreet betreffende milieueffect - en veiligheidsrapportage

van 18 december 2002 (B.S. 13/02/2003)

Goedkeuring milieueffectrapport.

Geachte heer,Hierbij laat ik u als bevoegde administratie voor de milieueffectrapportage aan Vlaamse zijde weten dat wij het Toetsings-advies over het milieueffectrapport Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium (25 november 2004) integraal overnemen.

Bijgevolg kunnen wij het milieueffectrapport Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium goedkeuren. Het bovenvermel-de toetsingsadvies, tot stand gekomen onder een gezamenlijk Vlaams-Nederlandse Commissie, geldt als verslag bij dezegoedkeuring en geeft tevens per thema (toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid) de randvoorwaarden van de goed-keuring aan.

Hoogachtend,

Het afdelingshoofd,

ir. Marc CHERRETTE.cc Proses, Postbus 299, NL- 4600 AP BERGEN OP ZOOM

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 70

AWZ – afdeling Maritieme ToegangTavernierkaai 3

2000 ANTWERPEN

datum 09/12/2004

AANGETEKEND

Page 73: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Het Schelde-Landschapspark is een gestructureerdsamenwerkingsverband rond allerhande projectenlangs de Zeeschelde en de Durme, gesteund op net-werkvorming tussen de deelnemende gemeenten enandere overheden en partners met als doel:• Het opzetten van een gestructureerde interbestuur-

lijke samenwerking op vrijwillige basis. Hierdoor kaneen forum ontstaan waar ontwikkelingen van hetestuarium vanuit het Vlaams Gewest met de ver-schillende deelnemende partners op een gecoördi-neerde wijze kunnen worden besproken enuitgewerkt.

• Bij invulling van de internationale engagementen(zoals de langetermijnvisie Schelde-estuarium) wor-den de geselecteerde projecten op een optimalemanier ingepast en gecombineerd met andere func-ties zoals leven, werken en wonen binnen het estu-arium. Combineren van deze projecten werktdraagvlakverhogend door ook plaatselijke projec-ten, die door de lokale overheden worden geïni-tieerd, te faciliteren.

• Het vormen van een aanspreekpunt voor de gewes-telijke en provinciale overheden met betrekking totde ontwikkelingen langs de Zeeschelde en deDurme.

• Verkrijgen van extra Europese gelden voor de regio.• Uitwerken van de maatregelen op het vlak van een

flankerend beleid voor de landbouw binnen hetSchelde-Landschapspark in samenspraak met delokale overheden. Verder werkend hierop kan hetbijdragen aan de realisatie van een globale gebieds-visie in het Scheldegebied.

• Stimuleren van vertrouwen op het terrein tussen debetrokken partners (gemeenten, provincies en ande-re overheden).

Het samenwerkingsverband creëert ook een forumvoor het gehele Schelde- en Durmeland waar ontwik-kelingen van het estuarium met de verschillende part-ners kunnen worden besproken, gecoördineerd enuitgevoerd.

Om invulling te geven aan de samenwerking is op1 december 2004 het zogenaamde Scheldecharterondertekend door 25 gemeenten ondersteund door deprovincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen en hetVlaams Gewest.

71 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

bijlage 5 Het Schelde-Landschapspark

Page 74: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 72

Page 75: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

6.1 Inleiding

6.1.1 Aanleiding voor dit rapport enverantwoording

ProSes heeft onder meer de opdracht gekregen omvoor de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010Schelde-estuarium, aan te geven hoe, ná de politiekebesluitvorming daarover, de formele vervolgproceduresgericht op de uitvoering van de projecten en maatre-gelen, er concreet gaan uitzien. In voorliggend docu-menten zijn de te volgen procedures, onderscheidennaar Vlaams c.q. Nederlands recht, beschreven ophoofdlijnen. Deze beschrijving is ontleend aan eerderopgestelde interne rapportages die daarover inopdracht van de Technische Schelde Commissie (TSC)zijn opgesteld. Deze rapportages zijn door ProSesgebruikt ter voorbereiding van de besluiten over deOntwikkelingsschets; in het bijzonder de besluiten diebetrekking hebben op de te volgen (plan)proceduresbij de voorbereiding van de uitvoering. In de voorlig-gende rapportages zijn de nationale procedures (Nl)c.q. gewestelijke procedures (Vl), kort beschreven.Deze beschrijving heeft ten doel om de initiatiefne-mers van de voorbereiding van de uitvoeringsbeslui-ten, daarover te informeren en daarbij zoveel mogelijkte ondersteunen. De rapportage heeft niet de pretentieom uitputtend alle relevante procedures te beschrijven.Uitsluitend de voor de uitvoering van de Ontwikke-lingsschets meest relevante procedures zijn globaal inbeeld gebracht. De verzamelde informatie over de tevolgen procedures is geactualiseerd op datum van 19

maart 2004. Nagekomen wijzigingen in procedures zijnnog niet verwerkt.

6.1.2 Fases in de besluitvormingVoor de voorbereiding van de uitvoering van de projec-ten vervat in de Ontwikkelingsschets kunnen vier fasesonderscheiden worden :1 Opstellen van de Ontwikkelingsschets als een beleidsdo-

cument met definiëring van gewenste maatregelenen projecten, waarin de politieke wilsovereenstem-ming tussen beide landen tot uitdrukking isgebracht. Een milieurapport50, Habitattoets en MKBAvormen de inhoudelijke bouwstenen voor die wils-overeenstemming. De Ontwikkelingsschets bevatdus geen formeel juridisch besluit dat derden kanbinden (zie briefwisseling ministers). Het eindpro-duct van die fase is een internationale afspraak,waarin het politiek engagement tussen beide landenwordt vastgesteld met vermelding van de vervolg-procedures die aan weerszijden van de grensgevolgd gaan worden.

2 Het formaliseren van de Ontwikkelingsschets in eenjuridisch bindende vorm in beide landen. Het betrefthier de zgn. planfase, waarvan de vermoedelijkeinhoud aan weerszijden van de grens hierna wordtbelicht. Van de besluiten in deze planfase zal reedsjuridisch bindende werking uitgaan (bindend voorandere overheden en/of burgers).

3 Het in detail uitwerken van de verschillende projec-ten, wellicht met inbegrip van project-m.e.r. en Habi-tattoets. De eindproducten van deze projectfase zullen

73 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

bijlage 6 Procedures voor de uitvoering van de Ontwikkelingsschets

50) Milieurapport is de benaming uit de officiële Nederlandse vertaling van de Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaal-de plannen en programma’s. Deze benaming wordt gebruikt, omdat de benaming Milieueffectrapport (MER) verplichtingen schept, waaraan volgens bovengenoemderichtlijn niet zou hoeven worden voldaan. Aan de vraag in het MvO om een strategisch m.e.r. wordt voldaan met een milieurapport, omdat relevante milieueffecten vroeg-tijdig worden betrokken bij de strategische besluitvorming en een onafhankelijke kwaliteitstoets van het milieuonderzoek plaatsvindt

Page 76: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 74

onder meer uitvoeringsvergunningen en onteige-ningsmachtigingen zijn.

4 De feitelijke uitvoering (spa in de grond). Deze fasekomt in deze beschrijving zelf niet aan bod. Hetvoorliggend rapport richt de focus uiteraard wel ophet startmoment van uitvoering.

6.1.3 Mogelijke internationale vervolgprocedures

De Ontwikkelingsschets kan juridisch ingekaderd wor-den door:• een verdrag;• een internationale beleidsafspraak;• op elkaar afgestemde nationale wetgeving.

Toelichting• Een verdrag vormt een juridisch verbindende

afspraak die beide partijen gelijkelijk bindt. Het par-lement dient er zijn goedkeuring aan te hechten.

• Een internationale beleidsafspraak (meestal Memo-randum van Overeenstemming (MvO) genoemd)bindt de ondertekenaars slechts politiek en is, even-als een verdrag, tweezijdig.

• Wetgeving is juridisch verbindend, doch door heteenzijdige karakter bestaat het risico dat bij de tot-standkoming middels nationale procedures, die par-lementaire goedkeuring omvatten, de internationalesamenhang verloren gaat.

SchematischVerdrag juridisch parlementaire tweezijdig

verbindend goedkeuring vereist

MvO politiek geen parlementaire tweezijdigverbindend goedkeuring vereist

Wetgeving juridisch parlementaire eenzijdigverbindend goedkeurig vereist

6.1.4 Nationale vervolgprocedures• In Vlaanderen: gewestelijk ruimtelijk structuurplan

en gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP).• In Nederland: de Tracéwetprocedure, de Rijksprojec-

tenprocedure en eventueel een Planologische Kern-beslissing.

In onderstaand overzicht wordt aangegeven voor welktype maatregel of project welke procedure gevolgdkan c.q. moet worden.

51) Secundaire maatregelen, zoals eventuele natuurcompensaties, eventuele berging van specie op land waarvoor ruimtelijke voorzieningen nodig zijn52) Althans voor zover de huidige bestemmingsplannen de vereiste maatregelen niet zouden toestaan

Verruiming vaargeul Veiligheid (VL) Natuurlijkheid (VL) Veiligheid (NL) Natuurlijkheid (NL)(NL en VL) Sigmaplan Sigmaplan (Overschelde) (NOP)

Ontwikkelingsschets ✔ ✔ ✔ ✔ ✔

GRUP ✔51 ✔ (verplicht)52 ✔ (verplicht)Tracéwetprocedure ✔ (verplicht)Rijksprojectenprocedure ✔ (facultatief ) ✔ (facultatief )PKB+ ✔ (facultatief ) ✔ (facultatief ) ✔ (facultatief )

maatregel

procedure

Page 77: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

6.1.5 LeeswijzerDe bij 1.4 genoemde procedures worden in hoofdstuk2 beknopt vergeleken op de onderstaande punten:1 procedureverloop (van Ontwikkelingsschets tot

uitvoering)2 verplicht karakter3 integraliteit en samenhang4 bevoegd/sturend gezag en initiatiefnemer5 passende beoordeling en/of effectenbeoordeling6 tijdschema7 sleutelmomenten/onzekerheden in tijdverloop

daartussen8 juridische hardheid/doorwerking9 flexibiliteit

In hoofdstuk 3, bevindingen nationale procedures, wor-den deze vervolgens besproken. Hoofdstuk 4 geefteen beknopte beschrijving van de nationale procedu-res. De beschrijving van de Vlaamse vervolgproceduresis uitgebreider. Een beschrijving van het GRUP alleen,zou betekenen dat de Vlaamse procedures alleen opplanniveau zouden worden besproken. In Vlaanderenstaan de vergunningenprocedures namelijk los vanelkaar en vindt geen wettelijke coördinatie van de ver-gunningenprocedures plaats, zoals in Nederland hetgeval is. Daarom is ook een beschrijving opgenomenvan de vervolgstappen na het GRUP.Wegens het belang van de Europese regelgeving (meerspecifiek de Habitattoets en de milieurichtlijn) op deOntwikkelingsschets en de vervolgprocedures, is hier-aan apart aandacht besteed in hoofdstuk 5.

Bijlage I geeft een schematische samenvatting van determijnen van uitvoering van de Ontwikkelingsschets.Bijlage II geeft een uitgebreid procedureoverzicht. Inbijlage III worden tenslotte enkele veelgebruikte afkor-tingen verklaard. Bijlage IV geeft achtergrondinformatieover internationale vervolgprocedures.

75 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 78: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 76

53) Tenzij het project niet past in een vigerende PKB of daarmee in strijd is54) PKB: Planologische Kernbeslissing. Een PKB als bedoeld in art. 2a, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bevat hoofdlijnen en beginselen voor het door het

kabinet te voeren ruimtelijk of ruimtelijk relevant beleid

6.2 Onderlinge vergelijking van de onderscheiden nationale procedures

Procedure

Verplicht karakter

Integraliteit en samenhang

Bevoegd/sturend gezag

Initiatiefnemer

Passende beoordeling

Tijdschema

Onzekerheden

Juridische hardheid /

doorwerking

Gewestelijk ruimtelijk uit-

voeringsplan (GRUP)

Ja

Ja, alleen voor Vlaamse deel

Regering

Nog vast te stellen

Plan-MER

Niet exact aan te geven.

Bandbreedte termijn voor

totstandkoming GRUP: 1-2 jr.

Bandbreedte termijn uitvoe-

ringsbesluiten: 1-2 jr.

Passend in vigerend Struc-

tuurplan Vlaanderen?

Advies VLACORO?

Beroep op rechter?

GRUP heeft rechtskracht

richting burgers en geldt als

bestemmingsplan

Tracéwetprocedure

Ja (verruiming vaargeul)

Nee, procedure is alleen van

toepassing op de verruiming

Regering

Nog vast te stellen

Trajectnota/MER

Niet exact aan te geven.

Bandbreedte termijn voor

totstandkoming Tracébesluit:

1-4 jr.

Bandbreedte termijn uitvoe-

ringsbesluiten: 1-2 jr.

Standpunt verantwoordelijke

ministers? Ontwerp-Tracébe-

sluit? Tracébesluit?

Beroep op rechter?

Tracébesluit geldt als vrijstel-

ling van het geldende

bestemmingsplan.

Rijksprojectenprocedure

Nee

Nee, procedure is niet van

toepassing op verruiming

Regering

Nog vast te stellen

MER

Niet exact aan te geven.

Is mede afhankelijk van de

afstemming met de PKB54.

Bandbreedte termijn voor

totstandkoming Rijksproject-

besluit: 1-4 jr.

Bandbreedte termijn uitvoe-

ringsmodule: 1-2 jr.

Keuze centrale of decentrale

sturing en bestuurlijke

standpunten daarover, inclu-

sief de instemming van de

Tweede Kamer? Relatie Rijks-

projectbesluit met geldende

PKB? Is wijziging PKB ver-

eist? Beroep op de rechter?

Rijkprojectbesluit geldt als

‘rijksbestemmingsplan’.

PKB (in relatie met Rijkspro-

jectenprocedure)

Nee53

Ja, alleen voor Nederlandse

deel

Regering (+Staten-Gene-

raal) voor PKB. Decentrale

overheden voor vervolgbe-

sluiten / plannen

Nog vast te stellen

MER

Niet exact aan te geven.

Bandbreedte termijn voor

totstandkoming PKB: 1-6 jr.

Bandbreedte termijn ver-

volgbesluiten (streekplan,

bestemmingsplannen, uit-

voeringsvergunningen)

> 2 jr.

Goedkeuring Staten-Gene-

raal? Doorwerking in streek-

en bestemmings-plannen?

Uitvoeringsbe-sluiten?

Beroep op de rechter?

PKB bindt kabinet en andere

overheden. PKB heeft geen

rechtskracht richting burgers.

Daarvoor zijn streek- en

bestemmings-plannen nodig.

Page 79: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

77 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

6.3 Bevindingen nationale procedures

6.3.1 ProceduresDe formele vervolgprocedures waarmee de initiatiefne-mers waarschijnlijk te maken krijgen na de politiekevaststelling van de Ontwikkelingsschets, zijn:• In Vlaanderen: het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoe-

ringsplan (GRUP) en de daarop volgende uitvoe-ringsprocedures.

• In Nederland: de Tracéwetprocedure voor de eventu-ele verruiming van de vaargeul en de Rijksprojecten-procedure voor veiligheids- en natuurprojecten.Indien de Ontwikkelingsschets niet past in een vige-rende PKB of daarmee in strijd is, is een wijziging ofherziening van die PKB of eventueel een geheelnieuwe PKB met concrete beleidsbeslissingen (PKB+)noodzakelijk.

6.3.2 Verplicht karakter of keuzevrijheidVan de geanalyseerde procedures hebben alleen hetGRUP (+ uitvoeringsprocedures) en de Tracéwetproce-dure een verplicht karakter. D.w.z. dat voor uitvoering

van projecten en maatregelen uit de Ontwikkelings-schets deze procedures dwingend moeten wordengevolgd. Keuzevrijheid bestaat er in Nederland over devraag of de Rijksprojectenprocedure wordt toegepast,waarbij alle vervolgbesluiten tot aan de uitvoeringonder rijksregie plaatsvinden, of niet. In het laatstegeval worden de vervolgbesluiten op uitvoeringsni-veau/projectniveau overgelaten aan provincie engemeenten. Keuzevrijheid bestaat er in beginsel ookover de toepassing van de PKB+. Enerzijds hangt deinzet van de procedure PKB+ af van het antwoord opde vraag of de projecten uit de Ontwikkelingsschetsworden aangemerkt als projecten van nationaalbelang55. Anderzijds wordt de keuzevrijheid bij de PKB+eventueel ingeperkt als in vigerende PKB’s al uitspra-ken over de Westerschelde zijn gedaan. Voor hetgebied van de Zeeschelde is relevant in hoeverre hetvigerende Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (1997)voorziet in de te verwachten maatregelen/projecten uitde Ontwikkelingsschets (geactualiseerde Sigmaplan +aanvullende maatregelen gericht op natuurlijkheid).

Bij wijziging van het GRUP

dient er een gewijzigd GRUP

formeel te worden vastge-

steld.

Een eenmaal vastgesteld

Tracébesluit dient ook zo uit-

gevoerd te worden. Voor wij-

zigingen is een formeel

gewijzigd Tracébesluit vereist

Wijziging is alleen mogelijk

door een formele (partiële)

herziening van de PKB.

Wijziging is alleen mogelijk

door een formele (partiële)

herziening van de PKB.

Flexibiliteit Na de Ontwikkelingsschets moeten de onderscheiden procedures geheel doorlopen worden. Formeel kan niet teruggegrepen worden

op conclusies die in de Ontwikkelingsschets zijn getrokken uit het verrichte onderzoek. Feitelijk zou wel terug kunnen worden gegre-

pen op het onderzoek, waardoor de totale proceduretijd waarschijnlijk wordt verkort

Procedure Gewestelijk ruimtelijk uit-

voeringsplan (GRUP)

Tracéwetprocedure Rijksprojectenprocedure PKB (in relatie met Rijkspro-

jectenprocedure)

55) In de Nota Ruimte van de Nederlandse Regering van 23 april 2004 is in hoofdstuk 4.5.4 Specifieke beleidskeuzen onder kopje 4.5.4.1 Vlaams-Nederlandse Ontwikkelings-schets Schelde-estuarium, op pagina 157, aangegeven dat het hier projecten betreft die een nationaal belang vertegenwoordigen. De Nota Ruimte heeft de juridische sta-tus van PKB deel 3 (kabinetsstandpunt)

Page 80: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

6.3.3 Integraliteit en samenhang In internationaal verband voorziet de Ontwikkelings-schets in het kader voor integratie en samenhang. Ophet niveau van de formele vervolgprocedures kan dieintegratie en samenhang niet voor het gehele estu-arium in totaliteit geregeld worden, maar alleen voorhet eigen territorium en rechtsgebied van resp. Vlaan-deren en Nederland.In Nederland voorziet de PKB+ het sterkst in integrali-teit en samenhang bij de uitvoering van maatregelenen projecten uit de Ontwikkelingsschets. In Vlaanderenkan in een GRUP desgewenst ook zoveel mogelijkgestreefd worden naar integraliteit en samenhang56.Aan die samenhang van maatregelen voor veiligheid,toegankelijkheid en natuurlijkheid wordt in het MvOvan Vlissingen groot gewicht toegekend voor de poli-tieke besluitvorming over de Ontwikkelingsschets. Hetziet ernaar uit dat de te verwachten maatregelen in hetgebied van de Zeeschelde (veiligheid en natuurlijk-heid) binnen het GRUP goed kunnen worden geïnte-greerd en dat de garantie van samenhang in uitvoeringdaarmee kan worden gegarandeerd.

De Tracéwetprocedure is voor de Westerschelde alleenvan toepassing op de eventuele verruiming van devaargeul. Voor andere maatregelen (veiligheid ennatuurlijkheid) binnen Nederland zijn aanvullende pro-cedures nodig, te weten het Rijksprojectbesluit, al danniet in combinatie met een PKB+. Daarbij dient in elkgeval verzekerd te zijn dat de projecten/maatregelendie via die procedure worden ontwikkeld, passen in eenvigerende PKB, c.q. daarmee niet in strijd zijn. Mochtdat niet het geval zijn, dan is een formele wijziging ofherziening daarvan noodzakelijk (zie ook onder b). Eenen ander heeft dan ook consequenties voor het tijdpad(zie ook onder f ).

6.3.4 Bevoegd/sturend gezag en initiatiefnemerGekozen is voor een regie van respectievelijk Gewesten Rijk. Dit sluit aan bij de tussen de beide landengemaakte afspraken over de LTV en over de Ontwikke-lingsschets. In de Rijksprojectenprocedure is bestuurlijkoverleg met andere overheden formeel vereist. Verderdient er rekening mee te worden gehouden dat ook tij-dens de uitvoering van vervolgprocedures onder regievan Gewest en Rijk periodiek beleidsafstemming metde andere overheden nodig zal blijven. Voor de realise-ring van de projecten en maatregelen uit de Ontwikke-lingsschets via de onderscheiden procedures moet nogworden bepaald wie formeel de initiatiefnemer zal zijnen wie materieel de (aansturing van) de werkzaamhe-den uitvoert. Afspraken daarover worden nu gemaakt.

6.3.5 Passende beoordelingof effectenbeoordeling

De besluiten die in het kader van de geselecteerde for-mele vervolgprocedures worden genomen, zijn in devoorbereiding ervan, onderworpen aan een passendebeoordeling en/of effectenbeoordeling. Als in hetbetreffende besluit een beslissing wordt genomen overeen MER-plichtige activiteit, dient aan de wettelijkeMER-plicht te worden voldaan. Voor formele (plan)pro-cedures in Vlaanderen, kan men mogelijk (d.i. afhanke-lijk van de toekomstige uitvoeringsbesluiten bij hetMER-decreet) integraal terugvallen op het milieurap-port uit de Ontwikkelingsschets. Voor Nederland is datstraks de strategische milieubeoordeling (SMB).Daarnaast zal, afhankelijk van de wijze waarop dieeffectenbeoordeling is uitgevoerd in de fase van deOntwikkelingsschets, moeten worden bezien in hoever-re daarop inhoudelijk (onderzoeksgegevens) kan wor-den teruggevallen. De wettelijke MER-procedure zal inelk geval formeel moeten worden doorlopen. Verder zalzowel in Vlaanderen als in Nederland moeten worden

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 78

56) In feite is de wetgever met de vervanging van de gewestplannen door de GRUP’s afgestapt van de idee van omvattendheid en integraliteit; bedoeling was het om via hetGRUP vlotter deelprojecten te kunnen regelen. Dit belet uiteraard niet dat kan worden gestreefd naar integraliteit met een GRUP

Page 81: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

getoetst aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) en dientmogelijk een zgn. Watertoets te worden uitgevoerd.Ook moet voor grote projecten in Vlaanderen enNederland een MKBA worden opgesteld.

Voor maatregelen die worden uitgevoerd in of in deomgeving van Speciale Beschermingszones (SBZ’s) inhet kader van Vogel- en Habitatrichtlijn zal een Habitat-toets moeten worden uitgevoerd. In verschillendefasen van een project kan steeds weer een onderzoekop grond van artikel 6 (lid 3) van de Habitatrichtlijnverplicht zijn. Aan een plan, zoals de Ontwikkelings-schets is, wordt in het kader van de richtlijn een zeerruime inhoud gegeven. Het gaat dan niet alleen omruimtelijke ordeningsplannen maar b.v. ook om sector-ale plannen, zoals plannen voor vervoersnetwerken,plannen voor waterbeheer etc. Al deze plannen kunnenimmers relevante en significante effecten hebben opNatura 2000-gebieden en vallen daarmee in beginselonder de werking van artikel 6, lid 3 van de Habitat-richtlijn. Wel moeten voornoemde plannen wordenonderscheiden van de plannen die alleen nog de aardhebben van een beleidsverklaring (algemene intentiesof beleidslijnen) van het openbaar bestuur. Vooral alsdergelijke plannen niet anders dan via de ruimtelijkeordening of sectorale plannen ten uitvoer kunnen wor-den gelegd, ligt het voor de hand om aan te nemen datdan niet de beleidsverklaring onder de werking vanartikel 6, lid 3 valt, maar dat dit wel geldt voor de (for-mele) plannen die de realisering van die beleidsverkla-ring mogelijk moeten maken. In die redenatielijn zoude Ontwikkelingsschets strikt genomen misschien nogniet behoeven te vallen onder de werking van artikel 6,lid 3. In de toelichting op de richtlijn57 geeft de Com-missie evenwel aan dat indien het verband tussen deinhoud van een dergelijk document en te verwachtensignificante effecten op een Natura 2000-gebied bijzon-der duidelijk en direct is, artikel 6, lid 3, wel moet wor-

den toegepast. Gelet op de inhoud van de Ontwikke-lingsschets met daarin concrete uitspraken over verrui-ming, natuur en veiligheid, is er voor gekozen om deOntwikkelingsschets zelf direct al onder de werkingvan de richtlijn te laten vallen. Een en ander is ook inovereenstemming met wat daarover in het MVO vanVlissingen wordt aangegeven.

6.3.6 Theoretisch tijdschema (sequentiële koers)Voor de verkenning van het tijdschema is eerst geke-ken naar de consequenties van een theoretisch tijd-schema bij het doorlopen van een sequentiële koers.Daaronder wordt verstaan dat pas met de voorberei-ding voor het nemen van formele vervolgstappenwordt begonnen als de daaraan voorafgaande fase for-meel volledig is afgerond. Nadelen van deze koers zijnde risico’s van dubbel werk als de in het milieurapporten MKBA verzamelde informatie en beoordeling doorhet tijdverloop tussen beiden fasen niet meer up-to-date zijn. Verder betekent het dat de startdatum van defeitelijke uitvoering van projecten verder weg komt teliggen. De duur van vervolgprocedures is niet in alge-mene zin aan te geven omdat de zwaarte van voorbe-reiding per project verschilt. De voorbereiding van eenOntwerp-besluit (Ontwerp-GRUP, Ontwerp-Tracébesluit,Ontwerp-Rijksprojectenbesluit, Beleidsvoornemen, deel1 van de PKB+) met toelichting en het daaraan verbon-den tijdsbeslag voor onderzoek en studie (milieurap-port, Habitattoets, MKBA) is een cruciale fase in hetbesluitvormingstraject. In de totale besluitvormings-procedure is het deze fase die de meeste tijd vergt.

Voor de tijdsduur van de voorbereiding van de vervolg-besluiten ná de Ontwikkelingsschets is cruciaal inwelke mate kan worden teruggegrepen op onderzoekdat voor de Ontwikkelingsschets is gedaan. Formeelkan niet teruggegrepen worden op conclusies die in deOntwikkelingsschets worden getrokken uit het verrich-

79 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

57) Beheer van ‘Natura 2000’-gebieden. De bepalingen van artikel 6 van de habitatrichtlijn. Europese commissie , 2000 (ISBN 92-828-9051-1)

Page 82: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

te onderzoek. Wel zou terug kunnen worden gegrepenop het feitelijke onderzoek, waardoor de totale proce-duretijd waarschijnlijk wordt verkort. Als het vervolgbe-sluit er eenmaal is, kan daartegen in beginsel dooreenieder beroep worden ingesteld bij de administratie-ve rechter (Raad van State). Ook dat is een onzekerefactor die van invloed kan zijn op de termijnen van ver-volgbesluiten.

De bandbreedte van de termijn die, beginnend met hetopstellen van de startnotitie, nodig is voor de totstand-koming van formele besluiten ligt gemiddeld tussen1 en 4 jaar. Eén jaar wordt, uitgaande van de wettelijketermijnen voor de beschreven procedurestappen, in deregel als absoluut minimum gehanteerd. In de praktijkis doorgaans veel meer tijd nodig. Vier jaar wordt welals ervaringsgegeven gehanteerd (b.v. voor de tot-standkoming van een Tracébesluit). Voor een PKB+ ende nog daarop te nemen vervolgbesluiten wordt zelfsmet een ervaringstermijn van zes jaar en meer reke-ning gehouden, vanwege de extra tijdig die nodig isvoor de parlementaire behandeling en goedkeuring envanwege de afhankelijkheid van doorwerking ervan inde besluiten van andere overheden (streekplan,bestemmingsplannen). Daarna volgt nog de fase vande uitvoeringsbesluiten (verlenen van vergunningen,ontheffingen, eventuele grondverwerving e.d.) waar-voor gemiddeld ook nog tussen 1 tot 2 jaar moet wor-den uitgetrokken. Voor de PKB-procedure kan dezetermijn nog langer worden i.v.m. de afhankelijkheidvan vervolgbesluiten door andere overheden.

6.3.7 Mogelijkheden om het tijdpad te bekortenDe volgende mogelijkheden worden geïdentificeerd.• Hergebruik van onderzoekgegevens (gebruik van

onderzoekgegevens die al voor de opstelling van deOntwikkelingsschets zijn vervaardigd). De wettelijkeprocedures moeten dan wel geheel worden doorlo-pen, maar de totale proceduretijd kan mogelijk toch

worden bekort als onderzoek niet opnieuw behoeftte worden uitgevoerd. Voorbereiding van de inhou-delijke besluitvorming behoeft dan minder tijd tevergen. E.e.a. vraagt wel om duidelijke afspraken metb.v. de Commissie m.e.r. en Cel-MER over de advise-ring en met het bevoegd gezag over de richtlijnen,over de beleidsafstemming, beleidsagenda etc..

• Voor het project verruiming moet de Tracéwetproce-dure weliswaar verplicht worden doorlopen, maar deinhoud van het besluit kan betrekkelijk eenvoudigworden gehouden. Zeker als we dat b.v. vergelijkenmet de gebruikelijke uitgebreide bestudering vandiverse en veelal op veel belangen ingrijpende tracé-varianten voor een autosnelweg. Ook dit vraagtvooraf om duidelijke afspraken over de wijze vanwerken en over de agenda en termijnen voorbeleidsafstemming etc. Daar staat echter tegenoverdat om een Tracébesluit te kunnen nemen voorafeen Habitattoets moet worden uitgevoerd in welkkader de uitvoering van natuurcompensatie tevensnodig kan zijn en ook een wettelijke m.e.r. op pro-jectniveau (dus zeer gedetailleerd) moet wordenopgesteld. Voor de veiligheids- en natuurprojectenuit de Ontwikkelingsschets moet in elk geval reke-ning worden gehouden met een complexe en rela-tief veel tijd vragende voorbereiding van besluiten.Dit hangt samen met de ingrijpende veranderingenin grondgebruik die voor dat soort projecten nodigis, de weerstanden die dat zal oproepen etc.

• Een andere manier om de proceduretijd te bekortenis het onder regie van Gewest c.q. Rijk houden vanalle vervolgbesluiten tot en met de uitvoering. Decoördinatie van uitvoeringsvergunningen, waarin b.v.wordt voorzien via Tracébesluit en Rijksprojectbe-sluit draagt daaraan bij.

• Ook door anticiperen kan tijdwinst worden geboektin het doorlopen van formele procedures. Besloten isom i.p.v. een volgtijdelijke koers een zogenoemdedakpan-koers te volgen. Met die koers wordt een

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 80

Page 83: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

werkwijze bedoeld waarbij met de voorbereidendewerkzaamheden voor het nemen van een formelevervolgstap wordt begonnen nog vóórdat de daar-aan voorafgaande fase formeel volledig is afgerond.Deze dakpan-koers kan dan systematisch in het gehe-le proces worden gehanteerd. Dat betekent b.v. datmet de uitvoeringsvoorbereiding, zoals het maken vanbestekken, al wordt begonnen als er duidelijkheid isover het te nemen ontwerpbesluit en niet gewachtwordt tot alle formele stappen geheel zijn afgerond.Dat houdt enig risico in van tussentijds noodzakelijkebijstellingen, maar uitgaande van een flexibele aan-pak, kan dat aanzienlijke tijdwinst opleveren.

6.3.8 Onzekerheden met effect op het tijdpadOnzekerheden die het tijdverloop in ongunstige zinkunnen beïnvloeden, zijn b.v.:• Passen de straks in de Ontwikkelingsschets voor te

stellen projecten/maatregelen in het vigerend Struc-tuurplan Vlaanderen? Of moet dat eerst worden aan-gepast? Zo, ja, wanneer kan dat plaatsvinden?

• Idem voor de mate waarin maatregelen in Nederlandpassen c.q. strijdig zijn met vigerende PKB’s. Als aan-passing nodig is hoe en in welke kaders kan dat hetbest gebeuren?

• Termijnen die nodig zijn voor onderlinge beleidsaf-stemming tussen departementen en de reactietijdvan betrokken administraties. In de praktijk blijkt datrelatief veel tijd te vragen.

• Veelal zijn de voorgeschreven termijnen zogenoem-de ‘termijnen van orde’; d.w.z. niet afdwingbaar.

• Politieke standpuntbepaling. Politieke agenda’s.• Gebrek aan praktijkervaring aan Vlaamse zijde met

het nieuwe instrumentarium inzake ruimtelijke orde-ning.

• Doorwerking van PKB-besluiten in streek- en bestem-mingsplannen als in Nederland geen gebruik zouworden gemaakt van de Rijksprojectenprocedure.

• Beroep op de administratieve rechter.

• Interventie Europese Commissie m.b.t. Habitattoets.• Financiering maatregelen; beschikbaarheid van uit-

voeringsbudgetten.• Grondverwerving/onteigening

Van deze onzekerheden zijn diverse niet direct beïn-vloedbaar, zoals: politieke besluitvorming, politiekeagendering, beroep op de rechter, interventietijd Euro-pese Commissie m.b.t. Habitattoets, grondverwerving,onteigening, etc.Andere onzekerheden zijn dat echter wel. Met namekunnen nu al afspraken worden gemaakt over deafstemming tussen de te verwachten maatregelen inde Ontwikkelingsschets en het vigerend beleid.Tijdig dienen afspraken te worden gemaakt over definanciering van projecten en over budgetreservering.Afspraken kunnen worden gemaakt over de wijze waar-op mogelijkheden om het tijdpad te bekorten wordentoegepast, etc.

Op de volgenda pagina is schematisch een (niet-uitput-tende) lijst weergegeven met onzekerheden met effectop het tijdpad en daarnaast de eventuele mogelijkheiddeze onderzekerheid in te perken.

81 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 84: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 82

Onzekerheid beïnvloedbaarheidInpasbaarheid in StructuurplanVlaanderen toetsing door AROHMInpasbaarheid in Nota Ruimte toetsing door VROMBeleidsafstemming tussen actie bij de verschil-departementen lende departementenNiet-afdwingbaarheidtermijnen strakke regie op tijdPolitieke agenda's draagvlak bij politieke

partijenGebrek aan ervaring met strakke regie opVlaams RO-instrumentarium procesDoorwerking PKB in commitment bij ruimtelijke plannen decentrale overhedenBeroep op administratieverechter niet beïnvloedbaarInterventie tijdig vooroverleg met Europese Commissie ECBeschikbaarheid anticiperen inuitvoeringsbudgetten meerjarenbegrotingGrondverwerving/onteigening niet beïnvloedbaarScheepsramp o.i.d.:maatschappij vraagt niet beïnvloedbaarnadere studieNegatieve gevolgen verdieping 1995 niet beïnvloedbaarAdministratieve vergissingen strakke regie op in procedure rechtmatigheidNegatieve uitspraak Hof EU inzaak-habitat Westerschelde niet beïnvloedbaar

6.3.9 Organisatie en tijdpadBesloten is om als opvolger van ProSes een gezamen-lijke uitvoeringsorganisatie ProSes 2010 op te zetten.Deze uitvoeringsorganisatie gaat de verdere ontwikke-ling van de bilaterale samenwerking bij de uitvoeringvan de Ontwikkelingsschets bevorderen. Gebruikma-kend van de genoemde dakpan-aanpak en gebruikma-kend van kennis die bij de voorbereiding van de

Ontwikkelingsschets is opgedaan, zal ten vroegste in2007 gestart kunnen worden met de feitelijke realisatie(spa in de grond) van de projecten.Bezwaar en beroepsprocedures kunnen dit tijdstip ver-der opschuiven. In dat geval wordt rekening gehoudenmet een doorlooptijd van twee jaar.

6.3.10 Juridische hardheid/doorwerkingHet GRUP, Tracébesluit en Rijksprojectbesluit hebbende juridische werking van een bestemmingsplan enhebben juridische werking/binding naar zowel andereoverheden als naar de burger. Bij toepassing van dePKB+ zonder Rijksprojectbesluit is die bindende wer-king naar de burger er pas als de PKB+ heeft doorge-werkt in vigerende bestemmingsplannen.

6.3.11 Flexibiliteit van de proceduresNa politieke vaststelling van de Ontwikkelingsschetsmoeten de geselecteerde formele procedures geheeldoorlopen worden. Formeel kan niet teruggegrepenworden op onderzoek voor en besluitvorming over deOntwikkelingsschets, behoudens mogelijk wat deVlaamse plan-MER-figuur betreft. Wel wordt de onder-zoekstijd waarschijnlijk verkort.Wijziging van vastgestelde formele plannen of beslui-ten kan alleen d.m.v. een formele (eventueel partiële)herziening.

6.4 Beknopte beschrijving nationale procedures

6.4.1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (Vl)

ProcedureverloopHet is de bedoeling dat in Vlaanderen ruimtelijke uit-voeringsplannen (RUP’s) worden opgemaakt op de driegrote bestuurlijke niveaus: het Vlaamse gewest, de pro-vincie en de gemeente. De RUP’s vormen de concreteretenuitvoerlegging van de ruimtelijke structuurplannen.

Page 85: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Echter, anders dan bij de ruimtelijke structuurplannen,is het perfect mogelijk dat de RUP’s slechts een (klein)deeltje van het grondgebied van respectievelijk hetgewest, de provincie of de gemeente beslaan. Ze moe-ten dus geenszins gebiedsdekkend zijn, maar wordenintegendeel opgemaakt om te voldoen aan eenbepaalde ruimtelijke behoefte op respectievelijkgewestelijk, provinciaal of gemeentelijk niveau.

De gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen(GRUP’s), die voor het grondgebied waarvoor ze wor-den opgemaakt de gewestplannen vervangen, wordenopgemaakt ter uitvoering van het Ruimtelijk Structuur-plan Vlaanderen (RSV) dat in 1997 tot stand kwam endoor het Vlaams parlement werd bekrachtigd58. DeGRUP’s geven aldus uitvoering aan de ruimtelijkebeleidsinzichten (gewenste ruimtelijke structuur) vangewestelijk belang. Aangezien in het besluitvormings-proces volgend op de Ontwikkelingschets bij uitstekgewestelijke belangen zullen spelen, zal in de eersteplaats deze figuur van het GRUP aan de orde zijn.

Ten aanzien van de GRUP-procedure kunnen de vol-gende stappen worden onderscheiden:• De Vlaamse regering neemt als initiatiefnemer de

nodige maatregelen tot opmaak van een vooront-werp van GRUP, dat naar de provinciale, gemeentelij-ke en andere adviesgerechtigde instanties wordtverstuurd.

• De genoemde instanties brengen advies uit en erwordt een plenaire vergadering georganiseerd. Hier-van wordt een schriftelijk verslag opgemaakt, waarnanog opmerkingen kunnen worden geformuleerd.

• Vervolgens stelt de Vlaamse regering het ontwerpvan GRUP voorlopig vast.

• Binnen een termijn van 30 dagen na deze voorlopigevaststelling, wordt een openbaar onderzoek aange-kondigd via aanplakking, publicaties en mededelin-gen op radio en tv.

• Het openbaar onderzoek, waarbinnen opmerkingenen bezwaren kunnen worden geuit door elkebelanghebbende, loopt gedurende een periode van60 dagen. Binnen dezelfde termijn kunnen ook debetrokken provincie- en gemeenteraden nog eenadvies uitbrengen.

• De Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening(VLACORO) bundelt alle adviezen, opmerkingen enbezwaren en brengt binnen 90 dagen na het eindevan het openbaar onderzoek – eventueel verleng-baar tot 120 dagen – een gemotiveerd advies uit bijde Vlaamse regering.

• Nog eens 90 dagen later – eventueel verlengbaar tot150 dagen – stelt de Vlaamse regering het definitie-ve GRUP vast.

• Het definitieve GRUP mag wijzigingen t.o.v. het ont-werp van GRUP bevatten, doch slechts voor zoverdeze wijzigingen betrekking hebben op hetzelfdegrondgebied en voortvloeien uit de geformuleerdeadviezen, bezwaren en opmerkingen.

• Het definitief vastgestelde GRUP wordt binnen eentermijn van 60 dagen na de definitieve vaststellingbekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Hettreedt 14 dagen na de bekendmaking in werking.

Verplicht karakter Art. 3 van het Decreet houdende de organisatie van deruimtelijke ordening dd. 18 mei 1999 bepaalt dat deruimtelijke ordening van het Vlaamse Gewest, de pro-vincies en de gemeenten wordt vastgelegd in ruimtelij-ke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen.

83 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

58) Het RSV betitelt de zeehaven van Antwerpen met name als één van de ‘Poorten’, die ‘van uitzonderlijk belang voor de economische structuur van Vlaanderen zijn’ en ‘stra-tegische plaatsen binnen de economische structuur’ vormen (RSV, Gewenste Ruimtelijke Structuur, p. 456). De toegankelijkheid van de Antwerpse zeehaven, zowel langsde waterzijde als langs de landzijde, wordt als een belangrijk element naar voor geschoven om de ontwikkelingsmogelijkheden te garanderen (RSV, Gewenste RuimtelijkeStructuur, p. 457). Ook natuurontwikkeling en beveiliging tegen overstromingen vormen vanzelfsprekende uitgangspunten van het RSV, dat in zijn bindende bepalingenoverigens erg beknopt is. Op Vlaams beleidsniveau zal de verenigbaarheid van het geheel van maatregelen uit de LTV aan het RSV nog worden geverifieerd

Page 86: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Ruimtelijke structuurplannen zijn echter beleidsplan-nen die geen rechtstreekse basis kunnen vormen voorvergunningverlening. Deze laatste gebeurt – afgezienvan de lokale bestemmingsplannen die hier wellichtbuiten beschouwing kunnen blijven – op basis van eengeldend gewestplan of een in de plaats getredengewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP). EenGRUP omvat voorschriften inzake bestemming en/ofbeheer.

In de mate dat een bepaald (deel)project niet verenig-baar is met het geldende gewestplan of een reedsopgemaakt GRUP, dringt een GRUP-procedure voor hetbetrokken grondgebied zich dus op.

Integraliteit en samenhangArtikel 4 van het decreet ruimtelijke ordening geeftaan dat verschillende maatschappelijke activiteitentegen elkaar afgewogen worden. Er wordt rekeninggehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgenvoor het milieu en de culturele, economische, estheti-sche en sociale gevolgen. De opmaak van een GRUP isdan ook meer dan een louter stedenbouwkundig gege-ven, net zoals het RSV dat was.

Nochtans behoort de integraliteitsidee meer tot deruimtelijke structuurplanning dan tot de ruimtelijkeuitvoeringsplanning. Volgens art. 18 van het decreetzijn de ruimtelijke structuurplannen erop gericht omsamenhang te brengen in de voorbereiding, de vast-stelling en de uitvoering van beslissingen die de ruim-telijke ordening aanbelangen. Op het niveau van hetGRUP kan aan één of enkele aspecten van die samen-hangende ruimtelijke visie uitvoering worden gegeven.Een GRUP kan inderdaad beperkt blijven tot één deel-tje van het grondgebied of één thema. Zo kunnen, vol-gens de memorie van toelichting bij het decreet59,

GRUP’s worden opgemaakt voor één aaneengeslotengebiedsdeel met verschillende soorten bestemmingen,maar ook voor uiteenliggende deeltjes van het grond-gebied die van dezelfde gebiedssoort zijn (bv. enkelnatuurgebieden). Ook kan een GRUP bv. enkel betrek-king hebben op één bepaalde lijninfrastructuur60.

Dit alles belet natuurlijk niet dat met een GRUP kan wor-den gestreefd naar een integrale benadering. Het zal aanhet beleid zijn om uit te maken of dit haalbaar is.

Bevoegd / sturend gezag en initiatiefnemerHet Vlaamse Gewest is bevoegd c.q. sturend gezag,tevens initiatiefnemer van een GRUP.

Als gekozen wordt voor een gewestelijk ruimtelijk uit-voeringsplan, i.p.v. een provinciaal en/of gemeentelijkruimtelijk uitvoeringsplan, is de sturingsmogelijkheidvan het Vlaamse gewest in de doorwerking van de Ontwikkelingsschets in het vervolgproces dan ookoptimaal.

Passende beoordeling of effectenbeoordelingGeïntegreerd met de opmaak van het GRUP zal eenpassende beoordeling moeten worden uitgevoerd inhet kader van art. 6 van de Habitatrichtlijn. Afhankelijkvan de wijze waarop deze beoordeling al heeft plaats-gevonden in de fase van de Ontwikkelingsschets, kandaarnaar in het GRUP worden verwezen en behoeft depassende beoordeling niet (geheel) opnieuw te wor-den uitgevoerd.

Voor de vraag of een plan-MER zal vereist zijn voor deopmaak van het GRUP, is in de eerste plaats te verwij-zen naar de inwerkingstredingsregeling vervat in hetMER-decreet. Overeenkomstig artikel 14, §2 treden dedecretale bepalingen inzake het MER-decreet uiterlijk

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 84

59) Parl.St., Vl.Parl., 1998-99, nr. 1332-1, 2260) Zie hierover G. Debersaques, ‘Ruimtelijke uitvoeringsplannen’ in Het nieuwe decreet ruimtelijke ordening, Brugge, die Keure, 1999, 176

Page 87: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

85 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

op 21 juli 2004 in werking. Dit betekent dat voor deplannen die door de Vlaamse regering onder het toe-passingsgebied van de plan-MER-regeling zullen wor-den gebracht, deze regeling van toepassing is indiende eerste formele voorbereidende handeling plaats-vindt na 21 juli 2004.

Vraag is aldus of het GRUP in een uitvoeringsbesluit alsMER-plichtig plan zal worden aangeduid en wat onderde eerste formele voorbereidende handeling moetworden begrepen. Op dit ogenblik kan m.a.w. niet metzekerheid worden gesteld of bij een op te maken GRUPeen plan-MER zal moeten worden gevoegd.

Vermoedelijk zal men in Vlaanderen evolueren naareen regeling waarbij één plan-MER kan gelden voor deOntwikkelingsschets en voor een latere GRUP-procedu-re. Daartoe liggen in het MER-decreet twee sporenvoor:• Artikel 4.2.2., §3 van het MER-decreet bepaalt dat de

Vlaamse regering de plannen en programma’s aan-wijst die niet worden onderworpen aan de plan-MER-regeling omdat de desbetreffendebesluitvormingsprocedure zelf de essentiële ken-merken van de milieueffectrapportage bezit.

• Artikel 4.2.2., §5 van het MER-decreet bepaalt datwanneer een plan of programma, dat de essentiëlekenmerken van de milieueffectrapportage bezit ofvergezeld gaat van een plan-MER dat werd opge-steld conform de voorschriften, nadien wordt omge-zet in een thematisch GRUP, voor dit laatste geachtwordt te zijn voldaan aan de voorschriften van hetMER-decreet en dus niet opnieuw een plan-MERmoet worden opgemaakt.

Tijdschema, exclusief onzekerheden

Maanden 2 4 6 8 10 12 14 16 18Voorontwerp GRUP ■

Plenaire verg. + verslag ■

Ontwerp ■

Aankondiging openbaar onderzoek ■

Openbaar onderzoek + adviezen ■

Advies VLACORO ■ ■

Definitieve vaststelling GRUP ■ ■

Bekendmaking +inwerkingtreding ■

Sleutelmomenten / onzekerheid tijdverloop Sleutelmomenten zijn :• het vaststellen van het ontwerpplan door de Vlaamse

Regering;• het advies van de VLACORO met de weerlegging van

de bezwaren en opmerkingen uit openbaar onder-zoek;

• de definitieve vaststelling van het GRUP door deVlaamse Regering.

Aangezien de vaststellingstermijn voor het GRUP eendwingende termijn vormt voor de Vlaamse regering(bij gebreke waaraan het GRUP vervalt), kan de globaletijdsduur van de procedure bij benadering worden aan-gegeven. Evenwel moet voor het tijdpad rekening wor-den gehouden met volgende onzekere elementen:• De voorbereidingstijd voor het voorontwerp ver-

schilt van dossier tot dossier. In casu zal die meeafhankelijk zijn van de (eventuele) MER-plicht vanhet GRUP en van de voorbereidingen voor het GRUPdie reeds zouden gebeurd zijn tijdens de opmaakvan de Ontwikkelingsschets. Op voorwaarde dat hetmilieurapport uit de OS bruikbaar zou zijn voor hetGRUP en tijdens de OS reeds wordt geanticipeerd opeen GRUP, kan de fase van het voorontwerp wellichtin tijd worden beperkt.

Page 88: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

• Zowel voor het gemotiveerd advies van VLACOROals voor het definitieve vaststellingsbesluit voorziethet decreet ruimtelijke ordening in de mogelijkheidtot termijnverlenging. Ook deze termijnverlengingkan het tijdspad uiteraard in zekere mate beïnvloe-den.

• Tegen het definitieve vaststellingsbesluit is beroepbij de Raad van State mogelijk. Omdat een procedurebij de Raad van State in principe niet schorsendwerkt (tenzij uiteraard de schorsing wordt bevolen),blijft het aangevochten GRUP uitvoerbaar en wordtde termijn nodig voor een vernietigingsprocedure bijde Raad van State (die kan 5 à 10 jaar bedragen) nietmeegenomen in het tijdspadoverzicht. Met het risicodient uiteraard wel rekening te worden gehouden61.

• De praktijkervaring met GRUP’s is om vanzelfspre-kende redenen nog eerder beperkt. Een correcteinschatting op grond van praktijkgegevens is bijge-volg moeilijk.

• Voor nieuwe normatieve bepalingen dient in princi-pe het voorafgaand advies van de afdeling wetge-ving van de Raad van State te worden ingewonnen.Behalve wanneer voor het GRUP volledig zou wor-den teruggevallen op de bestemmingen voorzien inhet inrichtings-KB62, zullen bijgevolg ook naar aanlei-ding van de opmaak van een GRUP de in te voerenbestemmingsvoorschriften voor advies aan de Raadvan State moeten worden voorgelegd. Deze wettelij-ke adviesvereiste kan uiteraard van invloed zijn opde timing. Weliswaar is de wettelijke mogelijkheidvoorzien om, in geval van hoogdringendheid, eenspoedadvies te verkrijgen binnen een termijn van

één maand63 of zelfs 3 dagen64, doch het louteregegeven dat, bij gebreke aan zulk versneld advies,de proceduretermijnen voor de totstandkoming vanhet GRUP niet zouden kunnen worden gerespec-teerd, is geen voldoende verantwoording voor dehoogdringendheid. Bij gebreke aan een verantwoor-de hoogdringendheid is de adviesverlening door deRaad van State niet aan een termijn gebonden.

Juridische hardheid / doorwerkingZowel het grafische plan als de bijhorende steden-bouwkundige voorschriften van een GRUP hebben ver-ordenende kracht, hetgeen betekent dat elke latereindividuele rechtshandeling moet kunnen wordeningepast binnen het GRUP (bv. stedenbouwkundigevergunning, milieuvergunning, natuurvergunning, ont-eigeningsbesluit, …).

In sommige gevallen kan een GRUP doorwerken zon-der dat het reeds definitief is vastgesteld. Met namevoorziet artikel 103 van het decreet ruimtelijke orde-ning de mogelijkheid om af te wijken van het bestaan-de gewestplan van zodra de vergunningverlenendeoverheid kennis heeft van de resultaten van het open-baar onderzoek met betrekking tot het ontwerp vanhet nieuwe GRUP waarmee de beoogde werken vanalgemeen belang verenigbaar zijn. M.a.w. kan een voor-lopig vastgesteld GRUP reeds een basis voor vergun-ningverlening vormen voor zover het werken vanalgemeen belang betreft. De Vlaamse regering heeftdeze werken limitatief omschreven in een besluit van 5mei 200065.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 86

61) Het Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening voorziet in een cumulatie van beroepsprocedures62) Te weten het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, B.S. 10 februari

1973, of zijn (thans nog niet goedgekeurde) opvolger voor de GRUP’s. In het koninklijk besluit van 28 december 1972, dat zelf het voorwerp heeft uitgemaakt van hetadvies van de Raad van State, staan de meest voorkomende bestemmingsvoorschriften vermeld en gedefinieerd. Een gewestplan (of GRUP) dat slechts van deze bestem-mingen gebruik maakt, behoeft derhalve geen nieuw advies. Niets belet evenwel dat een gewestplan (of GRUP) eigen, specifieke bestemmingsvoorschriften bevat (‘aan-vullende stedenbouwkundige voorschriften’), waarvoor wel een voorafgaand advies is vereist

63) Zie artikel 84, 1° van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, B.S., 21 maart 197364) Zie artikel 84, 2° van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, B.S., 21 maart 197365) Besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met

de Vlaamse Bouwmeester, B.S., 19 mei 2000

Page 89: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Eens een GRUP definitief is vastgesteld, kan er nietmeer op worden teruggekomen, tenzij de ganse decre-tale procedure opnieuw wordt doorlopen. De procedu-re tot wijziging van een GRUP is inderdaad identiek aandeze tot opmaak van een bestaand GRUP.

FlexibiliteitEen flexibele wijzigingsprocedure van een definitiefvastgesteld GRUP is dus niet voorzien. Wel kan eendefinitief vastgesteld GRUP wijzigingen bevatten tenopzichte van het ontwerp van GRUP, doch slechts voorzover deze wijzigingen betrekking hebben op hetzelf-de grondgebied en voortvloeien uit de adviezen,bezwaren en opmerkingen die in de loop van de proce-dure zijn ingebracht.

Vervolgprocedures

Onteigening ten algemene nutte

ProcedureverloopHoewel de gewone onteigeningsprocedure in principevervat zit in de wet van 27 mei 1870 houdende vereen-voudiging van de administratieve formaliteiten inzakeonteigening en in de wet van 17 april 1835 op de ont-eigening ten algemene nutte, gebeuren veruit demeeste onteigeningen de facto op grond van de wetvan 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoog-dringende omstandigheden inzake de onteigeningenten algemene nutte (hierna de Onteigeningswet).Deze procedure is immers relatief snel en efficiënt :• In principe rust op de overheid die tot onteigening

wil overgaan een onderhandelingsplicht vooraleerhet onteigeningsproces kan worden opgestart. Deoverheid moet in ieder geval contact opnemen metde te onteigenen personen en hen een aanbod voorde verkrijging van het onroerend goed meedelen.Het is slechts nadat blijkt dat er geen overeenstem-ming mogelijk is tussen de partijen, dat de onteige-naar de rechtspleging mag aanvatten.

• Om te kunnen onteigenen volgens de Onteigenings-wet moet het bestuur een onteigeningsbesluitopmaken dat vaststelt dat de onmiddellijke inbezit-neming van onroerende goederen noodzakelijk isvoor de verwezenlijking van het openbaar nut. Toe-passing van de Onteigeningswet veronderstelt danook het aantonen van hoogdringende omstandighe-den.

• Het voeren van een openbaar onderzoek is, binnenhet kader van de Onteigeningswet, niet verplicht(o.m. Cass., 21 september 1992, R.W., 1992-93, 581).

• Bij gebreke aan akkoord dient de bevoegde overheidbij de vrederechter van de ligging van het goed eenverzoekschrift in, samen met het onteigeningsbesluiten het onteigeningsplan. In het verzoekschrift wordtom een plaatsbezoek en de aanstelling van een des-kundige gevraagd. Het plaatsbezoek heeft uiterlijkde 21ste dag na de indiening plaats, waartoe deeigenaars en eventuele vruchtgebruikers per dag-vaarding op worden uitgenodigd. De vrederechterstelt een deskundige aan, die ter gelegenheid vanhet plaatsbezoek een plaatsbeschrijving opmaakt.

• In principe volgt er zeer snel na de verschijning terplaatse, d.i. binnen 48 uur, een provisioneel vonnisvan de vrederechter. Gesteld dat de vrederechter hetverzoek tot onteigening inwilligt, dan bepaalt hij inhetzelfde vonnis, bij wijze van ruwe schatting, hetbedrag van de provisioneel te betalen vergoedingen.

• Door het provisioneel vonnis, dat moet worden over-geschreven in het register van de hypotheekbewaar-der, wordt het goed ontheven van alle lasten en gaathet vrij en onbelast over in handen van de onteige-naar. Na het vervullen van enkele formaliteiten kande overheid alsdan, d.i. vooraleer de vergoedingendefinitief en volledig zijn vastgesteld, over de gron-den beschikken en kan deze dus de beoogde werkenuitvoeren.

• Ondertussen maakt de aangestelde deskundige eenverslag op. De partijen kunnen hun bezwaren uiten

87 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 90: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

en voor hun belangen opkomen, doch in principeenkel nog betreffende het financiële aspect van deonteigening. Nadien wordt een zittingsdag bepaalden wordt, op basis van het (niet-bindend) verslag,in een vonnis een onteigeningsvergoeding bepaald.Deze vergoeding komt nadien nog wel voor herzie-ning in aanmerking.

Verplicht karakterOm de nodige vergunningen te bekomen en werken tekunnen uitvoeren, dient de betrokken overheid overeen titel te beschikken die haar de nodige rechten ver-leent. Indien er geen minnelijke overdracht van rechtenmet de rechthebbenden kan worden bedongen, vormtde onteigening ten algemene nutte het noodzakelijkealternatief.

Reeds uit de start van de wettelijke procedure (onder-handelingsfase) blijkt evenwel dat de minnelijke rege-ling de eerste optie moet blijven.

Integraliteit en samenhang• De Onteigeningswet is essentieel een procedurewet.

De eigenlijke rechtsgrond voor de onteigening zalmoeten gevonden worden in bijzondere wetgeving,zoals bv. het decreet natuurbehoud (onteigenings-mogelijkheid om ecologische redenen), de wetbetreffende de economische expansie (onteige-ningsmogelijkheid om industriële expansieredenen),het waterkeringsdecreet (onteigeningsmogelijkheidvoor alle noodzakelijke waterkerings- en aanverwan-te werken) of het decreet ruimtelijke ordening (ont-eigeningsmogelijkheid voor de verwezenlijking vaneen ruimtelijk uitvoeringsplan).

• In deze laatste hypothese, d.i. wanneer de onteige-ning zou gebeuren ter uitvoering van een (geweste-lijk) ruimtelijk uitvoeringsplan, dientvoorafgaandelijk aan de gerechtelijke fase een admi-nistratieve fase te worden doorlopen. Daarin is een

openbaar onderzoek verplicht, dat desgevallend kansamenvallen met het openbaar onderzoek betreffen-de het ruimtelijk uitvoeringsplan zelf. In elk gevalmoet het onteigeningsplan uiterlijk 5 jaar na deinwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplanworden vastgesteld.

• Voor het overige kunnen de onteigeningsproceduresminstens ten dele overlappen met andere procedu-res in de projectfase. Zo wordt aangenomen dat alvergunningsprocedures kunnen worden opgestartvooraleer een inbezitstelling op grond van de Ontei-geningswet een feit is. De tijdspaden voor de ver-schillende procedures kunnen dus deels in elkaarworden geschoven.

Bevoegd/sturend gezag en initiatiefnemerHeel wat overheden beschikken over de bevoegdheidom te onteigenen. Zowel het decreet natuurbehoud(artikel 41, §1), het decreet ruimtelijke ordening (art. 69,§2) als het decreet betreffende de waterkeringen (arti-kel 7) verlenen deze bevoegdheid in elk geval (ook)aan het Vlaams Gewest.Het is dan ook logisch en mogelijk dat de onteige-ningsproblematiek geheel gestuurd wordt vanuit hetVlaams Gewest. Ook een administratie of een Vlaamsminister (vanuit zijn specifieke bevoegdheid van eendecreet) kan over een onteigening beslissen.

Passende beoordeling en/of effectenbeoordelingDe inbezitname van de gronden die mogelijk wordt opgrond van de onteigeningsprocedure, kan op zich geeneffecten sorteren zonder dat de onteigenaar over devereiste vergunningen beschikt om de werken vanalgemeen belang uit te voeren. In de praktijk zal depassende beoordeling in het kader van een onteige-ningsbesluit dan ook samenvallen met deze uit te voe-ren in het kader van de vereistevergunningsprocedures.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 88

Page 91: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

89 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Tijdschema

Maand 2 4 6 8 10 12 14 16 16+

Onderhandelingen ■

Onteigeningsbesluit ■

Procedure vredegerechtt.e.m. Inbezitstelling ■ ■

Financiële afwikkeling ■ ■ ■ ■ ■

Sleutelmomenten / onzekerheden in het tijdsverloop • Het uitvaardigen van het onteigeningsbesluit vormt

wellicht het politiek meest relevante moment, aan-gezien op dat ogenblik de doelstelling van de ontei-genende overheid nauwkeurig zal moeten wordengeformuleerd en gemotiveerd.

• De onzekerheden in het tijdsverloop zijn relatiefbeperkt voor wat betreft de periode tot de inbezit-neming. Er is op dit punt voornamelijk rekening tehouden met enige vertraging op het niveau van debehandeling door de vrederechter. De financiëleafwikkeling van onteigeningsdossiers kan veel lan-ger aanslepen. Zo laat het deskundigenverslag in depraktijk vaak lang op zich wachten. De beroepsmo-gelijkheden voor de rechtsonderhorige blijven welbeperkt. Een herzieningsprocedure is mogelijk, maarbeperkt zich in beginsel dus tot het financiële luik.

Juridische hardheid/doorwerking De inbezitname kan, zoals vermeld, relatief snel verlo-pen. Kenmerkend voor de onteigeningsprocedure vol-gens de Onteigeningswet is wel dat deze viagerechtelijke weg moet verlopen.

Keerzijde van deze spoedprocedure is dat de onteige-naar, vanaf de inbezitstelling, niet meer kan verzakenaan de onteigening, alhoewel hij op dat ogenblik nogniet weet welke de definitief verschuldigde vergoedingzal zijn. Aan de snelle inbezitname is aldus een zekerbudgettair risico verbonden.

FlexibiliteitIn principe kan de Onteigeningswet enkel worden toe-gepast in hoogdringende gevallen. Niettemin is dezevoorwaarde in de praktijk gedeeltelijk uitgeholdgeworden, dusdanig zelfs dat de versnelde uitzonde-ringsprocedure die de wet van 26 juli 1962 ooit was, nuin feite de standaardprocedure is geworden. Toch kande rechter in principe het onteigeningsbesluit toetsenop de vereiste aanwezigheid van hoogdringendheid,en is een degelijke motivering dus zeer aangewezen.

Te besluiten is dat, naast het algemeen belang van deonteigening, steeds de hoogdringendheid zal moetenworden gemotiveerd door de overheid, doch dat ophet vlak van de toetsing van deze hoogdringendheidmeer en meer soepelheid aan de dag wordt gelegd.

Tot slot is te herhalen dat men voor een onteigening omhoogdringende redenen van algemeen belang, niet omde vrederechter heen kan. De gerechtelijke fase maaktessentieel deel uit van de onteigeningsprocedure.

Stedenbouwkundige vergunning

ProcedureverloopMet name is voor stedenbouwkundige vergunnings-aanvragen die uitgaan van een publiekrechtelijkerechtspersoon of betrekking hebben op werken, han-delingen of wijzigingen van algemeen belang, een bij-zondere vergunningsprocedure toepasselijk die vervatzit in artikel 127 van het decreet ruimtelijke ordening.Aangezien verwacht kan worden dat stedenbouwkun-dige vergunningsprocedures in casu zullen uitgaan vanpubliekrechtelijke rechtspersonen, zal alleen al omdeze reden de volgende bijzondere vergunningsproce-dure uit artikel 127 van toepassing zijn :• Een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag die

uitgaat van een publiekrechtelijke rechtspersoon ofeen werk van algemeen belang tot voorwerp heeft,wordt ingediend bij en behandeld door de Vlaamse

Page 92: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

regering of de gewestelijke stedenbouwkundigeambtenaar.

• Een openbaar onderzoek moet worden gevoerdindien de aanvraag valt onder de limitatieve lijst vanaanvragen bedoeld in het besluit van de Vlaamseregering van 5 mei 2000 betreffende de openbareonderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundi-ge vergunning en verkavelingsaanvragen.

• Het college van burgemeester en schepenen van debetrokken gemeente(n) brengt (brengen) een (niet-bindend) advies uit over de aanvraag. Het collegeheeft hiervoor 30 dagen vanaf de ontvangst van deadviesvraag. Wordt deze termijn overschreden, dankan aan de adviesvraag worden voorbijgegaan.

• Naar gelang de ligging, aard, e.d. van de aanvraagworden aan andere instanties en administratiesadviezen gevraagd. Dit kunnen bindende of niet-bin-dende adviezen zijn. De adviesvragen zijn geregeldin een specifiek uitvoeringsbesluit. In principe dienteen advies gegeven te worden binnen 30 dagen.

• Volgens artikel 127 beslist de Vlaamse regering of degewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar binneneen termijn van 90 dagen na ontvangst van de aan-vraag. Enkel de beslissing moet binnen deze termijnworden genomen, er wordt niet bepaald dat ook dekennisgeving ervan binnen dezelfde termijn moetgebeuren. Bovendien betreft het een termijn vanorde, wat maakt dat een overschrijding van deze ter-mijn niet gesanctioneerd wordt. De praktijk leert datmen gemiddeld mag rekenen op een achttal maan-den. Grote en complexe aanvragen duren 1 tot 1,5jaar.

• De termijn van 90 dagen geldt niet voor die aanvra-gen waarvoor een MER moet worden bijgevoegd.Het decreet bepaalt niet welke termijn in die geval-len in acht moet worden genomen.

• Er is geen administratieve beroepsmogelijkheidvoorzien tegen een vergunningsbeslissing overeen-komstig artikel 127.

• De stedenbouwkundige vergunning vervalt vanrechtswege indien de vergunninghouder niet daad-werkelijk met de verwezenlijking van de vergunningvan start is gegaan binnen 2 jaar na afgifte van devergunning. De stedenbouwkundige vergunning ver-valt eveneens van rechtswege indien de werkengedurende meer dan 2 jaar worden onderbroken.

Verplicht karakterEen stedenbouwkundige vergunning is verplicht voorelk werk bedoeld in artikel 99 van het decreet ruimtelij-ke ordening en het betrokken uitvoeringsbesluit. Dezevergunningsplicht strekt zich verder uit dan het louteroprichten van gebouwen en constructies. Zo wordt,krachtens artikel 99, §1, 4° van het decreet ruimtelijkeordening, het aanmerkelijk wijzigen van het reliëf vande bodem aan een vergunningsplicht onderworpen.Als aanmerkelijke reliëfwijziging wordt o.m. beschouwdelke aanvulling, ophoging, uitgraving of uitdieping diede aard of functie van het terrein wijzigt. Er zou met debevoegde administraties moeten worden bekeken ofeen uitdieping van een onderwaterbodem als vergun-ningsplichtige reliëfwijziging moet wordenbeschouwd. Ook het rooien van bomen is onderbepaalde voorwaarden vergunningsplichtig.

Voorzover de beoogde werken sorteren binnen hettoepassingsgebied van het decreet ruimtelijke orde-ning, is de aanvraag van een stedenbouwkundige ver-gunning derhalve verplicht.

Integraliteit en samenhangVoor elk projectonderdeel op Vlaams grondgebied zalafzonderlijk moeten worden nagegaan of een steden-bouwkundige vergunningsaanvraag is vereist. Er zullenmogelijk verschillende vergunningsdossiers moetenworden opgemaakt.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 90

Page 93: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Een stedenbouwkundige vergunningsprocedure kanparallel met de gebeurlijk vereiste milieuvergunnings-procedure worden doorlopen. De uitvoerbaarheid vaneen stedenbouwkundige vergunning is geschorstindien tevens een milieuvergunning is vereist en dezenog niet is verleend. De vervaltermijn van de steden-bouwkundige vergunning loopt zolang niet. Wordt deovereenkomstige milieuvergunning definitief gewei-gerd, dan vervalt de stedenbouwkundige vergunningvan rechtswege.

Bevoegd/sturend gezag en initiatiefnemerDe stedenbouwkundige vergunningsaanvragen die uit-gaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon ofbetrekking hebben op werken, handelingen of wijzigin-gen van algemeen belang, worden ingediend bij enbehandeld door de Vlaamse regering of de gewestelij-ke stedenbouwkundige ambtenaar. Het is deze laatstedie in principe autonoom beslist en de vergunning inpersoonlijke naam ondertekent.

Initiatiefnemer zal vermoedelijk de publiekrechtelijkerechtspersoon (of een administratief onderdeel daar-van) zijn tot wiens bevoegdheid het concrete dossierbehoort.

Passende beoordeling en/of effectenbeoordelingOp datum van huidig document, wordt de vraag of eenbepaald bouwvergunningsplichtig project MER-plichtigis nog steeds beoordeeld aan de hand van het besluitvan de Vlaamse regering van 23 maart 1989 houdendebepaling voor het Vlaamse Gewest van de categorieënvan werken en handelingen, andere dan hinderlijkeinrichtingen, waarvoor een milieueffectrapport is ver-eist voor de volledigheid van de aanvraag om bouw-vergunning. Zo is o.m. een MER vereist bij een bouw-aanvraag voor de aanleg en/of ingrijpende wijzigingvan zeehandelshavens alsmede waterwegen en havensvoor de binnenvaart, bevaarbaar voor schepen van

meer dan 1350 ton. Ook voor waterhuishoudingspro-jecten is een MER vereist indien deze het waterregimebeïnvloeden in een speciale beschermingszone in dezin van de vogelrichtlijn.

Overeenkomstig artikel 12 van het MER-decreet blijftvoornoemd besluit van 23 maart 1989 gelden tot hetwordt opgeheven of gewijzigd. Dit zal gebeuren doorde nieuwe uitvoeringsbesluiten bij het MER-decreet,die thans in opmaak zijn. Er kan nog niets met zeker-heid gezegd worden omtrent de inhoud daarvan. In elkgeval moet rekening gehouden met milieueffectrap-portage op projectniveau.

Naast de MER-plicht staat de passende beoordeling.Inderdaad geldt op grond van artikel 6 van de Habitat-richtlijn en artikel 36ter, §3 van het Decreet Natuurbe-houd, hoe dan ook de verplichting om een zgn.passende beoordeling te maken voor die projecten dieeen betekenisvolle aantasting zouden kunnen veroor-zaken van de natuurlijke kenmerken van een specialebeschermingszone in de zin van de Vogel- of Habitat-richtlijn.

Overeenkomstig artikel 36ter, §3 van het decreetnatuurbehoud, geschiedt de passende beoordelingbinnen het kader van het MER indien het concrete pro-ject MER-plichtig is. In het andere geval is de vorm vande passende beoordeling (vooralsnog) vrij, al dient inelk geval het advies van de afdeling Natuur te wordeningewonnen.

91 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 94: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Tijdschema

Maand 2 4 6 8 10 12 14Voorbereiding aanvraag66 ■

Adviezen + (ev.) openbaar onderzoek ■

Beoordeling stedenbouwk. vergunning67 ■ ■ ■ ■ ■

Onzekerheden in het tijdsverloop De onzekerheid in het tijdsverloop schuilt voornamelijkin de vaststellingen dat :• de termijn van 90 dagen voor de behandeling van de

aanvragen een loutere termijn van orde is en bijge-volg niet afdwingbaar;

• deze termijn bovendien niet geldt voor aanvragenwaarbij een project-MER moet worden gevoegd.

Daarnaast moet voor ogen gehouden worden dat hetMER en/of de passende beoordeling, indien verplicht,een integraal onderdeel moeten uitmaken van de ver-gunningsaanvraag. Het ontbreken ervan kan aldus lei-den tot een onvolledigverklaring van hetaanvraagdossier. De tijd die nodig is voor de opmaakvan een MER en/of een passende beoordeling dientm.a.w. bijgeteld bij de termijn die nodig is voor hetopstellen en voorbereiden van de eigenlijke steden-bouwkundige vergunningsaanvraag.

Anderzijds staat vast dat tegen een vergunningsbesluitconform artikel 127 van het decreet ruimtelijke orde-ning geen administratief beroep open staat. Een derdebelanghebbende kan dergelijk stedenbouwkundigevergunningsbesluit dan ook enkel aanvechten doormiddel van een verzoekschrift bij de Raad van State.Omdat een procedure bij de Raad van State in principeniet schorsend werkt (tenzij uiteraard de schorsingwordt bevolen), blijft de aangevochten vergunning uit-

voerbaar en wordt de termijn nodig voor een vernieti-gingsprocedure bij de Raad van State (die kan 5 à 10jaar bedragen) niet meegenomen in het tijdspadover-zicht. Met het risico dient uiteraard wel rekening teworden gehouden.

Juridische hardheid / doorwerkingEen stedenbouwkundige vergunning wordt verleendvoor bepaalde werken of bepaalde handelingen, die inde plannen bij de aanvraag nauwkeurig werdenbeschreven. Het zijn deze plannen waaraan de bevoeg-de overheid haar goedkeuring hecht. Er kunnen geenwijzigingen worden aangebracht zonder opnieuw dehele wettelijke procedure te doorlopen. Voor een aan-vullende of wijzigende aanvraag tot stedenbouwkundi-ge vergunning bestaat m.a.w. geen bijzondere(vereenvoudigde) procedure.

Deze juridische hardheid kan worden doorgetrokkennaar alle voorwaarden die desgevallend aan een ste-denbouwkundige vergunning worden verbonden. Hetvoorwerp van een stedenbouwkundige vergunningkan niet rechtsgeldig worden verwezenlijkt als niet allevergunningsvoorwaarden eveneens worden vervuld.

FlexibiliteitDe flexibiliteit binnen de stedenbouwkundige vergun-ningsprocedure is dan ook beperkt. Van zodra een werkof handeling onder het toepassingsgebied van art. 99van het decreet ruimtelijke ordening en haar uitvoe-ringsbesluiten ressorteert, is een voorafgaandelijke ste-denbouwkundige vergunning verplicht. Van zodra eenaanvraag gebeurt door een publiekrechtelijke rechts-persoon of voor een werk van algemeen belang, is hier-bij de procedure van artikel 127 decreet ruimtelijkeordening van toepassing. Aan het voorwerp van de ver-

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 92

66) Afhankelijk van de omvang van het werk en de vraag of er een MER/passende beoordeling moet worden bijgevoegd, kan de benodigde tijd hiervoor sterk variëren. Erwordt nochtans van uitgegaan dat deze voorbereidende acties in casu in tijd kunnen worden beperkt door 1) het in eerdere fasen verricht onderzoek 2) de voorbereidingreeds aan te vatten lopende de procedures op planniveau

67) Aangezien hiervoor maximaal een termijn van orde geldt, kan slechts een ruime, indicatieve ‘bandbreedte’ worden aangegeven, die uitgaat van de ervaringen in de praktijk

Page 95: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

gunning mag tenslotte niet meer worden geraakt, ten-zij de ganse procedure wordt overgedaan.

Wel kan de vergunningverlenende overheid, indien zichop grond van bv. een advies of een bezwaar (kleine)wijzigingen opdringen ten aanzien van de ingediendeaanvraag, deze wijzigingen incorporeren in de vergun-ning, zonder dat een nieuwe procedure moet wordenopgestart. De vergunde plannen kunnen aldus enigs-zins afwijken van de plannen uit de aanvraag.

Natuurvergunning

ProcedureverloopVoor activiteiten die worden uitgevoerd door rechts-personen met publiekrechtelijk statuut is de vergun-ningverlenende overheid in eerste aanleg deBestendige Deputatie van de provincieraad.

De Bestendige Deputatie of gemachtigde onderzoektde aanvraag op zijn volledigheid en ontvankelijkheiden deelt binnen de 14 dagen na indiening van de ver-gunningsaanvraag het resultaat mee. Indien de aan-vraag volledig en ontvankelijk wordt bevonden, startde procedure van openbaar onderzoek en adviesverle-ning. De behandelingstermijn van de aanvraag vangtaan op de verzending van de kennisgevingsbrief.Gelijktijdig met de verzending van de kennisgevings-brief wordt een copie van de vergunningsaanvraag ver-stuurd aan de Burgemeester die de opdracht krijgt eenopenbaar onderzoek in te stellen. Het dossier wordtgedurende 30 dagen ter inzage gelegd bij de dienstenvan het gemeentebestuur en binnen eenzelfde termijnaangeplakt op de daartoe voorbehouden plaatsen. Tij-dens deze periode kunnen schriftelijk en mondelingbezwaren en opmerkingen worden ingediend bijrespectievelijk het College en de Burgemeester of dedaartoe gemachtigde ambtenaar. Het openbaar onder-zoek wordt door de Burgemeester afgesloten met eenomstandig dossier waarin alle elementen van het

onderzoek zijn omvat. Dit dossier wordt binnen de 10dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoekverzonden aan de Bestendige Deputatie.

Het volledige vergunningsaanvraagdossier wordt ophet ogenblik van het versturen van de kennisgevings-brief voor advies voorgelegd aan het College en debuitendienst van de afdeling Natuur (18) van AMINAL.Beide diensten brengen binnen 30 dagen na ontvangstvan het dossier hun advies uit. Als binnen de gesteldetermijn geen advies wordt gegeven, kan de proceduredoorgaan.

Binnen een termijn van drie maanden doet de Besten-dige Deputatie een met redenen omklede uitspraakover de natuurvergunningsaanvraag.De Bestendige Deputatie zendt binnen de 15 dageneen afschrift van haar beslissing aan de Burgemeester,de aanvrager en de buitendienst van de afdelingNatuur. De Burgemeester wordt belast met de bekend-making van de beslissing. Hij zorgt voor de aanplakkingervan gedurende 30 dagen op de daartoe voorbehou-den plaatsen en verleent een afschrift aan elke belang-hebbende die hierom vraagt. De aanvrager mag deactiviteiten aanvangen vanaf de 31ste dag na de ken-nisgeving van de beslissing EN de aanplakking van debekendmaking. Indien de aanvrager niet binnen eentermijn van vier maanden in kennis wordt gesteld vande beslissing van de Bestendige Deputatie wordt deaangevraagde vergunning geacht te zijn verleend. Ookingeval de Bestendige Deputatie een beslissing heeftgenomen maar deze niet heeft betekend binnen de 4maanden wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

De Bestendige Deputatie zendt binnen de 15 dagen nade dag van stilzwijgende vergunning een afschrift vanhaar bericht van vaststelling van stilzwijgende vergun-ning aan de Burgemeester, de aanvrager en de buiten-dienst van de afdeling Natuur. De Burgemeester wordt

93 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 96: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

belast met de bekendmaking van het bericht. Hij zorgtvoor de aanplakking ervan gedurende 30 dagen op dedaartoe voorbehouden plaatsen en verleent eenafschrift aan elke belanghebbende die hierom vraagt.In het geval van een stilzwijgende vergunning moet deaanvrager eveneens wachten met de uitvoering van dewerken tot de beroepstermijnen zijn verstreken.De werken worden uitgevoerd met naleving van dezorgplicht.

Voor beslissingen die genomen zijn door de Bestendi-ge Deputatie is de beroepsinstantie de minister.Beroepkan ingediend worden door: de aanvrager van de ver-gunning, de buitendienst van de afdeling, de belang-hebbenden. Het afdelingshoofd van de afdeling Natuuronderzoekt het beroepsschrift op zijn ontvankelijkheiden deelt binnen de 14 dagen na het verstrijken van deperiode van bekendmaking (door aanplakking) hetresultaat mee aan de indiener van het beroep. Indienhet beroep ontvankelijk wordt bevonden, wordt deprocedure vervolgd. De aanvrager van de natuurver-gunning wordt binnen dezelfde termijn in kennisgesteld van het ontvankelijk beroep. Het afdelings-hoofd zendt een afschrift van het ontvankelijk beroepaan de Bestendige Deputatie en de Burgemeester. Bin-nen de 10 dagen na ontvangst van voormeld schrijvenzendt de Bestendige Deputatie een exemplaar van hetvolledige vergunningsdosssier aan het hoofdbestuuren de buitendienst van de afdeling Natuur. Gelijktijdigmet de verzending van het ontvankelijk beroep wordteen kopie van het beroepsschrift voor advies voorge-legd aan de buitendienst van de afdeling Natuur. Debuitendienst brengt binnen de 30 dagen na ontvangstvan het dossier zijn advies uit. Als binnen de gesteldetermijn geen advies wordt gegeven, kan de proceduredoorgaan.

Binnen een termijn van vijf maanden na ontvangst vanhet beroepsschrift doet de minister een met redenen

omklede uitspraak over het beroep. Hij houdt daarbijrekening met de aanspraken of de bezwaren die doorde indieners van het beroep werden gesteld. Het afde-lingshoofd van de afdeling Natuur zendt binnen de 10dagen een afschrift van de ministeriële beslissing aande Burgemeester, de aanvrager, de buitendienst van deafdeling Natuur en de beroepindiener(s). De Burge-meester wordt belast met de bekendmaking van debeslissing door aanplakking gedurende 30 dagen opde daartoe voorziene plaatsen en verleent een afschriftaan elke belanghebbende die hierom vraagt.

Indien de aanvrager niet binnen een termijn van zesmaanden na ontvangst van het beroepsschrift door deminister of de afdeling Natuur in kennis wordt gesteldvan de beslissing over het beroep wordt de aange-vraagde vergunning geacht te zijn verleend. Ook inge-val de minister een beslissing heeft genomen maardeze niet heeft betekend binnen de 6 maanden wordtde vergunning geacht te zijn verleend. De aanvragermag de werken uitvoeren mits het naleven van dezorgplicht.

Verplicht karakterHet Decreet van 21 oktober 1997 betreffende hetnatuurbehoud en het natuurlijk milieu en het Besluitvan de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststel-ling van nadere regels ter uitvoering van het decreetvormen de wettelijke basis voor het verlenen van eennatuurvergunning.

De natuurvergunning is verplicht voor het wijzigen vanvegetatie, reliëf en waterhuishouding in de volgendegebieden: groengebieden, parkgebieden, buffergebie-den, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agra-rische gebieden met ecologisch belang, agrarischegebieden met bijzondere waarde, natuurontwikkelings-gebieden, de speciale EG-vogelbeschermingszones,

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 94

Page 97: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

95 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Ramsar-watergebieden, beschermde duingebieden,habitatzones van communautair belang.Nader gespecificeerd betreft het de volgende activitei-ten:• Afbranden.• Vernietigen, beschadigen of doen afsterven van

vegetatie met mechanische of chemische middelen,met uitsluiting van percelen met cultuurgewassen.

• Wijzigen van historisch permanent grasland metinbegrip van het microreliëf, gelegen in:- valleigebieden, brongebieden, natuurontwikke-

lingsgebieden, agrarische gebieden met ecolo-gisch belang, agrarische gebieden met bijzonderewaarde, binnen de perimeter van gebieden afge-bakend volgens of in uitvoering van internationa-le verdragen, overeenkomsten en richtlijnen, voorzover historisch permanent grasland binnen dezeperimeter als habitat is opgenomen.

• Aanplanten op de plaatsen met vegetatie, resp. hetgeheel of gedeeltelijk rooien van bosjes.

• Wijzigen van het reliëf, met inbegrip van nivelleringvan het microreliëf.

• Rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van dewaterhuishouding door drainage, ontwatering, dich-ten als ook wijzigen van het overstromingsgebiedvan vegetatie.

Bevoegd/sturend gezagHet Vlaams Gewest vraagt de vergunning aan en deBestendige Deputatie levert ze af of weigert ze. Inberoep levert de minister van leefmilieu de vergun-ning/weigering af.

Passende beoordeling en/of effectenbeoordelingOp grond van artikel 6 van de Habitatrichtlijn en artikel36ter, §3 van het Decreet Natuurbehoud bestaat deverplichting om een zgn. passende beoordeling temaken voor die projecten die een betekenisvolle aan-tasting zouden kunnen veroorzaken van de natuurlijke

kenmerken van een speciale beschermingszone in dezin van de Vogel- of Habitatrichtlijn.

De vorm van de passende beoordeling is (vooralsnog)vrij, al dient in elk geval het advies van de afdelingNatuur te worden ingewonnen.

Tijdschema

Maand 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24Aanvraag (14 dagen) ■

Besluitvorming eerste aanleg ■ ■ ■ ■

Bekendmaking ■

Aantekenen beroep ■

Besluitvorming beroep ■ ■ ■ ■ ■

Bekendmaking ■

Sleutelmomenten/onzekerheden in tijdsverloopDe dwingende beslissingstermijnen zijn een pluspuntin de procedure. De onzekerheid schuilt vooral in deberoepsmogelijkheid voor ieder die zich betrokkenvoelt. De maximumtermijn voor het behandelen vanhet beroep is echter slechts 5 maanden. Het beroepvan een particulier werkt niet schorsend.

Milieuvergunning

ProcedureverloopBinnen een termijn van vier maanden na onderzoekvolledigheid en ontvankelijkheid van het dossier beslistde bestendige deputatie van de provincieraad in eersteaanleg over de vergunningsaanvragen van inrichtingenvan eerste klasse.Binnen dezelfde termijn doet zij eveneens uitspraak ineerste aanleg over de vergunningsaanvragen vaninrichtingen van openbare besturen of een door henopgerichte instelling, ongeacht de klasse waartoe dezeinrichtingen behoren.

Page 98: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Wordt de aanvraag onvolledig bevonden, dan wordt deaanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld binnende veertien dagen na de indiening van de aanvraag,met vermelding van de inlichtingen en gegevens dieontbreken of nadere toelichting vereisen. Wordt deaanvraag ontvankelijk en volledig bevonden, dan wordtde aanvrager hiervan bij aangetekend schrijven in ken-nis gesteld binnen veertien dagen na de indiening vande aanvraag.

Bij gemotiveerd besluit kan de Bestendige Deputatiede termijnen waarbinnen zij uitspraak moet doen, een-maal verlengen met twee maanden. Zij deelt dezebeslissing, die gemotiveerd moet zijn, mee aan de aan-vrager vóór het verstrijken van de vastgestelde termijn.

De vergunning wordt geacht geweigerd te zijn indienbinnen de vastgestelde of verlengde termijn, geen uit-spraak is gedaan door de Bestendige Deputatie. Tegendeze stilzwijgende weigering kan door de aanvragerberoep worden ingediend binnen een termijn van éénmaand, te rekenen vanaf de dag volgend op het ver-strijken van de vastgestelde of verlengde termijn.

Behoudens andersluidende bepalingen, wordt elkebeslissing over een vergunningsaanvraag voorafge-gaan door een openbaar onderzoek dat wordt inge-steld volgens de modaliteiten en binnen de termijnenbepaald door de Vlaamse regering.

Op initiatief van het college van burgemeester en sche-penen kan voor alle vergunningsplichtige inrichtingeneen informatievergadering worden georganiseerd.

Voor de inrichtingen van de eerste klasse waarvoor eenmilieueffect- en/of veiligheidsrapport wordt vereist,moet ten minste één informatievergadering wordengeorganiseerd.

De Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC)adviseert elke aanvraag aan de Bestendige Deputatie.In de PMVC zitten twee externe deskundigen en diver-se administraties. De milieuvergunningsaanvraag kandoor de aanvrager toegelicht worden aan de PMVC. DePMVC kan dan ook bijkomende vragen stellen ter ver-duidelijking of bijkomende documenten vragen. Bijgebrek van advies binnen de gestelde termijn wordthet overheidsorgaan geacht een gunstig advies te heb-ben uitgebracht.

Voor aanvragen waarvoor in eerste aanleg uitspraakwordt gedaan door de bestendige deputatie van deprovincieraad, wordt in elk geval het advies gevraagdvan het college van burgemeester en schepenen vande plaats waar de inrichting gepland is of geëxploi-teerd wordt.

Tegen elke beslissing over vergunningsaanvragen ineerste aanleg genomen door de bestendige deputatievan de provincieraad, kan beroep worden ingediend bijde Vlaamse Regering, die uitspraak doe binnen een ter-mijn van vijf maanden na ontvangst van het beroeps-schrift. Het beroep moet worden ingediend bij aange-tekend schrijven binnen een termijn van dertig dagenna de bekendmaking van de bestreden beslissing.

Bij gemotiveerd besluit kan de bevoegde overheid determijn waarbinnen zij uitspraak moet doen eenmaalverlengen met maximum één maand. Zij deelt dezebeslissing mee aan de aanvrager en aan de indienervan het beroep voor het verstrijken van de vastgestel-de termijn.

Het beroep kan worden ingediend door:• de aanvrager van de vergunning of de exploitant;• de gouverneur;• de adviesverlenende overheidsorganen;

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 96

Page 99: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

• het college van burgemeester en schepenen tegenbeslissingen van de bestendige deputatie van deprovincieraad;

• elke natuurlijke of rechtspersoon die tengevolge vande vestiging en de exploitatie van de inrichtingrechtstreeks hinder kan ondervinden, alsook elkerechtspersoon die zich de bescherming tot doelheeft gesteld van het leefmilieu dat door deze hin-der kan worden getroffen.

Het beroep schorst de beslissing niet tenzij het wordtingediend door de gouverneur, het college van burge-meester en schepenen of de adviesverlenende over-heidsorganen.

Het beroep dat wordt ingesteld door de houder vaneen proefvergunning schorst de beslissing, voor zoverdeze een weigering inhoudt.Wanneer binnen de vastgestelde of de verlengde ter-mijn geen uitspraak is gedaan, wordt de vergunninggeacht te zijn bekomen en mag de exploitatie wordengestart mits eerbiediging van de algemene en de sec-toriële voorwaarden indien in eerste aanleg de vergun-ning werd geweigerd of indien er geen uitspraak werdgedaan binnen de vastgestelde of verlengde termijn.

Verplicht karakterHet Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuver-gunning, en het Besluit van de Vlaamse regering van 6februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaamsreglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I)vormen de wettelijke basis voor het verlenen van eenmilieuvergunning.

In hoofdlijnen kan gesteld worden dat een vergunningverleend moet worden voor het terugstorten van bag-gerspecie in de rivier. Onder Vlarem I wordt deze activi-teit gecatalogeerd als een Klasse II - activiteit, maaraangezien de aanvrager een overheidsinstelling is,

moet de procedure voor een activiteit Klasse I gevolgdworden.

Bevoegd / sturend gezagHet Vlaams Gewest vraagt de vergunning aan, deBestendige Deputatie levert ze af. In beroep levert deminister van leefmilieu de vergunning af.

Passende beoordeling en/of effectenbeoordelingOp datum van huidig document, wordt de vraag of eenbepaalde milieuvergunningsplichtige inrichting MER-plichtig is nog steeds beoordeeld aan de hand van hetbesluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1989houdende organisatie van de milieueffectrapportagevan bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen.

Overeenkomstig artikel 12 van het MER-decreet blijftvoornoemd besluit van 23 maart 1989 gelden tot hetwordt opgeheven of gewijzigd. Dit zal gebeuren doorde nieuwe uitvoeringsbesluiten bij het MER-decreet,die thans in opmaak zijn. Er kan nog niets met zeker-heid gezegd worden omtrent de inhoud daarvan. In elkgeval moet rekening gehouden met milieueffectrap-portage op projectniveau.

Daarnaast geldt op grond van artikel 6 van de Habitat-richtlijn en artikel 36ter, §3 van het Decreet Natuurbe-houd, hoe dan ook de verplichting om een zgn.passende beoordeling te maken voor die projecten dieeen betekenisvolle aantasting zouden kunnen veroor-zaken van de natuurlijke kenmerken van een specialebeschermingszone in de zin van de Vogel- of Habitat-richtlijn.

Overeenkomstig artikel 36ter, §3 van het decreetnatuurbehoud, geschiedt de passende beoordelingbinnen het kader van het MER indien het concrete pro-ject MER-plichtig is. In het andere geval is de vorm vande passende beoordeling (vooralsnog) vrij, al dient in

97 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 100: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

elk geval het advies van de afdeling Natuur te wordeningewonnen.

Integraliteit en samenhangZie stedenbouwkundige vergunning.

FlexibiliteitEr is een beperkte procedure voorzien voor beperktewijzigingen.

Tijdschema

Sleutelmomenten / onzekerheden in tijdsverloopDe dwingende beslissingstermijnen zijn een pluspuntin de procedure. De onzekerheid schuilt vooral in destilzwijgende weigering indien in eerste aanleg de ver-gunningsaanvraag niet tijdig behandeld wordt. Hierte-gen kan evenwel beroep aangetekend worden. Indienin beroep niet tijdig een beslissing wordt genomen,wordt die stilzwijgend toegekend. Dit is niet wenselijk,mede omdat de Europese overheid hier bezwarentegen heeft.De beroepsmogelijkheid voor ieder die zich betrokkenvoelt bij het leefmilieu. De maximumtermijn voor hetbehandelen van het beroep is echter slechts 6 maan-den. Zoals onder 1 reeds besproken werkt het beroepvan een particulier niet schorsend.

6.4.2 PKB+-procedure

ProcedureverloopEen PKB als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de WRObevat hoofdlijnen en beginselen voor het door hetkabinet te voeren ruimtelijk of ruimtelijk relevantbeleid. Het in een PKB geformuleerde beleid is in hetalgemeen indicatief van karakter. Een verdere concreti-sering van het beleid vindt dan plaats via doorwerkingin plannen van andere overheden (provincies, gemeen-ten). In juridische zin zijn de indicatieve beleidsuitspra-ken niet gericht op rechtsgevolgen. Dergelijkebeleidsuitspraken veranderen immers niets in de rech-ten of verplichtingen van overheden of burgers. Alleenpolitiek gezien is het kabinet aan de inhoud van eenPKB gebonden. De WRO (art. 39) bevat ook de mogelijk-heid om een speciale PKB vast te stellen voor een grootproject van nationaal belang. Een dergelijke PKB bevateen of meer concrete beleidsbeslissingen. Deze wordtdoorgaans aangeduid als PKB+. Andere overheden zijndan bij het opstellen of herzien van hun plannengebonden aan de grenzen of beperkingen van eenconcrete beleidsbeslissing, zoals: de locatie van eenwindmolenpark, de aanwijzing van een beschermdnatuurgebied etc. Ook in een algemene PKB kunnenbepaalde beleidsuitspraken als concrete beleidsbesliss-ingen worden aangeduid

Bij besluitvorming over projecten van nationaal belangwordt een PKB-procedure vooraf gegaan door een ver-kenningsfase. Ter begeleiding van de besluitvormingwordt daarbij een onafhankelijke begeleidingscommis-sie ingesteld. Deze commissie speelt ook tijdens dePKB-procedure een rol. De eigenlijke PKB vangt aanmet een besluit daartoe door de ministerraad. De des-betreffende sectorminister doet samen met de ministervan VROM mededeling aan de Staten-Generaal van het

Maand 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30Aanvraag (14 dagen) ■

Besluitvorming eerste aanleg ■ ■ ■ ■ ■ ■

Bekendmaking ■

Aantekenen beroep ■

Besluitvorming beroep ■ ■ ■ ■ ■ ■

Bekendmaking ■

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 98

Page 101: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

voornemen een PKB voor te bereiden. Deze eerste stapin de procedure is vormvrij. Volstaan kan worden meteen korte brief met daarin het waarom van het voorne-men. De voorbereiding van het ontwerp komt tot standdoor tussenkomst van de RPC en wordt via de RROMaan de ministerraad voorgelegd. Deze laatste stelt detekst van het ontwerp of beleidsvoornemen (deel 1 vande PKB) vast.

Nadat het kabinet de tekst van het ontwerp heeft vast-gesteld wordt deze toegezonden aan de Staten-Gene-raal. Gelijktijdig wordt het ontwerp ter inzage geduren-de tenminste 4 en ten hoogste 12 weken. Binnen dietermijn kunnen zienswijzen (bezwaren) worden inge-diend. Het ontwerp is verder onderwerp van bestuurlijkoverleg met de besturen van provincies, gemeenten enwaterschappen of andere openbare lichamen.Het bestuurlijk overleg moet zijn afgerond binnen eentermijn van 12 weken na de termijn van terinzageleg-ging. Verder kan over het ontwerp advies worden inge-wonnen (bij VROM-raad e.a.). Ook hier is de termijn 12weken na de termijn van terinzagelegging. Deel 2 vande PKB bevat een samenvatting van de naar vorengebrachte zienswijzen, de uitkomsten van het bestuur-lijk overleg en de uitgebrachte adviezen.

Het kabinet verwerkt de resultaten van deel 2 in de vast-stelling van de PKB: deel 3. Zij doet dat binnen 9 maan-den na de terinzagelegging van het ontwerp, deel 1.De door het kabinet vastgestelde PKB wordt vervol-gens ter goedkeuring voorgelegd aan de TweedeKamer. De goedkeuring van de TK is niet gebonden aaneen wettelijke termijn.

Deel 4 van de PKB bevat de tekst zoals die luidt nagoedkeuring door de Tweede en Eerste kamer. De PKBtreedt in werking met de bekendmaking ervan. Debekendmaking geschiedt door terinzagelegging van dePKB. Eenieder kan binnen 6 weken na de terinzageleg-

ging tegen de in de PKB aangegeven concrete beleids-beslissingen beroep instellen bij de Afdeling bestuurs-rechtspraak van Raad van State.

Verplicht karakter Er is geen PKB-plicht. Het staat het kabinet in beginselvrij om te bepalen of een PKB/PKB+ wel of niet zal wor-den toegepast. Als het echter gaat om ruimtelijke ofruimtelijk relevante onderwerpen van rijksbeleid die zobelangrijk zijn dat het rijk daarvoor de volle bestuurlij-ke verantwoordelijkheid neemt en deze niet wil overla-ten aan provincies en gemeenten, ligt het in de lijn vanart. 2a en art. 39 van de WRO dat daarvoor de procedu-re van de PKB+ wordt toegepast.

Integraliteit en samenhangDe in de PKB+ opgenomen concrete beleidsbeslissin-gen werken door in zowel de ruimtelijke ordening alsook in andere kaders (b.v. de uitwerking van een Tracéop grond van de Tracéwet). Daarmee wordt voor eengroot project van nationaal belang coördinatie van allebesluitvorming beoogd.

Bevoegd / sturend gezag en initiatiefnemerDe centrale sturing betreft de vaststelling van de PKBen het aangeven daarin van de concrete beleidsbesliss-ingen die bindend zijn voor andere overheden. Voor dejuridische binding van de burger aan die beleidsbeslis-singen blijft de PKB echter aangewezen op de actiesvan andere overheden die verantwoordelijk zijn voorde opstelling van streekplannen en vooral bestem-mingsplannen.

Passende beoordeling of effectenbeoordelingVoor het vaststellen van een PKB moet een MER wor-den opgesteld als daarin een beslissing wordt geno-men over de plaats van een m.e.r.-plichtige activiteit,zoals beschreven in het Besluit m.e.r.. Het MER wordtgelijktijdig ter inzage gelegd met het ontwerp van de

99 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 102: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

PKB (deel 1). Voor maatregelen die worden uitgevoerdin of in de omgeving van Speciale Beschermingszones(SBZ’s) in het kader van Vogel- en Habitatrichtlijn zaleen Habitattoets moeten worden uitgevoerd. Verder zalmoeten worden getoetst aan de Kaderrichtlijn Water(KRW) en aan de nationale Watertoets. Gelet op hetkarakter van rijksproject zal o.g.v. de OEII-leidraad en dedaarover gemaakte afspraken een MKBA moeten wor-den opgesteld. Afhankelijk van de wijze waarop die pas-sende beoordelingen zijn uitgevoerd in de fase van deOntwikkelingsschets, zal moeten worden bezien in hoe-verre daarop inhoudelijk (onderzoekgegevens) kan wor-den teruggevallen De wettelijke m.e.r.-procedure zal inelk geval formeel geheel moeten worden doorlopen.

Tijdschema, exclusief onzekerheden De voorbereiding van het ontwerp of beleidsvoorne-men PKB (deel 1) met toelichting en het daaraan ver-bonden tijdsbeslag voor onderzoek en studie (m.e.r.,MKBA) is een cruciale fase in het besluitvormingstra-ject. In de totale besluitvormingsprocedure is het dezefase die de meeste tijd vergt. De duur ervan is niet inalgemene zin aan te geven omdat de zwaarte van devoorbereiding per project verschilt. Onzeker is verderde doorwerking van de inwerking getreden PKB instreek- en bestemmingsplannen. De in de tabel aange-geven termijnen zijn steeds indicatief.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 100

MaandStartnotitie m.e.r. Inspraak + adviesRichtlijnen m.e.r.MERInspraakStandpunt kabinetVaststelling ontwerpplan (deel 1 van de PKB)Max 12 weken Terinzagelegging +toezending Staten-Generaal + bestuurlijk overleg + adviesaanvragen

02 04 06 08 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50

52 54 56 58 60 62 64 66 68 70 72 74 76 78 80 82 84 86 88 90 92 94 96 98 e.v.Maand

Neerleggen resultaten inspraak + advies + bestuurlijk overleg in deel 2 van de PKBVaststelling regeringsstandpunt (deel 3 van de PKB)Goedkeuring Tweede Kamer binnen 9 mnd na ter inzagelegging ontwerpBesluit Eerste KamerTerinzageleggingBeroepInwerkingtredingDoorwerking PKB in aanpassing streek- en bestemmingsplannen68

Uitvoeringsvergunningen

68) Vraagt in de regel aanzienlijk meer tijd dan uit dit schema blijkt

Page 103: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Sleutelmomenten/onzekerheid tijdverloopSleutelmomenten (tevens onzekerheden in tijdverloop)zijn:• Goedkeuring Staten-Generaal (onzeker tijdverloop

ondanks genoemde wettelijke termijnen)• Beroep• Doorwerking in streek- en bestemmingsplannen.

Daarvan is men afhankelijk voor wat betreft derechtsgevolgen voor de burger (geen centrale stu-ring daarin).

Juridische hardheid/doorwerkingNaast de zelfbinding van de PKB voor het kabinet zijnconcrete beleidsbeslissingen bindend voor andereoverheden. Deze laatste moeten die concrete beleids-beslissingen in acht nemen in hun streek- en bestem-mingsplannen. Als de concrete beleidsbeslissingen(deel 4 van de PKB) onherroepelijk zijn geworden (nietmeer vatbaar is voor beroep) kan in vervolgprocedures(streek- en bestemmingsplan) het nut en de noodzaakervan ten principale niet meer aangevochten worden.

FlexibiliteitEen PKB kan op verschillende manieren wordeningericht:1 Met indicatieve uitspraken; daarvan kan het rijk wel

afwijken (zonder procedures), maar wel gemotiveerd.Die motiveringseis geldt overigens ook voor hetafwijken van rijksnota’s zonder PKB-status. Motive-ringseis hoort bij de beginselen van behoorlijkbestuur. Een rijksnota (zeker als deze in de Tweede-en Eerste Kamer is behandeld) is geen stuk, waarvanzomaar mag worden afgeweken.

2 Met zogenoemde beleidsuitspraken van wezenlijkbelang in de zin van art. 3, lid 2 Besluit ruimtelijkeordening, mag alleen worden afgeweken via een her-ziening van de PKB en is daarmee minder flexibel.

3 Met een of meer concrete beleidsbeslissingen: dezemoeten in acht worden genomen. Afwijken kan

slechts d.m.v. een herziening van de PKB en is daar-mee minder flexibel.

Tussen het uitbrengen van deel 1 van de PKB (beleids-voornemen) en deel 3 van de PKB (Vaststelling PKB)zijn er nog mogelijkheden om wijzigingen in de tekstaan te brengen n.a.v. inspraak, adviezen en bestuurlijkoverleg. In die periode is het echter niet meer mogelijkom concrete beleidsbeslissingen in de PKB op tenemen. Wel is het mogelijk om alsnog af te zien vaneerder in deel 1 opgenomen ontwerp- concretebeleidsbeslissingen.

6.4.3 Tracéwetprocedure

ProcedureverloopDe Tracéwetprocedure heeft zes fases; startnotitie fase,Trajectnota/MER fase, standpunt fase, Ontwerp-Tracé-besluitfase, Tracébesluitfase en de uitvoeringfase. Destartnotitie geeft de formele start aan van de Tracéwet-procedure. Wanneer de startnotitie gereed is volgt deinspraak en een adviesronde. Op basis van de startnoti-tie, het advies van de Commissie voor de m.e.r. en deresultaten van de inspraak stelt het bevoegd gezag derichtlijnen vast. Deze richtlijnen geven aan wat eronderzocht moet worden en hoe dat moet gebeuren.Dan wordt de Trajectnota/MER opgesteld. Een Traject-nota/MER bevat een beschrijving van alle relevantevoor uitvoering vatbare mogelijkheden om het onder-liggende probleem op te lossen. Het bevoegd gezagbeoordeelt formeel of de Trajectnota/MER van vol-doende kwaliteit is voor de verdere besluitvormings-procedure. Na aanvaarding wordt de Trajectnota/MERter inzage gelegd en kan eenieder op deze nota inspre-ken, schriftelijk of mondeling. Tegelijkertijd wordt deTrajectnota/MER ter advisering voorgelegd aan diverseinstanties: de Commissie voor de m.e.r., wettelijke advi-seurs en betrokken bestuursorganen.

101 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 104: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Op basis van de Trajectnota/MER en de naar aanleidingdaarvan gegeven reacties en adviezen bepaalt deminister van Verkeer en Waterstaat met de minister vanVROM het standpunt. Dit standpunt kan inhouden datde Tracéwetprocedure wordt stopgezet. Meestal zal hetstandpunt inhouden dat wordt doorgegaan met hetproject. In dat geval wordt aangegeven welke variantde voorkeur verdient. Wanneer de gekozen oplossingeen Tracébesluit vereist, wordt de procedure vervolgden het standpunt uitgewerkt in een Ontwerp-Tracébe-sluit. Het Ontwerp-Tracébesluit wordt na goedkeuringvan bevoegd gezag ter visie gelegd. Op het Ontwerp-Tracébesluit is inspraak door eenieder mogelijk. Ookwordt een schriftelijk oordeel gevraagd van betrokkenbestuursorganen. Binnen 5 maanden na het ter visieleggen van het Ontwerp-Tracébesluit stelt de ministerhet definitieve Tracébesluit vast. Het Tracébesluit wordtter visie gelegd. Het is mogelijk voor eenieder beroepaan te tekenen tegen het Tracébesluit bij de Afdelingbestuursrechtspraak van de Raad van State.

Na uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak ishet Tracébesluit onherroepelijk. Dan dienen de uitvoe-ringsvergunningen (bouwvergunningen etc.) nog teworden aangevraagd. In de Tracéwet is voorzien in eengecoördineerde vergunningverlening, waarmee onderregie van het rijk de verschillende vergunningprocedu-res parallel worden geschakeld en op basis van éénuniforme regeling worden afgewikkeld. Alle voor deuitvoering benodigde uitvoeringbesluiten worden doorde minister van Verkeer en Waterstaat bij de betrokkenbestuursorganen aangevraagd. De minister bepaalt determijn waarbinnen de ontwerpbesluiten dienen teworden toegestuurd aan de minister. De ministermaakt deze ontwerpbesluiten bekend en legt ze terinzage. Belanghebbenden kunnen bedenkingen inbrengen tegen de uitvoeringsbesluiten. Na afloop vande ter inzage termijn nemen de betrokken bestuursor-ganen, binnen de door de minister gestelde termijn, de

definitieve besluiten. De minister maakt de besluitengelijktijdig bekend zodat de beroepstermijn voor iederbesluit op hetzelfde moment begint. De rechter doetbinnen zes maanden na ontvangst van het verweer-schrift uitspraak. Indien een bestuursorgaan een ver-gunning weigert, niet tijdig verleent of niet conform deaanvraag beslist dan kan de rijksoverheid zelf deze ver-gunning verlenen. In dat geval neemt de minister vanVerkeer en Waterstaat tezamen met de minister onderwiens bevoegdheid de wet valt zelf het benodigdebesluit. Dit geldt niet voor onteigeningsbesluiten.

Verplicht karakter De Tracéwetprocedure wordt gevolgd bij de aanleg van(een deel van) een hoofdweg, een landelijke railweg ofeen hoofdvaarweg. Het betreft de verbindingen dieopgenomen zijn op de kaarten, die behoren bij een vankracht zijnde planologische kernbeslissing (Nota Ruimteen nader uitgewerkt in de Nota Mobiliteit als opvolgervan het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer).Daarnaast wordt de Tracéwetprocedure gevolgd in eenaantal (in artikel 2, tweede lid) nader omschrevengevallen van aanleg of wijziging van infrastructuur.De Tracéwet is van toepassing bij een eventuele verde-re verruiming van de vaargeul ( in gevolge artikel 2,derde lid van de Tracéwet welke verwijst naar eenamvb waarbij de werking van de Tracéwet kan wordenopgerekt. Dit is gebeurd bij het Besluit tot wijzigingvan het Besluit m.e.r. 1994 en wel in artikel III).

Integraliteit en samenhangDe Tracéwetprocedure geldt alleen voor het deel ver-ruiming van de vaargeul en moet dus in combinatiemet andere procedures worden toegepast. Samenhangen intregraliteit van de Ontwikkelingsschets komendaarom met deze procedure minder tot uiting.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 102

Page 105: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Bevoegd/sturend gezag en initiatiefnemerHet bevoegd gezag in de Tracéwetprocedure is deminister van Verkeer en Waterstaat met de minister vanVROM. Het rijk kan eventueel zelf de benodigde uitvoe-ringvergunningen vaststellen.Voor de realisering van het eventuele project verrui-

ming vaargeul uit de Ontwikkelingsschets via de Tracé-wetprocedure moet nog worden bepaald wie formeelde initiatiefnemer zal zijn en wie materieel de (aanstu-ring van) de werkzaamheden uitvoert. (zie ook para-graaf 4.2.1. aanbevelingen en actiepunten i.v.m.vervolgprocedures).

Passende beoordeling of effectenbeoordelingDe Tracéwetprocedure is gekoppeld aan de procedurevan de m.e.r. Een passende beoordeling dient plaats tevinden bij het MER in het kader van de tracéwetproce-dure.

Tijdschema, exclusief onzekerhedenDe gemiddelde tijd van de Startnotitie tot het Tracébe-sluit bedraagt 4 jaar.

Als uitgegaan wordt van de wettelijke termijnen voorbeschreven procedurestappen, wordt één jaar in de

regel als minimum gehanteerd voor de totstandko-ming van een Tracébesluit.

Sleutelmomenten / onzekerheid tijdverloopSleutelmomenten zijn:• het innemen van een standpunt;• het vaststellen van het Ontwerp-Tracébesluit;• het vaststellen van het Tracébesluit

Bovenstaande momenten zijn ook de momenten waar-van het tijdsverloop onzeker is. Bovendien is ook hetopstellen van de Trajectnota/MER een onzekere tijds-factor.

Juridische hardheidEen Tracébesluit is een vrijstelling van het geldendebestemmingsplan. Een Tracébesluit dient tot op demeter nauwkeurig te zijn. Indien men wenst af te wij-ken van een reeds vastgesteld Tracébesluit dan kan datenkel door een herzien (nieuw) Tracébesluit te nemenwaarbij weer eerst een ontwerp ter inzage gelegd moetworden. Indien men een Ontwerp-Tracébesluit wenstaan te passen dan kan dat. Wel dient deze aanpassingtwee weken ter inzage gelegd te worden.

103 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 e.v.Maand

StartnotitieInspraakRichtlijnen m.e.r.Trajectnota/MERInspraakStandpuntOntwerp-TracébesluitInspraakTracébesluitBeroepUitvoeringsbesluiten

Page 106: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

FlexibiliteitNa de Ontwikkelingsschets moet de Tracéwetprocedu-re geheel doorlopen worden. Formeel kan niet wordenteruggegrepen op onderzoek voor de Ontwikkelings-schets. Wel wordt de onderzoekstijd waarschijnlijk ver-kort.Een eenmaal vastgesteld Tracébesluit dient ook zo uit-gevoerd te worden. Indien men dingen wil wijzigendient er een gewijzigd Tracébesluit te worden vastge-steld.

Aanpassing TracéwetprocedureBegin 2005 is een aanpassing te verwachten van deTracéwet procedure als gevolg van een herziening vande Awb (Algemene wet bestuursrecht), waarmee deprocedures van de Tracéwet en andere wetten uniformworden gemaakt. Bovendien is het wetsvoorstel tot wij-ziging van de Tracéwet die moet voorzien in een ver-korting van de procedure bij de Tweede Kameringediend. Naar verwachting zal deze in de tweedehelft van 2005 in werking treden.

6.4.4 Rijksprojectenprocedure

ProcedureverloopDe Rijksprojectenprocedure is een wettelijke regelingvoor projecten die niet onder het bereik van de Tracé-wet vallen, maar wel (grote) projecten van nationaalbelang zijn. Doel van de wet is: stroomlijning en ver-snelling van de besluitvorming over ruimtelijke investe-ringen van nationaal belang. Als criterium voorrijksproject geeft de Memorie van Toelichting aan dathet gaat om projecten waarvan het Rijk de realiseringvan een bepaald ruimtelijk investeringsproject vanzodanig belang acht dat het Rijk de regie van depublieke besluitvorming over dat project van begin toteinde in eigen hand wenst te nemen. De proceduremaakt het straks mogelijk om de besluitvorming over

een project, inclusief de vervolgbesluitvorming gerichtop uitvoering, onder rijksregie te plaatsen.

Toegang tot de Rijksprojectenprocedure wordt in dewet mogelijk gemaakt bij:• wet;• PKB ex art 39 WRO of een gewone PKB;• besluit van de betrokken minister na overleg in de

ministerraad.Als gekozen wordt voor het toepassen bij besluit vande ministerraad ziet de procedure er als volgt uit.

De procedure van voorbereiding begint met het uit-brengen van een startnotitie. Deze startnotitie heefteen breder karakter dan alleen de relatie met demilieu-effecten. Deze moet namelijk vergezeld gaanvan een globale beschrijving van de te verwachtengevolgen van het project voor het ruimtelijk beleid, vande sociaal-economische gevolgen van het project envan de gevolgen voor andere bij het project betrokkenbelangen. In de startnotitie wordt ook vastgelegd bin-nen welke termijn het Ontwerp-Rijksprojectbesluit terinzage wordt gelegd. Tevens dienen de Staten-Generaalte worden geïnformeerd. Het bevoegd gezag voor dem.e.r. is afhankelijk van het orgaan dat het Rijksproject-besluit vaststelt. Dat kan ofwel de projectminister,ofwel de ministerraad zijn. De m.e.r.-procedure zal,zoals gebruikelijk, moeten resulteren in een MER. Overhet voornemen tot het nemen van een Rijksprojectbe-sluit voert de projectminister overleg met de besturenvan de provincies, gemeenten en waterschappen in hetbetreffende gebied.

Na de voorbereidingen van het Ontwerp-Rijksproject-besluit is de volgende formele stap: het voor eeniederter inzage leggen daarvan met toelichting, alsmede vanhet MER overeenkomstig de procedure van afdeling 3.5van de Awb (uitgebreide openbare voorbereidingspro-cedure). De termijn van terinzagelegging is minimaal 4

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 104

Page 107: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

weken, welke termijn kan worden verlengd. Tevenswordt in die periode het MER getoetst door de Com-missie m.e.r. en vindt bestuurlijk overleg plaats met debetrokken provincies en gemeenten.

Binnen 13 weken na afloop van de termijn van terinza-geligging dient het Rijksprojectbesluit te zijn vastge-steld. Die termijn kan worden verdaagd met nogmaals13 weken. Beroep tegen het Rijksprojectbesluit staatalleen open wanneer de uitvoeringsbesluiten niet bin-nen een jaar na het van kracht worden van het Rijks-projectbesluit zijn vastgesteld. In dat geval wordt hetRijksprojectbesluit zelfstandig vatbaar voor beroep(rechtstreeks bij de afdeling rechtspraak van de Raadvan state). Worden uitvoeringsbesluiten wel binnen eenjaar na het van kracht worden van het Rijksprojectbe-sluit vastgesteld, dan is er sprake van een bundelingvan beroepsmomenten. D.w.z. dat in de ontwerp-wet isvoorzien in een sluitende coördinatieregeling, waarbijde verschillende procedures onder regie van het Rijkkunnen worden afgewikkeld. Het wetsvoorstel voorzietdaartoe in een zogenoemde uitvoeringsmodule. Dezemodule bevat de procedurele coördinatie en afstem-ming van de verlening van alle voor het rijksprojectbenodigde vergunningen e.d. Tegen die gebundeldeuitvoeringsbesluiten staat rechtstreeks beroep open bijde afdeling rechtspraak van de Raad van State met eenbeslistermijn voor de rechter van 6 maanden na ont-vangst verweerschrift. Het Rijksprojectbesluit zelf valtdan ook in het gebundelde beroep. Voor de uitvoeringkan mede gebruik gemaakt worden van het instrumen-tarium van de Landinrichtingswet, zoals: grondverwer-ving, grondruil, landschappelijke inpassingsmaatrege-len, compensatiemaatregelen e.d.

Verplicht karakter De Rijksprojectenprocedure heeft geen verplicht karak-ter. Het staat de projectminister of de ministerraad vrijom voor toepassing ervan te kiezen.

Integraliteit en samenhangDe samenhang en integraliteit van het proces vanbesluitvorming wordt gediend doordat de besluitvor-ming in alle fasen (van de fase van Ontwikkelingsschetstot en met de uitvoeringsfase) onder één en dezelfde(rijks)regie plaatsvindt.

Bevoegd/sturend gezag en initiatiefnemerProjectminister of ministerraad. Goedkeuring van hetbesluit van de ministerraad om de procedure toe tepassen is nodig van de Tweede Kamer (kan stilzwijgendals deze het niet agendeert binnen 4 weken na mel-ding). Voor het vaststellen van het Rijksprojectbesluitzelf is geen goedkeuring nodig van de Tweede Kamer,tenzij voor de vaststelling van het Rijksprojectbesluittevens een wijziging of herziening van de PKB vereistis. Voor de realisering van de projecten uit de Ontwik-kelingsschets die via de Rijksprojectenprocedure zullengaan lopen, moet nog worden bepaald wie formeel deinitiatiefnemer zal zijn en wie materieel de (aansturingvan) de werkzaamheden uitvoert.

Passende beoordeling of effectenbeoordelingAan een rijksprojectbesluit over een m.e.r.-plichtigeactiviteit dient een wettelijke MER ten grondslag te lig-gen. Datzelfde geldt voor maatregelen die worden uit-gevoerd in of in de omgeving van Speciale Bescher-mingszones (SBZ’s) in het kader van Vogel- enHabitatrichtlijn (Habitattoets). Verder zal moeten wor-den getoetst aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) en aande nationale Watertoets. Gelet op het karakter van rijks-project zal o.g.v. de OEII-leidraad en de daarovergemaakte afspraken een MKBA moeten worden opge-steld. Afhankelijk van de wijze waarop die passendebeoordelingen zijn uitgevoerd in de fase van de Ont-wikkelingsschets, zal moeten worden bezien in hoever-re daarop inhoudelijk (onderzoekgegevens) kan wor-den teruggevallen De wettelijke m.e.r.-procedure zal inelk geval formeel geheel moeten worden doorlopen.

105 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 108: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Tijdschema, exclusief onzekerheden De voorbereiding van het ontwerp-rijksprojectbesluitmet toelichting en het daaraan verbonden tijdsbeslagis een cruciale fase in het besluitvormingstraject. In detotale besluitvormingsprocedure is het deze fase die demeeste tijd vergt. De duur ervan is niet in algemene zinaan te geven omdat de zwaarte van de voorbereidingper project verschilt. Een belangrijk tijdsbepalend ele-ment is b.v. hoe het voorgenomen rijksproject zich ver-houdt tot vigerend nationaal ruimtelijk beleid. Als hetproject past in de afwegingen die in een PKB zijn vast-gelegd, behoeven die ten behoeve van het ontwerp-rijksprojectbesluit niet opnieuw te worden gemaakt.Het rijksprojectbesluit is dan ook niet onderworpenaan goedkeuring door de Staten-Generaal.Als een project niet aansluit op een PKB of daarmee instrijd is, is een PKB wijziging of herziening nodig diewel de goedkeuring behoeft van de Staten-Generaal.Dat laatste zal in de praktijk betekenen dat de beideprocedures parallel worden geschakeld, waarin burgersb.v. op één moment hun zienswijzen naar voren kun-nen brengen naar zowel deel 1 van de PKB als naar hetontwerp-rijksprojectbesluit..Ten opzichte van de PKB procedure kan de tijd dienodig is om te komen tot de vaststelling van het Rijks-projectbesluit (voorzover dat past in een PKB) dus in

beginsel korter zijn dan voor een PKB., omdat de goed-keuring van de Staten-Generaal dan niet nodig is.In de uitvoeringsfase kan tijdwinst geboekt wordenomdat er geen afhankelijkheid is van vaststelling vangewijzigde streek- en bestemmingsplannen door resp.provincies en gemeenten. Hoe groot die tijdwinst kanzijn is van zoveel factoren afhankelijk dat die onmoge-lijk in algemene zin is aan te geven.

De rijksprojectenprocedure komt verder, ook in tijdpad,sterk overeen met de eerder besproken Tracéwetproce-dure.

Sleutelmomenten / onzekerheid tijdverloopSleutelmomenten (en tegelijkertijd onzekerheden inhet tijdverloop daartussen) zijn:• De keuze om de Rijksprojectenprocedure toe te pas-

sen en de melding daarvan aan de Tweede Kamerdie daarmee moet instemmen. Het besluit tot toe-passing van de procedure wordt geacht te zijn goed-gekeurd als de TK dat niet binnen 4 weken op deagenda heeft gezet.

• De uitkomsten van het bestuurlijk vooroverleg metprovincies, gemeenten en waterschappen (opzij zet-ten van de afwegingen die voor ruimtelijke plannen

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 106

2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 e.v.Maand

StartnotitieInspraak, advies + bestuurlijk vooroverleg

Richtlijnen m.e.r.MERInspraakStandpuntOntwerp-RijksprojectbesluitInspraakRijksprojectbesluitBeroepUitvoeringsbesluiten

Page 109: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

regulier plaatsvindt binnen streek- en bestemmings-plannen).

• Het samenvallen van procedures in de voorbereidingvan het Rijkprojectbesluit met die van de wijzigingof herziening van de PKB; de vertraging in de proce-dure die daarvan het gevolg kan zijn en de afhanke-lijkheid van goedkeuring van de gewijzigde ofherziene PKB door de Staten-Generaal.

• Beroep tegen het Rijksprojectbesluit (indien de uit-voeringsbesluiten niet binnen een jaar nadien zijnvastgesteld).

Juridische hardheid / doorwerkingDe doorwerking van het Rijksprojectbesluit is optimaalomdat voor de geldigheid en bindende werking ervangeen afhankelijkheid is van streek- en bestemmings-plannen.Als het Rijksprojectbesluit zijn grondslag vindt in eenconcrete beleidsbeslissing in een PKB staat daartegengeen beroep open. De bundeling van uitvoeringsver-gunningen en de bundeling van de beroepsmogelijk-heid daartegen in één procedure draagt in belangrijkemate bij aan de juridische hardheid en doorwerkingvan de rijksprojectenprocedure. Voorkomen wordt dattegen elke afzonderlijke vergunning in het kader vande diverse geldende wettelijke regeling telkens afzon-derlijke beroepsprocedures kunnen worden ingesteld.

FlexibiliteitHet Rijksprojectbesluit is het eerste formele besluit datgenomen wordt na de politieke besluitvorming over deOntwikkelingsschets. De mogelijkheid om af te wijkenis dus nog volledig open maar werkt tegelijk limiterendvoor de mate waarin in de fase van de voorbereidingvan de formele besluitvorming gebruik kan wordengemaakt van onderzoek (milieurapport, Habitattoets,

MKBA) dat ten behoeve van de voorbereiding van deOntwikkelingsschets is gedaan.

6.5 Europese regelgeving

6.5.1 Vogel- en HabitattoetsVoor de uitvoering van Ontwikkelingsschets 2010 zijnmet name de Europese Vogelrichtlijn69 (VR) en Habitat-richtlijn70 (HR) relevant. Deze richtlijnen spelen een rolop de achtergrond. In beginsel moet namelijk hetnationale recht worden toegepast dat ter implementa-tie van deze richtlijnen dient. Alleen indien de nationa-le regelgeving te kort schiet en de richtlijnen niet goedzijn geïmplementeerd, komen de richtlijnen in de prak-tijk in beeld. Dit kan gebeuren door richtlijnconformeinterpretatie van daarvoor in aanmerking komendebepalingen van het nationale recht dan wel, indien datniet mogelijk is, door rechtstreeks toepassing van dedesbetreffende bepalingen van de richtlijn.

Zowel in de Europese, de Nederlandse als de Vlaamseregelgeving wordt onderscheid gemaakt tussengebiedsbescherming en soortenbescherming.Gebiedsbescherming gaat over de bescherming vanaangewezen natuurgebieden, met inbegrip van dedaarin voorkomende habitats (leefgemeenschappenvan planten en dieren) en planten en dieren van soor-ten die aanleiding waren voor de aanwijzing van hetgebied.Soortenbescherming gaat over de bescherming vandieren en planten die tot aangewezen beschermdesoorten behoren, ongeacht de plaats waar zij voorko-men. Dit betekent dat deze dieren en planten ookmoeten worden beschermd indien zijn buiten eenbeschermd natuurgebied voorkomen.

107 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

69) Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979, inzake het behoud van de vogelstand (79/409/EEG)70) Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (92/43/EEG)

Page 110: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 108

EuropaArt. 2 - 4 VRl: algemene bescherming van depopulaties en leefgebieden van alle vogel-soorten, met name trekvogels en watervogels

Art. 5 VRl: bescherming van individuele vogelsvan alle vogelsoorten (art. 9 VRl. ontheffing)

Art. 12 – 16 HRl: bescherming van individueledieren en planten van in bijlage IV aangewe-zen soorten dieren en planten(art. 16 HRl ontheffing)

De VRl en HRl verplichten tot de aanwijzingvan speciale beschermingszones

Indien deze zones zijn aangewezen moetenzij worden beschermd volgens art. 6(2), 6(3)en 6(4) HRl. Dit geldt ook voor zones die opgrond van de VRl zijn aangewezen, zoals isbepaald in art. 7 HRl

Voor speciale beschermingszones op grondvan de HRl geldt ook nog art. 6(1) HRl.

Indien een gebied ten onrechte niet als spe-ciale beschermingszone in de zin van de VRLis aangewezen geldt voor dat gebied rechtst-reeks art. 4(4) VRl.

NederlandArt. 8 – 12 Ffwet (ontheffing met name art. 75 Ffwet)

Deze wet is een correcte implementatie vande soortenbeschermingsbepalingen van deVrl en Hrl. Daarom kan in Nederland wordenvolstaan met toepassing van de Ffwet.

Art. 12 Nbwet, richtlijnconform geïnterpre-teerd voor zover de speciale beschermingszo-ne is aangewezen als beschermdnatuurmonument of staatnatuurmonument.

Voor zover niet als zodanig aangewezen geldtde EHS uit het SGR.

De Nbwet 1998 ter vervanging van de Nbwetis in het Staatsblad bekend gemaakt maarnog niet in werking getreden. De wet zal eerstworden gewijzigd met oog op correcte imple-mentatie van art. 6 HRl en dan als Nbwet1998+ in werking treden ter vervanging vande Nbwet.

VlaanderenA creet Natuurbehoud

Het decreet vormt een kader voor soortenbe-scherming in Vlaanderen.Een aanvullend uitvoeringsbesluit is echternoodzakelijk om aan de bepalingen van VRIen HRI te voldoen.

Art. 36 bis en 36 ter Decreet NatuurbehoudDeze artikelen implementeren de gebiedsbe-schermingsbepalingen van HRI en VRI correct.

Art. 17 e.v. Decreet Natuurbehoud: VlaamsEcologisch Netwerk

6.5.2 Overzicht van het beschermingsregime inde Europese, Nederlandse en Vlaamseregelgeving

In het hiernavolgende wordt een kort overzicht gege-ven van de meest relevante bepalingen van de Europe-se, Nederlandse en Vlaamse regelgeving.

VRl: VogelrichtlijnHRl: Habitatrichtlijn

Ffwet: Flora- en faunawet

Nbwet: NatuurbeschermingswetNbwet 1998: Natuurbeschermingswet 1998

Nbwet 1998+: Natuurbeschermingswet 1998, nawijziging conform wetsvoorstel datthans bij de Tweede Kamer ligt.

EHS: Ecologische Hoofdstructuur SGR: Structuurschema Groene Ruimte

(een planologische kernbeslissing)

So

ort

enb

esch

erm

ing

Geb

ied

sbes

cher

min

g

Page 111: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

NederlandOp grond van het schema kan worden geconcludeerddat in Nederland wat betreft soortenbescherming deFlora- en faunawet moet worden toegepast en dat deVogel- en Habitatrichtlijn in beginsel niet meer vanbelang zijn. Wat betreft de gebiedsbescherming is hetbeeld complex. Op dit moment geldt nog de Natuurbe-schermingswet. Deze implementeert de HRl echter nietgeheel correct. Daarom moeten onderdelen van artikel6 van deze richtlijn rechtstreeks worden toegepast (bij-voorbeeld de compensatieverplichting) en artikel 12van de Natuurbeschermingswet richtlijnconform wor-den geïnterpreteerd.

De nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 is op ditmoment nog niet relevant. Deze wet is reeds vastge-steld en in het Staatsblad gepubliceerd, maar is nogniet in werking getreden. De wet zal eerst wordengewijzigd met het oog op de implementatie van deHabitatrichtlijn. De reden hiervan is allereerst dat degebieden die niet als beschermd natuurgebied zijnaangewezen maar wel als speciale beschermingszonein de zin van de Vogelrichtlijn of de Habitatrichtlijn ookmoeten worden beschermd. Verder moeten ook eenaantal bepalingen die op beschermde natuurgebiedenbetrekking hebben, worden gewijzigd teneinde dezemet de richtlijn in overeenstemming te brengen.

Het wetsvoorstel wijziging Natuurbeschermingswet1998 ligt op het ogenblik bij de Tweede Kamer71. Debedoeling is dat voor alle speciale beschermingszoneseen bijzonder beschermingsregime van toepassingwordt. Er blijven nog een paar beschermde natuurge-bieden over die niet als speciale beschermingszone zijnaangewezen. Hierop blijven de bestaande bescher-mingsbepalingen van de Nbwet 1998 van toepassing.Het betreft hier naar schatting minder dan 1% van degebieden die moeten worden beschermd.

Art. 6(2), 6(3) en 6(4) van de Habitatrichtlijn golden totvoor kort alleen voor de speciale beschermingszones inde zin van de Vogelrichtlijn en sinds de recente aanwij-zing door de Europese Commissie van de specialebeschermingszones in het kader van de Habitatrichtlijndie door Nederland waren voorgedragen, ook voor dielaatste.

VlaanderenHet Decreet van 19 juli 2002 houdende wijziging vanhet decreet van 21 oktober 1997 betreffende hetnatuurbehoud en het natuurlijk milieu implementeertde Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn door één globa-le decretale wijziging van het Natuurbehoudsdecreet.Vooral de gebiedsbeschermingsmaatregelen werdenvolledig en correct geïmplementeerd. Wat betreftsoortbeschermingsmaatregelen biedt het decreetreeds een kader, maar verdere uitvoeringsbesluiten zijnnoodzakelijk.Naast de implementatie van de richtlijnen wordt inVlaanderen tevens een Vlaams Ecologisch Netwerkafgebakend. Het Vlaams Ecologisch Netwerk is eensamenhangend en georganiseerd geheel, van gebie-den van de open ruimte waarin een specifiek beleidinzake het natuurbehoud, gebaseerd op de kenmerkenen elementen van het natuurlijk milieu, de onderlingesamenhang tussen de gebieden van de open ruimte ende aanwezige en potentiële natuurwaarden wordtgevoerd.

6.5.3 Consequenties van de regelgevingvoor de Schelde

In deze paragraaf komt de vraag aan de orde wat degevolgen van de in het voorgaande besproken regel-geving voor de praktijk zijn in de casus van de Schelde.

109 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

71) Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europees rechtelijke verplichtingen

Page 112: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

GebiedsbeschermingIn deze paragraaf zullen de vereisten worden bespro-ken die gelden ingevolge de Vogelrichtlijn en deHabitatrichtlijn. Er wordt hier van uit gegaan dat de uit-eindelijke regeling in de Nederlandse regelgeving(Natuurbeschermingswet 1998+) hiermee in overeen-stemming zal zijn. In tegenstelling tot Vlaanderen is ditop dit moment dus nog niet het geval. In Vlaanderenwerd Vlaamse regelgeving in overeenstemminggebracht met de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.

AanwijzingOp grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn moe-ten gebieden die zich hiervoor op ecologische grondenkwalificeren, als speciale beschermingszones wordenaangewezen. Het totaal van aangewezen gebieden opgrond van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn heetNatura 2000. Dit is een vergelijkbaar netwerk vannatuurgebieden als de EHS in Nederland.Grote delen van de Schelde zijn aangewezen als spe-ciale beschermingzone in de zin van de Vogelrichtlijnen als speciale beschermingszones in de zin van deHabitatrichtlijn. Deze gebieden waren ook aangewezenals onderdelen van de EHS.Beperkte delen van het Scheldegebied zijn aangewe-zen als beschermd natuurmonument of staatsnatuur-monument op grond van de Natuurbeschermingswet.

Voor Vlaanderen zijn 23 vogelrichtlijngebieden (BesluitVlaamse Regering 17/10/1988, gewijzigd door hetBesluit Vlaamse Regering van 23/06/1998 en van17/07/2000, ongeveer 97.580 ha) geselecteerd en 38habitatrichtlijngebieden (Beslissing Vlaamse Regering4/05/2001 die de Beslissing van 14/02/1996 vervangt,ongeveer 102.000 ha) aangemeld bij de Europese Com-missie. Het Scheldegebied van de Nederlandse grenstot in Gent behoort hier toe.

BeheerOp grond van artikel 6(1) van de Habitatrichtlijn moe-ten binnen 6 jaar na de aanwijzing van de specialebeschermingszones in de zin van de Habitatrichtlijndoor de Europese Commissie beheersplannen wordenvastgesteld. Een harde juridische verplichtingen is ditniet (indien nodig), maar voor een groot gebied als deSchelde waarvan grote delen als speciale bescher-mingszone zijn aangewezen, is dit waarschijnlijk welnodig. Een voordeel van een beheersplan is dat er eenduidelijke visie wordt gegeven wat er vanuit natuurbe-schermingsoogpunt in het gebied moet gebeuren.Bovendien wordt het gebied als geheel gezien, het-geen de toetsing van afzonderlijke activiteiten verge-makkelijkt. Een beheersplan kan op verschillendemanieren worden vormgegeven. Zij kan een meer stra-tegisch karakter hebben en een middellange termijnbestrijken en is goed te combineren met andere plan-nen voor de middellange termijn die worden ontwik-keld. Het kenmerk van een beheersplan in de zin vanartikel 6(1) van de Habitatrichtlijn is echter wel dat hetspecifiek op natuurbescherming moet zijn gericht. Hetmoet dus niet als deel van een groter plan verwateren.Dit gebeurt als het natuurbeschermingsbelang tegenallerlei andere belangen wordt afgewogen.

Indien dat aan de orde is, moeten artikel 6(2), 6(3) en6(4) van de Habitatrichtlijn worden toegepast. Indien erechter wel van een specifiek op natuurbescherminggericht beheersplan sprake is, heeft dit als voordeeldat voor activiteiten die daarvan deel uitmaken artikel6(3) en 6(4) niet meer hoeven te worden toegepastvoordat voor die activiteiten toestemming kan wordengegeven. Dit geldt bijvoorbeeld voor natuurontwikke-lingsprojecten die gevolgen hebben voor specialebeschermingszones. Of een dergelijk project via eenbeheersplan kan worden uitgevoerd, moet wordenbezien in het licht van de doelstellingen van de Vogel-richtlijn en de Habitatrichtlijn. De specifieke functie van

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 110

Page 113: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

111 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Vogel- en Habitatrichtlijn gebieden

Page 114: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

het gebied als onderdeel van Natura 2000 moet erdoorworden versterkt. Voor de Schelde betekent dit bijvoor-beeld dat gunstige gevolgen voor schorren, slikken enondiepe wateren positief moeten worden beoordeelden dat meer algemene natuurwaarden die voor schor-ren, slikken of ondiepe wateren in de plaats komen endie elders in Natura 2000 al in ruime mate voorhandenzijn, juist negatief moeten worden beoordeeld.De precieze verplichtingen en toepassingsmogelijkhe-den van artikel 6(1) van de Habitatrichtlijn zijn op ditmoment nog niet bekend. De Europese Commissieheeft zich hierover ook nog niet duidelijk uitgelaten.Duidelijk is wel dat beheersplannen van nut kunnenzijn om natuurontwikkelingsprojecten te kunnen ver-wezenlijken.

Artikel 6, lid 1, van de Habitatrichtlijn is niet van toepas-sing op de SBZ’s die aangewezen zijn in uitvoering vande Vogelrichtlijn. Specifiek t.a.v. die laatste geldt krach-tens art. 4, lid 1, van de Vogelrichtlijn de verplichtingspeciale beschermingsmaatregelen te treffen voor deleefgebieden van de in Europese context zeldzame ofbedreigde vogelsoorten, opgesomd in bijlage I van dierichtlijn, opdat deze soorten daar waar zij nu voorko-men, kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplan-ten. Het decreet van 19 juli 2002 heeft de zoëvenvermelde verplichtingen uit de twee richtlijnen omge-zet in intern recht via één bepaling, nl. deze van het inhet Decreet Natuurbehoud ingevoegde art. 36ter, § 1.Dit verplicht elke administratieve overheid om, binnenhaar bevoegdheden, in de SBZ’s de nodige instandhou-dingsmaatregelen te nemen die steeds dienen tebeantwoorden aan de ecologische vereisten van debeschermde habitats.

In de Vlaamse situatie zijn de instandhoudingsmaatre-gelen zoals bedoeld in deze bepaling een combinatievan twee of meer instrumenten: het opleggen van ver-bods- en gebodsbepalingen, voorlegging vergunning,

het sluiten van beheersovereenkomsten, het opstellenen uitvoeren van natuurrichtplannen, het opstellen enuitvoeren van beheersplannen op basis van het DecreetNatuurbehoud, het Bosdecreet of het Landschapsdecreet,het plannen en uitvoeren van natuurgericht beheer insamenwerkingsovereenkomsten tussen het VlaamseGewest en andere overheden, … De aflijning van watdie maatregelen mogen inhouden, vindt met in art. 9, 8,13, 36ter, hoofdstuk VI van het Decreet Natuurbehoud.Eén van de genoemde maatregelen, nl. het opstellenvan een natuurrichtplan, dient steeds genomen te wor-den. Een natuurrichtplan is een instrument dat aan-geeft wat op het vlak van natuurbehoud voor eenspecifiek gebied wordt beoogd. Een natuurrichtplanbevat in het bijzonder een gebiedsvisie die het streef-beeld weergeeft voor de natuur en het natuurlijkmilieu, een beschrijving van de stimulerende en bin-dende maatregelen inzake natuurbehoud die nodigezijn om de gebiedsvisie te realiseren en een opsom-ming van de instrumenten die nodig zijn om degebiedsvisie te verwezenlijken. Verder dient opgemerktdat bij het nemen van maatregelen rekening dientgehouden te worden met vereisten op economisch,sociaal en cultureel gebied en met de regionale enlokale bijzonderheden, zonder dat dit alles echterafbreuk mag doen aan het resultaat, zijnde een gunsti-ge staat van instandhouding van de betrokken typenvan habitats en soorten. Dit laatste is wat bedoeldwordt met de ecologische vereisten waaraan voldaanmoet worden, ongeacht de maatregelen waarvoorwordt gekozen.

Bestaande activiteitenBestaande activiteiten die nadelige gevolgen kunnenhebben voor de speciale beschermingszones in de zinvan de Vogelrichtlijn of de Habitatrichtlijn, moeten ookin de gaten worden gehouden. Indien deze gevolgenniet aanvaardbaar zijn, moeten de activiteiten op grond

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 112

Page 115: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

van artikel 6(2) van de Habitatrichtlijn worden gewij-zigd of verboden.

Nieuwe activiteitenNieuwe activiteiten in het Scheldegebied moeten wor-den getoetst aan art. 6(3) en 6(4) van de Habitatricht-lijn. Dit geldt niet alleen indien de activiteiten binnende speciale beschermingszones plaatsvinden maar ook(externe werking) indien de activiteiten buiten diegebieden plaatsvinden maar hiervoor wel nadeligegevolgen kunnen hebben. Artikel 6(3) van de Habitat-richtlijn houdt in dat er onderzoek moet wordengedaan indien een activiteit significante nadeligegevolgen voor een speciale beschermingszone kanhebben. In de Nbwet 1998+ zal dit ook verplicht wor-den gesteld. Een dergelijk onderzoek mag wordengecombineerd met een milieu-effectraportage. Er moetdan wel op worden gelet dat wordt voldaan aan allespecifieke vereisten die in de Habitatrichtlijn wordengesteld. Dit houdt met name in dat de gevolgen wor-den onderzocht voor de habitats en soorten dieren enplanten die aanleiding waren voor de aanwijzing vaneen gebied als speciale beschermingszone en voor deandere instandhoudingsdoelstellingen van het gebied.Het onderzoek kan ook goed worden gecombineerdmet de strategische milieueffectenrapportage.

In verschillende fasen van een project kan steeds weereen onderzoek op grond van artikel 6(3) van de Habitat-richtlijn verplicht zijn. In de fase van de strategischemilieueffectenrapportage heeft het onderzoek een veelglobaler karakter dan in de fase van de milieueffecten-rapportage waarin het om concrete projecten gaat.

Indien een activiteit significante nadelige gevolgenheeft voor een speciale beschermingszone, moet arti-kel 6(4) van de Habitatrichtlijn worden toegepast. Dit ispas aan de orde indien de significante gevolgen niet

kunnen worden weggenomen door aanpassing van hetproject (mitigerende maatregelen).

Indien de significante gevolgen ook niet kunnen wor-den voorkomen door mitigerende maatregelen tenemen, moet vervolgens worden bezien of er alterna-tieven voor het project mogelijk zijn. Het gaat hier nietalleen om alternatieve locaties maar ook om de vraagof de doelstellingen van het project wellicht op geheelandere wijze kunnen worden verwezenlijkt. De formu-lering van de projectdoelstelling is om deze reden vangroot belang. Dit is ook van belang in verband met deeis die in artikel 6(4) wordt gesteld dat een projectalleen doorgang mag vinden indien er een dwingendereden van groot openbaar belang voor aanwezig is.Om de alternatieventoetsing goed te laten verlopen isvan belang dat de projectdoelstelling is omschreven, datcriteria voor de toetsing van alternatieven worden ont-wikkeld, dat criteria worden ontwikkeld om aan de ver-schillende betrokken belangen en factoren gewicht toete kennen en dat de alternatieven met toepassing vandeze criteria op inzichtelijke wijze worden gewogen.De uiteindelijke keuze moet goed worden gemotiveerd.

Indien er geen alternatieven voorhanden zijn en er eendwingende reden van groot openbaar belang voor hetproject bestaat, moeten er maatregelen worden geno-men om de nadelige gevolgen voor de specialebeschermingszone te compenseren. Dit kan in de prak-tijk erg moeilijk zijn, bijvoorbeeld ontpoldering alscompensatie voor de verdieping van de Schelde.Daarom moet al in een vroeg stadium worden nage-gaan of het mogelijk is voldoende compenserendemaatregelen te nemen indien significante gevolgenniet kunnen worden voorkomen.

In Vlaanderen wordt het afwegingskader uit art. 6 (3)en (4) van de Habitatrichtlijn geïmplementeerd doorartikel 36ter, § 3 tot 6, van het Decreet Natuurbehoud

113 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 116: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

De bepalingen van artikel 36ter, § 3 tot 6, gelden in devolgende situatie: wanneer activiteiten, waarvoor opgrond van een wet, decreet of besluit een vergunning,toestemming of machtiging is vereist, of plannen ofprogramma’s, als bedoeld in het Decreet Natuurbe-houd, een betekenisvolle aantasting zouden kunnenveroorzaken van de natuurlijke kenmerken van een SBZof een voor de toepassing van art. 36ter, § 3 tot 6, alsSBZ beschouwd gebied.

Voor die gevallen omschrijven de genoemde bepalin-gen de voorwaarden waaronder die activiteiten enplannen of programma’s al dan niet kunnen wordentoegestaan. Daarbij garanderen ze een evenwicht tus-sen economische en andere niet-ecologische eisen metongunstige effecten voor het milieu enerzijds en deinstandhoudingsdoelstellingen voor de betrokkengebieden anderzijds.

Het eerste deel van deze procedure is de beoordelings-fase. Deze houdt de verplichting in tot het maken vaneen passende beoordeling wat betreft de betekenisvol-le effecten voor het betrokken gebied (art. 36ter, § 3).

Het tweede deel betreft de besluitvorming door debevoegde instantie(s): de overheid die over de vergun-ningsaanvraag of over het plan of programma moetbeslissen, mag de vergunning slechts toestaan of hetplan of programma slechts goedkeuren indien de uit-voering van de activiteit of het plan of programmageen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke ken-merken van het betrokken gebied kan veroorzaken,eventueel door het opleggen van voorwaarden (art.36ter, § 4).

Het derde deel betreft de afwijkingsregeling (art. 36ter,§ 5 en 6). Deze bepaalt de voorwaarden waaronder vanart. 36ter, § 4, kan worden afgeweken om een vergun-ningplichtige activiteit toch toe te staan of een plan of

programma toch goed te keuren niettegenstaande deuitvoering van de activiteit of het plan of programmaeen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke ken-merken van het betrokken gebied kan veroorzaken.Artikel 36ter, § 5, geeft drie voorwaarden aan die eerstvervuld moeten zijn alvorens de vergunningplichtigeactiviteit toegestaan of het plan of programma goed-gekeurd kan worden:• er zijn geen voor de natuurlijke kenmerken van het

betrokken gebied minder schadelijke alternatieven;• er is sprake van een dwingende reden van groot

openbaar belang;• de nodige compenserende maatregelen zijn geno-

men en de nodige actieve instandhoudingsmaatre-gelen zijn of worden genomen die waarborgen datde algehele samenhang van de speciale bescher-mingszone en –zones bewaard blijft.

Dit kan vertaald worden in drie opeenvolgende stap-pen die moeten doorlopen worden alvorens via deafwijkingsregeling de vergunningplichtige activiteitkan worden toegestaan of het plan of programma kanworden goedgekeurd:– stap 1: Is er een alternatief?– stap 2: Zijn er dwingende redenen van groot

openbaar belang?– stap 3: Zijn de compenserende maatregelen

genomen?

Stap 1 Is er een alternatief?Deze eerste stap bestaat erin te onderzoeken of hetmogelijk is een alternatieve oplossing toe te passen dieminder schadelijk is voor de natuurlijke kenmerken vanhet betrokken gebied. De beoordeling van de alterna-tieve oplossingen is een zaak van de nationale bevoeg-de instanties. De maatstaven die bij de vergelijking vanalternatieve oplossingen worden gehanteerd, moetenbetrekking hebben op de handhaving van de natuurlij-ke kenmerken van het gebied. Andere, bijv. economi-

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 114

Page 117: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

sche, evaluatiecriteria kunnen in deze fase geen voor-rang hebben op de ecologische criteria.

Stap 2 Zijn er dwingende redenen van groot openbaarbelang?

Wanneer alternatieve oplossingen ontbreken, dientvervolgens het onderzoek naar de dwingende redenenvan groot openbaar belang, met inbegrip van redenenvan sociale of economische aard, gevoerd te worden.Wanneer in het betrokken zone een gebied is met eenprioritair type natuurlijke habitat of een prioritairesoort, komen in eerste instantie alleen argumenten dieverband houden met de menselijke gezondheid, deopenbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijkgunstige effecten in aanmerking als dwingende redenvan groot openbaar belang. Na advies van de Commis-sie komen evenwel ook andere dwingende redenenvan groot openbaar belang in aanmerking.

Alleen redenen van openbaar belang die zwaarderdoorwegen dan de instandhoudingsdoelstellingenvoor het betrokken gebied dat de gevolgen van het ini-tiatief zal ondervinden, kunnen dwingende redenenvan groot openbaar belang zijn. Niet elk openbaarbelang van sociale of economische aard zal daaraanvoldoen gelet op de zeer grote belangen die door deHabitatrichtlijn worden beschermd. Enkel op lange ter-mijn persistente openbare belangen kunnen dwingendzijn.Men mag aannemen dat de ‘dwingende redenen vangroot openbaar belang, met inbegrip van redenen vansociale of economische aard’ betrekking moeten heb-ben op situaties waarin de voorgenomen plannen ofprojecten aantoonbaar onontbeerlijk zijn in het kadervan:• maatregelen of beleidsopties die gericht zijn op de

bescherming van voor het leven van de burger fun-damentele waarden (gezondheid, veiligheid, milieu);

• of fundamentele beleidsmaatregelen voor de staaten de samenleving;

• of de uitvoering van economische of maatschappelij-ke activiteiten waardoor specifieke openbare dienst-verplichtingen worden nagekomen. Hiertoe behorenmet name diensten in het kader van verkeers-, ener-gie- en communicatienetten.

Voor de aanwezigheid van een reden van groot open-baar belang moet de initiatiefnemer het bewijs leveren.Het is echter uiteindelijk de Vlaamse regering die moetbeslissen over het bestaan van een dwingende redenvan groot openbaar belang (art. 36ter, § 5, vierde lid).

Stap 3 Zijn de compenserende maatregelen genomen?Wanneer er geen alternatieven zijn, maar wel dwingen-de redenen van groot openbaar belang, moeten, naastvoorstellen van verzachtende maatregelen, voorstellenvan compenserende maatregelen voorgelegd worden.De nodige compenserende maatregelen moeten geno-men zijn vooraleer de vergunningsplichtige activiteitkan toegestaan of het plan of programma kan goedge-keurd worden. Deze moeten waarborgen dat de alge-hele samenhang van de speciale beschermingszone en-zones bewaard blijft (art. 36bis, § 5, tweede lid, 1°).Hiermee wordt de algehele samenhang van het Natura2000-netwerk bedoeld. Dit betekent dat de bijdrage dieeen gebied levert aan het behoud in een gunstigestaat van instandhouding van één of meer habitats ofsoorten voor de instandhouding waarvan de aanwij-zing van speciale beschermingszones is vereist,gehandhaafd moet blijven. De compenserende maatre-gelen moeten dan ook betrekking hebben op de habi-tats en soorten waarvoor het betrokken gebied isaangewezen of aangemeld, en zulks in een mate die opde opvang van de schadelijke gevolgen die zij zullenondervinden, is afgestemd. Het is bijgevolg logisch datde compenserende maatregelen voor gebieden dievoorgesteld of aangewezen zijn als SBZ-H voorzien in

115 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 118: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

functies die vergelijkbaar zijn met deze die de recht-vaardiging vormden voor de selectiecriteria van hetoorspronkelijk gebied.

Specifiek nog voor de gebieden die voorgesteld of aan-gewezen zijn als SBZ-H moeten de compenserendemaatregelen betrekking hebben op dezelfde bioge-ografische regio in, aldus de Commissie , dezelfde lid-staat . Specifiek voor de SBZ-V en voor de delen van de23 zones van het B.Vl.R. van 17.10.1988 tot aanwijzingvan speciale beschermingszones in uitvoering van deVogelrichtlijn die niet als SBZ-V worden beschouwd(maar waarop art. 36ter, § 3 tot 6, toch van toepassingis), is het voor de algehele samenhang van het netwerknoodzakelijk dat het/de ter compensatie aangewezengebied(en) gelegen is/zijn op dezelfde trekroute enmet zekerheid bereikbaar is/zijn voor de vogels diegewoonlijk worden aangetroffen in het gebied datschade ondervindt van het project.

De compenserende maatregelen moeten tevens vandie aard zijn dat een evenwaardige habitat of hetnatuurlijk milieu ervan, van minstens een gelijke opper-vlakte in principe actief ontwikkeld is (art. 36bis, § 5,tweede lid, 2°). Dit laatste heeft betrekking op de reali-satie van de compenserende maatregelen. Het houdt indat het resultaat ervan in principe al een feit moet zijnop het moment waarop het betrokken gebied schadeondervindt. Ook dit heeft te maken met het feit dat decompenserende maatregelen moeten waarborgen datde algehele samenhang van het Natura 2000-netwerkbewaard blijft. Daaruit vloeit immers voort dat eengebied niet onherroepelijk mag worden aangetastalvorens de compensatie een feit is. Zo mag bijv. eenwetland in principe niet worden gedraineerd vooraleereen wetland met gelijkwaardige biologische kenmer-ken voor opneming in het Natura 2000-netwerkbeschikbaar is (….). Met de woorden in principe uit art.36bis, § 5, tweede lid, beoogt de decreetgever aan te

duiden dat op de verplichting dat de resultaten van demaatregelen moeten bereikt zijn alvorens aan hetbetrokken gebied schade wordt berokkend, een uitzon-dering mogelijk is. In de toelichting bij het decreetwordt gesteld dat die verplichting niet geldt indienaangetoond kan worden dat die ‘gelijktijdigheid’ (infeite ‘voorafgaandelijkheid’: het betrokken gebied maggeen schade ondervinden vooraleer de compensatieeen feit is) niet noodzakelijk is om de bijdrage van hetgebied aan het Natura 2000-netwerk veilig te stellen.Als tweede uitzondering wordt er aan toegevoegd datdie verplichting evenmin geldt als het gaat om eenhabitat waarvan de ontwikkeling niet op korte termijnkan gerealiseerd worden. In dat laatste geval moet erwel reeds op een afdoende wijze gestart zijn met deactieve uitvoering van de compenserende maatrege-len. De maatregelen van natuurontwikkeling voor reali-satie van die habitat moeten m.a.w. op het terreinreeds afdoende gevorderd zijn. Loutere beslissingendaartoe of eventueel noodzakelijke terreinverwervin-gen volstaan m.a.w. niet, evenmin als een eerste spa-densteek. Met de tweede, weliswaar door de decreet-gever bedoelde uitzondering dient voorzichtigomgesprongen te worden. De Europese Commissie isimmers van oordeel dat de ene habitat niet mag wor-den aangetast vooraleer een andere habitat met gelijk-waardige biologische kenmerken voor opneming inhet Natura 2000-netwerk beschikbaar is.

SoortenbeschermingSoortenbescherming is in de Schelde in beginsel vanminder belang. Grote delen van de Schelde zijn aange-wezen als speciale beschermingszone en vallen dusonder dat regime. Aanvullend geldt de soortenbescher-ming voor dieren en planten van soorten die in bijlageIV van de Habitatrichtlijn zijn aangewezen, alsmedevoor vogels van alle soorten. Het aantal soorten datonder bijlage IV valt is beperkt.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 116

Page 119: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Bevoegd gezagDe minister van LNV is in Nederland bevoegd gezagvoor de aanwijzing van speciale beschermingszones enbeschermde natuurgebieden. Dit zal ook in de Nbwet1998 zo blijven.

Op dit moment is de minister van LNV ook nog hetbevoegd gezag voor de vergunningverlening op grondvan artikel 12 van de Natuurbeschermingswet(gebiedsbescherming). In de Natuurbeschermingswet1998 worden gedeputeerde staten bevoegd gezag. Inde Natuurbeschermingswet 1998+ is voor de volgenderegeling gekozen: integratie van het natuurbescher-mingsaspect in alle andere relevante besluiten die metbetrekking tot het project worden genomen.Het bevoegd gezag is dan het gezag dat voor het des-betreffende besluit bevoegd is. Dit gezag moet voor denatuurbeschermingsaspecten een verklaring van geenbezwaar van in de meeste gevallen) gedeputeerde sta-ten vragen (soms de minister van LNV). Aan een derge-lijke verklaring kunnen voorschriften worden verbon-den, die in het desbetreffende besluit moeten wordenopgenomen.

De minister van LNV is ook het bevoegd gezag voor deverlening van ontheffing op grond van artikel 75 vande Flora- en faunawet. De ontheffingverlenendebevoegdheid van gedeputeerde staten is hier niet vanbelang (in het kader van beheer en schadebestrijding).

VlaanderenIn Vlaanderen wordt deze aangelegenheid geregeld inhet decreet betreffende het natuurbehoud en hetnatuurlijk milieu dd. 21 oktober 1997 met bijlagen enspecifieke uitvoeringsbesluiten en latere wijzigingen72.Het natuurbehoud maakt deel uit van het milieubeleid.Dit integratieprincipe wordt bevestigd door hetdecreet houdende algemene bepalingen inzake milieu-

beleid dd. 5 april 1995. Het Natuurbehoudsdecreet vultdeze bepaling verder aan. Het beleid inzake natuurbe-houd en vrijwaring van het natuurlijk milieu is gerichtop de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en hetherstel van de natuur en het natuurlijk milieu, alsookop de handhaving of het hertel van de daartoe vereistemilieukwaliteit.

Volgende krachtlijnen kunnen worden onderscheidenop basis van het Natuurbehoudsdecreet:• Horizontale maatregelen d.w.z. maatregelen die

overal, dus ook buiten de specifiek voor de natuurbestemde gebieden, kunnen genomen worden.

• Het vrijwaren van ecologische milieukwaliteit,bovenop de algemene basis milieukwaliteit (natuur-gerichte normstelling).

• Gebiedsgericht natuurbeleid, zowel inzake het creë-ren van ruimtelijke netwerken (VEN en IVON) als ophet vlak van het creëren van natuurreservaten.

• Soortgericht natuurbeleid, d.w.z. het nemen van spe-cifieke beschermingsmaatregelen voor planten- ofdiersoorten of andere organismen.

• Doelgroepenbeleid, d.m.v. voorlichting en educatie,in functie van draagvlak vermogen voor het natuur-behoud.

Inzake horizontale maatregelen wordt specifiek dezorgplicht vermeld. Iedereen die handelingen verrichtof hiertoe de opdracht verleent, en die weet of redelij-kerwijze kan vermoeden dat de natuurelementen in deonmiddellijke omgeving daardoor kunnen worden ver-nietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatre-gelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnenworden gevergd om de vernietiging of de schade tevoorkomen, te beperken of te herstellen.

117 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

72) Natuurbehoudsdecreet

Page 120: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

De Europese Habitatrichtlijn werd op 24 mei 2002geïmplementeerd in het decreet op het natuurbe-houd73.

In dit besluit werd een gebied aangemerkt onder denaam Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandsegrens tot Gent. Dit gebied valt voor een groot deelsamen met het Vogelrichtlijngebied Durme en midden-loop van de Schelde en gedeeltelijk met Vogelrichtlijn-gebied Schorren en polder van de Beneden-Schelde, enomvat eveneens enkel bijkomende buiten- en binnen-dijkse gebieden en enkele kleinere gebieden. Hetgebied sluit aan bij de het Nederlandse Westerscheldegebied. Zowel brak- als zoetwatergetijdengebiedenwerden aangeduid.

6.5.4 Richtlijn betreffende de beoordeling vande gevolgen voor het milieu van bepaaldeplannen en programma's

De vraag stelt zich of deze richtlijn die in Vlaanderengeïmplementeerd wordt door het decreet tot aanvul-ling van het decreet van 5 april 1995 relevant is voor degegeven problematiek.

Ratione materiaeWat betreft het toepassingsgebied van de richtlijn kun-nen we verwijzen naar de tiende overweging:Alle plannen en programma's die voor een aantal secto-ren worden voorbereid en die een kader vormen voor detoekenning van toekomstige vergunningen voor projectenvermeld in de bijlagen I en II bij Richtlijn 85/337/EEG van27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling vanbepaalde openbare en particuliere projecten , en alleplannen en programma's waarvoor uit hoofde van Richt-lijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake deinstandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde

flora en fauna is vastgesteld dat een beoordeling nodig is,kunnen aanzienlijke milieueffecten hebben en dienen alsregel aan een systematische milieubeoordeling te wordenonderworpen.

Deze overweging wordt nader gespecificeerd door dedefiniëring van de begrippen in art. 2 (a)plannen en programma’s’: plannen en programma’s, metinbegrip van die welke door de Gemeenschap wordenmedegefinancierd, alsook de wijzigingen ervan,• die door een instantie op nationaal, regionaal of lokaal

niveau worden opgesteld en/of vastgesteld of die dooreen instantie worden opgesteld om middels een wetge-vings-procedure door het parlement of de regering teworden vastgesteld en

• die door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingenzijn voorgeschreven.

De ontwikkelingsschets wordt door deze strikte bepa-ling niet gevat. De vervolgprocedures zoals RUP, Tracé-wetprocedure,…daarentegen wel indien die verplichtzijn voor de uitvoering van de verschillende projectendie voortvloeien uit de Ontwikkelingsschets.

De Nederlandse procedures lijken hier echter een ver-dere nuancering te vereisen. In de zaak C-81/96, Burge-meesters en wethouders van Haarlemmerliede enSpaarnwoude e.a. tegen Gedeputeerde Staten vanNoord-Holland74 concludeerde het Hof van Justitie dateen milieueffectenbeoordeling in het kader van derichtlijn 85/337/EEG moet uitgevoerd worden, wanneerhet besluit tot goedkeuring van een geplande activiteithet verlenen van een vergunning inhoudt, maar er dusniet enkel het kader voor vormt. Dit impliceert datwanneer een goedkeuringsbesluit het verlenen vaneen vergunning inhoudt, zoals bij de Tracéwetprocedu-

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 118

73) Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap-pen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale bescher-mingszones

74) H.v.J. 18 juni 1998, nr. C-81/96

Page 121: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

re het geval is, geen milieueffectenbeoordeling in hetkader van Richtlijn 2001/42/EG moet gemaakt worden,maar wel in het kader van richtlijn 85/337/EEG.

Een verdere specificering van de definitie vinden we inart. 3 lid 2.Onverminderd lid 3, wordt een milieubeoordelinggemaakt van alle plannen en programma's:a die voorbereid worden met betrekking tot landbouw,

bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afval-stoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerismeen ruimtelijke ordening of grondgebruik en die hetkader vormen voor de toekenning van toekomstige ver-gunningen voor de in bijlagen I en II bij Richtlijn85/337/EEG genoemde projecten, of

b waarvoor, gelet op het mogelijk effect op gebieden, eenbeoordeling vereist is uit hoofde van de artikelen 6 of 7van Richtlijn 92/43/EEG.

Art. 4 stelt dat de milieubeoordeling uitgevoerd moetworden tijdens de voorbereiding en vóór de vaststel-ling of onderwerping aan de wetgevingsprocedure vaneen plan of programma. Een eerste voorlopige conclu-sie zou hierbij kunnen zijn dat naar Europees Recht eenPlan-mer zou moeten uitgevoerd worden vóór hetopstarten van de formele procedures.

Ratione TemporisHoewel de richtlijn van toepassing lijkt, moet echterrekening gehouden worden met de overgangsperiodedie de Europese wetgever heeft ingebouwd in artikel13. Om ontheven te worden van de verplichtingenmoet er voldaan worden aan twee voorwaarden:1 De eerste formele voorbereidende handeling moet

plaatsvinden voor 21/07/04, namelijk drie jaar napublicatie van de richtlijn;

2 Indien aan deze eerste voorwaarde is voldaan, moethet plan of programma vóór 21/07/06 aangenomenof ingediend worden ten behoeve van wetgeving,

tenzij de lidstaten per geval beslissen dat dit niethaalbaar is en het publiek van hun beslissing op dehoogte stellen.

Integratie passende beoordeling in het kader van art. 6Habitatrichtlijn, en de milieubeoordeling in het kadervan de Plan-mer-richtlijn.Zowel in art. 4, 5 en 11 wordt benadrukt dat integratievan beoordelingen nagestreefd moet worden teneindeoverlapping te vermijden.

Art. 4 lid 2:Voor plannen en programma's die deel uitmaken vaneen hiërarchie van plannen en programma's houden delidstaten, om overlapping van beoordelingen te voor-komen, rekening met het feit dat de beoordeling, over-eenkomstig deze richtlijn, op verschillende niveaus vande hiërarchie wordt uitgevoerd. Hiertoe passen zij arti-kel 5, lid 2 en 3 toe, onder meer om overlapping vanbeoordelingen te voorkomen.

Art. 5:2. Het krachtens lid 1 opgestelde milieurapport bevatde informatie die redelijkerwijs mag worden vereist,gelet op de stand van kennis en beoordelingsmetho-den, de inhoud en het detailleringsniveau van het planof programma, de fase van het besluitvormingsproceswaarin het zich bevindt en de mate waarin bepaaldeaspecten beter op andere niveaus van dat proces kun-nen worden beoordeeld, teneinde overlappendebeoordelingen te vermijden.3. Relevante informatie over de milieueffecten van deplannen en programma's die op andere besluitvor-mingsniveaus of via andere wetgeving van de Gemeen-schap is verkregen, kan worden gebruikt om de inbijlage I bedoelde informatie te verstrekken.

119 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 122: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Art. 11 lid 2Voor plannen en programma’s waarvoor de verplich-ting om een milieubeoordeling uit te voeren gelijktij-dig uit deze richtlijn en uit andereGemeenschapswetgeving voortvloeit, kunnen de lid-staten voorzien in gecoördineerde of gezamenlijke pro-cedures die aan de vereisten van de relevanteGemeenschapswetgeving voldoen, teneinde ondermeer overlapping van beoordelingen te vermijden.

Hierbij kan de conclusie zijn dat de Europese wetgeverhet integreren van beoordelingen voortvloeiend uitverschillende richtlijnen aanmoedigt, en dat dat danook verder nagestreefd kan worden voor de Ontwikke-lingsschets.

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 120

Page 123: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

bijlage IUitgebreid procedureoverzicht

VLAAMSE PROCEDURES

Veiligheid – Natuurlijkheid– Voorbereidend onderzoek RUP– Procedure RUP– Voorbereidend onderzoek vergunningen– Procedure vergunningen– Start van de werken

De procedures voor de projecten inzake veiligheid ennatuurlijkheid volgen hetzelfde spoor in Vlaanderen.De meeste projecten kunnen enkel gerealiseerd wor-den door middel van een RUP, gevolgd door specifiekevergunningen. De meeste tijdwinst kan gemaakt wor-den tijdens de onderzoeken voorafgaand aan de for-mele start van de procedures.

Baggerwerken voor toegankelijkheid– Voorbereidend onderzoek vergunningen– Procedure vergunningen– Start van de werken

Voor de baggerwerken in Vlaanderen zijn enkel ver-gunningen nodig. Een planfase gaat hier niet meer aanvooraf. Ook hier kan belangrijke tijdwinst geboekt wor-den in de fase van het voorbereidend onderzoek.

Storten op land van baggerspecie (zonder RUP)– Voorbereidend onderzoek vergunningen– Procedure vergunningen– Start van de werken

Storten op land van baggerspecie (met RUP)– Voorbereidend onderzoek RUP– Procedure RUP– Voorbereidend onderzoek vergunningen– Procedure vergunningen– Start van de werken

Naast het vergunnen van de baggerwerken, zal er reke-ning moeten gehouden worden met de grote hoeveel-heden baggerspecie die niet teruggestort kunnenworden in de rivier. Afhankelijk van het aantal beschik-bare terreinen, en hun bestemming zal een RUP al danniet noodzakelijk zijn. Ook in dit geval kan in de fasevan het voorbereidend onderzoek de meeste tijdswinstgeboekt worden.

121 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 124: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

NEDERLANDSE PROCEDURES

actie / onderzoek

besluit anticiperen (toepassing dakpan) m.b.t.voorbereiding en opdracht onderzoek, begeleiding en budget

verkenning m.e.r.-onderzoek; start met intern (RWS/Zld) onderzoek wrak-opruiming en geulwandverdediging; besluit planstudie; opstellen leidraad

voor aanbestedingaanbesteding onderzoek m.e.r.’s

voorbereidend onderzoek + schrijven Startnotitie (alternatieven mn stortenspecie), te onderzoeken aspecten, te gebruiken methoden en detailniveau)

opstart onderzoek project-m.e.r’s; toepassing model Delft 3D voor verdieping

Trajectnota/MER + project-MER’s natuurontwikkelingVeel tijd gaat zitten in het ontwerp detailniveau kaarten 1:10.000 van alter-

natieven overzichtskaarten 1:50.000 (Tracéwet art. 4 lid 3)

Opstellen standpunt en voorbereiden moet heel kort kunnen omdat het tracéal bekend is en er weinig alternatieven zijn. De standpuntbepaling vervalt

ook bij de verkorte Tracéwet procedure.

rapport Tracébesluit gereed

voorbereiding uitvoeringsbesluiten

spa in de grond

formele procedure

verplichte toepassing Tracéwetprocedure(verdieping + storten75 + compensatie) en keuze voor toepassingRijksprojectenprocedure (natuurontwikkelingsprojecten)

uitbrengen Startnotitie76 (voor verdieping en natuurontwikkeling samen?)Inspraaktermijn 4 wekenadvies Commissie m.e.r. beschikbaarrichtlijnen bevoegd gezag voor Tracéwet;V&W en VROM voor rijksprojectenprocedure?voortoets, gevolgd door beoordeling aanvaardbaarheid MER’s (let op verschil-lende bevoegde gezagen voor bv. storten baggerspecie)

inspraak (8 weken)Toetsing Commissie m.e.r., advies en bekendmaken standpunt

publicatie Ontwerp Tracébesluit en Ontwerp Rijksprojectbesluit(en)inspraak en advies (8 weken)schriftelijk oordeel betrokken bestuursorganenvaststellen en ter visie leggen Tracébesluit en Rijksprojectbesluit(en)publicatie voornemen uitvoeringsbesluitengunning na aanbesteding uitvoeringswerken

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 122

75) Nog nagegaan moet worden of ter voorbereiding van een besluit over de verdieping én een besluit over het storten van specie gebruik kan worden gemaakt van éénMER, of dat daarvoor twee afzonderlijke MER’s nodig zijn

76) De startnotitie kan eerst na formele besluitvorming over de ontwikkelingsschets uitgebracht worden

Page 125: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

bijlage IIAfkortingen

Amvb Algemene maatregel van bestuurEHS Ecologische Hoofdstructuur

EK Eerste KamerFfwet Flora- en faunawet GRUP Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

HRl Habitatrichtlijn KRW Kaderrichtlijn WaterMER Milieueffectrapport

m.e.r. milieueffectrapportageMKBA Maatschappelijke Kosten Baten

AnalyseNbwet Natuurbeschermingswet

Nbwet 1998 Natuurbeschermingswet 1998Nbwet 1998+ Natuurbeschermingswet 1998, na wij-

ziging conform wetsvoorstel dat thansbij de Tweede Kamer ligt.

PKB Planologische KernbeslissingPKB+ Planologische Kernbeslissing met

concrete beleidsbeslissingRPC Rijksplanologische CommissieRPP Rijksprojectenprocedure

RROM Raad voor de Ruimtelijke Ordening enMilieu

RUP Ruimtelijk uitvoeringsplanSBZ Speciale Beschermingszone

SGR II Tweede StructuurschemaGroene Ruimte

SMB Strategische MilieubeoordelingSVV II Tweede Structuurschema Verkeer

en VervoerTK Tweede Kamer

VIJNO Vijfde Nota Ruimtelijke OrdeningVLACORO Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke

OrdeningVRL Vogelrichtlijn

bijlage IIIAchtergrondinformatie bij internationale afspraken

Tijdsverloop bilaterale exclusieve verdragen in Vlaanderen (op basis van gemiddelden)

Actie TijdsverloopBeslissing Vlaamse Regering om te onderhandelenInformeren federale overheid 5 dagenParafering van het ontwerpakkoord 1,5 maandAdvies Inspectie van Financiën 2,5 maandTaalkundig advies 3 maandenBeslissing Vlaamse Regering goedkeuringen machtiging tot ondertekening 4,5 maandOndertekening 6 maandenAdviezen (legistiek en taalkundig,SERV, MiNa-Raad, VLOR, …) 8 maandenPrincipiële goedkeuring ontwerpvan decreet door Vlaamse Regering 9,5 maandAdvies Raad van State 11 maandenDefinitieve goedkeuring ontwerp van decreet door Vlaamse Regering 12 maandenGoedkeuring ontwerp van decreetin de commissievan het Vlaams Parlement 15 maandenGoedkeuring ontwerp van decreetin de plenaire vergadering van hetVlaams Parlement 16 maandenBekrachtiging en afkondiging van het decreet door Vlaamse Regering 16 maanden

+ 1 weekPublicatie decreetin Belgisch Staatsblad 18 maandenGoedkeuring ratificatiebesluitdoor Vlaamse Regering 19 maandenNotificatie aan partner 20 maandenInwerkingtreding 22 maanden

123 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

Page 126: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Tijdsverloop bilaterale exclusieve verdragen in Nederland(na afsluiting onderhandelingen)

Actie Tijdsverloopjuridische en taalkundige verificatievan de (Nederlandse) tekst 4 wekenvoorbereidingministerraadbehandeling 10 wekenvoorbereiding ondertekening 14 wekenadvies Raad van State 26 weken(periode afhankelijk van Raad van State)

beantwoording advies Raad van State 38 weken(afhankelijk van wat de Raad van State adviseert)

parlementaire behandeling 90 wekenter inzagelegging i.v.m. referendum 93 wekennotificatie 93 weken

(= 22 maanden)

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 124

Page 127: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Onderstaande documenten worden genoemd in deOntwikkelingsschets. De rapporten, die door of inopdracht van ProSes zijn gemaakt, zijn te vinden op deprojectwebsite www.proses.nl / ~.be.

1 Langetermijnvisie Schelde-estuarium, TechnischeSchelde Commissie – uitgave RWS & AWZ, januari2001.

2* Strategisch Milieueffectenrapport Ontwikkelings-schets 2010 Schelde-estuarium, Hoofdrapport, Pro-Ses, september 2004.– Morfologie, deelnota (1) Samenvatting; deelnota

(2) vooronderzoek naar het voorspellen van hetonderhoudsbaggerwerk; deelnota (3) morfologi-sche ontwikkelingen

– Water, deelnota– Natuur, deelnota (1) beoordelingskader; (2)

huidige situatie; (3) effecten van alternatieven– Monumenten en Landschappen, deelnota– Geluid, deelnota– Lucht, deelnota– Gebruikswaarde gebied, deelnota– Woon- en Leefmilieu, deelnota

3* Verruiming van de vaargeul van de Schelde, maat-schappelijke kosten-batenanalyse, CPB, september2004.

4* Natte natuur in het Schelde-estuarium, een verken-ning van maatschappelijke kosten en baten, VITO,september 2004.

5* Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium, Voor-stellen voor Besluiten, ProSes, september 2004.

6 Actualisatie van het Sigmaplan, bijlage I van de notaaan de Vlaamse regering, Ministerie van de VlaamseGemeenschap, AWZ-afdeling Zeeschelde, 2001.

7 Voorstel voor natuurontwikkelingsmaatregelen tenbehoeve van de Ontwikkelingsschets 2010 voor hetSchelde-estruarium, Rijksinstituut voor Kust en Zee,Instituut voor Natuurbehoud en Universitaire Instel-ling Antwerpen, Vakgroep Ecosysteembeheer, juni2003.

8* Milieueffectrapportage voor het nieuwe Sigmaplan,niet-technische samenvatting, AWZ-afdeling Zee-schelde, augustus 200477.

9* Maatschappelijke kosten-batenanalyse veiligheidtegen overstromen in het Schelde-estuarium, conclu-sies op hoofdlijnen, VITO, augustus 2004.

10 Inspraakreacties op Ontwikkelingsschets 2010 Schel-de-estuarium, referentienummer 240, InspraakpuntVerkeer en Waterstaat, oktober 2004.

11 Toets van de ecologische bijdrage van de voor-gestelde maatregelen in de Ontwikkelingsschets2010 Schelde-estuarium, voor de periode tot 2010,Universiteit Antwerpen, Vakgroep Ecosysteembeheer,september 2004.

12 Nota Ruimte, Ruimte voor Ontwikkeling, Ministeriesvan VROM, LNV, VenW en EZ, april 2004.

13 Nota Mobiliteit, naar een betrouwbare en voor-spelbare bereikbaarheid, Ministerie van Verkeer enWaterstaat en VROM, september 2004.

14 Achtergrondnota Natuur van de Strategische Plan-ning voor het Linkeroevergebied, Aeolus, in opdrachtvan Gemeentelijke Havenbedrijf Antwerpen,conceptversie oktober 2004.

De met ‘*’ gemerkte literatuur is ook te vinden op deCD-rom bij het rapport Besluiten van de Nederlandseen Vlaamse regering.

125 | ontwikkelingsschets • bijlagenrapport

77) Deze milieueffectenrapportage is nog niet formeel vastgesteld

bijlage 7 Literatuurlijst

Page 128: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

ontwikkelingsschets • bijlagenrapport | 126

Page 129: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Colofonuitgave De Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium - Bijlagenrapport - is een uitgave

van de Projectdirectie Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium (ProSes)opdrachtgever Technische Scheldecommissiesamenstelling ProSes

redactie adviezen Jos Lammers, Delftvormgeving en opmaak strictly personal

fotografie Bart Lasuy, Getty Imagesfiguren strictly personal m.m.v. Harm Verbeek, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Afdeling Waterwegen en Zeewezen, Ecoconsult, Consortium Arcadis Technumoplage 2000 stuks

Brussel / Den Haag, januari 2005

ProSesPostbus 2994600 AG Bergen op Zoomwww.proses.be / www.proses.nl

contactpersoon Harm Verbeekdocbase 17112

Page 130: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ......Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium Postbus 299 NL- 4600 AG Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 3 NL - 4611

Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium

Postbus 299

NL- 4600 AG Bergen op Zoom

Jacob Obrechtlaan 3

NL - 4611 AP Bergen op Zoom

T +31 (0)164 212 800

F +31 (0)164 212 801

I www.proses.nl

E [email protected]

Ontwikkelingsschets2010 Schelde-estuarium

Bijlagenrapport

Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium

Sch

eld

e-e

stu

ari

um

Bij

lag

en

rap

po

rtO

ntw

ikk

eli

ng

ssch

ets

20

10