Open Government
-
Upload
samuel-zwaan -
Category
Documents
-
view
70 -
download
0
Transcript of Open Government
1
Nieuwe media en participatiecultuur
Docent: Mirko Tobias Schaefer
08-04-2010
Samuel Zwaan 3031608
Roderik Putker 3449572
Wouter Zijp 3404277
Noel Hamer 3371832
Dewie Oediet Doebé 3444716
Open Government
A Promise of Participation
2
Afkortingen BZK – het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties CVB – Het centrum voor Beleidsevaluatie NUP – Nationaal Uitvoeringsprogramma Betere Dienstverlening en e-overheid NORA – Nederlandse Overheid Referentie Architectuur WEBV – Wet Elektronisch Bestuurlijk Verkeer
3
Inhoudsopgave 1.0 Inleiding ...................................................................................................... 4 2.0 De belofte van de overheid ............................................................................... 6
2.1 Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur ................................................................ 6 2.1A Definitie eParticipatie .............................................................................. 7 2.1B Wat te doen? ......................................................................................... 8 2.1C Belofte Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur .................................................. 9
2.2 NORA: Nederlandse Overheid Referentie Architectuur ......................................... 10 2.2A Inrichtingsprincipes voor dienstverlening ..................................................... 11 2.2B Conclusie ............................................................................................ 13
2.3 Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP) ..................... 14 2.3A Electronische communicatie .................................................................... 14 2.3B Toekomstperspectief ............................................................................. 15 2.3C Conclusie ............................................................................................ 15
2.4 ICT agenda 2008-2011: De gebruiker centraal in de digitale dienstenmaatschappij ...... 16 2.4A De belofte van de ICT-agenda ................................................................... 17 2.4B De pijlers van eParticipatie volgens de ICT-agenda ......................................... 17 2.4C Conclusie ............................................................................................ 18
2.5 Deelconclusie 1: De belofte van de overheid ..................................................... 19 3.0 Onderzoeksinstrument - Design-Reality Gap Model ................................................ 21 4.0 Casestudies ................................................................................................ 24
4.1 Casestudy 'Breda.nl' ................................................................................... 24 4.1A Conclusie Breda.nl ................................................................................ 27
4.2 Casestudy 'Internetconsultatie.nl' ................................................................... 28 4.2A Conclusie Internetconsultatie.nl ................................................................ 31
4.3 Casestudy 'Verbeterdebuurt.nl' ...................................................................... 32 4.3A Conclusie ‘Verbeterdebuurt.nl’ ................................................................. 35
4.4 Deelconclusie 2: Casestudies totaalbeeld ......................................................... 35 5.0 Kritisch perspectief ...................................................................................... 37
5.1 Een kritisch perspectief – Jan van Dijk ............................................................. 37 5.1A Van Dijk Versus de Belofte van de Overheid ................................................. 42
5.2 Een kritisch perspectief – Pippa Norris ............................................................ 43 5.2A Norris en de belofte van de overheid .......................................................... 46
6.0 Conclusie ................................................................................................... 47 7.0 Bibliografie ................................................................................................ 50
4
1.0 Inleiding
In Nederland leven burgers in een democratie, een representatieve democratie.1 Elke vier jaar
hebben burgers van achttien jaar of ouder de mogelijkheid tot stemmen. Op deze manier
worden uiteindelijk zetels verdeeld over verschillende politieke partijen die vervolgens het land
zullen gaan regeren. De regering die aan de hand van de verkiezingsuitslag gevormd wordt
maakt beloftes. Zij vormen een beleid en proberen hun ideologie en ideeën door te voeren. De
regering of breder getrokken, de overheid, doet ook beloftes aangaande participatie. Er worden
beloftes gemaakt over participatie aan de burgers. In verschillende rapporten en beleidsplannen
vormen zij hier een definitie van en formuleert de overheid haar plannen om participatie te
bewerkstelligen. Wat houdt deze participatie in? Wat belooft de overheid en strookt dit eigenlijk
wel met wat ik als burger wil? Met name in het tijdperk van het internet en dergelijke
informatie- en communicatietechnologie lijken er nieuwe mogelijkheden te ontstaan
betreffende participatie. Het is van wezenlijk belang te onderzoeken wat deze belofte van
participatie van de overheid inhoudt en of zij de belofte ook waarmaken. Onze onderzoeksvraag
luidt daarom: “Hoe implementeert de overheid haar belofte van participatie in het design van
online participatie initiatieven?”
Het beleid en rapporten als Betrokken burgers, bewogen bestuur: Retrospectief
onderzoek e-participatie, NORA 2.0: samenhang en samenwerking binnen de elektronische
overheid, Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP) Burger en
bedrijf centraal en de ICT agenda 2008-2011: De gebruiker centraal in de digitale
dienstenmaatschappij zullen inzicht bieden in de belofte van participatie van de
overheid.2 Vervolgens zal aan de hand van een drietal casestudies, ofwel de online participatie
initiatieven, bekeken worden of deze belofte van de overheid ook daadwerkelijk
1 Nederland is een representatieve of parlementaire democratie. Beslissingen worden gemaakt door
organen/mensen die door de bevolking (in)direct zijn gekozen. Voorbeelden hiervan zijn de Tweede Kamer of de provinciale staten. 2 Centrum voor Beleidsevaluatie, Rapport Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur. Retrospectief onderzoek
eparticipatie ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (Den Haag: Z.u., 2009) NUP, Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en E-overheid, Burger en Bedrijf Centraal (Den Haag, Z.u., 2008) Nora 2.0. Nederlandse Overheid Referentie Architectuur, Samenhang en Samenwerking Binnen de Elektronische Overheid, E-Overheid (Den Haag: Z.u., 2007) ICT-agenda 2008-2011, De Gebruiker Centraal in de Digitale Dienstenmaatschappij (Den Haag:Z.u., 2008)
5
geïmplementeerd wordt overeenkomstig met haar belofte. Het instrument bij deze casestudy-
analyse is het Design-Reality Gap Model, dat wij deels zullen aanpassen. Kortgezegd kan middels
dit model geanalyseerd worden in hoeverre er een kloof aanwezig is tussen wat de overheid
belooft en wat de overheid doet. Het Design-Reality Gap model zal in paragraaf 3 nader
behandeld worden. De casestudies zijn respectievelijk www.breda.nl, www.verbeterdebuurt.nl
en www.internetconsultatie.nl.3 De keuze voor deze casestudies zal verduidelijkt worden bij de
verdieping van de desbetreffende casestudy.
Vervolgens zal er een kritisch perspectief volgen van academici Jan van Dijk en Pippa
Norris. Beide academici tonen expertise op het gebied van media, politiek, ICT en hebben
verschillende publicaties op hun naam staan. Het kritisch perspectief dient er vooral toe de
belofte van de overheid te bevragen. Een overheid kan natuurlijk een belofte nakomen, maar in
hoeverre stelt deze belofte überhaupt iets voor? Het kritisch perspectief kan eventuele
tekortkomingen blootleggen, maar ook uitmuntendheden naar voren brengen. Verdere
bespreking zal volgen bij de verdieping van de desbetreffende academicus.
Schematisch gesteld bestaat het onderzoek uit 3 delen:
- Het in kaart brengen van de belofte van participatie van de overheid
- Het plaatsen van deze belofte naast de online participatie initiatieven/casestudies
- Het bieden van een kritisch perspectief op de belofte
De conclusie die volgt na behandeling van bovenstaande onderdelen geeft naast het antwoord
op de onderzoeksvraag over implementatie van de belofte ook stof tot theoretisering over het
begrip participatie in deze specifieke situatie. Er kan specifieker beschreven worden wat voor
participatie de overheid bewerkstelligd. Dergelijk onderzoek is van wezenlijk belang om de
burger beter inzicht te geven in zijn of haar positie als participant en om helder in kaart te
brengen wat de positie is van de burger en overheid met betrekking tot participatie.
3 http://www.breda.nl.
http://www.verbeterdebuurt.nl. http://www.internetconsultatie.n.
6
2.0 De belofte van de overheid
De overheid gebruikt naast het begrip participatie ook wisselend het begrip 'eParticipatie'. Het
laatstgenoemde wordt gebruikt om nadruk te leggen op het elektronisch/digitale aspect van
participatie, waar het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties of BZK in haar
beleid de meeste aandacht aan besteed.
In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van het begrip zoals dat door de overheid
gehanteerd wordt aan de hand van vier rapporten die te maken hebben met eParticipatie: het
Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur rapport dat een evaluatie schetst van het huidige
eParticipatiebeleid van BZK, vervolgens de NORA: Nederlandse Overheid Referentie
Architectuur. Dat is een document dat ontwerpprincipes, modellen en afspraken bevat voor het
(her)inrichten van de elektronische overheid. Daarna bespreken we het Nationaal
Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP), waarin de bestaande
infrastructuur van de e-overheid wordt besproken gericht op een betere
dienstverlening.4 Hierna geven we een toelichting op de ICT agenda 2008-2011: De gebruiker
centraal in de digitale dienstenmaatschappij. Dit is de visie van het - inmiddels gevallen - kabinet
Balkenende IV op toekomstige ontwikkelingen van de samenleving en de economie, voor zover
die worden ondersteund door informatie- en communicatietechnologieen.
Tot slot zullen wij aan de hand van onze bevindingen een beeld schetsen van de belofte
van participatie zoals BZK deze nastreeft.We hebben voor deze vier rapporten gekozen omdat
deze op verschillende manieren - evaluerend, beleidsmatig en definierend - weergeven hoe de
overheid, en dan met name geformuleerd vanuit rapporten en beleidsplannen van BZK, denkt
over participatie.
2.1 Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur
Het centrum voor Beleidsevaluatie (CVB) heeft in opdracht van BZK in september 2009 een
evaluerend onderzoek uitgevoerd.5 Onderwerp van het onderzoek Betrokken Burgers, Bewogen
4 Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur, 80.
5 Het centrum voor Beleidsevaluatie is onderdeel van B&A. B&A is een bedrijf dat met overheden en
organisaties maatschappelijke vraagstukken oplost door middel van Consulting en Interim & Search. B&A
7
Bestuur betrof het huidige eParticipatiebeleid van de overheid. Er wordt geevalueerd wat de
succes- en faalfactoren van het huidige eParticipatiebeleid zijn. Doel van het onderzoek is om zo
uiteindelijk een sturingsfilosofie te zijn voor een nieuw eParticipatiebeleid.6
Conclusies van het onderzoek zijn dat BZK de afgelopen jaren vooruitgang heeft geboekt
op het gebied van eParticipatie. Er is nu echter een fase aangebroken waarbij expliciete
doelstellingen, visies en strategieën vastgesteld moeten worden. Er moet een focus komen op
het stimuleren van initiatieven en initiatiefnemers en daarnaast op de overheidsorganisatie
zelf.7 De overheid moet naast het mainstreamen van eParticipatie kritisch blijven om
eParticipatie zo een plaats te geven in haar reguliere werkwijze. Daarnaast wordt er nadrukkelijk
gesproken over de mogelijkheden van burgers tot participatie.8
2.1A Definitie eParticipatie
De definitie van het begrip eParticipatie, in het rapport Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur
luidt: “Het toepassen van ICT-middelen door overheid en burgers om samen te werken aan
oplossingen voor, of in ieder geval in gesprek te komen over, maatschappelijke vraagstukken”9
Er worden drie typen relaties onderverdeeld betreffende participatie. Die tussen burger en
bestuur (politieke participatie), tussen burger en dienstverlening (beleidsparticipatie) en tussen
burgers onderling (sociale participatie). In het rapport Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur
wordt duidelijk gemaakt dat de nadruk met name ligt op beleidsparticipatie en in mindere mate
op politieke participatie.10 Het BZK omschrijft eParticipatie als een metafoor in de vorm van een
ladder. Zij baseren zich hierbij op de participatieladder van Edelenbos.11
is daarmee dé betrokken ondernemer die met mensen en organisaties vernieuwt, investeert en handelt. Bron:http://www.bagroep.nl/index.php?id=3 laatst bezocht op 4 april 2010 6 Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur, 3.
7 Ibidem 3,4.
8 Ibidem, 4,15-16.
9 Ibidem, 17.
10 Ibidem.
11 Schema op basis van Edelenbos en Monnikhof
J. Edelenbos en R. Monnikhof , red. Spanning in interactie. Een analyse van interactief beleid in lokale democratie (Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek, 1998): 11-48. J. Edelenbos, A. Domingo, P.J. Klok en J. van Tatenhove, Burgers als beleidsadviseurs. Een vergelijkend onderzoek naar acht projecten van interactieve beleidsvorming bij drie departementen ( Amsterdam: IPP,2006)
8
Figuur 1: de participatieladder van Edelenbos
Er zijn verschillende treden, waarbij gemikt moet worden op de hoogste. Deze hogere treden
betreffen onderwerpen als raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen. Volgens BZK
is bij hogere treden pas werkelijk sprake van participatie. Wel is er een goede inrichting van de
informatiefunctie nodig, ofwel de lagere treden, om zo de hogere treden te kunnen bereiken.
Het CVB concludeert samen met BZK dat het informeren van burgers, de lagere treden, van
onvoldoende kwaliteit is. Er zal daarom aandacht besteedt worden aan meer transparantie.12
2.1B Wat te doen?
Om meer transparantie te bereiken, om vervolgens hogere treden te bereiken op de
participatieladder, is er de conclusie gekomen dat de overheid meer initiatieven aangaande
12
Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur, 81.
9
eParticipatie moet steunen.13 Voorbeelden hiervan zijn burgernet.nl, eMocracy.nl en
ikregeer.nl.14 Daarnaast moet de overheid zelf kennis, enthousiasme en vaardigheden
stimuleren ten aanzien van eParticipatie. Doel hiervan is om eParticipatie een plek te geven in
de reguliere werkwijze van de overheid.15
Om actief burgerschap te stimuleren moet BZK de dynamiek van allerlei groepen burgers op
internet te benutten, vernieuwing van onderop mogelijk te maken en de kloof tussen overheid
en burgers te overbruggen.16 Het doet dit door:
"interactie en betrokkenheid te organiseren, ook – en misschien wel vooral – langs digitale weg.
Centraal staat de rol van de burger als citoyen, als staatsburger: een medebeslisser,
medetoezichthouder en mede-initiatiefnemer. eParticipatie wordt zo ingezet om de kwaliteit van
de dienstverlening en de democratie te verbeteren."17
Er wordt dus gemikt op hogere treden van participatie. Het CVB raad BZK aan om een actieplan
op te stellen waarin een expliciete strategie ten aanzien van eParticipatie wordt opgesteld.18 Een
dergelijke actieplan valt echter niet direct onder de belofte van de overheid. Hoewel dit rapport
het eParticipatiebeleid evalueert en BZK het zal gebruiken bij de vorming van een nieuw beleid,
is het actieplan hiermee niet direct een belofte.
2.1C Belofte Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur
In het rapport Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur staat de defintie van eParticipatie volgens
het BZK: “Het toepassen van ICT-middelen door overheid en burgers om samen te werken aan
13
Ibidem, 4. 14
http://www.burgernet.nl. Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. http://www.eMocracy.nl Spel waarbij je zelf politicus kan zijn. http://www.ikregeer.nl. Kamervragen en kamerstukken eenvoudig doorzoekbaar. 15
Betrokken Burgers, Bewogen bestuur, 80. 16
Ibidem, 16. 17
Ibidem. 18
Ibidem, 80.
10
oplossingen voor, of in ieder geval in gesprek te komen over, maatschappelijke vraagstukken”.19
Om deze defintie van eParticipatie te bewerkstelligen wil de overheid volgens Betrokken
Burgers, Bewogen Bestuur:
Transparantie bereiken door de nadruk te leggen op beleidsparticipatie en in mindere mate
politieke participatie. Door op de eerste nadruk te leggen wordt getracht een goede inrichting
van de informatiefunctie te creëren. Deels zal dit gebeuren door initiatieven en initiatiefnemers
te ondersteunen en deels doordat de overheid zelf eParticipatie normaliseert.
Verder wil de overheid betrokkenheid bereiken door allereerst de lagere trede van
transparantie op orde te krijgen. Wanneer deze lagere trede in orde is kan er een stap omhoog
worden gedaan richting hogere treden betreffende het raadplegen, medebeslissen en
coproduceren van burgers. Dan is er volgens de overheid pas echt sprake van participatie. Het
beleid moet dus altijd gericht zijn op doorontwikkeling naar hogere treden. Er wordt gestreefd
naar actief burgerschap, de burger als medebeslisser.
Tot slot kan gesteld worden dat op de achtergrond de gedachte heerst van
kwaliteitsverbetering van dienstverlening en democratie.20 Dit sluit aan bij hoe BZK eParticipatie
vandaag de dag definieert. Op de website van BZK formuleren zij dat als: “Het benutten van ICT-
mogelijkheden om burgers meer te betrekken bij het verbeteren van de kwaliteit van
dienstverlening en democratie, dat is eParticipatie.”21
2.2 NORA: Nederlandse Overheid Referentie Architectuur
De NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur) is een document dat
ontwerpprincipes, modellen en afspraken bevat voor het (her)inrichten van de elektronische
overheid. Deze richtlijnen hebben als doel het creëren van een betere dienstverlening. Om dit te
bereiken is een betere samenwerking tussen verschillende overheidsorganisaties noodzakelijk,
het maken van afspraken over processen en het leveren van diensten.Er moet een zekere mate
van uniformiteit komen. Om dit te bereiken us NORA gecreëerd.
19
Ibidem, 17 20
Ibidem, 16. 21
http://www.minbzk.nl/onderwerpen/dienstverlening-van/contact-met-de/eparticipatie Website van BZK.
11
NORA streeft ernaar een dynamisch concept te zijn: de principes, modellen en afspraken
worden up to date gehouden voor en door architecten uit diverse overheidsorganisaties. Het
kabinet heeft in oktober 2009 besloten dat NORA en de van NORA afgeleide architectuur voor
de Rijksoverheid (MARIJ) de referentiearchitectuur vormen voor projecten van Rijksdiensten.22
In het bestuursakkoord Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid
(NUP)23 waarin afspraken gemaakt zijn tussen het Rijk, provincies, gemeenten en
waterschappen om de bestaande infrastructuur van de e-overheid gericht te benutten voor
betere dienstverlening, is afgesproken dat overheidsprojecten in lijn dienen te zijn met de
NORA.
2.2A Inrichtingsprincipes voor dienstverlening
De inrichtingsprincipes van NORA hebben betrekking op diensten, werkprocessen,
berichtformaat, gegevensdefinities, infrastructuur, privacy- en beveiligingsaspecten.24 Daarnaast
wordt op pagina twee van het rapport wordt duidelijk dat de meer algemene notie van minder
bureaucratie uit het coalitieakkoord 2007 voornamelijk bewerkstelligt moet worden door de e-
overheid an sich. Deze gedachte schuilt dan ook altijd op de achtergrond bij het opstellen van
NORA. Niet voor niets stelt de overheid dat:
"Meer dan 50% van de administratieve lastenvermindering een rechtstreekse heeft relatie met
de inzet van de e-overheid. Door een betere regie, het doorontwikkelen van de bouwstenen en
het vaststellen van standaarden kunnen de lasten van burgers en bedrijfsleven verder worden
beperkt."25
NORA streeft naar transparantie door inzicht te geven in de status van lopende
dienstverleningsprocessen, periodiek publieke verantwoording af te leggen over de kwaliteit van
dienstverlening, toegang te geven tot algemene overheidsinformatie zoals wet- en regelgeving
22
MARIJ http://www.e-overheid.nl/e-overheid-2.0/live/binaries/e-overheid/architectuur/080714-marij-1-0-def.pdf]. 23
Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en E-overheid “burger en bedrijf centraal”. (Den Haag, Z.u., 2008) http://www.e-overheid.nl/e-overheid-2.0/live/binaries/nup/nup-versie-2-0-1-12-versie.pdf], 24
NORA, 21. 25
Ibidem, 2.
12
en te laten zien welke besluiten uw organisatie neemt en welke gegevens hierbij zijn gebruikt.26
Ook moet er eenvoudig toegang zijn tot de dienst, via meerdere kanalen, en moeten afnemers
niet lastig worden gevallen met overbodige vragen.27 Verder zou het zo moeten zijn dat er
‘gerelateerde gebundelde diensten’ aangeboden worden en dat er ‘uniformiteit in de
dienstverlening wordt ervaren’. Deze dienstverlening moet tot slot ook betrouwbaar zijn.28
Vertrouwen wordt onder meer gecreëerd door doelstellingen op te stellen aangaande privacy
en veiligheid. In NORA wordt gesteld dat: "[er] verschillende pijlers noodzakelijk zijn om te
zorgen voor een betrouwbare dienstverlening van de overheid."29 Deze pijlers houden in dat
organisaties hun informatiebeveiliging beheersen, persoonsgegevens beschermen, continuïteit
van bedrijfsprocessen beheersen en dat organisaties een gemeenschappelijk normenkader
creëren. Er moet gezorgd worden voor een uniforme en betrouwbare wijze waarmee burgers en
bedrijven zaken kunnen doen met organisaties. Daarnaast moeten informatiebeveiliging, privacy
en continuïteit een integraal onderdeel vormen van een service of dienst.30
Om deze pijlers te realiseren wil de overheid dat er:
"voorzieningen geboden [worden] die het mogelijk maken voor burgers en bedrijven om zich op
een uniforme wijze (1) te identificeren en te authenticeren, (2) vertegenwoordiging te regelen,
(3) inzicht te verkrijgen in opgeslagen gegevens en lopende zaken bij de overheid die de
betrokkene betreffen en (4) transacties af te handelen. Dit zal waar nuttig en nodig (bijvoorbeeld
in verband met schaalvoordelen) met gemeenschappelijke voorzieningen worden ondersteund,
zoals DigiD, PKI-overheid, PIP en mogelijkerwijs in de toekomst ook een vertegenwoordiging- of
machtigingsvoorziening."31
Op deze manier tracht de overheid vertrouwen te creëren, hetgeen noodzakelijk is voor
eParticipatie. Gebrek aan vertrouwen belemmert vanzelfsprekend het participeren tot iets.
26
Ibidem, 254-255. 27
Ibidem, 55. Met meerdere kanalen worden bijvoorbeeld zowel internet, telefoon als post bedoelt. 28
NORA, 59. 29
Ibidem, 160. 30
Ibidem, 160-161. 31
Ibidem, 254-255.
13
2.2B Conclusie
NORA gaat niet expliciet over eParticipatie, maar voornamelijk inrichtingsprincipes voor een
elektronische overheid. Daarbij zijn richtlijnen opgesteld, waarin ook het streven naar
transparantie, toegankelijkheid, minder bureaucratie en privacy/veiligheid van belang zijn. In de
NORA wordt vooral nadruk gelegd op de kwaliteit van dienstverlening. De NORA is belangrijk
voor deze paper omdat de richtlijnen ervan - transparantie, toegankelijkheid, minder
bureaucratie en privacy/veiligheid - in de toekomst gebruikt worden voor alle
overheidsprojecten. Dit zijn aspecten die nauw samenhangen met eParticipatie zoals deels al is
gebleken uit het rapport Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur en zoals later in dit onderzoek
nog meer zal blijken. Volgens NORA wil de overheid:
Transparantie bereiken door inzicht te geven in de status van lopende
dienstverleningsprocessen, periodiek publieke verantwoording af te leggen over de kwaliteit van
uw dienstverlening, toegang te geven tot algemene overheidsinformatie zoals wet- en
regelgeving en te laten zien welke besluiten uw organisatie neemt en welke gegevens hierbij zijn
gebruikt.32
Toegankelijkheid bereiken door toegang tot diensten via meerdere kanalen en
uniformiteit te bewerkstelligen en gerelateerde diensten te bundelen.
Privacy en veiligheid bereiken door het streven naar verschillende pijlers zoals uniformiteit, een
gemeenschappelijk normenkader en bescherming van gegevens door middel van identificatie,
authenticeren, inzicht krijgen in processen ofwel transparantie. Instrumenten hiervoor zijn
bijvoorbeeld DigiD.33
Minder bureaucratie bereiken door de inzet van de e-overheid opzich. De overheid ziet
nu al een administratieve lastenverlichting van 50% door de goede organisatie van de e-
overheid.
32
Ibidem, 161. 33
Ibidem.
14
2.3 Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP)34
In het Nationaal Uitvoeringsprogramma Betere Dienstverlening en e-overheid (NUP) worden
afspraken gemaakt tussen het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen om de bestaande
infrastructuur van de e-overheid gericht te benutten voor betere dienstverlening.35 Het NUP
document is het uitvoeringsprogramma met werkafspraken behorende bij deze
akkoordverklaring.36 Met andere woorden: in het NUP worden de voornemens die in de
akkoordverklaring verwoord zijn nader uitgewerkt. Zo proberen Rijk, provincies, gemeenten en
waterschappen beter samen te werken aan een dienstverlening aan de samenleving. Daarnaast
levert dit programma een belangrijke bijdrage aan de doelstellingen voor de vermindering van
administratieve lasten voor burgers en bedrijven.
De kernboodschap van het NUP luidt dat burgers en bedrijven vragen om een overheid
die snel, efficient en klantgericht werkt. Een streven naar een betere dienstverlening met
minder administratieve lasten.37 Om dat te bereiken wil de overheid de basisinfrastructuur beter
met elkaar laten samenwerken. Onder de basisinfrastructuur wordt verstaan: de elektronische
toegang tot de overheid, e-authenticatie, informatienummers, basisregistraties en elektronische
informatieuitwisseling. De overheden spreken af deze basisinfrastructuur tot stand te brengen
en gezamenlijk in gebruik te nemen.38
2.3A Electronische communicatie
Burgers en bedrijven moeten - volgens het NUP - eenvoudig kunnen achterhalen voor welke
zaken zij een overheidsorgaan digitaal kunnen benaderen en voor welke niet. Sinds de
inwerkingtreding van de Wet Elektronisch Bestuurlijk Verkeer (WEBV)39 kunnen vergunningen,
ontheffingen en subsidies in beginsel langs digitale weg worden aangevraagd en verleend. Wel
34
Het NUP baseert afspraken ook met inachteneming van NORA's richtlijnen. 35
NUP 36
Akkoordverklaring 'Betere dienstverlening, minder administratieve lasten met de elektronische overheid' Kamerstukken 2007-2008, 29 362, nr. 137. 37
NUP, 6 38
Ibidem, 10. 39
Algemene wet bestuursrecht zoals deze luidt per 23 februari 2005 2005. Inclusief wetsvoorstellen, voorontwerpen en conceptwetvoorstellen. Ministerie van Justitie. Directie wetgeving. Sector staats- en bestuursecht. http://www.e-overheid.nl/e-overheid-2.0/live/binaries/e-overheid/juridisch/Algemene-Wet-Bestuursrecht.pdf.
15
moeten zowel overheid als burger ieder voor zich bepalen in hoeverre (voor welke producten of
diensten) zij digitaal bereikbaar zijn en dit ook als zodanig aangeven, staat in artikel 2:14 en 2:15
van de algemene wet bestuursrecht.
Dit houdt in dat gemeente noch burger zich buiten de wil van de ander kan bedienen
van een digitaal medium. In de toekomst zal digitale communicatie met de burger verder
toenemen. In het kader van het NUP wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te
zetten op dit terrein: Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen maken kenbaar op welke
wijze en voor welke procedures/diensten zij via de digitale weg bereikbaar zijn en publiceren dit
op hun website.40
2.3B Toekomstperspectief
Het NUP heeft een toekomstbeeld dat in het rapport wordt omschreven. De overheid is
transparant: informatie over rechten en plichten is eenduidig, begrijpelijk en goed vindbaar,
éénmalige gegevensverstrekking: informatie die bij de overheid bekend is, wordt niet meer
gevraagd en hoeft niet meer te worden verstrekt, niemand wordt meer 'van het kastje naar de
muur' gestuurd: informatie wordt overheidsbreed gedeeld en gebruikt, vermindering van
administratieve lasten: afhandeling van transacties is zo eenvoudig, zo inzichtelijk ('tracking &
tracing') en zo goedkoop mogelijk, alle kanalen open (meervoudig toegankelijk): burgers,
bedrijven en instellingen maken zelf uit langs welk contactkanaal zij de overheid benaderen en
de héle overheid stelt gemeenten in staat voor de burgers, de 'poort' tot de overheid te zijn.41
2.3C Conclusie
Volgens het NUP wil de overheid haar informatie en diensten toegankelijker maken. Een
toegankelijke overheid zorgt er volgens het NUP voor dat haar informatie en diensten op een zo
gemakkelijk mogelijk manier bereikt en geraadpleegd kunnen worden. Verder moet de
informatie die beschikbaar is volledig en begrijpelijk zijn. Informatie moet daarnaast loket
onafhankelijk worden aangeboden. Met andere woorden: een ‘no wrong door’ policy. Ook moet
het zoeken via een zoekmachine meteen de juiste hits opleveren en de vraagstructurering op
40
NUP, 15. 41
Ibidem, 6.
16
websites optimaal geregeld zijn. Tenslotte is een toegankelijke overheid bereikbaar wanneer het
de burger het beste schikt, dus streeft het NUP ernaar vierentwintig uur per dag digitaal
beschikbaar te zijn.42
2.4 ICT agenda 2008-2011: De gebruiker centraal in de digitale
dienstenmaatschappij
De ICT agenda vormt een uiteenzetting van de visie van het kabinet aangaande het
overheidsbeleid op het gebied van ICT.
eParticipatie wordt in de ICT-agenda omschreven als 'het toepassen van ICT-middelen om
burgers te betrekken bij het vinden van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken’.43
Nederland behoort tot de internationale top tien als het gaat om ICT beleid. Uit internationale
benchmarks krijgt Nederland jaarlijks goede scores toebedeelt als het gaat om infrastructuur en
dienstverlening.44
De Nederlandse overheid heeft zich als doel gesteld om in 2015 doen behoren tot de
koplopers in het beschikbaar zijn en het gebruik van ICT-toepassingen en nieuwe digitale
dienstverleningsconcepten.45
Dit wil ze bewerkstelligen door ten eerste te zorgen voor een goede infrastructuur, en
ten tweede door het ontwikkelen van toegankelijke en efficiente elektronische dienstverlening.
In de ICT-agenda wordt er vooral aandacht besteedt aan de manier waarop de dienstverlening
in de komende jaren verbeterd kan worden.
42
Ibidem 14. 43
ICT-agenda, 25. 44
Ibidem, 66. Gebaseerd op een rapport van Capgemini, The User Challenge; Benchmarking The Supply of Online Public Services, 7th Measurement, (Brussel: Z.u.,2007): 25. 45
ICT-agenda, 3.
17
2.4A De belofte van de ICT-agenda
In de ICT-agenda worden een aantal voorspellingen gedaan met betrekking tot de inrichting van
de toekomst van de informatiemaatschappij. Ten eerste wordt er een toenemende mate van
convergentie verwacht. Er is een duidelijke trend zichtbaar waarbij verschillende
communicatietoepassingen in elkaar verweven raken. Door deze verwovenheid wordt het voor
mensen mogelijk om continu (met elkaar) in verbinding te staan.
Ook over toekomstige informatiehuishouding worden voorspellingen gedaan. Met de
implementatie van User Generated Content verschuift de focus van het top down aanbod van
volledige informatiepakketten naar het aanbieden van een framework dat informatiecreatie,
verwerking en interactie met de burger bevordert.46
Het rapport gaat tevens in op de begrippen crowdsourcing en collaborative creation.
Deze worden gezien als een vorm van creatie door verschillende partijen die via het internet
met elkaar in contact staan. Daarbij wordt aangehaald dat crowdsourcing kan worden
beschouwd als een mentaliteitsverandering betreffende de omgang met informatie. Met de
komst van crowdsourcing initiatieven en open source wil men aangeven dat er minder belang
gehecht wordt aan intellectueel eigendom. In plaats daarvan wordt kennisvergaring een
gemeenschappelijke taak. De overheid zal in de toekomst meer gaan putten uit de gigantische
kennisbron die dit tot stand brengt.47
Ten slotte gaat de ICT-agenda in op een mentaliteitsverandering bij de burger. Er wordt
nadruk gelegd op de vaardigheden die de toekomstige inwoners van de Nederlandse
samenleving moeten bezitten om zich te kunnen redden in een elektronische samenleving.
Hierbij wordt ook de verwachting uitgesproken dat de burger door de toename van
eVaardigheden een actievere houding zal aannemen met betrekking tot de overheid.48
2.4B De pijlers van eParticipatie volgens de ICT-agenda
In de ICT-agenda wordt de conclusie getrokken dat er hervormingen moeten plaats vinden op
het gebied van dienstverlening wanneer men eroor wil zorgen dat de burger meer in de
beleidsvorming betrokken wordt. Om tot een goed beleid te komen worden er een aantal pijlers 46
Ibidem, 11. 47
Ibidem. 48
Ibidem, 54.
18
beschreven. Ten eerste wil de overheid de zogenaamde eVaardigheden bevorderen. Dit is een
term die in het leven is geroepen om de mate van vaardigheid van de nederlandse burger met
ICT voorzieningen te beschrijven. Door het opdoen van vaardigheden te stimuleren hoopt de
overheid een fundament te leggen voor een maatschappij waarin iedereen gelijke kansen krijgt.
Bovendien stelt het rapport dat een hoge mate van eVaardigheid bijdraagt aan de verhoging van
de arbeidsproductiviteit en het vergroten van het innovatieve vermogen van de publieke en
private sectoren. Daarnaast wordt een hoge mate van transparantie als eis gesteld.
De overheid heeft bij het opstellen van de ICT agenda uit 2004 gesteld dat een groot
gedeelte van de overheidsdocumenten onilne beschikbaar moet worden gesteld voor de burger.
Dit zorgt voor inzage in de manier waarop de overheid te werk gaat. Ten derde wordt er nadruk
gelegd op de toegankelijkheid van de overheid. Door haar diensten tevens online aan te bieden
mikt de overheid op laagdrempeligheid. Daarnaast wordt er geconcludeert dat de
automatisering van processen zal zorgen voor een verlaging van de lastendruk voor burger, het
bedrijfsleven en de overheid zelf. lastenverlaging Ten slotte wordt er in het rapport aangegeven
dat een breed gebruik van ICT goed is voor de sociale participatie en integratie van mensen in de
samenleving.49
De overheid wil in dit alles een voorbeeldfunctie vervullen door 'de kwaliteit van
elektronische dienstverlening richting burgers en bedrijven te verhogen en toegankelijk te zijn
voor allen, ook hen die iets minder vaardig zijn in de omgang met ICT’.50
2.4C Conclusie
De ICT-agenda biedt een overzicht van het huidige ICT beleid van de overheid en een
toekomstvisie. Er wordt een algemene visie geschetst die het gehele overheidsbeleid op het
gebied van ICT moet verwoorden. Hoewel het rapport zich niet specifiek toespitst op
participatie maakt het wel een belangrijk deel uit van de manier waarop de overheid haar beleid
verwoord.
De algemene visie die uit het rapport spreekt is een positieve, haast utopische, met
weinig plaatst voor kritiek. Voor een specifiek beleid ten opzichte van participatie te komen
wordt er doorverwezen naar rapporten die zijn opgesteld door de verschillende departementen. 49
Ibidem, 9. 50
Ibidem.
19
2.5 Deelconclusie 1: De belofte van de overheid
Uit de vier rapporten die hiervoor beschreven zijn, kunnen we een algemene belofte van de
overheid met betrekking tot het begrip eParticipatie formuleren. Er zijn een aantal kernpunten
te formuleren wanneer er gekeken wordt naar de verschillende rapporten: Transparantie,
betrokkenheid, toegankelijkheid en privacy/veiligheid. Tussen deze kernpunten heerst een
wisselwerk en is overlap. Een fluctuatie in de ene pijler heeft invloed op de ander. Ook in de rest
van het onderzoek moeten en zullen deze kernpunten niet los van elkaar gezien worden. Deze
kernpunten zullen aan de hand van de uit het rapport geformuleerde bevindingen toegelicht
worden:
Transparantie
De overheid vindt het belangrijk dat digitale dienstverlening transparant is. Dit wil ze doen door
inzicht te geven in de status van lopende dienstverleningsprocessen, periodiek publieke
verantwoording af te leggen over de kwaliteit van dienstverlening, toegang te geven tot
algemene overheidsinformatie zoals wet- en regelgeving en te laten zien welke besluiten uw
organisatie neemt en welke gegevens hierbij zijn gebruikt.51 Ook beloofd de overheid dat
informatie over rechten en plichten van de burger eenduidig, begrijpelijk en goed vindbaar zijn.
Een andere belofte die zij geven is dat niemand meer 'van het kastje naar de muur' hoeft te
worden gestuurd; minder bureaucratie door middel van overheidsbrede verdeling van
informatie. Ook beloofd de overheid meer nadruk te leggen op beleidsparticipatie (tussen
burger en dienstverlening) en minder op politieke participatie (tussen burger en bestuur).52
Betrokkenheid
Volgens de overheid kan betrokkenheid van burgers pas gerealiseerd worden als de onderste
treden van de participatieladder goed georganiseerd zijn. De laagste treden van de
participatieladder gaan over informatievoorziening, deze moet transparant zijn voordat er
51
NORA, 254-255. 52
NUP, 6.
20
burgerbetrokkenheid - zoals raadplegen, medebeslissen en coproduceren - pas gerealiseerd kan
worden. Daarom beloofd de overheid actiever burgerschap en de burger als medebeslisser.53
Toegankelijkheid
Op het gebied van toegankelijkheid belooft de overheid dat diensten eenvoudig toegankelijk
moeten zijn. Er moeten meerdere kanalen beschikbaar zijn om toegang te kunnen krijgen, zoals
internet, telefoon en post. Verschillende gerelateerde diensten moeten gebundeld worden en
er moet uniformiteit in dienstverlening ervaren worden. Informatie moet volledig en begrijpelijk
zijn en loket onafhankelijk aangeboden worden. Kortom, je kan niet bij de verkeerde deur
aankloppen. Verder belooft de overheid 24 uur per dag digitale toegang.
Privacy/Veiligheid
Deze pijler behoeft met name ook een belofte van vertrouwen. Een vertrouwen in de overheid
en in online participatie initiatieven bevordert participatie. De overheid belooft een beheersing
van persoonsgegevens door organisaties, informatiebeveiliging en een gemeenschappelijk
normenkader. Informatiebeveiliging, privacy en continuïteit moeten een integraal onderdeel
van een service of dienst vormen. Om dit te realiseren moet er gebruik gemaakt worden van
middelen als DigiD. “Er moeten voorzieningen geboden worden die het mogelijk maken voor
burgers en bedrijven om zich op een uniforme wijze (1) te identificeren en te authenticeren, (2)
vertegenwoordiging te regelen, (3) inzicht te verkrijgen in opgeslagen gegevens en lopende
zaken bij de overheid die de betrokkene betreffen en (4) transacties af te handelen.”54
53
Betrokken Burgers, Betrokken Bestuur, 16. 54
NORA, 161.
21
3.0 Onderzoeksinstrument - Design-Reality Gap
Model
Vanuit verschillende rapporten en beleidsplannen is de belofte van de overheid aangaande
eParticipatie geformuleerd. Nu is het zaak te analyseren of deze belofte ook daadwerkelijk
wordt waargemaakt. In hoeverre implementeert de overheid haar belofte in online participatie
initiatieven? Aan de hand van een drietal casestudies onderzoeken wij of de belofte van de
overheid terug is te vinden in deze casestudies. De casestudies zijn breda.nl, verbeterdebuurt.nl
en internetconsultatie.nl. Om een zo robuust mogelijk beeld te geven hanteren wij het Design-
Reality Gap Model.55
Het Design-Reality Gap Model is onderdeel van het project "eGovernment for
Development Information Exchange" wat gecoördineerd wordt door het Institute for
Development Policy and Management (IDPM) van de Universiteit van Manchester. Het model is
speciaal ontwikkeld om eGovernment-projecten te analyseren. Het project is er vooral op
gericht om te onderzoeken in hoeverre eGovernment projecten succesvol zijn dan wel gefaald
hebben. Het Design-Reality Gap Model is een instrument om te analyseren of er sprake is van
succes dan wel mislukking bij dergelijke projecten. Het uiteindelijke doel is niet alleen om
slechts een analyse te creëren, maar ook om advies te geven over eventuele toekomstige
plannen bij eGovernment projecten.
Het Design-Reality Gap Model focust zich op twee punten aangaande e-government
projecten en bekijkt in hoeverre het door de overheid voorgestelde design overeenkomt met
het eindproduct ofwel het project. Er wordt gekeken naar het punt ‘waar we nu zijn’ en het punt
‘waar de overheid ons probeert te krijgen’. Deze punten zijn vergelijkbaar met aspecten van dit
onderzoek namelijk, de belofte van de overheid en wat er daadwerkelijk gebeurt. Zit er een
groot verschil tussen die twee punten dan wordt er vanuit gegaan dat het project is mislukt.
Logischerwijs, als er een klein verschil zit tussen die twee punten dan wordt er vanuit gegaan dat
het project nagenoeg is geslaagd. Er zijn echter een aantal cruciale maar genuanceerde
verschillen.
55
http://www.egov4dev.org/success/evaluation/. Website waar het Design-Reality Gap Model wordt uitgelegd onder andere aan de hand van verschillende casestudies.
22
Allereerst hanteren wij andere dimensies dan bij het originele Design-Reality Gap
Model. In het originele model wordt het verschil tussen realiteit en wat de overheid wil, de Gap,
geanalyseerd aan de hand van zeven ‘dimensies’. Het vage begrip dimensie is wellicht het beste
te vergelijken met de term pijler. Er zijn zeven pijlers aan de hand waarvan de analyse plaats
vindt. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar de pijler 'Staffing and Skills'. Bij deze pijler wordt er
gekeken in hoeverre werknemers voldoende vaardigheden hebben om met het project om te
kunnen gaan, denk hierbij aan het invoeren van een nieuwe applicatie. Wij formuleren de pijlers
aan de hand van de belofte die de Nederlandse overheid doet aangaande eParticipatie. Deze
pijlers zijn transparantie, betrokkenheid, toegankelijkheid en privacy/veiligheid.56 Deze keuze is
gemaakt om zo het model specifiek toe te spitsen op dit onderzoek. Op deze manier is
duidelijker weer te geven hoe de overheid haar belofte van participatie implementeert in online
participatie initiatieven.
Ten tweede distantiëren wij ons van het gebruik van terminologie als succes en falen.
Dat er een kloof/gap aanwezig of afwezig is betekent niet direct dat een project succesvol is of
gefaald heeft. Het succes of het falen van een project is van vele factoren afhankelijk, veel meer
dan alleen de dimensies/pijlers die het originele Design-Reality Gap Model of ons model bevat.
Wel is het mogelijk om een beeld te schetsen in hoeverre de overheid haar belofte
implementeert of waarmaakt in een online participatie initiatief zonder hier direct een succes of
falen aan vast te knopen. Om na een dergelijke analyse direct te spreken over succes of falen is
voorbarig en gebaseerd op te weinig data.
56
Voor een uitgebreide bespreking van deze pijlers, zie H2 'de belofte van de overheid'.
23
Figuur 2, Design-Reality Gap Model
In het Design-Reality Gap Model wordt de 'gap' of het verschil tussen belofte en realiteit in
cijfers uitgedrukt. We maken bij de verschillende dimensies gebruik van een systeem uit vijf.
Hiermee wordt in één oogopslag duidelijk in hoeverre een initiatief diens beloftes naleeft.
Hierbij betekent een hoger cijfer een hoger verschil en is er dus meer ruimte voor verbetering.
Hierbij een uitleg per cijfer:
1/5: op dit gebied wordt er vrijwel volledig aan de belofte voldaan.
2/5: de belofte wordt nagekomen, maar er is ruimte voor verbetering.
3/5: de beloftes worden nagestreefd, maar slechts in beperkte mate.
4/5: er wordt enigszins tegemoet gekomen aan de belofte, maar structureel moeten er nog zeer
grote stappen worden ondernomen.
5/5: de belofte wordt min of meer genegeerd of zelfs tegengewerkt door het design.
De uiteindelijke optelsom zal een indicatie geven of een casestudy zich meer richting een
concretisering van de belofte bevindt of een kloof tussen realiteit en belofte.
24
4.0 Casestudies
4.1 Casestudy 'Breda.nl'
Breda.nl is een website van de gemeente Breda zelf. Het moet een centraal punt zijn waar alles
over de gemeente Breda is te vinden. Zo is er een overzicht met nieuws, maar ook een overzicht
met de bestuurlijke plannen en valt er veel te lezen over de visie van de gemeente. Met name
het 'e-Loket' is voor deze analyse interessant. Via 'Mijn Loket' op de website Breda.nl kunnen
producten en diensten van de Gemeente Breda door inwoners van Breda digitaal afgenomen
worden en/of kan een reactie ingestuurd worden.
Het e-Loket is op verschillende manieren in te zetten:
• voor communicatie tussen burgers en de gemeente.
• voor het verstrekken van informatie.
• voor interactie.
• voor het afhandelen van transacties.
De website Breda.nl en de daarbij behorende gemeente is het punt waar vrijwel alle initiatieven
van het NUP samenkomen. In hoeverre dit daadwerkelijk gebeurt is de vraag, iets dat een
gemeentelijke site tot een interessante casestudy maakt.
We toetsen de site op de vier pijlers:
1. Transparantie
De producten en diensten van Breda.nl zijn hoofdzakelijk verzameld onder het E-loket. Deze is
onderverdeeld in een database met verschillende producten en diensten, een overzicht van de
digitale formulieren, Mijn loket (dat alleen toegankelijk is door gebruik van DigiD) en
Veelgestelde Vragen. Verder tonen andere mogelijkheden (zoals Inspraak Gemeentelijke
Beleidsvoornemens) algemene informatie van Overheid.nl.
25
Via Breda.nl is het niet direct mogelijk een beeld te krijgen van de Gemeenteraad, dit is
verzameld op een aparte Gemeenteraadssite. Deze heeft onder andere een agenda met
komende vergaderingen, waarbij tijden, locaties, planningen en agendapunten zijn aangegeven.
Gemeenteraadsvergaderingen kunnen daarnaast live of later bekeken worden op video. In tekst
is echter niet precies online terug te zien hoe er gestemd is, verslagen, bekendmakingen en
andere stukken zijn dan weer te vinden op de site Breda.nl. Ook zijn enkele mogelijkheden tot
burgerparticipatie op deze site geplaatst, in de vorm van te downloaden formulieren voor
betogen of handtekeningenlijsten. Bestemmingsplannen zijn overzichtelijk terug te vinden op
een kaart, die niet onder het E-loket staat maar wel duidelijk vermeld onder Plannen &
Projecten. De daarbij behorende documenten zijn meteen te vinden.
De informatie op Breda.nl is over het algemeen duidelijk en precies.Hierbij moet wel de
kanttekening geplaatst worden dat er geen transparantie plaatsvindt in de zin dat de
afhandeling van klachten zichtbaar plaatsvindt: alleen overheidsinformatie en -stukken zijn op
de site te vinden.
Verschil belofte-realiteit: 2/5
2. Betrokkenheid
Alhoewel er mogelijkheden zijn tot het indienen van klachten, het aangeven van ideeën en
andere directe vormen van participatie, blijft de site toch behoorlijk beperkt op het gebied van
eParticipatie. De mogelijkheid tot burgerinitiatief is relatief moeilijk te vinden: slechts op de
eerder genoemde Gemeenteraadssite, onder het ietwat moeilijk te vinden 'Folder
Burgerinitiatief'. Er is echter alleen maar de mogelijkheid tot schriftelijk verzoek, waarvoor een
'Formulier Handtekeningenlijst Burgerinitiatief' te downloaden is.
Breda.nl beschikt over digitale klacht- en meldingsformulieren. Verdere formulieren
voor betogingen, referenda en andere burgerinitiatieven zijn er slechts in downloadbare vorm.
Beroep indienen op beleidsplannen is alleen maar in schriftelijke vorm mogelijk, zonder
beschikbaar formulier. Verder mist Breda.nl mogelijkheden tot discussiefora en andere
mogelijkheden om burgers en gemeente direct digitaal en openbaar met elkaar in contact te
brengen. Initiatieven als Verbeterdebuurt worden niet door de gemeente ondersteunt, evenals
vergelijkbare initiatieven vanuit Burgerlink. De gemeente komt niet met eigen alternatieven.
26
Breda.nl voldoet hiermee nauwelijks aan de belofte tot betrokkenheid. Communicatie
blijft via digitale weg zeer beperkt en is er veel sprake van 'eenrichtingsverkeer': de informatie
op de website blijft volledig in handen van de overheid en verwerking van
klachten/meldingen/initiatieven blijft grotendeels intern.
Verschil belofte-realiteit: 4/5
3. Privacy/veiligheid
Breda.nl maakt bij enkele, meer privacygevoelige, diensten gebruik van het DigiD. De beveiliging
is op het Zekerheidsniveau Midden, waarbij er voor de gebruiker een keuze is tussen sms-
authentificatie en wachtwoord. Het gebruik van DigiD kent z'n eigen onzekerheden op het
gebied van privacy.57 Er zijn geen toegevoegde vormen van authentificatie.
Digitale formulieren maken verder wel gebruik van een https-verbinding. De site bevat
ook geen eigen privacy statement, wel wordt er in de Proclaimer niet gegarandeerd dat e-mails
niet door derden ingezien worden. Wel worden privégegevens alleen gebruikt voor het
beantwoorden van de e-mail.
Het gebruik van DigiD en de onduidelijkheid over de privacy van verstuurde e-mails en
formulieren maken Breda.nl op het gebied van privacy niet ideaal. Wel wordt er op zoveel
mogelijk punten gebruik gemaakt van beveiligde internetverbindingen.
Verschil belofte-realiteit: 2/5
4. Toegankelijkheid
Niet alles op Breda.nl staat even gecentreerd: Mijn loket geeft niet gelijk toegang tot álle
producten en diensten van het E-loket maar slechts een beperkt deel. Het is daarnaast de enige
manier om via een link terecht te komen op andere overheidsloketten als MijnOverheid.nl en
Wegwijs. Producten en diensten die te maken hebben met participatie, als het houden van
57
Zie bijvoorbeeld de Masterscriptie DigiD en Privacyvan Marc Jochems.http://www.cs.ru.nl/mtl/scripties/2007/MarcJochemsScriptie.pdf In de Masterscriptie van Marc Jochems, DigiD en Privacy worden de gebreken van DigiD op het gebied van privacy onderzocht. Het belangrijkste gebrek, namelijk dat een authentificatiecode wordt opgestuurd in plaats van afgehaald, is nog niet ondervangen. Wel kunnen we stellen dat er op de site niet bijzonder veel gedaan wordt om dergelijke gebreken te ondervangen.
27
betogen, manifestaties, is onder het E-loket duidelijk terug te vinden. Er is daarnaast veel
informatie op aparte sites te vinden, zoals de GemeenteRaadssite. De eerder genoemde
formulieren en folder over burgerinitiatieven is alleen op deze site te vinden, maar dat vereist
enig zoekwerk.
Op Breda.nl zijn enkele belangrijke links moeilijk te vinden, zoals die van de Bibliotheek,
de milieusite en het stadsarchief. Daarvoor is op elke pagina banner te vinden die om de paar
seconden naar een andere site verwijst. Het neemt weinig ruimte in beslag, maar er is op de site
plaats voor een structurele lijst met links.
Een spreiding van informatie, waarbij veel maar lang niet alles op één digitaal loket
terug te vinden is. De site is verder duidelijk en overzichtelijk. DigiD is wellicht nog het meest
ingewikkelde onderdeel van de site, in verband met de beveiliging. Speciale "eVaardigheden"
zijn nauwelijks vereist.
Verschil belofte-realiteit: 2/5
4.1A Conclusie Breda.nl
De website Breda.nl is, zoals de gehele e-Overheid, nog in ontwikkeling. Toch loopt het tegen
het einde van de plannen voor digitale dienstverlening van de gemeente, zoals geformuleerd in
het Programma Dienstverlening 2006 – 2010 en is duidelijk waar de focus van de gemeente op
ligt. Dat is bovenal dienstverlening, volgens de standaarden van het NUP. Producten en diensten
zijn redelijk transparant en de websites voldoet aan de norm op het gebied van beveiliging,
maar op het gebied van betrokkenheid is er veel te winnen. Mogelijkheden tot het indienen van
klachten of burgerinitiatieven worden op dezelfde manier aangeboden als de andere producten
en diensten van de gemeente. Structureel is er geen ruimte voor openbare discussie tussen de
burger en gemeente. Daarmee komt Breda.nl grotendeels de beloftes van de overheid na, maar
moet de gemeente nog de overstap maken van dienstverlening naar meer eParticipatie.
28
4.2 Casestudy 'Internetconsultatie.nl'
Ook internetconsultatie.nl is een website die wij gebruiken voor onze casestudies. De website
biedt de bezoeker informatie over wet- en regelgeving. Het gaat hier om plannen die het
kabinet nog worden voorbereid. Bezoekers kunnen reageren op de voorstellen van het kabinet.
Met deze reacties hopen ze plannen te optimaliseren.58 Het doel van het kabinet is om hier
ervaring mee op te doen. Omdat het project nog in de testfase zit moeten alle ministeries 2 jaar
lang minstens 10% van hun plannen via internetconsultatie.nl aanbieden.
Het kabinet is de initiatiefnemer van dit project. In het najaar van 2010 is de testfase
afgelopen en wordt de website geëvalueerd. Het plan wordt gesteund door alle ministeries. Ook
maakt het kabinet ons duidelijk dat het transparanter wil zijn. De burger moet inzicht krijgen in
de voorstellen van wet- en regelgevingen. Daarnaast is de participatiemogelijkheid die de burger
krijgt van belang. Zij mag participeren door reacties op de voorstellen te geven. Daarnaast
krijgen zij bericht na afloop van de consultatie wat er met de kritiek is gedaan. Het project is dan
nog wel in de testfase, maar het initiatief van het kabinet laat duidelijk zien wat zij willen, en dat
maakt het voor ons interessant.
1. Transparantie
Transparantie is belangrijk voor dit project. De overheid heeft zelf de behoefte geuit op de
website dat het wetgevingsproces transparanter moet. Dit blijkt uit het volgende citaat:
“Het kabinet wil transparant zijn over het wetgevingsproces en wil de in de samenleving
aanwezige kennis beter benutten bij de voorbereiding van wetgeving.”59
Kortom, internetconsultatie.nl moet de burger inzicht geven in het wetgevingsproces. Ook geeft
het de burger een overzicht in welke wetsvoorstellen geconsulteerd kunnen worden. Voorlopig
is dit echter nog maar 10% van alle wetsvoorstellen per ministerie.
De transparantie die internetconsultatie.nl biedt is goed te noemen. De burger krijgt in
eerste instantie inzicht in het wetsvoorstel en kan hier dus kritiek op geven. Dit gaat via
58
Internetconsultatie, http://internetconsultatie.nl/ 59
Internetconsultatie. Veel gestelde vragen. http://internetconsultatie.nl/veelgesteldevragen
29
vragenlijsten waar die de participant kan invullen en verder aanvullen met eventuele
opmerkingen. Er is sprake van goede transparantie omdat de burgers inzicht krijgen in
wetsvoorstellen voordat de wetten van kracht worden. Het nadeel is echter dat de burger niet
ziet hoe er met de kritiek wordt omgegaan. Er hoeft in principe ook niets te veranderen aan het
wetsvoorstel. Daar is geen garantie voor. De mogelijkheid bestaat dus dat de participanten na
afloop een bericht ontvangen waarin staat dat er niets is veranderd. hierdoor is het proces
minder transparant dan het in eerste instantie doet voorkomen. Desondanks is er veel voor het
kabinet te zeggen dat ze met dit experiment de wetsvoorstellen van te voren inzichtelijk maken
en om kritiek van de burgers vragen.
Verschil belofte-realiteit: 2/5
2. Betrokkenheid
De betrokkenheid is te vinden in de crowd-sourcing van internetconsultatie. Ze raadplegen
immers de massa om de wetsvoorstellen beter te maken. Er zitten echter wel beperkingen aan
deze vorm van crowd-sourcing want, zoals we net ook al lieten zien bij transparantie. Na
consultering verdwijnt de betrokkenheid grotendeels. Daarnaast biedt internetconsultatie niet
een platform om mee te beslissen maar om mee te denken. Het is voornamelijk een platform
met eenrichtingsverkeer, afgezien van het eindproduct wat wel weer naar de gebruiker toe
zichtbaar wordt gemaakt.
De burger kan participeren in het wetgevingsproces door de consultatie die op de site
per wetsvoorstel vermeld staat in te vullen. Er moeten open-vragen en meerkeuzevragen met
commentaart mogelijkheden gemaakt worden. Een burger kan dus altijd zijn gedachten
weergeven.
Belangrijk voor dit project is dat burgers voordat het wetsvoorstel is aangenomen kritiek
kunnen leveren en eventueel invloed zouden kunnen hebben op de vorming van het voorstel.
Dit in tegenstelling tot het pas achteraf kunnen leveren van kritiek.
Ook wordt de site interconsultatie.nl gedeeltelijk beoordeeld door de participanten zelf.
Aan het einde van iedere consultatie krijgt de participant een drietal vragen die ingaan op de
kwaliteit van de consultatie. Op deze manier kan er door de burgers zelf al een waardeoordeel
aan internetconsultatie worden gegeven.
30
Verschil belofte-realiteit: 2/5
3. Privacy/ Veiligheid
De notie van privacy brengt vragen met zich mee. Na afloop van iedere consultatie moet de
participant enkele van zijn of haar persoonsgegevens invullen. Internetconsultatie.nl vermeldt
nog wel dat de persoongegevens in overeenstemming komen met de wet bescherming
persoonsgegevens, maar in feite zit jouw kritiek samen met je naam en e-mailadres dus in een
database opgeslagen.
Het is opvallend dat er niet gekozen is voor een systeem waar met de DigiD wordt
gewerkt, zoals wel het geval is bij Breda.nl. Natuurlijk blijft dan hetzelfde probleem.
Desalniettemin wordt nergens duidelijk waarom er niet met een al gevestigd systeem als DigiD
wordt gewerkt. Internetconsultatie.nl komt de participant nog wel tegemoet wat betreft de
mogelijkheid die wordt gegeven of de participant met zijn of haar naam op de website zelf wil
komen te staan. Deze voorkeur heeft geen gevolgen voor de waarde die aan de consultatie
gegeven wordt. Het is te begrijpen dat internetconsultatie.nl het de participant verplicht stelt
zijn persoonsgegevens af te staan bij iedere consultatie. Op deze manier wordt het lastiger
gemaakt om iedere consultatie meerdere keren in te vullen naar jouw eigen voorkeuren.
Verschil belofte-realiteit: 4/5
4. Toegankelijkheid
De vraag is in hoeverre mensen de vaardigheden hebben om te participeren aan dergelijke
consultaties. Het vereist nogal wat om advies/kritiek te leveren op of voor een wetsvoorstel. Er
is ook geen tutorial of walkthrough waar de gebruiker in stappen kan zien wat hij/zij moet doen.
Dit zou voor mensen een barriere kunnen zijn om te participeren. De overheid lijkt hier de
eerder besproken notie over het bevorderen van eVaardigheden wellicht te weinig toe te
passen. Dit terwijl bij een initiatief als internetconsultatie is het bereiken van een zo groot
mogelijk publiek wenselijk om representativiteit te bevorderen.
31
De interface en lay out van de site zijn zeer overzichtelijk. Het kost verder ook geen geld
om te participeren, het is een privilege. Het is daarnaast mogelijk om jezelf op te geven voor de
RSS feed om zo bij te blijven met nieuwe wetsvoorstellen en consultaties.60
Verschil belofte-realiteit: 4/5
4.2A Conclusie Internetconsultatie.nl
Internetconsultatie is een nog lopend project waarbij ruimte is voor ontwikkeling. Voorlopig
kunnen we zeggen dat de transparantie goed vertegenwoordigd is in dit project. Doordat de
burger mee kan denken over de wetsvoorstellen voordat de wetten in werking treden kunnen er
betere wetten worden geformuleerd. De transparantie van het proces stopt echter bij het
invullen van de consultatie, want daarna stopt het inzicht in het proces en is het uit de handen
van de burger.
Ook de betrokkenheid van de burger komt goed terug in dit project. Zoals al duidelijk
werd bij de analyse aangaande transparantie mag de burger meedenken in een proces waar dat
voorheen nog niet kon. De overheid betrekt zoveel mogelijk burgers in het wetgevingsproces en
vergroot daarmee de betrokkenheid van de burger. Het is tegelijkertijd zonde dat de
toegankelijkheid van de site niet een groot punt is geweest. De website doet er niets aan om
mensen die de vaardigheden niet hebben om mee te doen aan dit proces er toch bij te
betrekken. Hierdoor blijven enkele groepen burgers wellicht buitengesloten en kunnen zij niet
meedenken.
Enige punt van kritiek bij de pijler privacy/veiligheid is het gebrek aan anonimiteit. Een
gebruiker moet uiteindelijk zijn persoonsgegevens kenbaar maken. Wel wordt verwezen naar de
wet bescherming persoonsgegevens aangaande de hantering van persoonsgegevens.
Concluderend kan gesteld worden dat internetconsultatie op de goede weg is richting het
waarmaken van de belofte maar nog enkele stappen zal moeten zetten.
60
Zodra er een nieuwe consultatie wordt geplaatst wordt deze ook toegevoegd aan het RSS overzicht. Bezoekers die zich hebben opgegeven voor deze RSS-dienst, krijgen automatisch te zien dat er een nieuw consultatie is toegevoegd. http://www.internetconsultatie.nl/rss.
32
4.3 Casestudy 'Verbeterdebuurt.nl'
Verbeterdebuurt is opgericht en onderhouden door CreativeCrowds en is in publieke bèta
gegaan op 24 april 2009. Het maakt gebruik ‘crowdsourcing’: grote groepen mensen die de
kwaliteit van een site waarborgen. Het is een Google Maps applicatie waarbij burgers ideeën of
problemen letterlijk ‘op de kaart zetten’. In de vorm van een rode punaise of lampje staan ze op
Google Maps kaarten. Als er tien keer op gestemd is worden ze doorgestuurd naar de
gemeente. De site probeert ervoor te zorgen dat deze daadwerkelijk in behandeling genomen
worden: als ze opgelost zijn wordt dat aangegeven door een groene vlag, maar de gemeente kan
ook een reactie plaatsen bij een probleem of idee.
Bovenal een gebruiksvriendelijke en toegankelijke websites waar niet alleen problemen
op in kaart kunnen worden gebracht maar tegelijkertijd ervoor zorgt dat ze door de gemeentes
worden opgepikt. Zo ontstaat er binnen de interface van Google Maps een mogelijkheid tot
discussie of minstens op een gemakkelijke manier een probleem bij de gemeente te brengen.
Het is ook duidelijk wanneer een gemeente nalatig is bij een specifiek probleem.
Verbeterdebuurt is een relatief sterk aanwezig initiatief dat (al is het indirect) gesteund
wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ze ontvangen steun vanuit Digitale Pioniers,
dat subsidie heeft gekregen van BZK voor de eParticipatieronde.61 Het meest in het oog
springende element is dat deze site de door Burgerlink uitgereikte eParticipatie Award 2009
won en dus vanuit henzelf wordt gezien als een van de beste initiatieven om participatie te
bevorderen.
De voornaamste reden dat we dit initiatief hebben gekozen als casestudy is omdat het
niet is ontstaan onder de overheid, maar er wel door gesteund wordt. Verschilt het daarmee
sterk van de overheidsinitiatieven?
1. Transparantie
De interface maakt duidelijk wat de staat is van de verschillende problemen of ideeën. Elk idee
of probleem heeft tien stemmen nodig om doorgestuurd te worden naar de gemeente, dat
duidelijk wordt aangegeven. Ook is er ruimte voor reacties. Bij iedere gemeente wordt getoond
61
"Verbeterdebuurt.nl" Digitale Pioniers, http://www.digitalepioniers.nl/projecten/Verbeterdebuurt-nl/139
33
of deze deelneemt aan Verbeterdebuurt, ook is er een ranglijst met de tien gemeenten die
gemiddeld de meeste problemen oplossing. De mogelijkheid om meer gemeentes met elkaar te
vergelijken dan deze tien ontbreekt nog.
Er is nog veel ruimte voor verbetering. De site wordt ondersteund door Digitale Pioniers
(een onderdeel van Kennisland62, dat gesteund wordt door de overheid63) maar de precieze
relatie daarmee is niet duidelijk. Wel wordt op de site van Digitale Pioniers aangegeven dat het
om een financiële ondersteuning gaat. Een blog geeft daarnaast verdere informatie, zoals
stastieken, over Verbeterdebuurt. De precieze procedure die Verbeterdebuurt gebruikt bij
benadering bij de gemeente en hoe de afhandeling van problemen verloopt is ook niet terug te
zien.
De site is nog in de openbare bèta-fase, waarbij al een hoop beloftes ingelost zijn door
de transparante interface. Meer duidelijkheid over de achterliggende processen zouden het
initiatief wel op dit vlak verbeteren.
Verschil belofte-realiteit: 2/5
2. Betrokkenheid
Dit onderdeel hangt sterk samen met de vorige pijler. Beiden vloeien voort uit de interface. Het
is op een laagdrempelige manier mogelijk een probleem of idee te plaatsen en deze te steunen
of te bediscussiëren. Natuurlijk hoeft dat niet automatisch te betekenen dat er ook veel
aandacht voor komt, Verbeterdebuurt heeft geen directe connecties met andere media en de
gemeente behoudt de macht geen aandacht te besteden aan een probleem of idee. Doordat
een door de gemeente onbeantwoord probleem in de openbaarheid blijft bevordert dat
aandacht, omdat een gemeente het niet zomaar kan 'wegmoffelen'.
Het proces verloopt niet direct tussen burger en gemeente, maar tussen de makers van
Verbeterdebuurt en de gemeente. Dit minder transparante gedeelte waarborgt grotendeels de
onafhankelijkheid van het initiatief, maar betekent ook een vlak waar burgers (of gemeente)
niet kunnen deelnemen. Een mogelijkheid tot discussie over de werking van Verbeterdebuurt,
om zo in direct contact te komen met de CreativeCrowd, zou dit probleem grotendeels
62
Over Digitale Pioniers", Digitale Pioniers, http://www.digitalepioniers.nl/over-digitale-pioniers 63
"Over Kennisland", Kennisland, http://www.kennisland.nl/nl/over-kennisland
34
verhelpen. Nu is de meest openbare mogelijkheid tot discussie Twitter, waar Verbeterdebuurt
wel vrij actief mee werkt.
Er is dus nog een groot vlak waar meer betrokkenheid mogelijk is, maar de interface
zorgt voor een vrij toegankelijke, open structuur waar vrije discussie mogelijk is. Voor zover
Verbeterdebuurt dat zelf toelaat: zij behouden het recht om alle content op de website aan te
passen of te verwijderen.
Verschil belofte-realiteit: 2/5
3. Privacy/veiligheid
Bij het plaatsen van een probleem of idee is het invullen van een naam en e-mailadres verplicht,
maar ook kan het adres ingevuld worden. Deze worden gestuurd naar de gemeente, die volgens
Verbeterdebuurt vertrouwelijk worden behandeld naar diens gemeente-beleid.
Verbeterdebuurt garandeert daarnaast dat de gegevens niet openbaar gemaakt worden aan
derden, het e-mailadres verschijnt dan ook niet op de site.
De veiligheid van de hangt daarmee gedeelte af van de gegevens die op de site worden
achtergelaten: een alternatieve naam en e-mail is voldoende om de identiteit van iemand te
maskeren, totdat er overleg gepleegd wordt met de gemeente. Hoe de procedure precies in z'n
werk gaat is niet helemaal duidelijk, zo evenmin de bescherming van privacy ten opzichte van de
gemeente. Bij gebruik van Verbeterdebuurt is het voornamelijk een kwestie van vertrouwen in
de makers in plaats van veilig design.
Verschil belofte-realiteit: 3/5
4. Toegankelijkheid
De sterkste pijler van Verbeterdebuurt. Door opgeloste, nog niet opgeloste en onbeantwoorde
problemen door middel van iconen duidelijk te tonen is in één oogopslag duidelijk hoe een
gemeente reageert op aangehaalde problemen en ideeën. Verder is er gebruik gemaakt van
Google Maps en is daarvan de interface grotendeels behouden, makkelijk te bedienen maar wel
sterk beperkt. De site beschikt daarnaast over een heldere blog, waar een hoop informatie staat
35
die niet overzichtelijk terug te vinden is, als statistieken. Evenals transparantie is hier nog veel
terrein te winnen.
Verschil belofte-realiteit: 2/5.
4.3A Conclusie ‘Verbeterdebuurt.nl’
Verbeterdebuurt heeft de balans tussen design en betrokkenheid nog niet volledig rond. De site
maakt de verschillende ideeën en problemen transparant en open, evenals of ze afgehandeld
zijn of niet. Daarentegen is er onduidelijkheid over de precieze afhandeling (die achter de
schermen plaatsvindt) en mist het gewoonweg nog vele functies. Door afhandeling van
problemen en ideeën onderdeel te maken van de transparante, open webapplicatie zou het
initiatief z'n volledige potentie op het gebied van eParticipatie kunnen bereiken. Momenteel is
het een bewonderingswaardig initiatief dat al enkele stappen zet op het gebied van
transparantie, maar dat nog niet in z'n volledige werking weet te integreren.
4.4 Deelconclusie 2: Casestudies totaalbeeld
Breda Internetconsultatie Verbeterdebuurt
Transparantie 2/5 2/5 2/5
Betrokkendheid 4/5 2/5 2/5
Toegankelijkheid 2/5 4/5 3/5
Privacy/Veiligheid 2/5 4/5 2/5
Totaal 10/20 12/20 9/20
Figuur 3, resultaten casestudies
Nu de belofte van de overheid in kaart is gebracht en de casestudies zijn geanalyseerd ontstaat
in principe de eerste mogelijkheid om antwoord te geven op de onderzoeksvraag hoe de
36
overheid haar belofte van participatie implementeert in online participatie initiatieven. De
belofte is deels terug te zien in de verschillende initiatieven/casestudies. Elke casestudy scoort
ongeveer gemiddeld met hier en daar een uitschieter bij een van de pijlers (figuur 4). Het lijkt er
op dat de Nederlandse overheid haar eigen situatie goed inschat door te stellen dat de lagere
treden van de participatieladder de nodige aandacht vereisen. De Nederlandse overheid is
kritisch naar zichzelf en realiseert dat er ontwikkeling nodig is op het gebied van eParticipatie.
Een dergelijke houding is terug te zien in de eindresultaten van de analyse van de casestudies.
Voordat wij echter dieper ingaan op de implementatie van de belofte, wordt er een
kritisch perspectief neergezet. Dit kritische perspectief is noodzakelijk om te onderzoeken of er
op het niveau van de belofte zelf kritiekpunten zijn. Zoals ook al is gesteld bij de uiteenzetting
van het Design-Reality Gap Model, er spelen vele factoren mee bij participatie. Het kritische
perspectief brengt de mogelijkheid met zich mee het totaalbeeld van de belofte en de
implementatie daarvan te relativeren om zo tot een robuustere conclusie te komen. Daarnaast
brengt het de mogelijkheid met zich mee om onbelichte aspecten te belichten om zo concreet
advies te formuleren hoe het eParticipatiebeleid te verbeteren.
37
5.0 Kritisch perspectief
5.1 Een kritisch perspectief – Jan van Dijk
Om meer zicht te krijgen in de belofte van participatie van de overheid, buiten het
overheidsperspectief zelf, wordt onder meer gekeken naar het perspectief van Jan van Dijk.
Professor Doctor Jan A.G.M. van Dijk is momenteel hoogleraar bij de Universiteit van Twente.
Zijn expertises liggen op het gebied van ICT, nieuwe media, netwerken, overheidscommunicatie,
privacy, massamedia, e-government en soortgelijke onderwerpen. Van Dijk heeft vele
publicaties waarin zijn expertises naar voren komen. Wij concentreren ons op een viertal
publicaties, Nieuwe media & politiek, De netwerkmaatschappij, Digital Democracy en
Participation in public policy making.64 Aan de hand van deze publicaties trachten wij vorm te
geven aan het kritisch perspectief van van Dijk aangaande de belofte van participatie van de
overheid. Op deze manier kan duidelijk worden of er eventuele knelpunten dan wel
uitmuntendheden zijn binnen de overheidsbelofte.
Wat snel duidelijk wordt, is dat aan de basis van beide perspectieven verschillen ontstaan. Het
begrip eParticipatie, een sleutelconcept binnen dit onderzoek, wordt door van Dijk anders
gedefinieerd dan door de overheid. De overheid stelt dat:
“Het benutten van ICT-mogelijkheden om burgers meer te betrekken bij het
verbeteren van de kwaliteit van dienstverlening en democratie, dat is
eParticipatie.”65
Jan van Dijk stelt:
64
J.A.G.M. van Dijk, De Netwerkmaatschappij Sociale Aspecten van Nieuwe Media (Leiden, Hilarius Publicaties, 2001) ---, Nieuwe Media & Politiek. (Houten/Diegem:Bohn Stafleu Van Loghum, 1997). ---, Participation in Public Policy Making (University of Twente 2009). Kenneth L. Hacker en van Dijk, J.A.G.M., red. Digital Democracy (London: Sage Publications, 2000). 65
http://www.minbzk.nl/onderwerpen/dienstverlening-van/contact-met-de/eparticipatie Website van BZK.
38
“E-Participation can be defined as the use of ICTs to mediate and transform the
relations of citizens to governments and to public administrations in the direction of
more participation by citizens.”66
De definitie van de overheid gaat meer uit van actie ondernemen vanuit de overheid zelf. De
overheid moet ICT-mogelijkheden benutten om zo meer burgers te betrekken bij het verbeteren
van de kwaliteit van dienstverlening en democratie. Verder betekent een verbetering van
kwaliteit van dienstverlening en democratie niet direct meer participatie. Het woord participatie
is zelfs niet te vinden in deze definitie buiten het feit dat het zo gelabeld is. Van Dijk geeft aan
dat dit een meer traditionele benadering van participatie is.67
Van Dijk definieert eParticipatie anders. Hij ziet in het gebruik van ICT meer de mogelijkheid
tot het bemiddelen en transformeren van relaties tussen burger en overheid. Dit bemiddelen en
transformeren is vooral gericht op meer participatie bij burgers. Van Dijk focust zich, in
tegenstelling tot de definiëring van de overheid, meer op actie vanuit de burger. Het is
belangrijk dergelijke verschillen in het achterhoofd te houden, aangezien zij fundament vormen
voor verder theoretiseren en praktiseren van zowel de overheid als van Dijk. Het is een verschil
tussen een overheidsgecentreerde visie tegenover een burgergecentreerde visie.
Van Dijk gaat nog verder in het verhelderen van begrippen. Hij baseert zich hierbij deels op
een publicatie van Meijer en Bekkers getiteld “Citizens2Citizens”.68[ Participatie wordt uiteen
gezet in “political participation”, “policy participation” en “social participation”. Political
participation wordt gedefinieerd als het hebben van invloed op de selectie en werkwijze van
politieke beslissers.69 Meijers en Bekkers formuleren deze definitie aan de hand van een stelling
van Smith. Smith hamerde er op dat participatie gaat over het ontwerpen van een groep
procedures om de burger te betrekken, raadplegen en informeren bij beslissingen die invloed op
henzelf hebben.70 Policy participation betreft participatie in de implementatie fase van
beleidsprocessen. Deze definitie formuleren Meijers en Bekkers aan de hand van een artikel van
66
Van Dijk, Participation in Public Policy Making, 4. 67
Ibidem, 3. 68
A. Meijer and V. Bekkers (in press), “Citizens2Citizens, Mapping participatory practices on the Internet” Electronic Journal of e-Government, Vol. 6 (2009). 69
Ibidem, 100. 70
Smith, L.G., Impact assessment and sustainable resource management. (Harlow UK: Longman, 1983). In de publicatie van Smith wordt veel aandacht bested aan beslissingen maken, de wet, beleidsplannen en participatie.
39
politicoloog Desai.71 Relaties en interactie tussen burgers wordt social participation genoemd.72
Van Dijk gaat vooral in op political en policy participation, maar geeft ook aan dat er sowieso
tussen alle drie de vormen van participatie overlap zit.73 Om deze drie vormen van participatie
nog meer te verhelderen is figuur 1 toegevoegd vanuit het artikel van Meijer en Bekkers.
Figuur 4, vormen van participatie
Tot slot spitst van Dijk zich nog toe op “public participation” en niet op “private participation”.74
Opvallend is dat in het rapport Betrokken Burger, Bewogen Bestuur ook de driedeling political,
policy en social participation aanwezig is. In het rapport zijn de begrippen echter Vernederlandst
tot politieke participatie, beleidsparticipatie en sociale participatie. De geringe toelichting in het
rapport bij deze driedeling stuurt voornamelijk naar drie specifieke vormen van relaties. Een
relatie tussen burger en bestuur ofwel politieke participatie, een relatie tussen burger en
dienstverlening ofwel beleidsparticipatie en relaties tussen burger en burger ofwel sociale
participatie.75 Deze benadering van participatie lijkt in grote lijnen overeen te komen met hoe
van Dijk deze benaderd in zijn publicaties.76 Opmerkelijk is het echter, dat in het rapport
Betrokken Burgers, Bewogen Bestuur op bladzijde 18 wordt gesproken over een publicatie van
academicus Meijer. Meijer wordt echter niet in verband gebracht met de driedeling van
71
U. Desai, ‘Public Participation in Environmental Policy Implementation: Case of the Surface Mining Control and Reclamation Act’, The American Review of Public Administration, vol. 19 no. 1 (1989): 49-65. 72
A. Meijer en V. Bekkers, 101. 73
Van Dijk, Participation in Public Policy Making, 4. 74
Ibidem, 1. Van Dijk beschrijft public participation met name als het domein “ *that+ focuses on citizens that participate in public life that is under the influence of governments and that try to shape this part of public life using tools of ICT, particularly Internet applications.” 75
Betrokken Burgers, Bewogen bestuur, 17. 76
Van Dijk, Participation in Public Policy Making, 4.
40
participatie. Het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties toont deze driedeling
meer als eigen ingeving.77 Zowel van Dijk als BZK concentreren zich op beleidsparticipatie en in
mindere mate op politieke participatie.
In het boek Politiek & Nieuwe Media is verder te lezen hoe van Dijk politiek en nieuwe media
definieert. Politiek is “het geheel van handelingen binnen een gemeenschap die tot doel hebben
deze gemeenschap in te richten en te besturen”. Nieuwe media worden gedefinieerd als “media
van informatie, communicatie, transactie en amusement in de decennia rond de huidige
eeuwwisseling die vormgeven aan de integratie van tele-, data- en massacommunicatie en die
bovendien tot een bepaald niveau interactief zijn”.78 Doel van het boek is om te kijken wat voor
invloed nieuwe media hebben op het politieke systeem en welke kenmerken van nieuwe media
worden benut.79
Al snel wordt de visie van van Dijk duidelijk. Hij ziet het gebruik van ICT door de overheid als een
middel tot het bureaucratiseren van een samenleving wat resulteert in controle door de
overheid.80 Van Dijk baseert zijn uitspraak deels op een publicatie van Frissen getiteld
Bureaucratische Cultuur en Informatisering en een publicatie van Zuurmond getiteld De
Infocratie. Een Theoretische en Empirische Heroriëntatie op Weber’s ideaaltype in het
Informatietijdperk.81 Volgens Zuurmond resulteert het gebruik van ICT in een bureaucratie tot
een infocratie. De vijf eigenschappen van een bureaucratische organisatie zoals getypeerd door
Max Weber worden in een infocratie geprogrammeerd in techniek of geamendeerd.82 Frissen
beschrijft vervolgens hoe een bureaucratische cultuur en informatisering uistekend bij elkaar
passen. Hoewel er sprake lijkt van decentralisatie, bevindt deze zich in een centraliserend kader
dat gehandhaafd kan worden met ICT.83
Van Dijk beschrijft het spel tussen centralisatie/decentralisatie en verspreiding/concentratie van
politiek. In De Netwerkmaatschappij beschrijft van Dijk dit spel eveneens, beide boeken
77
Betrokken Burgers, Bewogen bestuur, 17,18. 78
Van Dijk, Politiek & Nieuwe Media, 8-9. 79
Ibidem, 6. 80
Ibidem, 27. 81
Paul Frissen, Bureaucratische Cultuur en Informatisering(Den Haag:SDU, 1989) Arre Zuurmond, De Inforcratie. Een Theoretische en Empirische Heroriëntatie op Weber’s ideaaltype in het Informatietijdperk (Den Haag:Phaudrus, 1994) 82
Max Weber, Gesammelte Politische Schriften (Tübingen: Mohr, 1921). Deze vijf eigenschappen zijn: Hiërarchie in bevoegdheden, centralisatie van besluitvorming, formalisering van regels, specialisatie van taken en standaardisatie van handelingen. 83
Ignace Snellen en W. Donk, Some Dialectical Developments of Informatization in Public Administration (Zagreb: Z.P., 1987)
41
vertonen sowieso dezelfde grote lijnen.84 ICT kan in potentie zowel het één als het ander
bevorderen.85 Hij concludeert echter dat staatsorganisaties en politieke organen zich proberen
te handhaven in een door ICT verstoord krachtveld. Er is een waarneembare concentratie van
politiek in:
a) “De blijvende en in sommige opzichten zelfs groeiende rol van de nationale
staten die haar positie tracht te handhaven,
b) de transformatie van de overheidsbureaucratie in een infocratie en de
aanzetten tot de vorming van een bewakingsstaat en
c) de samenballing van het politiek en openbaar bestuur die tot uiting komt in
het overwicht van de ambtenarij en de onderschikking van de meeste politieke
partijen aan het staatsapparaat in hun rol van verdeler van politieke en
ambtelijke functies.”86
Het uiteindelijke resultaat van deze tegenstrijdige processen valt volgens van Dijk niet te
bepalen. Hij speculeert dat het politiek systeem een polycentrisch geheel zal gaan vormen
waarbij met behulp van ICT centra macht naar zich toe proberen te trekken.87
De meest algemene conclusie in het boek is dat ICT vooral bestaande ontwikkelingen
faciliteert, versterkt of articuleert.88 De concentratie van politiek, de spreiding en andere
verschuivingen zijn namelijk normale processen in een politiek systeem.89 Van Dijk verwijst in
zijn conclusie dan ook naar het werk van Paul Depla, Technologie en de Vernieuwing van de
Lokale Democratie.90 Depla concludeert dat de lokale overheid ICT hanteert om bestaande
lokale politiek te versterken/vervolmaken.
Het gebruik van ICT resulteert dus ook niet per definitie in een toename van participatie van
burgers. Van Dijk stelt dat het gebrek aan participatie niet op te lossen is middels
technologische innovaties. “Het is een inhoudelijk probleem met diepe wortels in onze cultuur
84
Van Dijk, De Netwerkmaatschappij Sociale Aspecten van Nieuwe Media, 97-102. 85
Van Dijk, Politiek & Nieuwe Media, 30-38. 86
Ibidem, 39-41. 87
Ibidem, 41. 88
Ibidem, 195. In zijn publicaties, De Netwerkmaatschappij Sociale Aspecten van Nieuwe Media, Participation in Public Policy Making en Digital Democracy volgen soortgelijke conclusies. 89
Ibidem, 194. 90
Paul Depla, Technologie en de Vernieuwing van de Lokale Democratie (Den Haag, VUGA, 1995)
42
en samenleving”.91 Het idee dat deelname aan politieke processen op afstand, mogelijk door
ICT, drempelverlagend zou werken is ontkracht. Sterker nog, er komen drempels bij: gebrekkige
toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid van de betreffende techniek.92 Daarnaast is bij
geavanceerde vormen van politieke participatie tijd en kennis nodig.93 Bij minder geavanceerde
vormen bestaat het gevaar van enquêtemoeheid.94 Verder moet stilgestaan worden bij de
representativiteit van elektronische peilingen en discussies. Is representativiteit überhaupt wel
haalbaar? Volgens van Dijk dreigt er bij politieke participatie in combinatie met nieuwe media
een informatiekloof. Een toenemende ongelijkheid is desastreus voor een democratie.
Toegankelijkheid, betaalbaarheid, educatie en publieke informatievoorzieningen zullen een
fundamentele rol in moeten nemen binnen een democratische informatiemaatschappij volgens
van Dijk.95
5.1A Van Dijk Versus de Belofte van de Overheid
Het perspectief van van Dijk brengt ogenschijnlijk tegenstrijdige situaties met zich mee wanneer
we deze positioneren naast de belofte van de overheid. Waar van Dijk beschrijft hoe
bureaucratie een middel tot controle is, een middel om ook de politiek te handhaven, streeft de
overheid naar minder bureaucratie. Waar de definities van de overheid en van Dijk aangaande
eParticipatie van elkaar verschillen, een overheidsgecentreerde visie tegenover een
burgergecentreerde visie, lijken deze in werkelijkheid dicht bij elkaar te liggen. BZK geeft aan te
streven naar meer betrokkenheid van de burger, naar deze hogere trede van participatie. Het
lijkt er op dat initiatieven als internetconsultatie zeker een stap vooruit zijn richting deze hogere
trede, een streven naar betrokkenheid. Daarnaast besteedt de overheid aandacht aan het
trainen van eVaardigheden, aspecten waar ruim de aandacht aan wordt besteedt in de ICT-
agenda.96
Daarentegen lijkt de invloed die de burger daadwerkelijk heeft op beslissingen beperkt.
Een burger kan meedenken, maar niet meebeslissen op internetconsultatie. De gemeente kan
eventueel iets doen met verbeterdebuurt.nl, er zijn echter ook gemeentes die er voor kiezen
91
Van Dijk, Politiek & Nieuwe Media, 205. 92
Ibidem, 206. 93
Ibidem, 206. 94
Geavanceerde vormen zijn bijvoorbeeld deelname aan elektronisch discussies of panelenquêtes. 95
Ibidem, 207. 96
ICT-agenda.
43
hier niets mee te doen. De notie dat politieke organen en staatsorganisaties zich proberen te
handhaven in het verstoord krachtveld van ICT lijkt niet uit de lucht gegrepen. Daarentegen
erkent de overheid wel de hogere trede van participatie, zoals meebelissen, nog niet bereikt te
hebben maar er wel altijd op te mikken. De overheid hanteert, wellicht in mindere mate dan
van Dijk, toch een kritische visie naar zichzelf toe.
In een interview met academicus Athina Karatzogianni tijdens de Wikipediaconferentie
Critical Point of View stelt zij zelfs dat eGovernment een poging is van overheden om te
overleven.97 Het meest cruciale is wellicht gelegen in de vraag wie er nu daadwerkelijk
participeren? Bepaalde vaardigheden en een bepaalde houding zijn noodzakelijk bij participatie.
Van Dijk stelt echter dat er inhoudelijke problemen in de cultuur en samenleving zijn. De
overheid wil voor de faciliteiten en vaardigheden zorgen zodat iedereen kan participeren, maar
niet iedereen wil participeren. De gedachte of iedereen überhaupt moet participeren zou zelfs
nog meegenomen kunnen worden in deze situatie. Al met al is er meer gedegen onderzoek
nodig naar wie er participeren bij online participatie initiatieven van de overheid, zoals
internetconsultatie.nl. Dergelijk onderzoek zou een hint kunnen geven in de richting of ICT
wel/niet vooral bestaande ontwikkelingen faciliteert, versterkt of articuleert. Het kritisch
perspectief van Jan van Dijk brengt dergelijke valkuilen aan het daglicht. Uit de combinatie van
het kritisch perspectief en de belofte ontstaat een nuance tussen extremen. Een nuance tussen
een overheidsbelofte en een criticus.
5.2 Een kritisch perspectief – Pippa Norris
Pippa Norris is hoogleraar vergelijkende politiek aan de Harvard universiteit. Daarnaast diende
ze als hoofd van de Democratic Governance Group voor het ontwikkelingswerkprogramma van
de Verenigde Naties. In haar werk houdt Norris zich voornamelijk bezig met onderwerpen die
handelen over democratie, verkiezingen en het publieke discours, politieke communicatie en
gender politics. We concentreren ons op drie publicaties, Digital Divide, e-politics? Virtual
Democracy en If You build a Political Website: Will They Come.98
97
Interview met Athina Karatzogianna uitgevoerd door Samuel Zwaan tijdens Wikipediaconferentie Critical Point of View op 27 maart 2010 te Amsterdam. http://networkcultures.org/wpmu/cpov/. 98
John Curtise en Pippa Norris, e-politics? The impact of the Internet on Political trust and Participation (Londen: Sage Publication Ltd, 2004).
44
In plaats de term eParticipatie, hanteert Norris politieke participatie (political
participation) als een onderdeel van burgerlijke betrokkenheid (civic engagement). Politieke
participatie beschrijft ze als conventionele en onconventionele manieren om invloed uit te
oefenen op de overheid en het besluitvormingsproces:
“conventional and unconventional activities designed to influence government and the decision
making process’.99
Dit is een nogal algemene omschrijving van het begrip. Om het specifieker aan te duiden baseert
Norris in Virtual Democracy haar beschrijving van politieke participatie op de bevindingen uit
Participation in America: political democracy and social equality van Verba et al.100 Dit concept
vult ze vervolgens aan met de bevindingen van een onderzoek uit 1995 gedaan door het Pew
Research centre.101 In dit onderzoek wordt ingegaan op internetgebruik onder amerikanen.
Hieruit concludeert men dat er onderscheid te maken is tussen vier verschillende typen
gebruikers, de researchers, home consumers, political expressives en party animals.
Researchers spenderen veel tijd online met het zoeken naar informatie voor hun werk of
studie. Verder e-mailen ze regelmatig met collega’s en vrienden en zijn het veelgebruikers van
internet. Deze groep is gemiddeld genomen hoger opgeleid en beter ingevoerd in de politiek.
Home consumers gebruiken het internet voor praktische taken als het vinden van nieuws en
Pippa Norris, Digital Divide: Civic engagement, information poverty, and the Internet Worldwide. (Cambridge: Cambridge University Press, 2001). --- , If you build a Political Website: Will they come? (Chicago: Harvard University Press, 2004). Pippa Norris en David Jones, Virtual Democracy (Chicago: The Harvard International Journal of Press/Politics, 1998). 99
Pippa Norris, Digital Divide: Civic engagement, information poverty, and the Internet Worldwide. (Cambridge: Cambridge University Press, 2001), 217. 100
Sidney Verba en Norman H. Nie, Participation in America: Political Democracy and Social Equality (New York, Harper and Row, 1972). In Participation in America: Political Democracy and Social Equality wordt er door Verba et. al. uitgebreid onderzoek gedaan naar het begrip politieke participatie. Het werk wordt beschouwd als een van de belangrijkste publicaties van de afgelopen eeuw met betrekking tot politiek en participatie. In het boek wordt een indeling gemaakt in verschillende groepen aan de hand van verschillende demografische kenmerken. De belangrijkste bevindingen uit het boek zijn dat politieke participatie niet als een eendimensionaal fenomeen beschouwd dient te worden, maar dat verschillende groepen zich op verschillende vlakken politiek inzetten afhankelijk van hun sociale omstandigheden en interesses. 101
Gebruikersonderzoek uit 1995 van het Pew Center for The People and The Press Technology <http://people-press.org/report/136/americans-going-online--explosive-growth-uncertain-destinations>
45
informatie over reizen, restaurants, aandelen, financiën hobby’s en films. De groep bestaat
voornamelijk uit jongere en welgestelde mensen. Wat verder aan deze groep opvalt, is dat er
gemiddeld genomen veel aankopen via het internet worden gedaan. Political expressives is de
groep die zich bezig houdt met politieke activiteiten. De groep uit haar mening over sociale en
politieke kwesties op fora, nieuwsgropen en via email. Deze groep is gemiddeld genomen
welgestelder dan de rest van de groepen. Party animals is een groep die vooral online gaan om
spelletjes te spelen en entertainment informatie op te zoeken. Deze groep bestaat voornamelijk
uit jonge mannen.
Hieruit concludeert Norris dat politieke participatie op het internet veel verschillende
facetten behelst en dat de 'politieke participant', voor zover we daarvan kunnen spreken niet
valt in te delen in een specifieke groep, maar dat politieke participatie in meer of mindere mate
besloten zit in onze dagelijkse activiteiten.
Hiermee wil Norris kritiek leveren op de utopische visie dat het uitbreiden van de
elektronische dienstverlening van de overheid onherroepelijk zal leiden tot de toename van
politieke participatie. Er blijkt namelijk dat slechts een beperkt deel bereid is om daadwerkelijk
te participeren in politieke processen. Volgens de indeling uit Americans Going OnlineIbidem IV
zijn het alleen de political expressives die zich bezig houden met nieuwe vormen van politiek
bedrijven via technologische middelen. De researchers houden het bij het opvragen van oude
informatie in een nieuwe vorm terwijl de eerste groep daadwerkelijk nieuwe content
produceert.
Norris plaatst hiermee vraagtekens bij de veronderstelling dat het stroomlijnen van
politieke processen door de toepassing van ICT leidt tot een toename van politieke participatie.
Ze beschouwd de nieuwe mogelijkheden die technologie schept als een verrijking van het
politieke instrumentarium van de burger:
“[E]ven if the internet does not result in more people becoming more politically active, it could
still have important consequences if it makes the political activity that does take place more
effective,something we have not considered here. In short, the internet may not ensure we
become any better connected with our politicians, but it does at least provide another means
through which we can attempt to make our voice heard when we feel the need”.102
102
Ibidem 99, 114.
46
5.2A Norris en de belofte van de overheid
De visie van Pippa Norris op politiek en participatie is van meer algemene aard dan die van van
Dijk. Beide theoretici hebben gemeen dat ze in hun visie het begrip politieke participatie
benaderen vanuit het perspectief van de burger. Norris benadrukt dat politieke participatie
voortkomt uit een proactieve houding die de burger ontwikkelt vanuit zijn eigen behoefte. In de
visie van de overheid is politieke participatie iets dat voortkomt uit toegankelijkheid,
transparantie en betrouwbaarheid. Wanneer deze voorwaarden gecreëerd worden vloeit daar
betrokkenheid van de burger uit voort.
In de visie van Norris is dit een utopie. Zij stelt dat politieke betrokkenheid geldt als
voorwaarde voor politieke participatie. De overheid kan echter slechts de al politiek
geëngageerde burgers bereiken en niet de niet-participerende burgers. Norris lijkt hiermee, net
zoals van Dijk, een cruciale factor aan te kaarten. De factor waarbij de vraag wordt gesteld wie
er eigenlijk participeren. Van Dijk speculeert dat de oorzaak is geworteld in inhoudelijke
problemen in cultuur en samenleving. Het gezamelijke kritische perspectief van Norris en van
Dijk geeft nadruk aan de roep naar meer gedegen onderzoek aangaande de vraag wie er
eigenlijk participeren.
47
6.0 Conclusie
Onze onderzoeksvraag luidde: “Hoe implementeert de overheid haar belofte van participatie in
het design van online participatie initiatieven?”. Hiervoor hebben we aan de hand van
verschillende overheidsrapporten of rapporten die nauw samenhangen met de overheid een
belofte van participatie door de overheid opgesteld. Uit deze belofte zijn vier kernpunten naar
voren gekomen. Deze kernpunten vertonen overlap en tussen deze kernpunten is sprake van
wisselwerking.
In 'deelconclusie 1' is uitgebreider te lezen wat de kernpunten transparantie,
betrokkenheid, toegankelijkheid en privacy/veiligheid inhouden. Zeer ingekort houdt
transparantie in dat de overheid informatie inzichtelijker wil maken, makkelijk te begrijpen en
dat er wordt gestreefd naar minder bureaucratie. Om betrokkenheid te creëren stelt de
overheid dat de lagere trede van transparantie van voldoende kwaliteit moet zijn. Om aspecten
als het laten meebelissen en raadplegen van burgers te bewerkstelligen zal de focus dus moeten
liggen op het ontwikkelen van meer transparantie. Desalniettemin blijft het mikpunt altijd de
hogere trede van de participatieladder. Op het gebied van toegankelijkheid belooft de overheid
dat het zal streven naar het bevorderen van eVaardigheden bij burgers. Daarnaast moeten
diensten goed bereikbaar zijn, bijvoorbeeld via meerdere kanalen. Tot slot is er het kernpunt
van de privacy/veiligheid welke van belang is. Privacy/veiligheid moet in orde zijn om
vertrouwen te kunnen creëren, vertrouwen is nodig voor participatie. De overheid belooft er op
toe te zien dat informatie beschermt wordt.
Deze belofte is uiteindelijk verwerkt in het, enigszins door ons aangepaste, Design-
Reality Gap Model. Middels dit model konden wij op een systematische en analytische manier
bekijken of de overheid haar belofte waarmaakte in online participatie initiatieven of dat er een
kloof was tussen de belofte en de realiteit. Zoals ook in 'deelsconclusie 2' staat beschreven,
komt de Nederlandse overheid haar belofte redelijk na. Bij de 3 casestudies, breda.nl,
internetconsultatie.nl en verbeterdebuurt.nl, was zeker nog ruimte voor verbetering. Op
verschillende kernpunten scoorde de casestudies echter vrij goed. De voornaamst gevormde
doelstelling en belofte van de overheid om te streven naar transparantie lijkt goed op weg. Bij
elke casestudy wordt de belofte nagekomen, maar is er ruimte voor verbetering. Het zijn vooral
hier en daar uitschieters die de casestudies meer naar een gemiddeld eindresultaat brengen.
48
Oorzaak van het enigszins positieve eindresultaat is wellicht de notie dat de overheid ook
kritisch is naar zichzelf toe. De overheid erkent en ziet verschillende valkuilen. Rest echter de
vraag wat de overheid niet ziet.
Om aandacht te vestigen op wat wellicht buiten beschouwing wordt gelaten is het
noodzakelijk een kritisch perspectief te hanteren. Het kritische perspectief werd neergezet aan
de hand van academici Jan van Dijk en Pippa Norris. Van Dijk en Norris komen min of meer tot
dezelfde algemene conclusie dat ICT vooral bestaande ontwikkelingen faciliteert, versterkt of
articuleert. Het gebruik van ICT resulteert dus ook niet per definitie in een toename van
participatie van burgers. Van Dijk stelt dat het gebrek aan participatie niet op te lossen is
middels technologische innovaties. “Het is een inhoudelijk probleem met diepe wortels in onze
cultuur en samenleving”.Van Dijk, Politiek & Nieuwe Media, 205. Opvallend is wel dat van Dijk
verschillende knelpunten aankaarten, welke in dit onderzoek zijn ontkracht. Van Dijk kaart aan
dat bureaucratie een middel tot controle is, de overheid een overheidsgecentreerde visie van
eParticipatie hanteert in tegenstelling tot een burgergecentreerdevisie en dat lang niet alle
burgers de juiste vaardigheden beschikken om te participeren. De overheid belooft echter te
streven naar minder bureaucratie, mikt altijd op de hoogste trede van de participatieladder die
de burger wil betrekken bij belissingen en adviseren. Daarnaast belooft de overheid veel
aandacht te besteden aan het ontwikkelen van eVaardigheden bij burgers en een makkelijke
toegang te bieden tot diensten. Vanuit de casestudies is gebleken dat de overheid vele van deze
punten niet alelen belooft maar ook waarmaakt of in ieder geval de intentie en wil laat zien om
het te bereiken. Bij elke casestudy is echter wel ruimte voor ontwikkeling en/of blijkt één
kernpunt niet waargemaakt. Het perspectief van van Dijk en Norris blijkt echter wel enige
nuance nodig te hebben.
Daarentegen blijken Norris en van Dijk op één punt een nog onbelichte factor te
benadrukken. Wie participeren er eigenlijk? Van Dijk stelt dat dezelfde groep burgers als voor
allerlei ICT ontwikkelingen participeren. Een beperkte en vaardige groep burgers. De vraag is dus
in hoeverre de belofte van de overheid en de verscheidene initiatieven ook daadwerkelijk meer
burgers laat participeren. Een burger kan wellicht meer participeren, maar wil de burger dat
überhaupt wel?
Concluderend stellen wij dat dit onderzoek een zekere nuance heeft aangebracht tussen
het kritische perspectief van van Dijk en Norris en hoe de overheid haar belofte van participatie
implementeert in het design van online paritcipatie initiatieven. De overheid lijkt goed op weg te
49
zijn met de ontwikkeling van eParticipatie. Desalniettemin wordt dankzij het kritische
perspectief wel duidelijk dat er gedegen onderzoek nodig is naar wie er participeren. Er zijn
cijfers nodig, hoeveel mensen participeren? Is er een stijging waarneembaar? Wat vindt de
burger eigenlijk zelf van eParticipatie. Dit onderzoek kan bij dergelijke vervolgonderzoeken een
zeer informatieve rol spelen.
50
7.0 Bibliografie Capgemini. The User Challenge; Benchmarking The Supply of Online Public Services, 7th
Measurement, Brussel: Z.u.,2007.
Curtise, Q. en Norris, P. E-politics? The impact of the Internet on Political trust and Participation.
Londen: Sage Publication Ltd, 2004.
Depla Paul. Technologie en de Vernieuwing van de Lokale Democratie. Den Haag: VUGA, 1995.
Desai, U. ‘Public Participation in Environmental Policy Implementation: Case of the Surface
Mining Control and Reclamation Act’, The American Review of Public Administration, vol. 19 no.
1 (1989): 49-65.
Edelenbos, Jurian, Anna Domingo, Pieter-Jan Klok en Jan van Tatenhove. Burgers als
beleidsadviseurs. Een vergelijkend onderzoek naar acht projecten van interactieve
beleidsvorming bij drie departementen. Amsterdam: IPP,2006.
Edelenbos, J. en R. Monnikhof. red. Spanning in interactie. Een analyse van
interactief beleid in lokale democratie. Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek, 1998.
Frissen Paul. Bureaucratische Cultuur en Informatisering. Den Haag:SDU, 1989.
Hacker, Kenneth L. en van Dijk, J.A.G.M., red. Digital Democracy. London: Sage Publications,
2000.
ICT-agenda 2008-2011, De Gebruiker Centraal in de Digitale Dienstenmaatschappij Z.u.: Den
Haag, 2008.
Jochems, M. DigiD en Privacy. Masterscriptie over de onderzekerheden van DigiD.
<http://www.cs.ru.nl/mtl/scripties/2007/MarcJochemsScriptie.pdf>
51
Meijer, A., Bekkers, V. (in press), “Citizens2Citizens, Mapping participatory practices on the
Internet” Electronic Journal of e-Government, Vol. 6, 2009.
NUP, Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en E-overheid. Burger en Bedrijf
Centraal. Den Haag: Z.u., 2008.
Nora 2.0. Nederlandse Overheid Referentie Architectuur. Samenhang en samenwerking binnen
de elektronische overheid, E-Overheid. Den Haag: Z.u., 2007.
Norris, P. Digital Divide: Civic engagement, information poverty, and the Internet Worldwide.
(Cambridge: Cambridge University Press, 2001).
---. If you build a Political Website: Will they come? Chicago: Harvard University Press, 2004.
Norris P. en Curtis John. e-politics? The impact of the Internet on Political trust and
Participation.” Londen: Sage Publication Ltd, 2004.
Norris P. en David Jones. Virtual Democracy. Chicago: The Harvard International Journal of
Press/Politics, 1998.
Smith, L.G., Impact assessment and sustainable resource management. Harlow UK: Longman,
1983.
Snellen, I., Donk,W. Some Dialectical Developments of Informatization in Public Administration
Zagreb: Z.P., 1987.
Van Dijk, J.A.G.M. De Netwerkmaatschappij Sociale Aspecten van Nieuwe Media. Leiden:
Hilarius Publicatie, 2001.
---, Politiek & Nieuwe Media. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum,1997.
---, Participation in Public Policy Making. University of Twente 2009.
Verba Sydney en Norman H. Nie. Participation in America: Political Democracy and Social
Equality. New York, Harper and Row, 1972.
52
Weber, M. Gesammelte Politische Schriften. Tübingen: Mohr, 1921.
Websites/overig
Akkoordverklaring 'Betere dienstverlening, minder administratieve lasten met de elektronische
overheid' Kamerstukken 2007-2008, 29 362, nr. 137.
Breda.nl <http://www.breda.nl> laatst bezocht op 7 april 2010.
Verbeter de Buurt <http://www.verbeterdebuurt.nl> laatst bezocht op 7 april 2010.
Internetconsultatie <http://www.internetconsultatie.nl> laatst bezocht op 7 april 2010.
Burgernet <http://www.burgernet.nl> laatst bezocht op 7 april 2010.
Ministerie van Binnenlandse zaken <http://www.minbzk.nl/onderwerpen/dienstverlening-
van/contact-met-de/eparticipatie> laatst bezocht op 3 april 2010.
e-Overheid <http://www.e-overheid.nl/e-overheid-2.0/live/binaries/e-
overheid/architectuur/080714-marij-1-0-def.pdf> laatst bezocht op 8 april 2010.
Egovernment for Development <http://www.egov4dev.org/success/evaluation/> laatst bezocht
op 7 april.
Internetconsultatie. <http://internetconsultatie.nl/> Geraadpleegd 5 April 2010
Interview met Athina Karatzogianna uitgevoerd door Samuel Zwaan tijdens
Wikipediaconferentie Critical Point of View op 27 maart 2010 te Amsterdam.
<http://networkcultures.org/wpmu/cpov/> laatst bezocht op 7 april 2010.
53
Over Digitale Pioniers", Digitale Pioniers, http://www.digitalepioniers.nl/over-digitale-pioniers
laatst bezocht op 6 april 2010.
"Over Kennisland", Kennisland, http://www.kennisland.nl/nl/over-kennisland laatst bezocht op
6 april 2010.