NN 56vwo Dtoets Argumenteren[1]

download NN 56vwo Dtoets Argumenteren[1]

of 5

Transcript of NN 56vwo Dtoets Argumenteren[1]

Nieuw Nederlands 4e editie, 5/6 vwo - D-toetsen Argumenteren

Cursus Leerstof Tijdsduur

Argumenteren Hoofdstuk 1 50 minuten

D-toets

Opdracht 1 Bekijk de volgende argumentaties en noteer: a de mening b het argument c het verzwegen argument d het type argumentatie: een kenmerkargumentatie, een vergelijkingsargumentatie of een oorzaak/gevolgargumentatie 1 Ik denk dat Carolien geen vlees eet; ze houdt immers veel van dieren. 2 Oasis is een populaire band, want het concert was binnen een uur uitverkocht. 3 De Amerikaanse stripverfilmingen van de laatste jaren zijn erg goed, dus de Kuifje-verfilming zal ook wel goed zijn. 4 Jan-Willem is vreselijk verwend door zijn ouders. Hij is hun enige kind en ze hebben vreselijk veel geld. Opdracht 2 Noteer bij elk van onderstaande uitspraken van welke drogreden er sprake is. Kies uit: beroep op autoriteit beroep op traditie persoonlijke aanval cirkelredenering verschuiven van de bewijslast de ander woorden in de mond leggen jij-ook-argument onjuist oorzakelijk verband verkeerde vergelijking overhaaste generalisatie voorkomen van een afwijkende mening stok achter de deur 5 Jij vindt dat ik geen boeken van Roald Dahl moet kopen. Dus jij houdt niet van Engelse literatuur. 6 Je moet geen boeken van Roald Dahl kopen. Bijna niemand leest ze nog. 7 Je moet geen boeken van Roald Dahl kopen. Ik heb laatst n verhaal van hem gelezen en ik vond er niets aan. 8 Je moet geen boeken van Roald Dahl kopen. Als je dat wel doet, kom ik nooit meer bij je langs 9 Je moet geen boeken van Roald Dahl kopen. Als je er goed over nadenkt, zul je tot de conclusie komen dat je ze beter niet aan kunt schaffen. 10 Je moet geen boeken van Roald Dahl kopen. Het was een nare man die erg lastig was voor zijn omgeving en vooral zijn vrouw heeft het erg zwaar gehad. (twee drogredenen) Opdracht 3 Lees de tekst Tweede corrector is een motie van wantrouwen en beantwoord de vragen. 11 Noteer het standpunt dat de auteur in alinea 2 inneemt. 12 Noteer het argument dat hij voor dit standpunt geeft in alinea 2. 13 Is hier sprake van een feitelijk of een niet-feitelijk argument? 14 Formuleer in maximaal 25 woorden hoe de schrijver het argument uit alinea 2 in alinea 3 ondersteunt. 15 Noteer de ondersteuning voor het argument uit alinea 2 dat de schrijver in alinea 4 geeft. 16 Kennelijk bestaat daar meer vertrouwen in de kwaliteit van docenten dan in het voortgezet onderwijs. (alinea 4) Noteer het argument dat de schrijver hiervoor geeft. 17 Formuleer het verzwegen argument hierbij.

Noordhoff Uitgevers bv, 2008

1

Nieuw Nederlands 4e editie, 5/6 vwo - D-toetsen Argumenteren

18 Van welk type argumentatie is hier sprake? Kies uit: een kenmerkargumentatie, een vergelijkingsargumentatie of een oorzaak/gevolgargumentatie. 19 De schrijver vindt het vreemd dat docenten in het voortgezet onderwijs minder vertrouwen krijgen dan in andere soorten onderwijs. Noteer het argument dat de auteur in alinea 4 daarvoor geeft. 20 Kinderen in deze leeftijdsgroep vergen veel van het aan de scholen verbonden personeel. (alinea 6) Noteer de argumenten die de schrijver hiervoor geeft, in een blokjesschema. 21 Hoe noemen we zon argumentatiestructuur? 22 De scholen van het voortgezet onderwijs geven de leerlingen een goede vooropleiding voor een vervolgopleiding en voor hun latere leven op een verantwoorde wijze. (alinea 8) Noteer de argumenten die de schrijver hiervoor geeft, in een blokjesschema. 23 Hoe noemen we zon argumentatiestructuur? 24 De politiek vindt het kennelijk belangrijker op n moment alle kennis van leerlingen te meten (die ze misschien een week later al weer kwijt zijn) dan om vaardigheden en verworvenheden te eisen die voor het slagen in het vervolgonderwijs en in een latere werksituatie essentieel zijn. (alinea 9) Noteer het argument dat de schrijver hiervoor geeft. 25 Formuleer het verzwegen argument hierbij. 26 Welke drogreden herken je hier? 27 Welk van onderstaande uitspraken is het meest van toepassing op het betoog van Nico Wiersma? A Het is een goed betoog, want de schrijver geeft goede argumenten en weerlegt de tegenargumenten goed B Het is een matig betoog, want de schrijver geeft weerlegt nauwelijks tegenargumenten. C Het is een matig betoog, want de schrijver geeft weinig goede argumenten. D Het is een slecht betoog, want de schrijver geeft weinig goede argumenten en weerlegt nauwelijks tegenargumenten. Tweede corrector is motie van wantrouwen [1] Opvattingen, zoals onlangs de krantenkoppen hebben gesierd, als: Scholen geven vaak te hoge cijfers bij vwo-examen en Extra corrector bij schoolexamen, doen geen recht aan de praktijk van het onderwijs. [2] Het voortgezet onderwijs, vmbo, havo en vwo, neemt in het Nederlandse onderwijsbestel een aparte plaats in. Het is het enige schooltype met een centraal geredigeerd eindexamen. [3] Het basisonderwijs kent weliswaar de Cito-toets, maar de laatste tijd nemen steeds meer scholen hun toevlucht tot andersoortige testen en de basisschool heeft de mogelijkheid aan het voortgezet onderwijs kenbaar te maken dat de uitkomst voor een bepaalde leerling niet strookt met wat de school zelf vindt. Voor veel scholen van het voortgezet onderwijs weegt het oordeel van de basisschool dan ook zwaarder dan de exacte cijfers van de Cito-toets. [4] Het mbo, het hbo en de universiteit kennen geen centrale eindexamens. Kennelijk bestaat daar meer vertrouwen in de kwaliteit van docenten dan in het voortgezet onderwijs. Voor de duidelijkheid: in het voortgezet onderwijs geven docenten met dezelfde vooropleiding les als in het mbo en in het hbo. [5] Wel is het zo dat ook in de andere vormen van onderwijs door middel van kwaliteitscontroles wordt gekeken of het onderwijs aan de normen voldoet. [6] Maar waar gaat het nu om in het voortgezet onderwijs? Kinderen komen op een leeftijd van ongeveer 12 jaar naar school om deze na een periode van zon vier, vijf of zes jaar weer te verlaten. Kinderen in deze leeftijdsgroep vergen veel van het aan de scholen verbonden personeel. Want er is meer dan alleen de cijfers van het schoolexamen of het centraal schriftelijk examen. Leerlingen maken hun pubertijd door, vaak zijn er problemen in het gezin en daarnaast zijn er kinderen die extra hulp behoeven in verband met leerstoornissen. De scholen van voortgezet onderwijs doen er alles aan om alle leerlingen zo goed mogelijk door de schoolperiode te helpen en ze zo hoog mogelijk te laten eindigen. [7] Iedere dag opnieuw heb ik bewondering voor die werkenden aan de school die niet alleen bezig zijn de leerlingen zo hoog mogelijke cijfers te bezorgen, maar die ook nog bezig zijn de leerlingen bij allerlei problemen te helpen en die proberen van de schooltijd ook nog eens een leuke en, bijvoorbeeld op cultureel gebied, vormende tijd te laten zijn. [8] Waar gaat het nu echt om? Het gaat erom de leerlingen een goede vooropleiding te geven voor een vervolgopleiding en voor hun latere leven. Dat doen de scholen van het voortgezet onderwijs op een verantwoorde wijze. Er is immers een geregelde terugkoppeling van vervolgonderwijs naar de scholen

Noordhoff Uitgevers bv, 2008

2

Nieuw Nederlands 4e editie, 5/6 vwo - D-toetsen Argumenteren

van voortgezet onderwijs en dat is een goede vorm van kwaliteitsmeting. Deze goede voorbereiding op de toekomst gebeurt echter ondanks het centraal geredigeerde eindexamen. [9] Met de invoering van de tweede fase in het havo en het vwo kreeg het voortgezet onderwijs te maken met bepaalde systemen van het vervolgonderwijs, zoals het afronden van vakken in afzonderlijke onderdelen en het opbouwen van een portfolio. Het centrale examen bleef echter bestaan. De politiek vindt het kennelijk belangrijker op n moment alle kennis van leerlingen te meten (die ze misschien een week later al weer kwijt zijn) dan om vaardigheden en verworvenheden te eisen die voor het slagen in het vervolgonderwijs en in een latere werksituatie essentieel zijn. [10] Onderzoekers constateren verschillen in de hoogte van de cijfers voor schoolexamens en centrale examens. Zolang die onderzoekers mij niet kunnen uitleggen dat een verschil tussen 0,3 punt (leerlingen bij particuliere scholen) en 0,5 punt (vwo-leerlingen in het algemeen) tussen schoolonderzoek en centraal examen desastreuze gevolgen heeft voor een vervolgopleiding, kunnen ze wat mij betreft beter hun energie aan andere zaken besteden. [11] Cijfers zijn objectief. Een school voor voorgezet onderwijs bestaat uit meer dan cijfers alleen. Net zoals de directeur van een basisschool zijn leerling kent, die hij aflevert aan het vmbo, havo of vwo, kent ook het voortgezet onderwijs zijn leerlingen. We proberen deze leerlingen verder te helpen door ze veel leerstof bij te brengen, maar ook door ze vaardigheden te laten ontwikkelen voor hun latere opleidingen en hun verdere leven. Laten we het centrale examen afschaffen of op zn minst beperken tot enkele vakken. Laten we zeker ophouden met nadenken over een extra corrector bij het schoolexamen. Deze motie van wantrouwen verdienen de docenten niet. Zij gaan op zn minst even zorgvuldig om met het beoordelen van de leerlingen als de docenten in het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het universitaire onderwijs dat zonder centraal examen doen. Naar: Nico Wiersma, de Volkskrant, 20 juni 2006 Nico Wiersma is rector op het Maurickcollege te Vught.

Noordhoff Uitgevers bv, 2008

3

Nieuw Nederlands 4e editie, 5/6 vwo - D-toetsen Argumenteren

Opdracht 1 1 a Carolien eet geen vlees. b Ze houdt veel van dieren. c Als je veel van dieren houdt, dan eet je geen vlees. d kenmerkargumentatie 2 a Oasis is een goede band. b Het concert was binnen een uur uitverkocht. c Als een concert van een band binnen een uur is uitverkocht, dan is het een goede band. d kenmerkargumentatie 3 a De Kuifje-verfilming zal wel goed zijn. b De Amerikaanse stripverfilmingen van de laatste jaren zijn erg goed. c Als de Amerikaanse stripverfilmingen van de laatste jaren erg goed zijn, dan zal de Kuifje-verfilming ook wel goed zijn. d vergelijkingsargumentatie 4 a Jan-Willem is vreselijk verwend door zijn ouders. b Hij is hun enige kind en ze hebben vreselijk veel geld. c Als je enig kind bent en je ouders hebben vreselijk veel geld, dan word je vreselijk verwend. d oorzaak/gevolgargumentatie Opdracht 2 5 de ander woorden in de mond leggen 6 beroep op autoriteit 7 overhaaste generalisatie 8 stok achter de deur 9 cirkelredenering 10 onjuist oorzakelijk verband/persoonlijke aanval Opdracht 3 11 Het voortgezet onderwijs neemt in het Nederlandse onderwijsbestel een aparte plaats in. 12 Het is het enige schooltype met een centraal geredigeerd eindexamen. 13 feitelijk argument 14 Het basisonderwijs heeft weliswaar de Cito-toets, maar die is lang niet altijd bindend/het enige toetsmiddel. 15 Het mbo, het hbo en op de universiteit kennen geen centrale eindexamens. 16 Het mbo, het hbo en op de universiteit kennen geen centrale eindexamens. 17 Als bepaalde vormen van onderwijs geen centrale eindexamens kennen, dan bestaat daar meer vertrouwen in de kwaliteit van docenten dan in het voortgezet onderwijs. 18 kenmerkargumentatie 19 In het voortgezet onderwijs geven docenten met dezelfde vooropleiding les als in het mbo en in het hbo. 20 Kinderen in deze leeftijdsgroep vergen veel van het aan de scholen verbonden personeel. Want er is meer dan alleen de cijfers van het schoolexamen of het centraal schriftelijk examen. Leerlingen maken hun Vaak zijn er Er zijn kinderen die extra pubertijd door. problemen in het hulp behoeven in verband gezin. met leerstoornissen. 21 meervoudig/onderschikkend 22 Scholen van het voortgezet onderwijs geven de leerlingen een goede vooropleiding voor een vervolgopleiding en van hun later leven op een verantwoorde wijze. Er is een goede terugkoppeling van Dat is een goede vorm van kwaliteitsmeting.

Noordhoff Uitgevers bv, 2008

4

Nieuw Nederlands 4e editie, 5/6 vwo - D-toetsen Argumenteren

vervolgonderwijs naar de scholen van voortgezet onderwijs. 23 nevenschikkende argumentatie 24 Het centrale examen bleef echter bestaan. 25 Als het centrale examen blijft bestaan, dan vindt de politiek het kennelijk belangrijker op n moment alle kennis van leerlingen te meten dan om vaardigheden en verworvenheden te eisen die voor het slagen in het vervolgonderwijs en in een latere werksituatie essentieel zijn. 26 de ander woorden in de mond leggen. 27 B

Noordhoff Uitgevers bv, 2008

5