Nieuwsbrief Ontspoorde zorg in kaart
description
Transcript of Nieuwsbrief Ontspoorde zorg in kaart
Een lastig onderwerpOuderenmishandeling is de laatste tijd vaak in het nieuws,
maar het blijft een taboeonderwerp. Want wees eerlijk,
wat doet u als u ziet of hoort hoe iemand zijn of haar
dementerende partner afsnauwt? De eerste keer waar-
schijnlijk niets. Maar wat als het herhaaldelijk gebeurt?
Het klinkt overdreven om dit mishandeling te noemen,
maar het geeft wel aan hoe lastig het onderwerp is. Waar
ligt de grens? Slaan, verwonden of bestelen is zonder
twijfel mishandeling. Maar hoe zit het met uitschelden,
kleineren, isoleren of een extra pilletje geven om de rust
in huis te bewaren? Zorg ontspoort vaak door de onmacht
en frustratie die ontstaat door overbelasting van een
mantelzorger. En de belasting neemt, vaak ongemerkt,
gaandeweg toe.
De feiten
Naar schatting worden in Nederland
elk jaar 130.000 ouderen slachtoffer
van mishandeling. Dat is 1 op de 20.
Bij dementerenden is het naar schat-
ting 1 op de 10.
Toenemend risico
In veel gevallen van mishandeling is
er sprake van overbelaste mantelzorg.
Door de (dubbele) vergrijzing en de
bezuinigingen in de zorg zal de druk
op mantelzorgers alleen maar toene-
men en wordt het risico op ontsporing
nog groter. Ook professionals in de
(ouderen)zorg zullen door personeels-
tekorten meer onder druk komen te
staan, zodat ook daar het risico op
ontsporing groter wordt.
Ontsporing van zorg in kaart
In de Provinciale Staten van Overijssel
zijn vragen gesteld over het toene-
mende risico op ontsporing van zorg.
Naar aanleiding daarvan is besloten
tot een onderzoek naar ouderenmis-
handeling en ontspoorde zorg, naar
de omvang van het probleem en meer
specifiek naar de manier waarop di-
verse organisaties een beleid hanteren
om gevallen van ouderenmishande-
ling en ontspoorde zorg te voorkomen.
Gemeenten kunnen profiteren van de
uitkomsten van het onderzoek, omdat
zij als wettelijke taak in het kader
van de Wmo ondersteuning moeten
bieden aan mantelzorgers. De Provin-
cie Overijssel heeft Arcon verzocht het
onderzoek uit te voeren.
‘Iedereen is zich bewust van de problematiek, maar de vraag is: hoe krijg je dit op tafel en hoe maak je dit onderwerp bespreekbaar?’ Aandachtsfunctionaris Dimence
Ontspoorde zorg in kaart
Twee deelonderzoeken:
Het onderzoek richt zich op het beleid
in instellingen, maar we zijn ons er
van bewust dat ontspoorde zorg voor-
namelijk in huiselijke kring speelt. In
het vervolg van dit project zullen we
hier verder op ingaan.
Om antwoord te krijgen op deze
vraag is het onderzoek opgesplitst in
twee deelonderzoeken: een kwali-
tatief en een kwantitatief deel.
Kwalitatief onderzoek:
Er zijn 10 face-to-face vraaggesprek-
ken gevoerd met vertegenwoordigers
van de sectoren zorg, GGZ, welzijn,
veiligheid, religie, overheid, wonen,
financiën, mantelzorgondersteuning
en vrijwilligersorganisaties.
Vooraf was bekend dat er in Twente
reeds een consultatienetwerk op
gebied van ouderenmishandeling en
ontspoorde zorg actief was, maar in de
regio IJssel-Vecht niet. Door in beide
regio’s te interviewen zijn de verschil-
len in aanpak van ouderenmishande-
ling en ontspoorde zorg duidelijker
geworden.
Resultaten interviews
Uit de interviews is gebleken dat er
grote verschillen zijn tussen de regio’s.
In de Regio Twente heeft men op
papier een duidelijk en gestructureerd
beleid omtrent ouderenmishandeling
en ontspoorde zorg. Dit is vastgelegd
in het convenant ‘Ouderenmishande-
ling Ontspoorde Zorg Twente’ dat is
gesloten tussen meerdere zorginstel-
lingen in Twente. Er zijn aandachts-
functionarissen aangesteld die binnen
hun organisatie het eerste aanspreek-
punt zijn bij gevallen van ouderenmis-
handeling. Daarnaast geeft de aan-
dachtsfunctionaris meer bekendheid
aan het onderwerp door middel van
trainingen en scholing.
In de regio Twente zijn in 2010
24 meldingen van ouderenmishande-
ling geregistreerd en doorgegeven aan
het Landelijk Platform Bestrijding
Ouderenmishandeling (LBPO). In
15 van deze gevallen ging het om
psychische mishandeling. Opvallend is
dat 22 van de 24 meldingen gemaakt
zijn door professionals. Deze cijfers
geven aan hoe belangrijk de rol van
professionals is bij het signaleren van
ouderenmishandeling.
‘Het gevaar binnen zorginstellingen is dat grenzen snel verlegd worden. Wanneer pakt een collega een oudere iets te hard aan? Men gaat dingen snel normaal vinden’. Sociaal geriater Dimence
Het onderzoekDe probleemstelling:
Wat doen verschillende organisaties
in Overijssel die betrokken zijn bij
ouderen aan de bestrijding van
ouderenmishandeling?’
‘We weten eigenlijk niet goed wat we met de signalen aan moeten. Voor ons is het niet duidelijk bij wie we dergelijke signalen kunnen melden en wat de meerwaarde hiervan is.’ WIJZ
Kwantitatief onderzoek:
Er is een digitale enquête afgenomen
onder Overijsselse professionals. De
resultaten van deze enquête geven
inzicht in de mate waarin professionals
binnen heel Overijssel bekend zijn met
ouderenmishandeling en ontspoorde
zorg en of men weet hoe er mee om-
gegaan dient te worden. De enquête
is opgezet met medewerking en de
kennis van Kadera, aanpak huiselijk
geweld.
Resultaten enquête
! De enquête is het meest ingevuld
door vrouwen van gemiddeld 46 jaar
die over het algemeen al langer in de
zorg werken.
! Iets meer dan de helft van hen is
bekend met het begrip ontspoorde
zorg. Aangezien het overgrote deel
van de respondenten werkt binnen de
sectoren zorg, GGZ en Welzijn is het
aandeel dat niet bekend is met ont-
spoorde zorg hoog te noemen.
! Slechts 5 (van de 187) respondenten
geven aan dat er binnen hun instel-
ling vaak over ontspoorde zorg wordt
gesproken en 30 mensen geven aan
dat er nooit over gesproken wordt.
! Omdat er niet vaak over wordt
gesproken, worden mensen ook niet
vaak door de instelling waar ze werken
benaderd over ontspoorde zorg. Dit
terwijl de mensen die niet benaderd
waren dit wel op prijs zouden stellen.
! Ondanks dat de meeste mensen
die de enquête hebben ingevuld wel
weten waar ze met signalen van
ontspoorde zorg terecht kunnen, is het
voor velen niet duidelijk of hun instel-
ling een handelingsprotocol heeft. En
bijna de helft weet niet of onvoldoen-
de wat er met de melding gedaan
wordt. Men vindt overigens wel dat
een protocol houvast zou bieden bij
signalen van ontsporing van zorg. Het
werken met een protocol wordt niet
als belastend ervaren.
! En wanneer er toch signalen van
ontspoorde zorg zijn wordt in de
meeste gevallen contact gezocht met
iemand binnen de eigen organisatie.
! Iets meer dan de helft van de be-
roepskrachten die de enquête hebben
ingevuld geven aan in 2010 gemiddeld
5,6 keer signalen van ouderenmishan-
deling te hebben gesignaleerd. Binnen
dit relatief kleine onderzoek gaat het
dan om een kleine 350 meldingen van
ouderenmishandeling.
In de regio IJssel-Vecht hebben de
meeste organisaties geen duidelijk
beleid om ontspoorde zorg te signa-
leren. Ook krijgen professionals veel
minder voorlichting en scholing om de
signalen te leren herkennen en wordt
er minder met protocollen en signale-
ringskaarten gewerkt.
Ondanks pogingen van Kadera, dat
middels een publiciteitscampagne
aandacht voor het onderwerp heeft
gevraagd, begint het bewustzijn voor
het onderwerp pas langzaam door te
dringen. Organisaties kennen elkaar
niet en kunnen de meerwaarde en
expertise van de ander niet inschat-
ten. Dit houdt in stand dat organisaties
voornamelijk naar binnen staren en
niet de samenwerking zoeken.
Kortom:
Er is nog veel te doen om de bewust-
wording over en de bekendheid
met ontspoorde zorg en ouderenmis-
handeling te vergroten. Er zal betere
afstemming moeten komen tussen
verschillende instellingen en organi-
saties. Ook zal er zal gekeken moeten
worden hoe melding en registratie
verbeterd kunnen worden.
‘Financiële uitbuiting is een heel groot probleem. Het komt verschrikkelijk vaak voor, je wilt het niet weten’. Coördinator OMOZ-T
ConferentieOp 28 juni 2011 zijn de resultaten
van het onderzoek ‘Ontspoorde zorg
in kaart’ gepresenteerd aan een
vijfentwintigtal professionals die in
hun werk met ouderen te maken
hebben.
Tijdens deze bijeenkomst is volop
gediscussieerd over wat gedaan kan
worden met de uitkomsten van het
onderzoek. Iedereen was het erover
eens dat er geen nieuwe netwerken,
instellingen en methoden moeten
worden opgetuigd, maar dat er moet
worden aangesloten bij wat er al
is. Daar zou een inventarisatie van
moeten komen, zodat er verbindingen
kunnen worden gemaakt. Er kan dan
van elkaars expertise gebruik worden
gemaakt. Daarbij moet ook worden
gekeken wat er elders in het land is
georganiseerd: welke modellen zijn
er en welke sluiten het beste aan bij
IJssel-Vecht? Ook moet er een bewust-
wordingsproces op gang gebracht wor-
den bij professionals die bij ouderen
thuis komen, zoals Wmo-consulenten.
• Er is een groot verschil in aanpak
tussen intramuraal en thuis. De
komst van de wet Meldcode biedt
veel handvatten voor instellingen
om aandacht voor ouderenmishan-
deling te vragen.
• Er zou aandacht voor ontspoorde
zorg moeten zijn binnen het
reguliere zorgaanbod.
• In de thuissituatie moet uitgegaan
worden van de eigen kracht van
de oudere en zijn omgeving.
Wellicht kunnen ervaringsdeskun-
digen een rol spelen.
• Over het betrekken van de buurt bij
signalering zijn de meningen
verdeeld.
Het onderwerp ouderenmishande-
ling ligt binnen gemeenten bij veel
verschillende afdelingen, zoals veilig-
heid, Wmo of preventie. Dat hangt af
van hoe colleges dat hebben verdeeld.
Via overleg met de centrumgemeente
moet worden gestreefd om ouderen-
mishandeling overal onder dezelfde
afdeling te laten vallen. Dan wordt het
onderwerp herkenbaarder.
In een volgend project willen we de
aandacht verleggen naar ondersteu-
ning van mantelzorgers, met name
in huisartsenzorg en de samenwerking
in de keten. Voor meer informatie
hierover: volg de website
www.seniorenoverijssel.nl
‘Ik denk dat ouderenmishandeling op dit moment een niet in kaart gebracht probleem is, alles gebeurt achter gesloten deuren’. Zorgcoördinator ’t Hoge Huis Zwolle
ActieplanOp woensdag 15 juni heeft staatssecretaris van VWS Marlies Veldhuijzen van
Zanten het Meldpunt Ouderenmishandeling in de zorg geopend bij de Inspec-
tie voor de Gezondheidszorg (IGZ): 088-1205050. Slachtoffers en hun naasten,
zorgprofessionals en bestuurders van zorginstellingen kunnen hier ouderen-
mishandeling door medewerkers van zorginstellingen melden.
Met de opzet van het Meldpunt ouderenmishandeling in de zorg onderstreept de
staatssecretaris het belang dat ze hecht aan de veiligheid voor ouderen en toont
ze aan dat ouderenmishandeling onacceptabel is. Het meldpunt is onderdeel van
het nationaal actieplan ‘Ouderen in veilige handen’, dat de staatssecretaris op
30 maart 2011 naar de Tweede Kamer stuurde. Ze trekt hiervoor de komende jaren
10 miljoen euro per jaar uit.
Steunpunten Huiselijk GeweldOuderenmishandeling in
huiselijke kring waarbij een
mantelzorger of familielid de
pleger is, kan en mag de IGZ
niet onderzoeken.
Het behandelen van meldingen
van ouderenmishandeling in
de huiselijke kring is een taak
van de Steunpunten Huiselijk
Geweld (SHG’s): 0900-126 26 26
Augustus 2011
Een uitgave van svwo/Arcon:
074 242 6520 | www.arcon.nl
Contact: Christel van de Pieterman