Nederland idiomen

11

Click here to load reader

description

Nederlands idiomen taak 1 T/M 25

Transcript of Nederland idiomen

Page 1: Nederland idiomen

* = betekenis van deze zinnen staan onder het lesje in het boek Taak 1 D

1. Twijfelen …. de juistheid. aan2. De juistheid …. twijfel trekken. in3. Zich rekenschap geven …. van4. Overgaan …. het nemen van maatregelen. tot5. Protest voeren …. tegen6. Geloof …. iets hechten. aan7. Iets …. zijn lever hebben. op8. Evenwijdig lopen …. aan9. Iemand …. de neus nemen. bij10. Iets …. bewijzen staven met

Taak 2 D1. consulteren. raadplegen2. distantiëren. afstand nemen3. saneren. gezond maken4. opschorten. uitstellen5. integreren. samenvoegen6. lobbyen. invloed uitoefenen7. memoreren. in herinnering brengen8. egaliseren. gelijkmaken9. Het dividend passeren. niet uitkeren10. bakzeil halen. toegeven

Taak 3 D1. Er geen fiducie in hebben. zonder vertrouwen2. Iemand met de nek aankijken. verachten3. Iemand naar de mond praten. slijmen4. De gebeten hond zijn. het slachtoffer zijn5. Hoog van de toren blazen. zich arrogant gedragen6. Veel noten op zijn zang hebben. veeleisend zijn7. Iemand van alle blaam zuiveren. vrijspreken van iets slechts 8. Weten waar Abraham de mosterd haalt. slim zijn9. Dat heeft veel voeten in de aarde. veel moeite kosten10. Onder curatele stellen. onder toezicht stellen

Taak 4 D1. De hand in eigen …. steken. boezem2. Een …. schieten. bok3. Dat zal veel kwaad …. zetten. bloed4. Een …. voor iemand breken. lans5. Een storm in een …. water. glas6. De …. In het hoenderhok gooien. knuppel7. Iets aan de grote …. hangen. klok8. In zijn …. te pas komen. kraam9. Iemand de volle …. geven. laag10. Met stille …. vertrekken. trom *

Taak 5 C1. De koe bij de horens vatten. een lastige klus grondig aanpakken2. Daar is geen woord Frans bij. het is heel duidelijk3. Dat is een kolfje naar zijn hand. dat is precies zoals hij het graag wil4. Spijkers op laag water zoeken. aanmerkingen hebben op details

Page 2: Nederland idiomen

5. Iemand het vel over de oren halen. erg veel van iemand eisen6. Het sop is de kool niet waard. de kwestie is het niet waard om je druk over te

maken7. Gelijke monniken, gelijke kappen. iedereen hetzelfde behandelen8. In een glazen huisje wonen. kwetsbaar zijn9. intrigeert ik wil weten hoe het zit10. navenant overeenkomstig

Taak 6 D1. relevante van belang zijnde2. inferieure minderwaardige 3. urgente dringende4. incidentele af en toe voorkomende5. plenaire voltallige6. eclatante opzienbarende7. rationele verstandelijke8. gracieuze sierlijke9. stupide stompzinnig10. cruciale kwestie beslissende

Taak 7 D1. Op hete kolen zitten. haast hebben2. Verstek laten gaan. wegblijven3. Op zijn qui-vive zijn. op zijn hoede zijn4. De plaat poetsen. vertrekken5. Uilen naar Athene dragen. zinloos werk doen6. Ergens je handen aan branden. schade oplopen7. Iets in de ijskast zetten. iets uitstellen8. Ergens van gespeend zijn. iets niet hebben9. Concessies doen. toegeven10. De bakens verzetten. het anders aanpakken

Taak 8 D1. indicatie aanwijzing2. mutatie wijziging3. dispensatie ontheffing4. provocatie uitdaging5. nivellering gelijkmaking6. bagatel kleinigheid7. missie boodschap8. parool leus9. authenticiteit echtheid10. controverse tegenstelling

Taak 9 D1. Aan je verplichtingen …. voldoen2. Bij iemand te rade …. gaan3. Staat op iets …. maken4. Iemand in gebreke …. stellen5. Op een fiasco …. uitlopen6. Schadevergoeding …. eisen7. Op zijn tellen …. passen 8. Iets in beraad …. houden9. Over de bezwaren heen …. stappen

Page 3: Nederland idiomen

10. Niet voor rede vatbaar …. zijn *Taak 10 C

1. Boter aan de galg gesmeerd. dat is vergeefse moeite2. Handjeklap met iemand spelen. stiekem onderling afspraken maken3. Een zware jongen. een crimineel4. Het gouden kalf aanbidden. geld het allerbelangrijkste vinden5. Een schot voor de boeg geven. een waarschuwing laten horen6. Een proefballon oplaten. een idee laten horen om de reacties te peilen7. Een demagoog. iemand die mensen ophitst en misleidt 8. Een publiek geheim. officieel weet niemand het, maar het is algemeen bekend9. Noblesse oblige. als je talent hebt, moet je dat ook gebruiken10. De kop van Jut. de persoon die overal de schuld van krijgt

Taak 11 C1. consistent samenhangend2. curieus vreemd3. analoog overeenkomstig4. autonoom onafhankelijk5. inventief vindingrijk6. joviaal hartelijk7. incapabel onbekwaam8. immoreel gewetenloos9. militant strijdlustig10. vitaal wezenlijk

Taak 11 D1. Voor stoelen en banken …. preken2. Op alle dag …. lopen3. Een humeur om op te …. schieten4. Je kunt geen ijzer met handen …. breken5. Iets van de kaart …. vegen6. Het kaf van het koren …. scheiden7. Met hangende pootjes …. terugkomen8. Iets op poten …. zetten9. Iemand de stuipen op het lijf …. jagen10. Een waarschuwing in de wind …. slaan *

Taak 12 C1. Iets ligt in de …. rede2. Iemand de …. op de neus zetten. pin3. Tegen iemand van …. trekken. leer4. Hij snapt er geen …. van. jota5. Hij is niet zuiver op de …. graat6. Het is daar een …. van Eden. hof7. Bij de …. zijn. pinken8. Hij voelt dat aan zijn …. water9. Het zout in de …. niet verdienen. pap10. Het …. aantrekken. boetekleed *

Taak 12 D1. vacant vrij2. plausibel aannemelijk3. rancuneus haatdragend4. acuut plotseling opkomend

Page 4: Nederland idiomen

5. bonafide betrouwbaar 6. expliciet uitdrukkelijk7. fictief denkbeeldig8. homogeen gelijksoortig9. incourant moeilijk verkoopbaar10. incompetent onbekwaam

Taak 13 C1. Een vervangingsmiddel. substituut2. De handel van het eigen land beschermen. protectionisme3. Het benadrukken van tegenstellingen. polarisatie4. Het geven van toestemming. permissie5. Een groep vliegtuigen. squadron6. Wetenschap over God of godsdienst. theologie7. Groep samenwerkende bedrijven, instellingen e.d. syndicaat8. Ziekelijke drang om je geslachtsdelen te tonen. exhibitionisme9. De kennis van geneesmiddelen e.d. farmacie10. Iets wat je niet uit je hoofd kunt zetten. obsessie

Taak 13 D1. Strijden om des keizers …. baard2. Zijn …. drukken. snor3. Tussen hamer en … zijn. aambeeld4. In eigen …. snijden. vlees5. Zijn …. jeuken. oren6. Veel varkens maken de …. dun. spoeling7. Zijn …. bij iemand opsteken. licht8. Het is een …. op een gloeiende plaat. druppel9. Dat raakt kant noch …. wal10. Iemand iets in de …. leggen. mond *

Taak 14 C1. Het maken van een voorbehoud. restrictie2. een kenmerken klank. timbre3. Rangorde naar diensttijd. anciënniteit 4. Jaarlijkse aflossing of uitkering. annuïteit 5. Een niet te verwezenlijken ideaal. utopie6. Verbetering van een foutief bericht. rectificatie7. Een nepgeneesmiddel. placebo8. Ergens een onberedeneerde angst voor hebben. fobie9. Een vaststaande leer of leerstelling. dogma10. Een proefschrift (om te promoveren). dissertatie

Taak 14 D1. Iets wat weggelaten is. omissie2. Een schijnbare tegenstelling. paradox3. Een verfijnd onderscheid. nuance4. Het (zich) kunnen verplaatsen. causaliteit5. Het verband tussen oorzaak en gevolg. causaliteit6. Doen alsof. simulatie7. Een belangrijk beleidsonderwerp. speerpunt8. Lastercampagne hetze9. Iemand die buitengesloten is. paria10. Iets wat heel erg overdreven is. hyperbool

Page 5: Nederland idiomen

Taak 15 C1. hypothese stelling die als waarheid wordt verondersteld2. prioriteiten zaken die voorrang hebben3. interim-rapport voorlopig verslag4. nostalgie een verlangen naar dingen/gebeurtenissen uit het verleden5. obsessie iets wat je niet uit je hoofd kunt zetten6. de happy few de groep van bevoorrechte personen7. auditie uitvoering als proef8. aureool om zich heen hangende sfeer9. stigmatiseren iemand een stempel opplakken10. contradictio in terminis tegenstrijdigheid in de gebruikte woorden

Taak 16 C1. chapiter hoofdstuk2. exercitie militaire oefening3. solidariteit eensgezindheid4. gratie genade5. wettelijk toestaan legitimatie6. periferie buitenkant7. conceptie bevruchting8. arbitrage bemiddeling9. affectie genegenheid, liefde10. intentie bedoeling

Taak 16 D1. Op …. lopen. eieren2. Dat is uit de …. gegrepen. lucht3. De wal keert het …. schip4. Dat is …. na de maaltijd. mosterd5. Voor iemand in de …. springen. bres6. Met hem is geen …. te bezeilen. land7. Elk denkt zijn uil een …. te zijn. valk8. De wind waait uit een andere …. hoek9. De …. wordt duur betaald. vis10. Zich op een hellend …. bevinden vlak *

Taak 17 C1. Iets controleren. verifiëren 2. Verschillende onderdelen samenvoegen. assembleren3. Het opnemen van vocht. absorberen4. Proberen vast te stellen waar iets is. traceren5. In teksten schrappen of teksten verbieden. censureren 6. Herstellen na een blessure. revalideren7. Ergens een verblijfplaats hebben. resideren8. Een duplicaat maken. dupliceren9. Iets aankondigen. annonceren10. Het verhevigen van een conflict. escaleren

Taak 17 D 1. Geen …. bieden. soelaas2. Ergens …. op hebben. patent3. Iets uit de eerste …. vernemen. hand4. Een houten …. hebben. kop

Page 6: Nederland idiomen

5. Die wet is een papieren …. tijger6. Zich in de …. snijden. vingers7. Op een …. dansen. vulkaan8. Op los …. bouwen. zand9. Dat snijdt me door de …. ziel10. …. laten gaan. verstek *

Taak 18 C1. Hij maakt er gewag …. van2. Uitlopen …. een fiasco. op 3. Ergens behagen …. scheppen. in 4. Behept zijn …. met5. …. de lamp lopen. tegen6. …. goeder trouw handelen. te7. Baat …. iets vinden. bij 8. Iets …. rembours verzenden. onder9. …. lager wal geraken. aan10. …. iemand instaan. voor

Taak 18 D1. De algemene opvatting. consensus2. Het onderdrukken van een volk. repressie3. Regering van personen die van adel zijn. aristocratie4. Regering van enkele bevoorrechte personen. oligarchie5. Draagconstructie van een lamp. armatuur6. Bezoeken van een hooggeplaatst persoon. audiëntie 7. Dierkunde. zoölogie 8. Het ontkennen van het bestaan van een god. atheïsme 9. Een economisch onafhankelijke staat. autarkie10. De toehoorders. auditorium

Taak 19 C1. Een klacht ter zijde leggen. seponeren2. Iets verduidelijken; uitwerken. concretiseren3. In sterke mate beïnvloeden. manipuleren4. Met elkaar overeenstemmen. accorderen5. Een verfijnd onderscheid maken. nuanceren6. Discussiëren volgens vaste regels. debatteren 7. Het onderverdelen in groepen. categoriseren8. Je ergens door laten ontmoedigen. demoraliseren 9. Iemand uitdagen te reageren. provoceren 10. Iemand systematisch beïnvloeden. indoctrineren

Taak 19 D1. Een kanttekening …. plaatsen 2. Pootaan …. spelen 3. De wind van voren …. krijgen4. Iemand een worst …. voorhouden5. Stevig in het zadel …. zitten 6. Op gespannen voet …. met iets staan 7. Flink in de bus …. blazen 8. Iemand iets voor de voeten …. gooien/werpen 9. Er de brui aan …. geven 10. Ergens debet aan …. zijn *

Page 7: Nederland idiomen

Taak 20 C1. pretenties hebben je wat verbeelden (arrogant zijn)2. farce zinloze vertoning 3. represailles vergeldingsmaatregelen 4. pyrrusoverwinning overwinning die niets voorstelt 5. in quarantaine afgezonderd in verband met besmettingsgevaar6. quasi schijnbaar7. trauma geestelijke wond8. narcistisch ziekelijke liefde voor zichzelf hebben9. repressieve onderdrukkende10. referenties personen die inlichtingen over iemand kunnen geven

Taak 21 C1. compassie medelijden2. essentie kern3. discrepantie verschil4. deceptie teleurstelling 5. portee betekenis6. nuance klein verschil 7. professie beroep 8. consideratie overweging9. fractie klein gedeelte10. integriteit eerlijkheid

Taak 21 D1. Een vogeldeskundige. ornitholoog2. Iemand die verzekeringen verkoopt en afsluit. assuradeur 3. Verkondiger van de leer van Christus. evangelist4. Iemand die de bergsport beoefent. alpinist5. Beheerder van archieven. archivaris6. Iemand die een kabinet samenstelt. formateur7. Iemand die de waarde van iets bepaalt. taxateur8. Een hondenfokker. kynoloog 9. Een postzegelverzamelaar. filatelist 10. Iemand die werkzaam is in de landbouw. agrariër

Taak 22 C1. Een sterke uitstraling hebben. charisma2. Het ontwerpen van balletten en dans. choreografie 3. Kennis van de Chinese taal en cultuur. sinologie4. Het regelen van de narcose. anesthesie 5. Zonder regering, leiding of bestuur. anarchie 6. De belangen van anderen vooropstellen. altruïsme 7. Eén woord met verschillende betekenissen. homonymie 8. Het streven de zinnelijke verlangens te bevredigen. hedonisme9. Zonder enig contact in zichzelf gekeerd. autisme10. Het geloven in verschillende goden. polytheïsme

Taak 22 D1. In troebel water …. vissen 2. Zijn ziel aan de duivel …. verkopen 3. Van zessen klaar …. zijn 4. Met open vizier …. strijden

Page 8: Nederland idiomen

5. De vlag moet de lading …. dekken6. De vinger aan de pols …. houden7. De vleugels …. uitslaan8. In het verschiet …. liggen9. Ergens de smoor in …. hebben 10. Hoog spel …. spelen *

Taak 23 C1. hautain hooghartig/ arrogant 2. saillant opvallend3. subtiel fijngevoelig4. discreet vertrouwelijk 5. sarcastisch met bijtende spot6. coulant gemakkelijk7. accuraat heel nauwkeurig8. immuun niet vatbaar9. apathisch lusteloos10. causaal oorzakelijk

Taak 23 D1. Op …. van oorlog staan met iemand. voet 2. Zich in een …. steken. wespennest 3. Hij heeft de wereld aan zijn …. liggen. voeten4. Dat zal hem geen …. leggen. windeieren5. Hij is door de …. geverfd. wol6. Hij is een roepende in de …. woestijn 7. De …. laten vieren. teugels 8. Tegen …. vechten. windmolens9. Hij ziet de …. al hangen. bui10. …. aan iets geven. cachet *

Taak 24 C1. ambivalent tegenstrijdig2. exorbitant buitensporig3. excessief bovenmatig4. obstinaat koppig5. theatraal overdreven, onnatuurlijk6. vigerend geldend7. amorf vormloos8. confidentieel vertrouwelijk9. secuur precies10. arbitrair willekeurig

Taak 24 D1. vaktaal jargon 2. weerwoord repliek 3. overschot surplus4. kwijtschelding van straf amnestie5. ornamenten versiering6. blasfemie godslastering7. vegetatie plantengroei8. Ambtelijke instanties en regels. bureaucratie9. adhesie instemming10. hegemonie overheersing

Page 9: Nederland idiomen

Taak 25 C1. oneliners pakkende, treffende 2. deining drukte, onrust3. onbaatzuchtigheid belangeloosheid4. zondagskind gelukskind5. kardinale belangrijkste6. superlatieven overdreven lovende woorden 7. pregnant scherp geformuleerd 8. het quorum het vereiste aantal mensen om te mogen stemmen9. pragmatische goed bruikbare 10. piëteit eerbied